Z.E-VROU WEM -
ms&é.
2
De „oude-jongejuffrouw.'
Handschoenen.
Groote
schoonmaaktijd.
In afwachting van de
„Groote" Mode.
Practische wenken.
Recepten.
Patronen naar Maat
Uit de Tt/loppentro nmei.
Wel, ik denk dat ieder die dit opschrift
leest, met zijn gedachten één enkelen sprong
neemt naar zijn eigen persoonlijke opvatting
tV-n dat vrouwen-type. Soms is dat type een
gevestigd beeld van zijn fantasie maar
sorA' leeft het, en woont ergens in een pen
sion o.f een inrichting voor kostdames, of ook
wel op een vrij bovenhuis en haakt anti
macassars of waschtafel-garnituren. Met de
anti-macasöars loopt het zonder eenigen twij
fel op een eindje, en het volgend geslacht za)
zich bij het hooren van het woord „oude
vrijster" wellicht een voorstelling vormen die
heel en al afwijkt van de onze. Wij hebben
nog steeds het oude, langzaam-uitstervende
type in onze gedachten en hier of daar ook
nog wel in onze omgeving. We leven, wat de
mentaliteit der vrouw betreft, in een over-
gangs-tijdperk. Zulke meisjes als de onge
huwde oude-dames van nü in hun jeugd wa
ren, zijn er bijna of in 't geheel niet meer te
vinden. De allereerste „gestudeerde" vrou
wen van het nog onevenwichtige, geëxalteerde
voorvechtsterstijdperk hebben nu den middel
baren leeftijd bereikt of' overschreden, en
hoe onze vlotte, moderne jongemeisjes zich
in den ongehuwden staat ontwikkelen zul
len, dat dienen we nog af te wachten. I
Ik heb onlangs in een zeer uitvoerige ver
handeling hooren beweren, dat alle oude
jongejuffrouwen zonder uitzondering over
enkele decaden voor goed tot het verleden
Zouden behooren. Niet omdat er dan geen
ongetrouwde vrouwen meer zouden zijn,
maar omdat ze al die hebbelijkheden die
vroeger de „oude vrijster" van de gelukkige
bedrijvige huismoeder onderscheidden,
zouden hebben afgelegd, zoodat ze evenmin
ja misschien nog minder dan de mannelijke
vrijgezel, met meewarigheid en 'n tikje lach-
lastige minachting zullen worden aangezien,
en het niet langer mogelijk zijn, uit de twin
tig vrouwen op het eerste gezicht de onge
trouwde met den vinger aan te-wijzen.
Er is iets voor deze voorspelling te zeggen,
en zoo oppervlakkig gezien zal het er veel van
hebben of ze in vervulling gaat.
De opvoeding en ontwikkeling van het
jonge meisje waren voor een dertig jaar, zoo
als iedereen weet, alleen en uitsluitend toe
gespitst op dat ééne toekomst-doel het hu
welijk. Zooals een jongen opgeleid werd voor
Zijn vak, zijn carrière, zoo leidde men alle
meisjes zonder uitzondering op voor het hu
welijk en onze overgrootmoeders zouden
zich in hun graf omkeeren, als ze hoorden
hoe we in deze, haar eerbiedwaardige tradi
tie nog slechts belangstellen als m een his
torisch feit, en ze critisch vernielden en be
spreken als een „overwonnen standpunt."
De mogelijkheid van een andere loopbaan
stond niet open, en dat zoowel op grond van
conventioneele als van maatschappelijke be
zwaren. Want waar de laatste langzamerhand
door de wijzigingen in wetten en verhoudin
gen uit den weg geruimd werden, bleken
de eerste, vooral in de hoogere standen nog
onoverkomelijk, en liep alle jong streven
zich te pletter tegen het conservatisme der
ouders, speciaal der moeders.
De vrouwelijke jeugd was" dus aangewe
zen op het huwelijk, en de mogelijkheid van
niet gevraagd te worden was het gestadig
schrikbeeld voor alle jonge meisjes van haar
bakvisch-jaren af, en niet minder voor alle
moeders met een meer of minder lieftallige
gamma van huwbare dochters. Het natuur
lijk resultaat van deze opvattingen was, dat
de ongetrouwde vrouw beschouwd werd als
een mislukking, en dat, op enkele zeldzame
uitzonderingen na, ook werkelijk was. Zij
was een voorwerp van beschermend meelij
en oprecht beklag bij de weiwillenden, groot
moedigen onder haar zusters, die rijker door
leven en lot bedeeld waren, en van leedver
maak en geringschatting voor de minder fijn
gevoeliger!. Daar haar ouders en zijzelf alles
op één kaart gezet hadden, was het fiasco een
algeheel de lust en de geschiktheid ontbra
ken haar, om elders een levensdoel, een ver
vulling te zoeken en te vinden Natuurlijk
waren er enkele loffelijke uitzonderingen,
meisjes, die zich met de grootste zelfverloo
chening geheel en al aan goede werken wijd
den. Er waren er misschien twee of drie voor
aanstaande in elke van onze groote steden.
Haar naam werd alom met eerbied genoemd
en in de intonatie van die waardeere'nde
uitspraken viel van alles te ontdekken de
schuwe bewondering van het^ niet-begrijpen,
de schijnbaar-rustige critiek van heimelijk
zelfverwijt en onder dat alles altijd nog de
meewarigheid, waarin allen onuitgesproken
overeenstemden 't is maar ersatz ze zou
*t niet doen als ze iets beters had, de stakker.
Nu en de overigen, die zich niet konden
kalmeeren en opwekken tot zoo'n lang leven
van opoffering die werden dan geleidelijk
de preutsche, prikkelbare Valeriaan-dames
en bleven stilstaan bij 't soortkraagjes en
plooiseltjes waar ze in haar jongen tijd succes
mee hadden en begonnen langzaam-aan te
haken.... altijd vaardiger, altijd fanatieker
tot haar geheele bloed- en aanverwant
schap vergeven was met allerlei gebruiks
artikelen, die in 't uiterste geval kunnen ge
haakt worden, maar ongetwijfeld véél prac-
tischer zijn in een andere uitvoering en
die een blijvende vloek worden tot in het der
de en vierde geslacht, waar ze ten langen leste
op logeerkamers en dergelijke een vurig-ver-
beid einde vinden.
Zélf begonnen zij, nadat het eerste tijdperk
van nog-wel-heimeiijk hopen, van vertwijfel
den opschik en ademlooze kansberekening
vruchteloos voorbij was gegaan, en de aller
laatste illusie opgegeven, langzamerhand een
bepaalde houding tegenover de omstandig
heden aan te nemen. Die nam geleidelij k vas
ten vorm aan en ontwikkelde zich bijna al
ijd in een der beide inrichtingen sentimen-
aliteit of mannenhaat. De vrouwen, die tot
le eerste overhelden, hadden een peinzenden
.limlach en dikwijls vochtige oogen, die in
.e verte staarden. Ze praatten graag in wee-
.ïoedig-waarschuwenden trant met jonge
teisjes, en vonden onderbewust haar eigen
andpunt niet on-belangwekkend. Ze waren
i et bepaald onsympathiek, maar hadden
zrscheiden kleine zwakjes, typeerend voor
lar staat. Haar voornaamste liefhebberij be-
1 and wel in geheimzinnige toespelingen op
o itelbare aanzoeken en schitterende partijen,
c e uit vrije keuze versmaad natuurlijk, waar-
'r j dan vooral werd belicht welke volharden-
en vertwijfelde pogingen de afgewezenen
i' het werk hadden gesteld om haar tot an-
c :re gedachten te brengen of althans nog
inmaal weer te zien. Weinig vrouwen blij-
:n op den duur bestand tegen de verzoe-
1' ng, om zelfs hun eemgen grooten Roman
o'n beetje te exploiteeren, met hun kost
baarste herinneringen op onschuldige wijze
t coquetteeren, en zelfs hun vergeelde, rose-
c ïstrikte bundeltjes minnebrieven tot ge-
r ge te roepen om toch maar onweerlegbaar
te bewijzen hoe gevierd en bemind ze wel in
b ar tijd geweest zijn
En de leden der andere categorie Die
v rwerpen met opgewonden verontwaardi-
gi tg de minderwaardige veronderstelling,
a' zouden ze ooit een gedachte aan een ma-
g vijd, er ook maar een in haar nabijheid gen
J ld hebben. Wel laten ook zij doorschemeren
dat er van verscheiden kanten veel gedaan is,
om haar van deze schoone gedragslijn te doen
afwijken, maar gelukkig hebben zij onwrik
baar weerstand gebeden en danken nu dage
lijks den hemel,'die hun jeugdige onervaren
heid voor de valstrikken der booze mannen
behoed heeft. Zij munten uit door hoofd
schuddende ontzetting bij het ontvangen van
verlovingskaartjes en luidruchtige geluk-
wenschen aan zichzelve gericht.
Maar beide wegen voeren tot eenzelfde
doel tot eiken prijs duidelijk te doen uitko
men dat haar ongehuwde staat berust op vrije
keuze, dat ze er uit eigen inzicht de voorkeur
aan hebben gegeven boven het huwelijk.
Vooral, vooral moet de mogelijke verden
king van tegen wil en dank te zijn „blijven
zitten", worden afgeweerd daarin zijn la-
len, allen het eens.
Zóó zijn de traditioneele typen, de poes-,
papegaai- en kanarievogel-typen, wier alge-
heele verdwijning volgens de voorspelling
binnen enkele jaren kan worden tegemoet
gezien.
Ja uiterlijk. We hebben tegenwoordig
het heirleger der „werkende vrouwen", en
het héét een onmogelijkheid, dat uit deze
practische, veelzijdig-ontwikkelde wezens
oude-jongejuffrouwen zouden kunnen groe
ien. Natuurlijk, de poesen en papegaai en
verschillende andere attributen zullen plaats
maken voor boeken en tijdschriften en derge
lijke, en daarom zal dan de zaak als gewonnen
beschouwd worden.
Het is maar de vraag waren de hebbe
lijkheden der oude-jongejuffrouwen van
voorheen uiterlijk of innerlijk? Zaten de
kanaries en schoothondjes alleen maar aan
den buitenkant, om-'t eens schilderachtig uit
te drukken, of bestaan er, alle optimistische
perspectieven ren spijt, ook geestelijke anti
macassars? Ik voor mij geloof dat de oude
vrijster een verschijnsel is van alle tijden, een
onsterfelijke vogelverschrikker, waarvan geen
opgeloste vrouwen-vraagstukken en geen
gewijzigde gemeenschaps-verhouding ons
zullen kunnen verlossen.
De kemel beware me dat ik elke ongetrouw
de vrouw een oude-vrijster zou willen noe
men. Daarvoor ken ik te veel, lieve, ver
standige vrouwen, met ruime opvattingen en
een grooten dosis zin voor humor. Maar ik
ken er ook.... typisch-moderne meisjes en
toch typische oude-vrijsters, met alle eigen
schappen compleet, en zuiver doorgevoerd,
zij het ook in een nieuwere nuance, in een
mode-tint, zou ik bijna zeggen.
Daar zijn dezelfde groote lijnen. De sen-
timenteele richting heeft aanhangsters ver
loren, maar ik denk dat we binnen niet te
langen tijd een reactie te wachten zijn. Daar
entegen heeft de mannenhaat-afdeeling al
lerlei verwante groepjes aan zich getrokken
tot een groote klasse vereenigd.
Het is waar, dat tegenwoordig veel- jonge
meisjes bewust een loopbaan kiezen, die
als vanzelf-sprekend 'n ongetrouwd-blijven
schijnt te veronderstellen. Zoo ging er eens
een kennisje van me, kersversch van de H.B.
S., studeeren voor scheikundig ingenieur,
waarbij ze me vol enthousiasme vertelde, hoe
ze op 28-jarigen leeftijd kiaar hoopte te zijn
en dit vooruitzicht scheen al haar levens
verwachtingen te bevredigen.
Er mag dus eenige waarheid zijn in de ver
zekering der moderne werkende vrouw, dat.
haar staat en werkkring zelf-gekozen is, en
haar vrijgezellen-leven een bewuste voorlief
de voor onafhankelijkheid. De ongeschikt
heid voor iets anders dan het huwelijk is
weggenomen, en het enthousiasme voor deze
nieuwe mogelijkheden wordt vaak hoog ge
noeg opgezweept. Toch, als ik vrouwen van
middelbaren leeftijd met bijna hysterische
verknochtheid de verrukkelijkheden van
haar onafhankelijke leefwijze en haar dier
baar beroep hoor verheerlijken dan wéét
ik dat ze liegen, even goed als zijzelf dat we
ten, en ik neem het haar kwalijk, omdat- ze
moesten inzien dat ik ze beter begrijpen en
meer hoogschatten zou, wanneer ze de waar
heid spraken.
Haar onwaarachtigheid is niets dan een
vorm van gekrenkten'trots, denzelfden arm
zaligen trots van de oude afschrikwekkende
„mannenhaatsters". Haar minachtend of
quasi-gedachteloos negeeren van het manne
lijk geslacht wordt nu gegrond op psycholo
gische beschouwingen en een bijna weten
schappelijke menschenkennis in plaats van
op duister-aangeduide persoonlijke harts-
ervaringen. Deze nieuwe methode is zoo mo
gelijk nóg doeltreffender omdat dit alles nóg
onafhankelijker en bewuster lijkt door
theorie wijs worden schijnt altijd hoogstaan
der en vrijwilliger dan door praktijk. Maar au
fond is het dezelfde angst voor vernedering,
hetzelfde menschelijk opzicht voor het al
gemeen vooroordeel dat ze nog lang niet uit
geroeid weten dat geen enkele vrouw onge
trouwd blijft tenzij uit bittere noodzaak.
Een anderen keer hoop ik het nog eens na
der te hebben over de ongetrouwde vrouw
van tegenwoordig, over de sympathieke fi
guren zoowel als de onveranderlijke oude
vrijsters, en over de beste manier om te
voorkomen dat we ooit onder de laatsten
moeten gerekend worden.
MACHTELD
No. 358. Men zal goed doen, .aanvanke
lijk nog geen dunne of lichte stoffen te kiezen
voor een te maken japon. En vooral model
len als bovenstaand, met hoogen hals, vragen
liefst een wat gteviger weefsel. Wij raden
in dit geval een der bekende effen wollen
crêpes aan in een tint oud-lila. die, zooals
men weet, ook in het komende seizoen
een belangrijk punt der mode zal vormen
De rok heeft naar beneden een zekere ruimte,
welke verkregen is, deels door hem wijder te
knippen, deels ook door invoeging van t\tee
godets aan weerszijden. Het lijfje ondergaat
geen bijzondere bewerking het is van den
rok gescheiden door een breede, opgenaaide
ceintuur welke in de linkerzijde met een groo
ten strik gegarneerd is. De halsopening heefi
een kleine sluiting in den linker schouder
naad terwijl een staand kraagje met grooten
strik het geheel voltooit. De mouwen hebben
een geringe verwijding in de richting van de
hand en eindigen op 'n zeer smal polsbandje.
Licht beige of rose kousen, zwarte of goudlee-
ren schoenen. Patroon f 1.35.
No. 359. Een charmant wandeltoilet van
marine-blauwe serge, de bekende stol die
toch nimmer oud wordt of uit de mode raakt
zij is dus extra aan te bevelen voor een'ieder
die zich niet zoo heel vaak iets nieuws ka-
permitteeren. De japon trekt het meest
aandacht, doordat haar bewerkelijkhe.
voornamelijk aan het achterpand gelegen i:
Van voren toch is ze geheel glad en recht en
wordt in de taille onderbroken door een
ceintuur van goudbrocaat op steenrood
fond een groot bijpassend gespgarnituui
plaats men juist in het midden als versiering.
Het kraagje is van dezelfde stof als de cein
tuur en is gelijk aan dat op no.361. Aan beide
kanten van den rug legt men drie platte plooi
en van welke de buitenste tot de schouders
opklimmen. Beneden den ceintuur zetten
ze zich voort als z.g.n. harmonicaplooien
van welke er tevens enkele over de beide zij
naden gelegd worden. De mouwen hebben
een verwijding naar beneden, zijn glad op
een manchetje van brocaat gezet, doch zoo
danig dat een vrij groote split open blijft han
gen. Men drage een hoed welke bij het goud
brocaat kleurt kousen rose en schoenen
zwart. Patroon f 1.35
No. 360. Als, stof voor dit aardige kinder-
manteltje neme men een beige wollen stof
met klein ruitrnotiefje. Het wordt eenvoudig
mei een kleine benedenwaartsche verwij
ding geknipt, lerwijl alle zoomen en naden
gegarneerd worden met een strookje bijpas
send bruin leer, imitatie peau de suède of
iets dergelijks ze worden met wijde knoops
gatsteken bevestigd. Sluiting op twee stof-
overtrokken knoopen, waarvan de bovenste
op het kraagje. Om een aardig geheel te krij
gen, make men van dezelfde stof een muts of
hoedje eveneens gegarneerd met leer of
peau de suède. Kousen beige en schoenen
donker bruin. Patroon f 0.75.
No. 361. Aardige voorjaarsjapon van
amandel-groene popeline. Het costuum is
cweedeelig een rok en een blouse. De eerste
heeft in elke zijde twee ingezette godets, doch
sluit goed aan om de heupen. De blouse valt
er vanonder strak over heen zij heeft daar
twee zakjes met opgezet strookje, waaronder
een klein geborduurd bloemmotiefje in zijde
van dezelfde kleur. Deze zelfde motiefjes
komen eveneens terzijde van de split onder
de halsopening. Ter noogte der mouwsgaten
dwars over de borst twee inknippingen
waarin eenige ruimte samengefronst. Mou
wen hebben van onder een kleine zak welke
op smalle manchette is gefronst. Hoed in
zwart of donkergroen kousen rose'en schoe
nen zwart. Patroon f 1.35.
No. 362. Eigenlijk een erg eenvoudige
apon ze zal zeer charmant te dragen zijn
's middags bij u thuis of als gij visite ont
vangt. Een beige zijden crêpe marocain diene
als stof. Van het rechte, garneeringlooze lijf
je valt mets te zeggen ook niet van den on
dersten rok die al even glad en recht is hij
wordt echter geheel omkleed door 4 strooken
welke van onder rond afgeknipt zijn en elk
geheel omgeven door een dubbele ruche van
in de kleur, doch iets lichter bijgeverfde kant.
Het ceintuur-lint is van bruine ripszijde even
als de strookjes, waarop vanouds de mouwen
samengefronst zijn. Van dezelfde kant zien
we ook twee ruches op elke mouw. Kousen
ticht beigeschoenen donkerbruin. Patroon
f 1.35.
Bij het koopen van hantjschoenen dient
er in de eerste plaats op te worden gelet,
dat deze vooral niet te nauw worden geno
men. Iedere vrouw begrijpe toch, dat hand
schoenen, die te klein zijn, de hand nooit
sierlijker van vorm zullen kunnen maken.
Integendeel. De hand gaat op een gewron
gen worst lijken. Maar als nu eenmaal hand
schoenen zijn gekocht, die te klein zijn ge
bleken, dan moeten ze in 'n vochtigen doek
worden gewikkeld- en zóó eenpaar uur
worden neergelegd. Ze zullen dan aanmer
kelijk wijder zijn geworden. Om de kleur
niet te beschadigen, mag de doek niet te
vochtig wezen.
In deze tijden zijn gems- en wildleeren
handschoenen zeer in de mode. Als die vuil
zijn geworden, maar ze mogen niet al te vuil
wezen, kunnen ze gemakkelijk schoon wor
den gemaakt zoowel op een houten hand als
op de eigen Er wordt een beetje melk in
een schoteltje gegoten, daarin doopt men
een stukje wit flanel, wrijft het op een
stukje witte zeep en bestrijkt er den hand
schoen mede. Als een deel van het flanel
vuil is geworden, neemt men een schoon
stukje, en gaat zoo door, totdat de hand
schoenen schoon zijn. Dan worden ze uitge
trokken en men blaast er in, tot ze droog
zijn. Mochten de handschoenen stijf zijn ge
worden, dan kan dat gemakkelijk verholpen
worden, door ze flink uit te rekken.
De lente is het poëtische jaargetijde van
het jonge groen, de ontluikende liefde én
het herlevende gezang der vogels. De keer
zijde van de medaille echter wordt gevormd
door de nachtelijke kattenmuziek en de be
twistbare genoegens van de groote schoon
maak. Het opmerkelijke van deze laatste is,
dat het de vrouw is, die al het werk doet, of
tenminste het grootste deel ervan, terwijl de
man zich er in hoofdzaak toe bepaalt, te mop
peren over de stagnatie, die de schoonmaak
brengt in zijn knusse levensgangetje. Het on
aangenaamste van den schoonmaak is het
begin voor den man althans. Is hij daar
eenmaal overheen, dan onderwerpt hij zich
langzamerhand wel aan het onvermijdelijke.
Alle vrouwen zijn het echter nog niet eens
over de te volgen taktiek. Sommigen waar
schuwen haar man voorafanderen daaren
tegen zeggen liever niets, om niet reeds een
paar dagen van te voren tegen een leelijk ge
zicht aan te kijken. Deze laatsten stellen h«ar
echtvriend ineens voor het fait accompli. Bij
wijze van voorjaars-surprise kan men dit
zeer geslaagd noemen.
Het eerste, waardoor den man deze ver
rassing wordt geopenbaard, is, dat hij de deur
niet open kan krijgen als hij thtiis komt. Als
hij door de brievenbus kijkt, ziet hij hoe dat>
komt. Zijn vrouw heeft van de gelegenheid,
dat hij er niet was gebruik gemaakt ofn al de
meubelen en alle mogelijke kleeden, loopers
en matten in de gang te deponeeren. Het is
de Groote Schoonmaak daar kan geen twijfel
meer aan bestaan. Wanneer hij, na zijn oogen
den kost gegeven te hebben door de spleet van
de brievenbus, het oor te luisteren legt aan
dezelfde opening, hoort hij een symphonie
van loopende waterkranen, boenende boen
ders en borstelende borstels, en hij zucht.
Als hij al langer getrouwd is en dus meerdere
van deze calamiteiten heeft meegemaakt,
roept hij door de brievenbus dat hij ergens
in de stad gaat koffiedrinken en verdwijnt
met stille trom. Dat is het verstandigste. In-
tusschen zijn er minder verstandige mannen
die zich op een of andere listige of zelfs ge
welddadige wijze toegang tot hun huis weten
te verschaffen, om dan koffie te drinken in
de keuken of ergens op de trap. Een goed res
taurant verdient echter onder deze omstandig
heden de voorkeur.
Elke man voelt zich gedurende de schoon
maak een martelaar. In werkelijkheid is hij
meestal geen martelaar, maar een lastpost. Hij
kan het waarschijnlijk niet helpen, maar hij
is ongelukkigerwijze altijd op plaatsen
niet wezen moest en hij loopt overal in den
weg. Onderwijl gaat hij gebukt onder de zorg
over al zijn persoonlijke eigendommen
leege sigarenkistjes, blikken sigarettendoos
jes, kapotte pijpen, stukken van enveloppen
met onleesbare, hieroglyphische potlood-
aanteekeningen erop, oude kranten en tijd
schriften, en meer van die zonderlinge din
gen, welke hij met voorliefde schijnt te be
waren. Ze liggen nu ergens in een hoek van
een kamer, zonder de minste consideratie op
een hoop gegooid en terwijl hij doodsang
sten uitstaat, dat er iets van zijn schatten weg
zal raken, vraagt zijn vrouw, of de meid
er zijn van die ongevoelige meiden ,;of die
oude rommel nu eindelijk tegelijk ook eens
opgeruimd kan worden." Het is genoeg om
den man een schok te geven, dien hij in de
eerste uren niet te boven komt.
Gedurende de schoonmaak is de man vrij
wel nutteloos in huis voor zoover hij zich
dan in huis laat zien. Hij loopt rond als een
ijsbeer, die in een Turksch bad is verdwaald
en zijn conversatie is beneden peil. Hij grauwt
tegen de dienstbode, snauwt tegen de kinde
ren, zegt grove woorden als de hond of de
kat voor zijn voeten loopt en beschuldigt in
1 zijn hart zijn vrouw van al de ellende, die hij
in deze dagen deelachtig wordt. Hij is onge-
nietelijk in den hoogsten graad. Het heeft
geen nut, te trachten hem op te beuren met
vriendelijke gemeenplaatsen als Na lijden
komt verblijden, of iets dergelijks, of hem er
aan te herinneren, dat Goethe heeft gezegd
Greif' nur hinein ins volle Menschenleben,
und wo ihr's packt, da is't's interessant het
heeft allemaal geen vat op hem. De jaren ma
ken hem niet wijzer. Ze leeren hem wel, dat
de Groote Schoonmaak een jaarlijks terug-
keerend, noodzakelijk kwaad is, maar ver
zoenen kunnen ze hem er niet mede.
Na de groote schoonmaak komt de kwestie
op het tapijt, of alles weer moet worden neer
gezet, zooals het heeft gestaan, dan wel of
een kleine wijziging in het kamerplan den
algetneenen aanblik ten goede zou komen.
Hier maakt het natuurlijk een groot verschil,
of de heer des huizes, voor zoover zijn mee
ning gewicht in de schaal legt, aan den con
servatieven of aan den vooruitstrevenden
kant is. Jn het eerste geval zal hij er sterk op
tegen zijn, dat de palm, die eerst in den lin
kerhoek bij het raam heeft gestaan, nu voor de
variatie in den rechterhoek wordt gezet, en
dat de divan van plaats verandert. Vooruit
strevende mannen daarentegen juichen alle
wijzigingen, nu het toch eenmaal zoo ver is,
toe. Zij zijn dikwijls zelfs zoo radicaal, dat
hun ijver moet worden getemperd. Als zij
hun zin kregen, zou bijvoorbeeld in vele
huishoudens de piano naar den zolder ver
huizen en de vogelkooi naar de keuken.
Vooruitstrevendheid verdient alle waardee
ring, maar er zijn tenslotte grenzen anders
zou het meer op anarchie gelijken.
Intusschen brengen veranderingen na de
schoonmaak zekere ongemakken mee. Het
is niet aangenaam, als iemand er 's avonds in
het donker pas aan herinnerd wordt, dat een
of ander meubelstuk niet meer op zijn oude
plaats staat, voordat hij zijn scheenbeen er
aan stuk heeft gestooten. Gelukkig dat som
mige meubelen hun vaste plaats moeten be
houden, om bijzondere redenen zoo kan
een divan, met het beschermend afhangend
kleed, listiglijk het gat ih het kleed bedekken,
dat een ongemerkt op den grond gevallen
eindje sigaret erin heeft gebrand. Dat zekere
mannen, die niet van verandering houden,
met voordacht hun toevlucht zouden nemen
tot zulke middelen, zooals wel eens wordt be
weerd, is een boosaardig sprookje. Ze zou
den veel te bang zijn, dat ze een nieuw kleed
moesten betalen. Brandgaten in het kleed
zijn meer een gevolg van mannelijke onhan
digheid dan van kwaad opzet. Niemand zal
ook willen beweren dat een man zich met op
zet op den duim timmert, als hij een spijker
in den muur wil slaan om een schilderij of
een spiegel op te hangen.
Sommige vrouwen beweren, wat dat aan
gaat, dat er geen sprekender bewijs is voor
hun onhandigheid, dan een schoon tafellaken.
Een schoon tafellaken oefent ontegenzegge
lijk een funeste antrekkingskracht uit op
een man. Hij zit nog geen vijf minuten aan
tafel of hij heeft er saus of soep of mosterd of
iets anders op gemorst, dat dadelijk vlekken
geeft. Het is een fatum. Zet honderd mannen
aan een ongedekte tafel en ze zullen drie
honderd borden soep eten of drie-honderd
koppen koffie drinken zonder een spatje te
morsen maar leg er een schoon tafellaken
over en vijf minuten later zit het vol vlekken.
Het is te hopen, dat er nog eens iemand komt
die een tafellaken uitvindt waar de vlekken
niet op te zien Zijn. Wie dat uitvindt, moet
ongetwijfeld fortuin maken, want alle ge
trouwde mannen zullen het aan hun vrouw
cadeau willen doen. Iedere man kan dan naar
hartelust saus morsen of zijn kop thee of
koffie omstooten zonder dat zich een geani
meerde gedachten wisseling ontspint over
zijn onhandigheid, wat zeer bevorderlijk zal
zijn aan den vrede in het huisgezin. Maar ik
ben er tamelijk zeker van dat, als er een ta
fellaken op tafel ligt waarop de vlekken niet
te zien zijn, de mannen hun onhandigheid
plotseling zullen afleeren en er niets meer op
zullen morsen. Zoo zijn de mannen
VERKEERD GELOOPEN.
Zij: „Op deze plaats gaf ie tne den
eersten kus en ik jou een klap".
Hij: „Ja! hadden we elkaar maar aange
klaagd in plaats van getrouwd!"
Wjj leven nog in het onzekere wat we)
de „groote" mode zijn zal in het voorjaar en
den zomer.
Beslissende veranderingen mocht ik tot
nu toe niet ontdekken de wijde rok van klok
kend" model of van plooien voorzien, de"
blouses met plissée-werk en kantgarneenn-
gen zag ik nog alom, maar zeker is het dat er
oelangrijke nouveautés zullen komen en in
afwachting van het nieuws zullen wij ons
voorloopig bepalen tot de details der mode,
waarvan de uitspraak reeds gedaan is.
Hét mantelcostuum zal den langen man
tel vervangen als 't weer zachter wordt en
liet korte en rechte jaquet zal een fleurigen
en vluggen indruk geven. Lichtere blouses
zullen gedragen worden, vele in vestmodel,
andere in recht jumpermodel.
De nieuwe complets bestaan zeer dikwijls
uit rok, jumper-blouse en bolero-jakje, dat
van voren open is en de blouse laat zien. Veel
al zijn die bolero-jakjes rond weggesneden en
vallen tot éven over de normale taille-lijn.
Een omliggende kraag in afstekende kleur
geeft aan dit kleedingstuk iets zeer jeugdigs.
Voor de sport blijven de sweaters, die
zeer dikwijls van kasha gemaakt zijn, nog
zeer gewild. Dit jaar zijn alle denkbare mode
kleuren onder deze stof vertegenwoordigd
Fel-afstekende biezen en kraagjes zijn gelief
de garneeringen voor deze sweaters. De zeer
correcte sport-costuums bestaan uit een zelfde
stof, waarvan de rok, jumper en cape is ver
vaardigd. Tweed-stoffen nemen naast het kas
ha een belangrijke plaats in. De nieuwe mode)
len tasschen zijn groot, zeer groot
zelfs. Ze hebben een bijna vierkant model
en worden van peau de suède of glacé-leder
gemaakt. De metalen beugel is soms versierd
met een groot monogram of door een fantasie-
knop, welke de sluiting tevens uitmaakt. De
ze groote, eenvoudige tasschen worden in
overeenstemming met de kleur van het cosr
tuum gekozen, wat zeer chique is.
Met „eenvoudige" tasdh bedoel ik meer
het model, dan de uitvoering en de afwer
king want evenals aan den buitenkant de in
druk zeer chique is, is de afwerking bin
nenin comfortabel en luxueus.
VETTE VINGERS.
Soms kan hgt zijn nut hebben, de vingers
een beetje vet te maken, voordat men aan
het werk gaat Men neemt b.v. veel vlugger
de pitten uit rozijnen met vettige vingers,
omdat deze dan niet kleverig worden. Iets
vet onder de nagels voorkomt, dat men bij
het werken in den tuin zulke ontoonbaar
vuile vingers krijgt; ook van het doppen van
erwten en het pellen van noten worden de
vingers minder onooglijk, wanneer men een
spoortje boter op de meest gebruikte vin
gers wrijft. Een vet boterpapier, dat toch in
kachel of vuilnisbak gaat, levert meer dan
genoeg van het heilmiddel.
SCHOENVETER.
Wanneer van een schoenveter een ijzertje
is verloren moet men het uiteinde in het ge
smolten kaarsvet van een waxinelichtje ste
ken en daarna tusschen duim en wijsvinger
heen en weer rollen. Men kan het dan weer
gemakkelijk door de vetergaatjes steken.
SCHILDPADSOEP.
2 Liter bouillon van kalfskop, ossentong,
kaifstong, V2 ons boter, 2 laurierbladeren,
1 klein bosje selderij, 3 eetlepels bloem, 1 ui,
3 kruidnagelen, 1 wijnglas madera.
Doe de ui, kruidnagelen, de selderij en
laurierbladen in de bouillon en kook die 1/4
uur. Zet een groote braadpan op het vuur,
brand daarin steeds roerende de bloem licht
bruin en voeg eerst de boter en daarna lang
zaam de bouillon er bij. Laat de soep 5 mi
nuten' al roerende doorkoken en giet ze door
een zeef. Maak de soep opnieuw heet, doe
er kleine stukjes gekookte tong in en even
voor het opdoen de madera. Wil men er een
blikje champignons bijvoegen, dan moeten
deze in de terrine gedaan worden, dus niet
mee laten koken.
RIJSTPUDDING MET ABRIKOZEN.
Voor dezen heerlijken pudding heeft
men noodig 1 liter melk, 1 kopje rijst, 'n
snufje zout, 1/3 stokje vanielje, 2 kopjes sui
ker, 1 of 2 eieren, 5 blaadjes witte gelatine
en 3 ons gedroogde abrikozen.
De melk brengt men vlug aan den kook
(met het snufje zout en de vanielje) en
strooit, wanneer de melk kookt, de goed ge-
wasschen rijst er in, waarna men blijft roe
ren tot de melk weer kookt.
Daarna laat men de rijstebrij op een zacht
vuur zonder roeren gebonden worden (on
geveer anderhalf uur).
Even voordat de rijstebrij gaar ts, dient
de helft van de suiker er voorzichtig door
geroerd te worden. Week de gelatine een
kwartier in koud water en los ze vervolgens
in een klein beetje kokend water op.Na be
koeld te zijn wordt de gelatine door de rijs
tebrij geroerd.
Maar hierbij moet men met te wild te
werk gaan, daar anders de rijstkorrels fijn
gewreven worden. Het eiwit wordt stijf ge
klopt en bij de rijstebrij gevoegd, die men
af en toe roerende, laat staan tot de massa
geelachtig begint te worden.
De intusschen met de helft van de suiker
gaar gekookte abrikozen worden na be
koeld te zijn laag om laag met de rijstebrij
in een met eiwit omgespoelden vorm gelegd.
De eerste en de laatste laag moeten uit rijs
tebrij bestaan.
Wanneer de pudding koud en stijf is kan
ze gestort worden. Men presenteert er abri
kozen of vanieljesaus bij.
Papieren patronen 'op maat gemaakt, kun
nen besteld worden onder toezending of
bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15
cent porto, aan het Comptoir des Patrons,
Molenstraat 48 B., Den Haag. De maten op
te geven volgens onderstaande teekeriing.
BLIKKEN EN VERTINDE VOOR
WERPEN.
Blikken voorwerpen moeten met zorg af-
gewasschen worden om poetsen zooveel mo
gelijk te voorkomen, daar blik vertind ijzer
is en door poetsen het laagje tin er af zou
gaan, zoodat het voorwerp dan gaat roesten.
Die voorwerpen, welke met spijzen in
aanraking komen, worden geschuurd. Blik
ken puddingvormen voor warme puddingen
en taartvormen mogen aan-den binnenkant
toch geschuurd, noch gepoetst worden. Ze
nogen alleen met zeepwater worden afge-
vasschen. Door schuren wordt de oppervlakte
te ruw, zoodat de taart of de pudding aan
den vorm blijft kleven.
Vertinde voorwerpen wascht men af in
zeep- of sodawater. Alleen als het noodig is
schuurt men ze met Brusselsche aarde en
sodawater.