Z.E-VROU WEM - ms&é. 2 De „oude-jongejuffrouw.' Handschoenen. Groote schoonmaaktijd. In afwachting van de „Groote" Mode. Practische wenken. Recepten. Patronen naar Maat Uit de Tt/loppentro nmei. Wel, ik denk dat ieder die dit opschrift leest, met zijn gedachten één enkelen sprong neemt naar zijn eigen persoonlijke opvatting tV-n dat vrouwen-type. Soms is dat type een gevestigd beeld van zijn fantasie maar sorA' leeft het, en woont ergens in een pen sion o.f een inrichting voor kostdames, of ook wel op een vrij bovenhuis en haakt anti macassars of waschtafel-garnituren. Met de anti-macasöars loopt het zonder eenigen twij fel op een eindje, en het volgend geslacht za) zich bij het hooren van het woord „oude vrijster" wellicht een voorstelling vormen die heel en al afwijkt van de onze. Wij hebben nog steeds het oude, langzaam-uitstervende type in onze gedachten en hier of daar ook nog wel in onze omgeving. We leven, wat de mentaliteit der vrouw betreft, in een over- gangs-tijdperk. Zulke meisjes als de onge huwde oude-dames van nü in hun jeugd wa ren, zijn er bijna of in 't geheel niet meer te vinden. De allereerste „gestudeerde" vrou wen van het nog onevenwichtige, geëxalteerde voorvechtsterstijdperk hebben nu den middel baren leeftijd bereikt of' overschreden, en hoe onze vlotte, moderne jongemeisjes zich in den ongehuwden staat ontwikkelen zul len, dat dienen we nog af te wachten. I Ik heb onlangs in een zeer uitvoerige ver handeling hooren beweren, dat alle oude jongejuffrouwen zonder uitzondering over enkele decaden voor goed tot het verleden Zouden behooren. Niet omdat er dan geen ongetrouwde vrouwen meer zouden zijn, maar omdat ze al die hebbelijkheden die vroeger de „oude vrijster" van de gelukkige bedrijvige huismoeder onderscheidden, zouden hebben afgelegd, zoodat ze evenmin ja misschien nog minder dan de mannelijke vrijgezel, met meewarigheid en 'n tikje lach- lastige minachting zullen worden aangezien, en het niet langer mogelijk zijn, uit de twin tig vrouwen op het eerste gezicht de onge trouwde met den vinger aan te-wijzen. Er is iets voor deze voorspelling te zeggen, en zoo oppervlakkig gezien zal het er veel van hebben of ze in vervulling gaat. De opvoeding en ontwikkeling van het jonge meisje waren voor een dertig jaar, zoo als iedereen weet, alleen en uitsluitend toe gespitst op dat ééne toekomst-doel het hu welijk. Zooals een jongen opgeleid werd voor Zijn vak, zijn carrière, zoo leidde men alle meisjes zonder uitzondering op voor het hu welijk en onze overgrootmoeders zouden zich in hun graf omkeeren, als ze hoorden hoe we in deze, haar eerbiedwaardige tradi tie nog slechts belangstellen als m een his torisch feit, en ze critisch vernielden en be spreken als een „overwonnen standpunt." De mogelijkheid van een andere loopbaan stond niet open, en dat zoowel op grond van conventioneele als van maatschappelijke be zwaren. Want waar de laatste langzamerhand door de wijzigingen in wetten en verhoudin gen uit den weg geruimd werden, bleken de eerste, vooral in de hoogere standen nog onoverkomelijk, en liep alle jong streven zich te pletter tegen het conservatisme der ouders, speciaal der moeders. De vrouwelijke jeugd was" dus aangewe zen op het huwelijk, en de mogelijkheid van niet gevraagd te worden was het gestadig schrikbeeld voor alle jonge meisjes van haar bakvisch-jaren af, en niet minder voor alle moeders met een meer of minder lieftallige gamma van huwbare dochters. Het natuur lijk resultaat van deze opvattingen was, dat de ongetrouwde vrouw beschouwd werd als een mislukking, en dat, op enkele zeldzame uitzonderingen na, ook werkelijk was. Zij was een voorwerp van beschermend meelij en oprecht beklag bij de weiwillenden, groot moedigen onder haar zusters, die rijker door leven en lot bedeeld waren, en van leedver maak en geringschatting voor de minder fijn gevoeliger!. Daar haar ouders en zijzelf alles op één kaart gezet hadden, was het fiasco een algeheel de lust en de geschiktheid ontbra ken haar, om elders een levensdoel, een ver vulling te zoeken en te vinden Natuurlijk waren er enkele loffelijke uitzonderingen, meisjes, die zich met de grootste zelfverloo chening geheel en al aan goede werken wijd den. Er waren er misschien twee of drie voor aanstaande in elke van onze groote steden. Haar naam werd alom met eerbied genoemd en in de intonatie van die waardeere'nde uitspraken viel van alles te ontdekken de schuwe bewondering van het^ niet-begrijpen, de schijnbaar-rustige critiek van heimelijk zelfverwijt en onder dat alles altijd nog de meewarigheid, waarin allen onuitgesproken overeenstemden 't is maar ersatz ze zou *t niet doen als ze iets beters had, de stakker. Nu en de overigen, die zich niet konden kalmeeren en opwekken tot zoo'n lang leven van opoffering die werden dan geleidelijk de preutsche, prikkelbare Valeriaan-dames en bleven stilstaan bij 't soortkraagjes en plooiseltjes waar ze in haar jongen tijd succes mee hadden en begonnen langzaam-aan te haken.... altijd vaardiger, altijd fanatieker tot haar geheele bloed- en aanverwant schap vergeven was met allerlei gebruiks artikelen, die in 't uiterste geval kunnen ge haakt worden, maar ongetwijfeld véél prac- tischer zijn in een andere uitvoering en die een blijvende vloek worden tot in het der de en vierde geslacht, waar ze ten langen leste op logeerkamers en dergelijke een vurig-ver- beid einde vinden. Zélf begonnen zij, nadat het eerste tijdperk van nog-wel-heimeiijk hopen, van vertwijfel den opschik en ademlooze kansberekening vruchteloos voorbij was gegaan, en de aller laatste illusie opgegeven, langzamerhand een bepaalde houding tegenover de omstandig heden aan te nemen. Die nam geleidelij k vas ten vorm aan en ontwikkelde zich bijna al ijd in een der beide inrichtingen sentimen- aliteit of mannenhaat. De vrouwen, die tot le eerste overhelden, hadden een peinzenden .limlach en dikwijls vochtige oogen, die in .e verte staarden. Ze praatten graag in wee- .ïoedig-waarschuwenden trant met jonge teisjes, en vonden onderbewust haar eigen andpunt niet on-belangwekkend. Ze waren i et bepaald onsympathiek, maar hadden zrscheiden kleine zwakjes, typeerend voor lar staat. Haar voornaamste liefhebberij be- 1 and wel in geheimzinnige toespelingen op o itelbare aanzoeken en schitterende partijen, c e uit vrije keuze versmaad natuurlijk, waar- 'r j dan vooral werd belicht welke volharden- en vertwijfelde pogingen de afgewezenen i' het werk hadden gesteld om haar tot an- c :re gedachten te brengen of althans nog inmaal weer te zien. Weinig vrouwen blij- :n op den duur bestand tegen de verzoe- 1' ng, om zelfs hun eemgen grooten Roman o'n beetje te exploiteeren, met hun kost baarste herinneringen op onschuldige wijze t coquetteeren, en zelfs hun vergeelde, rose- c ïstrikte bundeltjes minnebrieven tot ge- r ge te roepen om toch maar onweerlegbaar te bewijzen hoe gevierd en bemind ze wel in b ar tijd geweest zijn En de leden der andere categorie Die v rwerpen met opgewonden verontwaardi- gi tg de minderwaardige veronderstelling, a' zouden ze ooit een gedachte aan een ma- g vijd, er ook maar een in haar nabijheid gen J ld hebben. Wel laten ook zij doorschemeren dat er van verscheiden kanten veel gedaan is, om haar van deze schoone gedragslijn te doen afwijken, maar gelukkig hebben zij onwrik baar weerstand gebeden en danken nu dage lijks den hemel,'die hun jeugdige onervaren heid voor de valstrikken der booze mannen behoed heeft. Zij munten uit door hoofd schuddende ontzetting bij het ontvangen van verlovingskaartjes en luidruchtige geluk- wenschen aan zichzelve gericht. Maar beide wegen voeren tot eenzelfde doel tot eiken prijs duidelijk te doen uitko men dat haar ongehuwde staat berust op vrije keuze, dat ze er uit eigen inzicht de voorkeur aan hebben gegeven boven het huwelijk. Vooral, vooral moet de mogelijke verden king van tegen wil en dank te zijn „blijven zitten", worden afgeweerd daarin zijn la- len, allen het eens. Zóó zijn de traditioneele typen, de poes-, papegaai- en kanarievogel-typen, wier alge- heele verdwijning volgens de voorspelling binnen enkele jaren kan worden tegemoet gezien. Ja uiterlijk. We hebben tegenwoordig het heirleger der „werkende vrouwen", en het héét een onmogelijkheid, dat uit deze practische, veelzijdig-ontwikkelde wezens oude-jongejuffrouwen zouden kunnen groe ien. Natuurlijk, de poesen en papegaai en verschillende andere attributen zullen plaats maken voor boeken en tijdschriften en derge lijke, en daarom zal dan de zaak als gewonnen beschouwd worden. Het is maar de vraag waren de hebbe lijkheden der oude-jongejuffrouwen van voorheen uiterlijk of innerlijk? Zaten de kanaries en schoothondjes alleen maar aan den buitenkant, om-'t eens schilderachtig uit te drukken, of bestaan er, alle optimistische perspectieven ren spijt, ook geestelijke anti macassars? Ik voor mij geloof dat de oude vrijster een verschijnsel is van alle tijden, een onsterfelijke vogelverschrikker, waarvan geen opgeloste vrouwen-vraagstukken en geen gewijzigde gemeenschaps-verhouding ons zullen kunnen verlossen. De kemel beware me dat ik elke ongetrouw de vrouw een oude-vrijster zou willen noe men. Daarvoor ken ik te veel, lieve, ver standige vrouwen, met ruime opvattingen en een grooten dosis zin voor humor. Maar ik ken er ook.... typisch-moderne meisjes en toch typische oude-vrijsters, met alle eigen schappen compleet, en zuiver doorgevoerd, zij het ook in een nieuwere nuance, in een mode-tint, zou ik bijna zeggen. Daar zijn dezelfde groote lijnen. De sen- timenteele richting heeft aanhangsters ver loren, maar ik denk dat we binnen niet te langen tijd een reactie te wachten zijn. Daar entegen heeft de mannenhaat-afdeeling al lerlei verwante groepjes aan zich getrokken tot een groote klasse vereenigd. Het is waar, dat tegenwoordig veel- jonge meisjes bewust een loopbaan kiezen, die als vanzelf-sprekend 'n ongetrouwd-blijven schijnt te veronderstellen. Zoo ging er eens een kennisje van me, kersversch van de H.B. S., studeeren voor scheikundig ingenieur, waarbij ze me vol enthousiasme vertelde, hoe ze op 28-jarigen leeftijd kiaar hoopte te zijn en dit vooruitzicht scheen al haar levens verwachtingen te bevredigen. Er mag dus eenige waarheid zijn in de ver zekering der moderne werkende vrouw, dat. haar staat en werkkring zelf-gekozen is, en haar vrijgezellen-leven een bewuste voorlief de voor onafhankelijkheid. De ongeschikt heid voor iets anders dan het huwelijk is weggenomen, en het enthousiasme voor deze nieuwe mogelijkheden wordt vaak hoog ge noeg opgezweept. Toch, als ik vrouwen van middelbaren leeftijd met bijna hysterische verknochtheid de verrukkelijkheden van haar onafhankelijke leefwijze en haar dier baar beroep hoor verheerlijken dan wéét ik dat ze liegen, even goed als zijzelf dat we ten, en ik neem het haar kwalijk, omdat- ze moesten inzien dat ik ze beter begrijpen en meer hoogschatten zou, wanneer ze de waar heid spraken. Haar onwaarachtigheid is niets dan een vorm van gekrenkten'trots, denzelfden arm zaligen trots van de oude afschrikwekkende „mannenhaatsters". Haar minachtend of quasi-gedachteloos negeeren van het manne lijk geslacht wordt nu gegrond op psycholo gische beschouwingen en een bijna weten schappelijke menschenkennis in plaats van op duister-aangeduide persoonlijke harts- ervaringen. Deze nieuwe methode is zoo mo gelijk nóg doeltreffender omdat dit alles nóg onafhankelijker en bewuster lijkt door theorie wijs worden schijnt altijd hoogstaan der en vrijwilliger dan door praktijk. Maar au fond is het dezelfde angst voor vernedering, hetzelfde menschelijk opzicht voor het al gemeen vooroordeel dat ze nog lang niet uit geroeid weten dat geen enkele vrouw onge trouwd blijft tenzij uit bittere noodzaak. Een anderen keer hoop ik het nog eens na der te hebben over de ongetrouwde vrouw van tegenwoordig, over de sympathieke fi guren zoowel als de onveranderlijke oude vrijsters, en over de beste manier om te voorkomen dat we ooit onder de laatsten moeten gerekend worden. MACHTELD No. 358. Men zal goed doen, .aanvanke lijk nog geen dunne of lichte stoffen te kiezen voor een te maken japon. En vooral model len als bovenstaand, met hoogen hals, vragen liefst een wat gteviger weefsel. Wij raden in dit geval een der bekende effen wollen crêpes aan in een tint oud-lila. die, zooals men weet, ook in het komende seizoen een belangrijk punt der mode zal vormen De rok heeft naar beneden een zekere ruimte, welke verkregen is, deels door hem wijder te knippen, deels ook door invoeging van t\tee godets aan weerszijden. Het lijfje ondergaat geen bijzondere bewerking het is van den rok gescheiden door een breede, opgenaaide ceintuur welke in de linkerzijde met een groo ten strik gegarneerd is. De halsopening heefi een kleine sluiting in den linker schouder naad terwijl een staand kraagje met grooten strik het geheel voltooit. De mouwen hebben een geringe verwijding in de richting van de hand en eindigen op 'n zeer smal polsbandje. Licht beige of rose kousen, zwarte of goudlee- ren schoenen. Patroon f 1.35. No. 359. Een charmant wandeltoilet van marine-blauwe serge, de bekende stol die toch nimmer oud wordt of uit de mode raakt zij is dus extra aan te bevelen voor een'ieder die zich niet zoo heel vaak iets nieuws ka- permitteeren. De japon trekt het meest aandacht, doordat haar bewerkelijkhe. voornamelijk aan het achterpand gelegen i: Van voren toch is ze geheel glad en recht en wordt in de taille onderbroken door een ceintuur van goudbrocaat op steenrood fond een groot bijpassend gespgarnituui plaats men juist in het midden als versiering. Het kraagje is van dezelfde stof als de cein tuur en is gelijk aan dat op no.361. Aan beide kanten van den rug legt men drie platte plooi en van welke de buitenste tot de schouders opklimmen. Beneden den ceintuur zetten ze zich voort als z.g.n. harmonicaplooien van welke er tevens enkele over de beide zij naden gelegd worden. De mouwen hebben een verwijding naar beneden, zijn glad op een manchetje van brocaat gezet, doch zoo danig dat een vrij groote split open blijft han gen. Men drage een hoed welke bij het goud brocaat kleurt kousen rose en schoenen zwart. Patroon f 1.35 No. 360. Als, stof voor dit aardige kinder- manteltje neme men een beige wollen stof met klein ruitrnotiefje. Het wordt eenvoudig mei een kleine benedenwaartsche verwij ding geknipt, lerwijl alle zoomen en naden gegarneerd worden met een strookje bijpas send bruin leer, imitatie peau de suède of iets dergelijks ze worden met wijde knoops gatsteken bevestigd. Sluiting op twee stof- overtrokken knoopen, waarvan de bovenste op het kraagje. Om een aardig geheel te krij gen, make men van dezelfde stof een muts of hoedje eveneens gegarneerd met leer of peau de suède. Kousen beige en schoenen donker bruin. Patroon f 0.75. No. 361. Aardige voorjaarsjapon van amandel-groene popeline. Het costuum is cweedeelig een rok en een blouse. De eerste heeft in elke zijde twee ingezette godets, doch sluit goed aan om de heupen. De blouse valt er vanonder strak over heen zij heeft daar twee zakjes met opgezet strookje, waaronder een klein geborduurd bloemmotiefje in zijde van dezelfde kleur. Deze zelfde motiefjes komen eveneens terzijde van de split onder de halsopening. Ter noogte der mouwsgaten dwars over de borst twee inknippingen waarin eenige ruimte samengefronst. Mou wen hebben van onder een kleine zak welke op smalle manchette is gefronst. Hoed in zwart of donkergroen kousen rose'en schoe nen zwart. Patroon f 1.35. No. 362. Eigenlijk een erg eenvoudige apon ze zal zeer charmant te dragen zijn 's middags bij u thuis of als gij visite ont vangt. Een beige zijden crêpe marocain diene als stof. Van het rechte, garneeringlooze lijf je valt mets te zeggen ook niet van den on dersten rok die al even glad en recht is hij wordt echter geheel omkleed door 4 strooken welke van onder rond afgeknipt zijn en elk geheel omgeven door een dubbele ruche van in de kleur, doch iets lichter bijgeverfde kant. Het ceintuur-lint is van bruine ripszijde even als de strookjes, waarop vanouds de mouwen samengefronst zijn. Van dezelfde kant zien we ook twee ruches op elke mouw. Kousen ticht beigeschoenen donkerbruin. Patroon f 1.35. Bij het koopen van hantjschoenen dient er in de eerste plaats op te worden gelet, dat deze vooral niet te nauw worden geno men. Iedere vrouw begrijpe toch, dat hand schoenen, die te klein zijn, de hand nooit sierlijker van vorm zullen kunnen maken. Integendeel. De hand gaat op een gewron gen worst lijken. Maar als nu eenmaal hand schoenen zijn gekocht, die te klein zijn ge bleken, dan moeten ze in 'n vochtigen doek worden gewikkeld- en zóó eenpaar uur worden neergelegd. Ze zullen dan aanmer kelijk wijder zijn geworden. Om de kleur niet te beschadigen, mag de doek niet te vochtig wezen. In deze tijden zijn gems- en wildleeren handschoenen zeer in de mode. Als die vuil zijn geworden, maar ze mogen niet al te vuil wezen, kunnen ze gemakkelijk schoon wor den gemaakt zoowel op een houten hand als op de eigen Er wordt een beetje melk in een schoteltje gegoten, daarin doopt men een stukje wit flanel, wrijft het op een stukje witte zeep en bestrijkt er den hand schoen mede. Als een deel van het flanel vuil is geworden, neemt men een schoon stukje, en gaat zoo door, totdat de hand schoenen schoon zijn. Dan worden ze uitge trokken en men blaast er in, tot ze droog zijn. Mochten de handschoenen stijf zijn ge worden, dan kan dat gemakkelijk verholpen worden, door ze flink uit te rekken. De lente is het poëtische jaargetijde van het jonge groen, de ontluikende liefde én het herlevende gezang der vogels. De keer zijde van de medaille echter wordt gevormd door de nachtelijke kattenmuziek en de be twistbare genoegens van de groote schoon maak. Het opmerkelijke van deze laatste is, dat het de vrouw is, die al het werk doet, of tenminste het grootste deel ervan, terwijl de man zich er in hoofdzaak toe bepaalt, te mop peren over de stagnatie, die de schoonmaak brengt in zijn knusse levensgangetje. Het on aangenaamste van den schoonmaak is het begin voor den man althans. Is hij daar eenmaal overheen, dan onderwerpt hij zich langzamerhand wel aan het onvermijdelijke. Alle vrouwen zijn het echter nog niet eens over de te volgen taktiek. Sommigen waar schuwen haar man voorafanderen daaren tegen zeggen liever niets, om niet reeds een paar dagen van te voren tegen een leelijk ge zicht aan te kijken. Deze laatsten stellen h«ar echtvriend ineens voor het fait accompli. Bij wijze van voorjaars-surprise kan men dit zeer geslaagd noemen. Het eerste, waardoor den man deze ver rassing wordt geopenbaard, is, dat hij de deur niet open kan krijgen als hij thtiis komt. Als hij door de brievenbus kijkt, ziet hij hoe dat> komt. Zijn vrouw heeft van de gelegenheid, dat hij er niet was gebruik gemaakt ofn al de meubelen en alle mogelijke kleeden, loopers en matten in de gang te deponeeren. Het is de Groote Schoonmaak daar kan geen twijfel meer aan bestaan. Wanneer hij, na zijn oogen den kost gegeven te hebben door de spleet van de brievenbus, het oor te luisteren legt aan dezelfde opening, hoort hij een symphonie van loopende waterkranen, boenende boen ders en borstelende borstels, en hij zucht. Als hij al langer getrouwd is en dus meerdere van deze calamiteiten heeft meegemaakt, roept hij door de brievenbus dat hij ergens in de stad gaat koffiedrinken en verdwijnt met stille trom. Dat is het verstandigste. In- tusschen zijn er minder verstandige mannen die zich op een of andere listige of zelfs ge welddadige wijze toegang tot hun huis weten te verschaffen, om dan koffie te drinken in de keuken of ergens op de trap. Een goed res taurant verdient echter onder deze omstandig heden de voorkeur. Elke man voelt zich gedurende de schoon maak een martelaar. In werkelijkheid is hij meestal geen martelaar, maar een lastpost. Hij kan het waarschijnlijk niet helpen, maar hij is ongelukkigerwijze altijd op plaatsen niet wezen moest en hij loopt overal in den weg. Onderwijl gaat hij gebukt onder de zorg over al zijn persoonlijke eigendommen leege sigarenkistjes, blikken sigarettendoos jes, kapotte pijpen, stukken van enveloppen met onleesbare, hieroglyphische potlood- aanteekeningen erop, oude kranten en tijd schriften, en meer van die zonderlinge din gen, welke hij met voorliefde schijnt te be waren. Ze liggen nu ergens in een hoek van een kamer, zonder de minste consideratie op een hoop gegooid en terwijl hij doodsang sten uitstaat, dat er iets van zijn schatten weg zal raken, vraagt zijn vrouw, of de meid er zijn van die ongevoelige meiden ,;of die oude rommel nu eindelijk tegelijk ook eens opgeruimd kan worden." Het is genoeg om den man een schok te geven, dien hij in de eerste uren niet te boven komt. Gedurende de schoonmaak is de man vrij wel nutteloos in huis voor zoover hij zich dan in huis laat zien. Hij loopt rond als een ijsbeer, die in een Turksch bad is verdwaald en zijn conversatie is beneden peil. Hij grauwt tegen de dienstbode, snauwt tegen de kinde ren, zegt grove woorden als de hond of de kat voor zijn voeten loopt en beschuldigt in 1 zijn hart zijn vrouw van al de ellende, die hij in deze dagen deelachtig wordt. Hij is onge- nietelijk in den hoogsten graad. Het heeft geen nut, te trachten hem op te beuren met vriendelijke gemeenplaatsen als Na lijden komt verblijden, of iets dergelijks, of hem er aan te herinneren, dat Goethe heeft gezegd Greif' nur hinein ins volle Menschenleben, und wo ihr's packt, da is't's interessant het heeft allemaal geen vat op hem. De jaren ma ken hem niet wijzer. Ze leeren hem wel, dat de Groote Schoonmaak een jaarlijks terug- keerend, noodzakelijk kwaad is, maar ver zoenen kunnen ze hem er niet mede. Na de groote schoonmaak komt de kwestie op het tapijt, of alles weer moet worden neer gezet, zooals het heeft gestaan, dan wel of een kleine wijziging in het kamerplan den algetneenen aanblik ten goede zou komen. Hier maakt het natuurlijk een groot verschil, of de heer des huizes, voor zoover zijn mee ning gewicht in de schaal legt, aan den con servatieven of aan den vooruitstrevenden kant is. Jn het eerste geval zal hij er sterk op tegen zijn, dat de palm, die eerst in den lin kerhoek bij het raam heeft gestaan, nu voor de variatie in den rechterhoek wordt gezet, en dat de divan van plaats verandert. Vooruit strevende mannen daarentegen juichen alle wijzigingen, nu het toch eenmaal zoo ver is, toe. Zij zijn dikwijls zelfs zoo radicaal, dat hun ijver moet worden getemperd. Als zij hun zin kregen, zou bijvoorbeeld in vele huishoudens de piano naar den zolder ver huizen en de vogelkooi naar de keuken. Vooruitstrevendheid verdient alle waardee ring, maar er zijn tenslotte grenzen anders zou het meer op anarchie gelijken. Intusschen brengen veranderingen na de schoonmaak zekere ongemakken mee. Het is niet aangenaam, als iemand er 's avonds in het donker pas aan herinnerd wordt, dat een of ander meubelstuk niet meer op zijn oude plaats staat, voordat hij zijn scheenbeen er aan stuk heeft gestooten. Gelukkig dat som mige meubelen hun vaste plaats moeten be houden, om bijzondere redenen zoo kan een divan, met het beschermend afhangend kleed, listiglijk het gat ih het kleed bedekken, dat een ongemerkt op den grond gevallen eindje sigaret erin heeft gebrand. Dat zekere mannen, die niet van verandering houden, met voordacht hun toevlucht zouden nemen tot zulke middelen, zooals wel eens wordt be weerd, is een boosaardig sprookje. Ze zou den veel te bang zijn, dat ze een nieuw kleed moesten betalen. Brandgaten in het kleed zijn meer een gevolg van mannelijke onhan digheid dan van kwaad opzet. Niemand zal ook willen beweren dat een man zich met op zet op den duim timmert, als hij een spijker in den muur wil slaan om een schilderij of een spiegel op te hangen. Sommige vrouwen beweren, wat dat aan gaat, dat er geen sprekender bewijs is voor hun onhandigheid, dan een schoon tafellaken. Een schoon tafellaken oefent ontegenzegge lijk een funeste antrekkingskracht uit op een man. Hij zit nog geen vijf minuten aan tafel of hij heeft er saus of soep of mosterd of iets anders op gemorst, dat dadelijk vlekken geeft. Het is een fatum. Zet honderd mannen aan een ongedekte tafel en ze zullen drie honderd borden soep eten of drie-honderd koppen koffie drinken zonder een spatje te morsen maar leg er een schoon tafellaken over en vijf minuten later zit het vol vlekken. Het is te hopen, dat er nog eens iemand komt die een tafellaken uitvindt waar de vlekken niet op te zien Zijn. Wie dat uitvindt, moet ongetwijfeld fortuin maken, want alle ge trouwde mannen zullen het aan hun vrouw cadeau willen doen. Iedere man kan dan naar hartelust saus morsen of zijn kop thee of koffie omstooten zonder dat zich een geani meerde gedachten wisseling ontspint over zijn onhandigheid, wat zeer bevorderlijk zal zijn aan den vrede in het huisgezin. Maar ik ben er tamelijk zeker van dat, als er een ta fellaken op tafel ligt waarop de vlekken niet te zien zijn, de mannen hun onhandigheid plotseling zullen afleeren en er niets meer op zullen morsen. Zoo zijn de mannen VERKEERD GELOOPEN. Zij: „Op deze plaats gaf ie tne den eersten kus en ik jou een klap". Hij: „Ja! hadden we elkaar maar aange klaagd in plaats van getrouwd!" Wjj leven nog in het onzekere wat we) de „groote" mode zijn zal in het voorjaar en den zomer. Beslissende veranderingen mocht ik tot nu toe niet ontdekken de wijde rok van klok kend" model of van plooien voorzien, de" blouses met plissée-werk en kantgarneenn- gen zag ik nog alom, maar zeker is het dat er oelangrijke nouveautés zullen komen en in afwachting van het nieuws zullen wij ons voorloopig bepalen tot de details der mode, waarvan de uitspraak reeds gedaan is. Hét mantelcostuum zal den langen man tel vervangen als 't weer zachter wordt en liet korte en rechte jaquet zal een fleurigen en vluggen indruk geven. Lichtere blouses zullen gedragen worden, vele in vestmodel, andere in recht jumpermodel. De nieuwe complets bestaan zeer dikwijls uit rok, jumper-blouse en bolero-jakje, dat van voren open is en de blouse laat zien. Veel al zijn die bolero-jakjes rond weggesneden en vallen tot éven over de normale taille-lijn. Een omliggende kraag in afstekende kleur geeft aan dit kleedingstuk iets zeer jeugdigs. Voor de sport blijven de sweaters, die zeer dikwijls van kasha gemaakt zijn, nog zeer gewild. Dit jaar zijn alle denkbare mode kleuren onder deze stof vertegenwoordigd Fel-afstekende biezen en kraagjes zijn gelief de garneeringen voor deze sweaters. De zeer correcte sport-costuums bestaan uit een zelfde stof, waarvan de rok, jumper en cape is ver vaardigd. Tweed-stoffen nemen naast het kas ha een belangrijke plaats in. De nieuwe mode) len tasschen zijn groot, zeer groot zelfs. Ze hebben een bijna vierkant model en worden van peau de suède of glacé-leder gemaakt. De metalen beugel is soms versierd met een groot monogram of door een fantasie- knop, welke de sluiting tevens uitmaakt. De ze groote, eenvoudige tasschen worden in overeenstemming met de kleur van het cosr tuum gekozen, wat zeer chique is. Met „eenvoudige" tasdh bedoel ik meer het model, dan de uitvoering en de afwer king want evenals aan den buitenkant de in druk zeer chique is, is de afwerking bin nenin comfortabel en luxueus. VETTE VINGERS. Soms kan hgt zijn nut hebben, de vingers een beetje vet te maken, voordat men aan het werk gaat Men neemt b.v. veel vlugger de pitten uit rozijnen met vettige vingers, omdat deze dan niet kleverig worden. Iets vet onder de nagels voorkomt, dat men bij het werken in den tuin zulke ontoonbaar vuile vingers krijgt; ook van het doppen van erwten en het pellen van noten worden de vingers minder onooglijk, wanneer men een spoortje boter op de meest gebruikte vin gers wrijft. Een vet boterpapier, dat toch in kachel of vuilnisbak gaat, levert meer dan genoeg van het heilmiddel. SCHOENVETER. Wanneer van een schoenveter een ijzertje is verloren moet men het uiteinde in het ge smolten kaarsvet van een waxinelichtje ste ken en daarna tusschen duim en wijsvinger heen en weer rollen. Men kan het dan weer gemakkelijk door de vetergaatjes steken. SCHILDPADSOEP. 2 Liter bouillon van kalfskop, ossentong, kaifstong, V2 ons boter, 2 laurierbladeren, 1 klein bosje selderij, 3 eetlepels bloem, 1 ui, 3 kruidnagelen, 1 wijnglas madera. Doe de ui, kruidnagelen, de selderij en laurierbladen in de bouillon en kook die 1/4 uur. Zet een groote braadpan op het vuur, brand daarin steeds roerende de bloem licht bruin en voeg eerst de boter en daarna lang zaam de bouillon er bij. Laat de soep 5 mi nuten' al roerende doorkoken en giet ze door een zeef. Maak de soep opnieuw heet, doe er kleine stukjes gekookte tong in en even voor het opdoen de madera. Wil men er een blikje champignons bijvoegen, dan moeten deze in de terrine gedaan worden, dus niet mee laten koken. RIJSTPUDDING MET ABRIKOZEN. Voor dezen heerlijken pudding heeft men noodig 1 liter melk, 1 kopje rijst, 'n snufje zout, 1/3 stokje vanielje, 2 kopjes sui ker, 1 of 2 eieren, 5 blaadjes witte gelatine en 3 ons gedroogde abrikozen. De melk brengt men vlug aan den kook (met het snufje zout en de vanielje) en strooit, wanneer de melk kookt, de goed ge- wasschen rijst er in, waarna men blijft roe ren tot de melk weer kookt. Daarna laat men de rijstebrij op een zacht vuur zonder roeren gebonden worden (on geveer anderhalf uur). Even voordat de rijstebrij gaar ts, dient de helft van de suiker er voorzichtig door geroerd te worden. Week de gelatine een kwartier in koud water en los ze vervolgens in een klein beetje kokend water op.Na be koeld te zijn wordt de gelatine door de rijs tebrij geroerd. Maar hierbij moet men met te wild te werk gaan, daar anders de rijstkorrels fijn gewreven worden. Het eiwit wordt stijf ge klopt en bij de rijstebrij gevoegd, die men af en toe roerende, laat staan tot de massa geelachtig begint te worden. De intusschen met de helft van de suiker gaar gekookte abrikozen worden na be koeld te zijn laag om laag met de rijstebrij in een met eiwit omgespoelden vorm gelegd. De eerste en de laatste laag moeten uit rijs tebrij bestaan. Wanneer de pudding koud en stijf is kan ze gestort worden. Men presenteert er abri kozen of vanieljesaus bij. Papieren patronen 'op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48 B., Den Haag. De maten op te geven volgens onderstaande teekeriing. BLIKKEN EN VERTINDE VOOR WERPEN. Blikken voorwerpen moeten met zorg af- gewasschen worden om poetsen zooveel mo gelijk te voorkomen, daar blik vertind ijzer is en door poetsen het laagje tin er af zou gaan, zoodat het voorwerp dan gaat roesten. Die voorwerpen, welke met spijzen in aanraking komen, worden geschuurd. Blik ken puddingvormen voor warme puddingen en taartvormen mogen aan-den binnenkant toch geschuurd, noch gepoetst worden. Ze nogen alleen met zeepwater worden afge- vasschen. Door schuren wordt de oppervlakte te ruw, zoodat de taart of de pudding aan den vorm blijft kleven. Vertinde voorwerpen wascht men af in zeep- of sodawater. Alleen als het noodig is schuurt men ze met Brusselsche aarde en sodawater.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 8