ELGK WAT WILS
Wordt vervolgd).
tot voorzichtigheid aan te manen. Maar
daar gaai mevrouw Van Blissen. Ik ga
haar „goeden morgen" zeggen."
Dit zeggende verwijderde Van Kolb
Zich, zonder antwoord af te wachten,
verheugd een pijnlijk gesprek te kunnen
afbreken, en liep vlug naar den strand
weg, vanwaar de gevierde vrouw, door
een drom bewonderaars omgeven, tuist
te voorschijn trad
HOOFDSTUK II.
Het was op een Zondag, dat Van
Halten barones Van Galen voor het eerst
had gezien Hij had zijn beide zoons, die
in een nabijgelegen stad bij een hoofd
onderwijzer in den kost waren naar de
omnibus gebracht, welke tusschen het
nabijgelegen spoorwegstation en de bad
plaats reed de wagen bracht de vreem
delingen mede, die met den middagtrein
waren aangekomen en nam hen, die
met den avondsneltrein wilden vertrek
ken, weder naar het station terug
De driemaal daags aankomende om
nibus werd te Blankenberg steeds op
gewacht door allerlei personen, die de
aangekomenen een woning of een loge
ment wilden aanwijzen of hun goed wilden
bezorgen knechts uit hotels en restau
raties, wegwijzers enz. enz
Daar de meeste reizigers reeds voorat
een woning besteld, of de aanbiedingen,
welke men hen in het station had gedaan,
aangenomen hadden,was de onbeschaamd
heid van deze lieden somtijds zeer
lastig onverdragelijk werd zij echtêr
voor diegenen, welke nog eerst zelve een
woning moesten zoeken, ofschoon er
nog verscheidene kamers ledig stonden.
Van Halten zag nu hoe een dame. wier
voorkomen hem reeds op den eersten
aanblik onverklaarbaar boeide, zich nau
welijks tegen het woeste indringen kon
verdedigen. Een dozijn mannen omringde
haar, woningen aanprijzende anderen
hadden zich van hare bagage meester
gemaakt en wilden die wegdragen De
dame .wendde zich tot den conducteur
van de omnibus en verzocht haar goed
in de bagagekamer te bewaren, totdat zij
het liet halen de indringers wees zij
terug, gelastte aan hare kamenier op het
goed te passen en wilde zich met haar
gezelschapsjuffrouw verwijderen de com
missionairs, kellners en pakjesdragers
volgden haar op de hielen en boden haar
alle mogelijke diensten aan.
De dame wierp een blik om zich heen,
als zocht zij een politie-agent, die hier
de orde kon herstellen en haar bescher
men. Er was geen enkele te zien de poli
tie van de badplaats was juist ergens an
ders op Zondag-avond kwamen er toch
Zelden reizigers. Van Halten gevoelde
Zich verplicht de dame ter hulp te komen
de brutaalste indringers verdreef hij mei
de bedreiging hen te zullen aanklagen,
nam afscheid van zijn zoons en verge
zelde de dame, om te voorkomen, dat zij
opnieuw lastig gevallen zou worden.
Dit was te meer noodig, omdat de straten
van het badplaatsje, in den regel desavonds
weinig bezocht, nu geheel verlaten waren,
daar de inwoners en badgasten door een
concert en een' daarop volgend vuurwerk
naar het nabijgelegen boschje aan het
strand waren gelokt.
„Het zal wel het beste zijn, dat ik voor-
loopig mijn intrek in een hotel neem,"
Zeide de dame, half tot haar gezelschaps
juffrouw, half tot Van Halten. „Ik wilde
geen woning vooraf bestellen, daar ik bij
voorkeur zelve kies."
„Als drie kamers u voldoende zijn,
dan kan ik u een droge, gezonde en
Zonnige woning aanbevelen," zeide Van
Halten. Een klein, aardig tuintje behoort
er bij. Toevallig is de woning gisteren
open gekomen daar de huurder door
een ongelukkig toeval onverwachts naar
huis geroepen is."
„Het zal afhankelijk zijn van den prijs,"
hernam de dame „ik heb echter ook
een keuken noodig of ten minste eene
gelegenheid tot koken. Bovenal moet de
woning zoo ver mogelijk van het gedruisch
van het badleven verwijderd zijn."
„De woning, die ik u kan aanbieden,
voldoet beter dan ieder andere aan uw
eischen en ik geloof, dat zij goedkoop is.
Dit huisje daar zoudt gij alleen met de
verhuurders behoeven te bewonen."
„Ha, dat ziet er allerliefst uit," riep
de dame. „Ik ben er u recht dankbaar
voor, mijnheer." i
Dit zeggende boog zij en ging naar de
vrouw, die m het schaduwrijke tuintje
voor het huis zat.riDp het zien der vreem
delingen stond de vrouw op en trad
nader
Van Halten gevoelde, dat men hem
zijn afscheid had gegeven in het gebaar
der dame had iets gelegen, dat hem zeide,
dat hij indringend zou schijnen, zoo hij,
zelfs ingeval de woning haar niet beviel,
zijn diensten nog verder aanbood. Zijn
woning was tegenover het huisje gelegen
en kon hij dus van uit zijn venster zien,
wat er verder zou gebeuren. Zooals hij
verwacht had, nam de vreemdelinge er
haar intrek, ofschoon het gesprek met de
verhuurders tamelijk lang duurde Een
half uur verliep, vóórdat hij den eigenaar
van het huisje dit zag verlaten en den weg
inslaan naar de wachtkamer, om de
bagage van de dame naar de door haar
gehuurde kamers te halen.
Aan eenige bekenden had Van Halten
beloofd, zoodra hij zijn tongens had weg
gebracht, nog op het concert te komen
die belofte vergat hij echter geheel en al.
Hij beschouwde het als een gelukkig
voorteeken, dat de vreemdelinge, die
hem een onverklaarbare belangstelling
inboezemde, juist de woning tegenover
hem had genomen hij gevoelde, dat het
plaatsje aan zijn raam hem spoedig dier
baar zou worden
Niet alleen de schoonheid, de buiten
gewoon zachte gelaatstrekken waren bet
die hem betooverden, want die schoon
heid werd door eene opvallende bleek
heid eenigszms benadeeld en toch ook
weder zóó er door verhoogd, dat zij Van
Halten onwederstaanbaar aantrok
De vreemdelinge had haar fraaie don
kere oogen slechts opgeslagen, toen zij
door het volk zoo lastig was gevailen
overigens hadden zij alleen geschitterd
door de lange zijden wimpers, den zoeken
den blik vermijdende, dien Van Halten
er op had geslagen, en toch brandde hij
van verlangen, nog eenmaal die stralende
sterren^ te zien
Langen tijd stond hij voor t veiister,
de dame verscheen er echter evenmin
als in den tuin toen eindelijk het licht
werd ontstoken, liet de gezelschaps
juffrouw eerst de gordijnen zakken en
sloot daarna de luiken, zoodat zelfs geen
enkele lichtstraal naar buiten drong
Des anderen daags verzuimde Van
Halten zijn bad, om zijn studiën aan het
venster voort te zetten. Hij had geluk
zijn blikken zagen een dame achteloos
op het vensterkozijn leunende, terwijl
zij na het ontbijt met haar gezelschaps
juffrouw sprak. Zelfs bemerkte Van
Halten een vluchtig lachje, dat een on
gekende glans aan haar bleek gelaat
verleende, en zag hij den omtrek van een
gestalte, in een sierlijk morgenkleed
gehuld daar viel plotseling de blik van
de vreemde op hem, onvoorzichtig had hij
de gordijnen te ver terug geschoven,
en zij moest hem herkend hebben, want
oogenblikkelijk trad zij met een snelle
beweging van het venster terug, om
terstond daarop hef gordijn te laten vallen,
en toen hij 's middags zich bij haar aan
meldde, om haar zijn opwachting te ma
ken, luidde het antwoord der kamenier t
„Mevrouw de barones ontvangt geen
bezoek Hij wist het echter zoo te schik
ken, dat' hij haar bij den terugkeer van
het bad tegenkwam. Zijn beleefden groet
beantwoordde zij met een kouden, terug
stootenden blik en toen hij het waagde
haar aan te spreken, viel zij hem on
middellijk in de rede met de woorden
„Ik zeide u reeds, mijnheer, dat ik hier
in afzondering wensch te leven." Daarop
wendde zij zich om en vervolgde haar weg.
De afwijzing was ruw genoeg geweest,
om zelfs een minder gevoelig mensch te
verbitteren, en toch gevoelde Van Halten
twijfel, of zij hem opzettelijk had willen
beleedigen. Het kwam hem voor, dat in
den toon harer stem een smartelijke
snaar had getrild en deze zelfs had ge
beefd j het maakte op hem veeleer den
indruk, dat zij schuw, angstig, verschrikt
was geweest, dat hare terugwijzing on
doordacht was, en dat trots noch
hoogmoed de drijfveer van haar terug
stootend gedrag konden zijn. Hij gevoelde
Zich minder beleedigd dan wel misnoegd,
dat hij een ongelukkig oogenblik had
gekozen haar te naderen, en daarin werd
hij versterkt, toen hij des namiddags een
oogenblik haar gelaat zag. Op den weg
naar haar huis, moest zij, om hef prieel
te bereiken een open plek voorbij gaan,
waar geen boomen den bespieder van de
overzijde hinderden, en toen zag Van
Halten, dat haar oogen gochtig en door
tranen roodgeverfd waren
De tijd naderde, die Van Halten aan
vankelijk tot zijn vertrek had bepaald,
maar zonder zijn vrienden of bekenden
een enkel woord te zeggen, had hij zijn
kamers, voor nog drie weken ingehuurd.
Het was hem onmogelijk geweest, de
badplaars te verlaten.
De berichten, die Van Kolb heden Van
Halten had medegedeeld, konden te
minder de goede uitwerking hebben,
welke de overbrenger er van verwachtte,
daar Van Halten reeds door den toon van
Van Kolb's stem misnoegd en wantrou
wend was geworden, en toen de baddirec-
teur later nog moest toestemmen, dat hij
voor de waarheid zijner mededeelingen
niet kon instaan, verhoogde dit, zoo mo
gelijk, nog de belangstelling, welke Van
Halten reeds voor de schoone vreemde
linge koesterde. Die arme vrouw had geen
vrienden. Nijd en afgunst, die het bur
germeisje het welverdiende geluk niet
gunden, vervolgden ook nu nog klaar
blijkelijk de weduwe, terwijl een onver
biddelijk noodlot den éénigen bescher
mer en vriend, dien zij in haar treurig
leven had gevonden, haar ontnomen had.
Toen Van Halten den weg naar zijn
huis insloeg, bemerkte hij plotseling den
ouden heer, die in de restauratie in zijn
nabijheid had gezeten deze groette hem
met eene beweging, die toenadering te
kennen gaf.
„Vergeef mij, mijnheer," begon de
vreemdeling, „maar wij schijnen den
zelfden weg te gaan. Ik ben hier nog
vreemd."
Van Halten boog.
„Mijn naam is Van Halten," voegde
hij er bij, „zoo ik u eenige inlichtingen
kan geven, ben ik er gaarne toe bereid."
De vreemdeling scheen het niet ge
hoord te hebben, dat Van Halten zich
had voorgesteld, ten minste hij verzuimde
deze beleefdheid te beantwoorden.
,,G;j zijt wel goed," antwoordde hij.
.,Het kwam mij straks voor, ..ls hoorde ik
u den naam Van Galen noemen, Ik hoop
niet onbescheiden te zijn, als ik mij de
vraag veroorloof, of gij de barones Van
Galen kent, wier naam ik in de badlijst
heb opgemerkt. Met een baron van Galen
was ik vroeger zeer bekend, hij was uit
het hertogdom Baden herkomstig."
„Ik heb niet de eer, mevrouw de baro
nes meer als van aanzien te kennen," ant
woordde Van Halten, „ofschoon wij vis a
vis wonen, zij heeft zich aan allen om
gang met de overige badgasten onttrok
ken. De heer, dien gij bij mij hebt gezien,
is de baddirecteur majoor Van Kolb, en
naar hetgeen ik van hem .vernomen heb,
is de barones uit Zuid-Duitschland en
de weduwe van een grondeigenaar Van
Galen."
„Dezelfde die vóór ongeveer veertien
of vijftien maanden in een duel werd
doodgeschoten
„Naar hetgeen ik hoorde, moet het de
zelfde zijn."
„Dan is het de weduwe van mijn vriend.
Maar waarom leeft zij zoo afgezonderd
Het rouwjaar is om. Naar hetgeen ik van
u hoor, twijfel ik, of ik haar wel mijn op
wachting durf te maken."
„Het is mogelijk, ja hoogst waarschijn
lijk, dat zij met een oud vriend van haar
overleden man eene uitzondering zal
maken. Ik zou u aanraden, u als zoodanig
te laten aandienen, daar de kamenier
lederen bezoeker geregeld belet geeft."
Door zijn houding gaf de oudeheer te
kennen, dat hij nog meer vragen op het
hart had en slechts een k leine aanmoedi
ging van Van Halten verwachtte, om hem
zijn vertrouwen te sdhenken.
Van Halten verheugde zich intusschen
dat hij wellicht een bemiddelaar ge
vonden had, om eene kennismaking met
de barones aan te knoopen, maar hij ver
keerde in tweestrijd, of hij dit zou zeggen
of laten vermoeden.
Eenige oogenblikken wandelden beide
heeren zwijgend naast elkander, toen de
#eemdeling plotseling opnieuw begon
„Aan de praatjes der menschen stoor
ik mij weinig, maar toch hoorde ik van
verschillende zijden over de barones spre
ken op een wijze, die met uw beweren
volstrekt niet strookt, zoodat ik werkelijk
nog twijfel, of het wel de weduwe van
mijn vriend is, die hier woont Men
schreef mij, dat zij in haar onafhankelijke
toestand het leven ruim genoot en ten
volle gebruik maakte van de gunstige be
palingen, ten hare voordeele in het tes
tament beschreven, zeer ten koste van
de kinderen uit het eerste huwelijk."
Van Halten haalde de schouders op.
Hierover kan rik u steen inlichting
geven," antwoordde hi), „daar is geheel
onbekend ben met het huiselijk leven
der barones."
„Mijnheer Van Halten, mag ik u een
zeer vertrouwelijk verzoek doen Ik
kom alleen uit Amerika, omdat.ik ver
nomen heb, dat er tusschen de kinderen
van mijn vriend en zijne weduwe een pro
ces aanhangig is, omdat ik het den af
gestorvene verplicht ben diegene der
achtergeblevenen te beschermen, weike
door de andere benadeeld dreigt te worden,
hetzij doordien Van Galen de bepalingen
van zijn uitersten wil niet voldoende over
wogen heeft, hetzij hij teleurgesteld is in
het vertrouwen van personen, die hij
liefhad, of, in het tegenovergestelde ge
val, ieder onrechtvaardige aanval op de
weduwe te voorkomen. Ik ben aan het
station afgestapt en hierheen gereden
ik durf echter geen kamer te .ïemen,
daar mijn naam, die aan de weduwe wel
licht bekend is, in de badlijsten zou ko
men. Er is mij veel aan gelegen, over
mevrouw de barones een zelfstandig oor
deel te kunnen vellen, vóórdat zij weet
wie ik ben. Ik wil u allen waarborg geven,
die gij mocht verlangen, dat alleen eer
lijke, belangstellende beweegredenen mij
aandrijven, der achtergebleven betrek
kingen van mijn vriend onbevooroor
deeld te leeren kennen dat ik geen eigen
belang op het oog heb, en dat gij hen en
mij zeer zoudt verplichten, zoo gij mij
in de gelegenheid zoudt willen stellen,
mijn doel te bereiken. Gij zegt mij, dat
gij tegenover de barones woont, het zou
dus u gemakkelijk vallen, mij de behulp
zame hand te bieden."
In het verzoek van den vreemdeling
lag iets zeer buitengewoons het stelde
voorop, dat Van Halten hem een zeer
groot vertrouwen schonk, ja, zich eeni-
germate tot den medeplichtige vanden
man wilde maken, die in het geheim de
handelingen van een derde wilde bespie
den. Welke waarborgen kon de vreemde
ling hem geven, dat hij werkelijk wel
willende voornemens koesterde, en al
ware dit ook het geval, hij het gevoel der
barones - niet zou kwetsen, wanneer hij
werkelijk onbevooroordeeld eene recht
vaardige uitspraak deed, en zijn volgende
handelingen niet zou laten afhangen van
een vluchtigen indruk
Het grijze haar, het eerlijke gelaat van
den ouden heer gaven hem wel eenigen
waarborg, maar toch nog geen voldoende.
„Mijnheer," hernam Van Halten, „het
vertrouwen, dat gij in mij stelt, is zeer
vleiend, maar bij eenige overweging zult
ge zelf moeten inzien, dat uw verlangen
iets zeer pijnlijks voor mij moet hebben
Bewijs ik aan den eenen kant gaarne een
dienst aan hem, die belang schijnt te stel
len in eene dame, die mijn levendigste
deelneming heeft opgewekt, aan den an
deren kant gevoel ik mij niet geroepen,
mij in hare bijzondere aangelegenheden
te mengen, en dat te minder, daar zij iedere
toenadering van mijne zijde beslist van
de hand heeft gewezen, en dit laatste zou
verder min of meer het geval zijn, zoo
ik uw voornemen ondersteun."
„Uw bezwaar is alleszins billijk," ant
woordde de oude heer. „Maar ik verzoek
u toch niet meer dan hetgeen gij aan ieder
uwer bekenden volgaarne zoudt toestaan
ik vroeg slechts verlof, u op onderschei
den uren van den dag te mogen bezoèken
en gaf u de verzekering, dat daaruit voor
u niet de minste last zou voortspruiten
„Hadt gij mij uw voornemen niet ge
openbaard, dat was het iets anders ge
weest, nu daarentegen zou ik uw mede
plichtige zijn in alles wat gij onderneemt.
Evenwel zou ik daar wellicht geen acht
op slaan, en uw wensch vervullen, ware
het niet dat juist ik mij bijzonder in acht
moet nemen- Mevrouw de barones heeft
het mij eenigermate tot een eerezaak of
liever tot een punt van fijngevoeligheid
gemaakt, haar niet door te ver gedreven
belangstelling lastig te vallen."
De oude heer lachte eens. „Mijnheer
Van Halten," hernam hij, „ik zal maar
ronduit met u spreken ik ging juist naar
de restauratie, om met u kennis te maken.
•Toen ik in deze plaats onderzocht, wie
met de barones omging, zeide men mij s
niemand behalve gij, en trok daarbij een
gezicht, alsof men nog iets meer wilde
laten vermoeden
„Mijnheer 1" stoof Van Htlten op.
„Gij geeft mij daar het bewijs, dat ik van
uw zijde op geen fijngevoeligheid mag
rekenen. Ons gesprek zullen wij hiermede
eindigen."
„Nog één woord, mijnheer," riep de
vreemdeling, toen Van Halten zich na deze
verklaring wilde verwijderen. „Ik heb
geen deel aan de praatjes der lieden, en
haalde ze ook niet aan, cm u te grieven
maar om u een verklaring te geven,waarom
ik het waagde, mij tot u te wenden. On
gevoelig zou ik handelen, wanneer ik aan
iemand, voor wie de barones geheel on
verschillig is, over haar familielever wilde
Spreken. De mededeelingen, welke ik
eed en u tot waarschuwing moesten
strekken, verdienen eerder uw dankbaar
heid dan uw ongenoegen. Ik bewijs u een
vriendendienst.
„Die ik volstrekt van de hand moet
wijzen van iemand te ontvangen, die mij
volmaakt onbekend is," viel Van Halten
den ouden heer in de rede, wel minder
opgewonden dan vroeger, maar toch koe)
en afgemeten.
„Heb ik mij dan vergist, en stelt gij met
de minste belangstelling in mevrouw de
barones
„Ik zeide u reeds, dat mevrouw de ba
rones mijne poging, kennis met haar te
maken, volstrekt belet heeft, en mag
gij dus verwachten, dat ik geen verdere
moeite zal doen, mij in hare persoonlijke
aangelegenheden te mengen."
De oude heer boog het scheen ver-
geefsche moeite te zijn Van Halten tot
andere gedachten te brengen.
Toen Van Halten zijn weg vervolgde,
speet het hem evenwel, den vreemdeling
Zoo belist te hebben teruggewezen. Hij
had, wel is waar, de overtuiging, dat hij,
welke partij de vreemdeling ook in het
vervolg ten opzichte der barones mocht
kiezen, strikt eerlijk had gehandeld, maar
de gedachte, dat hij wellicht de eenige
mogelijkheid had afgesneden, de schoone
vrouw nog eenmaal te naderen, drukte
als een Alp op zijn ziel Sneller en warmer
vloeide het bloed door zijn aderen bij de
gedachte, dat zijn geheim reeds de nieuws
gierigheid van het plaatsje had opgewekt,
ja zelfs reeds een onderwerp van laster
was geweest, daar men het den eerste den
beste vreemdeling had medegedeeld. Het
was dus niet meer alleen Van Kolb, die
geraden had wat in hem omging van
zijn heiligste gevoelens had men een straat
praatje gemaakt, terwijl hij-zelf er nog
geheel in het onzekere over was.
Wel had hij zich meer en meer uit het
gezellige badleven teruggetrokken en het
was niet onopgemerkt gebleven, dat hij
alleen genot scheen te vinden in het be
spieden van het voorwerp zijner heime
lijke vereering waarover de badgas
ten spraken, zal de barones zeker niet
onbekend zijn gebleven, en nam zij het
hem zeker hoogst kwalijk, dat hij haar
zoodoende op de tong der gasten had ge
bracht hij vergaf het haar derhalve, dat
zij zich meer en meer terugtrok en de een
zaamheid zocht, meer zelfs dan zij onder
andere omstandigheden zou noodig ge
acht hebben.
Hij zag in, dat hij niet beter had kun
nen handelen, om de barones tegen hem
in te nemen, dat hij zijn geheele levens
wijze zou moeten veranderen, om de ge
ruchten tot zwijgen te brengen, welke hij
Zelf in het leven geroepen had, door zich
aan het gezellige verkeer eener badplaats
te onttrekken,
In de laatste dagen had hij zelfs zijn
middageten uit de restauratie laten bren
gen. Doch spoedig van zienswijze ver
anderende, keerde hij, toen hij reeds de
straat bereikt had, waarin hij woonde,
plotseling om, en ging naar de Kurzaal,
om daar als vroeger te dineeren.
HOOFDSTUK III.
„Gij moet u desnoods met geweld,
aan die droefgeestige stemming onttrek
ken," had mejuffrouw Bitter den vorigen
avond tot barones Van Galen gezegd, toen
deze na het lezen van een pas ontvangen
brief, geruim en tijd in een somber naden
ken verzonken had gezeten. „Ik zou harte
lijk bedanken voor al die brieven van ad-
vokaten. Moest het ongelooflijke gebeu
ren en het recht ten uwen nadeele be
slissen," ging de gezelschapsjuffrouw
voort, „dan is het nog tijd genoeg, zich
daarover te ergeren als de uitspraak ge
vallen is. De berichten van iedere zit
ting winden u noodeloos op, en zelfs al
gebeurde het ergste, dat u het proces ver
loor, dan bleven u toch de inkomsten,
die iedere weduwe bij de wet zijn ge
waarborgd altijd hadt u dan nog meer
dan u thans uitgeeft."
Om de lippen van Gerardine van Ga
len speelde een bitteren glimlach. „Hoe
dikwerf zal ik nog moeten herhalen,"
riep zij, „dat ik niet ter wille van het geld
dit proces voer Had ik anders de meisjes
vrijwillig meer aangeboden, dan zij ooit
door het proces kunnen winnen? De
haat van die kinderen, de dorst naar het
vernietigen van mijn eer, en die alleen
moet ik verdedigen. Tegenover haat en
afgunst strijd ik voor mijn recht, en ge
doogt God, dat de leugen overwint, dan
verhonger ik liever, dan een aalmoes aan
te nemen, die zelfs de leugen mij niet zou
kunnen ontnemen. Dan ook zou ik mijn
stiefdochters voor de voeten werpen,
wat zij mij weliswaar niet kunnen ont-
rooven, maar in haar ziel toch misgunnen."
„God verhoede, dat u iets in overijling
zoudt doen, waarover u later de bitterste
spijt zoudt gevoelen," antwoordde de
juffrouw, haar oogen op de barones rich
tende. „Genadige vrouw," ging zij op
een kouden, maar toch vleienden toon
voort, bfschoon Gerardine een ongedul
dige beweging maakte, „ik ben u te zeer
genegen, dan dat ik het zou kunnen aan
zien, dat u door zooveel ergernis ziek
zoudt worden en wellicht voor altijd uw
gezondheid benadeelen. Zwaar heeft men
u beleedigd, maar liefderijker zult u oor-
deelen, wanneer gij u verplaatst in den
toestand der dochters van uw gestorven
echtgenoot als u bedenkt, hoe uw be-
nijders en vijanden haar tegen u verbit
teren en tot vijandige handelingen heb
ben aangedreven. Wat van die zijde ge
beurde, was het gevolg van een harts
tochtelijke opwinding, geprikkeld door
de teleurstelling bij het openen van het
testament u kunt niet weten, of men
wellicht ook bij de tegenpartij het aan
hangig maken van dit proces niet diep
betreurt.
Gerardine viel de spreekster in de rede,
terwijl zij haar den brief overgaf, die haar
zoo had opgewonden. „Lees." zeide zij
„en wees dan nog langer, zoo gij kunt, de
verdedigster van die meisjes."
Met dè snelheid, waarmede een sperwer
op zijn buit neerstort, greep de juffrouw
naar den brief. Zoo Gerardine haar had
gadegeslagen, zou de nieuwsgierigheid,
waarmede de juffrouw den brief verslond,
haar vreemd, wellicht verdacht zijn voor
gekomen, maar zij sloeg geen acht op
de gezelschapsjuffrouw, en verzonk weder
in een diep gepeins
„Genadige mevrouw barones," schreef
de advocaat der dame, „zooals ik u reeds
berichtte, is door de tegenpartij een nieuw
bezwaar opgeworpen, namelijk dat het
zoo gewichtig codicil van het testament
van uw overleden heer gemaal, waarvan
de echtheid en geldigheid tot nu toe zonder
twijfel wordt aangenomen, er is bijge
voegd, toen hij in een staat van kennelijk
onvermogen verkeerde, en wil men daar
door de kleine onregelmatigheid in zijn
handschrift verklaren. Als getuige heeft
men den toenmaligen bediende van uw
echtgenoot opgezocht deze verklaarde
dat baron Van Galen op den avond van
den lóden November van het jaar 1876
in een klein gezelschap buitengewoon veel
had gedronken, zoodat hem het voorko
men van den baron sterk in het oog was
gevallen en dat het hem vreemd was toe-
•geschenen, dat gij, genadige vrouw, nog
langen tijd na het vertrek der gasten en
uw stiefdochters, onder het gebruik van
een flesch champagne, met uw echtge
noot zijt blijven praten. Mejuffrouw An-
thome Van Galen beweert nu nadrukke
lijk, zich te herinneren, den volgenden
dag een inktvlek op het tafelkleed be
merkt te hebben, welke zij aan haar ka
menier heeft aangewezen beide zusters
verklaren des nachts het dichtslaan van
deuren te hebben gehoord, alsof zich
iemand naar de werkkamer van den baron
had begeven, waar zooals bekend is,
diens geldkist stond. Door de jonge dames
is de kamenier gedagvaard getuigt ook
deze, de versche inkvlek te hebben gezien
verklaart de knecht onder eede, den
baron in een toestand van, ontoereken
baarheid te hebben aangetroffen, dan
krijgt het beweren van de tegenpartij
een bedenkelijk gewicht, daar het codi
cil, hetwelk den 15 November gedateerd
is, eerst op den avond van den lóden is
geschreven en voorbedachtelij k valsche-
lijk gedateerd werd. Ongetwijfeld zal
men de jonge dames haar beweren onder
eede doen bevestigen, alsook dat zij het
gaan naar de werkkamer en het dicht
slaan der deuren hebben gehoord leg
gen zij daaromtrent de eed af, dan twijfel
ik niet, of uw proces is zoo goed als ver
loren, zoo gij geene bevredigende op
lossing kunt geven van hetgeen dien
avond geschreven en in de geldkist ge
legd is.
„Bij testamenten van de soort als het
onderhavige niet alleen, maar in iedere
bestemming, waar de handteelftning, en 't
zegel van den afgestorvene in het codicil
kracht van testamentaire beschikking
heeft, is de rechter steeds genegen, de
aanvallen tegen de rechtsgeldigheid van
Zoodanig codidil in overweging te nemen.
„Het aangevallen codicil is nu, wel is
waar, door den stervenden baron aan den
door u opgeroepen notaris overhandigd
geworden, maar gij hebt het gezegelde
document uit de brandkast genomen.
„Gij zult zelve moeten inzien, genadige
vrouw, hoeveel aanleiding tot verdacht
making hierdoor bestaat. Neemt gij nu
nog in overweging, dat volgens het zeggen
der dames V. Galen en de opgeroepen be
dienden, de baron nimmer de gewoonte
had van te veel te drinken en nog veel min
der na een feestmaal, als de gasten ver
trokken waren, bij den wijn te blijven
zitten, dan zult gij moeten toestemmen,
dat aan het vertrouwen speelruimte te
over is gelaten voor ieder, die met uw
karakter niet ten volle bekend is, ja, dat
mea zelfs geloof zo» Juinnen schenken
aan het beweren van uw tegenpartij, dat
de heer Van Galen iets moet gegeten
hebben, dat zijn dorst bijzonder heeft
geprikkeld en op zijn wilskracht een ver-
lammenden invloed heeft uitgeoefend.
„Dit moet ik u in ernstige overweging
geven, genadige vrouw, u tevens voorbe
reidende op alle mogelijke gebeurte
nissen.
„Tevens lïeeft men mij doen vermoeden,
dat de tegenpartij thans nog zich tot een
vergelijk wil laten vinden, alvorens de
zaak tot net uiterste te drijven, Uw tegen
partij is zich ten volle bewust, dat het
verlies van dit kostbare proces u volkomen
zal ruïneeren. Is u dus niet stellig over
tuigd van de kracht uwer wapenen tegen
over een dergelijken aanval, en dat moet
ik betwijfelen, daar u bovendien geen ge
tuigen kunt aanvoeren, dan mag ik alleen
u nog den raad geven,fmij te machtigen,
een vergelijk met de tegenpartij te tref
fen."
Toen zij het slot van dezen brief las,
lachte juffrouw Bitter, alsof zij eene over
winning had behaald en zich verheugde
over den bijna hopeloozen toestand,
waarin het proces zweefde.
VAN EEN I»ASTOOM WIENS
HAREN TE BERGEN REZEN
Na zijn eten stak de pastoor het
kleine straatje over en duwde de hou
ten deur open die toegang gaf tot de
kerk.
De kerk was heelemaa! donker.
Slechts een petroleumlampje teekende
een gele lichtstreep tegen een van de
pilaren.
Niemandzeide hij. Ik twijfelde
er aan.Wel ja!
Nu onderscheidde hij twee schaduw
beelden, dicht bij elkaar, Hij ging eenige
passen vooruit en herkende de oude
Rcgina, presidente der congregatie, die
met Melia, de naaister samen den rozen
krans bad,
En de anderen?
Wel, die .zijn op de fabriek!....
-Komen ze niet repeteeren.
Heelemaal niet!.... Monsieur Ju
les heeft het gezegd....
Oh! Als Monsieur Jules hét gezegd
heeft!....
En met een zenuwachtig gebaar slaat
hij de zitplaats neer van een der stoelen.
Dus tegenwoordig is monsieur Jules
de Groote Geest van Berny? Hij die het
doet regenen of mooi weer geeft....
En als hij 't nu op een dag in zijn idee
krijgt om mij te verbieden de Mis te
lezen?.
Waar blijven we, roept Regina
uit. Men zou haast verlangen naar het
einde der wereld!
.Ondertusschen zou ik wel eens
't einde willen zien van iets anders!....
Maar Regina schudt nog dieper met 't
hoofd.
Het komt omdat die kleinen tot 2
francs per dag verdienen.... en twee
francs per dag is heusch geen kleinig
heid.
Langzaam loopt de pastoor door het
middenpad van zijn oude kerk terug; van
die kerk die vroeger zoo bezocht was en
waarvan nu de Romaansche Arcades
zich boven zijn hoofd spannen, lijkend
op 't gewelf van een verlaten graf.
Het dorp slaapt rustig en vlak met en
kele lichten beneden en enkele sterren
er boven: even nog onderscheidt men de
rechte lijn van 't kanaal, zich verlengend
in de donkere vlakte en de bevende
schaduw van de populieren langs het
jaagpad.
Rechts met zijn dertig hel-verlichte
vensters straalt een gebouw door de
duisternis: dat is de fabriek.
Een oogenblik kijkt de pastoor met
aandacht dien kant uit, dan begeeft hij
zich met driftigen stap naar het station,
op dat late uur verlaten, en de twee
handen in de zakken zegt hij tegen zich
zelf:
....Neen, bij dezen toestand kan
hij zich onmogelijk neerleggen!.... Zélfs
van natuurlijk,van burgerlijk standpunt
uit staat ze hem tegen!.... Niets meer
te zijn in z'n eigen parochie.... zich een
officieele nulliteit te voelen.... iemand
waarover men medelijdend de schouders
ophaalt!.... da minste wegwerker zou
gelijk hebben zijn pet tot over zijn ooren
te trekken als hij hem op den weg ont
moette).
En dat alles komt omdat het aan een
heerschap, die zich monsieur Jules
noemt, behaagde een haarfabriek op te
richten en er zoetjes aan alle vrouwen
en alle meisjes uit den omtrek heen t®
trekken!.
Neenhij heeft den plicht zijn in
vloed te herwinnen, want die invloed ia
noodig!En als 't hem niet gelukt,
krijgt hij den indruk zelfs bet zwart»
brood te stelen en den aardappel dien
hij eet!
En wat heeft die fabrikant er zich
op een schijnheilige manier weten in te
werken!.
De pastooi herinnerde zich nog diens
eerste bezoek op de pastorie met zijn
vriendelijke woorden en zijn beschaafde
bewegingen: hij kwam 't land verrijken
en werk brengen.... Hij kocht het haar
op uit Parijs en verwerkte dat hier voor
de verzending in valsch haar, pruiken,
haarnetjes, enz ei r. Hij rekende
stellig op den Pastoor om hem te recom-
mandeeren bij de beste families, want
zoodoende zou hij ze in het dorp hou
den, enz
En in werkelijkheid hield hij ze er
zelfs zoo goed. dat mijnheer pastoor ze
heelemaal niet meer zag! Langzaam had
monsieur Jules de schroeven sterker
aangedraaid, begunstigde de werksters,
die zulks het minst verdienden.... eerst
lag hij hindernissen ,in den weg om de
godsdienstplichten te vervullen, terwijl
hij later, die vervulling onmogelijk maak
te; hij richtte een verdachte „Vrienden
kring" op die ergernisgevende danspar
tijen organiseerde eindelijk wierp
hij het masfrer af en toonde zich open
lijk vijandig het vorig jaar was hij
door de H, Sacramentsprocessie heen
gedrongen met een bende opzichstersj
dit jaar verbood hij aan alle arbeidster»
om de Meirmaud te vieren; de volgend®
keer zou hij nog 't houden van Paschen
verbieden aan de enkele vrouwen die
haar Paaschplicht nog vervulden....
De pastoor zet zijn wandeling voort en
komt op 't spoorwegemplacement, waar
het station met zijn eindeloos lange rails
een ondier lijkt, dat ook op hem loert,
in den donker
Nog eenige passen op het perron en
daar is hij bii den overweg: reeds maak
te hij zich gereed het klinkje van de af
sluiting op te lichten en langs een steil
paadje naa: zijn pastorie terug te kee-
ren, toen hij tegen een kist aanliep
waarop hij, toen het flauwe schijnsel der
sterren het adres zag vastgeplakt:
Monsieur Jules
te Berny-sur-Ourcq.
(Zending van de overste van 't kloos
ster N. te Parijs).
Van het klooster N....? Niet m«v
gelijk!.... ik kan niet goed zien!....
Hij waagde et een lucifer aan....
Juist!.. dat is wel de overste van
N.... die haren stuurt als materiaal
aan monsieur Jules: 1
Wel. irs mère!....
Hij beziet een tweede kist.... dez®
komt ook uit Parijs van een pensionaat
Een derde.. uit een Belgisch
klooster
Het heele doosje lucifers gaat er me®
op, maar eindelijk is hij op de hoogte!..
Op vijftien kisten die daar staan aan het
station komen er dertien uit katholiek®
buizen, waarvan zes uit kloosters!....
Mijnheer Pastoor kon heelemaal niet
slapen; der heelen nacht had hij zenuw
achtig liggen trommelen met zijne vin
gers tegen zijn bed en toen hij opstond
waren zijn lakens in elkaar gerold al»
touwen van de mariniers.
Den volgenden dag; in de spreekka
mer van een Parijsch klooster; een pa®.
toor en een overste.
De pastoor, is rood, opgewonden!
overtuiging spreekt er uit al zijn geba
ren; onder zijn grove, stekelige wenk
brauwen schieten zijn oogen vuur.
Hoe dan! Eerwaarde moeder, gif
levert aan een bekende en hatelijke vrij
metselaar wapenen om den strijd aan
te binden tegen een armen buiten-pas-
toorl Ik put me uit voor mijn parochie
die den ouden gemeenteraad heeft ver
jaagd. U die mijn kerk leeghaalt.... U
die mijn processies verbied.... Protes
teer nu maar niet!want die monsi
eur Jules zou niets van beteëkenis wezen
als u hem niet de middelen verschaft®
om iets te zijn!....
....Maar, mijnheer Pastoor, wij
wisten niet!.
Nu weet u het!.... Nu behoeft
er niet meer aan te twijfelen!.... Na
hoop ik dat gij het voornemen zult ma
ken, dat uw geweten u zal ingeven....
Adieu want ik heb nog veel te doen
vandaag!
En de pastoor die voor één dag in
Parijs is, stapt vlug het gereedstaand rij
tuig in.