ZfVRoUvy/EM- fill KUBRjEi\ J onze kleeding De vrouw van't ver sleden, van het heden en de toekomst. Huissloofje. De nieuwe zakdoe ken collecties voor Voorjaar en Zomer 1926. Het wasschen van gekleurde stoffen. Anders eten. De Ti en Geboden voor de huisvrouw. Practische wenken. Recepten. Patronen naar Maat. P floe zal de vrouw der toekomst er uit zien? Zal zij anders zijn dan de vrouw- van dezen tijd? Degene, wiens herinnering 30 a 40 jaar terugtrekt, die het beeld van zijn moeder of zijn grootmoeder en van vrouwen van denzelfden leeftijd uit zijn jeugd in zijn geheugen heeft bewaard, zal met het ant woord op die vraag niet verlegen zitten. De verbleekte fotografie van een pasge huwd paar, op de huwelijksreis in 1865 genomen, geeft verdere aanknoopings- punten. Het pasgetrouwde vrouwtje van ongeveer 20 jaar, is, tot bijna aan den zoom van den Crinolinerok, gehuld in een omslagdoek, een lange sjaal, waar schijnlijk een geschenk van den jongen echtgenoot. Het meisjesachtige, bekoor lijke gelaat omlijst 'n schuitachtigen hoed, die nauwelijks iets van het haar te zien laat en onder de kin met een breeden, stijven lintstrik is vastgemaakt. Waar is tegenwoordig de vrouw te vin den, die, al was zij 70 jaar en nog ouder, zich voor zulk een kleeding oud genoeg zou achten en zich e-mee zou willen laten fotografeeren? Het is maar een uiterlijkheid en toch kenmerkt zij den afstand, dien het vrouwelijke geslacht in de laatste 60 jaar op den weg zijner ont wikkeling heeft afgelegd. De vrouw, die op het oogenblik, dat zij een trouwring aan den vinger stak, uit het gracieuze jurkje van jong meisje stapte en zich in de strenge kleedijen van een matrone stak, was een andere vrouw, had een andere mentaliteit, nam een andere po- ditie ten opzichte van den man in, ten opzichte van het huwelijk en ten opzichte van het leven en deszelfs problemen voor zoover zij dan met deze te maken kreeg dan de vrouw van onzen tijd, die zelfs op haar veertigste, op haar vijf tigste jaar, als moeder en als g-ootmoe- der, zich niet alleen in haar uiterlijke verschijning niet onderscheidt van de jongste jaargangen onder de vrouwen, zich cok niet onderscheiden wil; die alle kunsten toepast, ieder offer brengt, om de jeugd vast te houden of althans den schijn ervan te doen ontstaan, en die ook op alle genoegens, genietingen en vrijhe den van het jonge meisje als op een on aantastbaar recht aanspraak maakt. Des tijds groeide de vrouw uit de kinder kamer bijna zonder overgang de meis jestijd was een vluchtige droom, een kort tusscfcenspel in het huwelijk over, wijdde zich volkomen aan het haar als vrouw van nature toegedachte lot, om tenslotte als haar kinderen weer de we reld invlogen om een eigen nestje te bou wen, in de kinderkamer der kleinkinde ren haar laatste levenstaak te vinden. Wat er aan vreugden en smarten, aan avonturen en ondervindingen in haar le ven gevlochten mocht worden, de hoofd lijn van haar leven liep tusschen deze beide polen. Het bestaan voor anderen, het opgaan in anderen was haar misschien niet bewust en met blijdschap vervuld, maar als vanzelf sprekend aanvaard en zonder opstandigheid gedragen lot. De hedendaagsche vrouw stelt tegen over de rechten van het gezin, tegenover de eischen van den echtgenoot °en van de kinderen haar eigen rechten en ver dedigt die met taaiheid en zonder eenige sentimentaliteit. Zij wil zichzelf en niet de anderen leven. Zij neemt met de wet ten van bestemming en van oude traditie een loopje en maakt zich haar eigen wet ten volgens het beginsel: Daar heb ik zin in! Ze neemt echter ongetwijfeld last en menige verantwoordelijkheid op haar schouders, welke haar grootmoeders evenmin in staat zouden geweest zijn te dragen als bijvoorbeeld een automobiel te besturen, of te fietsen. Een der krakteristieke veranderingen, welke het wezen der vrouw heeft onder gaan in een betrekkelijk kort tijdsbestek, is de verandering van het geduldige huis moedertje in een volstrekt nieuw vrou wentype. En nu is het niet aan te nemen, omdat de wetten van het leven en van de ontwikkeling geen stilstand kennen en dulden, dat het vrouwentype van nu iets blijven, iets onveranderlijks is, dat de vrouwen er voor goed in zullen verstij ven. Men moet er veeleer rekening mee houden, dat zij onophoudelijk verder zul len veranderen; alleen is het onzeker, of de vrouw, als zij aan een bepaald grens- punt is gekomen, tot de vormen van het verleden zal terugkeeren, of dat zij op den weg van het nieuwe, verrassende verder zal gaan. Sporen, die zoowel op het een als op het ander wijzen, zijn voor een scherp waarnemend oog reeds nu waar te ne men. In weerwil van het meer en meer mannelijk worden van de vrouwenklee- ding, van de haardracht, van de levens gewoonten en van de beroepen, vertoont zich toch dikwijls een neiging, in de op voeding en de opleiding der meisjes meer den nadruk te leggen op de vrouwelijke eigenaardigheden en die bewust to« ont wikkeling brengen, en in bijna alle landen van Europa, zoo goed als in Amerika, weerklinkt de aansporing van leidende vrouwen tot plichtmatige opleiding van ieder meisje voor de taak en de verplich tingen van de huisvrouw en de moeder. Aan den anderen kant ziet men, hoe de, in de wetgevingen van alle na den oor log nieuw gevormde staten de verzeker de gelijke rechten der vrouw zich van op papier gezette beginselen meer en meer ontwikkelen tot tastbare wezenlijk heid. En soms ziet men uit de menigte der tegenwoordige vrouwen er sommige opduiken, die in haar wezen de toekom stige ontwikkeling schijnen aan te dui den en te verpersoonlijken. fien huissloofje, dat is een vrouw, die gebukt gaat onder de zorgen van haar huishouding, zóó gebukt, dat ze van 's morgens vroeg tot 's avonds laat één is met die zorgen en geen oog en hart heeft voor welke andere dingen dan ook. Voor vele jonge meisjes is zij een schrikbeeld en haar grootste angst is het nooit te worden. Zijn ze oppervlakkig en pretlievend, dan verbeelden zij zich dat iedere moeder van een groot gezin nood zakelijk «en huissloof worden moet en zij zien niet in, dat er vrouwen zonder kinderen zijn die echte huissloven zijn. Want er zijn twee soorten huissloven, de slordige huisvrouwen en zij, die te netjes zijn en nooit uitgewerkt komen. De jonge meisjes, die haar grondige opleiding voor huisvrouw bij moeder- thuis, op een huishoudschool, op een pa tronaat ontvangen hebben, die haar taak met liefde en ijver beginnen, hebben de minste kans huissloofjes te worden. Nummer één kennen zij het werk en het gaat haar dus handig en vlug af, num mer twee hebben zij geleerd haar dag taak in te deelen en zullen dus niet te veel op één dag zetten. Nummer drie vinden zij het om de twee eerste eigen schappen niet zwaar of moeilijk. Zijn' zij slordig en hebben ze die fout niet leeren overwinnen, ja dan durf ik niet voor den geregelden gang van haar huishouden in staan, ze beginnen dan al dadelijk hier en daar wat van de vastgestelde taak over te slaan of er een loopje mee te nemen, met het gevolg, dat er de vol gende maal veel meer aan te doen is Dan kan een slordige vrouw nooit wat vinden, ook een ramp, voor haar niet alleen, maar voor alle huisgenooten, want telkens wordt ieder op de lastigste tij den opgeroepen naar allerlei verloren zaken te zoeken of ze kan zelf niet voortmaken, omdat ze haar materiaal heeft laten slingeren en niet vinden kan. Een slordige vrouw is nooit klaar en daarom wordt een slordige vrouw ook zoo gauw een huissloof. Kom je bij haar in huis, dan had ze altijd juist op willen ruimen, maar was ongehouden of had geen tijd gehad en alles ziet er ongezellig en verwaarloosd uit. Maar kom nu eens bij haar tegenhan ger, de uiterst keurige, preciese huis vrouw. Het entree maakt tenminste een prettigen indruk, maar o wat gaat het ook dikwijls ten koste van veel gezellig heid. Er ligt geen stofje op tafel of stoe len, geen draadje op het kleed, er staat geen vingertje op de ramen en er slin gert nergens een potje, een blokje of een heertje rond, alles is in volmaakte orde, maar om alles zoo keurig te houden is de huisvrouw slavin van haar werk ge worden. Zij is ook nooit klaar, want alles kan altijd nog meer glimmen, nog schoo ner zijn, zij is ook een huissloof gewor den. Het is bij haar ook niet gezellig, want ze heeft geen rust om eens even kalm te zitten, uw verhalen aan te hoo- ren of zelf eens wat te vertellen En is dit niet p-ettig voor haar bezoek, het is nog veel minder prettig voor haar huis genooten, die haar dagorde nooit mogen verstoren en maar moeten zorgen niet veel tijd van haar te vragen. Ik kan mij best begrijpen, dat het een jong meisje niet aanlokt ook zoo'n poet sende. wrijvende en immer werkende huisvrouw te worden. Maar dat is im mers ook heelemaal niet noodig, laat ze die twee voorbeelden maar goed voor oogen houden en besluiten „zoo" wil ik niet worden. Behalve haar kennis van zaken en het goed indeelen van haar dagtaak, zal het baar ook veel helpen als ze haar huis houdentje eenvoudig heeft ingericht, als haar leefwijze eenvoudig is en haar klee ding. Het ware geluk zit niet in een groot huis met dikke tapijten, zilver en kristal, zooals wij haast alle interieurs op de bioscoop zien ingericht. Het zit ook niet in overvloedige maaltijden, die de maag en het humeur bederven en de gezond heid benadeelen of in zijden japonnen en prachtige avondmantels. Al die dingen zijn juist heel geschikt om het geluk te benadeelen en in ge vaar te brengen. Maar de tevredenheid, die één der grondslagen moet zijn voor een geluk kige huishouding, wordt het gemakke lijkst verkregen en behouden door een voud, In een eenvoudige huishouding zal de buisvrouw veel gemakkelijker tijd overhouden voor haarzelf en de huisge nooten, ze zal niet opzien tegen meer kinderen en meer zorgen, ze zal geen huissloof worden, maar een frissche, op gewekte moeder, die niet opziet tegen baar dagelijksche taak en die overal tijd voor weet te vinden. BRIGHT A. De gestreepte rand voor dames-zak doeken zal volgens een van de bekend ste Parijsche fabrikanten, de overheer- schende mode voor 1926 worden. Slreep- effecten, welke meestal in kleuren op een witten achtergrond aangebracht worden, komen ook zeer goed uit op een ge- kleurden grond, zoowel in witte als te gengestelde kleuren. Hoewel vele fabri kanten de nieuwe ontwerpen, welke on der invloed van de „Arts Décoratifs" ontstonden, totaal negeeren, verzekerde mij een bekende Parrsche firma, dat haar geheele collectie, welke nu klaar gemaakt wordt zeer sterk beïnfluencee"d is door de Moderne „Arts Décoratifs" richting. Deze invloed is sterk merkbaar, zoowel in het dessin, als in de kleuren, welke vaak zeer gewaagde contrasten brengen. Een nieuwe factor in deze industrie is de katoenen zakdoek, waarin evenveel variatie gebracht wordt wat de dessins betreft, als in de linnen genres. Het ma teriaal is zoo fijn, dat bet gemakkelijk voor zijde te houden is, en het Franscbe cachet wordt er door het fijne, met de hand gewerkte zoompje in gelegd. Eenige zeer chique gestreepte randen en breede blok-effecten worden op een witten fond gemaakt. Een ander huis brengt in de katoenen genres de bedrukte katoenen vclile zakdoek, met effen witten of ge- kleurden achtergrond. Sommige eerste-rangs fabrikanten wij den de meeste aandacht aan den linnen zakdoek, teneinde de goedkoope imitaties van de zijde-artikelen te vermijden. Men beschuldigt de fabrikanten in Lyon er van, dat zij verantwoordelijk zijn voor d©D achteruitgang in het zijde-artikel, omdat zij inférieure kwaliteiten gebruik ten en zelfs dikwijls kunstzijde, terwijl deze dan door de winkels tot abnormale prijzen verkocht werden. Het noodzake lijke gevolg is natuurlijk geweest, dat de No. 375. De prettigste japonnen zijn nog altijd die, welke men veel dragen kan én daarom doorgaans voor dagelijksch gebruik dienen. Ook de hier afgebeelde kan men als een zoodanige beschouwen Als stof neme men een goede kwaliteit marine-blauwe sergö. Van voren is de japon glad en recht en bestaat het heele voorpand uit één lang stuk. Vanachter heeft het lijfje ook geen speciale bewer king doch is de rok daarentegen voor zien van b'eede platte plooien; men merke op, dat het middengedeelte vlak blijft. Lijfje en rok zijn vanachter ver bonden door een vaste ceintuurband, welke in het midden gegarneerd wordt door een strik met lang afhangende lin ten. Het kraagje eindigt vanvoren in een strik (desgewenscht kan men hiervoor een wit of rood stofje nemen). De mou wen zijn vanonder op een polsbandje ge zet, dat gegarneerd is met een klein strikje. Kousen rose; schoenen zwart; Patroon 1.35. No. 376* Charmante japon van beige kashinette (imitatie kasha). Zij is van achter glad en recht en slechts onder broken door een ceintuur. Het lijfje heeft van voren over de heele lengte een sluiting, gevormd door een strook van helder roode ribstof, van welke even eens het kraagje, de ceintuur en de strook onder langs den zoom van den rok gemaakt worden. Een aardig effect wordt bereikt met den jabot, welke uit de opening van het lijfje valt; men be zigt er de beige kashinette voor. Men merke voorts op een stolpplooi in het midden van het voorpand van den rok en langs een sluitingssplit, onder aan de mouwen een ruche van dezelfde stof Het ceintuurtje gaat onder de sluit- strook van het lijfje door en heeft daar ter plaatse nog een met twee knoo- pen bevestigd strookje. Kousen beige en schoenen bruin. Patroon 1.35. N. 377. Kinderjurkje voor meisjes van 6 tot 8 jaar. Men neme als stof een bleu whipcord weefsel; het is sterk en niet te koud voor het voo-jaar. Het rokje wordt met een rij fronsjes tegen het lijfje gezet. Een rond zakie is als een geplooid beursje op de rechterzijde ge plaatst. .De halsopening is gegarneerd met een rond, uitgeschulpt kraagje van roode crêpe de chine; een klein strikje van de blauwe stof komt er uit te voor schijn. Patroon 0.67. No. 378. Sportcostuums komen thans weer allerwegen te voorschijn. Het hier afgebeelde is van licht-beige kasha Het is tweedeelig; de rondom geplisseerde rok is op een dun katoenen lijfje gezet: de blouse is glad en recht. Ze heeft een ceintuur en recht kraagje van roode kashemir Wil men bij het spel een haar band dragen als op de teekening, dan neme men dien in dezelfde kleur als het kraagje. Kousen licht-beige en schoenen bruin of beige. Patroon 1.35. N. 379. Een heel aardig ju'kje voor meisjes van 8 tot 10 jaar. Stof: zilver grijze popeline. De rug is recht doch wordt onderbroken door een ceintuur, welke over de zijpanden tot het mid- denpand doorloopt. Het middenpand heeft over het midden een ongeveer „élégance" de voorkeur geeft aan de verfijnde linnen genres. Zeer groote modellen worden voor het a.s. seizoen voor sportdoeleinden getoond. Zij zullen iets minder groot zijn dan de heeren-modellen, doch ongeveer 80 c.M. in het vierkant tellen, en kunnen geheel naar keus door de gobruikster gedragen worden. Zoo kunnen deze modeÜen bijv. dienen als een tulband, voor bedekking vau het haar bi) het tennisspel, de nog grootere modellen zullen uiterst elegant doen -als ceintuur om een los, eenvoudig sportjaponnetje. („Manufacturier".) Evenals bij het wasschen van wollen stoffen, moeten er bij gekleurd.e stoffen ook enkele regels in acht genomen wor den. Bij dit soort van goed let men meer v op de, kleur, dan op dén aard der stof. Men sorteert het goed in lichte, donkere en sterke kleuren. Verschillend gekleurd goed wascht men niet in het zelfde sop. Heeft het eerste stuk geen kleur uitgegeven, dan kan er een tweede door gewasschen worden, enz. Week goed, dat nooit gewasschen is, in water en zout of water en azijn om de kleur te fixeeren (vaster leggen) Voor zwart, grijs en blauw kunt ge water en zout nemen, op een halven emmer water een paar lepels zout. Voor rood, geel en groen neemt ge water 'en azijn op één halven emmer wa ter 3 a 4 lepels azijn. Laat het goed hier pl. m, A uur in staan, spoel het dan goed uit, daar anders het eerste zeepsop direct sch-aal is, door de aanwezige azijn of het zout. Maak een heel lauw sop van sunlight- zeep. Voor erg teere kleeren kan men lux of houtzeep gebruiken. Denk er voor al aan. om 't water niet te warm te ne men, daar de me~ste kleur door warmte lichter wordt en ook mogen geen scherpe zeepsoorten gebruikt worden. Laat ge kleurd goed nooit in zeepsop liggen, maar wasch het vlug, daar zeep meestal kleuren aantast. Strijk op vuile plekken nooit zeep daar hierdoor lichtplekken zouden kunnen ontstaan. Wasch teere kleuren niet te veel op de hand, maar knijp deze uit. Spoel het goed flink op zoo noodig nog eens in water en zout of water in azijn. Om te voorkomen, dat het goed tijdens het drogen doorloopt, (door 't langzaam naar beneden druppelen van het water) moet men het zoo droog mogelijk zien te krijgen, voordat het opgehangen wordt. Ge krijgt het goed droog door het in een doek uit te wringen. Ge gaat nog voorzichtiger te werk wan neer ge het goed niet ophangt, maar het te drogen legt op een doek; is er een blouse gewasschen dan kunnen de mou wen met een doek opgevuld worden. Zeer teere kleeren rolt men in een doek en laat ze daarin strijk-droog worden. Strijk gekleurde stoffen zoo vlug mogelijk op- Het stijven hangt af van de soort stof: licht gekleurde katoenen en linnen stof- fen stijft ge in gekookte stijfsel. Voor neteldoek of' batistV is het beste gekookt dun aardappelmeel. Voor donker katoen, rood of blauw kan men zoowel aa-dappelmeel als dunne stijfsel nemen, het beste is het goed aan de verkeerden kant te stijven, zoodat men niet zoo gauw last heeft van wite vlammen. Voor gekleurde satinet (schortjes, kleedjes enz.) is gom het mooiste stijfmid- del. De gom mengt ge met lauw water tot een dun papje aan en haalt het goed er door, zoodat het gelijkmatig gesteven wordt. Wanneer schortjes en kleedjes iets ge steven worden- blijven zij langer schoon. In Engeland heeft zich een comité ge vormd, waarin tal van voorname perso nen zitting hebben, en dat als doel heeft de volksgezondheid te bevorderen door een andere wijze van eten. Omt-ent dit comité en zijne adviezen schrijft de „Prov. Gr. Crt.": „Allereerst moeten wij heel anders brood eten. Dat hebben wij nu al zoo dikwiils ge hoord. En ook hebben wij zoo dikwijls gehoord, dat uit het meel, waarvan ons dagelijksch brood gebakken wordt, be- standdeelen zijn, weggenomen, die juist voor onze gezondheid zoo bizonder noo dig zijn. Het verhaal van die apen, die heel onlekker werden toen men hun 't brood gaf, dat wij dagelijks voor vrouw en kinderen „verdienen", doch die da delijk weer opfleurdeh toen met hun brood voorzette, dat van minder schade lijk meel gebakken was dat ve-haal is voor ons ook heelemaal niet nieuw. Doch wat ons nieuw schijnt, het is, dat die hier met zoo groote stelligheid uit naam van een zoo representatief comi té als dit verteld wordt. En onze vraag is, daarbij: Staat dat inderdaad weten schappelijk onomstootelijk vast? Is dat werkeliik niet een mode? Begaan wij werkelijk iederen morgen en icdcen middag zoo een misdaad aan eigen ge zondheid en aan de gezondheid derge nen, die ons dierbaar zijn? Het lijkt ons in het Engelsche geval te apodictisch gesteld. Vermoedelijk zal, men ons tegemoet voeren: Er zou geen bezwaar zijn tegen deze verandering Doch dat begrijpen wij wel. Wij begrij pen alleen niet, dat men dit in Enge land zoo beslist kan schrijven, als hét niet onomstootelijk vast staat. Datzelfde geldt voor de andere leef regelen. Rijst moet men anders eten. Men moet het vleesch niet zus doch zoo gereed maken. Men moet veel melk drinken, veel rauwe vruchten eten, noten zijn voor onze voeding hun gewicht in goud waard enz. enz. En natuurlijk lezen wij om den anderen regel dit gewichtige woord: vitaminen. Wij moeten voor de vitaminen zorgen. Nieuw wij herhalen het is dat alles niet. De raad om veel rauwe vruch ten en groenten te eten dateert volstrekt niet van die vitaminomanie. Het Engelsche versje b.v. „een appel iedere 24 uur, houdt den dokter bui ten den muur", is, als wij wel hebben, niet van giste-en. Wij hebben dus nooit geloofd, dat al die nieuws leefregels niets dan „mode" waren. Doch evenmin wis ten wij, dat zij zoo onomstootelijk vast staan, dat men nu een heele reeks eerste ministers en dergelijke gaat mobilisee- ren om deze leefregels thans eens en voor goed bij ons ingang te doen vinden Staan zij zóó vast, dan zouden wij morgen aan den dag wenschen, dat hier het Engelsche voorbeeld gevolgd werd Waarom niet, door een flinke reclame campagne ineens voo veel heil en zegen over ons land verspreid als die Engelsche circulaire ons in het vooruitzicht stelt? Doch staan zij zóó vast? Ziedaar de vraag, die vóór alles beantwoording vraagt". Weest gastvrij, doch laat uw gastvrij heid nie» op uw huisgenooten drukken. Trach» het evenwicht te vinden tus schen royaal en zuinig zijn. Maak nooit schulden Rich uw huishoudboekje zoo in, dat het netjes, duidelijk en eenvoudig is. Blijf de baas, doch laat niemand in huis bet te vee! merken. „Autoriteit zonder machtsvertoon" zij uw leuze. Thérèse Hoven stelde de volgende tien geboden voor de huisvrouw samen Denk, kijk en wees vriendelijk. Ruim op en wees opgeruimd. Houdt uw hart rein en uw huis zinde lijk. Val memand lastig met kleine dage lijksche zorgen. Tracht iedereen in uw omgeving ge lukkig te maken. Weet ge.... dat Versche room makke lijker stijf klopt, als men er een druppel citroensap bijvoegt. Weet ge.... dat ge vetvlekken uit wollen stoffen kunt verwijderen door terpen tijnolie, benzine of zwavel-ether op katoenen dotjes re gieten en daarmede uit te wrijven ook helpt soms een grijs papier met een warm ijzer bedekt, telkens als het papier vet is het ijzer ver plaatsen. Weet ge.... dat ge vette jaskragen kunt schoonmaken met salmiakspiritus. Weet ge.dat ge ook aan sealskin en murmel de oorspronkelijke glans kunt teruggeven door met een flanellen lapje, gedrenkt in petroleum, in één richting over het bont te strijken, daarna buiten in de schaduw laten drogen. Weet ge.... dat ge bloemblaadjes van rozen op de volgende manier kunt conserveeren Neem een groot inmaak- glas en leg daorin een laagje rozen blaadjes, daarna een laagje keuken zout en dit besprenkelt men met een tiental druppels ster ken alcohol dan weerj rozen blaadjes, keukenzout, alcohol en zoo tot het glas vol is. Sluit nu het glas goed. af en bewaar het op een koele plaats Wil men mnu de kamer met rozengeur vullen, open dan het glas en laat het zoolang staan totdat de kaemr voldoende geurig is sluit daarna het glas weer goed af en het, kan later nog eens dienst doen. BOONEN SCHIJFJES. Voor deze plakjes kan men zoowel over geschoten als versch gekookte bruine boo- nen gebruiken. Ze worden gezeefd en fijn gewreven. Men kne edt ze met eweekt wit brood. Van dit deeg maakt men vervolgens schijfjes of plakjes, wentelt ze in beschuit- kruim of paneer-meel en braadt ze in boter brum. Met boekweitengort of aard appelen kan men evenzoo de boonen ver mengen. Bij de laatste voegt men een gesmoorde fijn gehakte ut. Erwten en lin- zenplakjes bereidt men evenzoo. Voegt bij de erwten wat gehakte selderie, alvorens er plakjes van te maken. VARKENSSCHIJF BRADEN. Va-kensrollade of varkensschijf braadt men op de volgende wijze 2 K. G. varkensschijf 1 L. kokend water, 15 gr. out, 50 gr. boter. De rollade afwasschen met lauw water •zouten, in den oven zetten met 'A L water bedruipen en gedurende 2 uur braden Als het vet bruin begint re worden langzamer hand Y2 L. water aan de ms toevoegen 2 K.G is berekend voor een groot huis houden voor 'n klem huishouden neemt men 1 K.G en dan natuurlijk de helft water en boter. Lichter moet men een rol lade niet nemen. Men kan de rollade ook in een diepe ijzeren pan bovenop braden; dan moet het vleesch telkens eewenteld worden. 6 c.M breede sluitstrook van zacht-paar- se popeline van welke stof'dan even eens het kraagje en de ceintuur gemaakt worden. Uit het kraagje komt een strik, van de grijze stof De mouwtjes zijn nauw en hebben vanonder een manchetje Hoedje in een bijpassend paarse tint; kousen grijs-rose en schoenen van grijs leer. Patroon 1. No. 380. Sportjapon van een heel licht grijsgroene shantung. De rok is in kink- vorm geknipt zonder invoeging van go dets en gegarneerd met een lint, 6 c.M. boven den zoom, van roode ripsstof. Het overslaande voorpand van het lijfje is in de linkerheup met een .stofover- trokken knoop bevestigd; het heeft van boven een rood strookje langs de slui ting. De split voor het zakje in de rech terzijde en de manchette der mouwen zijn met rood omboo'd, eveneens is ook de kraag van de roode stof gemaakt. Patroon 1.35. WAFELEN Hiervoor zijn benoodigd 500 gram meel. 250 gr. boter, 150 g. reuzel, (in plaats van boter en reuzel kan men volstaan met 400 gr. boter) 1 ei, voor eenige centen gist, 'her melk, Y2 liter water, ongev. een theelepeltje zout. Bereiding Beslag maken van het ge warmde meel, gesmolten boter en reuzel, het geklutste ei, den in wat melk opge- losten gist en den halven liter slappe melk. waarbij men ht zout voegt Toe dekken en op een warme plaats zetten om te laten rijzen en even voor het bakken nog ongeveer liter koud water bijgieten. Het wafelijzer warm maken en vóór men eT een lepel beslaa in doet, eerst van binnen met gesmolten boter besmeren Bij voorkeur voor het bakken een doorglommen kolen- of houtvuur gebruiken, de warme wafelen met ge smolten better bedruipen, daarna be strooien met een mengsel van suiker en kaneel. Is de eerste wafel wat dik en vast, dan kan men naar eigen verkiezing het be slag nog wat verdunnen. Niet ieder echter heeft een wafelijzer. Dan kan men op zeer gemakkelijke wijze onderstaande appelkoekjes gereed maken. Hiervoor zijn benoodigd: 500 gram bloem, l/2 liter melk, 25 gr gist, 1 ei, 1 pond zure appelen,' 2 flesschen slaolie. De gezeefde bloem vermengt men met het ei en de melk, daarna wordt de gist die van te voren is opgelost, er bijge voegd. Het beslag op een warme plaats eenige uren laten rijzen, waarna even voor het bakken de appelen worden ge boord en geschild, en tevens in dunne plakjes worden gesneden Gaat men tot bakken over. dan moet de slaolie in een ijzeren pan kokend gemaakt worden, (kokende olie slaat geen blauwe walm af.) Bij het bakken neemt men met een vork telkens een schijfje appel, haalt dit even door het beslag en laat dit in de kokende olie lichtbruin worden (men behandelt natuurlijk een aantal gelijk.) De aldus behandelde appelkoekjes worden op een grauw papier gelegd om ze uit te laten druipen waarna men ze presenteert met suiker. Smakelijk eten 1 Papieren patronen op maat gemaakt, kunnen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent -porio, aan het Comptoir des Patrons. Molenstraat 48B Den Haag, De maten op te geven volgens onder staande teekening.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 12