ZfVRoUvy/EM-
fill KUBRjEi\
J
onze kleeding
De vrouw van't ver
sleden, van het heden
en de toekomst.
Huissloofje.
De nieuwe zakdoe
ken collecties voor
Voorjaar en Zomer
1926.
Het wasschen van
gekleurde stoffen.
Anders eten.
De Ti en Geboden
voor de huisvrouw.
Practische wenken.
Recepten.
Patronen naar Maat.
P
floe zal de vrouw der toekomst er uit
zien? Zal zij anders zijn dan de vrouw-
van dezen tijd?
Degene, wiens herinnering 30 a 40 jaar
terugtrekt, die het beeld van zijn moeder
of zijn grootmoeder en van vrouwen van
denzelfden leeftijd uit zijn jeugd in zijn
geheugen heeft bewaard, zal met het ant
woord op die vraag niet verlegen zitten.
De verbleekte fotografie van een pasge
huwd paar, op de huwelijksreis in 1865
genomen, geeft verdere aanknoopings-
punten. Het pasgetrouwde vrouwtje van
ongeveer 20 jaar, is, tot bijna aan den
zoom van den Crinolinerok, gehuld in
een omslagdoek, een lange sjaal, waar
schijnlijk een geschenk van den jongen
echtgenoot. Het meisjesachtige, bekoor
lijke gelaat omlijst 'n schuitachtigen hoed,
die nauwelijks iets van het haar te zien
laat en onder de kin met een breeden,
stijven lintstrik is vastgemaakt.
Waar is tegenwoordig de vrouw te vin
den, die, al was zij 70 jaar en nog ouder,
zich voor zulk een kleeding oud genoeg
zou achten en zich e-mee zou willen
laten fotografeeren? Het is maar een
uiterlijkheid en toch kenmerkt zij den
afstand, dien het vrouwelijke geslacht in
de laatste 60 jaar op den weg zijner ont
wikkeling heeft afgelegd. De vrouw, die
op het oogenblik, dat zij een trouwring
aan den vinger stak, uit het gracieuze
jurkje van jong meisje stapte en zich in
de strenge kleedijen van een matrone
stak, was een andere vrouw, had een
andere mentaliteit, nam een andere po-
ditie ten opzichte van den man in, ten
opzichte van het huwelijk en ten opzichte
van het leven en deszelfs problemen
voor zoover zij dan met deze te maken
kreeg dan de vrouw van onzen tijd,
die zelfs op haar veertigste, op haar vijf
tigste jaar, als moeder en als g-ootmoe-
der, zich niet alleen in haar uiterlijke
verschijning niet onderscheidt van de
jongste jaargangen onder de vrouwen,
zich cok niet onderscheiden wil; die alle
kunsten toepast, ieder offer brengt, om
de jeugd vast te houden of althans den
schijn ervan te doen ontstaan, en die ook
op alle genoegens, genietingen en vrijhe
den van het jonge meisje als op een on
aantastbaar recht aanspraak maakt. Des
tijds groeide de vrouw uit de kinder
kamer bijna zonder overgang de meis
jestijd was een vluchtige droom, een kort
tusscfcenspel in het huwelijk over,
wijdde zich volkomen aan het haar als
vrouw van nature toegedachte lot, om
tenslotte als haar kinderen weer de we
reld invlogen om een eigen nestje te bou
wen, in de kinderkamer der kleinkinde
ren haar laatste levenstaak te vinden.
Wat er aan vreugden en smarten, aan
avonturen en ondervindingen in haar le
ven gevlochten mocht worden, de hoofd
lijn van haar leven liep tusschen deze
beide polen. Het bestaan voor anderen,
het opgaan in anderen was haar misschien
niet bewust en met blijdschap vervuld,
maar als vanzelf sprekend aanvaard en
zonder opstandigheid gedragen lot.
De hedendaagsche vrouw stelt tegen
over de rechten van het gezin, tegenover
de eischen van den echtgenoot °en van
de kinderen haar eigen rechten en ver
dedigt die met taaiheid en zonder eenige
sentimentaliteit. Zij wil zichzelf en niet
de anderen leven. Zij neemt met de wet
ten van bestemming en van oude traditie
een loopje en maakt zich haar eigen wet
ten volgens het beginsel: Daar heb ik zin
in! Ze neemt echter ongetwijfeld last en
menige verantwoordelijkheid op haar
schouders, welke haar grootmoeders
evenmin in staat zouden geweest zijn te
dragen als bijvoorbeeld een automobiel
te besturen, of te fietsen.
Een der krakteristieke veranderingen,
welke het wezen der vrouw heeft onder
gaan in een betrekkelijk kort tijdsbestek,
is de verandering van het geduldige huis
moedertje in een volstrekt nieuw vrou
wentype. En nu is het niet aan te nemen,
omdat de wetten van het leven en van
de ontwikkeling geen stilstand kennen en
dulden, dat het vrouwentype van nu iets
blijven, iets onveranderlijks is, dat de
vrouwen er voor goed in zullen verstij
ven. Men moet er veeleer rekening mee
houden, dat zij onophoudelijk verder zul
len veranderen; alleen is het onzeker, of
de vrouw, als zij aan een bepaald grens-
punt is gekomen, tot de vormen van het
verleden zal terugkeeren, of dat zij op
den weg van het nieuwe, verrassende
verder zal gaan.
Sporen, die zoowel op het een als op
het ander wijzen, zijn voor een scherp
waarnemend oog reeds nu waar te ne
men. In weerwil van het meer en meer
mannelijk worden van de vrouwenklee-
ding, van de haardracht, van de levens
gewoonten en van de beroepen, vertoont
zich toch dikwijls een neiging, in de op
voeding en de opleiding der meisjes meer
den nadruk te leggen op de vrouwelijke
eigenaardigheden en die bewust to« ont
wikkeling brengen, en in bijna alle landen
van Europa, zoo goed als in Amerika,
weerklinkt de aansporing van leidende
vrouwen tot plichtmatige opleiding van
ieder meisje voor de taak en de verplich
tingen van de huisvrouw en de moeder.
Aan den anderen kant ziet men, hoe de,
in de wetgevingen van alle na den oor
log nieuw gevormde staten de verzeker
de gelijke rechten der vrouw zich van
op papier gezette beginselen meer en
meer ontwikkelen tot tastbare wezenlijk
heid. En soms ziet men uit de menigte
der tegenwoordige vrouwen er sommige
opduiken, die in haar wezen de toekom
stige ontwikkeling schijnen aan te dui
den en te verpersoonlijken.
fien huissloofje, dat is een vrouw, die
gebukt gaat onder de zorgen van haar
huishouding, zóó gebukt, dat ze van
's morgens vroeg tot 's avonds laat één is
met die zorgen en geen oog en hart heeft
voor welke andere dingen dan ook.
Voor vele jonge meisjes is zij een
schrikbeeld en haar grootste angst is het
nooit te worden. Zijn ze oppervlakkig en
pretlievend, dan verbeelden zij zich dat
iedere moeder van een groot gezin nood
zakelijk «en huissloof worden moet en
zij zien niet in, dat er vrouwen zonder
kinderen zijn die echte huissloven zijn.
Want er zijn twee soorten huissloven,
de slordige huisvrouwen en zij, die te
netjes zijn en nooit uitgewerkt komen.
De jonge meisjes, die haar grondige
opleiding voor huisvrouw bij moeder-
thuis, op een huishoudschool, op een pa
tronaat ontvangen hebben, die haar taak
met liefde en ijver beginnen, hebben de
minste kans huissloofjes te worden.
Nummer één kennen zij het werk en
het gaat haar dus handig en vlug af, num
mer twee hebben zij geleerd haar dag
taak in te deelen en zullen dus niet te
veel op één dag zetten. Nummer drie
vinden zij het om de twee eerste eigen
schappen niet zwaar of moeilijk. Zijn' zij
slordig en hebben ze die fout niet leeren
overwinnen, ja dan durf ik niet voor den
geregelden gang van haar huishouden in
staan, ze beginnen dan al dadelijk hier
en daar wat van de vastgestelde taak
over te slaan of er een loopje mee te
nemen, met het gevolg, dat er de vol
gende maal veel meer aan te doen is
Dan kan een slordige vrouw nooit wat
vinden, ook een ramp, voor haar niet
alleen, maar voor alle huisgenooten, want
telkens wordt ieder op de lastigste tij
den opgeroepen naar allerlei verloren
zaken te zoeken of ze kan zelf niet
voortmaken, omdat ze haar materiaal
heeft laten slingeren en niet vinden kan.
Een slordige vrouw is nooit klaar en
daarom wordt een slordige vrouw ook
zoo gauw een huissloof.
Kom je bij haar in huis, dan had ze
altijd juist op willen ruimen, maar was
ongehouden of had geen tijd gehad en
alles ziet er ongezellig en verwaarloosd
uit.
Maar kom nu eens bij haar tegenhan
ger, de uiterst keurige, preciese huis
vrouw. Het entree maakt tenminste een
prettigen indruk, maar o wat gaat het
ook dikwijls ten koste van veel gezellig
heid. Er ligt geen stofje op tafel of stoe
len, geen draadje op het kleed, er staat
geen vingertje op de ramen en er slin
gert nergens een potje, een blokje of een
heertje rond, alles is in volmaakte orde,
maar om alles zoo keurig te houden is
de huisvrouw slavin van haar werk ge
worden. Zij is ook nooit klaar, want alles
kan altijd nog meer glimmen, nog schoo
ner zijn, zij is ook een huissloof gewor
den. Het is bij haar ook niet gezellig,
want ze heeft geen rust om eens even
kalm te zitten, uw verhalen aan te hoo-
ren of zelf eens wat te vertellen En is
dit niet p-ettig voor haar bezoek, het is
nog veel minder prettig voor haar huis
genooten, die haar dagorde nooit mogen
verstoren en maar moeten zorgen niet
veel tijd van haar te vragen.
Ik kan mij best begrijpen, dat het een
jong meisje niet aanlokt ook zoo'n poet
sende. wrijvende en immer werkende
huisvrouw te worden. Maar dat is im
mers ook heelemaal niet noodig, laat ze
die twee voorbeelden maar goed voor
oogen houden en besluiten „zoo" wil ik
niet worden.
Behalve haar kennis van zaken en het
goed indeelen van haar dagtaak, zal het
baar ook veel helpen als ze haar huis
houdentje eenvoudig heeft ingericht, als
haar leefwijze eenvoudig is en haar klee
ding.
Het ware geluk zit niet in een groot
huis met dikke tapijten, zilver en kristal,
zooals wij haast alle interieurs op de
bioscoop zien ingericht. Het zit ook niet
in overvloedige maaltijden, die de maag
en het humeur bederven en de gezond
heid benadeelen of in zijden japonnen en
prachtige avondmantels.
Al die dingen zijn juist heel geschikt
om het geluk te benadeelen en in ge
vaar te brengen.
Maar de tevredenheid, die één der
grondslagen moet zijn voor een geluk
kige huishouding, wordt het gemakke
lijkst verkregen en behouden door een
voud, In een eenvoudige huishouding zal
de buisvrouw veel gemakkelijker tijd
overhouden voor haarzelf en de huisge
nooten, ze zal niet opzien tegen meer
kinderen en meer zorgen, ze zal geen
huissloof worden, maar een frissche, op
gewekte moeder, die niet opziet tegen
baar dagelijksche taak en die overal tijd
voor weet te vinden.
BRIGHT A.
De gestreepte rand voor dames-zak
doeken zal volgens een van de bekend
ste Parijsche fabrikanten, de overheer-
schende mode voor 1926 worden. Slreep-
effecten, welke meestal in kleuren op een
witten achtergrond aangebracht worden,
komen ook zeer goed uit op een ge-
kleurden grond, zoowel in witte als te
gengestelde kleuren. Hoewel vele fabri
kanten de nieuwe ontwerpen, welke on
der invloed van de „Arts Décoratifs"
ontstonden, totaal negeeren, verzekerde
mij een bekende Parrsche firma, dat haar
geheele collectie, welke nu klaar gemaakt
wordt zeer sterk beïnfluencee"d is door
de Moderne „Arts Décoratifs" richting.
Deze invloed is sterk merkbaar, zoowel
in het dessin, als in de kleuren, welke
vaak zeer gewaagde contrasten brengen.
Een nieuwe factor in deze industrie is
de katoenen zakdoek, waarin evenveel
variatie gebracht wordt wat de dessins
betreft, als in de linnen genres. Het ma
teriaal is zoo fijn, dat bet gemakkelijk
voor zijde te houden is, en het Franscbe
cachet wordt er door het fijne, met de
hand gewerkte zoompje in gelegd. Eenige
zeer chique gestreepte randen en breede
blok-effecten worden op een witten fond
gemaakt. Een ander huis brengt in de
katoenen genres de bedrukte katoenen
vclile zakdoek, met effen witten of ge-
kleurden achtergrond.
Sommige eerste-rangs fabrikanten wij
den de meeste aandacht aan den linnen
zakdoek, teneinde de goedkoope imitaties
van de zijde-artikelen te vermijden. Men
beschuldigt de fabrikanten in Lyon er
van, dat zij verantwoordelijk zijn voor
d©D achteruitgang in het zijde-artikel,
omdat zij inférieure kwaliteiten gebruik
ten en zelfs dikwijls kunstzijde, terwijl
deze dan door de winkels tot abnormale
prijzen verkocht werden. Het noodzake
lijke gevolg is natuurlijk geweest, dat de
No. 375. De prettigste japonnen zijn
nog altijd die, welke men veel dragen
kan én daarom doorgaans voor dagelijksch
gebruik dienen. Ook de hier afgebeelde
kan men als een zoodanige beschouwen
Als stof neme men een goede kwaliteit
marine-blauwe sergö. Van voren is de
japon glad en recht en bestaat het heele
voorpand uit één lang stuk. Vanachter
heeft het lijfje ook geen speciale bewer
king doch is de rok daarentegen voor
zien van b'eede platte plooien; men
merke op, dat het middengedeelte vlak
blijft. Lijfje en rok zijn vanachter ver
bonden door een vaste ceintuurband,
welke in het midden gegarneerd wordt
door een strik met lang afhangende lin
ten. Het kraagje eindigt vanvoren in een
strik (desgewenscht kan men hiervoor
een wit of rood stofje nemen). De mou
wen zijn vanonder op een polsbandje ge
zet, dat gegarneerd is met een klein
strikje. Kousen rose; schoenen zwart;
Patroon 1.35.
No. 376* Charmante japon van beige
kashinette (imitatie kasha). Zij is van
achter glad en recht en slechts onder
broken door een ceintuur. Het lijfje
heeft van voren over de heele lengte
een sluiting, gevormd door een strook
van helder roode ribstof, van welke even
eens het kraagje, de ceintuur en de
strook onder langs den zoom van den
rok gemaakt worden. Een aardig effect
wordt bereikt met den jabot, welke uit
de opening van het lijfje valt; men be
zigt er de beige kashinette voor. Men
merke voorts op een stolpplooi in
het midden van het voorpand van den
rok en langs een sluitingssplit, onder aan
de mouwen een ruche van dezelfde stof
Het ceintuurtje gaat onder de sluit-
strook van het lijfje door en heeft
daar ter plaatse nog een met twee knoo-
pen bevestigd strookje. Kousen beige en
schoenen bruin. Patroon 1.35.
N. 377. Kinderjurkje voor meisjes van
6 tot 8 jaar. Men neme als stof een
bleu whipcord weefsel; het is sterk en
niet te koud voor het voo-jaar. Het
rokje wordt met een rij fronsjes tegen
het lijfje gezet. Een rond zakie is als een
geplooid beursje op de rechterzijde ge
plaatst. .De halsopening is gegarneerd
met een rond, uitgeschulpt kraagje van
roode crêpe de chine; een klein strikje
van de blauwe stof komt er uit te voor
schijn. Patroon 0.67.
No. 378. Sportcostuums komen thans
weer allerwegen te voorschijn. Het hier
afgebeelde is van licht-beige kasha Het
is tweedeelig; de rondom geplisseerde
rok is op een dun katoenen lijfje gezet:
de blouse is glad en recht. Ze heeft een
ceintuur en recht kraagje van roode
kashemir Wil men bij het spel een haar
band dragen als op de teekening, dan
neme men dien in dezelfde kleur als het
kraagje. Kousen licht-beige en schoenen
bruin of beige. Patroon 1.35.
N. 379. Een heel aardig ju'kje voor
meisjes van 8 tot 10 jaar. Stof: zilver
grijze popeline. De rug is recht doch
wordt onderbroken door een ceintuur,
welke over de zijpanden tot het mid-
denpand doorloopt. Het middenpand
heeft over het midden een ongeveer
„élégance" de voorkeur geeft aan de
verfijnde linnen genres.
Zeer groote modellen worden voor het
a.s. seizoen voor sportdoeleinden getoond.
Zij zullen iets minder groot zijn dan de
heeren-modellen, doch ongeveer 80 c.M.
in het vierkant tellen, en kunnen geheel
naar keus door de gobruikster gedragen
worden. Zoo kunnen deze modeÜen bijv.
dienen als een tulband, voor bedekking
vau het haar bi) het tennisspel, de nog
grootere modellen zullen uiterst elegant
doen -als ceintuur om een los, eenvoudig
sportjaponnetje.
(„Manufacturier".)
Evenals bij het wasschen van wollen
stoffen, moeten er bij gekleurd.e stoffen
ook enkele regels in acht genomen wor
den. Bij dit soort van goed let men meer
v op de, kleur, dan op dén aard der stof.
Men sorteert het goed in lichte, donkere
en sterke kleuren.
Verschillend gekleurd goed wascht men
niet in het zelfde sop. Heeft het eerste
stuk geen kleur uitgegeven, dan kan er
een tweede door gewasschen worden,
enz.
Week goed, dat nooit gewasschen is,
in water en zout of water en azijn om de
kleur te fixeeren (vaster leggen) Voor
zwart, grijs en blauw kunt ge water en
zout nemen, op een halven emmer water
een paar lepels zout.
Voor rood, geel en groen neemt ge
water 'en azijn op één halven emmer wa
ter 3 a 4 lepels azijn.
Laat het goed hier pl. m, A uur in
staan, spoel het dan goed uit, daar anders
het eerste zeepsop direct sch-aal is, door
de aanwezige azijn of het zout.
Maak een heel lauw sop van sunlight-
zeep. Voor erg teere kleeren kan men
lux of houtzeep gebruiken. Denk er voor
al aan. om 't water niet te warm te ne
men, daar de me~ste kleur door warmte
lichter wordt en ook mogen geen scherpe
zeepsoorten gebruikt worden. Laat ge
kleurd goed nooit in zeepsop liggen,
maar wasch het vlug, daar zeep meestal
kleuren aantast. Strijk op vuile plekken
nooit zeep daar hierdoor lichtplekken
zouden kunnen ontstaan. Wasch teere
kleuren niet te veel op de hand, maar
knijp deze uit.
Spoel het goed flink op zoo noodig
nog eens in water en zout of water in
azijn.
Om te voorkomen, dat het goed tijdens
het drogen doorloopt, (door 't langzaam
naar beneden druppelen van het water)
moet men het zoo droog mogelijk zien te
krijgen, voordat het opgehangen wordt.
Ge krijgt het goed droog door het in een
doek uit te wringen.
Ge gaat nog voorzichtiger te werk wan
neer ge het goed niet ophangt, maar het
te drogen legt op een doek; is er een
blouse gewasschen dan kunnen de mou
wen met een doek opgevuld worden.
Zeer teere kleeren rolt men in een doek
en laat ze daarin strijk-droog worden.
Strijk gekleurde stoffen zoo vlug mogelijk
op-
Het stijven hangt af van de soort stof:
licht gekleurde katoenen en linnen stof-
fen stijft ge in gekookte stijfsel.
Voor neteldoek of' batistV is het beste
gekookt dun aardappelmeel. Voor donker
katoen, rood of blauw kan men zoowel
aa-dappelmeel als dunne stijfsel nemen,
het beste is het goed aan de verkeerden
kant te stijven, zoodat men niet zoo gauw
last heeft van wite vlammen.
Voor gekleurde satinet (schortjes,
kleedjes enz.) is gom het mooiste stijfmid-
del.
De gom mengt ge met lauw water tot
een dun papje aan en haalt het goed er
door, zoodat het gelijkmatig gesteven
wordt.
Wanneer schortjes en kleedjes iets ge
steven worden- blijven zij langer schoon.
In Engeland heeft zich een comité ge
vormd, waarin tal van voorname perso
nen zitting hebben, en dat als doel heeft
de volksgezondheid te bevorderen door
een andere wijze van eten.
Omt-ent dit comité en zijne adviezen
schrijft de „Prov. Gr. Crt.":
„Allereerst moeten wij heel anders
brood eten.
Dat hebben wij nu al zoo dikwiils ge
hoord. En ook hebben wij zoo dikwijls
gehoord, dat uit het meel, waarvan ons
dagelijksch brood gebakken wordt, be-
standdeelen zijn, weggenomen, die juist
voor onze gezondheid zoo bizonder noo
dig zijn. Het verhaal van die apen, die
heel onlekker werden toen men hun 't
brood gaf, dat wij dagelijks voor vrouw
en kinderen „verdienen", doch die da
delijk weer opfleurdeh toen met hun
brood voorzette, dat van minder schade
lijk meel gebakken was dat ve-haal
is voor ons ook heelemaal niet nieuw.
Doch wat ons nieuw schijnt, het is, dat
die hier met zoo groote stelligheid uit
naam van een zoo representatief comi
té als dit verteld wordt. En onze vraag
is, daarbij: Staat dat inderdaad weten
schappelijk onomstootelijk vast? Is dat
werkeliik niet een mode? Begaan wij
werkelijk iederen morgen en icdcen
middag zoo een misdaad aan eigen ge
zondheid en aan de gezondheid derge
nen, die ons dierbaar zijn?
Het lijkt ons in het Engelsche geval
te apodictisch gesteld. Vermoedelijk zal,
men ons tegemoet voeren: Er zou geen
bezwaar zijn tegen deze verandering
Doch dat begrijpen wij wel. Wij begrij
pen alleen niet, dat men dit in Enge
land zoo beslist kan schrijven, als hét
niet onomstootelijk vast staat.
Datzelfde geldt voor de andere leef
regelen. Rijst moet men anders eten.
Men moet het vleesch niet zus doch zoo
gereed maken. Men moet veel melk
drinken, veel rauwe vruchten eten, noten
zijn voor onze voeding hun gewicht in
goud waard enz. enz. En natuurlijk lezen
wij om den anderen regel dit gewichtige
woord: vitaminen. Wij moeten voor de
vitaminen zorgen.
Nieuw wij herhalen het is dat
alles niet. De raad om veel rauwe vruch
ten en groenten te eten dateert volstrekt
niet van die vitaminomanie.
Het Engelsche versje b.v. „een appel
iedere 24 uur, houdt den dokter bui
ten den muur", is, als wij wel hebben,
niet van giste-en. Wij hebben dus nooit
geloofd, dat al die nieuws leefregels niets
dan „mode" waren. Doch evenmin wis
ten wij, dat zij zoo onomstootelijk vast
staan, dat men nu een heele reeks eerste
ministers en dergelijke gaat mobilisee-
ren om deze leefregels thans eens en
voor goed bij ons ingang te doen vinden
Staan zij zóó vast, dan zouden wij
morgen aan den dag wenschen, dat hier
het Engelsche voorbeeld gevolgd werd
Waarom niet, door een flinke reclame
campagne ineens voo veel heil en zegen
over ons land verspreid als die Engelsche
circulaire ons in het vooruitzicht stelt?
Doch staan zij zóó vast? Ziedaar de
vraag, die vóór alles beantwoording
vraagt".
Weest gastvrij, doch laat uw gastvrij
heid nie» op uw huisgenooten drukken.
Trach» het evenwicht te vinden tus
schen royaal en zuinig zijn.
Maak nooit schulden
Rich uw huishoudboekje zoo in, dat
het netjes, duidelijk en eenvoudig is.
Blijf de baas, doch laat niemand in
huis bet te vee! merken. „Autoriteit
zonder machtsvertoon" zij uw leuze.
Thérèse Hoven stelde de volgende
tien geboden voor de huisvrouw samen
Denk, kijk en wees vriendelijk.
Ruim op en wees opgeruimd.
Houdt uw hart rein en uw huis zinde
lijk.
Val memand lastig met kleine dage
lijksche zorgen.
Tracht iedereen in uw omgeving ge
lukkig te maken.
Weet ge.... dat Versche room makke
lijker stijf klopt, als men er een druppel
citroensap bijvoegt.
Weet ge.... dat ge vetvlekken uit wollen
stoffen kunt verwijderen door terpen
tijnolie, benzine of zwavel-ether op
katoenen dotjes re gieten en daarmede
uit te wrijven ook helpt soms een
grijs papier met een warm ijzer bedekt,
telkens als het papier vet is het ijzer ver
plaatsen.
Weet ge.... dat ge vette jaskragen kunt
schoonmaken met salmiakspiritus.
Weet ge.dat ge ook aan sealskin en
murmel de oorspronkelijke glans kunt
teruggeven door met een flanellen
lapje, gedrenkt in petroleum, in één
richting over het bont te strijken,
daarna buiten in de schaduw laten
drogen.
Weet ge.... dat ge bloemblaadjes van
rozen op de volgende manier kunt
conserveeren Neem een groot inmaak-
glas en leg daorin een laagje rozen
blaadjes, daarna een laagje keuken
zout en dit besprenkelt men
met een tiental druppels ster
ken alcohol dan weerj rozen
blaadjes, keukenzout, alcohol en zoo
tot het glas vol is. Sluit nu het glas
goed. af en bewaar het op een koele
plaats Wil men mnu de kamer met
rozengeur vullen, open dan het glas
en laat het zoolang staan totdat de
kaemr voldoende geurig is sluit daarna
het glas weer goed af en het, kan later
nog eens dienst doen.
BOONEN SCHIJFJES.
Voor deze plakjes kan men zoowel over
geschoten als versch gekookte bruine boo-
nen gebruiken. Ze worden gezeefd en fijn
gewreven. Men kne edt ze met eweekt
wit brood.
Van dit deeg maakt men vervolgens
schijfjes of plakjes, wentelt ze in beschuit-
kruim of paneer-meel en braadt ze in
boter brum. Met boekweitengort of aard
appelen kan men evenzoo de boonen ver
mengen. Bij de laatste voegt men een
gesmoorde fijn gehakte ut. Erwten en lin-
zenplakjes bereidt men evenzoo. Voegt bij
de erwten wat gehakte selderie, alvorens
er plakjes van te maken.
VARKENSSCHIJF BRADEN.
Va-kensrollade of varkensschijf braadt
men op de volgende wijze
2 K. G. varkensschijf 1 L. kokend
water, 15 gr. out, 50 gr. boter.
De rollade afwasschen met lauw water
•zouten, in den oven zetten met 'A L water
bedruipen en gedurende 2 uur braden Als
het vet bruin begint re worden langzamer
hand Y2 L. water aan de ms toevoegen
2 K.G is berekend voor een groot huis
houden voor 'n klem huishouden neemt
men 1 K.G en dan natuurlijk de helft
water en boter. Lichter moet men een rol
lade niet nemen. Men kan de rollade ook
in een diepe ijzeren pan bovenop braden;
dan moet het vleesch telkens eewenteld
worden.
6 c.M breede sluitstrook van zacht-paar-
se popeline van welke stof'dan even
eens het kraagje en de ceintuur gemaakt
worden. Uit het kraagje komt een strik,
van de grijze stof De mouwtjes zijn
nauw en hebben vanonder een manchetje
Hoedje in een bijpassend paarse tint;
kousen grijs-rose en schoenen van grijs
leer. Patroon 1.
No. 380. Sportjapon van een heel licht
grijsgroene shantung. De rok is in kink-
vorm geknipt zonder invoeging van go
dets en gegarneerd met een lint, 6 c.M.
boven den zoom, van roode ripsstof.
Het overslaande voorpand van het lijfje
is in de linkerheup met een .stofover-
trokken knoop bevestigd; het heeft van
boven een rood strookje langs de slui
ting. De split voor het zakje in de rech
terzijde en de manchette der mouwen
zijn met rood omboo'd, eveneens is ook
de kraag van de roode stof gemaakt.
Patroon 1.35.
WAFELEN
Hiervoor zijn benoodigd
500 gram meel. 250 gr. boter, 150 g.
reuzel, (in plaats van boter en reuzel kan
men volstaan met 400 gr. boter) 1 ei,
voor eenige centen gist, 'her melk,
Y2 liter water, ongev. een theelepeltje
zout.
Bereiding Beslag maken van het ge
warmde meel, gesmolten boter en reuzel,
het geklutste ei, den in wat melk opge-
losten gist en den halven liter slappe
melk. waarbij men ht zout voegt Toe
dekken en op een warme plaats zetten
om te laten rijzen en even voor het
bakken nog ongeveer liter koud water
bijgieten. Het wafelijzer warm maken
en vóór men eT een lepel beslaa in doet,
eerst van binnen met gesmolten boter
besmeren Bij voorkeur voor het bakken
een doorglommen kolen- of houtvuur
gebruiken, de warme wafelen met ge
smolten better bedruipen, daarna be
strooien met een mengsel van suiker en
kaneel.
Is de eerste wafel wat dik en vast, dan
kan men naar eigen verkiezing het be
slag nog wat verdunnen.
Niet ieder echter heeft een wafelijzer.
Dan kan men op zeer gemakkelijke wijze
onderstaande appelkoekjes gereed maken.
Hiervoor zijn benoodigd: 500 gram bloem,
l/2 liter melk, 25 gr gist, 1 ei, 1 pond
zure appelen,' 2 flesschen slaolie.
De gezeefde bloem vermengt men met
het ei en de melk, daarna wordt de gist
die van te voren is opgelost, er bijge
voegd. Het beslag op een warme plaats
eenige uren laten rijzen, waarna even
voor het bakken de appelen worden ge
boord en geschild, en tevens in dunne
plakjes worden gesneden Gaat men tot
bakken over. dan moet de slaolie in een
ijzeren pan kokend gemaakt worden,
(kokende olie slaat geen blauwe walm af.)
Bij het bakken neemt men met een vork
telkens een schijfje appel, haalt dit even
door het beslag en laat dit in de kokende
olie lichtbruin worden (men behandelt
natuurlijk een aantal gelijk.) De aldus
behandelde appelkoekjes worden op een
grauw papier gelegd om ze uit te laten
druipen waarna men ze presenteert met
suiker.
Smakelijk eten 1
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van het bepaalde bedrag
plus 15 cent -porio, aan het Comptoir
des Patrons. Molenstraat 48B Den Haag,
De maten op te geven volgens onder
staande teekening.