EEN STRIJD OM EER EN RECHT
ZESDE JAARGANG 1926.
11 NOVELLE
Zivormden. De groote vlaggen werden
op een rij in he» zand geplantrondom
een plaats; die vrijgelaten was. voor de
vlaggen, werden de gijzelaars in een hal
ven cirkel geplaatsi ik stond in de eerste
rij. Her scheen een plechtig oogenbhk
her was stil geworden de gijzeiaars, on
gerust, en achter nen de ontelbare troep
roovers, wachtten op de dingen, die ko
men gingen Eensklaps wezen de groote
hoofden een gijzelaar aan her was een
jongen van rond de rwtntig. Zijn boven-
kleederen werden hem ontnomen en
men pond hem de handen achter den
rug. Daarop begon hij te weenen, te jam
meren en re smeeken onder de voor
naamste roovers moest er iemand zijn.
die belang in hem stelde. Die man kwam
met kapitein Sou en de andere groote hoof
den spreken Weldra werd de longeling
ontbonden en teruggestuurd naar onze
rangen. Ik. had mij mtusschen een weinig
naar den achtergrond gewerkt, want ik
had een atschuw van het tooneel dat ik
voorzag 1
Een der soldaten, die met kolonel
Julou was gevangen genomen, werd nu
aangeduid als slachtoffer Men gebood
hem te kmeien voor de vlaggen en het
hoofd re buigen om ze te begroeten. Op
dit oogenbhk weerklonk een algemeen
klaroengeschal, een officier zeaaide zijn
sabel en deed hem op den hals van het
slachtoffer neerkomen met afschuw
bemerkte ik, dar het hoofd slechts na
meerdere slagen viel
Ik was nog mei bekomen van het ge
voel van afgri'zen. dar du menschenoffer
mij inboezemde als eensklaps zich in
alle vlugheid een ceremonie voltrok
al de vlaggen werden gedrenkt m het
bloed van het slachtoffer, waarna de roo
vers 111 allereil oosrwaarts vluchtten. Men
heeft mij geen uitslag gegeven van de re
den dezer vlucht re oordeelen naar de
begrippen der heidenen moeten de roo
vers vreezen, dar de geest van den doode
Zich op hen zou wreken.
Terug naar het plein van T'oemet.
Bij het verlaten der Zandbergen, dacht
ik met medelijden aan de gruwelijke el
lende, waarin wij de bevolking achterlieten
Deze streek ts arm en dun bevolkt Wij
hadden lederen dag van plaats moeten
veranderen, om het noodige eten te vin
den voor menschen en dieren.
Daar de bandieten meest allen twee
of drie rijdieren tot hun beschikking had
den, begrijpt tnen. dat onze doortocht een
ware ramp was voor de streek. Zelfs het
graan dat de arme landlieden in den
grond hadden verborgen, werd opge
graven en de laats'e voorraad werd zonder
omzien opgegeten
Noch het bestuur, noch de bevolking
van meer gelukkige streken zal hen te hulp
komen in heidensche landen is onderling
de behulpzaamheid zeer zeldzaam en de
mandarijnen, vooral de laatste laren ken
nen hun ondergeschikten slechts, wanneer
er helastingen te heffen vallen.
tylen bracht te mijner kennis, dat er
sprake was van inlijving der bandieten,
doch op voorwaarde dat de roovers naar
de zuidelijke provincie Honan zouden
trekken om er te vechten daar immers
was een plaatselijke oorlog uitgebroken
tusschen een paar generaals en één hun
ner stemde toe ze tn te lijven.
Maai het was met uit lust tot vechten
dat de roovers soldaat wilden worden
het was integendeel om een rustiger leven
te leiden en een weinig van de verwor
ven rijkdommen te genieten. Zooals
te verwachten viel, verwierpen de roovers
dit aanbod en de onderhandelingen wer
den afgebroken. Weer had ik een ©ogen
blik een straal van hoop zien doorbreken,
1) Het brengen van menschenoffers
heeft dikwijls in China plaats gevonden.
Men offerde mannen en vrouwen voor
de graven van verschillende keizers. De
roovers van tegenwoordig offeren soms
een gevangene, vóór het graf, bij de be
grafenis van een gedooden roover. Hier
begeeft men zich op den top van een heu
vel m navolging van hetgeen de Mongolen
doen voor hun obo's (een opeenhooping
van steenen, welke men dikwijls ziet op
de bergtoppen), waar een schaap wordt
geofferd in het Chineesch zegt men
Sjfl'i-nobo, aan den obo offeren hier tsi-
ts's aan de vlag offeren.
maar weer even spoedig was hij verdwe
nen.
Ik beieetde nu den 45sten dag van mijn
gevangenschap. Men ging oostwaarts.
Op eens stonden wij weet voor de muren
van het chrisrendorp van Siao-noar. Bij
het zien dei kerk. welket toren boven
de rpuren uitsteekt, overviel mij het
heimwee. Daar de hoofdman mij gedu
rende die lange atscheiding van mijn con
fraters en christenen dikwerf had ge
vraagd of ik met aan mijn tehuis dacht,
vroeg ik hem nu, al was het slechts voor
enkele uren, te midden mijner confraters
te mogen verblijven
„Zoudt gij werkelijk graag de priesters
van deze missie eens zien vroeg hij.
„O ja," antwoordde ik.
,,Er is mers tegen, dunkt mij," zeide hij.
Eenige oogenbhkken had ik een dolle
hoop aan mijn gevangenschap te ont
snappen. of mij ten minste in een chns-
tenomgevtng te bevinden maar ik werd
weidra bitter ontgoocheld twee uur later
zag ik, dat men mijn wacht had verdub
beld Ik kon nochtans met de paters Le-
fér'e en Biermans eenige briefjes wisselen.
Zij schreven mij hoe ongerust zij waren
geweesi gedurende dit drie weken lange
stilzwijgen zij dachten dat ik dood was
en nu vernamen zij eensklaps dat ik
leetde-Zij zonden mij allen rnogelijken
voorraad toen begreep 'k door eigen
ondervinding hoe aangenaam aan de
soldaten van het front of aan de krijgs
gevangenen in Duitschland de pakjes
moeten geweest zijn, hun gezonden door
bloedverwanten of vrienden.
De paters meldden ook, dat een der
hoofdmannen onzer bende zijn visite
kaartje op de missie had laten afgeven,
met de stellige verzekering dat de post
niet zou worden aangevallen. Zoodra wij
dit goede nieuws hebberi ontvangen, voeg
de pater Lefére er bij, hebben wij natuur
lijk aan alle christenen gelast de waak
zaamheid te verdubbelen.
De missie Smao-noar is omringd door
een waren vestingwal en bezit een burger
wacht, door de inwoners gevormd ten
einde mogelijke aanvallen af te slaan. Bij
gebrek aan bescherming van hooger hand
zijn zulke voorzorgen noodzakelijk en
vormden her eemge afdoende middel ter
vrijwarig van 'ijf- en eigendom. Toen de
roovers in het voorbijtrekken de klaroe
nen deden schetteren, waren zij niet wei
nig verwonderd uit den missie post ant
woord te krijgen met hetzelfde instru
ment.
Heel" dien eersten nacht was ik in ge
dachte bij mijn confraters en ondanks de
onwaarschijnlijkheid droomde ik, mij des
morgens bij hen te vervoegen. Maar he
laas den volgenden morgen moesten
wij weer op marsch. Wij staken den Ge
len Stroom over en overvielen in 't voor
bijgaan een gendarmerie van de tien
politieagenten kon er een met zijn wapens
ontsnappen, de anderen werden ont
wapend en een hunner werd gekwetst.
Zoo waren wij terug in die volkrijke
streek van T'oemet, bezaaid als 't ware
met schoone dorpen, waarvan er meerdere
christenheden zijn.
HOE TS4AR NICOLA AS II
Wl RD TER l)Ol)l)
GEBRACHT.
Telkens worden nog bijzonderheden
bekend over het tragisch einde van tsaar
Nicolaas II.
Zoo is thans in Duitschland een boek
verschenen over het levenseinde van dezen
vorst, waaraan het Berl. Tageblatt ver
schillende bijzonderheden ontleent.
Een boer zekere Victor Buivid, die
boven in het huis woonde, waar de wacht
posten gehtysvestigd waren', waaraan de
bewaking van den tsaar was toevertrouwd,
heeft het volgende verklaard
„Ik herinner mij nauwkeurig den nacht
van 16 op 17 Juh 1918. Ik sliep niet. Te
gen 12 uur ging ik naar de binnenplaats
daar ik onwel was en moest overgeven.
Toen ik een poosje daar gestaan had,
hoorde ik 15 doffe schoten achter elkan
der en daarna drie of vier afzonderlijke
schoten, die uit een revolver gelost sche
nen
Het moet 2 uur 's nachts geweest zijn.
De schoten kwamen uit het huis Ipatiew
en naar den doffen toon te oordeelen, uit
een kelder. Uit angst voor de posten liep
ik snel naar mijn kamer terug....
Twintig minuten later hoorde ik hoe
de deuren det omheining van het huis
Ipatiew geopend werden en een auto bijna
geruischloos wegreed en het straatje uit
rolde. Ik weet echter met, welke richting
het voertuig nam.
Een roode gardist Michael Letemin,
verklaarde het volgende „Den lóden
full had ik van 4 tot 8 uur 's avonds wacht
op den post 3 aan de deur van de binnen
plaats Ik -herinner mij, dat de ex-tsaar
en zijn familie van de gebruikelijke wan
deling terugkeerden, toen ik in dienst
kwam- Iets bijzonders viel mij niet op."
Op 17 Juli had hij 's morgens om 8 uur
dienst. Bij her voorbijgaan van het huis
Popoff vernam hij van „kameraad" Stre-
korin, dat in den afgeloopen nacht de
tsaar, de tsarm. alle keizerlijke kinderen,
de dokter, de kok, de dienaar en de kame-
mei waren gedood.
Strekotin had van 12 uur 's nachts tot
4 uur 's morgens dienst gedaan. Bij de
aflossing had hij gezien, hoe de gevange
nen van de eerste verdieping m de groote
kamer gevoerd werden.
furowski had dadelijk daarop een be
schikking voorgelezen en gezegd „Jullie
leven heeft afgedaan I" De tsaar verstond
het niet, en vroeg, wat dit moest betee-
kenen. terwijl de tsarm en één der doch
ters een kruis sloegen.
Op dit oogenblib schoot furowski op
den tsaar en doodde hem terstond. Toen
schoten ook de Letten en Medvjedew.
Strekotin gaf te kennen, dat alle gevange
nen gedood waren. De kamernier der kei
zerin beschutte zich met een kussen,
waarin vele kogels bleven steken.
De' chauffeur Ljukhanow vertelde,
dat hij de lijken op zijn vrachtauto naar
het bosch gebracht had. Op 18, 19, 20 en
21 fuh werden in vrachtauto's de bezit
tingen der keizerlijke familie weggebracht.
Dit werk werd door twee jongelieden,
helpers van furowski, geleid. De auto's
reden onmiddellijk naar het station, want
de bolsjewiki hadden, tengevolge van den
opmarsch der Tsiecho-Slowaken besloten
de stad te ontruimen
Philipp Proskuriakow, die, met he*
oog op de verwachte hooge bezoldiging,
de bewaking van den tsaar op zich ge
nomen had, werd ook door den onder-
zoekmgsrechter gehoord. Hij was .kort
na den moord belast gpweest met het
schoonschuieren van den met bloed be
vlekten vloer en de muren der moord
kamer. -
Omtrent de toedracht van den moord
had hij nog vernomen furowski had op
16 fuli 's avonds gezegd, dat de keizer
lijke familie 'in den nacht moest worden
doodgeschoten. Te middernacht wekte
Jurowski de keizerlijke familie en beval
haar zich te kleeden en naar de beneden
verdieping te gSan. Zij gehoorzaamden.
De tsaar, de tsarm, de tsarewitsj, de vier
dochters, de dokter, de lakei, de kame
nier en de kok daalden de rrappen af.
Men voerde de gevangenen naar de
moordkamer Allen stonden in twee rijen
opgesteld tegen de muren. Jurowski las
hun zijn beschikking voor. De tsaar ver
stond het niet en vroeg „Wat Jurows
ki hief zijn geweer op en zeide „Daar
Medjedew had den getuige verteld, dat
hij zelf twee of driemaal op den tsaar en
de andere veroordeelden geschoten had
Den gefusilleerden werden daarna alle
sieraden afgenomenwaarop de lijken
werden weggebracht.
Een der posten, Anatol Jakmiow, ge-
heeten, vertelde nog bij zijn verhoor, hoe
de tsaar op weg naar de moordkamer zijn
zoon droeg. Achter hun liepen Medjedew
en de Letten. Toen de gevangenen de
kamer binnentraden werden zij als volgt
opgeteld In het midden de tsaar, rechts
van hem zat op een stoel de tsarewitsj en
rechts van hem stond de keizerin, haar
dochters en alle anderen.
Jarowski zou gezegd hebben „Nico
laas Alexandrowitsj, de uwen hebben ge
poogd u te redden. Het is hun echter niet
gelukt." Wij zijn gedwongen, u dood te
schieten." Op dit oogenblik vielen er
eenige schoten. Het waren uitsluitend re
volverschoten. Na de eerste schoten hoor
de men het steunen en jammeren van
vrouwen.
De slachtoffers vielen de een na den
ander eerst de tsaar, dan de tsarewitsj.
De kamenier poogde te vluchten en hield
een kussen voor haar gezicht. Zij alleen
Zou met een bajonet doorboord zijn.
Vóór de deur van de gang, die naar de
kamers der keizerlijke familie voerde,
stond de kleine hond van den tsarewitsj
en wachtte tevergeefsch om binnengelaten
te worden.
NIET NOODIG.
„Let vooral goed op, dat baby's wasch-
water niet te warm of te koud is en raad
pleeg den thermometer," zei de bezorgde
moeder.
„O mevrouw, dat is niet noodig. Als
baby rood ziet, is het te warm, als hij blauw
ziet te koud," zei het nieuwe kindermeisje.
V
RAAK.
Professor „En waarop wijst de afplat
ting achter op mijn schedel
Student „Dat het juist is dat de men
schen van apen afstammen."
Professor „Precies, en aan uw schedel
zou ik zeggen dat u reeds op den terug
weg bent."
OOK WAT.'
„Wat heb jij gekregen, toen je zuster
de honderdduizend gewonnen heeft V'
„Een zwager
DE TWINTIG GEPASSEERD.
Rechter „Uw leeftijd, mevrouw I"
Mevrouw„De twintig gepasseerd,
mijnheer de president."'"
Rechter „Jawel, maar precies asje
blief."
Mevrouw „Tusschen de twintig en
de dertig."
Rechter „Maar zeg dan tenminste,
in welk jaar je dertig wordt."
Mevrouw „Morgen, mijnheer."
EEN SLIMMERD.
Een neger stond voor een Amerikaan-
sche jury terecht wegens het stelen van
een horloge. De jury besliste eindelijk
dat het wettig en overtuigend bewijs niet
was geleverd.
„Je bent ontslagen van rechtsvervol
ging," zeide de rechter tot den neger.
,,Eh.'.eh.
„Wat heb je nog te zeggen
„Ehik wou u even vragen, Sir
befeekent dat, dat ik het horloge terug
moet geven vroeg hij aarzelend.
GEBROKEN HARTEN.
Toen haar vader eindelijk uit de socië
teit thuis kwam snikte zijn jongste doch
ter Annie
O, ik heb van morgen Richard afge
wezen en ik geloof vast, dat ik zijn hart
gebroken heb.
Ik heb er van gehoord, ze. vader.
Heeft u hem dan gesproken
Ja, zoo even, onder 't biliarten.
VERZUIMD.
In een gezelschap vertelt een dame, dat
zij eens met haar man ruzie gehad heeft en
bij verzoening tot herinnering aan dezen
twist een klein boompje geplant heeft
Zie je wel, fluistert de gastvrouw den
gastheer verwijtend in zijn oor Wanneer
wij dat ook altijd gedaan hadden, zouden
we nu al een heele oprijlaan voor ons huis
hebben.
TWEE VAN EEN SOORT.
Alles was stil m huis en reeds diep in
den nacht. Dit maakte het den inbreker
gemakkelijk om alle kasten en laden te
openen, en de gevonden kostbaarheden
in een zak te bergen. Maar opeens ervoer
hij een geweldige schrik als hij zich in
het donker voelde vastgegrepen door een
kille hand.
Het-was geen geest maar een man met
een zorgvollen trek op zijn gezicht.
„Arme misleide vriend," hoorde de
inbreker zich toespreken. „Wil je mij be-
rooveu van mijn kostbaarheden Denk
wat je bezig zijt te doen. Als ie een vrouw
en kinderen hebt, wat zal er dan van hen
worden als ik u naar de gevangenis zend
De inbreker liet bevend den zak met ge
stolen goed uit z'n handen vallen.
„Keer terug van de wegen des kwaads,"
vervolgde de ander. „Ik zal mij bedenken
en u vergiffenis schenken. Ga nu heen,
uw geheim is bij mij veilig.
Dan zonder 'n woord tc spreken sprong
de inbreker haastig uit het open venster.
Toen nam de ander den zak op z'n rug
klom het raam uit en ging heen. Hij was
ook van het vak.
WIST 'T AL.
De echtgenoot had den heelen avond
gelezen in „De wonderen der natuur,"
Toen zeide hij tegen z'n vrouw
„Als je zoo'n boek als dit leest, dan
zie je pas hoe onbeteekenend en hoe klein
een man toch eigenlijk is 1"
„Hm bromde mevrouw, 'n vrouw
hoeft daar geen heelen avond in een boek
voor te lezen,"
VOOR DE HUISKAMER
HOOFDSTUK V,
Het kwade geweten van Hulda be
hoefde haar geen schrikbeelden voor te
tooveren, om haar met de bangste ver
moedens en den grootsten angst te ver
vullen. Het geheele voorkomen van de
barones had zoo duidelijk argwaan ver
raden, dat Hulda er volstrekt niet aan
twijfelde, dat zij den langsten tijd in
dienst bij Gerardine was geweest. De
barones vermoedde echter zeer juist, dat
er haar alles aan gelegen was, hare betrek
king te behouden. Graaf Hock had steeds
gebrek aan geld en kon dus alleen door
beloften omkoopen. Hulda had geen aan
spraak op 't loon voor haar verraad, vóór
dat de vijanden van Gerardine het pro
ces hadden gewonnen of eene voor hen
voordeelige overeenkomst hadden geslo
ten, die zij haar wilden voorstellen. De
ontdekking echter, dat zij bij Gerardine
de rol van een gehuurde spion had ge
speeld, 'zou de barones het diepst tegen
haar tegenstanders verbitteren en kon
tengevolge hebben, dat Gerardine haar
proces won, door aan de rechtbank de
middelen te openbaren, waarvan haar te
genpartij niet geschuwd had, gebruik te
maken. Hulda had zich op alle mogelijke
gevallen voor bereid. Vernam de' baro
nes, dat zij aan Hock had geschreven, dan
zou zij zeggen, dat zij dit met een goed
oogmerk gedaan hadt dat zij hem ge
smeekt had, een proces te doen eindigen,
dat hij wel is waar voerde in het belang
van de dochters van Galen, dat hij ech
ter zou moeten verliezen en alleen diende,
om Gerardine ten doode toe te ergeren.
Hulda maakte zich gevat op alle vragen,
die men haar zou kunnen doen in haar
angst ging zij nog verder, en vroeg zich af,
of zij niet goed zou doen, terstond tot de
zijde van Gerardine over te gaan en haar
te zeggen, dat men haar had willen om
koopen, dat zij echter alleen genegen
heid voor de tegenpartij van de barones had
gehuicheld, om haar des te beter te kunnen
ontmaskeren.
De in den beginne met zooveel angst
verbeidde terugkeer van Gerardine duurde
hoe langer zoo meer en eindelijk werd het
uitblijven van Gerardine opvallend en
angstwekkend.
Voor dit wegblijven vond Hulda geen
andere verklaring, dan dat de barones
zonder er iets van te zeggen, de zieke uit
de hut in het diaconessengesticht te
wilde besteden en daarmede op het oogen
blik bezig was. Dan had Hulda noode-
loozen angst uitgestaan en verborg de
barones voor haarjeen geheim wellicht
betrof het eene persoon, die Gerardine
voor een intrige of als getuige in haar pro
ces wilde gebruiken.
Hulda herademde. Had 'de barones
werkelijk argwaan gehad, dan ware zij
reeds lang terug geweest. Gerardine maak
te dus van een ziekenbezoek gebruik, om
alleen te kunnen uitgaan de barones had
voor haar verborgen geheimen
Toen het middaguur sloeg en de barones
nog altijd niet terugkeerde, besloot Hulda,
haar meesteres te gaan opzoeken er kon
haar wel een ongeluk zijn overkomen.
Zij kleedde zich aan en begaf zich naar
het postkantoor, dat echter reeds geslo
ten was. Een brievenbesteller, dien zij toe
vallig ontmoette, zeide haar dat hij daar
even nog de barones met mijnheer Van
Halten op een bank in het park had zien
zitten. Een boosaardige lach speelde om
den mond van Hulda. Dat was een bericht
voor Hock 1 De barones op een afspraakje
betrapt I Dus was het toch geen laster, dat
de barones eene kokette was. Voor haar,
haar gezelschapsjuffrouw, deed zij zich
voor, als sloeg zij op niemand acht, maar
met eene geslepen sluwheid, wist zij achter
den rug van deze, kennismaking aan te
knoopen.
In haar leedvermaak juichende, snelde
Hulda naar het park en het genot viel
haar ten deel, de baroAes in gezelschap
van Van Halten te betrappen. Beiden
schrikten geweldig, toen zij haar zagen en
Hulda geloofde, dat zich alleen uit schaam
te voor haar een donkere blos over Ge-
rardine's gelaat verspreidde.
„God zij gedankt," nep zij, „ik heb
doodsangst om u uitgestaan, genadige
vrouw. Er valt mij een steen van het hart,
nu ik u zie."
De barones stond op. Zonder Hulda
met een antwoord te verwaardigen, gaf
zij Van Halten een arm. „Ik verzoek u,
mij naar mijne woning te vergezellen,"
zeide z'ij, „hier wil ik liever een onaange
name scène vermijden."
Een enkele blik van de barones zeide
Hulda genoeg. Er sprak ijskoude ver
achting uit. Hulda dacht echter, dat het
alleen toorn van de barones was, omdat
zij haar verrast had. Zij wandelde naast
het paar voort en deed alsol zij niet be
merkte, dat hare nabijheid het gesprek
had doen staken en alsof zij de woorden
van de barones volstrekt niet gehoord
had.
De onaangename^ pijnlijke stemming,
waarm Van Halten verkeerde, werd van
oogenblik tot oogenblik grooter. Hij had
wel eens getwijfeld, of het gedrag van
de barones zijn volle vertrouwen ver
diende. Zij scheen voornemens te zijn,
hem getuige te doen wezen van hare ont
moeting met de gezelschapsjuffrouw en
van hem te verwachten, dat hij haar partij
koos. Voor een derde persoon zijn hui
selijke onaangenaamheden of twisten
tusschen een meester en zijn bediende
nooit aangenaam men wil den meester
een deel der schuld toemeten, als het tot
eene uitbarsting komt de geuite drift
heeft dan voor ons iets bijzonder pijnlijks.
Het vermoeden, dat Van Halten een
krachtdadig aandeel in den aanstaanden
twist zou nemen, had iets zeer onaange
naams voor hem en de herinnering, dat
Van Kolb de barones hardvochtig, gie
rig, en hoogmoedig had genoemd, bleef
niet zonder invloed op zijn gemoeds
stemming.
Men naderde de woning der barones.
Onwillekeurig hield Van Halten zijn
schreden in, toen zij aan het tuindeurtje
waren gekomen, als wilde hij afscheid
nemen, zoo de barones hem niet uitdruk
kelijk uitnoodigde haar naar binnen te
volgen.
Zij bemerkte dit, en een bitter lachje
van teleurstelling gleed over haar gelaat.
„Ieder oogenblik ben ik tot uw dienst,"
stotterde hij, toen de blik der barones
hem deed gevoelen, hoezeer zij zich door
hem gekwetst en teleurgesteld gevoelde.
„Of wilt gij...." Hij meende een pijn
lijke trek op haar gelaat te zien, als kwa
men er tranen in haar oogen. Veel zou
het hem thans waard geweest zijn, geen
blijk van onwil of wijfeling gegeven te
hebben het was echter te laat. Zij keerde
Zich haastig om en boog.
„Ik dank u," fluisterde zij met nauwe
lijks hoorbare, heesche stem. Hij kon
haar niet verder volgen, en toch gevoelde
hij, dat hij een vertrouwen had terug-
gestooten, dat zij hem in den nood van
het oogenblik had willen schenken.
Hij had juist gedacht. Het scheen
Gerardine toe, alsof Van Halten haar
vonnis had uitgesproken haar tegemoet
komen, dat haar reeds zoo zwaar was ge
vallen, had hij teruggewezen, de gevraag
de hulp haar geweigerd. De bitterheid,
die haar ziel vervulde, was onbeschrijf
lijk. Thans was het haar volkomen on
verschillig, welke nieuwe boosheden juf
frouw Bitter zou bedenken, om zich op
haar te wreken, welke laster zij omtrent
haar m de badplaats zou verspreiden. Nog
vóórdat zij zich van hoed en mantel had
ontdaan, vestigde zij haar donker vlam
mend oog op de gezelschajjsjuffrouw en
beval haat oogenblikkelijk haar goed te
pakken en het huis te verlaten.
Hulda veranderde van kleur. Uit
woord en blik bemerkte zij, dat het be
sluit der barones onherroepelijk was en
haar gebiedster te goed kennende, om
niet te weten, dat bidden noch smeeken
haar van haar genomen besluit zou doen
terugkomen, vierde zij aan haar kwaad
aardig karakter den vollen teugel.
„Het is zeker een misdaad, dat ik u
bij uw rendez-vous heb gestoord en het
goochelspel heb doorzien, dat gij met
mij en alle anderen hebt gespeeld Gaar
ne verlaat ik u, daar ik alleen bij fatsoen
lijke menschen wil wezen."
Nu was het de barones aangenaam, dat
Van Halten haar had verlaten en dus geen
getuige was van die beleedigende woor
den.
„Verwijder u," kreet zij, „of ik zend
dadelijk naar de politie."
„Dan blijf ik, stuur maar naar de po
litie, dat is ïuist wat ik verlang. Zij zal
u dan zeggen, wat gij eene dame van.
mijn stand verschuldigd zijt. Ik zal be
daard wachten, totdat men u die terecht
wijzing zal hebben gegeven."
De barones trok aan de schel. „Bertha,"
beval zij de binnentredende kamenier,
„ga dadelijk naar 'het politiebureau zeg
dat ik de inhechtenisneming van deze
persoon verlang, wegens schending van
brieven geheim, en dat zij op mijn bevel
weigert mijn kamer te verlaten. Zend
intusschen den huisheer of zijn vrouw
naar boven."
Nu was de beurt aan Hylda om te ver-
bleeken, Bertha aarzelde met de uitvoe
ring van het bevel en wierp smeekende
blikken op de barones, als wilde zij ver
giffenis voor de beschuldigde vragen.
„Vergeef haar, genadigde vrouw, stot
terde zij, „ik had niets moeten zeggen
„Gij hebt mij dus verraden," riep
Hulda, knarsetandend en woedende blik
ken op de kamenier werpende. „Maar
gij hebt er mij bij geholpen. Klaag mij
maar aan, genadige vrouw, met dat pro
ces zult gij veel eer behalen. Ik heb het
goed met u voor gehad, bewijs mij het
tegendeel. Gij hebt mij-zelve uw brieven
laten lezen, ik was dus uw vertrouwde."
Hulde begon te weenen en hield haar
zakdoek voor de oogen.
Voor de barones was het eene aange
name verrassing, dat zij Hulda, door de
vrijwillige bekentenis van Bertha, op
degelijke gronden kon aanklagen thans
kon zij de voorwaarden, waarop zij
Hulda ontsloeg, naar eigen goedvinden
regelen. „Als gij mij er toe dwingt, dan
lever ik u zonder eenig medelijden aap
het gerecht over. Binnen een uur tijds ver
laat gij dit huis en deze plaats, of ilf dien
een aanklacht tegen u in. In het eerste
geval zal ik u reisgeld geven tot aan uw
geboorteplaats en zal ik er eene gift van
honderdvijftig gulden bijvoegen, opdat
gij op uw gemak naar eene andere be
trekking zult kunnen uitzien."
Zulk een royale schadeloosstelling had
Hulda niet verwacht. Zij barsstte in een
luid snikken los, zwoer bij hoog en laag,
bij alles wat haar heilig en dierbaar was,
dat, had zij ook gedwaald, dit met de beste
bedoeling was geschied, om de belangen
van de barones zooveel te beter te kunnen
behartigen eindelijk toen de barones
weigerde iedere verontschuldiging aan te
hooren, verwijderde zij zich met de ver
klaring dat zij zou gehoorzamen en af
reizen.
Terwijl Hulda haar goed pakte, gaf
Gerardine zich aan de vreemdste bespie
gelingen over. Zij hield zich overtuigd, dat
Hulda de boosaardigste praatjes omtrent
hare verhouding tot Van Halten zou
verspreiden en haar wegenden op staan-
den voet zou trachten te verklaren, door
dat zij de geheime gangen van de baro
nes had ontdektdeze laatste beleedi
gende bedreiging toch had zij een .oogen
blik te voren Gerardine voor de voeten ge
worpen 1 Het was een ontmoedigend,
verpletterend gevoel voor de barones, tot
de treurige ervaring te zijn gekomen,
dat zij zelfs niet tegen Inog salaris en
goede behandeling zich een trouwe die
nares had kunnen verschaffen, terwijl het
haar vijanden gelukt was, haar eene spion
in huis te geven. En heden, de eerste maal
na den dood van haar man, nadat zij na
een langen strijd het gewaagd had, een
man, dien zij had leeren achten, haar ver
trouwen te schenken, had deze haar doen
gevoelen, dat hij wijfelde met haar weder-
keeng vertrouwen te schenken I
Maar neen, op hetzelfde oogenblik
bracht men haar een briefje, dat zooeven
voor haar was gebrachthet kwam van
Van Halten.
„Genadige vrouw," zoo luidde het,
„de vrees, dat het u pijnlijk en onaange
naam zou zijn geweest, indien een vreem
de getuige ware gebleven, van de opge
wonden en heftige uitvallen van uwe
gezelschapsjuffrouw, weerhield mij, u
bij onze ontmoeting mijne hulp te bieden
thans echter veroorloof ik mij, u nogmaals
te herhalen, dat ik mij geheel ter uwer be
schikking stel, zoodra gij mannelijke hulp
en welgemeende raad noodig hebt."
„De aankomst van uwe gezelschaps
juffrouw belette mij, u mededeeling te
doen van een voorval, dat, hoewel on-
kiesch tegenover dén betrokkene, u in
uw tegenwoordigen toestand niet langer
mocht verzwegen worden. Een oudachtig
heer, kortelings uit Amerika gekomen,
bewerende een vriend van uw overleden
echtgenoot te zijn geweest, deed heden bij
mij onderzoek naar u en deed mij vragen,
die ik niet vermocht te beantwoorden.
Voordat hij zich met u in betrekking
stelt, schijnt hij zich eerst omtrent uw
persoon te willen vergewissen. Mijn
hulp daartoe moest ik bepaald weigeren.
Ik verwacht uwe bevelen, of ik genoemden
heer al of niet zal opzoeken."
Gerardine had kunnen weenen van
vreugde. Het was haar te moede, gelijk
het den zeeman moet zijn, die, in een he
vige storm mast en roer verloren hebben
de, zijn schip een onvermijdelijken onder
gang tegemoet ziet drijven, totdat plot
seling een onverwachte zonnestraal door
de dikke wolken breekt, de storm be
daart, een hulpbiedend vaartuig zich in
de nabijheid vertoont I De vreemde kon
niemand anders zijn, dan de man, aan
wien haar echtgenoot had geschreven,
de éénige getuige, dat Van Galen zijn
vrije wil in het testament had uitgedrukt,
de redder van haar eer.
Bijna was zij ontevreden op Van Hal
ten, dat hij den vreemdeling had afge
wezen eerst bij nadere overweging be
greep zij, dat hij niet anders had kunnen
handelen.
„De vriend van mijn echtgenoot is mijn
natuurlijke raadgever," schreef zij terug,
„ik zal u onuitsprekelijk dankbaar zijn,
als gij mij hem zoo spoedig mogelijk wilt
voorstellen."
Gerardine was zoo gelukkig, zoo ver
vuld van de zoetste hoop, dat zij op dit
oogenblik niet gestreng kon zijn, hoeveel
reden zij er overigens toe had. Zij schreef
een getuigschrift voor Hulda, waarin
zij als reden van ontslag opgaf „door
toevallige omstandigheden," zij verdub
belde de schadeloosstelling het was toch
ook mogelijk dat Hulda het niet zoo
kwaad had gemeend in ieder geval ge
loofde zij, dat Hulda thans uit dankbaar
heid haar niet zou belasteren.
„Reis met God," zeide zij bij het af
scheid tot de gezelschapsjuffrouw dat
het u wel moge gaan. Over hetgeen ge
beurd is zullen wij niet meer spreken
na de door u in opgewondenheid uit
gesproken woorden is uw vertrek echter
onvermijdelijk geworden."