De Katholieke Kerk in Japan. Hoe een kippendiefstal werd opgehelderd. Voornaamste Nieuws Plaatselijk Nieuws. Vrijdag 7 Mei 1926 5Q5te Jaargang No. 16244 Dit nummer bestaat uit 12 bladzijden - Eerste Blad Z. D. H. W!gr. H. CORING S.J. VAN ONZE RECHTBANK. De dader ontdekt door een tramkaartje. Kippenveertjes van een Zeemeeuw. Een huurder onder valschen naam. Een relletje in het lokaal van het Schotensch Burgerl. Armbestuur De aanrijding oo den Rijks- Straatweg te Schoten op 6 November 1925. in dit nummer. j. J. WEBER ZOON Telegraphisch Weerbericht Geen verzending van Postpakketten. De abonnementsprijs bedraagt voor Per week s0.25 Haarlem en Agentschappen: Per kwartaal3 25 Franco per post per kwartaal bij Vooruitbetaling 3.58 Bureaux: NASSAULAAN 49. Telefoon No. 13866 [3 lijnen). Postrekening No. 5970. Advertentiën 35 cents per regel. Bij contract belangrijke korting. Advertentiën tusscben den tekst, als ingezonden mededeeling, 60 ct. per regel; op de le pagina's 75 ct. per regel. Vraag- en aanbod- advertentiën, 14 regels 60 ct. per plaatsing, elke regel meet 15 ct., bij vooruitbetaling. Alle a bonne's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen: door 'Apostolisch-vicaris van Hiroshima (Japan) 1) Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door .bij een ongeval metf^CT» bij verlies van een hand, f IOC bi) verlies van eei verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen: 1 wU. doodelijken af loop: 1 een voet of een oog: 1£i«< duim of wijsvinger bij 'n breuk van f f m bij verlies v. eea been of arm: I*U» andere vinger. De toestand voorheen en thans. Nauwelijks 50 jaren nadat de groote ge loofsverkondiger, de H. Franciscus Xaverius. in Japan geland was, telde de Kerk aldaar rc eds bijna een millioen bekeerlingen, wel een bewijs van het groote succes van 't eer ste missiewerk in het land van de Rijzende Zon. En dat het Geloof in de harten der toenmalige bewoners diep wortel had ge schoten. wordt bewezen door den moed, waarmede, toen'de vervolging gekomen was, duizenden, onder de gruwzaamste folteringpn hun leven voor Jezus Christus ten offer brachten, door den trouw, waarmede de af stammelingen en familieleden der Japansche martelaren het Geloof bewaarden en op hun beurt aan hun nabestaanden verkondigden, toen. geen priester meer in 't land te vin den was. Te Nagasaki troffen de missionaris sen in 't jaar 1865 duizenden gezinnen aan, waarin nog overgeleverde bijzonderheden omtrent den Doop, omtrent de vereering der II. Moeder Gods. omtrent den H. Vader te Rome, levendig waren gebleven. Nog on langs werden in een dorp bij Osaka, dat eertijds tot het Christendom bekeerd was, meerdere gezinnen aangetroffen, waarin Ka tholieke gebeden van geslacht tot geslacht in 't geheugen der gezinsleden bewaard waren gebleven. 'Waaraan hadden de eerste geloofsverkon digers hun groot succes bij hun bekeerings- werk in Japan te danken? In hoofdzaak, omdat zij uitnemend de kunst verstonden, om te gaan met en invloed uit te oefenen <-p de hoogere standen, de Daimyo en de Sa murai wier voorbeeld de lagere standen volgden. Na de gruweliike vervolging in de 17e eeuw. duurde het echter lang, eer ^de Kerk opnieuw haar geloofsverkondigers naar Ja pan kon zenden. Drie eeuwen lang bleef de toegang tot het land voor hen verboden. Op den overgang tot het Christendom stoni de doodstraf. Dat was bij den ingang van elke stad en elk dorp op de muren aan geplakt. Eerst in de tweede helft der vo rige eeuw brak het uur der verlossing uit deze slavemii des geestes aan. Van af 1858 was het aan Katholieke priesters toegestaan, om zich in eenige daartoe aangewezen ha vensteden te vestigen. Maar het was hun in den eersten tijd verboden, deze steden te verlaten of aan de Japanners het Geloof te verkondigen. Algeheele geloofsvriiheid werd eerst op den llden Februari 1889 verleend. Daarmede was een nieuwe, hoopvolle tiid voor de ves tiging en de verbreiding van het Christen dom in Japan aangebroken. Had er vroeger bijna geen verkeer in Japan plaats tusschen de Japanners en de andere volken, thans knoopte Japan betrekkingen met de Euro- peesche landen aan. Men leerde er Europa en ook Amerika kennen. Bij die kennis bleef het echter niet. De beschaving van 't Wes ten, zoowel in geestelijk als materieel op zicht, werd langzamerhand in toongevende Japansche kringen bewonderd, een bewon dering, die tot geestdrift oversloeg voor al les waarin de Westersche landen boven Ja pan uitmuntte. Ook het Christendom wekte langzamerhand de belangstelling van velen. Ofschoon nog niet bekeerd bevorderden tal van Japanners de leerstellingen van den godsdienst van Christus. Het spreekt van zelf, dat de Katholieke missionarissen van deze gunstige gesteldheid der geesten gebruik maakten, om door pre diking en het houden van openbare voor drachten, het Christendom ingang te doen vinden bij het Japansche volk. Hun pogin gen slaagden aanvankelijk. Een niet gering getal bekeerlingen, die on hunne beurt ijve rig meewerkten om de Blijde Boodschap van het Evangelie aan hun landgenooten te ver kondigen, was het resultaat van hun ijverige pogingen. Het getal van tot het Christendom be keerde Japanners steeg met den dag. In 1895 waren er reeds 50.000 Katholieken, waarvan 32.600 in het diocees Nagasaki, 9000 in Tokio, 4400 in Osaka, 4200 in Hakodate. De 88 Europeesche missionarissen werden in liun bekeeringswerk bijgestaan door 20 Ja pansche priesters. Zegenrijk was de arbeid van een aantal ordensgeestelüken aan 2 mid delbare jongens- en 3 middelbare meisjes scholen. De KathoIiekefMissie stond tevens aan het hoofd van een inrichting tot verple ging van melaatschen en van 3 andere zie kenhuizen. Zooals men ziet. wees een en ander op zeer gunstige resultaten van de ver kondiging der Ware Leer in het heidensche Japan. Maar reeds toen waren er helderziende geesten, die aan de verdere bekeering van Japan in zijn geheel twiifelden. Zij konden zich niet de groote moeilijkheden verhelen, waarmee men in 't vervolg zou hebben te kampen. Zoo wees Marnas, de geschied schrijver der Katholieke Kerk in Japan, in zijn doorwrocht werk „La religion de Jésus rtpSUjC"^e *^aPan °P den grooten in vloed der Protestanten door hun scholen, hun boeken en kranten; op de verwarring in de geesten, als gevolg van de oneenigheid tusschen de verkondigers van het Christen dom en op het gevaar dat dreigde van den kant der staatsscholen. Echter, ondanks dat alles, bleef hij hoopvol gestemd voor de toekomst, bleef hij vertrouwen op den toekomstigen bloei der Katholieke Kerk in Japan. Dit vertrouwen was gegrond op de goede eigenschappen van 't Japansche volk, op zijn waarheidsliefde, zijn eergevoel, zijn grootmoedigheid en vóór alles, op den hel denmoed en den trouw in het Katholieke Geloof, die zoo schitterend hadden uitgeblon ken ten tijde der vervolging. Slaan wij thans een blik op den tegen- woordigen toestand van het Katholicisme in Japan, dan blijkt helaas, dat de verwachte bloei van het Roomsche Geloof daar niet tot ontwikkeling is gekomen. Uitgezonderd 't diocees Nagasaki, wijst sinds 1895 geen an dere landstreek een noemenswaardige toe name van het getal bekeerlingen. Wel is sedert dien het getal dezer plaatsen verdub beld. maar dit valt meer toe te schrijven aan den natuurlijken aanwas der tot het Chris tendom bekeerden, m. a.w. aan de vermeer dering der geboorten, dan aan de vermeer dering van nieuw-bekeerden. Er zijn op 't oogenblik, dat wij dit schrijven, 62000 Ka tholieken in Japan. Tokio, Osaka, Hakodate en de overige, daarvan gescheiden diocesen, tellen tezamen 21000 Katholieken tegen 17600 in 1895, Wanneer men daarbij reke ning houdt met de natuurlijke vermeerdering in de Christeliike gezinnen, dan valt er, he laas, «chteruittfang te constateeren. Wij mogen hierbij gewag maken van één 'lichtzijde. Het getal der middelbare jongens scholen is met één vermeerderd, dat der middelbare meisjesscholen tot 17 gestegen Bovendien is de hoofdstad Tokio thans iu 't bezit eener Katholieke Universiteit, die van jaar tot jaar in bloei toeneemt. Ook het getal ziekenhuizen is gestegen tot 4. De moeilijkheden, Wanneer wij ons nu afvragen: waaraan is het toe te schrijven dat het bekeeringswerk der Katholieke missionarissen, gedurende de laatste 30 jaren zoo'n gering succes heeft opgeleverd? dan moet het antwoord luiden- aan de vermeerderinrf d„r moeilijkheden en hinderpalen sedert 1895. Immers, het getal arbeidskrachten, d.w. z van Jspansehe priesters, is veel te gering. Met „Japansche priesters" doelen wij hier op missionarissen, die geboren Jaoanne-s zijn Juist in het Land der Ri'zende Zon. dat ge heimzinnige. raadselachtige land, is de be hoefte groot aan eigenlijke Japansche missie krachten. Deze kennen de taal, de zeden de gewoonten en gebruiken van hun land genooten en hebben veel gemakkeliiker toe gang tot de Japansche gezinnen, begrijpen de Japansche volksziel veel .beter dan de uit Europa gekomen priesters. In 1895 wa ren er in het diocees Nagasaki 17 Japansch' priesters, in 1925 waren er 28; buiten dit diocees waren er in 1895 slechts 3, welf getal in 1925 tot 10 was gestegen. De vooruitzichten voor de toekomst ziin in den laatsten tijd echter beter geworden; de Kerk mag zich verheugen in de vermeerder de belangstelling der Japanners in de roe ping voor het priesterschap. Bovendien zijn er in Japan bekeerlingen die opgeleid worden om onderwiis te gever in de Katholieke Geloofs- en Zedeleer; deze zijn geen priester. Tot 1895 was het niet moeilijk, een flink aantal dezer leerkrachten behoorlijk te onderhouden. Maar sindsdie' was het Bestuur der Missie genoodzaakt natuurlijk tot groot nadeel van het bekee ringswerk, hun getal meer en meer te be perken, omdat de geldelijke middelen niet meer toereikend waren voor het onderhoud dezer te waardeeren leerkachten. De koster van levensonderhoud zün in Japan aanzien lijk gestegen. Een „catechist'', die vroege' van 10 yen kon rondkomen, heeft er nu 60 en meer noodig. Op de tweede plaats mag niet uit het oo>- worden verloren, dat sinds de oorlogen met China in 1894 en met Rusland in 1904. waar in Japan de overwinning behaalde, een om mekeer in de mentaliteit der Japanners heeft plaats gehad, waardoor de verbreiding var het Christendom in hun land veel meer der vroeger met hinderpalen te kampen heeft In de plaats van eerbied en bewonderin<* voor hetgeen uit het buitenland werd inge voerd, kwam geringschatting voor dit alles Japan was zich. door de behaalde wapen successen en door de betrekkelijk hooge vlucht, die ziin industrie genomen- had, var zijn macht en kracht bewust geworden. Mee' en meer trad 'n nationalistische geest op der. voorgrond (benepen), die te pas en te on pas zijn wrok koelde aan de buitenlanders en aan hetgeen uit het buitenland kwam Wel zag men in Japan ió, dat het land or sociaal en industrieel gebied nog heel 'wat van Europa kon leeren, maar moreel er religieus beschouwde men zich daar oo vee! hooger trap van ontwikkeling. Daarbü kwam dat. kort na de overwinning op de Chinee- zen en de Russen, zich een koortsachtig' bedrijvigheid op het gebied van handel er nijverheid bii de Japanners haan brak. eer iacht naar materieele genietingen, waardoo* de meer geestelijke behoeften, op de eerst' plaats de godsdienst, in tal van kringen O' den achtergrond en in 't gedrang raakten. Steeds was het een moeilüke taak voo' de missionarissen, het Katholiek Geloof ir gang te doen vinden bii de landelijke bevo! king van Japan. In dit deel de' bevolkin ligt het bügeloof diep geworteld. Een geloof dat aan zün beleiders zulke hooge zedelijk' eischen stelt als het Katholicisme, wordt niet gemakkelük door de lichtzinnige Ja pansche landlieden aangenomen. Daartoe ir noodig. jaren lange arbeid van uitstekend onderlegde „catechisten" en vooral het voor beeld en de invloed van boven, van de be schaafde volksklassen, door welk vooibeeld de vooroordeelen tegen den waren Gods dienst en biigeloovige gebruiken, uit der weg worden geruimd. Hoe staat het nu met den invloed van de Katholieke Kerk op de beschaafde en ont wikkelde standen in Japan? Deze invloed is in de laatste decennia zeer verminderd Het Hooger Onderwijs is evenals het Lager, bijna geheel in handen van den Staat. Wan neer men geloof mag hechten aan hetgeer dienaangaande verluidt, dan wordt aan de Japansche jeugd onderwiis gegeven in een richting, welke lijnrecht indruischt tegen de leerstellingen van het Christendom. Reeds in de inrichting voor Middelbaar Onderwijs, meer nog in die voor Hooger Onderwijs, de z.g. „Kotogakko", worden van Darwinisme en Materialisme doortrokken leerboeken ge bruikt. Het onderwüs in de Geschiedenis is er geheel op berekend, den leerlingen al lerlei vooroordeelen tegen de Katholieke Kerk bij te brengen. Verderfelijker nog is de invloed die van de Universiteiten uitgaat. De professoren aan de Universiteit ontleenen de wijsgeerige systemen die zij doceeren in hoofdzaak aan de ongcloovige wetenschap pelijke kringen in Europa en Amerika. Deze systemen worden in de gehoorzalen aan de studeerende ieugd voorgehouden als d e waarheid, terwijl het eigenlijke Japansche volk er mee vergiftigd wordt in een wijd vertakte, technisch goed verzorgde pers. Tenslotte dient hier nog gewezen te worden op een moeilijkheid wier gewicht, in haar Gevolgen vooral niet onderschat mag wor den. Het is de. in Japan ongeveer 15 jaren geleden, invoering van den nation Hen gods dienst. Uit den ouden Shinto- jdsdienst ontstond de godsdienstige ver' jjr>ng der keizers als afstammelingen van den zonne god Amaterasu, alsmede de heldenvereering van hen, die zich buitengewoon verdienste lijk jegens den Staat hebben gemaakt of in den krijg hun leven* voor het Vaderland hebben gegeven. Aan deze „kami" (hoogere wezens) wordt op bepaalde dagen in speciaal daarvoor gebouwde tempels goddelijke eer bewijzen, onder ceremoniën, die aan den ouden Shinto-godsdienst zijn ontleend. De Japansche regeering stelde zich door de invoering van boven omschreven natio- nalen godsdienst ten doel, den hand, die het volk met den keizer verbindt, nauwer toe te halen en een sterken dam op te werpen tegen het veld wipnen van revolutionnaire (communistische) ideeën. Door de invoering van dezen Staatgods- dienst en de verplichting allen Japanners op gelegd, om ten minste aan de ceremoniën en plechtigheden van de daaraan verbon den eeredie'nst deel te nemen, wordt de positie der Katholieken in Japan en niet rr.inder het eü'enlüke Missiewerk, aanmer kelijk verzwakt. De Katholieken moeten, wanneer zij zich afzijdig van den Staats godsdienst houden, er op bedacht zijn, dat zij als het vaderland vijandig gezinden wor den beschouwd en als zoodanig worden be handeld. Van het bekleeden van hoogere staatsambten ziin ze dan uitgesloten, aan gezien daartoe het volgen van den Staats godsdienst wordt vereischt. Daardoor ont staat voor de Katholieke Kerk het gevaar, dat zij als vijandig aan den Japanschen Staat in miscrediet geraakt. De vooruitzichten. Wij omschreven hier boven in 't kort, de voornaamste moeilijkheden en hinderpalen waarmede de Katholieke Kerk in de laatste tientallen van jaren te kampen heeft. Zullen deze moeilijkheden blijven voortduren en deze hinderpalen blijven bestaan? Wij hopen van niet. Zooals reeds aangestipt, is er in den laat sten tijd een niet onaanzienlijke vermeerde ring van priesterroepingen merkbaar, ter wijl er ook alle kans bestaat op de komst van geschikte missiekrachten uit verschil lende landen van Europa* en Amerika. Ook op onderwijsgebied bestaat er voor uitzicht, dat de toestand verbeterd zal wor den. In minstens 3 plaatsen in Japan (in Sap poro, Nagoya en Hiroschima) is de voorbe reiding van de oprichting voor hoogere scholen voor jongens in vollen gang. De Ka tholieke Universiteit in Tokio peemt in bloei toe. Wanneer deze Universiteit volledig wordt gelijk gesteld met de Staatsscholen, dan belooft zij een middelpunt te worden van echt christelijke wetenschap, hetgeen op den duur niet anders dan in hooge mate aan de bekeering van Japan kan ten goede ko men. De boven aangestipte gelijkstelling schijnt voornamelijk af te hangen van het storten van een min of meer aanzienlijk bedrag aan geld in de Staatskas! Nagenoeg een zuivere geldkwestie dus! Wat de Katholieke pers betreft, deze heeft in Japan steeds tegenover groote moeilijk heden gestaan Daardoor moest menige nut tige en noodzakelijke onderneming, bijv. hef uitgeven van een dagblad, dat zich veelbe lovend liet aanzien, weer opgeheven worden. Op 't oogenblik bestaan in Japan 5 gods dienstige weekbl. en 2 maandschriften. Een dezer laatsten, dat uitgegeven wordt door den Katholieken Jeugdbond te Tokio, is in hoofdzaak bestemd voor de heidenen onder de Japanners. Groote behoefte bestaat er aan een wetenschappelijk tijdschrift van der. eersten rang, met degelijke artikelen, zoo wel in 't Japansch als in een of andere Europeesche taal, Zoo'n tijdschrift zou er veel toe kunnen bijdragen, klaarheid te bren gen in de gedachtènsfeer der beschaafde en ontwikkelde Japanners en den invloed eener cngeloovigq wetenschappelijke richting kun nen neutraliseeren. Laten wij hier aanstonds aan toevoegen, dat het plan tot oprichting van een tijdschrift van dien aard, reeds jaren lang in de pen is. Tot op den dag van heden, kon het echter niet verwezenlijkt worden, wat niet wegneemt, dat het plan volstrekt niet opgegeven is. Integendeel, er wordt slechts op een gunstige gelegenheid gewacht. Op de Katholieken in Japan rust intusschen de dure plicht, door hun geheele leven te toonen. dat het verwijt hun toegevoegd van gebrek aan vaderlandsliefde, absoluut onver diend is. maar dat zii integendeel in de ver vulling hunner plichten als staatsburgers voor niemand hunner landgenooten onder doen. Laten wij dus de tdekomst van het Katho licisme in Japan vol vertrouwen tegemoet zien. Z. D. H. Mgr. Döring was vroeger Aarts bisschop van Bombay (Engelsch-Indië). Tij dens den wereldoorlog werd hij met de an dere Duitsche bisschoppen het land uitge wezen. Na het einde van den oorlog hij door Z. H. den Paus benoemd tot apos tolisch vicaris van Hiroshima in Japan (RED.) Zitting van Donderdagmiddag. Een doodonschuldig alledaagsch tram kaartje bracht opheldering in een kippen diefstal, die de rechtbank Donderdag middag te berechten had. De zaak begon heel gewoon. Een man, de 57-jarige loswerkman J. de W., stapte 17 Maart jl. omstreeks kwart voor 12 's avonds in de Damstraat op de E. N. E. T„ die naar Bloemendaal reed. De conducteur knipte een kaartje, de passagier betaalde een dubbeltje en nam het kaartje in ontvangst. Een heel eenvoudig gebeuren dus, maar het muisje had een staartje, een lang staartje. Aan het eindpunt Bloemendaal stapte De W. uit en verdween. De nacht verliep en toen den volgenden morgen een bewoner van het rustige Bloemendaal, zekere W. D- naar zijn kippen kwam zien, bemerkte hij tot zijn groote ontsteltenis, dat 10 stuks pluimvee spoorloos verdwenen waren. In het hok lag een mes, waaraan bloed zat, een hoop witte kippenveeren en.... een tram kaartje. Dat was het overschot van het orige- wenscht nachtelijk bezoek. De politie kreeg de zaak in onderzoek met als resultaat, dat J. de W. Donderdagmid dag terecht stond, beschuldigd er van, in de maand Maart 1926, op twee verschillende tijdstippen kippen te hebben gestolen, toe- behoorende aan W. D te Bloemendaal. Al dadelijk bleek uit het verhoor van verdachte dat deze al herhaalde malen veroordeeld was wegens strooperij en 1 maal ongeveer 20 jaar geleden, wegens diefstal. Den kippendiefstal ontkende verdachte nu echter pertinent. Hij wist van niets en was volkomen onschuldig, zoo verklaarde hij. Hij was 's avonds laat op 17 Maart in de Damstraat op de E. N. T. gestapt en naar Bloemendaal gereden, dat was waar, maar in Bloemendaal had hij dadelijk het "tramkaartje weggegooid zooals hij altijd deed, merkte De W. op. Of de president aan ds volkomen juist heid van die bewering geloof hechtte, kon tramkaartje onderhevig geacht worden. Maar er was meer. Den volgenden mor gen, 18 Maart, reeds omstreeks half 8, was de W. in_ Haarlem aangetroffen in gezel schap een' partij kippen. Hij had ze in een café te koop aangebo den. „Dat warén wilde kippen", verzekerde de W. „Wat dan wel „wilde" kippen waren, vroeg de president. „Wilde kippen zijn fazantenhennen," merkte de W. op. Dus bood hij wilde kip pen te koop aan. Maar er was meer. In de zakken van verdachte waren verschil lende witte donsveertjes, zooals men con stateerde. „Dat waren geen kippenveertjes", merkte de W. op, die er raad op wist. „Die veertjes konden best zijn van een witte zeemeeuw, want hij had altijd zoo veel dieren bij zich. Verschillende getuigen waren gedagvaard. Eerst verscheen W. D., de eigenaar der kippen. In den morgen van 10 Maart had hij verschillende kippen vermist en weinige dagen later op een morgen nog een paar Hij had de dieren nooit meer teruggezien Hij had ook gehoord, dat de poltiie een tramkaartje in het hok had gevonden. De volgende getuige, de kippenhandelaar v. R. was des morgens op het Spaarne te Haar lem. toen de W. hem kippen te koop kwam aanbieden. „Ze leggen best", had hij ze aangeprezen, „maar je kunt ze ook dood krijgen. Denk er om, 't kan geen licht velen." Getuige was toen niet verder op het mvsterieus aanbod ingegaan. Tegen die verklaringen kwam de W. op. Dat had bij zoo niet gezegd. Hij had 't al leen gehad over jonge fazanten, die hij binnenkort zou kunnen leveren. J. de B. was in 't café in Haarlem aan wezig, toen de W. daar een kip, of zoo iets, meende getuige, te koop aanbood. Get. wist echter niet of 't een haan, een hen, een leghorn of een fazant was. Verdachte begrijpt weer niet, hoe getuige de B. aan zoo iets komt. •Hij had alleen fazanten, die hij geschoten had, te koop aangeboden. Getuige de B. is van de tien maal ne gen maal dronken, meent verdachte, dus kan hij zich best eens vergissen. Getuige P. A. K. herkent de hem ge toonde witte donsveertjes pertinent als kip- penveerjes. Van een fazant of zeemeeuw kunnen deze onmogelijk zijn. De hoofdagent-rechercheur T. te Bloe mendaal, die het onderzoek geleid heeft, doet daarna mededeeling van zijn bevin dingen. Hij had op den bewusten morgen veel kippenveertjes en een tramkaartje in 't hok gevonden, in de zakken van verdachte verschillende witte veertjes en een mes, waaraan nog een veertje. Honden konden hier bij 't hok niet in t spel geweest zijn, want van een der kip pen was de kop afgesneden. „En honden hebben ook geen tramkaartjes," merkte Mr. Josselin de Jong laconiek op. Laatste getuige is de conducteur van de E.N.E.T.-wagen, die de W. des avonds naar Bloemendaal had gebracht. Na de W. had hij nog maar aan enkele passagiers, zegge 6 personen een kaartje verkocht, en daarom was hij thans in^ staat ziende het nummer van het kaartje, zich te herinneren, het aan de W. te hebben ver kocht. Verdachte houdt maar vol, dat hij het kaartje aanstonds heeft weggegooid toen hij in Bloemendaal uitstapte. Hij blijft pertinent bij zijn verklaring van een kippendiefstal niets af te weten, hoe genaamd niets. De Officier van Justitie neemt requisi toir. Kippendiefstal is ten laste gelegd. Vaststaat nu het volgende: De kippen zijin gestolen; de verdachte heeft den volgenden morgen kippen bij zich gehad, jonge witte kippen, evenals ze zich in 't hok van W. D. bevonden; veer tjes zijn in verdachte's zak gevonden, de zelfde veertjes als in 't hok; het tramkaar tje werd in het hok gevonden. Diefstal is uit dit alles dus bewezen; bij de strafmaat dient rekening er mede gehouden te wor den, dat verdachte niet gunstig bekend staat. Een en ander in aanmerking nemend eischt spr. wegens diefstal, 2 maal ge pleegd, een gevangenisstraf voor den tijd van 4 maanden met aftrek van voorarrest. Als verdediger van bekl. treedt op mr. v. Dam. Wat het overtuigend bewijs betreft, hierin refereert spr. zich aan het oordeel der rechtbank. De wijze evenwel, waarop het wettig be wijs werd geconstrueerd, acht spr. onge- wenscht. Of de aanwijzing van het tram kaartje en het mes voldoende voor het wettig bewijs is, hierin refereert spr. zich aan het oordeel der rechtbank, waarom spr. ook een niet al te lange gevangenisstraf vraagt. De uitspraak werd bepaald op Don derdag 20 Mei a.s. Terecht moest vervolgens staan, o.m. ter zake oplichting, subsidair het plegen van valschheid in geschrifte C. O., een derge nen, bekend uit de zaak der Schotensche ïlesschentrekkers. Het hem thans ten laste gelegde hield echter geen verband met die oekende flesschentrekkerij. C. O. had zich nu voor twee andere za ken te verantwoorden. Hem was ten laste gelegd, dat hij omstreeks het( eind van de maand October 1925, den huiseigenaar L. te Schoten, had bewogen, aan hem eer huis, Vergierdeweg 115, in huur te geven, daarbij L. misleidend, door een valschen naam op te geven, als zou hij Spoor hee- tea, Het tweed geval, dat hem ten laste was gelegd, was van meer recenten datum. Op 5 Maart van dit jaar had hij zich des middags in het lokaal van het bureau van het Burgerlijk Armbestuur te Schoten, in de Generaal Cronjéstraat vervoegd om on dersteuning en toen die hem geweigerd werd een relletje trachten op touw te zet ten. Toen hij op herhaalde sommatie, ook van een politieagent, die inmiddels was binnen geroepen, niet wilde heengaan, werd hij het lokaal uitgezet. Aangaande de toe dracht van die feiten, werd C. S. zelf eerst eens gehoord. Aan zijn uitvoerig relaas ontleenen wij, dat hij inderdaad bij L. gekomen was, om een woning aan den Vergierdeweg. Hij had toen gezegd te zijn, de zoon van de wed. Spoor en een broer van Willem Spoor, die nog bij L. gewerkt had. En die opgave was volgens getuige over eenkomstig de waarheid daar hij een half broer van Willem Spoor was. Zijn moeder was tweemaal getrouwd ge leest. De eene vader heette Spoor, de an der O. En het huurcontract had hij met den naam van C. Spoor ook onderteekend. Waarom hij dat gedaan had, informeer de le president. C. O. verklaarde bang geweest te zijn om zijn waren naam te noemen, daar hij anders vreesde niet te zullen kunnen sla gen, omdat hij niet heel gunstig bekend stond. In 't begin had hij trouw de huur betaald; toen 't met het werk minder ging, kon hij ook geen 8 huur per week meer opbrengen en werd hij achterstallig in de huur. Hij had echter niet de bedoeling ge had, verklaarde O., om door een valschen naam op te geven, den huiseigenaar te be- nadeelen en L. zou volgens hem ook nooit aangifte gedaan hebben indien het Bur gerlijk Armbestuur er zich niet mede had bemoeid, door aan L. te vertellen, wie de bewoner van het perceel Vergierdeweg 115 was en dat hij de huur wel kon op brengen, daar hij in werkelijkheid meer verdiende dan hij opgaf. Dit laatste ont kent O. De Officier van Justitie wees er op, dat 't niet de eerste maal was, dat O. een contract onder den naam Spoor tee- kende. Komende tot het gebeurde in het lo kaal van het Burgerlijk Armbestuur, ver telde O. dat onder zijn „vriendschappelijke" discussie met den ambtenaar van het Burg. Armbestuur de agent binnenkwam. Toen hem gesommeerd werd het lokaal te verlaten, was hij, volgens zijn verklaring neergevallen van uitputting. Toen had men hem buiten gezet. Later was het proces verbaal gevolgd. Dan volgt het getuigen verhoor. De eerste twee getuigen zijn de huiseigenaar L. en zijn vrouw. Beide verklaren, dat O. had gezegd, een zoon van de wed. Spoor en een broer van Willem Spoor te zijn. Zoo was 't contract ook geteekend. Eerst later toen een controleur van het Burg. Armbestuur naar O. kwam informëe- ren kwam de kwestie van den valschen naam tot klaarheid. Daarnaar gevraagd, verklaarde L. zeker zijn woning niet te zullen hebben ver huurd, indien hij geweten had, dat de nieu we huurder 0 was. Evenwel was door huiseigenaar, zoowel als door zijn vrouw, geen aanklacht tegen t). ingediend. Een controleur van het Burg. Armbestuur, zekere P. Z. verklaarde een onderzoek naar O. te hebben ingesteld en ook aan L. de ware toedracht der zaak te hebben verteld. Hij moest in opdracht van het Burg. Armbestuur een onderzoek naar O. instel len, omdat het Burgerlijk Armbestuur ter oore was gekomen dat O. meer verdiende dan hij voor het Burg. Armbestuur bij zijn steuntrekken opgaf. O. ontkent pertinent nog iets extra's te hebben verdiend. Hij trok 11 steun, meer niet. De agent van politie M. vertelt de toe dracht van het geval in het lokaal van het Burgerlijk Armbestuur. Hij werd binnengeroepen om O. te ver wijderen, doch deze liet zich vallen met de woorden: „Als je me eruit wil hebben, sleep me er dan maar uit." De agent, daarvan niet gediend, zette O. overeind en zette hem de deur uit. Hij is nogal een liefhebber van relletjes maken, voegde de agent aan zijn verklaringen toe. Eerst later heb ik hem gearresteerd, want indien ik 't oogenblikkelijk had gedaan, had O. er beslist een demonstratie van ge maakt. Dat had de agent willen voorkomen. Op deze verklaringen houdt O. vol, dat hij is neergevallen van vermoeienis en zich niet heeft neergeworpen. Ook getuige H., ambtenaar van het Bur gerlijk Armbestuur, vertelde de toedracht, zooals de agent, die had medegedeeld. Nadat nog een getuige a décharge was ge hoord, nam de Officier van Justitie requisi toir. Twee feiten zijn bekl. ten laste gelegd. Ten eerste oplichting, door opgave van val schen naam, subsidiair valschheid in ge schrifte; ten tweede, het niet op eerste vordering der poltie zich verwijderen uit het lokaal van het Burg, Armbestuur. Het sub 1 primair ten laste gelegde acht spr? bewezen, door het feit. dat bekl. zich voordeed als zekere Spoor; het tweede fe't staat vast uit de getuigenverklaringen. Daarom eischt spr. 3 maanden gevangenis straf. De verdediger, mr. van Dam, bespreekt het sub 1 primair ten laste gelegde. Volgens spr. is dit geen strafbaar feit, omdat het in huur afgeven van een woning niet is de afgifte van eenig goed, ook niet het aangaan van eenige schuld. Ook het subsidiair ten laste gelegde acht spr. niet bewezen, waarom hij ontslag" van rechtsvervolging pleit. Voor het sub 2 ten laste gelegde vraagt spr. clementie. De uitspraak wordt bepaald op 20 Mei. Vrijdag 6 November van het vorig jaar omstreeks 6 uur in den namiddag, kwam de chauffeur G. C. K., wonende te Over- veen, met een auto, waa-in eenige perso nen waren gezeten, van Velsen lagns den Rijksstraatweg naar Haarlem. Het motre gende. Nabij Oud-Schoten haalde de chauf feur een autobus in en passeerde die. Juist toen hij passeerde, zag hij op onge veer 100 M. afstand, een vrachtauto na- 'eren, waarvoor hij de groote autolampen -loofde en tegelijkertijd weer naar de ■echterzijde van den weg overstak. Plotse ling een schok, en het bleek, dat hij den ?l-jarigen W. N., die achter een melkkar -echts van den weg reed, had aangereden. Toen de chauffeur uitstapte, lag N. bewus teloos; medische hulp werd gehaald en de jongen naar het gasthuis overgebracht. Nederland en de staking in Engeland. Goedkoope reizen naar Frankrijk. De „Norge" -fan Vadso (Lapland) ver trokken. Aanzienlijke uitbreiding der rozen- en seringencultuur te Aalsmeer- In het algemeen beeld der staking in Engeland is geen verandering gekomen. Het spoorwegverkeer is verbeterd. De Belgische Minister van Financiën ia afgetreden. Het compromis-wetsontwerp inzake de verbeurdverklaring van de bezittingen der voormalige Duitsche vorstenhuizen in eerste sa tweede lezing verworpen. De onderhandelingen tusschen de Fran- schen en Riiiijnen afgebroken. (Zie verder ook Laatste Nieuws). Barometerstand 9 uur v.m.: 759. Vooruit. OPTICIENS FABRIKANTEN Koningstraat 10 Haarlem. Licht op, De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 8.05. Medegedeeld door het Kon Ned Meteoro logisch Instituut te De Bildt Naar waarnemingen in den morgen van 7 Mei. Hoogste barometerstand 771.7 m. M. te Vardos. Laagste barometerstand 753.4 m. M. te Blaavandshuk. Verwachting van den avond van 7 tot den avond van 8 Mei: Meest matige, Zuidelijke tot Zuidwestelij ken wind, zwaarbewolkt of betrokken, re genbuien, aanvankelijk iets zachtpr. Naar dr. Koot voor de rechtbank ve- klaarde, had N. een gapende wonde aan het achterhoofd bekomen, benevens een wonde aan het rechterbeen ,een boven beenfractuur van het linkerbeen, de lin kerknie was sterk gezollen door een bloed uitstorting; verder enkele schaafwonden. De patiënt is tot 13 Maart in het gast» huis verpleegd en nog onder behandeling Een verettering in de knie kwam als com. plicatie, waarvan het gevolg zal zijn, dal hij waarschijnlijk niet meer een algeheele beweeglijkheid van het kniegewricht zal kunnen waarnemen. Get. N. verbaalt de toedracht. Hij liep geheel rechts van den weg naast het zandpad. Vanaf het oogenblik der aan rijding herinnert hij zich niets meer. Toen hij weder tot bewustzijn kwam lag hij in de Mariastichting. N. was, toen het onge luk gebeurde, pas 10 dagen getrouwd. In de dagvaarding was bekl. ten laste gelegd, dat hij onder invloed van sterken drank was. Getuige de G., die op de naderende vrachtauto zat. meende, dat ook. Hij had met zijn waf en gestoot, omdat hij de luxe auto met verblindend licht zag naderen. De snel heid, waarmede de luxe auto reed. schatte hij zeer groot, de chauffeur reed woest, meende hij. Toen was de maximum snelheid slechts 20 K. M. Bekl. zelf gaf toe met 40 K.M. snelheid gereden te hebben. De getuigen J. K. en J. C. O. schatten die snelheid op 60 a 70 K.M. Bekl. ontkende ook iets gebruikt te heb ben, waardoor hij onder invloed was. Getuige A. had echter dranklucht bii bekl. waargenomen en had den indruk gekregen, dat bekl. onder invloed van sterken drank was. Na het hooren van enkele getuigen de charge is het woord aan den Officier van Justitie. Spr. meent, dat bekl.'veel te snel heeft gereden Het al of niet dooven van het licht ontheft bekl niet van schuld. Hij heeft zeer roekeloos en onvoorzichtig ge reden. Bovendien was hij onder invloed van sterken drank. Het gevolg van een en an der was het toebrengen van zwaar lichame lijk letsel. Spr. eischt daarom een gevange nisstraf van 3 maanden. Verdediger is mr. Schreurs. die het geval een ongelukkige samenloop van omstandig heden noemt. Door bekl. wordt het toebren gen van zwaar lichamelijk letsel zeer be treurd: dit heeft hij getoond door het geven van onderstand voor het getroffen gezin. Dan bespreekt spr. de dagvaarding. Daarin is ten laste gelegd, dat: le zeer snel gere den zou zijn; 2e dat bekl. onder invloed van sterken drank zou verkeeren; 3e dat bekl. hoogst roekeloos en onvoorzichtig zou heb ben gereden. Pleiter bestreed verder uitvoerig deze ten laste leggingen en concludeerde ten slotte tot vrijspraak, subsidiair geldboete of voor waardelijke veroordeeling. De uitspraak werd bepaald op 20 Mei a.s. Het hoofdbestuur der posterijen beeft bw paald dat op de postkantoren tot nader be richt geen postpakketten en luchtpostpak ketten voor of via Engeland ter verzending meer worden aangenomen. Reeds aangeno men pakketten dienen aan de afzenders te. worden teruggezonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 1