De Katholieke Kerk in Japan.
Hoe een kippendiefstal
werd opgehelderd.
Voornaamste Nieuws
Plaatselijk Nieuws.
Vrijdag 7 Mei 1926
5Q5te Jaargang No. 16244
Dit nummer bestaat uit 12 bladzijden - Eerste Blad
Z. D. H. W!gr. H. CORING S.J.
VAN ONZE RECHTBANK.
De dader ontdekt door
een tramkaartje.
Kippenveertjes van een
Zeemeeuw.
Een huurder onder
valschen naam.
Een relletje in het lokaal van het
Schotensch Burgerl. Armbestuur
De aanrijding oo den Rijks-
Straatweg te Schoten op
6 November 1925.
in dit nummer.
j. J. WEBER ZOON
Telegraphisch Weerbericht
Geen verzending van
Postpakketten.
De abonnementsprijs bedraagt voor
Per week s0.25
Haarlem en Agentschappen:
Per kwartaal3 25
Franco per post per kwartaal bij
Vooruitbetaling 3.58
Bureaux: NASSAULAAN 49.
Telefoon No. 13866 [3 lijnen).
Postrekening No. 5970.
Advertentiën 35 cents per regel.
Bij contract belangrijke korting.
Advertentiën tusscben den tekst,
als ingezonden mededeeling, 60 ct.
per regel; op de le pagina's 75 ct.
per regel. Vraag- en aanbod-
advertentiën, 14 regels 60 ct.
per plaatsing, elke regel meet
15 ct., bij vooruitbetaling.
Alle a bonne's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen:
door
'Apostolisch-vicaris van Hiroshima (Japan) 1)
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door .bij een ongeval metf^CT» bij verlies van een hand, f IOC bi) verlies van eei
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen: 1 wU. doodelijken af loop: 1 een voet of een oog: 1£i«< duim of wijsvinger
bij 'n breuk van f f m bij verlies v. eea
been of arm: I*U» andere vinger.
De toestand voorheen en thans.
Nauwelijks 50 jaren nadat de groote ge
loofsverkondiger, de H. Franciscus Xaverius.
in Japan geland was, telde de Kerk aldaar
rc eds bijna een millioen bekeerlingen, wel
een bewijs van het groote succes van 't eer
ste missiewerk in het land van de Rijzende
Zon. En dat het Geloof in de harten der
toenmalige bewoners diep wortel had ge
schoten. wordt bewezen door den moed,
waarmede, toen'de vervolging gekomen was,
duizenden, onder de gruwzaamste folteringpn
hun leven voor Jezus Christus ten offer
brachten, door den trouw, waarmede de af
stammelingen en familieleden der Japansche
martelaren het Geloof bewaarden en op hun
beurt aan hun nabestaanden verkondigden,
toen. geen priester meer in 't land te vin
den was. Te Nagasaki troffen de missionaris
sen in 't jaar 1865 duizenden gezinnen aan,
waarin nog overgeleverde bijzonderheden
omtrent den Doop, omtrent de vereering der
II. Moeder Gods. omtrent den H. Vader te
Rome, levendig waren gebleven. Nog on
langs werden in een dorp bij Osaka, dat
eertijds tot het Christendom bekeerd was,
meerdere gezinnen aangetroffen, waarin Ka
tholieke gebeden van geslacht tot geslacht
in 't geheugen der gezinsleden bewaard
waren gebleven.
'Waaraan hadden de eerste geloofsverkon
digers hun groot succes bij hun bekeerings-
werk in Japan te danken? In hoofdzaak,
omdat zij uitnemend de kunst verstonden,
om te gaan met en invloed uit te oefenen <-p
de hoogere standen, de Daimyo en de Sa
murai wier voorbeeld de lagere standen
volgden.
Na de gruweliike vervolging in de 17e
eeuw. duurde het echter lang, eer ^de Kerk
opnieuw haar geloofsverkondigers naar Ja
pan kon zenden. Drie eeuwen lang bleef
de toegang tot het land voor hen verboden.
Op den overgang tot het Christendom stoni
de doodstraf. Dat was bij den ingang van
elke stad en elk dorp op de muren aan
geplakt. Eerst in de tweede helft der vo
rige eeuw brak het uur der verlossing uit
deze slavemii des geestes aan. Van af 1858
was het aan Katholieke priesters toegestaan,
om zich in eenige daartoe aangewezen ha
vensteden te vestigen. Maar het was hun in
den eersten tijd verboden, deze steden te
verlaten of aan de Japanners het Geloof te
verkondigen.
Algeheele geloofsvriiheid werd eerst op
den llden Februari 1889 verleend. Daarmede
was een nieuwe, hoopvolle tiid voor de ves
tiging en de verbreiding van het Christen
dom in Japan aangebroken. Had er vroeger
bijna geen verkeer in Japan plaats tusschen
de Japanners en de andere volken, thans
knoopte Japan betrekkingen met de Euro-
peesche landen aan. Men leerde er Europa
en ook Amerika kennen. Bij die kennis bleef
het echter niet. De beschaving van 't Wes
ten, zoowel in geestelijk als materieel op
zicht, werd langzamerhand in toongevende
Japansche kringen bewonderd, een bewon
dering, die tot geestdrift oversloeg voor al
les waarin de Westersche landen boven Ja
pan uitmuntte. Ook het Christendom wekte
langzamerhand de belangstelling van velen.
Ofschoon nog niet bekeerd bevorderden tal
van Japanners de leerstellingen van den
godsdienst van Christus.
Het spreekt van zelf, dat de Katholieke
missionarissen van deze gunstige gesteldheid
der geesten gebruik maakten, om door pre
diking en het houden van openbare voor
drachten, het Christendom ingang te doen
vinden bij het Japansche volk. Hun pogin
gen slaagden aanvankelijk. Een niet gering
getal bekeerlingen, die on hunne beurt ijve
rig meewerkten om de Blijde Boodschap van
het Evangelie aan hun landgenooten te ver
kondigen, was het resultaat van hun ijverige
pogingen.
Het getal van tot het Christendom be
keerde Japanners steeg met den dag. In
1895 waren er reeds 50.000 Katholieken,
waarvan 32.600 in het diocees Nagasaki, 9000
in Tokio, 4400 in Osaka, 4200 in Hakodate.
De 88 Europeesche missionarissen werden in
liun bekeeringswerk bijgestaan door 20 Ja
pansche priesters. Zegenrijk was de arbeid
van een aantal ordensgeestelüken aan 2 mid
delbare jongens- en 3 middelbare meisjes
scholen. De KathoIiekefMissie stond tevens
aan het hoofd van een inrichting tot verple
ging van melaatschen en van 3 andere zie
kenhuizen. Zooals men ziet. wees een en
ander op zeer gunstige resultaten van de ver
kondiging der Ware Leer in het heidensche
Japan.
Maar reeds toen waren er helderziende
geesten, die aan de verdere bekeering van
Japan in zijn geheel twiifelden. Zij konden
zich niet de groote moeilijkheden verhelen,
waarmee men in 't vervolg zou hebben te
kampen. Zoo wees Marnas, de geschied
schrijver der Katholieke Kerk in Japan, in
zijn doorwrocht werk „La religion de Jésus
rtpSUjC"^e *^aPan °P den grooten in
vloed der Protestanten door hun scholen,
hun boeken en kranten; op de verwarring in
de geesten, als gevolg van de oneenigheid
tusschen de verkondigers van het Christen
dom en op het gevaar dat dreigde van den
kant der staatsscholen. Echter, ondanks dat
alles, bleef hij hoopvol gestemd voor de
toekomst, bleef hij vertrouwen op den
toekomstigen bloei der Katholieke Kerk in
Japan. Dit vertrouwen was gegrond op de
goede eigenschappen van 't Japansche volk,
op zijn waarheidsliefde, zijn eergevoel, zijn
grootmoedigheid en vóór alles, op den hel
denmoed en den trouw in het Katholieke
Geloof, die zoo schitterend hadden uitgeblon
ken ten tijde der vervolging.
Slaan wij thans een blik op den tegen-
woordigen toestand van het Katholicisme in
Japan, dan blijkt helaas, dat de verwachte
bloei van het Roomsche Geloof daar niet
tot ontwikkeling is gekomen. Uitgezonderd 't
diocees Nagasaki, wijst sinds 1895 geen an
dere landstreek een noemenswaardige toe
name van het getal bekeerlingen. Wel is
sedert dien het getal dezer plaatsen verdub
beld. maar dit valt meer toe te schrijven aan
den natuurlijken aanwas der tot het Chris
tendom bekeerden, m. a.w. aan de vermeer
dering der geboorten, dan aan de vermeer
dering van nieuw-bekeerden. Er zijn op 't
oogenblik, dat wij dit schrijven, 62000 Ka
tholieken in Japan. Tokio, Osaka, Hakodate
en de overige, daarvan gescheiden diocesen,
tellen tezamen 21000 Katholieken tegen
17600 in 1895, Wanneer men daarbij reke
ning houdt met de natuurlijke vermeerdering
in de Christeliike gezinnen, dan valt er, he
laas, «chteruittfang te constateeren.
Wij mogen hierbij gewag maken van één
'lichtzijde. Het getal der middelbare jongens
scholen is met één vermeerderd, dat der
middelbare meisjesscholen tot 17 gestegen
Bovendien is de hoofdstad Tokio thans iu
't bezit eener Katholieke Universiteit, die
van jaar tot jaar in bloei toeneemt. Ook het
getal ziekenhuizen is gestegen tot 4.
De moeilijkheden,
Wanneer wij ons nu afvragen: waaraan is
het toe te schrijven dat het bekeeringswerk
der Katholieke missionarissen, gedurende de
laatste 30 jaren zoo'n gering succes heeft
opgeleverd? dan moet het antwoord luiden-
aan de vermeerderinrf d„r moeilijkheden en
hinderpalen sedert 1895.
Immers, het getal arbeidskrachten, d.w. z
van Jspansehe priesters, is veel te gering.
Met „Japansche priesters" doelen wij hier
op missionarissen, die geboren Jaoanne-s zijn
Juist in het Land der Ri'zende Zon. dat ge
heimzinnige. raadselachtige land, is de be
hoefte groot aan eigenlijke Japansche missie
krachten. Deze kennen de taal, de zeden
de gewoonten en gebruiken van hun land
genooten en hebben veel gemakkeliiker toe
gang tot de Japansche gezinnen, begrijpen
de Japansche volksziel veel .beter dan de
uit Europa gekomen priesters. In 1895 wa
ren er in het diocees Nagasaki 17 Japansch'
priesters, in 1925 waren er 28; buiten dit
diocees waren er in 1895 slechts 3, welf
getal in 1925 tot 10 was gestegen.
De vooruitzichten voor de toekomst ziin in
den laatsten tijd echter beter geworden; de
Kerk mag zich verheugen in de vermeerder
de belangstelling der Japanners in de roe
ping voor het priesterschap.
Bovendien zijn er in Japan bekeerlingen
die opgeleid worden om onderwiis te gever
in de Katholieke Geloofs- en Zedeleer; deze
zijn geen priester. Tot 1895 was het niet
moeilijk, een flink aantal dezer leerkrachten
behoorlijk te onderhouden. Maar sindsdie'
was het Bestuur der Missie genoodzaakt
natuurlijk tot groot nadeel van het bekee
ringswerk, hun getal meer en meer te be
perken, omdat de geldelijke middelen niet
meer toereikend waren voor het onderhoud
dezer te waardeeren leerkachten. De koster
van levensonderhoud zün in Japan aanzien
lijk gestegen. Een „catechist'', die vroege'
van 10 yen kon rondkomen, heeft er nu 60
en meer noodig.
Op de tweede plaats mag niet uit het oo>-
worden verloren, dat sinds de oorlogen met
China in 1894 en met Rusland in 1904. waar
in Japan de overwinning behaalde, een om
mekeer in de mentaliteit der Japanners heeft
plaats gehad, waardoor de verbreiding var
het Christendom in hun land veel meer der
vroeger met hinderpalen te kampen heeft
In de plaats van eerbied en bewonderin<*
voor hetgeen uit het buitenland werd inge
voerd, kwam geringschatting voor dit alles
Japan was zich. door de behaalde wapen
successen en door de betrekkelijk hooge
vlucht, die ziin industrie genomen- had, var
zijn macht en kracht bewust geworden. Mee'
en meer trad 'n nationalistische geest op der.
voorgrond (benepen), die te pas en te on
pas zijn wrok koelde aan de buitenlanders
en aan hetgeen uit het buitenland kwam
Wel zag men in Japan ió, dat het land or
sociaal en industrieel gebied nog heel 'wat
van Europa kon leeren, maar moreel er
religieus beschouwde men zich daar oo vee!
hooger trap van ontwikkeling. Daarbü kwam
dat. kort na de overwinning op de Chinee-
zen en de Russen, zich een koortsachtig'
bedrijvigheid op het gebied van handel er
nijverheid bii de Japanners haan brak. eer
iacht naar materieele genietingen, waardoo*
de meer geestelijke behoeften, op de eerst'
plaats de godsdienst, in tal van kringen O'
den achtergrond en in 't gedrang raakten.
Steeds was het een moeilüke taak voo'
de missionarissen, het Katholiek Geloof ir
gang te doen vinden bii de landelijke bevo!
king van Japan. In dit deel de' bevolkin
ligt het bügeloof diep geworteld. Een geloof
dat aan zün beleiders zulke hooge zedelijk'
eischen stelt als het Katholicisme, wordt
niet gemakkelük door de lichtzinnige Ja
pansche landlieden aangenomen. Daartoe ir
noodig. jaren lange arbeid van uitstekend
onderlegde „catechisten" en vooral het voor
beeld en de invloed van boven, van de be
schaafde volksklassen, door welk vooibeeld
de vooroordeelen tegen den waren Gods
dienst en biigeloovige gebruiken, uit der
weg worden geruimd.
Hoe staat het nu met den invloed van de
Katholieke Kerk op de beschaafde en ont
wikkelde standen in Japan? Deze invloed
is in de laatste decennia zeer verminderd
Het Hooger Onderwijs is evenals het Lager,
bijna geheel in handen van den Staat. Wan
neer men geloof mag hechten aan hetgeer
dienaangaande verluidt, dan wordt aan de
Japansche jeugd onderwiis gegeven in een
richting, welke lijnrecht indruischt tegen de
leerstellingen van het Christendom. Reeds in
de inrichting voor Middelbaar Onderwijs,
meer nog in die voor Hooger Onderwijs, de
z.g. „Kotogakko", worden van Darwinisme en
Materialisme doortrokken leerboeken ge
bruikt. Het onderwüs in de Geschiedenis
is er geheel op berekend, den leerlingen al
lerlei vooroordeelen tegen de Katholieke
Kerk bij te brengen. Verderfelijker nog is de
invloed die van de Universiteiten uitgaat. De
professoren aan de Universiteit ontleenen de
wijsgeerige systemen die zij doceeren in
hoofdzaak aan de ongcloovige wetenschap
pelijke kringen in Europa en Amerika. Deze
systemen worden in de gehoorzalen aan de
studeerende ieugd voorgehouden als d e
waarheid, terwijl het eigenlijke Japansche
volk er mee vergiftigd wordt in een wijd
vertakte, technisch goed verzorgde pers.
Tenslotte dient hier nog gewezen te worden
op een moeilijkheid wier gewicht, in haar
Gevolgen vooral niet onderschat mag wor
den. Het is de. in Japan ongeveer 15 jaren
geleden, invoering van den nation Hen gods
dienst. Uit den ouden Shinto- jdsdienst
ontstond de godsdienstige ver' jjr>ng der
keizers als afstammelingen van den zonne
god Amaterasu, alsmede de heldenvereering
van hen, die zich buitengewoon verdienste
lijk jegens den Staat hebben gemaakt of in
den krijg hun leven* voor het Vaderland
hebben gegeven. Aan deze „kami" (hoogere
wezens) wordt op bepaalde dagen in speciaal
daarvoor gebouwde tempels goddelijke eer
bewijzen, onder ceremoniën, die aan den
ouden Shinto-godsdienst zijn ontleend.
De Japansche regeering stelde zich door
de invoering van boven omschreven natio-
nalen godsdienst ten doel, den hand, die het
volk met den keizer verbindt, nauwer toe
te halen en een sterken dam op te werpen
tegen het veld wipnen van revolutionnaire
(communistische) ideeën.
Door de invoering van dezen Staatgods-
dienst en de verplichting allen Japanners op
gelegd, om ten minste aan de ceremoniën
en plechtigheden van de daaraan verbon
den eeredie'nst deel te nemen, wordt de
positie der Katholieken in Japan en niet
rr.inder het eü'enlüke Missiewerk, aanmer
kelijk verzwakt. De Katholieken moeten,
wanneer zij zich afzijdig van den Staats
godsdienst houden, er op bedacht zijn, dat
zij als het vaderland vijandig gezinden wor
den beschouwd en als zoodanig worden be
handeld. Van het bekleeden van hoogere
staatsambten ziin ze dan uitgesloten, aan
gezien daartoe het volgen van den Staats
godsdienst wordt vereischt. Daardoor ont
staat voor de Katholieke Kerk het gevaar,
dat zij als vijandig aan den Japanschen Staat
in miscrediet geraakt.
De vooruitzichten.
Wij omschreven hier boven in 't kort, de
voornaamste moeilijkheden en hinderpalen
waarmede de Katholieke Kerk in de laatste
tientallen van jaren te kampen heeft. Zullen
deze moeilijkheden blijven voortduren en deze
hinderpalen blijven bestaan? Wij hopen van
niet.
Zooals reeds aangestipt, is er in den laat
sten tijd een niet onaanzienlijke vermeerde
ring van priesterroepingen merkbaar, ter
wijl er ook alle kans bestaat op de komst
van geschikte missiekrachten uit verschil
lende landen van Europa* en Amerika.
Ook op onderwijsgebied bestaat er voor
uitzicht, dat de toestand verbeterd zal wor
den. In minstens 3 plaatsen in Japan (in Sap
poro, Nagoya en Hiroschima) is de voorbe
reiding van de oprichting voor hoogere
scholen voor jongens in vollen gang. De Ka
tholieke Universiteit in Tokio peemt in bloei
toe. Wanneer deze Universiteit volledig
wordt gelijk gesteld met de Staatsscholen,
dan belooft zij een middelpunt te worden van
echt christelijke wetenschap, hetgeen op den
duur niet anders dan in hooge mate aan
de bekeering van Japan kan ten goede ko
men. De boven aangestipte gelijkstelling
schijnt voornamelijk af te hangen van het
storten van een min of meer aanzienlijk
bedrag aan geld in de Staatskas! Nagenoeg
een zuivere geldkwestie dus!
Wat de Katholieke pers betreft, deze heeft
in Japan steeds tegenover groote moeilijk
heden gestaan Daardoor moest menige nut
tige en noodzakelijke onderneming, bijv. hef
uitgeven van een dagblad, dat zich veelbe
lovend liet aanzien, weer opgeheven worden.
Op 't oogenblik bestaan in Japan 5 gods
dienstige weekbl. en 2 maandschriften. Een
dezer laatsten, dat uitgegeven wordt door
den Katholieken Jeugdbond te Tokio, is in
hoofdzaak bestemd voor de heidenen onder
de Japanners. Groote behoefte bestaat er
aan een wetenschappelijk tijdschrift van der.
eersten rang, met degelijke artikelen, zoo
wel in 't Japansch als in een of andere
Europeesche taal, Zoo'n tijdschrift zou er
veel toe kunnen bijdragen, klaarheid te bren
gen in de gedachtènsfeer der beschaafde en
ontwikkelde Japanners en den invloed eener
cngeloovigq wetenschappelijke richting kun
nen neutraliseeren. Laten wij hier aanstonds
aan toevoegen, dat het plan tot oprichting
van een tijdschrift van dien aard, reeds jaren
lang in de pen is. Tot op den dag van
heden, kon het echter niet verwezenlijkt
worden, wat niet wegneemt, dat het plan
volstrekt niet opgegeven is. Integendeel, er
wordt slechts op een gunstige gelegenheid
gewacht.
Op de Katholieken in Japan rust intusschen
de dure plicht, door hun geheele leven te
toonen. dat het verwijt hun toegevoegd van
gebrek aan vaderlandsliefde, absoluut onver
diend is. maar dat zii integendeel in de ver
vulling hunner plichten als staatsburgers
voor niemand hunner landgenooten onder
doen.
Laten wij dus de tdekomst van het Katho
licisme in Japan vol vertrouwen tegemoet
zien.
Z. D. H. Mgr. Döring was vroeger Aarts
bisschop van Bombay (Engelsch-Indië). Tij
dens den wereldoorlog werd hij met de an
dere Duitsche bisschoppen het land uitge
wezen. Na het einde van den oorlog
hij door Z. H. den Paus benoemd tot apos
tolisch vicaris van Hiroshima in Japan
(RED.)
Zitting van Donderdagmiddag.
Een doodonschuldig alledaagsch tram
kaartje bracht opheldering in een kippen
diefstal, die de rechtbank Donderdag
middag te berechten had.
De zaak begon heel gewoon.
Een man, de 57-jarige loswerkman J. de
W., stapte 17 Maart jl. omstreeks kwart
voor 12 's avonds in de Damstraat op de
E. N. E. T„ die naar Bloemendaal reed. De
conducteur knipte een kaartje, de passagier
betaalde een dubbeltje en nam het kaartje
in ontvangst.
Een heel eenvoudig gebeuren dus, maar
het muisje had een staartje, een lang
staartje.
Aan het eindpunt Bloemendaal stapte
De W. uit en verdween. De nacht verliep
en toen den volgenden morgen een bewoner
van het rustige Bloemendaal, zekere W. D-
naar zijn kippen kwam zien, bemerkte hij
tot zijn groote ontsteltenis, dat 10 stuks
pluimvee spoorloos verdwenen waren. In
het hok lag een mes, waaraan bloed zat, een
hoop witte kippenveeren en.... een tram
kaartje.
Dat was het overschot van het orige-
wenscht nachtelijk bezoek.
De politie kreeg de zaak in onderzoek met
als resultaat, dat J. de W. Donderdagmid
dag terecht stond, beschuldigd er van, in de
maand Maart 1926, op twee verschillende
tijdstippen kippen te hebben gestolen, toe-
behoorende aan W. D te Bloemendaal.
Al dadelijk bleek uit het verhoor van
verdachte dat deze al herhaalde malen
veroordeeld was wegens strooperij en 1 maal
ongeveer 20 jaar geleden, wegens diefstal.
Den kippendiefstal ontkende verdachte
nu echter pertinent. Hij wist van niets en
was volkomen onschuldig, zoo verklaarde hij.
Hij was 's avonds laat op 17 Maart in de
Damstraat op de E. N. T. gestapt en
naar Bloemendaal gereden, dat was waar,
maar in Bloemendaal had hij dadelijk het
"tramkaartje weggegooid zooals hij altijd
deed, merkte De W. op.
Of de president aan ds volkomen juist
heid van die bewering geloof hechtte, kon
tramkaartje onderhevig geacht worden.
Maar er was meer. Den volgenden mor
gen, 18 Maart, reeds omstreeks half 8, was
de W. in_ Haarlem aangetroffen in gezel
schap een' partij kippen.
Hij had ze in een café te koop aangebo
den.
„Dat warén wilde kippen", verzekerde
de W.
„Wat dan wel „wilde" kippen waren,
vroeg de president.
„Wilde kippen zijn fazantenhennen,"
merkte de W. op. Dus bood hij wilde kip
pen te koop aan.
Maar er was meer.
In de zakken van verdachte waren verschil
lende witte donsveertjes, zooals men con
stateerde.
„Dat waren geen kippenveertjes", merkte
de W. op, die er raad op wist.
„Die veertjes konden best zijn van een
witte zeemeeuw, want hij had altijd zoo
veel dieren bij zich.
Verschillende getuigen waren gedagvaard.
Eerst verscheen W. D., de eigenaar der
kippen.
In den morgen van 10 Maart had hij
verschillende kippen vermist en weinige
dagen later op een morgen nog een paar
Hij had de dieren nooit meer teruggezien
Hij had ook gehoord, dat de poltiie een
tramkaartje in het hok had gevonden. De
volgende getuige, de kippenhandelaar v.
R. was des morgens op het Spaarne te Haar
lem. toen de W. hem kippen te koop kwam
aanbieden.
„Ze leggen best", had hij ze aangeprezen,
„maar je kunt ze ook dood krijgen. Denk
er om, 't kan geen licht velen."
Getuige was toen niet verder op het
mvsterieus aanbod ingegaan.
Tegen die verklaringen kwam de W. op.
Dat had bij zoo niet gezegd. Hij had 't al
leen gehad over jonge fazanten, die hij
binnenkort zou kunnen leveren.
J. de B. was in 't café in Haarlem aan
wezig, toen de W. daar een kip, of zoo
iets, meende getuige, te koop aanbood.
Get. wist echter niet of 't een haan, een
hen, een leghorn of een fazant was.
Verdachte begrijpt weer niet, hoe getuige
de B. aan zoo iets komt.
•Hij had alleen fazanten, die hij geschoten
had, te koop aangeboden.
Getuige de B. is van de tien maal ne
gen maal dronken, meent verdachte, dus
kan hij zich best eens vergissen.
Getuige P. A. K. herkent de hem ge
toonde witte donsveertjes pertinent als kip-
penveerjes.
Van een fazant of zeemeeuw kunnen
deze onmogelijk zijn.
De hoofdagent-rechercheur T. te Bloe
mendaal, die het onderzoek geleid heeft,
doet daarna mededeeling van zijn bevin
dingen.
Hij had op den bewusten morgen veel
kippenveertjes en een tramkaartje in 't
hok gevonden, in de zakken van verdachte
verschillende witte veertjes en een mes,
waaraan nog een veertje.
Honden konden hier bij 't hok niet in t
spel geweest zijn, want van een der kip
pen was de kop afgesneden. „En honden
hebben ook geen tramkaartjes," merkte
Mr. Josselin de Jong laconiek op.
Laatste getuige is de conducteur van de
E.N.E.T.-wagen, die de W. des avonds
naar Bloemendaal had gebracht.
Na de W. had hij nog maar aan enkele
passagiers, zegge 6 personen een kaartje
verkocht, en daarom was hij thans in^ staat
ziende het nummer van het kaartje, zich te
herinneren, het aan de W. te hebben ver
kocht.
Verdachte houdt maar vol, dat hij het
kaartje aanstonds heeft weggegooid toen
hij in Bloemendaal uitstapte.
Hij blijft pertinent bij zijn verklaring van
een kippendiefstal niets af te weten, hoe
genaamd niets.
De Officier van Justitie neemt requisi
toir. Kippendiefstal is ten laste gelegd.
Vaststaat nu het volgende:
De kippen zijin gestolen; de verdachte
heeft den volgenden morgen kippen bij
zich gehad, jonge witte kippen, evenals ze
zich in 't hok van W. D. bevonden; veer
tjes zijn in verdachte's zak gevonden, de
zelfde veertjes als in 't hok; het tramkaar
tje werd in het hok gevonden. Diefstal is
uit dit alles dus bewezen; bij de strafmaat
dient rekening er mede gehouden te wor
den, dat verdachte niet gunstig bekend
staat. Een en ander in aanmerking nemend
eischt spr. wegens diefstal, 2 maal ge
pleegd, een gevangenisstraf voor den tijd
van 4 maanden met aftrek van voorarrest.
Als verdediger van bekl. treedt op mr. v.
Dam. Wat het overtuigend bewijs betreft,
hierin refereert spr. zich aan het oordeel
der rechtbank.
De wijze evenwel, waarop het wettig be
wijs werd geconstrueerd, acht spr. onge-
wenscht. Of de aanwijzing van het tram
kaartje en het mes voldoende voor het
wettig bewijs is, hierin refereert spr. zich
aan het oordeel der rechtbank, waarom spr.
ook een niet al te lange gevangenisstraf
vraagt. De uitspraak werd bepaald op Don
derdag 20 Mei a.s.
Terecht moest vervolgens staan, o.m. ter
zake oplichting, subsidair het plegen van
valschheid in geschrifte C. O., een derge
nen, bekend uit de zaak der Schotensche
ïlesschentrekkers. Het hem thans ten laste
gelegde hield echter geen verband met die
oekende flesschentrekkerij.
C. O. had zich nu voor twee andere za
ken te verantwoorden. Hem was ten laste
gelegd, dat hij omstreeks het( eind van de
maand October 1925, den huiseigenaar L.
te Schoten, had bewogen, aan hem eer
huis, Vergierdeweg 115, in huur te geven,
daarbij L. misleidend, door een valschen
naam op te geven, als zou hij Spoor hee-
tea,
Het tweed geval, dat hem ten laste was
gelegd, was van meer recenten datum.
Op 5 Maart van dit jaar had hij zich des
middags in het lokaal van het bureau van
het Burgerlijk Armbestuur te Schoten, in
de Generaal Cronjéstraat vervoegd om on
dersteuning en toen die hem geweigerd
werd een relletje trachten op touw te zet
ten.
Toen hij op herhaalde sommatie, ook van
een politieagent, die inmiddels was binnen
geroepen, niet wilde heengaan, werd hij
het lokaal uitgezet. Aangaande de toe
dracht van die feiten, werd C. S. zelf eerst
eens gehoord.
Aan zijn uitvoerig relaas ontleenen wij,
dat hij inderdaad bij L. gekomen was, om
een woning aan den Vergierdeweg.
Hij had toen gezegd te zijn, de zoon van
de wed. Spoor en een broer van Willem
Spoor, die nog bij L. gewerkt had.
En die opgave was volgens getuige over
eenkomstig de waarheid daar hij een half
broer van Willem Spoor was.
Zijn moeder was tweemaal getrouwd ge
leest. De eene vader heette Spoor, de an
der O. En het huurcontract had hij met
den naam van C. Spoor ook onderteekend.
Waarom hij dat gedaan had, informeer
de le president.
C. O. verklaarde bang geweest te zijn
om zijn waren naam te noemen, daar hij
anders vreesde niet te zullen kunnen sla
gen, omdat hij niet heel gunstig bekend
stond. In 't begin had hij trouw de huur
betaald; toen 't met het werk minder ging,
kon hij ook geen 8 huur per week meer
opbrengen en werd hij achterstallig in de
huur. Hij had echter niet de bedoeling ge
had, verklaarde O., om door een valschen
naam op te geven, den huiseigenaar te be-
nadeelen en L. zou volgens hem ook nooit
aangifte gedaan hebben indien het Bur
gerlijk Armbestuur er zich niet mede had
bemoeid, door aan L. te vertellen, wie
de bewoner van het perceel Vergierdeweg
115 was en dat hij de huur wel kon op
brengen, daar hij in werkelijkheid meer
verdiende dan hij opgaf. Dit laatste ont
kent O. De Officier van Justitie wees er
op, dat 't niet de eerste maal was, dat O.
een contract onder den naam Spoor tee-
kende. Komende tot het gebeurde in het lo
kaal van het Burgerlijk Armbestuur, ver
telde O. dat onder zijn „vriendschappelijke"
discussie met den ambtenaar van het Burg.
Armbestuur de agent binnenkwam.
Toen hem gesommeerd werd het lokaal
te verlaten, was hij, volgens zijn verklaring
neergevallen van uitputting. Toen had men
hem buiten gezet. Later was het proces
verbaal gevolgd. Dan volgt het getuigen
verhoor. De eerste twee getuigen zijn de
huiseigenaar L. en zijn vrouw.
Beide verklaren, dat O. had gezegd, een
zoon van de wed. Spoor en een broer van
Willem Spoor te zijn. Zoo was 't contract
ook geteekend.
Eerst later toen een controleur van het
Burg. Armbestuur naar O. kwam informëe-
ren kwam de kwestie van den valschen
naam tot klaarheid.
Daarnaar gevraagd, verklaarde L. zeker
zijn woning niet te zullen hebben ver
huurd, indien hij geweten had, dat de nieu
we huurder 0 was.
Evenwel was door huiseigenaar, zoowel
als door zijn vrouw, geen aanklacht tegen
t). ingediend.
Een controleur van het Burg. Armbestuur,
zekere P. Z. verklaarde een onderzoek
naar O. te hebben ingesteld en ook aan L.
de ware toedracht der zaak te hebben
verteld. Hij moest in opdracht van het Burg.
Armbestuur een onderzoek naar O. instel
len, omdat het Burgerlijk Armbestuur ter
oore was gekomen dat O. meer verdiende
dan hij voor het Burg. Armbestuur bij zijn
steuntrekken opgaf.
O. ontkent pertinent nog iets extra's te
hebben verdiend. Hij trok 11 steun,
meer niet.
De agent van politie M. vertelt de toe
dracht van het geval in het lokaal van het
Burgerlijk Armbestuur.
Hij werd binnengeroepen om O. te ver
wijderen, doch deze liet zich vallen met
de woorden:
„Als je me eruit wil hebben, sleep me
er dan maar uit."
De agent, daarvan niet gediend, zette O.
overeind en zette hem de deur uit. Hij is
nogal een liefhebber van relletjes maken,
voegde de agent aan zijn verklaringen toe.
Eerst later heb ik hem gearresteerd, want
indien ik 't oogenblikkelijk had gedaan,
had O. er beslist een demonstratie van ge
maakt. Dat had de agent willen voorkomen.
Op deze verklaringen houdt O. vol, dat hij
is neergevallen van vermoeienis en zich niet
heeft neergeworpen.
Ook getuige H., ambtenaar van het Bur
gerlijk Armbestuur, vertelde de toedracht,
zooals de agent, die had medegedeeld.
Nadat nog een getuige a décharge was ge
hoord, nam de Officier van Justitie requisi
toir.
Twee feiten zijn bekl. ten laste gelegd.
Ten eerste oplichting, door opgave van val
schen naam, subsidiair valschheid in ge
schrifte; ten tweede, het niet op eerste
vordering der poltie zich verwijderen uit
het lokaal van het Burg, Armbestuur.
Het sub 1 primair ten laste gelegde acht
spr? bewezen, door het feit. dat bekl. zich
voordeed als zekere Spoor; het tweede fe't
staat vast uit de getuigenverklaringen.
Daarom eischt spr. 3 maanden gevangenis
straf.
De verdediger, mr. van Dam, bespreekt
het sub 1 primair ten laste gelegde.
Volgens spr. is dit geen strafbaar feit,
omdat het in huur afgeven van een woning
niet is de afgifte van eenig goed, ook niet
het aangaan van eenige schuld.
Ook het subsidiair ten laste gelegde acht
spr. niet bewezen, waarom hij ontslag" van
rechtsvervolging pleit.
Voor het sub 2 ten laste gelegde vraagt
spr. clementie.
De uitspraak wordt bepaald op 20 Mei.
Vrijdag 6 November van het vorig jaar
omstreeks 6 uur in den namiddag, kwam
de chauffeur G. C. K., wonende te Over-
veen, met een auto, waa-in eenige perso
nen waren gezeten, van Velsen lagns den
Rijksstraatweg naar Haarlem. Het motre
gende. Nabij Oud-Schoten haalde de chauf
feur een autobus in en passeerde die.
Juist toen hij passeerde, zag hij op onge
veer 100 M. afstand, een vrachtauto na-
'eren, waarvoor hij de groote autolampen
-loofde en tegelijkertijd weer naar de
■echterzijde van den weg overstak. Plotse
ling een schok, en het bleek, dat hij den
?l-jarigen W. N., die achter een melkkar
-echts van den weg reed, had aangereden.
Toen de chauffeur uitstapte, lag N. bewus
teloos; medische hulp werd gehaald en de
jongen naar het gasthuis overgebracht.
Nederland en de staking in Engeland.
Goedkoope reizen naar Frankrijk.
De „Norge" -fan Vadso (Lapland) ver
trokken.
Aanzienlijke uitbreiding der rozen- en
seringencultuur te Aalsmeer-
In het algemeen beeld der staking in
Engeland is geen verandering gekomen.
Het spoorwegverkeer is verbeterd.
De Belgische Minister van Financiën ia
afgetreden.
Het compromis-wetsontwerp inzake de
verbeurdverklaring van de bezittingen der
voormalige Duitsche vorstenhuizen in eerste
sa tweede lezing verworpen.
De onderhandelingen tusschen de Fran-
schen en Riiiijnen afgebroken.
(Zie verder ook Laatste Nieuws).
Barometerstand 9 uur v.m.: 759. Vooruit.
OPTICIENS FABRIKANTEN
Koningstraat 10 Haarlem.
Licht op, De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 8.05.
Medegedeeld door het Kon Ned Meteoro
logisch Instituut te De Bildt
Naar waarnemingen in den morgen van
7 Mei.
Hoogste barometerstand 771.7 m. M. te
Vardos.
Laagste barometerstand 753.4 m. M. te
Blaavandshuk.
Verwachting van den avond van 7 tot den
avond van 8 Mei:
Meest matige, Zuidelijke tot Zuidwestelij
ken wind, zwaarbewolkt of betrokken, re
genbuien, aanvankelijk iets zachtpr.
Naar dr. Koot voor de rechtbank ve-
klaarde, had N. een gapende wonde aan
het achterhoofd bekomen, benevens een
wonde aan het rechterbeen ,een boven
beenfractuur van het linkerbeen, de lin
kerknie was sterk gezollen door een bloed
uitstorting; verder enkele schaafwonden.
De patiënt is tot 13 Maart in het gast»
huis verpleegd en nog onder behandeling
Een verettering in de knie kwam als com.
plicatie, waarvan het gevolg zal zijn, dal
hij waarschijnlijk niet meer een algeheele
beweeglijkheid van het kniegewricht zal
kunnen waarnemen.
Get. N. verbaalt de toedracht.
Hij liep geheel rechts van den weg naast
het zandpad. Vanaf het oogenblik der aan
rijding herinnert hij zich niets meer. Toen
hij weder tot bewustzijn kwam lag hij in
de Mariastichting. N. was, toen het onge
luk gebeurde, pas 10 dagen getrouwd. In
de dagvaarding was bekl. ten laste gelegd,
dat hij onder invloed van sterken drank
was.
Getuige de G., die op de naderende
vrachtauto zat. meende, dat ook. Hij had met
zijn waf en gestoot, omdat hij de luxe auto
met verblindend licht zag naderen. De snel
heid, waarmede de luxe auto reed. schatte
hij zeer groot, de chauffeur reed woest,
meende hij. Toen was de maximum snelheid
slechts 20 K. M.
Bekl. zelf gaf toe met 40 K.M. snelheid
gereden te hebben.
De getuigen J. K. en J. C. O. schatten
die snelheid op 60 a 70 K.M.
Bekl. ontkende ook iets gebruikt te heb
ben, waardoor hij onder invloed was.
Getuige A. had echter dranklucht bii bekl.
waargenomen en had den indruk gekregen,
dat bekl. onder invloed van sterken drank
was.
Na het hooren van enkele getuigen de
charge is het woord aan den Officier van
Justitie. Spr. meent, dat bekl.'veel te snel
heeft gereden Het al of niet dooven van
het licht ontheft bekl niet van schuld. Hij
heeft zeer roekeloos en onvoorzichtig ge
reden. Bovendien was hij onder invloed van
sterken drank. Het gevolg van een en an
der was het toebrengen van zwaar lichame
lijk letsel. Spr. eischt daarom een gevange
nisstraf van 3 maanden.
Verdediger is mr. Schreurs. die het geval
een ongelukkige samenloop van omstandig
heden noemt. Door bekl. wordt het toebren
gen van zwaar lichamelijk letsel zeer be
treurd: dit heeft hij getoond door het geven
van onderstand voor het getroffen gezin.
Dan bespreekt spr. de dagvaarding. Daarin
is ten laste gelegd, dat: le zeer snel gere
den zou zijn; 2e dat bekl. onder invloed van
sterken drank zou verkeeren; 3e dat bekl.
hoogst roekeloos en onvoorzichtig zou heb
ben gereden.
Pleiter bestreed verder uitvoerig deze ten
laste leggingen en concludeerde ten slotte
tot vrijspraak, subsidiair geldboete of voor
waardelijke veroordeeling.
De uitspraak werd bepaald op 20 Mei a.s.
Het hoofdbestuur der posterijen beeft bw
paald dat op de postkantoren tot nader be
richt geen postpakketten en luchtpostpak
ketten voor of via Engeland ter verzending
meer worden aangenomen. Reeds aangeno
men pakketten dienen aan de afzenders te.
worden teruggezonden.