schatten uit het pa'eis van Mastino della
Scala 1" Met schitterende oogen leunde
hij over de tafel heen naar Giannotto
niet omdat hij eenige waarde hechtte aan
wat deze er over dacht zijn secretaris
telde met meer dan de stoel, waarop hij
zat, want hij had hem alleen maar genomen
om zijn handigheid als schrijver. Doch
Visconti, gevoelde behoefte aan zijn
trionff lucht te geven.
Giannotto schrok voor deze hartstoch
telijke vreugde terug.
„Ik haatte dien man, Giannotto! Ik wil
de, dat hij was blijven leven, om mijn haat
te voeden. Hij is de eemgste man. dien ik
ooit gehaat heb, omdat hij de eemgste
is, dien ik ooit gevreesd heb, de eemgste.
die mij dorst minachten 1 Maar hij is ge
vallen, hij is dood zijn vrouw is in mijn
macht en door zijn ondergang heeft hij
mij hooger verheven, dan ik ooit heb
durven hopen."
In zijn groote vervoering pakte hij
Giannotto bij den arm en trok hem naar
het venster toe, om hem te toonen, wat
er op het voorplein gaande was. Soldaten
en dienstknechten waren bezig standbeel
den, gouden- en zilveren schotels, rijke
kleeden, glas, porcelein en wapenen uit de
karren en vanaf muilezels weg te dragen,
binnen de nauwe ingangen, welke toe
gang gaven tot het sombere paleis. Een
major-domo, geheel in 't zwart gekleed,
stond er toezicht op te houden en gaf met
schelle stem bevelen. Een kleine troep
edellieden, welke van genoeg belang ge
schat waren, om gespaard te blijven, ston
den met grimmig stilzwijgen toe te zien
naar het ontladen van de schatten, die uit
hunne paleizen kwamen, terwijl de groote
poorten zoo wijd mogelijk open stonden
om een stroom van soldaten toe te laten.
Sommigen dreven gevangen voor zich
uit, welke stevig tezamengeketend wa
ren anderen kwamen te paard naar bin
nen galoppeeren, beladen met allerlei
soort van buit, werken van kunst, als in
den brand verzengd, banieren, wapen
rustingen, en nog veel meer,
„Kijk, Giannotto Della Scala's schil
derijen, Della Scala's juweelen Wat zal
dit mijn kunstverzameling verrijken
Jammer, dat hij hier niet is, om 't aan te
moeten zien riep Visconti uit het raam
terug-tredend, gevolgd door den kruipen
den Giannotto, die de opmerking maakte
„Maar gij hebt zijn vrouw, edele heer."
„Ja Isotta d'Este I" zeide Visconti
met schitterende oogen. Hij bleef stil
zwijgend tegen den muur aanleunen en
dacht aan een zekéren wintertocht, vijf
jaren geleden. Helder en duidelijk zag hij
wederom het massieve kasteel op de rot
sen boven Modena en op de stoep een
blond meisje, dat hem lachend nakeek
toen hij naar Milaan terugreed, nadat zijn
aanbod van vriendschap trotsch was af
gewezen door haar geslacht, de hoog
hartige d'Estes. De gedachte daaraan
vertoornde hem zelfs nu nog en hij haatte
Isotta d'Estes, de vrouw van Della Scala,
bijna nog meer dan haar man. Thans was
tij in zijn macht en het zou hem een groo
te voldoening geweest zijn, als hij had
kunnen gevoelen, dat haar dood ook in
zijn macht stond. Doch zijn eerzucht was
nog grooter dan zijn trots of zijn haat.
Isotta d'Este was een kostbaar pand,
om te dienen tegen de haren, ingeval dezen
zich zouden willen wreken over Della
Scala.
„Waar hebt gij haar opgesloten, edele
heer?" vroeg Giannotto met sluikschen
blik, waarop de hertog uit zijn overden
kingen werd wakker geschud.
„In den Westelijken Toren," antwoord
de hij met een glimlach. „lederen dag ga
ik de kamer bezichtigen, waar zij gevangen
Zit om er mij van te verzekeren, dat het
geen droom is en om er mijne oogen en
handen van te overtuigen, dat haar ker
ker dubbel zeker is. Indien Isotta d'Este
mij thans zou ontsnappen, doch dit is
niet mogelijk I" en hij maakte zich bereid
het vertrek te verlaten, doch bleef aan de
deur staan met „Wees op uwe hoede,
Giannotto. Prinses Valentine, zou wel eens
kunnen trachten het paleis te ontvluchten.
Ik laat haar overal bespieden. Doch ik
Zal er niets bij verliezen, als gij ook nog
een oogje op haar houdt 1" voegde hij er
lachende bij.
De voorhang ritselde en hij was ver
dwenen.
Giannotto bleef stilzwijgend voor zich
uitstaren. Hij dacht aan Valentine Vis
conti Gian's ongelukkige zuster, welke
hij bespieden moest, en toen aan den
Duitschen graaf, die vijf dagen geleden
het paleis verlaten had.
Zij kon met ontsnappen aan 't bestaan
dat zij gedwongen was te lijden Conrad
bood, haar uitkomst aan en zij was be
reid die aan te nemen vijf dagen ge
leden Ja graaf Conrad is dood, en nu
zal zij met den hertog van Orleans in 't
huwelijk treden de Duitscher was
gek en hij heeft geen beter lot verdiend
dan dat van een gek Ik denk met dat zij
er haar hart over zal breken als zij een
anderen uitweg kan vinden.
Hij keerde tot zijne papieren terug, nu
en dan naar de deur kijkend als om be
reid te wezen voor het immer geruisch-
looze binnentreden van den hertog.
Visconti had echter zijne schreden el
ders heengewend. Eenvoudig gekleed
liep hij bijna onopgemerkt door anderen
een binne nplein over naar een donkeren,
hoek, waar hij door een geheime deur
het sombere paleis weer binnentrad. Het
geheele gebouw was donker en geheim
zinnig. Iedereen liep er op de teenen,
angstvallig rondkijkend, als waren zij
bang voor hun eigen schaduw. Als Vis
conti dezen angst zag, glimlachte hij,
want hij vond het heerlijk gevreesd te
worden, menschenlevens in zijn hand te
voelen trillen, ermede te spelen. De deur
gaf toegang tot een lange steenen gang,
verlicht door ruitvormige openingen in
den muur. Het was er kil en vochtig en
hij trok zijn mantel dichter om zich heen.
Een tweede deur opensluitend, ging hij
een steenen trap op, waar 't pik donker
was, uitkomende in een groot rond ver
trek, met in 't midden een dikke pilaar,
welke de geweldige zoldering onder
steunde. Behalve een tafel en een zwart
houten stoel met hooge leuning, was het
vertrek ongemeubeld. Dit was het ver
trek der buitenste wacht van den vleugel,
die voor gevangenis diend^. Een man
stond tegen den pilaar aangeleund, de
oogen op de trap gericht. Het kon nie
mand anders wezen dan de hertog, die
aldus naar boven kwam, en hij boog tot
bijna op den grond neer.
„Hoe sterk is de wacht?" vroeg Vis
conti.
„Twintig man in elk vertrek, edele
heer. Allen uitgezocht wegens hun groot
te en vertrouwbaarheid, en ik bewaak
de deur. Ontsnappen is niet mogelijk."
„Des te minder, daar gij er met uw
eigen hoofd borg voor staat." Dit zeg
gende opende hij een der vele deuren,
welke toegang gaven tot het vertrek, en
trad te midden der soldaten, die allen het
stilzwijgen bewaarden.
Met een scherpen blik links en rechts
kijkend, liep Visconti langs hen heen
naar een kamer ter overzijde een klei
ne ruimte, dat dof verlicht en met kleeden
langs den muur behangen was. Een oude
vrouw zat, met haar rug naar de deur,
gekeerd, aan een borduurraam te werken
doch stond bij Visconti's binnentreden
aanstonds op, als verwachtte zij hem, en
maakte een diepe nijging.
Gian Maria sloot de deur achter zich
toe en vroeg aanstonds „Hoe maakt zij
't Hoe gewent zij zich aan dit nieuwe
vertrek
De oogen gericht op een binnendeur,
die met massief ijzeren bouten beslagen
was, antwoordde zij „Als ik bij haar ben
zit zij, zonder opzien en zonder spreken,
steeds m haar gebedenboek te lezen. Zij
heeft nog geen woord gesproken sinds
zij in 't vertrek gebracht werd. Doch als
zij alleen is, weent zij. Ik heb het door de
deur heen gehoord. Zij weent hartstoch
telijk en roept haar man, om haar te ko
men redden."
„Ik wilde dat ik hem hier met een prop
in den mond tegen de deur kon aanzetten,"
om haar te hooren," zeide de hertog.
„Zij Ziet eruit alsof zij ervan zal ster
ven," vervolgde de oude vrouw. „Doch
zoover ik kan- oordeelen, edele heer, en
ik heb veel gevangenen bijgewoond, zult
gij haar geest nimmer breken."
„Zij moet tot vernedering gebracht
worden," mompelde hij „zij moet op de
knieën neerzinken om mij om genade te
smeeken."
Toen opende hij de zwarte deur, die
op de scharnieren knarste, en liet vanaf
twee treden, de oogen over Isotta's kerker
heenwaren.
Het was een soort van steenen cachot.
hoog, doch donker, met een boven inge
zet venster, dat, hoewel volkomen buiten
bereik, toch door een dik ijzeren hek be
schut was. De muren waren met ver
kleurde kleeden behangen, welke als ver
overde vlaggen, somber en slap neerhin
gen. Een groote donkere kist stond tegen
den muur en daarboven hing een lantaarn,
die aangestoken werd als 't donker was
geworden.
In 't zwart gekleed, scheen Visconti
daar bovenaan de treden staand, één
met de duisternis. Hij richtte zijn groote
grijze oogen recht op de gevangene, die,
in een hoogen zwarten stoel gezeten, de
fijne handen op het verkleurde fluweel
der armen, de voeten op een houten bank
te liet rusten.
Schoon en edel van gelaat droegen
hare trekken den stempel van lijden
hare oogen waren rood van gestorte tranen
Haar zacht goud-gele haar was onder een
witten sluier verborgen. De oogen neer
geslagen op een klein boek, dat op hare
knieën rustte, duidde zij zelfs niet door
de minste trilling van haar hand aan, dat
zij van Visconti's tegenwoordigheid be
wust was.
Inwendig woedend, wachtte hij, tever
geefs naar woorden zoekend om deze
stilte te verbreken. Eindelijk trad hij lang
zaam het vertrek binnen, de oogen nog
steeds op haar gericht. Zij sloeg echter de
hare niet op en bleef doodstil zitten. Met
onhoorbaren tred liep hij het vertrek
door, lichtte de kleeden langs den muur
op en klopte met zijn dolk tegen de stee
nen, wat echter geheel onnoodig was want
iedere poging tot ontvluchten zou krank
zinnigheid geweest zijn, en Isotta d'Este
was geen vrouw om zich aan krankzinnig
heid over te geven. Toch was het hem eenè
voldoenihg te zien dat zij zeker, dubbel
zeker gevangen zat. Hij onderzocht ieder
hoekje, ieder gaatje van het vertrek, af en
toe een blik op haar werpend.
Zij scheen echter niet bewust, dat hare
eenzaamheid verbroken was, behalve
toen hij op een oogenblik langs haar heen
liep en zij den sleep van haar kleed naar
zich toetrok, als ware een leproos in hare
nabijheid gekomen.
De beweging beteekende niet veel,
doch vertoornde hem zoozeer, dat haar
leven voor een oogenblik in gevaar was,
daar zijn haat hem bijna overmeesterde.
Achter haar stoel staand, half beslo
ten haar overhoop te steken, bemerkte
hij opeens den ring aan haar vinger. Aan
stonds veranderde de uitdrukking van
zijn gelaat. Glimlachend liet hij de op
geheven hand weer zakken. Het was een
ring met een paarl, waarop het wapen van
Della Scala gegraveerd stond en dien zij
aan den-derden vinger droeg haar trouw
ring. Glimlachend bukte hij zich, hief
haar hand op en dacht „Zou zij dit stil
zwijgend toestaan
Een oogenblik scheen zij zich te willen
verzetten, want zij hield de fijne vingeren
krampachtig samengekromd, totdat zij
zich scheen te bedenken en haar hand
slap in de zijne liet, slechts door een on
merkbare trilling verradend dat zij wist,
dat de ring haar ontnomen was.
Zij legde de beroofde hand wederom
op den fluweelen arm van den stoel ne
der, de oogen stijf op het boek gevestigd.
Even zwijgend als hij binnengekomen
was, keerde hij weer terug, waar hij nog
maals naar haar omkeek, verbaasd over
zulk een zelfbeheersching.
Zij was rechtop en met opgeheven
hoofd blijven zitten.
Met voldoening zag hij echter haar
borst wegens ingehouden snikken op en
ieder gaan, en de vaste lijn van haar
mond trillen.
Een oogenblik nog bleef hij staan, ter
wijl een flauwe zonnestraal den ting in
zijn hand deed schitteren. Toen sloeg
de deur weer dicht, de grendels werden
teruggeschoven en hij was verdwenen.
HOOFDSTUK IV.
Valentine,
Visconti ging even snel als hij gekomen
was weer naar het paleis terug, thans naar
de feestzaal ter overzijde. Onhoorbaar
trad hij binnen en liet de gordijnen ach
ter zich toevallen.
Het was een groote, indrukwekkende
ruimte. De vier ingangen in iederen
muur een waren met donker purper
kleurige gordijnen afgesloten. De zol
dering was koepelvormig en ontzettend
hoog, zoodat men nauwelijks het fraait
uitgebeitelde hout kon zien, waarvan gou
den ketenen afhingen met juweeKn lam
pen. De hooge, smalle vensters omsloten
prachtig gekleurde glazen, heiligen voor
stellende. Van boven tot onder waren de
muren versierd met houtsnijwerk, man
nen, vrouwen, heiligen, martelaren,
bloemen en vogels, naief-blijde voorstel
lingen, prachtig uitgevoerd door de school
van Piccolo Pisano, hier en daar verborgen
achter zijden muurkleeden aan vergulde
roeden. In het midden lag een tapijt van
zacht purper, bruin en goud, waaraan
twee mannen hun geheele leven gear
beid hadden. Op het tapijt stond een lan
ge, lage tafel van prachtig, donker noten
hout, waaraan tweehonderd gasten konden
plaats nemen. Er stónden stoelen van
purper fluweel in de hoeken. Het zon-,
licht, dat door de geklaarde vensters kwam
binnenstroomen, glinsterde op een ivoren,
met juweelen ingelegde voetenbank.
De zaai was leeg maar toch liep Vis-
cpnti zacht en omzichtig, als voelde hij
dat verborgen oogen hem bespiedden.
Hij zette zich op een diepe vensterbank
neder en wachtte.
Kort daarop, als in antwoord op een
onuitgesproken bevel, scheidden de gor
dijnen zich aan 't verste eind der zaal en
trad eene dame binnen. Het was Valentine
Visconti, de zuster van den hertog.
Zij was gekleed in een gewaad van rood
en bruin met goud geborduurd, het ros
sige haar hoog opgekapt onder een gouden
net, hetgeen haar fraaie hoofd goed deed
uitkomen. Zij had de helderbleeke tint,
de wijde roode lippen en de volle gestalte
van een blonde Italiaansche, hield zich
statig rechtop en zou overal de aandacht
getrokken hebben. Zij kon tien jaren
jonger zijn dan haar broeder, doch was
even groot van gestalte als hij.
De blikken gericht op het venster,
waar Visconti gezeten was, die haar be-
wegenloos aankeek, vroeg Valentine, na
derbij tredend „Waarom laat gij mij be
spieden
„Waarom hebt gij getracht Milaan te
ontvluchten met graaf Conrad?" vroeg
hij. „Het was dwaas van mij u niet vroe
ger te laten bespieden."
Met flikkerende oogen nep zij uit„Ik
trachtte te ontkomen aan een bestaan,
dat ondraaglijk is geworden. En ik zal
nogmaals trachten weg te komen 1"
Glimlachend gaf Visconti terug „Zus
jelief, gij zijt veel te kostbaar. Ik zal je
niet laten gaan, want gij zijt mij veel te
veel waard. Door uwe persoon zal ons
geslacht aan het Koninklijke Huis van
Frankrijk verbonden worden. Uw echt
genoot zal geen Duitsche dwaas zijn,
doch de hertog van Orleans.
Valentine, die eveneens eene Visconti
was, trad met .woedenden blik naderbij
en zeide „Ik weiger een huwelijk aan te
gaan, dat uw eerzucht zou dienen. Ik
weiger hulp te verleenen om uw troon te
bevestigen. Liever dan een prins van uw
keuze te huwen, zal ik uw naam door de
modder sleuren en in lompen gekleed
neerhurken aan de poort van uw paleis."
„Maar gij hebt geen keuze," weerlegde
hij met aangename stem.
Met toenemende woede wegens hare
machteloosheid, riep zij uit„Ik weiger
den hertog te trouwen ik weiger mij
naar het altaar te begeven."
„Gij kunt erheen gedragen worden,"
voerde Visconti aan.
Met saamgedrongen handen in wan
hoop op en neder loopend, zeide zij „Ik
zal de hulp aanroepen van den hertog
van Orleans zelf
Een bruidegom, die ik" voor honderd
duizend florijnen heb gekocht 1" schimp
te haar broeder. En hoe zoudt gij hem dat
vragen Kom, zusjelief, ik zou maar ver
standig zijn. De hertog van Orleans zal
een even goed echtgenoot wezen als graaf
Conrad. Ik zou mij nog maar eens
bedenken, want gij hebt kans als Konin
gin van Frankrijk gekroond te worden.
En zoudt gij mij dan niet dankbaar wezen,
dat ik u voor den Duitschen graaf gered
heb
Opeens barstte Valentine in tranen uit
met „Wat is^r van hem geworden Het
eenigste menschelijke wezen, dat mij ooit
medelijden en liefde toonde 1 Wat is er
met hem gebeurd
„Wat gebeurt er met dwazen, die Vis
conti in den weg staan vroeg hij kalm
en bedaard. (Wordt vervolgd)
np GEHEIMZINNIGE tante en nicht een vertrouweli>k gespre* zijn aangekomen en daar ik geen korrel- liedje van, dat je neus in een wijngaard
plaats. Subliem had zijn aangebedene in tje meer heb, wilde ik u vriendelijk ver- is gegroeid; dat de menschen je uit-
2) RAADGEVER een hartverscheurend briefje de ongeluk- zoeken...." lachen, kan je hen toch niet kwalijk ne-
kige, mislukte afloop van zijn bezoek bij „De snuif voor u van het postkantoor men dat is eens een goed lesje voor
mijnheer Wijnmoer medegedeeld oom- te gaan halen," vulde Nelly schuchter aan. je, dan moet je maar niet zoo veel drin-
De jonkman gevoelde, dat de moed hem lief zelf had er echter geen woord met „Anders niets," bevestigde tante Bet- ken."
begon te ontzinken en alleen de gedachte haar over gesproken. Hij was als altijd sy, nichtjelief over de wang strijkende. Hoe gevaarlijk het ook scheen, dat tante
aan Nelly gaf hem weer kracht. Hij be- vastbesloten, zijn eigen wil te doen; „Ja, maar...." zeide Nelly wijfelend, Betsy haar broeder nu nog zoo eens de
kende aan mijnheer Wijnmoer het tee- al het overige was hem totaal onverschil- „zal de postbeambte niet denken, dat ik les kwam lezen, sprak zijn kwaad gewe-
dere gevoel, dat hij voor zijn nicht koes- lig dat kon Nelly met haar zelve eens zelf een snuifje neem ten hem toch niet geheel vrij, wat het vele
terde, en voegde er bij, dat zijn liefde werd worden hij vond den man goed en daar- „O, gansje," lachte tante, „hoe kan de gebruik van spiritualiën aangaat, en bleef
beantwoord en hij het met Nelly volko- mede basta 1 In haar angst en verdriet man weten wat er in het pakket is?" hij liever uit de nabijheid van zijne zuster
men eens was. had zij tante in haar vertrouwen geno- „Als het maar niet ruikt 1" snikte Nelly als zij dit thema begon te behandelen.
Mijnheer luisterde met evenveel aan- men en haar den waren toestand van haar bijna. Hoewel hij nooit rechtstreeks „cadaver"
dacht, alsof de geheele zaak hem volstrekt minnend hartje geopenbaard. „Dan moest iemand een telephonis- was, kon hij toch een stevig glas gebrui-
niet aanging. Tanta Betsy, 't moet gezegd worden, tische neus hebben, en bovendien, die ken maar hij wist dat zij gelijk had,
„Wat heb ik er eigenlijk mee te ma- was wel een weinig egoïstisch en nam nooit menschen aan het postlantoor hebben geen als zij hem op de vernietiging van zijn
ken vroeg hij na een lange pauze, iets in overweging, zonder het gewicht tijd ieder pakje te beruiken. Maar daar gezondheid opmerkzaam maakte, en hoe
„Waarom komt gij bij mij van haar eigen belang mede in de schaal wordt gescheld zou het doctor Knekel weinig hij ook de man was om zich aan
„Omdat ik u gaarne wilde vragen, of te leggen. Nelly wist dit en had met echt zijn Gij kunt hem ieder oogenblik zien vrouwenpraatjes te storen, zoo wist zij
gij mij met de hand uwer nicht gelukkig vrouwelijke scherpzinnigheid van die verschijnen." het toch door te zetten, dat menige flesch
wilt makenzeide Subliem. zwakheid weten partij te trekken, toen „Ik ga al, tante 1" riep Nelly, door die welke hij uit den rijkgevulden kelder liet
„Het spijt mij wel, maar over de hand zij haar liefde voor Subliem bekende... gedachte verschrikt. Dit zeggende sloop halen, onontkurk in den koelen schoot
van mijn nicht is reeds beschikt," was Gisteren nog was tante Betsy volko- zij naar haar kamer, maakte haastig haar der moederaarde terugwandelde. Daarom
het droge antwoord. men overtuigd geweest, dat doctor Kne- toilet en snelde voort, zonder te vermoe- was hij, wat zijn roode neus betreft,
„Dat beweerde doctor Knekel ook, kei de beste partij voor Nelly was en den, dat zij door een werkman was ver- tegenoverzijn zuster geheel weerloos en
maar...." had zij zich voorgenomen hem te begun- jaagd. het speet hem nu, dat hij haar de boos-
„Wel, als gij het dus reeds wist," viel stigen. Toen Nelly echter, een klein nood- aardige adver entie had laten zien; hij
de rentenier hem in de rede, „dan hadt leugentje gebruikende, haar nu verhaalde, HOOFDSTUK V. hield evenwel een ander wapen in gereed-
gij u deze weigering kunnen besparen." hoe fraai Subliem hun toekomst had af- Toen tante Betsy de kamer haars broe- heid.
„Daar ik zeker ben van de genegen- geschilderd, hoe hij er zich in had ver- ders binnentrad, liep deze, met gekruiste „Was dat alles, wat ge me te vertellen
heid.... van de liefde uwer nicht," heugd, die lieve tante altijd bij hem te armen driftig op en neder. Betsy had een had?" vroeg Betsy droogjes,
repliceerde Subliem, „zoo hield ik mij hebben en hoe gelukkig hij zou wezen oogenblik tevoren de brievenbus geledigd, „Neen, ik wilcle je zeggen," antwoordde
gerechtigd dezen stap te doen, waarvan iederen avond zoo gezellig een partijtje hij moest dus zeker iets onaangenaams Wijnmoer barsch, „dat je kennis moet
het wel of wee van twee menschenlevens met haar te mogen schaken.toen was over de post hebben ontvangen, want trachten te maken met een anderen schaak-
afhangt." tante opeens eene andere meening toe- opengebroken brieven lagen naast de speler, want diede duivel mag hem
„Wie het vermogen wil huwen, dat gedaan, en zeide zij, dat zij heilig over- couranten op de tafel. Misschien waren halen!.... die Subliem smijt ik de deur
ik mijn nichtje eens zal nalaten, moet eerst tuigd was, dat Nelly alleen met Subliem de effecten, waarin hij speculeerde, aan- uit, als hij het hart heeft hier ooit weder
bij mij te berde komen, begrijp je gelukkig kon worden. Dat oom haar hand merkelijk gedaald. een voet in huis te zetten. Heb je me goed
vriendje reeds aan den doctor had beloofd, was Mijnheer Wijnmoer beefde van toorn, begrepen
„Aan dergelijke berekening heb ik erg genoeg, maar tante troostte haar zijn gelaatskleur ging van rood in blauw „Jawel, maar mijn hemel, wat heeft
in de verste verte niet gedacht, mijnheer met de verzekering, dat zij ook nog een over en van tijd tot tijd greep hij met hij je nu weer gedaan vroeg Betsy ver-
Wijnmoer. Is echter dit vermoeden een woordje had mede te spreken men moest een stuipachtige beweging naar zijn thans baasd.
van de gronden, om mijn verzoek niet ook zoo maar opeens niet alle hoop op- ontzettend opgezwollen, paarsch-rooden „Hij veroorloofde zich gisteren de
toe te staan, dan kan daarvan met veel geven. Misschien had Subliem de zaak neus. In het begin scheen hij de aanwe- vrijheid, de brutaliteit wil ik zeggen, mij
meer grond tegen den doctor gebruik niet bij het rechte einde aangevat, moge- zigheid van zijne zuster niet te bemerken, de hand van Nelly te vragen, en daar
worden gemaakt, want hij heeft het hart lijk was hij wel wat bedeesd geweest, of wellicht verwachtte hij, dat zij, ge- ik hem nul op het rekwest gaf, heeft de
uwer nicht nog in het geheel niet geraad- want daarmede kreeg men bij oom niets troffen door de majesteit van zijn toorn, ellendeling zich door dien aanval op mijn
pleegd." gedaan slechts door een krachtig op- zich in damp oplossen en spoorloos ver- bevroren neus trachten te wreken. Maar
„Dat is geheel iets anders bij doctor treden kon men hem imponeeren. dwijnen zou. Eindelijk bleef hij, zich snel ik weet wel wat ik zal doen," voegde hij
Knekel dan bij u. Hij is arts en heeft Tante Betsy wilde haar broeder zelf omdraaiende, vóór haar staan en riep er bij, de advertentie met de envelop in zijn
gedurende den korten tijd, dien hij hier eens over de zaak spreken,.... heden haar stampvoetend toe: zak stekende, „het zal mij toch benieuwen
woont, reeds eene belangrijke praktijk nog.... ja, nu maar dadelijk. „Nu, wat moet jij hebben?" of men de onbeschaamdheid zal hebben,
verworven en is algemeen geacht. Gij Nelly was overgelukkig zij viel haar „Niets," antwoordde Betsy, die ter- zoo'n vlegel van 'n jongen tot directeur
echter, vriendje, zijt een eenvoudig boek- tante om den hals, kuste haar en had geen stond begreep, dat, als zij in de stemming van een bank te maken."
houdertje." woorden genoeg, om hare dankbaarheid waarin haar broeder op het oogenblik Doof voor iedere redeneering van zijn
„Dat wil zeggen, dat ik het voorloopig uit te drukken. verkeerde, over de zaak sprak, zij de be- zuster, die hoog en heilig verzekerde, dat
ben," zeide Subliemdoor de crediet- „Och wat doet een liefhebbende tante langen der jongelui meer schade zou Subliem tot zulk een laaghartige wraak-
bank, waarbij ik ben aangesteld, wordt niet gaarne voor haar nicht 1" zeide Betsy, doen dan voordeel. zucht niet in staat was, greep de rentenier
echter binnenkort eene filiaalbank in „Maar terwijl ik met uw oom spreek, „Ik kom strakjes wel eens terug, als ik hoed en stok en liep de deur uit, om zich
hel nabijgelegenopgericht, en daar zoudt gij mij ook een genoegen kunnen je dan meer gelegen kom," dit zeggende regelrecht naar het kantoor van de voort
ik het vertrouwen van mijn chef, mijnheer doen," voegde zij er bij, terstond gebruik wilde zij zich verwijderen. schotbank te begeven, waar de ongo-
Ansbein, bezit, zal hij mij bij de eerste makende van de dankbare stemming van „Blijf hier 1" snauwde mijnheer Wijn- lukkige jonkman in betrekking was.
algemeene vergadering van aandeelhou- het meisje. moer, terwijl hij met zijn hand haar een
ders tot directeur der filiale voorstellen." „Met alle liefde, engel van een tante, stoel aanwees. „Je komt juist van pas 1"
„Maar hoe oud ben je wel vroeg Voor u ga ik door water en vuur." „Wat wil je dan van mij
mijnheer Wijnmoer met een smadelijk „Dat verlang ik nu juist niet gij be- „Daar, lees eens I" hijgde mijnheer
lachje. hoeft alleen maar naar de post te gaan," Wijnmoer, terwijl hij zijn zuster naar zijn
„Acht en twintig jaar." antwoordde tante aarzelend. „Er moet een schrijftafel trok. Hij greep naar een der kantoor, waar wel een dozijn jongelui
„Hm! Als ik hoor, dat zij zulke piep- postpakket voor mij zijn aangekomen.opengebroken enveloppen, nam er een aan de dubbele lessenaars zaten te wer-
jonge menschen tot directeur van ban- gij kent toch mijn klein geheimpje vel papier uit en hield het met een van ken, met die bedaardheid, welke den maa
ken maken, dan verwondert het mij vol- „Wat, tante, hebt gij een geheim?" woede bevende hand voor Betsy's oog. van zaken kenschetst, naar den directeur
strekt niet meer, dat er zooveel signalemen- „Nu ja, gij herinnert u toch, dat, ter- Het was een gevouwen kwarto vel post- van de bank, mijnheer Ansbein, kon ynr
ten van voortvluchtige directeuren in de wijl gij mij gedurende mijn ziekte ver- papier. Juist in het midden was netjes eene gen.
bladen staan. Gewoonlijk zijn het dan pleegde,.gij ontdekt hebt, dat ik.advertentie opgeplakt; vier lijntjes, met Men deelde hem mede, dat de directeur
ook van die jeugdige, hoopvolle jongelie- „O, u bedoelt de snuifriep Nelly blauw potlood getrokken, en daarom- uft was, maar ieder oogenblik terug weed
den, die als directeur of kassier met de vroolijk lachend uit. heen weder vier lijntjes met rood pot- verwacht.
kas op den loop gaan. Neen, neen, mijn „Sf 1 Stil 1" riep tante, angstig om zich lood, vormden er een sierlijk randje om- „Dan zal ik wachten," zeide mijnheee
nicht mag ik niet toevertrouwen aan een heen ziende, of er ook iemand stond te heen. Wijnmoer, en liet zich naar de spree te-
man, die zoo'n verleidelijke betrekking luisteren, „als mijn broeder dat eens „Roode neuzen worden spoedig en kamer naast het kantoor geleiden, waaf
bezit." hoorde Het was toch eigenlijk recht blijvend blank door Menyl etc.", las zijn de chef lieden van gewicht ontving. Het
„Mijnheer Wijnmoer I" nep Subliem ondeugend van je, zoo nieuwsgierig te zuster. Dadelijk willen wij hierbij voegen, duurde niet lang, tot de directeur terug-
opstaande, terwijl een licht rood zijn ge- zijn, Nelly, en onder het bekleedsel van dat doctor Knekel op het adres van het kwam. Deze was reeds een man op jaren,
laat bedekte, „gij wordt beleedigend, de canapé te gaan snuffelen...." briefje zich vergist had in de voornatnen wiens net, zelfs elegant toilet zonderling
Zonder dat uw beweren daardoor aan „Hé, tante, dat kon ik niet helpen," der broeders, hetgeen gemakkelijk kon afstak bij den ouden gedeukten hoed, dies
overtuiging gewonnen heeft integen- betuigde Nelly, „maar nu zal ik u eindelijk geschieden, daar de een Frits en de andere hij beleefd groetend afnam,
deel, juist het bezit van een jonge dame, eens zeggen...." Frans heette. Zijn zwak voor „oude hoeden" was dooe
die eenmaal een aanzienlijkk vermogen te „Beproef maar niet je te verontschul- Betsy barstte in een luid gelach los. de geheele stad bekend en iedereen lachta
wachten heeft, zou het zekerst middel digen, je bent er nu eenmaal achter „Daar heb je nu eens loon naar wer- er om. Hij bezat ten minste een dozijn
tijn, mij te beletten de kas te^schaken." gekomen, dat ik wel eens een snuifje ken 1" spotte zij. „Dat je zoo'n mooie van die prachtexemplaren, die afwisselend
„Vriendje, je wordt- brutaal," riep de neem," fluisterde tante vertrouwelijk, neus hebt, is je eigen schuld. Dat komt aan de beurt kwamen. Wanneer een hen
spoedig opgewonden rentenier, met een terwijl zij het jonge meisje vleiend in de van jou onleschbaren dorst, daar hebben te rossig en 11 vettig scheen, nam hij eea
donkerrood gelaat, terwijl zijn slaapade- blozende wang kneep, „zie je, lieve Nelly wij al lang en breed genoeg over gespro- ander oudje en droeg dit dan weder zoo
ren opzwollen en hij met een veelbeteeke- mijn kleine benoodigheid snuif kan ik niet ken. Iederen dag wordt je neus fraaier en lang totdat het, zoo mogelijk, nog slechter
nende beweging van zijn hand naar de hier in de stad koopen, want het duurde het zal niet lang meer duren, of je kan er en vuiler dan zijn voorganger was. HatV-
deur wees. dan geen dag, of iedereen wist, dat uw niet meer mede op straat komen, tenzij je den al de hoeden zoo op de beurt af dienst
„Pardon, uw vriendje ben ik volstrekt tante van snuif houdt." hem in een zakje moet steken, zooals vroe- gedaan, dan nam de directeur der bank
niet," antwoordde Subliem. Nelly knikte werktuigelijk, want plot- ger die man rondliep. Het is nu al een weder No. 1, en deze scheen hem daa
„Mij ook goed, maar ga nu heen 1" seling begon zij te vermoeden, dat er schandaal, zoo'n karbonkel van een neus bijna fonkelnieuw te zijn.
donderde mijnheer Wijnmoed. een addertje onder het gras lag. te hebben." In dezen cirkelgang werd in zijn oog da
De jeugdige aspirant-bankdirecteur gaf „Daarom ontvang ik mijn Eindhover „Kan ik 't dan helpen," brulde mijn- eene hoed na de andere beter en nieuwer ea
aan de uitnoodiging gevolg, door met een uit de eerste hand, poste restante, onder heer Wijnmoer, „dat mijn neus bevroren hij scheen het in het geheel niet te bo-
diepe buiging de kamer te verlaten. de letters P. C. B. Tot nu toe heb ik het is geweest?" merken, dat zij allengs in gehalte en ook
pakje zei gehaald nu kan ik helaas, „Bevroren, jawel, in het hartje van den over zijn ooren zonken.
HOOFDSTUK IV. niet, daar ik nog te zwak oen. Er moet zomer'l" merkte tante Betsy droogjes
Den volgenden morgen had er tnsschen reeds sedert langen tijd iets voor mii aan. „De jongens oo straat zingen er een Wordt vervolgdJ
HOOFDSTUK VI.
Onderweg had mijnheer Wijnmoer zich
in zooverre hersteld, dat hij op het groota