schatten uit het pa'eis van Mastino della Scala 1" Met schitterende oogen leunde hij over de tafel heen naar Giannotto niet omdat hij eenige waarde hechtte aan wat deze er over dacht zijn secretaris telde met meer dan de stoel, waarop hij zat, want hij had hem alleen maar genomen om zijn handigheid als schrijver. Doch Visconti, gevoelde behoefte aan zijn trionff lucht te geven. Giannotto schrok voor deze hartstoch telijke vreugde terug. „Ik haatte dien man, Giannotto! Ik wil de, dat hij was blijven leven, om mijn haat te voeden. Hij is de eemgste man. dien ik ooit gehaat heb, omdat hij de eemgste is, dien ik ooit gevreesd heb, de eemgste. die mij dorst minachten 1 Maar hij is ge vallen, hij is dood zijn vrouw is in mijn macht en door zijn ondergang heeft hij mij hooger verheven, dan ik ooit heb durven hopen." In zijn groote vervoering pakte hij Giannotto bij den arm en trok hem naar het venster toe, om hem te toonen, wat er op het voorplein gaande was. Soldaten en dienstknechten waren bezig standbeel den, gouden- en zilveren schotels, rijke kleeden, glas, porcelein en wapenen uit de karren en vanaf muilezels weg te dragen, binnen de nauwe ingangen, welke toe gang gaven tot het sombere paleis. Een major-domo, geheel in 't zwart gekleed, stond er toezicht op te houden en gaf met schelle stem bevelen. Een kleine troep edellieden, welke van genoeg belang ge schat waren, om gespaard te blijven, ston den met grimmig stilzwijgen toe te zien naar het ontladen van de schatten, die uit hunne paleizen kwamen, terwijl de groote poorten zoo wijd mogelijk open stonden om een stroom van soldaten toe te laten. Sommigen dreven gevangen voor zich uit, welke stevig tezamengeketend wa ren anderen kwamen te paard naar bin nen galoppeeren, beladen met allerlei soort van buit, werken van kunst, als in den brand verzengd, banieren, wapen rustingen, en nog veel meer, „Kijk, Giannotto Della Scala's schil derijen, Della Scala's juweelen Wat zal dit mijn kunstverzameling verrijken Jammer, dat hij hier niet is, om 't aan te moeten zien riep Visconti uit het raam terug-tredend, gevolgd door den kruipen den Giannotto, die de opmerking maakte „Maar gij hebt zijn vrouw, edele heer." „Ja Isotta d'Este I" zeide Visconti met schitterende oogen. Hij bleef stil zwijgend tegen den muur aanleunen en dacht aan een zekéren wintertocht, vijf jaren geleden. Helder en duidelijk zag hij wederom het massieve kasteel op de rot sen boven Modena en op de stoep een blond meisje, dat hem lachend nakeek toen hij naar Milaan terugreed, nadat zijn aanbod van vriendschap trotsch was af gewezen door haar geslacht, de hoog hartige d'Estes. De gedachte daaraan vertoornde hem zelfs nu nog en hij haatte Isotta d'Estes, de vrouw van Della Scala, bijna nog meer dan haar man. Thans was tij in zijn macht en het zou hem een groo te voldoening geweest zijn, als hij had kunnen gevoelen, dat haar dood ook in zijn macht stond. Doch zijn eerzucht was nog grooter dan zijn trots of zijn haat. Isotta d'Este was een kostbaar pand, om te dienen tegen de haren, ingeval dezen zich zouden willen wreken over Della Scala. „Waar hebt gij haar opgesloten, edele heer?" vroeg Giannotto met sluikschen blik, waarop de hertog uit zijn overden kingen werd wakker geschud. „In den Westelijken Toren," antwoord de hij met een glimlach. „lederen dag ga ik de kamer bezichtigen, waar zij gevangen Zit om er mij van te verzekeren, dat het geen droom is en om er mijne oogen en handen van te overtuigen, dat haar ker ker dubbel zeker is. Indien Isotta d'Este mij thans zou ontsnappen, doch dit is niet mogelijk I" en hij maakte zich bereid het vertrek te verlaten, doch bleef aan de deur staan met „Wees op uwe hoede, Giannotto. Prinses Valentine, zou wel eens kunnen trachten het paleis te ontvluchten. Ik laat haar overal bespieden. Doch ik Zal er niets bij verliezen, als gij ook nog een oogje op haar houdt 1" voegde hij er lachende bij. De voorhang ritselde en hij was ver dwenen. Giannotto bleef stilzwijgend voor zich uitstaren. Hij dacht aan Valentine Vis conti Gian's ongelukkige zuster, welke hij bespieden moest, en toen aan den Duitschen graaf, die vijf dagen geleden het paleis verlaten had. Zij kon met ontsnappen aan 't bestaan dat zij gedwongen was te lijden Conrad bood, haar uitkomst aan en zij was be reid die aan te nemen vijf dagen ge leden Ja graaf Conrad is dood, en nu zal zij met den hertog van Orleans in 't huwelijk treden de Duitscher was gek en hij heeft geen beter lot verdiend dan dat van een gek Ik denk met dat zij er haar hart over zal breken als zij een anderen uitweg kan vinden. Hij keerde tot zijne papieren terug, nu en dan naar de deur kijkend als om be reid te wezen voor het immer geruisch- looze binnentreden van den hertog. Visconti had echter zijne schreden el ders heengewend. Eenvoudig gekleed liep hij bijna onopgemerkt door anderen een binne nplein over naar een donkeren, hoek, waar hij door een geheime deur het sombere paleis weer binnentrad. Het geheele gebouw was donker en geheim zinnig. Iedereen liep er op de teenen, angstvallig rondkijkend, als waren zij bang voor hun eigen schaduw. Als Vis conti dezen angst zag, glimlachte hij, want hij vond het heerlijk gevreesd te worden, menschenlevens in zijn hand te voelen trillen, ermede te spelen. De deur gaf toegang tot een lange steenen gang, verlicht door ruitvormige openingen in den muur. Het was er kil en vochtig en hij trok zijn mantel dichter om zich heen. Een tweede deur opensluitend, ging hij een steenen trap op, waar 't pik donker was, uitkomende in een groot rond ver trek, met in 't midden een dikke pilaar, welke de geweldige zoldering onder steunde. Behalve een tafel en een zwart houten stoel met hooge leuning, was het vertrek ongemeubeld. Dit was het ver trek der buitenste wacht van den vleugel, die voor gevangenis diend^. Een man stond tegen den pilaar aangeleund, de oogen op de trap gericht. Het kon nie mand anders wezen dan de hertog, die aldus naar boven kwam, en hij boog tot bijna op den grond neer. „Hoe sterk is de wacht?" vroeg Vis conti. „Twintig man in elk vertrek, edele heer. Allen uitgezocht wegens hun groot te en vertrouwbaarheid, en ik bewaak de deur. Ontsnappen is niet mogelijk." „Des te minder, daar gij er met uw eigen hoofd borg voor staat." Dit zeg gende opende hij een der vele deuren, welke toegang gaven tot het vertrek, en trad te midden der soldaten, die allen het stilzwijgen bewaarden. Met een scherpen blik links en rechts kijkend, liep Visconti langs hen heen naar een kamer ter overzijde een klei ne ruimte, dat dof verlicht en met kleeden langs den muur behangen was. Een oude vrouw zat, met haar rug naar de deur, gekeerd, aan een borduurraam te werken doch stond bij Visconti's binnentreden aanstonds op, als verwachtte zij hem, en maakte een diepe nijging. Gian Maria sloot de deur achter zich toe en vroeg aanstonds „Hoe maakt zij 't Hoe gewent zij zich aan dit nieuwe vertrek De oogen gericht op een binnendeur, die met massief ijzeren bouten beslagen was, antwoordde zij „Als ik bij haar ben zit zij, zonder opzien en zonder spreken, steeds m haar gebedenboek te lezen. Zij heeft nog geen woord gesproken sinds zij in 't vertrek gebracht werd. Doch als zij alleen is, weent zij. Ik heb het door de deur heen gehoord. Zij weent hartstoch telijk en roept haar man, om haar te ko men redden." „Ik wilde dat ik hem hier met een prop in den mond tegen de deur kon aanzetten," om haar te hooren," zeide de hertog. „Zij Ziet eruit alsof zij ervan zal ster ven," vervolgde de oude vrouw. „Doch zoover ik kan- oordeelen, edele heer, en ik heb veel gevangenen bijgewoond, zult gij haar geest nimmer breken." „Zij moet tot vernedering gebracht worden," mompelde hij „zij moet op de knieën neerzinken om mij om genade te smeeken." Toen opende hij de zwarte deur, die op de scharnieren knarste, en liet vanaf twee treden, de oogen over Isotta's kerker heenwaren. Het was een soort van steenen cachot. hoog, doch donker, met een boven inge zet venster, dat, hoewel volkomen buiten bereik, toch door een dik ijzeren hek be schut was. De muren waren met ver kleurde kleeden behangen, welke als ver overde vlaggen, somber en slap neerhin gen. Een groote donkere kist stond tegen den muur en daarboven hing een lantaarn, die aangestoken werd als 't donker was geworden. In 't zwart gekleed, scheen Visconti daar bovenaan de treden staand, één met de duisternis. Hij richtte zijn groote grijze oogen recht op de gevangene, die, in een hoogen zwarten stoel gezeten, de fijne handen op het verkleurde fluweel der armen, de voeten op een houten bank te liet rusten. Schoon en edel van gelaat droegen hare trekken den stempel van lijden hare oogen waren rood van gestorte tranen Haar zacht goud-gele haar was onder een witten sluier verborgen. De oogen neer geslagen op een klein boek, dat op hare knieën rustte, duidde zij zelfs niet door de minste trilling van haar hand aan, dat zij van Visconti's tegenwoordigheid be wust was. Inwendig woedend, wachtte hij, tever geefs naar woorden zoekend om deze stilte te verbreken. Eindelijk trad hij lang zaam het vertrek binnen, de oogen nog steeds op haar gericht. Zij sloeg echter de hare niet op en bleef doodstil zitten. Met onhoorbaren tred liep hij het vertrek door, lichtte de kleeden langs den muur op en klopte met zijn dolk tegen de stee nen, wat echter geheel onnoodig was want iedere poging tot ontvluchten zou krank zinnigheid geweest zijn, en Isotta d'Este was geen vrouw om zich aan krankzinnig heid over te geven. Toch was het hem eenè voldoenihg te zien dat zij zeker, dubbel zeker gevangen zat. Hij onderzocht ieder hoekje, ieder gaatje van het vertrek, af en toe een blik op haar werpend. Zij scheen echter niet bewust, dat hare eenzaamheid verbroken was, behalve toen hij op een oogenblik langs haar heen liep en zij den sleep van haar kleed naar zich toetrok, als ware een leproos in hare nabijheid gekomen. De beweging beteekende niet veel, doch vertoornde hem zoozeer, dat haar leven voor een oogenblik in gevaar was, daar zijn haat hem bijna overmeesterde. Achter haar stoel staand, half beslo ten haar overhoop te steken, bemerkte hij opeens den ring aan haar vinger. Aan stonds veranderde de uitdrukking van zijn gelaat. Glimlachend liet hij de op geheven hand weer zakken. Het was een ring met een paarl, waarop het wapen van Della Scala gegraveerd stond en dien zij aan den-derden vinger droeg haar trouw ring. Glimlachend bukte hij zich, hief haar hand op en dacht „Zou zij dit stil zwijgend toestaan Een oogenblik scheen zij zich te willen verzetten, want zij hield de fijne vingeren krampachtig samengekromd, totdat zij zich scheen te bedenken en haar hand slap in de zijne liet, slechts door een on merkbare trilling verradend dat zij wist, dat de ring haar ontnomen was. Zij legde de beroofde hand wederom op den fluweelen arm van den stoel ne der, de oogen stijf op het boek gevestigd. Even zwijgend als hij binnengekomen was, keerde hij weer terug, waar hij nog maals naar haar omkeek, verbaasd over zulk een zelfbeheersching. Zij was rechtop en met opgeheven hoofd blijven zitten. Met voldoening zag hij echter haar borst wegens ingehouden snikken op en ieder gaan, en de vaste lijn van haar mond trillen. Een oogenblik nog bleef hij staan, ter wijl een flauwe zonnestraal den ting in zijn hand deed schitteren. Toen sloeg de deur weer dicht, de grendels werden teruggeschoven en hij was verdwenen. HOOFDSTUK IV. Valentine, Visconti ging even snel als hij gekomen was weer naar het paleis terug, thans naar de feestzaal ter overzijde. Onhoorbaar trad hij binnen en liet de gordijnen ach ter zich toevallen. Het was een groote, indrukwekkende ruimte. De vier ingangen in iederen muur een waren met donker purper kleurige gordijnen afgesloten. De zol dering was koepelvormig en ontzettend hoog, zoodat men nauwelijks het fraait uitgebeitelde hout kon zien, waarvan gou den ketenen afhingen met juweeKn lam pen. De hooge, smalle vensters omsloten prachtig gekleurde glazen, heiligen voor stellende. Van boven tot onder waren de muren versierd met houtsnijwerk, man nen, vrouwen, heiligen, martelaren, bloemen en vogels, naief-blijde voorstel lingen, prachtig uitgevoerd door de school van Piccolo Pisano, hier en daar verborgen achter zijden muurkleeden aan vergulde roeden. In het midden lag een tapijt van zacht purper, bruin en goud, waaraan twee mannen hun geheele leven gear beid hadden. Op het tapijt stond een lan ge, lage tafel van prachtig, donker noten hout, waaraan tweehonderd gasten konden plaats nemen. Er stónden stoelen van purper fluweel in de hoeken. Het zon-, licht, dat door de geklaarde vensters kwam binnenstroomen, glinsterde op een ivoren, met juweelen ingelegde voetenbank. De zaai was leeg maar toch liep Vis- cpnti zacht en omzichtig, als voelde hij dat verborgen oogen hem bespiedden. Hij zette zich op een diepe vensterbank neder en wachtte. Kort daarop, als in antwoord op een onuitgesproken bevel, scheidden de gor dijnen zich aan 't verste eind der zaal en trad eene dame binnen. Het was Valentine Visconti, de zuster van den hertog. Zij was gekleed in een gewaad van rood en bruin met goud geborduurd, het ros sige haar hoog opgekapt onder een gouden net, hetgeen haar fraaie hoofd goed deed uitkomen. Zij had de helderbleeke tint, de wijde roode lippen en de volle gestalte van een blonde Italiaansche, hield zich statig rechtop en zou overal de aandacht getrokken hebben. Zij kon tien jaren jonger zijn dan haar broeder, doch was even groot van gestalte als hij. De blikken gericht op het venster, waar Visconti gezeten was, die haar be- wegenloos aankeek, vroeg Valentine, na derbij tredend „Waarom laat gij mij be spieden „Waarom hebt gij getracht Milaan te ontvluchten met graaf Conrad?" vroeg hij. „Het was dwaas van mij u niet vroe ger te laten bespieden." Met flikkerende oogen nep zij uit„Ik trachtte te ontkomen aan een bestaan, dat ondraaglijk is geworden. En ik zal nogmaals trachten weg te komen 1" Glimlachend gaf Visconti terug „Zus jelief, gij zijt veel te kostbaar. Ik zal je niet laten gaan, want gij zijt mij veel te veel waard. Door uwe persoon zal ons geslacht aan het Koninklijke Huis van Frankrijk verbonden worden. Uw echt genoot zal geen Duitsche dwaas zijn, doch de hertog van Orleans. Valentine, die eveneens eene Visconti was, trad met .woedenden blik naderbij en zeide „Ik weiger een huwelijk aan te gaan, dat uw eerzucht zou dienen. Ik weiger hulp te verleenen om uw troon te bevestigen. Liever dan een prins van uw keuze te huwen, zal ik uw naam door de modder sleuren en in lompen gekleed neerhurken aan de poort van uw paleis." „Maar gij hebt geen keuze," weerlegde hij met aangename stem. Met toenemende woede wegens hare machteloosheid, riep zij uit„Ik weiger den hertog te trouwen ik weiger mij naar het altaar te begeven." „Gij kunt erheen gedragen worden," voerde Visconti aan. Met saamgedrongen handen in wan hoop op en neder loopend, zeide zij „Ik zal de hulp aanroepen van den hertog van Orleans zelf Een bruidegom, die ik" voor honderd duizend florijnen heb gekocht 1" schimp te haar broeder. En hoe zoudt gij hem dat vragen Kom, zusjelief, ik zou maar ver standig zijn. De hertog van Orleans zal een even goed echtgenoot wezen als graaf Conrad. Ik zou mij nog maar eens bedenken, want gij hebt kans als Konin gin van Frankrijk gekroond te worden. En zoudt gij mij dan niet dankbaar wezen, dat ik u voor den Duitschen graaf gered heb Opeens barstte Valentine in tranen uit met „Wat is^r van hem geworden Het eenigste menschelijke wezen, dat mij ooit medelijden en liefde toonde 1 Wat is er met hem gebeurd „Wat gebeurt er met dwazen, die Vis conti in den weg staan vroeg hij kalm en bedaard. (Wordt vervolgd) np GEHEIMZINNIGE tante en nicht een vertrouweli>k gespre* zijn aangekomen en daar ik geen korrel- liedje van, dat je neus in een wijngaard plaats. Subliem had zijn aangebedene in tje meer heb, wilde ik u vriendelijk ver- is gegroeid; dat de menschen je uit- 2) RAADGEVER een hartverscheurend briefje de ongeluk- zoeken...." lachen, kan je hen toch niet kwalijk ne- kige, mislukte afloop van zijn bezoek bij „De snuif voor u van het postkantoor men dat is eens een goed lesje voor mijnheer Wijnmoer medegedeeld oom- te gaan halen," vulde Nelly schuchter aan. je, dan moet je maar niet zoo veel drin- De jonkman gevoelde, dat de moed hem lief zelf had er echter geen woord met „Anders niets," bevestigde tante Bet- ken." begon te ontzinken en alleen de gedachte haar over gesproken. Hij was als altijd sy, nichtjelief over de wang strijkende. Hoe gevaarlijk het ook scheen, dat tante aan Nelly gaf hem weer kracht. Hij be- vastbesloten, zijn eigen wil te doen; „Ja, maar...." zeide Nelly wijfelend, Betsy haar broeder nu nog zoo eens de kende aan mijnheer Wijnmoer het tee- al het overige was hem totaal onverschil- „zal de postbeambte niet denken, dat ik les kwam lezen, sprak zijn kwaad gewe- dere gevoel, dat hij voor zijn nicht koes- lig dat kon Nelly met haar zelve eens zelf een snuifje neem ten hem toch niet geheel vrij, wat het vele terde, en voegde er bij, dat zijn liefde werd worden hij vond den man goed en daar- „O, gansje," lachte tante, „hoe kan de gebruik van spiritualiën aangaat, en bleef beantwoord en hij het met Nelly volko- mede basta 1 In haar angst en verdriet man weten wat er in het pakket is?" hij liever uit de nabijheid van zijne zuster men eens was. had zij tante in haar vertrouwen geno- „Als het maar niet ruikt 1" snikte Nelly als zij dit thema begon te behandelen. Mijnheer luisterde met evenveel aan- men en haar den waren toestand van haar bijna. Hoewel hij nooit rechtstreeks „cadaver" dacht, alsof de geheele zaak hem volstrekt minnend hartje geopenbaard. „Dan moest iemand een telephonis- was, kon hij toch een stevig glas gebrui- niet aanging. Tanta Betsy, 't moet gezegd worden, tische neus hebben, en bovendien, die ken maar hij wist dat zij gelijk had, „Wat heb ik er eigenlijk mee te ma- was wel een weinig egoïstisch en nam nooit menschen aan het postlantoor hebben geen als zij hem op de vernietiging van zijn ken vroeg hij na een lange pauze, iets in overweging, zonder het gewicht tijd ieder pakje te beruiken. Maar daar gezondheid opmerkzaam maakte, en hoe „Waarom komt gij bij mij van haar eigen belang mede in de schaal wordt gescheld zou het doctor Knekel weinig hij ook de man was om zich aan „Omdat ik u gaarne wilde vragen, of te leggen. Nelly wist dit en had met echt zijn Gij kunt hem ieder oogenblik zien vrouwenpraatjes te storen, zoo wist zij gij mij met de hand uwer nicht gelukkig vrouwelijke scherpzinnigheid van die verschijnen." het toch door te zetten, dat menige flesch wilt makenzeide Subliem. zwakheid weten partij te trekken, toen „Ik ga al, tante 1" riep Nelly, door die welke hij uit den rijkgevulden kelder liet „Het spijt mij wel, maar over de hand zij haar liefde voor Subliem bekende... gedachte verschrikt. Dit zeggende sloop halen, onontkurk in den koelen schoot van mijn nicht is reeds beschikt," was Gisteren nog was tante Betsy volko- zij naar haar kamer, maakte haastig haar der moederaarde terugwandelde. Daarom het droge antwoord. men overtuigd geweest, dat doctor Kne- toilet en snelde voort, zonder te vermoe- was hij, wat zijn roode neus betreft, „Dat beweerde doctor Knekel ook, kei de beste partij voor Nelly was en den, dat zij door een werkman was ver- tegenoverzijn zuster geheel weerloos en maar...." had zij zich voorgenomen hem te begun- jaagd. het speet hem nu, dat hij haar de boos- „Wel, als gij het dus reeds wist," viel stigen. Toen Nelly echter, een klein nood- aardige adver entie had laten zien; hij de rentenier hem in de rede, „dan hadt leugentje gebruikende, haar nu verhaalde, HOOFDSTUK V. hield evenwel een ander wapen in gereed- gij u deze weigering kunnen besparen." hoe fraai Subliem hun toekomst had af- Toen tante Betsy de kamer haars broe- heid. „Daar ik zeker ben van de genegen- geschilderd, hoe hij er zich in had ver- ders binnentrad, liep deze, met gekruiste „Was dat alles, wat ge me te vertellen heid.... van de liefde uwer nicht," heugd, die lieve tante altijd bij hem te armen driftig op en neder. Betsy had een had?" vroeg Betsy droogjes, repliceerde Subliem, „zoo hield ik mij hebben en hoe gelukkig hij zou wezen oogenblik tevoren de brievenbus geledigd, „Neen, ik wilcle je zeggen," antwoordde gerechtigd dezen stap te doen, waarvan iederen avond zoo gezellig een partijtje hij moest dus zeker iets onaangenaams Wijnmoer barsch, „dat je kennis moet het wel of wee van twee menschenlevens met haar te mogen schaken.toen was over de post hebben ontvangen, want trachten te maken met een anderen schaak- afhangt." tante opeens eene andere meening toe- opengebroken brieven lagen naast de speler, want diede duivel mag hem „Wie het vermogen wil huwen, dat gedaan, en zeide zij, dat zij heilig over- couranten op de tafel. Misschien waren halen!.... die Subliem smijt ik de deur ik mijn nichtje eens zal nalaten, moet eerst tuigd was, dat Nelly alleen met Subliem de effecten, waarin hij speculeerde, aan- uit, als hij het hart heeft hier ooit weder bij mij te berde komen, begrijp je gelukkig kon worden. Dat oom haar hand merkelijk gedaald. een voet in huis te zetten. Heb je me goed vriendje reeds aan den doctor had beloofd, was Mijnheer Wijnmoer beefde van toorn, begrepen „Aan dergelijke berekening heb ik erg genoeg, maar tante troostte haar zijn gelaatskleur ging van rood in blauw „Jawel, maar mijn hemel, wat heeft in de verste verte niet gedacht, mijnheer met de verzekering, dat zij ook nog een over en van tijd tot tijd greep hij met hij je nu weer gedaan vroeg Betsy ver- Wijnmoer. Is echter dit vermoeden een woordje had mede te spreken men moest een stuipachtige beweging naar zijn thans baasd. van de gronden, om mijn verzoek niet ook zoo maar opeens niet alle hoop op- ontzettend opgezwollen, paarsch-rooden „Hij veroorloofde zich gisteren de toe te staan, dan kan daarvan met veel geven. Misschien had Subliem de zaak neus. In het begin scheen hij de aanwe- vrijheid, de brutaliteit wil ik zeggen, mij meer grond tegen den doctor gebruik niet bij het rechte einde aangevat, moge- zigheid van zijne zuster niet te bemerken, de hand van Nelly te vragen, en daar worden gemaakt, want hij heeft het hart lijk was hij wel wat bedeesd geweest, of wellicht verwachtte hij, dat zij, ge- ik hem nul op het rekwest gaf, heeft de uwer nicht nog in het geheel niet geraad- want daarmede kreeg men bij oom niets troffen door de majesteit van zijn toorn, ellendeling zich door dien aanval op mijn pleegd." gedaan slechts door een krachtig op- zich in damp oplossen en spoorloos ver- bevroren neus trachten te wreken. Maar „Dat is geheel iets anders bij doctor treden kon men hem imponeeren. dwijnen zou. Eindelijk bleef hij, zich snel ik weet wel wat ik zal doen," voegde hij Knekel dan bij u. Hij is arts en heeft Tante Betsy wilde haar broeder zelf omdraaiende, vóór haar staan en riep er bij, de advertentie met de envelop in zijn gedurende den korten tijd, dien hij hier eens over de zaak spreken,.... heden haar stampvoetend toe: zak stekende, „het zal mij toch benieuwen woont, reeds eene belangrijke praktijk nog.... ja, nu maar dadelijk. „Nu, wat moet jij hebben?" of men de onbeschaamdheid zal hebben, verworven en is algemeen geacht. Gij Nelly was overgelukkig zij viel haar „Niets," antwoordde Betsy, die ter- zoo'n vlegel van 'n jongen tot directeur echter, vriendje, zijt een eenvoudig boek- tante om den hals, kuste haar en had geen stond begreep, dat, als zij in de stemming van een bank te maken." houdertje." woorden genoeg, om hare dankbaarheid waarin haar broeder op het oogenblik Doof voor iedere redeneering van zijn „Dat wil zeggen, dat ik het voorloopig uit te drukken. verkeerde, over de zaak sprak, zij de be- zuster, die hoog en heilig verzekerde, dat ben," zeide Subliemdoor de crediet- „Och wat doet een liefhebbende tante langen der jongelui meer schade zou Subliem tot zulk een laaghartige wraak- bank, waarbij ik ben aangesteld, wordt niet gaarne voor haar nicht 1" zeide Betsy, doen dan voordeel. zucht niet in staat was, greep de rentenier echter binnenkort eene filiaalbank in „Maar terwijl ik met uw oom spreek, „Ik kom strakjes wel eens terug, als ik hoed en stok en liep de deur uit, om zich hel nabijgelegenopgericht, en daar zoudt gij mij ook een genoegen kunnen je dan meer gelegen kom," dit zeggende regelrecht naar het kantoor van de voort ik het vertrouwen van mijn chef, mijnheer doen," voegde zij er bij, terstond gebruik wilde zij zich verwijderen. schotbank te begeven, waar de ongo- Ansbein, bezit, zal hij mij bij de eerste makende van de dankbare stemming van „Blijf hier 1" snauwde mijnheer Wijn- lukkige jonkman in betrekking was. algemeene vergadering van aandeelhou- het meisje. moer, terwijl hij met zijn hand haar een ders tot directeur der filiale voorstellen." „Met alle liefde, engel van een tante, stoel aanwees. „Je komt juist van pas 1" „Maar hoe oud ben je wel vroeg Voor u ga ik door water en vuur." „Wat wil je dan van mij mijnheer Wijnmoer met een smadelijk „Dat verlang ik nu juist niet gij be- „Daar, lees eens I" hijgde mijnheer lachje. hoeft alleen maar naar de post te gaan," Wijnmoer, terwijl hij zijn zuster naar zijn „Acht en twintig jaar." antwoordde tante aarzelend. „Er moet een schrijftafel trok. Hij greep naar een der kantoor, waar wel een dozijn jongelui „Hm! Als ik hoor, dat zij zulke piep- postpakket voor mij zijn aangekomen.opengebroken enveloppen, nam er een aan de dubbele lessenaars zaten te wer- jonge menschen tot directeur van ban- gij kent toch mijn klein geheimpje vel papier uit en hield het met een van ken, met die bedaardheid, welke den maa ken maken, dan verwondert het mij vol- „Wat, tante, hebt gij een geheim?" woede bevende hand voor Betsy's oog. van zaken kenschetst, naar den directeur strekt niet meer, dat er zooveel signalemen- „Nu ja, gij herinnert u toch, dat, ter- Het was een gevouwen kwarto vel post- van de bank, mijnheer Ansbein, kon ynr ten van voortvluchtige directeuren in de wijl gij mij gedurende mijn ziekte ver- papier. Juist in het midden was netjes eene gen. bladen staan. Gewoonlijk zijn het dan pleegde,.gij ontdekt hebt, dat ik.advertentie opgeplakt; vier lijntjes, met Men deelde hem mede, dat de directeur ook van die jeugdige, hoopvolle jongelie- „O, u bedoelt de snuifriep Nelly blauw potlood getrokken, en daarom- uft was, maar ieder oogenblik terug weed den, die als directeur of kassier met de vroolijk lachend uit. heen weder vier lijntjes met rood pot- verwacht. kas op den loop gaan. Neen, neen, mijn „Sf 1 Stil 1" riep tante, angstig om zich lood, vormden er een sierlijk randje om- „Dan zal ik wachten," zeide mijnheee nicht mag ik niet toevertrouwen aan een heen ziende, of er ook iemand stond te heen. Wijnmoer, en liet zich naar de spree te- man, die zoo'n verleidelijke betrekking luisteren, „als mijn broeder dat eens „Roode neuzen worden spoedig en kamer naast het kantoor geleiden, waaf bezit." hoorde Het was toch eigenlijk recht blijvend blank door Menyl etc.", las zijn de chef lieden van gewicht ontving. Het „Mijnheer Wijnmoer I" nep Subliem ondeugend van je, zoo nieuwsgierig te zuster. Dadelijk willen wij hierbij voegen, duurde niet lang, tot de directeur terug- opstaande, terwijl een licht rood zijn ge- zijn, Nelly, en onder het bekleedsel van dat doctor Knekel op het adres van het kwam. Deze was reeds een man op jaren, laat bedekte, „gij wordt beleedigend, de canapé te gaan snuffelen...." briefje zich vergist had in de voornatnen wiens net, zelfs elegant toilet zonderling Zonder dat uw beweren daardoor aan „Hé, tante, dat kon ik niet helpen," der broeders, hetgeen gemakkelijk kon afstak bij den ouden gedeukten hoed, dies overtuiging gewonnen heeft integen- betuigde Nelly, „maar nu zal ik u eindelijk geschieden, daar de een Frits en de andere hij beleefd groetend afnam, deel, juist het bezit van een jonge dame, eens zeggen...." Frans heette. Zijn zwak voor „oude hoeden" was dooe die eenmaal een aanzienlijkk vermogen te „Beproef maar niet je te verontschul- Betsy barstte in een luid gelach los. de geheele stad bekend en iedereen lachta wachten heeft, zou het zekerst middel digen, je bent er nu eenmaal achter „Daar heb je nu eens loon naar wer- er om. Hij bezat ten minste een dozijn tijn, mij te beletten de kas te^schaken." gekomen, dat ik wel eens een snuifje ken 1" spotte zij. „Dat je zoo'n mooie van die prachtexemplaren, die afwisselend „Vriendje, je wordt- brutaal," riep de neem," fluisterde tante vertrouwelijk, neus hebt, is je eigen schuld. Dat komt aan de beurt kwamen. Wanneer een hen spoedig opgewonden rentenier, met een terwijl zij het jonge meisje vleiend in de van jou onleschbaren dorst, daar hebben te rossig en 11 vettig scheen, nam hij eea donkerrood gelaat, terwijl zijn slaapade- blozende wang kneep, „zie je, lieve Nelly wij al lang en breed genoeg over gespro- ander oudje en droeg dit dan weder zoo ren opzwollen en hij met een veelbeteeke- mijn kleine benoodigheid snuif kan ik niet ken. Iederen dag wordt je neus fraaier en lang totdat het, zoo mogelijk, nog slechter nende beweging van zijn hand naar de hier in de stad koopen, want het duurde het zal niet lang meer duren, of je kan er en vuiler dan zijn voorganger was. HatV- deur wees. dan geen dag, of iedereen wist, dat uw niet meer mede op straat komen, tenzij je den al de hoeden zoo op de beurt af dienst „Pardon, uw vriendje ben ik volstrekt tante van snuif houdt." hem in een zakje moet steken, zooals vroe- gedaan, dan nam de directeur der bank niet," antwoordde Subliem. Nelly knikte werktuigelijk, want plot- ger die man rondliep. Het is nu al een weder No. 1, en deze scheen hem daa „Mij ook goed, maar ga nu heen 1" seling begon zij te vermoeden, dat er schandaal, zoo'n karbonkel van een neus bijna fonkelnieuw te zijn. donderde mijnheer Wijnmoed. een addertje onder het gras lag. te hebben." In dezen cirkelgang werd in zijn oog da De jeugdige aspirant-bankdirecteur gaf „Daarom ontvang ik mijn Eindhover „Kan ik 't dan helpen," brulde mijn- eene hoed na de andere beter en nieuwer ea aan de uitnoodiging gevolg, door met een uit de eerste hand, poste restante, onder heer Wijnmoer, „dat mijn neus bevroren hij scheen het in het geheel niet te bo- diepe buiging de kamer te verlaten. de letters P. C. B. Tot nu toe heb ik het is geweest?" merken, dat zij allengs in gehalte en ook pakje zei gehaald nu kan ik helaas, „Bevroren, jawel, in het hartje van den over zijn ooren zonken. HOOFDSTUK IV. niet, daar ik nog te zwak oen. Er moet zomer'l" merkte tante Betsy droogjes Den volgenden morgen had er tnsschen reeds sedert langen tijd iets voor mii aan. „De jongens oo straat zingen er een Wordt vervolgdJ HOOFDSTUK VI. Onderweg had mijnheer Wijnmoer zich in zooverre hersteld, dat hij op het groota

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 12