Radio-Omroep. HET ERFDEEL VAN ZIJN VADER. GEMENGD NIEUWS. Mgr. Nolens gekozen tot voorzitter der Internationale Arbeidscomerent'e Mussolini's toenadering tot het Vaticaan. De legerplannen van maarschalk Pilsoedski. Onder Radio-berichten: Een rede van Mgr. Nolens bij de opening der Internationale Arbeids- conferentie. Nadossy en prins Windisch-Griitz elk tot vier jaar tucht huisstra! en 10 millioen kronen boete veroordeeld. Alle overige veroor deelden op vrije voeten gesteld. Abd el Krim geeft zich aan de Franschen over. FEUILLETON. De brand van de „Silvanus". Gasverstikking. Vermoedelyke postzegeldief aangehouden. De inbraak te Tilburg. Schoenmaker, houd je bij je leest. Het auto-ongeval te Charleroi. De heer Colijn en de typistes. De leeuw verslagen. Het Socialistisch congres in Frankrijk. Het congres der socialistische partij, het welk zoo juist in Clermont-Ferrand is ge houden, heeft opnieuw de quaesties aan de orde gesteld, waarover reeds sedert Mei 1924 in verschillende congressen beraadslaagd is. De voornaamste er van is het al of niet deel nemen der sociaal-democraten aan de re geering. Er doet zich een sterke strooming gelden tegen dc socialistische parlementaire fractie, weiker tactiek vaak te soepel, te ver zoeningsgezind wordt geacht. Te dikwijls wordt rekening gehouden met de belangen der ministers, die in den regel niet die zijn der partij. En men verwijt de fractie o.a. zich te hebben onthouden bij de stemming over de belasting op den omzet, waardoor het ministerie-Briand werd gered. Zooals bekend is, zijn de meeningen in de partij verdeeld over het vraagstuk der deel neming aan de regeering. Er is een kleine minderheid, die de deelneming van de socia listen aan de regeering mogelijk het steunen der regeering noodzakelijk achteen andere minderheid ziet slechts heil in een toenade ring met de communistische partij, terwijl daarentegen een groote meerderheid, zonder direct allen steun buiten te sluiten, hem tijde lijk en voorwaardelijk wil zien uitgeoefend. Naast deze belangrijke quaestie is er nog een punt, hetwelk tot uitvoerige debatten aanleiding heeft gegeven de positie van Paul-Boncour, lid der partij en één der Fran- sche gedelegeerden bij den Volkenbond. Hem wordt verweten de socialistische politiek te verloochenen, en men acht het in strijd met de politiek der partij dat de gedelegeerde instruc ties moet aannemen van een regeering, welke de partij bestrijdt. Voorgesteld werd, dat Paul Boncour vriendschappelijke inlichtingen zal verschaffen aan het partijbestuur en de par lementaire fractie. Longuet opperde zelfs, dat de houding van Paul Boncour te Genève zal worden onderworpen aan de leiding der Internationale. Intusschen is de heer Paul Boncour ge griefd over de critiek zijner partij op een oogenblik, waarop zooals hij in een ver klaring zegt de belangen van zijn land en van den vrede op het spel staan. Daar hij zich thans geheel aan deze taak moet wijden, wenscht hij niet in polemiek te treden. Hij behoudt zich zijn antwoord echter voor later voor. Een nieuwe nuntius te Parijs. Mgr. Maglione, die als opvolger van kar dinaal Cerretti tot pauselijk nuntius te Parijs is benoemd, was tot dusver nuntius te Bern. Sedert 1920 bekleedde hij deze functie en hij gold als de vertegenwoordiger of de „waar nemer" van het Vatikaan bij den Volkenbond. Hii wordt beschouwd als een der bekwaamste 'plomaten cler R.K. geestelijkheid. Een relletje voor de Are de triomphe. De Italiaansche minister van justitie, Al fredo Rocco, die op het oogenblik in Parijs vertoeft, heeft eergisteren een krans gelegd op het graf van den Onbekenden Soldaat ter herdenking van het feit, dat Italië in 1915 zich in den wereldoorlog mengde. De minister was vergezeld door den Italiaanschen gezant en een honderdtal Italiaansche fascisten. Tijdens de plechtigheid begonnen ongeveer zestig Italiaansche communisten tegen hun landgenooten te betoogen. Er ontstond een aotsing, waarbij eenige stokslagen vielen. De politie meest de manifestanten op hard- ïandige wijze uiteenjagen. Een ooggetuige over het spoorwegongeluk te Mün- chen. In de „Frankf. Z." geeft een ooggetuige de volgende schildering van de ontzettende ramp. Onze trein vertrok om 5.20 's avonds uit Berchtesgaden. Na Rosenheim haalden wij op het traject naar München verscheidene treinen in. Na een oponthoud in Trudering, de laatste stopplaats voor het Oosterstation, moest de trein kort voor het statiorf op den weg blijven staan. Juist had hij zich weer in beweging gezet, toen wij een vreeselijken stoot voelden, die door den geheelen trein liep De voorste waggons sprongen uit de rails. De inzittenden stapten sr.el uit in de meening, dat de trein bij het binnenloopen van het sta tion gederailleerd was. Maar op dat zelfde oogenblik weerklönk een hartverscheurend gejammer en geweeklaag uit het achterge deelte van den trein en nu bleek eerst watge- beurd was een andere trein was in volle vaart op onzen trein ingeloopen. De locomotief had zich zoo diep in de wagons ingeboord, dat de zoldering van den achtersten waggon op de locomotief lag en de waggon zelf geheel in elkaar gedrukt terzijde van de spoorbaan lag. De locomo tief zelf van den inrijdenden trein was on beschadigd gebleven evenals de goederen wagen. Het personeel bleef ongedeerd. Daar- rntegen waren de verdere waggons één woes- e warboel en ruine. De eerste stond éoowat geheel dwars op de rails. In deze waggon be vonden zich de meeste dooden en gewonden. Een ontzettend gesteun en hulpgeroep klonk uit den chaos op. Alles was gedurende eeni- gen tijd in donker gehuld, tot de brandweer zoeklichten op den straatweg plaatste en het geheele terrein verlichtte. Ook deze ooggetuige klaagt over de on voldoende hulpverleening. Pas ongeveer een uur na de botsing kwam de eerste hulp- trein uit het hoofdstation München,maar ook toen kon nog niet worden ingegrepen, bij gebrek aan voldoende middelen daartoe. Eerst toen de pioniers van de rijksweer op daagden, kon men er aan gaan denken de kluwe van ijzeren en houten overblijfselen van wat eens 'n trein was, te ontwarren en de dooden en gewonden te bevrijden. Volgens den machinist van den inrijdenden trein had hij, daar de lijn een bocht maakt, de lichten van den voortrein pas op korten afstand gezien' en toen dadelijk de remmen aangezet. Toen het ongeluk gebeurd was, stond volgens een uitlating van een politie beambte het sein nog op veilig, maar waar schijnlijk gold dit signaal den eersten trein. De officieele lezing is, dat de machinist in het vorige blok door een onveilig signaal is gereden. Communisten en politic. Gisteravond heeft te Neukölln een ern stige botsing plaats gehad tusschen leden van den rooden Frontkampferbund en Schupo- beambten. De communisten vielen een troep van ca. 30 rechtsradicalen aan, die van een begrafenis terugkeerden. Toen de politie tusschenbeide kwam en zoowel een paar rechtsradicalen als commu nisten arresteerde, schoten andere commu nisten toe, die trachtten hun kameraden te bevrijden. Ook de politie kreeg versterking. De menigte was middelerwijl tot 3000 per sonen aangegroeid en nam een zoo dreigende houding aan, dat de politie zich met revol vers en gummistokken moest verdedigen. Vele agenten werden door steenen gewond meer dan 20 communisten werden gearres teerd. Mgr. Nolens tot voorzit ter der intern, arbeids- conferentie gekozen. Mgr. Nolens is tot voorzitter van de achtste Internationale arbeidsconferentie gekozen op voorstel van de Belgische en Engelsche re- geeringsafgevaardigden Mahaim en Wolff, den Belgischen patroon Carlier, den Belgi schen arbeider Mertens en den Cubaanschen regeeringsafgevaardigde Aguerro, Dc voorbereidende ont wapeningsconferentie. De voorbereidende ontwapeningsconfe rentie heeft gisteren haar laatste plenaire zitting gehouden. Het internationaal arbei dersbureau. De Raad van beheer van het Internationaal Arbeidsbureau besloot gisteren 1 een inter nationale conferentie van deskundigen bijeen te roepen voor het uitwerken van de conven ties ter bescherming van inboorlingen tegen arbeidsuitbuiting. Kinderbescherming. De vijfde zitting van den Intern. Bond voor Kinderbescherming is door den minis ter van binnenl. zaken te Rome geopend. Het a.s. „Keizerrijk.", Telkenmale wordt de verwachting geuit, dat 1926 voor Mussolini het „Napoleontische jaar" zal worden en dat vóór December het herboren Italiaansche Keizerrijk zal zijn uitgeroepen. Men kent de berichten over de expansie-begeerten van het nieuwe Italië, en thans verluidt zelfs, dat de Italiaansche officieren een miniatuur-kaartje bij zich dragen waarop Nice en Malta als Italiaansch bezit staan aangeduid. De „Impero", het regeeringsblad, schreef onlangs, dat Frank rijk eenige zijner koloniën zal moeten af geven, daar Italië anders zich zelf zal helpen Intusschen wordt met eenige spanning de verklaring verwacht, welke de Paus de vol gende maand in het Consistorie over de be trekkingen tusschen het Vaticaan en den Staat zal afleggen. Mussolini geeft herhaal delijk blijken van toenadering tot den Hei ligen Stoel en hij zou zelfs in het geheim onderhandelingen voeren. Mussolini zou hopen profijt te trekken uit de moeilijkheden, welke er bestaan tusschen het Vatikaan en de verschillende Staten met belangen in de nabijheid, vooral wat het geschil met Frankrijk over het clericalisme in Syrië betreft, teneinde het Italiaansche streven naar een event, mandaat te bevorderen. Ook zou hij voornemens zijn de „Romein- sche quaestie" (de wereldlijke macht van den Paus) te regelen door Z. H. gebied te verschaffen aan de zijde van de Tiber, waar het Vatikaan zich bevindt. Een journalist uit het land gezet. De correspondent te Boecharest van de „Times" meldt, dat de bijzondere mede werker van den „New York Times" op be vel van de regeering uit het land is gezet in 27 Toen hij zich even overtuigd had, dat zij hem niet meer kon hooren, stond hij op, lei zijn rechterhani op den schouder van He gemeister, en zei: „Ge zijt zoo stilzwijgend, waarife heer Hegemeister. Neen» het mij niet kwalijk, maar ik had u niet hierheen moeten mede- nemen. Ik had u de illusie moeten laten, dat het ideaal van uwe studiejaren hetzelfde was gebleven, romantisch, teeder, en on aangeroerd door den vinger van den tijd. En inplaats daarvan zult gij nu ons moe dertje, zooals zij aan onze wenschen be antwoordt, een weinig bekrompen in kleine zaken, maar groot in hare toewijding aan ons huisgezin, dat bij haar boven alles gaat. En gij lijdt altijd nog onder die oude ge schiedenis, beste vriend. Maar laat ik nu eens openhartig iets zeggen: wanneer ge niet terugkomt, zal ik het u niet kwalijk nemen." „Ik dank u," zei Hegemeister werktuige lijk. Toen stond hij op. Hii drukte de warme rechterhand van den vriendelijken apotheker, en dacht bij zich- zelven: „Nooit zal ik den drempel van dit huis meer betreden, daarvan ben ik zeker." Het was, alsof er in zijn binnenste iets verwoest was. „Gaat ge nu al vertrekken, vóór dat mijn vrouw of haar aanstaande schoonzoon te rugkomt?" vroeg de apotheker. „Welnu, vaarwel dan! Misschien ontmoetten wij el kaar nog eens op een derden plaats." Hegemeister ging de trappen af. Hij zag, dat het buiten nog half licht was, en dat het begonnen was te regenen. Groote druppels vielen op de venster bank en door de geopende vensters drong frissche lucht binnen, met bloemengeur ver mengd. Hegemeister bemerkte, dat onder aan den trap een kleine glazen deur was, die in den tuin uitkwam. Natte, kronkelende paden slingerden zich door het frissche groen. Marilla ging daar in den regen op en neer zonder er op te letten, dat hare voeten nat werden. Toen Hegemeister de glazen deur geo pend had stond hij plotseling vóór haar. „Mijnheer Ruttenheim zal tl dadelijk zout komen brengen, om uw hoofdpijn te gene zen," zei hij tot haar. Ze zag hem aan. „Zoo.... Ik dank u," zoo zei ze. Toen draaide ze den sleutel, dien in het verband met een reeks artikelen over het' regeerend huis en de regeering. Dit is de eerste keer, dat een buiten- landsch journalist over de grens is gezet. Wolkbreuken. Gedurende de laatste dagen heeft in het Zuidelijk gedeelte van Bessarabië eenige ma len een wolkbreuk plaats gehad. Duizenden hectaren bouwland zijn overstroomd. De gewassen zijn verloren gegaan. De spoorweg verbindingen zijn op vele plaatsen verbroken Het presidentschap in Polen. De rechtsche pers propageert de candida- tuur van Paderewski voor het staatspresident schap, welke echter niet ernstig moet worden opgevat. Pilsoedskis Legerplannen Naar de correspondent van het „Berl. Tag." te Warschau meldt, heeft de minister van oorlog, maarschalk Pilsoedski, tot het leger een dagorder gericht, waarin o.a. de de volgende zinsneden voorkomen. Soldaten, ik heb weer de leiding over u aanvaard. Ge kent mij. Zonder op eigen lijfs behoud bedacht te zijn, bevond ik mij steeds te midden van u in de zwaarste gevechten. Gij moet mij achten «als iemand, die u tot groote overwinningen heeft weten te voeren en die bij de algemeene demobilisatie niet zijn eigen voordeel wilde najagen. Wij moe ten aan den arbeid gaan, die ons land sterk zal maken en opnieuw zal doen bloeien. Dit legerbevei is aan alle troepenafdeelin- gen voorgelezen behalve aan die in Posen. Volgens den correspondent is men in poli tieke kringen van meening, dat deze verkla ring veel zal bijdragen tot de verzoening in den boezem van het leger. De ministerraad zal zich op voorstel van Pilsoedski bezighouden met de verhooging van de officierstractementen. De correspondent verneemt verder van be trouwbare zijde, dat Pilsoedski al het moge lijke wil doen om een verkorting van den militairen diensttijd door te zetten. Het ver blijf in de kaZerr.e zal zooveel mogelijk wor den beperkt. Pilsoedski is van plan het geheele leger te reorganiseeren, welken arbeid hij, als hij staatspresident wordt, hoofdzakelijk wil toe vertrouwen aan den vroegeren minister, van oorlog generaal Zeligowski. Bedoeling zou daarbij zijn de legerbegroo- ting aanzienlijk te verminderen natuur lijk zonder de gevechtswaarde van h,et leger aan te tasten, hetgeen trouwens van een Pil soedski niet verwacht kon worden. In antwoord op een vraag over zijn can- didatuur voor het staatspresidentschap heeft Pilsccdski verklaard, dat hij eerst de namen van de andere candidaten wil kennen. De overstrooming van de Wolga. Dc overstrooming van de Wolga breidt zich nog steeds uit. Het water heeft Stalin grad in de Wclgarepubliek bereikt. Astrakan wordt bedreigd. De schade is aanzienlij k. Rusland en de Bond. Het volkscommissariaat van buitenl. zaken der sovjetregeering heeft aan het secretariaat van den V. B. medegedeeld, dat dc Russi sche regeering niet kan deelnemen aan de voorbereidende conferentie inzake de con trole der particuliere wapenfabricage en evenmin aan de werkzaamheden ter unifor- meering van het internationaal recht in de voorbereidende conferentie nopens de be strijding der slavernij. De oorlog in Marokko. Met uitzondering van de „Humanité" keu ren de Fiansche bladen eensgezind het be sluit der regeering met betrekking tot Abd el Krim's démarche goed. Alle organen ach ten het noodig, niet slechts voor het Fransche prestige, maar vooral voor het herstel van de orde in Afrika, dat Abd el Krim niet als een gefaald hebbend legeraanvoerder, doch als een overwonnen rebel zal worden be handeld, die tal van bewijzen van zijn dubbel-, hartigheid heeft gegeven. Zij zijn met het „Petit Journal" van oordeel, dat zelfs indien het Fransche offensief nog eenige dagen moest worden voortgezet, het 't einde zou beduiden van een voor geheel Marokko ge vaarlijke periode en het begin van een periode van ontwapening, arbeid en voorspoed voor het Rifgebied. Abd el Krim, aldus het „Journal", moet de conclusies trekken uit zijn dwalingen, do*>r volkomen te capituleeren. De quaestie van Mosoel. De Engelsch-Turksche besprekingen ne men een gunstig verloop en de Turksche re- gecring wenscht inderdaad tot een accoord te komen. De onlusten te San Fer nando. Achtentwintig gewapende Philippijners, tot de gendarmerie behoorende, zijn gear resteerd, beschuldigd van moord en diefstal na een gevecht, dat Zondagavond in een danszaal te San Fernandon op het eiland Luzon, begon, waarbij vier burgers werden gedood en negentien gewond. Een veel-huwer. De Eg. „Master Sheik" van Amerika, die in de afgeloopen twee jaren niet minder dan 50 rij lie vrouwen in even zooveel steden trouw de, is te Philadelphia gearresteerd. Hij stelde zich steeds onder een anderen naam en ander beroep voor en slaagde er zoo in telkens op nieuw te trouwen, om zich dan van de ju- weelen zijner slachtoffers meester te maken. Vulkanische uitbarsting in Japan. Er is onverwijld een reddingsbrigade naar het terrein der vulkanische uitbarsting ge zonden doch tie werkzaamheden ondervin den .vertraging door den toestand van den grond tengevolge van de overstrooming. De slot van de glazen deur stak, om en stak dien in haar zak. „Hij moet zich maar over mij beklagen, als hij wil," zoo voegde ze erbij. Toen ging ze naar den achtertuin. Hegemeister volgde haar, zender eigen lijk te weten wat hij deed. Hij had geen wilskracht meer. Een vreemde, ongekende macht be stuurde zijn handelingen. Zwijgend gingen beiden door de duisternis en men kon hunne schreden bijna niet hoo ren. De regen begon sterker op de bladeren der boomen te vallen, en de nevel werd dichter, zoodat de ademhaling zwaarder werd. Marilla bleef staan en wees naar het huis achter hen, waar achter een venster een lamp zichtbaar was. Hendrik Hegemeister zag haar aan. En toen was het, alsof een geheimzinnige macht hem aandreef, met zijn rechterhand in hare lokken te woelen. Marilla weerde dien hand niet af, de hand die aan een man toebehoorde, wiens naam ze dezen dag voor de eerste maal had ge hoord. Onder den lichten druk van zijn vingers liet zij het hoofd op de borst zinken. Het hart van Hendrik Hegemeister klop te onstuimig. Toen vatte hij haar hoofd met beide han den en boog het met zachten drang terug. Tokatsji is thans kalm ca stoot alleen rook uit. Bradd in een vliegpark. Te Moekden zijn bij een brand in een vlieg park vijftien vliegmachines vernield. v Relaas van den gezagvoerder. De heer J. P. M. Visser, kapitein van de 1.Silvanus", wiens schip, zooals bekend, op 8 April op den Missisippi in brand is gevlo gen, ten gevolge waarvan eenige Nederlan ders en verscheidene Chineesche matrozen verdronken, is Dinsdag met het s.s. „Yolen- dam" te Arnhem teruggekeerd. Aan het verhaal van de „Tel."; die een onderhoud had met den heer Visser, ontlee- nen we het volgende: De „Silvanus', moet u weten, was een tankboot van de Ned.-Ind. Tanksioomboot Mij. te Den Haag; een geweldig stevig schip, vier jaar geleden te Los Angelos gebouwd. Op onze laatste reis waren wij er negen maanden mee onderweg geweest. Lagen daarna twee maanden in Rotterdam en gin gen toen naar Bremen en vertrokken.... zeg vrouw, wanneer verlieten Wo Bremen ook weer?.... juist 13 Maart. Mijn geheugen heeft mij den laatsten tijd nogal eens in den steek gelaten, vertelde de heer Visser Toen ik na de gebeurtenissen in het zie kenhuis naar huis schreef adresseerde ik de brieven naar een straat, waar ik niet meer woonde en naar een plaats, waarvan ik lang geleden ingezetene was, naar Leiden. Zoo was ik in cie war. Maar de correspondentie is toch terecht gekomen. Doch ter zake. Dertien Maart vertrokken wij naar New-Orleans en kwamen daar 5 April leeg aan. Na enkele dagen hadden wij een lading van 7300 ton ;,cas(benzine) aan boord van een der maatschappijen van de Kon. Shell, bestemd voor Lonaen, Om den „Schoonen gezondheidspas" te krijgen, moest schip gedesinfecteerd worden. .oen wij in quarantaine lagen, dwars voor het Yankeedok, ben ik aan wal gegaan om de scheepspapieren te halen en nog eenige inkoopen te aoen. 's Middags om drie uur kreeg ik bij mijn scheepsleverancier een Amerikaansche krant in handen waaruit ik las dat twee uur te vo ren op een tankboot van de Standard Oil die vlak bij ons lag een ontploffing had plaats gehad. Wij lagen een mijl stroomaf waarts. Ik als de drommel naar mijn schip. Maar de eerste stuurman had, toen het bran dende hout van het verongelukte schip langs de „Silvanus" met zijn gevaarlijke lading dreef, al dadelijk het anker gelicht en was bovenstrooms aan het dok gaan liggen. De bemanning, waaronder tien Hollanders stuurlieden, machinisten en marconisten en 35 Chineezen, was eenigszins nerveus na al die emotie, maar toch dankbaar, dat wij er zoo goed afgekomen waren. Hadden wij toen maar geweten, wat ons nog te wach ten stond, dienzelfden nacht.... Wat 's nachts gebeurde. Te 5 uur haalden wij het anker op. Met een Amerikaanschen loods aan boord stoom den wij naar den riviermond. Het was prach tig weer Maar om kwart voor acht kwam de eerste stuurman mij waarschuwen, dat er slecht zicht kwam, ik bedoel, dat er damp kwam opzetten. Ik bleef op de brug totdat om 8 uur de nevel wegtrok. Intuschen was de „Topa Topa", een boot die mij later heeft opgepikt, ons gepasseerd. Toen ik tien minuten in de hut was, kwam de derde stuurman mij waarschuwen, dat er weer slecht „zicht" kwam. De „Topa Topa" zag ik, toen ik weer op de brug klom, nog duidelijk voor mij. Maar ook bemerkte ik, dat een ander schip de rivier opstoomde, dat den verkeerden wal hield en op mijn stuurboeg zat. Het was de Wheeler" van de Standard Oil. Met fluitseinen beduidde ik den stuurman, dat hij naar den anderen kant moest uitwij ken. Inderdaad ging het schip toen voorlangs over. Wij trokken voor alle zekerheid wat langzamer. Wij zagen de „Wheeler" ten slot te aan bakboordzijde en ik dacht „all right". Plotseling kwam een zware mistbank opzet ten, waarin het schip verdween, hetgeen ons aanleiding gaf de machine stop te zetten. De loods schijnt daarna meer van de „Whee ler" gezien te hebben dan ik. Hij gaf ten minste het „dangersein", n.l. vier korte flui ten. Plotseling, het moet toen 8.20 uur zijn weest, dook de Wheeler" vlak bij ons op, zoo dicht bij, dat een aanvaring onvermijde lijk was. Hoewel de boot weinig vaart had, drong cle boeg toch nog vrij diep in het voor schip aan bakboordzijde. Wat mijn idee is van de aanvaring? De kwartiermeester van de „Wheeler" heeft verklaard, dat het schip niet wilde luisteren naar het roer, terwijl de kapitein beweert, dat hij voor anker wilde gaan. Mijn meening is, dat de „Wheeler" behoort tot een van de slecht bestuurbare schepen van do Standard Oil en dat de stroom den kop te pakken heeft gekregen, waardoor hij midden in de rivier en zoo in mijn route is gekomen. De wrijving der metaalplaten bij de botsing deed de vonken er af vliegen. Een der dek sels van tank negen werd opengeduwd. Plot seling ging er een geweldige vlammenzee omhoog, om dan door den wind gedreven te worden naar de commandbrug. In no time stond ik in een vuurgloed. De gevolgen wa ren nog zichtbaar irt den vorm van een groo- ten brandwond aan den linkerslaap van den heer Visser. Men stond machteloos. Ik kon nergens meer naar toe snellen. Ik kon niet meer bij de telegraaf of telefoon komen om de menschen in de machinekamer te waarschuwen, omdat de vlammen me al te pakken hadden. Ik wilde naar het achter dek vluchten om de machinisten te waar schuwen en de achterste reddingsboot los te maken. Maar daar kwam een geweldige vuurzee. Het schip geleek een lucifershqutje, waaraan veel zwavel zit. Ik verwachtte, dat elk oogenblik de vlammen onder mij ook Beider oogen ontmoetten elkaar, Maar beiden spraken geen woord. Langzaam liet hij haar hoofd los. En toen geleidde Marilla hem door de kronkelende paden van den tuin naar een kleine, vervallen steenen poort, waardoor hij den tuin verliet. Toen stond hij in eene straat, die hij niet kende. Werktuigelijk vervolgde hij zijn weg. Eerst eenigen tijd later begon hij zich te bezinnen, dat bij nu alleen was en dat er dien dag iets buitengewoons in zijn leven was gebeurd. Hij had het hoofd van een vrouw in zijne handen gehouden en met zijn vingers in hare lokken gewoeld. Nog nu gevoelde hij dat. Midden op de straat bleef hij staan en zag achteruit. Alles had hij vergeten, behalve Marilla Soland. Zijn jeugd, zijn harden tweestrijd, het huis aan den Rijn, het beroep, dat hij zoo zeer verafschuwde, dat alles had hij verge ten. Niets bleef er over dan het vurig ver langen, dat hoofd nog eens met beide han den te mogen vatten, en nog eens de aan raking van hare lokken te mogen voelen. Een voorbijganger stiet hem tamelijk on zacht aan. Hegemeister verschrikte. zouden uitbreken. Ik had geen benul meer om een zwemvest te grijpen, hoewel een kist vol vlak bij mij stond. Ik heb een sprong genomen van de brug in de rivier mond. Intuschen had de benzine zich ook al rond het schip verspreid en zette de brand zich voort op het water. Ik heb den eersten tijd als een razende gezwommen, om het vuur voor te blijven. Toen ik buiten de gevaar lijke zone was, heb ik mijn vest uitgedaan, mijn boord afgerukt en mijn, gelukkig lage, schoenen uitgeschopt. Vervolgens ging ik op mijn rug in het water liggen. Ik was dus wel vejsuft. Als een dwaas heb ik liggen staren naar hef brandende schip, als ware ik in een droomtoestand. In de machinekamer hebben wij nog tien minuten na de aanvaring doorgewerkt. De machinisten hadden wel een stoot gevoeld, maar vermoedden niets ernstigs. Toen zij vlammen over de machie- kamer zagen slaan, meenden zij, dat de mar- eonikamer in brand stond, zij zetten toen de brandpomp Ran om in te grijpen. Tot hun ontzetting drong het tenslotte tot hen door, dat het heele schip in lichte laaie stond. Het was gruwelijk warm in de machinekamer. De vlammen bereikten weldra door de patrijs poorten de bergplaats. Mijn mannen hadden nog het besef de machine stop ie zetten. Toen vluchtten zij. Toen de tweede machinist uit dé machineka mer kwam, zag hij den tweeden stuurman drijven in de brandende benzine. Het lijden van den armen kerel moet gelukkig kort zijn geweest. Wie in de diepte verdwenen. Nadat kapitein Visser van de „Silvanus" verteld had, hoe zijn schip op 8 April j.l. op de Missisippi door de „Wheeler" werd aan gevaren, ten gevolge waarvan brand ontstond p hoe hij zelf overboord sprong, zette hij zijn verhaal als volgt voort: De derde machinist lag in zijn kooi. Hij wist nog overboord te springen. Daarna hebben wij nooit meer iets van hem gezien. De tweede, vierde en vijfde machinist, die in dc machinekamer waren, zijn eveneens overboord gesprongen, doordat "t schip toen dicht bij den wal lag, zijn alle drie gered. Den tweeden machinist mankeerde niets. De vierde kon geen slag zwemmen. Hij wist echter van de railing een boei te bemachtigen. De vijfae machinist kwam er af met kleine brandwonden. Toen ik in het water rond dreef steunende op een stuk hout, dat ik wist te grijpen, merkte ik plotseling, den derden machinist en den marconist vlak bij mij: „Is u daar kapitein," riepen zij. „Probeer zoo gauw mogelijk aan wal te komen," riep ik hun toe. Maar de jongelieden hebben het niet kunnen volhouden. Ik hoorde hen nog eenige keeren roepen; toen was het stil. Ik heb de mannen niet teruggezien. De rivier is ter plaatse een kleine kilome ter breed en ik voelde me niet krachtig ge noeg om naar den wal te zwemmen. Toen ik ongeveer veertig minuten in het water lag, zag ik de „Topa Topa" ronddraaien en hoorde ik de fluit gieren. Ik bemerkte dat twee red dingbooten werden uitgezet, welke mij opge pikt hebben. Toen ik op de „Topa Topa" Lwam, zag ik alleen drie Chineezen. Midder nacht aan wal komende, hoorde ik, dat nog 15 menschen gered waren. Het bleken tc zijn 15 Chineezen en de drie machinisten. De tweede officier, die in zijn kooi lag, toen de brand uitbrak, heeft het dek weten te berei ken „waarna hij overboord is gesprongen. Op een voorbijkomende passagiersboot werd hem een boei toegeworpen. Naderhand zag hij nog een boei drijven, die hij op zijn beurt naar den eersten stuurman schoof. Deze bleek te zijn vermoeid en verdween in de diepte. Zekere D„ uit Wijhe is te Amersfoort ten gevolge van gasverstikking in een. hotel overleden, na bijna een week bewusteloos te zijn geweest. Maandagavond kocht een Duitscher te Vaals (Limb.) in een winkel sigaretten en betaalde met postzegels van 10 cent. Ook" in een anderen winkel deed hij dit. Een klerk van het postkantoor bemerkte dat en waar schuwde de politie. Deze onderwierp den man aan een verhoor. Op hem werd een groot aantal postzegels van 10 cent bevon den. Hij verklaarde deze gekocht te hebben van een onbekende. Daar de man echter her haaldelijk op leugens betrapt werd. is hij in verzekerde bewaring ghouden. Men vermoedt in hem den dader van den diefstal in het postkantoor te Meersen te hebben gepakt. Nog een dader gevat, In den nacht van Dinsdag op Woensdag is een in het bosch te Grave rondzwervend persoon, die inbrekerswerktulgen en een revolver bij zich had, door den veld wachter van Gassel gearresteerd en gevan kelijk overgebracht naar Tilburg. Vermoede lijk heeft hen hier een der drie daders van den inhaak te Tilburg, waarbij op de politie geschoten is, gevat. De kastelein C. te Aalsmeer was Dinsdag- middag met een drietal dagjesmenschen een watertochtje gaan ondernemen op de groote plassen. De man, die als stuurman fungeerde verstond echter de kunst te weinig om het ranke vaartuig met vaste hand over 't woe lige water te loodsen cn het duurde dan ook niet lang of het bootje sloeg om. Geen der inzittenden kon zwemmen, zoo dat hun toestand verre van rooskleurig was. Gelukkig konden zij zich aan de omgesla gen boot vastklemmen; waardoor althans direct gevaar van verdrinken voorkomen werd. Daar op dat tijdstip de plas door weinigen bevaren wordt, duurde'het bijna een uur al vorens de drenkelingen opgemerkt werden. Een van hen geraakte in staat van bewus teloosheid juist toen men hem aan boord van het ter hulp gekomen vaartuig bracht. Hij kwam weer tot de werkelijkheid te rug. Een duizeling had hem bevangen. Maar nu vervolgde hij weer rustig zijn weg. Mademoiselle was juist bezig, voor mijn heer Ruttenheim een kop thee te zetten, toen Marilla binnenkwam. De jonkman zat verlegen en teleurgesteld aan de tafel. Hij was half versuft door het drukke praten van mama Soland, die hem daar door voor de afwezigheid van hare dochter schadeloos scheen te hebben willen stellen. Papa Soland rookte rustig zijn sigaar, en liet zijne vrouw begaan, Hij wist bij ondervinding, dat niets ter wereld den stroom van hare welbespraakt heid tegen kon houden, en hij koesterde al- lejn den wensch, dat de jonge Ruttenheim, evenals hij, spoedig de kunst zou leeren, om schijnbaar aandachtig toe te luisteren, terwijl hij aan iets anders dacht. Toen Marilla binnenkwam, sprong Rut tenheim haastig op, en onderbrak daardoor de woorden van mevrouw Soland. Hij wilde Marilla begroeten, maar ze be merkte hem zelfs niet. Regelrecht ging ze naar Mademoiselle, die juist bezig was, het kokende water in de theepot te gieten. „Vergeef het mij toch, mademoiselle," zoo zei ze bijna fluisterend tot de gouver nante, „ik geloof, dat ik dikwijls erg on vriendelijk tegen u ben. Het spijt mij zoo, VRIJDAG 28 MEI. HILVERSUM 1050 12.00 en 7.00 Politieber. 6.307.30 Fransche con versatieles door den heer Ch. Miche. 7.45 en 10.00 Persber. 8.10 Concert door H.D.O.-orkest, o. 1. v. Fr. Lupgens, Mej. R. Kloosterhuis (zang), Mevr. Gise- la van Delden, (piano) 9.009.30 Le zing door den heer F. W. Dryver Jr over Folklore. Daarna weer concert. DAVENTRY 1600 M. 11.20—12.50 Con cert door het radiokwartet 12.50 Orgel concert v.d St. Stephens-kerk 1.20 2.20 Tijdsein, iunchmuziek3.20 Lezing: Elementary Frensch. 4.05 Concert 5.05 (wordt per radio opgegeven) 5.35 Kinderuurtje 6.20 Dansmuziek —7.10 Uitreksel uit de radiobladen7.20Tijdsein Big Ben, weerber., nieuws 7.45 Piano- sonate's van Mozart. 8.00 Causerie 8.20 De Kneller Hall Band 9.20 Weer ber., nieuws, Lezing Regular commercial Flying from the pilot's point of vieuw 10.50 Orkestmuziek 11.2012.20 Dans muziek van New Verrey's restaurant. PARIJS „RADIO-PARIS" 1750 M. 12.50 Concert Lucien Paris (piano-viool- ceilo) 5.05 Dansmuziek Jazzband René André. Louis Malsang, viool 8.20 En gelsche les 8.50 Concert, aan een Fransch departement gewijd. KONIGSWUSTERHAUSEN 1300 M. 8.50 Concert van het feest van de stad Mariënburg. Orkest. Rede door den pre sident van Oost-Pruisen. Daarna nieuws berichten. BRUSSEL 486 M. en ANTWERPEN 265 M. 8.20 Kamermuziek 9.05 Gra- mafoonmuziek 9.30 Voorlezing van scènes uit „Louison", comedie in 2 acten.-— 10.20 Nieuws. Antwerpen om 9.20 Vlaam- sche lezing. MUNSTER 410 M. 1.35—2.50 Or kestconcert 3.50 Engelsche les 4.50 Orkestconcert. 6.20 „Ratsmadelge- schichten" 7.20 en 7.40 Lezingen 7.40 Lezing Argentinien. 8.20 Lezing 9.00 „Dorf und Stadt", tooneelspel i» 3 acten van W. Wittig. De toestand van den heer Hagedoom in het ziekenhuis te Charleroi, die bij het auto-ongeval op den weg naar Philippeville ernstig werd gewond, is naar gemeld worlt, bevredigend. Doen zich geen complicaties voor, dan rekent men op volledig herstel. De „Dameskroniek" geeft in een harer laatste nummers een interview over „H. Colijn, kampvechter voor den volwaardigen gulden", en zegt daarbij o.a.: „Nu ik schrijf voor een blad dat in hoofd zaak toch door dames wordt gelezen, lijkt het mij niet onaardig, hier van een gesprek te gewag ei, dat ik eens in intiemen kring met den tncumaligen minister van Finan ciën mocht voeren. Hoe het er zoo toe leidde, weet ik niet meer, maar er werd geconverseerd over werkende vrouwen, meer in het bijzonder over meisjes, die als stenotypiste haar brood verdienen, En toen was net do heer Colijn, die in warme be woordingen den lof zong van de vrouwe lijke kantoorbedienden. Hij prees haar accu ratesse, haar toegewijdheid en nadrukkelijk meende hij, op grond van zijn ervaring, te kunnen verklaren, dat een ambtsgeheim vei liger is bij een secretaresse, dan bij haar mannelijke collega. Ik herinner mij dat deze mededeeling in het gezelschap nogal verbazing wekte en dat een van de aanwezigen den minister op den man af vroeg, of hij zelf zijn confiden- ticele briefwisseling ook door een vrouwe lijke ambtenaar liet voe-en. „Zeer zeker", antwoordde toen de heer Colijn. „Ik doe dat sinds jaren en ik zal dat waarschijnlijk wel altijd blijven doen. Wat toch is het geval? Als een jonge man een vertrouwelijk schrijven voor zijn chef moet behandelen, dan is voor hem, als die chef een vooraanstaande positie bekleedt, de verleiding groot om in den vriendenkring te geuren met het geheim, dat hem uit hoofde van zijn functie bekend is. De meeste men schen, vooral de meeste jonge menschen, ge ven zich gaarne een. air van gewicht. En men moet al heel serieus en heel plichtsgetrouw wezen, om op dien vrijwel algemeenen regel een uitzondering te maken. „Met de jonge.vrouw die een vertrouwens positie bekleedt, is het anders gesteld. Haar vriendinnen kan het weinig schelen, wat een minister in zijn kabinet, een groot-industrieel in zijn privé-kantoor bedisselt. De secreta resse, die de geheime correspondentie voert, wéét, dat zij door zinspeling op hetgeen haar bekend is niemand der vriendinnen kan im- poneeren. Dus zwijgt zij en vertelt liever van een nieuwe jurk of een schouwburg-bezoek". Een heusche koning, die zijn been opat. Heeft Rotterdam een koning der woestijn, die zijn eigen staart opat, in de Congo is een koning, die voor zijn vorstelijken col lega niet veel onderdoet, al at hij dan ook niet zijn staart op. Onze negerkoning had een ernstig ongeluk gehad, en zag zich genoodzaakt een been te laten afzetten. Toen de operatie was af geloopen, vroeg bij zijn been terug.om het op te eten, zeide hijl De dokter achtte dergelijk ks-nibalisme in de Congo verboden, en weigerde. Maar de koning nam een advocaat in den arm, dag vaarde den dokter en de directie van de kliniek voor het gerecht van Boms: en eischte zijn eigenom op. En het gerecht veroordeelde de kliniek, den koning zijn rechtmatig hem toebehoorend been terug te geven. Zijne majesteit tracteerde zich zelf en zijn beste vrienden op een waarlijk „voorstelijk maal". want toch houd ik van u." Mademoiselle zette de theepot neer, en begon te weenen. Ze wist niet, wat ze moest antwoorden. Mama Soland begon te fluisteren. Was het niet ongeloofelijk, zulk een scè ne? Vergiffenis te vragen aan eene gouver nante! De apotheker trommelde lachend met de vingers op de tafel. En de jonge Ruttenheim werd vuurrood. Voor hem was er nooit iets pijnlijkers geweest, dan vergiffenis te moeten vragen. Volgens zijne opvatting kon men dat evenmin in de tegenwoordigheid van vreem den doen als zijn haren kammen of van schoenen verwisselen. Hij kuchte en durfde de oogen niet op- - slaan van verlegenheid. Marilla ging hem weer voorbij, evenals ze gekomen was, dat wil zeggen: zonder hem te groeten of een woord tot hem te spreken. Ze verliet de kamer en trok de deur zacht achter zich toe. „Ze gaat te bed," zei mevrouw Soland buiten zich zelve. „Hoe verstoord ziet ze er uit. Haar hoofdpijn moet verschrikkelijk zijn. U moet haar verontschuldigen, mijn heer Ruttenheim. Ook zij ging de kamer uit, mademoiselle trok zich ongemerkt in het nevenvertrej terug. Ze gevoelde zich als een schuldige. JWordt vervolgd.^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 6