Radio-Omroep.
HET ERFDEEL VAN
ZIJN VADER.
GEMENGD NIEUWS.
Mgr. Nolens gekozen tot voorzitter der Internationale Arbeidscomerent'e
Mussolini's toenadering tot het Vaticaan. De legerplannen van
maarschalk Pilsoedski.
Onder Radio-berichten:
Een rede van Mgr. Nolens bij de opening der Internationale Arbeids-
conferentie. Nadossy en prins Windisch-Griitz elk tot vier jaar tucht
huisstra! en 10 millioen kronen boete veroordeeld. Alle overige veroor
deelden op vrije voeten gesteld. Abd el Krim geeft zich aan de
Franschen over.
FEUILLETON.
De brand van de „Silvanus".
Gasverstikking.
Vermoedelyke postzegeldief
aangehouden.
De inbraak te Tilburg.
Schoenmaker, houd je bij
je leest.
Het auto-ongeval te Charleroi.
De heer Colijn en de typistes.
De leeuw verslagen.
Het Socialistisch congres
in Frankrijk.
Het congres der socialistische partij, het
welk zoo juist in Clermont-Ferrand is ge
houden, heeft opnieuw de quaesties aan de
orde gesteld, waarover reeds sedert Mei 1924
in verschillende congressen beraadslaagd is.
De voornaamste er van is het al of niet deel
nemen der sociaal-democraten aan de re
geering. Er doet zich een sterke strooming
gelden tegen dc socialistische parlementaire
fractie, weiker tactiek vaak te soepel, te ver
zoeningsgezind wordt geacht. Te dikwijls
wordt rekening gehouden met de belangen
der ministers, die in den regel niet die zijn
der partij. En men verwijt de fractie o.a.
zich te hebben onthouden bij de stemming
over de belasting op den omzet, waardoor het
ministerie-Briand werd gered.
Zooals bekend is, zijn de meeningen in de
partij verdeeld over het vraagstuk der deel
neming aan de regeering. Er is een kleine
minderheid, die de deelneming van de socia
listen aan de regeering mogelijk het steunen
der regeering noodzakelijk achteen andere
minderheid ziet slechts heil in een toenade
ring met de communistische partij, terwijl
daarentegen een groote meerderheid, zonder
direct allen steun buiten te sluiten, hem tijde
lijk en voorwaardelijk wil zien uitgeoefend.
Naast deze belangrijke quaestie is er nog
een punt, hetwelk tot uitvoerige debatten
aanleiding heeft gegeven de positie van
Paul-Boncour, lid der partij en één der Fran-
sche gedelegeerden bij den Volkenbond. Hem
wordt verweten de socialistische politiek te
verloochenen, en men acht het in strijd met de
politiek der partij dat de gedelegeerde instruc
ties moet aannemen van een regeering, welke
de partij bestrijdt. Voorgesteld werd, dat Paul
Boncour vriendschappelijke inlichtingen zal
verschaffen aan het partijbestuur en de par
lementaire fractie. Longuet opperde zelfs,
dat de houding van Paul Boncour te Genève
zal worden onderworpen aan de leiding der
Internationale.
Intusschen is de heer Paul Boncour ge
griefd over de critiek zijner partij op een
oogenblik, waarop zooals hij in een ver
klaring zegt de belangen van zijn land en
van den vrede op het spel staan. Daar hij
zich thans geheel aan deze taak moet wijden,
wenscht hij niet in polemiek te treden. Hij
behoudt zich zijn antwoord echter voor later
voor.
Een nieuwe nuntius te
Parijs.
Mgr. Maglione, die als opvolger van kar
dinaal Cerretti tot pauselijk nuntius te Parijs
is benoemd, was tot dusver nuntius te Bern.
Sedert 1920 bekleedde hij deze functie en hij
gold als de vertegenwoordiger of de „waar
nemer" van het Vatikaan bij den Volkenbond.
Hii wordt beschouwd als een der bekwaamste
'plomaten cler R.K. geestelijkheid.
Een relletje voor de Are
de triomphe.
De Italiaansche minister van justitie, Al
fredo Rocco, die op het oogenblik in Parijs
vertoeft, heeft eergisteren een krans gelegd
op het graf van den Onbekenden Soldaat
ter herdenking van het feit, dat Italië in 1915
zich in den wereldoorlog mengde. De minister
was vergezeld door den Italiaanschen gezant
en een honderdtal Italiaansche fascisten.
Tijdens de plechtigheid begonnen ongeveer
zestig Italiaansche communisten tegen hun
landgenooten te betoogen. Er ontstond een
aotsing, waarbij eenige stokslagen vielen.
De politie meest de manifestanten op hard-
ïandige wijze uiteenjagen.
Een ooggetuige over het
spoorwegongeluk te Mün-
chen.
In de „Frankf. Z." geeft een ooggetuige
de volgende schildering van de ontzettende
ramp.
Onze trein vertrok om 5.20 's avonds uit
Berchtesgaden. Na Rosenheim haalden wij
op het traject naar München verscheidene
treinen in. Na een oponthoud in Trudering,
de laatste stopplaats voor het Oosterstation,
moest de trein kort voor het statiorf op den
weg blijven staan. Juist had hij zich weer in
beweging gezet, toen wij een vreeselijken
stoot voelden, die door den geheelen trein liep
De voorste waggons sprongen uit de rails.
De inzittenden stapten sr.el uit in de meening,
dat de trein bij het binnenloopen van het sta
tion gederailleerd was. Maar op dat zelfde
oogenblik weerklönk een hartverscheurend
gejammer en geweeklaag uit het achterge
deelte van den trein en nu bleek eerst watge-
beurd was een andere trein was in volle
vaart op onzen trein ingeloopen.
De locomotief had zich zoo diep in de
wagons ingeboord, dat de zoldering van
den achtersten waggon op de locomotief lag
en de waggon zelf geheel in elkaar gedrukt
terzijde van de spoorbaan lag. De locomo
tief zelf van den inrijdenden trein was on
beschadigd gebleven evenals de goederen
wagen. Het personeel bleef ongedeerd. Daar-
rntegen waren de verdere waggons één woes-
e warboel en ruine. De eerste stond éoowat
geheel dwars op de rails. In deze waggon be
vonden zich de meeste dooden en gewonden.
Een ontzettend gesteun en hulpgeroep klonk
uit den chaos op. Alles was gedurende eeni-
gen tijd in donker gehuld, tot de brandweer
zoeklichten op den straatweg plaatste en het
geheele terrein verlichtte.
Ook deze ooggetuige klaagt over de on
voldoende hulpverleening. Pas ongeveer een
uur na de botsing kwam de eerste hulp-
trein uit het hoofdstation München,maar ook
toen kon nog niet worden ingegrepen, bij
gebrek aan voldoende middelen daartoe.
Eerst toen de pioniers van de rijksweer op
daagden, kon men er aan gaan denken de
kluwe van ijzeren en houten overblijfselen
van wat eens 'n trein was, te ontwarren en de
dooden en gewonden te bevrijden.
Volgens den machinist van den inrijdenden
trein had hij, daar de lijn een bocht maakt,
de lichten van den voortrein pas op korten
afstand gezien' en toen dadelijk de remmen
aangezet. Toen het ongeluk gebeurd was,
stond volgens een uitlating van een politie
beambte het sein nog op veilig, maar waar
schijnlijk gold dit signaal den eersten trein.
De officieele lezing is, dat de machinist in
het vorige blok door een onveilig signaal is
gereden.
Communisten en politic.
Gisteravond heeft te Neukölln een ern
stige botsing plaats gehad tusschen leden van
den rooden Frontkampferbund en Schupo-
beambten. De communisten vielen een
troep van ca. 30 rechtsradicalen aan, die van
een begrafenis terugkeerden.
Toen de politie tusschenbeide kwam en
zoowel een paar rechtsradicalen als commu
nisten arresteerde, schoten andere commu
nisten toe, die trachtten hun kameraden te
bevrijden. Ook de politie kreeg versterking.
De menigte was middelerwijl tot 3000 per
sonen aangegroeid en nam een zoo dreigende
houding aan, dat de politie zich met revol
vers en gummistokken moest verdedigen.
Vele agenten werden door steenen gewond
meer dan 20 communisten werden gearres
teerd.
Mgr. Nolens tot voorzit
ter der intern, arbeids-
conferentie gekozen.
Mgr. Nolens is tot voorzitter van de achtste
Internationale arbeidsconferentie gekozen op
voorstel van de Belgische en Engelsche re-
geeringsafgevaardigden Mahaim en Wolff,
den Belgischen patroon Carlier, den Belgi
schen arbeider Mertens en den Cubaanschen
regeeringsafgevaardigde Aguerro,
Dc voorbereidende ont
wapeningsconferentie.
De voorbereidende ontwapeningsconfe
rentie heeft gisteren haar laatste plenaire
zitting gehouden.
Het internationaal arbei
dersbureau.
De Raad van beheer van het Internationaal
Arbeidsbureau besloot gisteren 1 een inter
nationale conferentie van deskundigen bijeen
te roepen voor het uitwerken van de conven
ties ter bescherming van inboorlingen tegen
arbeidsuitbuiting.
Kinderbescherming.
De vijfde zitting van den Intern. Bond
voor Kinderbescherming is door den minis
ter van binnenl. zaken te Rome geopend.
Het a.s. „Keizerrijk.",
Telkenmale wordt de verwachting geuit,
dat 1926 voor Mussolini het „Napoleontische
jaar" zal worden en dat vóór December
het herboren Italiaansche Keizerrijk zal
zijn uitgeroepen. Men kent de berichten over
de expansie-begeerten van het nieuwe Italië,
en thans verluidt zelfs, dat de Italiaansche
officieren een miniatuur-kaartje bij zich
dragen waarop Nice en Malta als Italiaansch
bezit staan aangeduid. De „Impero", het
regeeringsblad, schreef onlangs, dat Frank
rijk eenige zijner koloniën zal moeten af
geven, daar Italië anders zich zelf zal helpen
Intusschen wordt met eenige spanning de
verklaring verwacht, welke de Paus de vol
gende maand in het Consistorie over de be
trekkingen tusschen het Vaticaan en den
Staat zal afleggen. Mussolini geeft herhaal
delijk blijken van toenadering tot den Hei
ligen Stoel en hij zou zelfs in het geheim
onderhandelingen voeren. Mussolini zou
hopen profijt te trekken uit de moeilijkheden,
welke er bestaan tusschen het Vatikaan en
de verschillende Staten met belangen in
de nabijheid, vooral wat het geschil met
Frankrijk over het clericalisme in Syrië
betreft, teneinde het Italiaansche streven
naar een event, mandaat te bevorderen.
Ook zou hij voornemens zijn de „Romein-
sche quaestie" (de wereldlijke macht van
den Paus) te regelen door Z. H. gebied te
verschaffen aan de zijde van de Tiber, waar
het Vatikaan zich bevindt.
Een journalist uit het
land gezet.
De correspondent te Boecharest van de
„Times" meldt, dat de bijzondere mede
werker van den „New York Times" op be
vel van de regeering uit het land is gezet in
27
Toen hij zich even overtuigd had, dat zij
hem niet meer kon hooren, stond hij op, lei
zijn rechterhani op den schouder van He
gemeister, en zei:
„Ge zijt zoo stilzwijgend, waarife heer
Hegemeister. Neen» het mij niet kwalijk,
maar ik had u niet hierheen moeten mede-
nemen. Ik had u de illusie moeten laten, dat
het ideaal van uwe studiejaren hetzelfde
was gebleven, romantisch, teeder, en on
aangeroerd door den vinger van den tijd.
En inplaats daarvan zult gij nu ons moe
dertje, zooals zij aan onze wenschen be
antwoordt, een weinig bekrompen in kleine
zaken, maar groot in hare toewijding aan
ons huisgezin, dat bij haar boven alles gaat.
En gij lijdt altijd nog onder die oude ge
schiedenis, beste vriend. Maar laat ik nu
eens openhartig iets zeggen: wanneer ge
niet terugkomt, zal ik het u niet kwalijk
nemen."
„Ik dank u," zei Hegemeister werktuige
lijk.
Toen stond hij op.
Hii drukte de warme rechterhand van den
vriendelijken apotheker, en dacht bij zich-
zelven:
„Nooit zal ik den drempel van dit huis
meer betreden, daarvan ben ik zeker."
Het was, alsof er in zijn binnenste iets
verwoest was.
„Gaat ge nu al vertrekken, vóór dat mijn
vrouw of haar aanstaande schoonzoon te
rugkomt?" vroeg de apotheker. „Welnu,
vaarwel dan! Misschien ontmoetten wij el
kaar nog eens op een derden plaats."
Hegemeister ging de trappen af.
Hij zag, dat het buiten nog half licht was,
en dat het begonnen was te regenen.
Groote druppels vielen op de venster
bank en door de geopende vensters drong
frissche lucht binnen, met bloemengeur ver
mengd.
Hegemeister bemerkte, dat onder aan
den trap een kleine glazen deur was, die
in den tuin uitkwam.
Natte, kronkelende paden slingerden zich
door het frissche groen.
Marilla ging daar in den regen op en neer
zonder er op te letten, dat hare voeten nat
werden.
Toen Hegemeister de glazen deur geo
pend had stond hij plotseling vóór haar.
„Mijnheer Ruttenheim zal tl dadelijk zout
komen brengen, om uw hoofdpijn te gene
zen," zei hij tot haar.
Ze zag hem aan.
„Zoo.... Ik dank u," zoo zei ze.
Toen draaide ze den sleutel, dien in het
verband met een reeks artikelen over het'
regeerend huis en de regeering.
Dit is de eerste keer, dat een buiten-
landsch journalist over de grens is gezet.
Wolkbreuken.
Gedurende de laatste dagen heeft in het
Zuidelijk gedeelte van Bessarabië eenige ma
len een wolkbreuk plaats gehad. Duizenden
hectaren bouwland zijn overstroomd. De
gewassen zijn verloren gegaan. De spoorweg
verbindingen zijn op vele plaatsen verbroken
Het presidentschap in
Polen.
De rechtsche pers propageert de candida-
tuur van Paderewski voor het staatspresident
schap, welke echter niet ernstig moet worden
opgevat.
Pilsoedskis Legerplannen
Naar de correspondent van het „Berl.
Tag." te Warschau meldt, heeft de minister
van oorlog, maarschalk Pilsoedski, tot het
leger een dagorder gericht, waarin o.a. de
de volgende zinsneden voorkomen.
Soldaten, ik heb weer de leiding over u
aanvaard. Ge kent mij. Zonder op eigen lijfs
behoud bedacht te zijn, bevond ik mij steeds
te midden van u in de zwaarste gevechten.
Gij moet mij achten «als iemand, die u tot
groote overwinningen heeft weten te voeren
en die bij de algemeene demobilisatie niet
zijn eigen voordeel wilde najagen. Wij moe
ten aan den arbeid gaan, die ons land sterk
zal maken en opnieuw zal doen bloeien.
Dit legerbevei is aan alle troepenafdeelin-
gen voorgelezen behalve aan die in Posen.
Volgens den correspondent is men in poli
tieke kringen van meening, dat deze verkla
ring veel zal bijdragen tot de verzoening in
den boezem van het leger.
De ministerraad zal zich op voorstel van
Pilsoedski bezighouden met de verhooging
van de officierstractementen.
De correspondent verneemt verder van be
trouwbare zijde, dat Pilsoedski al het moge
lijke wil doen om een verkorting van den
militairen diensttijd door te zetten. Het ver
blijf in de kaZerr.e zal zooveel mogelijk wor
den beperkt.
Pilsoedski is van plan het geheele leger te
reorganiseeren, welken arbeid hij, als hij
staatspresident wordt, hoofdzakelijk wil toe
vertrouwen aan den vroegeren minister, van
oorlog generaal Zeligowski.
Bedoeling zou daarbij zijn de legerbegroo-
ting aanzienlijk te verminderen natuur
lijk zonder de gevechtswaarde van h,et leger
aan te tasten, hetgeen trouwens van een Pil
soedski niet verwacht kon worden.
In antwoord op een vraag over zijn can-
didatuur voor het staatspresidentschap heeft
Pilsccdski verklaard, dat hij eerst de namen
van de andere candidaten wil kennen.
De overstrooming van de
Wolga.
Dc overstrooming van de Wolga breidt
zich nog steeds uit. Het water heeft Stalin
grad in de Wclgarepubliek bereikt.
Astrakan wordt bedreigd. De schade is
aanzienlij k.
Rusland en de Bond.
Het volkscommissariaat van buitenl. zaken
der sovjetregeering heeft aan het secretariaat
van den V. B. medegedeeld, dat dc Russi
sche regeering niet kan deelnemen aan de
voorbereidende conferentie inzake de con
trole der particuliere wapenfabricage en
evenmin aan de werkzaamheden ter unifor-
meering van het internationaal recht in de
voorbereidende conferentie nopens de be
strijding der slavernij.
De oorlog in Marokko.
Met uitzondering van de „Humanité" keu
ren de Fiansche bladen eensgezind het be
sluit der regeering met betrekking tot Abd el
Krim's démarche goed. Alle organen ach
ten het noodig, niet slechts voor het Fransche
prestige, maar vooral voor het herstel van
de orde in Afrika, dat Abd el Krim niet als
een gefaald hebbend legeraanvoerder, doch
als een overwonnen rebel zal worden be
handeld, die tal van bewijzen van zijn dubbel-,
hartigheid heeft gegeven. Zij zijn met het
„Petit Journal" van oordeel, dat zelfs indien
het Fransche offensief nog eenige dagen
moest worden voortgezet, het 't einde zou
beduiden van een voor geheel Marokko ge
vaarlijke periode en het begin van een periode
van ontwapening, arbeid en voorspoed voor
het Rifgebied.
Abd el Krim, aldus het „Journal", moet
de conclusies trekken uit zijn dwalingen,
do*>r volkomen te capituleeren.
De quaestie van Mosoel.
De Engelsch-Turksche besprekingen ne
men een gunstig verloop en de Turksche re-
gecring wenscht inderdaad tot een accoord
te komen.
De onlusten te San Fer
nando.
Achtentwintig gewapende Philippijners,
tot de gendarmerie behoorende, zijn gear
resteerd, beschuldigd van moord en diefstal
na een gevecht, dat Zondagavond in een
danszaal te San Fernandon op het eiland
Luzon, begon, waarbij vier burgers werden
gedood en negentien gewond.
Een veel-huwer.
De Eg. „Master Sheik" van Amerika, die
in de afgeloopen twee jaren niet minder dan
50 rij lie vrouwen in even zooveel steden trouw
de, is te Philadelphia gearresteerd. Hij stelde
zich steeds onder een anderen naam en ander
beroep voor en slaagde er zoo in telkens op
nieuw te trouwen, om zich dan van de ju-
weelen zijner slachtoffers meester te maken.
Vulkanische uitbarsting
in Japan.
Er is onverwijld een reddingsbrigade naar
het terrein der vulkanische uitbarsting ge
zonden doch tie werkzaamheden ondervin
den .vertraging door den toestand van den
grond tengevolge van de overstrooming. De
slot van de glazen deur stak, om en stak
dien in haar zak.
„Hij moet zich maar over mij beklagen,
als hij wil," zoo voegde ze erbij.
Toen ging ze naar den achtertuin.
Hegemeister volgde haar, zender eigen
lijk te weten wat hij deed.
Hij had geen wilskracht meer.
Een vreemde, ongekende macht be
stuurde zijn handelingen.
Zwijgend gingen beiden door de duisternis
en men kon hunne schreden bijna niet hoo
ren.
De regen begon sterker op de bladeren
der boomen te vallen, en de nevel werd
dichter, zoodat de ademhaling zwaarder
werd.
Marilla bleef staan en wees naar het huis
achter hen, waar achter een venster een
lamp zichtbaar was.
Hendrik Hegemeister zag haar aan.
En toen was het, alsof een geheimzinnige
macht hem aandreef, met zijn rechterhand
in hare lokken te woelen.
Marilla weerde dien hand niet af, de hand
die aan een man toebehoorde, wiens naam
ze dezen dag voor de eerste maal had ge
hoord.
Onder den lichten druk van zijn vingers
liet zij het hoofd op de borst zinken.
Het hart van Hendrik Hegemeister klop
te onstuimig.
Toen vatte hij haar hoofd met beide han
den en boog het met zachten drang terug.
Tokatsji is thans kalm ca stoot alleen rook
uit.
Bradd in een vliegpark.
Te Moekden zijn bij een brand in een vlieg
park vijftien vliegmachines vernield.
v
Relaas van den gezagvoerder.
De heer J. P. M. Visser, kapitein van de
1.Silvanus", wiens schip, zooals bekend, op
8 April op den Missisippi in brand is gevlo
gen, ten gevolge waarvan eenige Nederlan
ders en verscheidene Chineesche matrozen
verdronken, is Dinsdag met het s.s. „Yolen-
dam" te Arnhem teruggekeerd.
Aan het verhaal van de „Tel."; die een
onderhoud had met den heer Visser, ontlee-
nen we het volgende:
De „Silvanus', moet u weten, was een
tankboot van de Ned.-Ind. Tanksioomboot
Mij. te Den Haag; een geweldig stevig schip,
vier jaar geleden te Los Angelos gebouwd.
Op onze laatste reis waren wij er negen
maanden mee onderweg geweest. Lagen
daarna twee maanden in Rotterdam en gin
gen toen naar Bremen en vertrokken....
zeg vrouw, wanneer verlieten Wo Bremen
ook weer?.... juist 13 Maart.
Mijn geheugen heeft mij den laatsten tijd
nogal eens in den steek gelaten, vertelde de
heer Visser
Toen ik na de gebeurtenissen in het zie
kenhuis naar huis schreef adresseerde ik de
brieven naar een straat, waar ik niet meer
woonde en naar een plaats, waarvan ik lang
geleden ingezetene was, naar Leiden. Zoo
was ik in cie war. Maar de correspondentie is
toch terecht gekomen.
Doch ter zake. Dertien Maart vertrokken
wij naar New-Orleans en kwamen daar 5
April leeg aan. Na enkele dagen hadden wij
een lading van 7300 ton ;,cas(benzine) aan
boord van een der maatschappijen van de
Kon. Shell, bestemd voor Lonaen, Om den
„Schoonen gezondheidspas" te krijgen, moest
schip gedesinfecteerd worden.
.oen wij in quarantaine lagen, dwars voor
het Yankeedok, ben ik aan wal gegaan om
de scheepspapieren te halen en nog eenige
inkoopen te aoen.
's Middags om drie uur kreeg ik bij mijn
scheepsleverancier een Amerikaansche krant
in handen waaruit ik las dat twee uur te vo
ren op een tankboot van de Standard Oil
die vlak bij ons lag een ontploffing had
plaats gehad. Wij lagen een mijl stroomaf
waarts. Ik als de drommel naar mijn schip.
Maar de eerste stuurman had, toen het bran
dende hout van het verongelukte schip langs
de „Silvanus" met zijn gevaarlijke lading
dreef, al dadelijk het anker gelicht en was
bovenstrooms aan het dok gaan liggen.
De bemanning, waaronder tien Hollanders
stuurlieden, machinisten en marconisten
en 35 Chineezen, was eenigszins nerveus
na al die emotie, maar toch dankbaar, dat
wij er zoo goed afgekomen waren. Hadden
wij toen maar geweten, wat ons nog te wach
ten stond, dienzelfden nacht....
Wat 's nachts gebeurde.
Te 5 uur haalden wij het anker op. Met
een Amerikaanschen loods aan boord stoom
den wij naar den riviermond. Het was prach
tig weer Maar om kwart voor acht kwam de
eerste stuurman mij waarschuwen, dat er
slecht zicht kwam, ik bedoel, dat er damp
kwam opzetten. Ik bleef op de brug totdat
om 8 uur de nevel wegtrok.
Intuschen was de „Topa Topa", een boot
die mij later heeft opgepikt, ons gepasseerd.
Toen ik tien minuten in de hut was, kwam
de derde stuurman mij waarschuwen, dat er
weer slecht „zicht" kwam.
De „Topa Topa" zag ik, toen ik weer op
de brug klom, nog duidelijk voor mij. Maar
ook bemerkte ik, dat een ander schip de
rivier opstoomde, dat den verkeerden wal
hield en op mijn stuurboeg zat. Het was de
Wheeler" van de Standard Oil.
Met fluitseinen beduidde ik den stuurman,
dat hij naar den anderen kant moest uitwij
ken. Inderdaad ging het schip toen voorlangs
over. Wij trokken voor alle zekerheid wat
langzamer. Wij zagen de „Wheeler" ten slot
te aan bakboordzijde en ik dacht „all right".
Plotseling kwam een zware mistbank opzet
ten, waarin het schip verdween, hetgeen ons
aanleiding gaf de machine stop te zetten.
De loods schijnt daarna meer van de „Whee
ler" gezien te hebben dan ik. Hij gaf ten
minste het „dangersein", n.l. vier korte flui
ten. Plotseling, het moet toen 8.20 uur zijn
weest, dook de Wheeler" vlak bij ons op,
zoo dicht bij, dat een aanvaring onvermijde
lijk was. Hoewel de boot weinig vaart had,
drong cle boeg toch nog vrij diep in het voor
schip aan bakboordzijde.
Wat mijn idee is van de aanvaring?
De kwartiermeester van de „Wheeler"
heeft verklaard, dat het schip niet wilde
luisteren naar het roer, terwijl de kapitein
beweert, dat hij voor anker wilde gaan. Mijn
meening is, dat de „Wheeler" behoort tot
een van de slecht bestuurbare schepen van
do Standard Oil en dat de stroom den kop te
pakken heeft gekregen, waardoor hij midden
in de rivier en zoo in mijn route is gekomen.
De wrijving der metaalplaten bij de botsing
deed de vonken er af vliegen. Een der dek
sels van tank negen werd opengeduwd. Plot
seling ging er een geweldige vlammenzee
omhoog, om dan door den wind gedreven te
worden naar de commandbrug. In no time
stond ik in een vuurgloed. De gevolgen wa
ren nog zichtbaar irt den vorm van een groo-
ten brandwond aan den linkerslaap van den
heer Visser.
Men stond machteloos.
Ik kon nergens meer naar toe snellen. Ik
kon niet meer bij de telegraaf of telefoon
komen om de menschen in de machinekamer
te waarschuwen, omdat de vlammen me al
te pakken hadden. Ik wilde naar het achter
dek vluchten om de machinisten te waar
schuwen en de achterste reddingsboot los te
maken. Maar daar kwam een geweldige
vuurzee. Het schip geleek een lucifershqutje,
waaraan veel zwavel zit. Ik verwachtte, dat
elk oogenblik de vlammen onder mij ook
Beider oogen ontmoetten elkaar,
Maar beiden spraken geen woord.
Langzaam liet hij haar hoofd los.
En toen geleidde Marilla hem door de
kronkelende paden van den tuin naar een
kleine, vervallen steenen poort, waardoor
hij den tuin verliet.
Toen stond hij in eene straat, die hij niet
kende.
Werktuigelijk vervolgde hij zijn weg.
Eerst eenigen tijd later begon hij zich te
bezinnen, dat bij nu alleen was en dat er
dien dag iets buitengewoons in zijn leven
was gebeurd.
Hij had het hoofd van een vrouw in zijne
handen gehouden en met zijn vingers in
hare lokken gewoeld.
Nog nu gevoelde hij dat.
Midden op de straat bleef hij staan en
zag achteruit.
Alles had hij vergeten, behalve Marilla
Soland.
Zijn jeugd, zijn harden tweestrijd, het
huis aan den Rijn, het beroep, dat hij zoo
zeer verafschuwde, dat alles had hij verge
ten.
Niets bleef er over dan het vurig ver
langen, dat hoofd nog eens met beide han
den te mogen vatten, en nog eens de aan
raking van hare lokken te mogen voelen.
Een voorbijganger stiet hem tamelijk on
zacht aan.
Hegemeister verschrikte.
zouden uitbreken. Ik had geen benul meer
om een zwemvest te grijpen, hoewel een
kist vol vlak bij mij stond. Ik heb een
sprong genomen van de brug in de rivier
mond.
Intuschen had de benzine zich ook al rond
het schip verspreid en zette de brand zich
voort op het water. Ik heb den eersten tijd
als een razende gezwommen, om het vuur
voor te blijven. Toen ik buiten de gevaar
lijke zone was, heb ik mijn vest uitgedaan,
mijn boord afgerukt en mijn, gelukkig lage,
schoenen uitgeschopt. Vervolgens ging ik op
mijn rug in het water liggen. Ik was dus wel
vejsuft. Als een dwaas heb ik liggen staren
naar hef brandende schip, als ware ik in een
droomtoestand. In de machinekamer hebben
wij nog tien minuten na de aanvaring
doorgewerkt. De machinisten hadden wel
een stoot gevoeld, maar vermoedden niets
ernstigs. Toen zij vlammen over de machie-
kamer zagen slaan, meenden zij, dat de mar-
eonikamer in brand stond, zij zetten toen de
brandpomp Ran om in te grijpen. Tot hun
ontzetting drong het tenslotte tot hen door,
dat het heele schip in lichte laaie stond. Het
was gruwelijk warm in de machinekamer. De
vlammen bereikten weldra door de patrijs
poorten de bergplaats.
Mijn mannen hadden nog het besef de
machine stop ie zetten. Toen vluchtten zij.
Toen de tweede machinist uit dé machineka
mer kwam, zag hij den tweeden stuurman
drijven in de brandende benzine. Het lijden
van den armen kerel moet gelukkig kort zijn
geweest.
Wie in de diepte verdwenen.
Nadat kapitein Visser van de „Silvanus"
verteld had, hoe zijn schip op 8 April j.l. op
de Missisippi door de „Wheeler" werd aan
gevaren, ten gevolge waarvan brand ontstond
p hoe hij zelf overboord sprong, zette hij
zijn verhaal als volgt voort:
De derde machinist lag in zijn kooi. Hij wist
nog overboord te springen. Daarna hebben
wij nooit meer iets van hem gezien.
De tweede, vierde en vijfde machinist, die
in dc machinekamer waren, zijn eveneens
overboord gesprongen, doordat "t schip toen
dicht bij den wal lag, zijn alle drie gered.
Den tweeden machinist mankeerde niets. De
vierde kon geen slag zwemmen. Hij wist
echter van de railing een boei te bemachtigen.
De vijfae machinist kwam er af met kleine
brandwonden. Toen ik in het water rond
dreef steunende op een stuk hout, dat ik wist
te grijpen, merkte ik plotseling, den derden
machinist en den marconist vlak bij mij: „Is
u daar kapitein," riepen zij. „Probeer zoo
gauw mogelijk aan wal te komen," riep ik
hun toe. Maar de jongelieden hebben het niet
kunnen volhouden. Ik hoorde hen nog eenige
keeren roepen; toen was het stil. Ik heb de
mannen niet teruggezien.
De rivier is ter plaatse een kleine kilome
ter breed en ik voelde me niet krachtig ge
noeg om naar den wal te zwemmen. Toen ik
ongeveer veertig minuten in het water lag,
zag ik de „Topa Topa" ronddraaien en hoorde
ik de fluit gieren. Ik bemerkte dat twee red
dingbooten werden uitgezet, welke mij opge
pikt hebben. Toen ik op de „Topa Topa"
Lwam, zag ik alleen drie Chineezen. Midder
nacht aan wal komende, hoorde ik, dat nog
15 menschen gered waren. Het bleken tc zijn
15 Chineezen en de drie machinisten. De
tweede officier, die in zijn kooi lag, toen de
brand uitbrak, heeft het dek weten te berei
ken „waarna hij overboord is gesprongen. Op
een voorbijkomende passagiersboot werd hem
een boei toegeworpen. Naderhand zag hij nog
een boei drijven, die hij op zijn beurt naar den
eersten stuurman schoof. Deze bleek te zijn
vermoeid en verdween in de diepte.
Zekere D„ uit Wijhe is te Amersfoort ten
gevolge van gasverstikking in een. hotel
overleden, na bijna een week bewusteloos
te zijn geweest.
Maandagavond kocht een Duitscher te
Vaals (Limb.) in een winkel sigaretten en
betaalde met postzegels van 10 cent. Ook"
in een anderen winkel deed hij dit. Een klerk
van het postkantoor bemerkte dat en waar
schuwde de politie. Deze onderwierp den
man aan een verhoor. Op hem werd een
groot aantal postzegels van 10 cent bevon
den. Hij verklaarde deze gekocht te hebben
van een onbekende. Daar de man echter her
haaldelijk op leugens betrapt werd. is hij in
verzekerde bewaring ghouden.
Men vermoedt in hem den dader van den
diefstal in het postkantoor te Meersen te
hebben gepakt.
Nog een dader gevat,
In den nacht van Dinsdag op Woensdag
is een in het bosch te Grave rondzwervend
persoon, die inbrekerswerktulgen en
een revolver bij zich had, door den veld
wachter van Gassel gearresteerd en gevan
kelijk overgebracht naar Tilburg. Vermoede
lijk heeft hen hier een der drie daders van
den inhaak te Tilburg, waarbij op de politie
geschoten is, gevat.
De kastelein C. te Aalsmeer was Dinsdag-
middag met een drietal dagjesmenschen een
watertochtje gaan ondernemen op de groote
plassen. De man, die als stuurman fungeerde
verstond echter de kunst te weinig om het
ranke vaartuig met vaste hand over 't woe
lige water te loodsen cn het duurde dan
ook niet lang of het bootje sloeg om.
Geen der inzittenden kon zwemmen, zoo
dat hun toestand verre van rooskleurig was.
Gelukkig konden zij zich aan de omgesla
gen boot vastklemmen; waardoor althans
direct gevaar van verdrinken voorkomen
werd.
Daar op dat tijdstip de plas door weinigen
bevaren wordt, duurde'het bijna een uur al
vorens de drenkelingen opgemerkt werden.
Een van hen geraakte in staat van bewus
teloosheid juist toen men hem aan boord
van het ter hulp gekomen vaartuig bracht.
Hij kwam weer tot de werkelijkheid te
rug.
Een duizeling had hem bevangen.
Maar nu vervolgde hij weer rustig zijn
weg.
Mademoiselle was juist bezig, voor mijn
heer Ruttenheim een kop thee te zetten,
toen Marilla binnenkwam.
De jonkman zat verlegen en teleurgesteld
aan de tafel.
Hij was half versuft door het drukke
praten van mama Soland, die hem daar
door voor de afwezigheid van hare dochter
schadeloos scheen te hebben willen stellen.
Papa Soland rookte rustig zijn sigaar, en
liet zijne vrouw begaan,
Hij wist bij ondervinding, dat niets ter
wereld den stroom van hare welbespraakt
heid tegen kon houden, en hij koesterde al-
lejn den wensch, dat de jonge Ruttenheim,
evenals hij, spoedig de kunst zou leeren,
om schijnbaar aandachtig toe te luisteren,
terwijl hij aan iets anders dacht.
Toen Marilla binnenkwam, sprong Rut
tenheim haastig op, en onderbrak daardoor
de woorden van mevrouw Soland.
Hij wilde Marilla begroeten, maar ze be
merkte hem zelfs niet.
Regelrecht ging ze naar Mademoiselle,
die juist bezig was, het kokende water in
de theepot te gieten.
„Vergeef het mij toch, mademoiselle,"
zoo zei ze bijna fluisterend tot de gouver
nante, „ik geloof, dat ik dikwijls erg on
vriendelijk tegen u ben. Het spijt mij zoo,
VRIJDAG 28 MEI.
HILVERSUM 1050 12.00 en 7.00
Politieber. 6.307.30 Fransche con
versatieles door den heer Ch. Miche.
7.45 en 10.00 Persber. 8.10 Concert
door H.D.O.-orkest, o. 1. v. Fr. Lupgens,
Mej. R. Kloosterhuis (zang), Mevr. Gise-
la van Delden, (piano) 9.009.30 Le
zing door den heer F. W. Dryver Jr over
Folklore. Daarna weer concert.
DAVENTRY 1600 M. 11.20—12.50 Con
cert door het radiokwartet 12.50 Orgel
concert v.d St. Stephens-kerk 1.20
2.20 Tijdsein, iunchmuziek3.20 Lezing:
Elementary Frensch. 4.05 Concert
5.05 (wordt per radio opgegeven) 5.35
Kinderuurtje 6.20 Dansmuziek —7.10
Uitreksel uit de radiobladen7.20Tijdsein
Big Ben, weerber., nieuws 7.45 Piano-
sonate's van Mozart. 8.00 Causerie
8.20 De Kneller Hall Band 9.20 Weer
ber., nieuws, Lezing Regular commercial
Flying from the pilot's point of vieuw
10.50 Orkestmuziek 11.2012.20 Dans
muziek van New Verrey's restaurant.
PARIJS „RADIO-PARIS" 1750 M.
12.50 Concert Lucien Paris (piano-viool-
ceilo) 5.05 Dansmuziek Jazzband René
André. Louis Malsang, viool 8.20 En
gelsche les 8.50 Concert, aan een Fransch
departement gewijd.
KONIGSWUSTERHAUSEN 1300 M.
8.50 Concert van het feest van de stad
Mariënburg. Orkest. Rede door den pre
sident van Oost-Pruisen. Daarna nieuws
berichten.
BRUSSEL 486 M. en ANTWERPEN
265 M. 8.20 Kamermuziek 9.05 Gra-
mafoonmuziek 9.30 Voorlezing van
scènes uit „Louison", comedie in 2 acten.-—
10.20 Nieuws. Antwerpen om 9.20 Vlaam-
sche lezing.
MUNSTER 410 M. 1.35—2.50 Or
kestconcert 3.50 Engelsche les 4.50
Orkestconcert. 6.20 „Ratsmadelge-
schichten" 7.20 en 7.40 Lezingen
7.40 Lezing Argentinien. 8.20 Lezing
9.00 „Dorf und Stadt", tooneelspel i»
3 acten van W. Wittig.
De toestand van den heer Hagedoom
in het ziekenhuis te Charleroi, die bij het
auto-ongeval op den weg naar Philippeville
ernstig werd gewond, is naar gemeld worlt,
bevredigend. Doen zich geen complicaties
voor, dan rekent men op volledig herstel.
De „Dameskroniek" geeft in een harer
laatste nummers een interview over „H.
Colijn, kampvechter voor den volwaardigen
gulden", en zegt daarbij o.a.:
„Nu ik schrijf voor een blad dat in hoofd
zaak toch door dames wordt gelezen, lijkt
het mij niet onaardig, hier van een gesprek
te gewag ei, dat ik eens in intiemen kring
met den tncumaligen minister van Finan
ciën mocht voeren. Hoe het er zoo toe
leidde, weet ik niet meer, maar er werd
geconverseerd over werkende vrouwen,
meer in het bijzonder over meisjes, die als
stenotypiste haar brood verdienen, En toen
was net do heer Colijn, die in warme be
woordingen den lof zong van de vrouwe
lijke kantoorbedienden. Hij prees haar accu
ratesse, haar toegewijdheid en nadrukkelijk
meende hij, op grond van zijn ervaring, te
kunnen verklaren, dat een ambtsgeheim vei
liger is bij een secretaresse, dan bij haar
mannelijke collega.
Ik herinner mij dat deze mededeeling in
het gezelschap nogal verbazing wekte en
dat een van de aanwezigen den minister op
den man af vroeg, of hij zelf zijn confiden-
ticele briefwisseling ook door een vrouwe
lijke ambtenaar liet voe-en.
„Zeer zeker", antwoordde toen de heer
Colijn. „Ik doe dat sinds jaren en ik zal dat
waarschijnlijk wel altijd blijven doen. Wat
toch is het geval? Als een jonge man een
vertrouwelijk schrijven voor zijn chef moet
behandelen, dan is voor hem, als die chef
een vooraanstaande positie bekleedt, de
verleiding groot om in den vriendenkring te
geuren met het geheim, dat hem uit hoofde
van zijn functie bekend is. De meeste men
schen, vooral de meeste jonge menschen, ge
ven zich gaarne een. air van gewicht. En men
moet al heel serieus en heel plichtsgetrouw
wezen, om op dien vrijwel algemeenen regel
een uitzondering te maken.
„Met de jonge.vrouw die een vertrouwens
positie bekleedt, is het anders gesteld. Haar
vriendinnen kan het weinig schelen, wat een
minister in zijn kabinet, een groot-industrieel
in zijn privé-kantoor bedisselt. De secreta
resse, die de geheime correspondentie voert,
wéét, dat zij door zinspeling op hetgeen haar
bekend is niemand der vriendinnen kan im-
poneeren. Dus zwijgt zij en vertelt liever van
een nieuwe jurk of een schouwburg-bezoek".
Een heusche koning, die zijn been opat.
Heeft Rotterdam een koning der woestijn,
die zijn eigen staart opat, in de Congo is
een koning, die voor zijn vorstelijken col
lega niet veel onderdoet, al at hij dan ook
niet zijn staart op.
Onze negerkoning had een ernstig ongeluk
gehad, en zag zich genoodzaakt een been
te laten afzetten. Toen de operatie was af
geloopen, vroeg bij zijn been terug.om
het op te eten, zeide hijl
De dokter achtte dergelijk ks-nibalisme in
de Congo verboden, en weigerde. Maar de
koning nam een advocaat in den arm, dag
vaarde den dokter en de directie van de
kliniek voor het gerecht van Boms: en eischte
zijn eigenom op.
En het gerecht veroordeelde de kliniek,
den koning zijn rechtmatig hem toebehoorend
been terug te geven.
Zijne majesteit tracteerde zich zelf en zijn
beste vrienden op een waarlijk „voorstelijk
maal".
want toch houd ik van u."
Mademoiselle zette de theepot neer, en
begon te weenen. Ze wist niet, wat ze moest
antwoorden.
Mama Soland begon te fluisteren.
Was het niet ongeloofelijk, zulk een scè
ne? Vergiffenis te vragen aan eene gouver
nante!
De apotheker trommelde lachend met de
vingers op de tafel.
En de jonge Ruttenheim werd vuurrood.
Voor hem was er nooit iets pijnlijkers
geweest, dan vergiffenis te moeten vragen.
Volgens zijne opvatting kon men dat
evenmin in de tegenwoordigheid van vreem
den doen als zijn haren kammen of van
schoenen verwisselen.
Hij kuchte en durfde de oogen niet op- -
slaan van verlegenheid.
Marilla ging hem weer voorbij, evenals ze
gekomen was, dat wil zeggen: zonder hem
te groeten of een woord tot hem te spreken.
Ze verliet de kamer en trok de deur zacht
achter zich toe.
„Ze gaat te bed," zei mevrouw Soland
buiten zich zelve. „Hoe verstoord ziet ze
er uit. Haar hoofdpijn moet verschrikkelijk
zijn. U moet haar verontschuldigen, mijn
heer Ruttenheim.
Ook zij ging de kamer uit, mademoiselle
trok zich ongemerkt in het nevenvertrej
terug.
Ze gevoelde zich als een schuldige.
JWordt vervolgd.^