Radio-Omroep HET ERFDEEL VAN ZIJN VADER. 2 ft Het voorstel tot verfaooging der vergoedingen aan de Fransche parle mentsleden verworpen. Geruchten over regeeringscrisis of ministe- rieele wijziging in Frankrijk worden tegengesproken. De bijeenkomst van de reorganisatie-commissie van den Raad van den Volkenbond uit gesteld. Onder de Radio-berichten: Vandervelde nopens de Belgisch-Franschw actie tot bescherming der wisselkoersen. De mededinging in de prijs vraag voor een Volkenbondspaleis uitgebreid. De finantieele controle over Hongarije opgedragen aan trustees. GEM. BUITENL. BERICHTEN. De bescherming der wisselkoersen. Verklaringen van Vandervelde. Het Volkenbondspaleis. De hervorming van den Raad. De financieele controle op Hongarije. Een spoorwegramp in Zuid-Afrika. De brief van Hindenburg. Het geschil in de Engelsche mijnindustrie. BINNENLANDSCH NIEUWS. De vergane loodsschoener. Eerste Kamer. Minister Kan in Groningen. FEUILLETON. De vergoedingen der Fransche parlementsleden De Kamer verwierp gisternacht met 150 tegen 128 stemmen een voorstel tot verhoo ging van het bedrag der vergoedingen voor de parlementsleden. De positie der Fransche Regeering. Briand zou voornemens zijn af te treden, Péret zou een regeering van nationale eenheid rischen. Beiden spreken dit tegen, maar de geheele pers verzekert dat de ministerraad te dier zake ernstige besluiten zal nemen. De '„Echo de Paris" vraagt of men, zooals in den oorlog, wachten moet tot de catastrofe heeft plaats gehad om een ministerie van nationale eenheid te vormen. De nieuwe daling van den franc wordt zelfs verklaard door de ge ruchten over het aftreden van ministers, welke gisteren op nieuw de ronde deden. Een tegenspraak van Peret. De „Peti Parisien" meldt dat Péret, de mi nister van financiën, het gerucht omtrent zijn aftreden tegenspreekt. De Fransche ministerraad. Gisterenochtend is, onmiddellijk na den terugkeer van Briand, een kabinetsraad ge houden. Daarna begaven de ministers zich naar het Elysée voor een ministerraad onder president Doumergue. Bij het verlaten van de Quai d'Orsay ver klaarde minister Durand dat de geruchten aangaande een crisis of een ministerieele wij ziging ongegrond zijn en dat zij bij de be sprekingen van 's ochtends niet ter sprake gekomen was. Het geschil in de Engel- sche mijnindustrie. Vernomen wordt, dat geen verdere bijeen komsten tusschen mijneigenaars en mijn werkers mogelijk zijn, zoolang het uitvoerend bestuur der mijnwerkers geen uitgebreider onderhandelingsbevoegdheden zal hebben verkregen van een gedelegeerdenconferentie, die alle steenkooldistricten vertegenwoordigt. De mijnwerkers hebben volstrekt geweigerd een afwijking van den bestaanden zeven- urigen werkdag in overweging te nemen en wilden in geen omstandigheden den acht- urigen werkdag onder het oog zien, terwijl zij ook geen enkele vermindering van de tegenwoordige loonschalen wilden aanvaar den. De vertegenwoordigers der mijnwerkers zeiden te gelooven, dat indien de steenkool industrie werd gereorganiseerd, er geen be hoefte zou zijn aan verlaging van de loonen. De mijnwerkers meenden, dat bij de bestaan- de werkuren en loonen ongeveer de helft der mijnen kon worden geëxploiteerd. De mijn werkers hechtten groote waarde aan de in stelling van gecentraliseerde verkoopagent schappen en stelden voor den prijs van de binnenlandsche verbruikte steenkool te ver- hoogen en een premie te stellen op den uit- er van steenkool. De bescherming der wis selkoersen. Het bericht, dat België zou meedoen aan een gemeenschappelijke Fransch-Italiaan- sche actie ter bescherming van den wissel koers, is ongegrond. De Belgische regeering heeft hierover niet beraadslaagd. Bijeenkomst der reorga nisatie-commissie van den Raad uitgesteld. Naar aanleiding van de houding van Span je en Brazilië zeiden Briand en Chamberlain het nuttig te achten, de bijeenkomst der commissie inzake de reorganisatie van den Raad, welke op 26 Juni was vastgesteld, uit te stellen. De Raad zou speciaal in Augus tus bijeen komen, vóór de bijeenkomst der Assemblée in September, teneinde de crisis op te lossen. De houding van Brazilië. In de Volkenbonds-crisis is eenige ont spanning gekomen doordat Brazilië zich op nieuw bij de beraadslagingen liet vertegen woordigen, na interventie van Chamberlain en Briand. In de Septemberzitting hoopt men een compromis tot stand te brengen; zoo niet, dan wil men Brazilië bewegen niet aan de plenaire zitting deel te nemen, ten einde de toelating van Duitschland en de uitvoering der reorganisatieplannen m ge- Tijk te maken. Italië's belangen aan de Middellandsche zee. Het feit dat de Italiaansche bladen, nu de liquidatie van het conflict in Marokko na dert, zich meer en meer met het Marok- kaansche probleem bezig gaan houden, heeft in Frankrijk bezorgdheid gewekt. Een der Milaneesche bladen schreef dezer dagen dat Italië nooit het statuut van Tanger heeft ge- teekend en het ook niet wenscht te aanvaar den. Het handhaaft zijn recht om in een even- tueele onderhandelingen over Tanger tus- schenbeide te komen. De herinnering aan Italië's afzijdige houding in het verleden kan slechts den mannelijken wil van het zegevierende fascistische Italië versterken. In de „Echo de Paris" spreekt Pertinax de meening uit dat het sedert de ontmoeting tusschen Chamberlain en Mussolini in Ra- pallo, in Januari j.l. den schijn heeft alsof de kabinetten in Londen en Rome samengaan. De aan de Italiaansche regeering toegeschre ven militaire toebereidselen op Rhodes en elders, de reis van Mussolini naar Tripolis, zijn heftige redevoeringen, zijn besprekin gen met Roefos, den Griekschen minister van buitenlandsche zaken en de aankondi ging van een ontwerp-verdrag, dat de zóne der Italiaansche belangen in Abessinië op nieuw vaststelde, deden een „coup de force" op Adalia of Smyrna vreezen. Sedert eeni- gen tijd, maar vooral sinds de capitulatie van Abd el Krim is de aandacht van Italië in het bijzonder gevestigd op het westelijk bekken der 'Middellandsche Zee. Men ver waarloost geen enkele gelegenheid om er zijn belangen te onderstrepen en zijn aan spraken te uiten. In Tanger onthoudt het er zich nauwgezet van deel te nemen aan het nieuwe internatio naal regiem, dat in 1923 door Frankrijk, En geland en Spanje werd ingesteld. In Tunis heeft zich een ongelooflijk incident voorge daan tijdens de vermaarde reis van Musso lini. De Italiaansche minister Bolbo kwam per vliegtuig naar Tunis, sprak er de Italiaan sche kolonie toe en vloog over zee terug zon der zijn tegenwoordigheid bij de Fransche en Tunisaansche autoriteiten te hebben aan gekondigd. Wij zullen ons, aldus Pertinax, aan de gun stigste veronderstelling houden, nl. dat Italië met Frankrijk in koloniale onderhandelingen wil treden volgens het model der Fransch- Britsche conventie van 1904. Er is voor ons geen enkel motief om er ons aan te onttrek ken. Maar van te voren moet overeengeko men wtorden dat ons in Noord-Afrika geen enkel offer zal worden gevraagd. Het nieuwe Poolsche ka binet. Naar een telegram meldt, is uit het oude het nieuwe' kabinet-Bartel gevormd. De oud- minister van handel uit het kabinet-Grabski, Klarner, heeft de portefeuille van financiën gekregen. De officieuse mededeeling, dat de Atneri- kaansche financieele deskundige prof. Kem- merer is aangezocht weer naar Warschau te komen om de regeering als adviseur te die nen, wijst erop, in welke richting Polen den hoognoodigen financieelen steun wil zoeken. Dat van een Volkeribondsleening is afgezien, mag men afleiden uit hetgeen de correspon dent te Warschau aan het „Berl. Tag." meldt, nl. dat de eerst, voor de portefeuille van fi nanciën aangezochte Krakauer hoogleeraar Krzyanowski als voorwaarde had gesteld, dat men zou beproeven een Volkenbonds- leening te krijgen. De toonaangevende krin gen te Warschau vreesden echter te zeer de daaraan verbonden Volkenbondscontróle. Tevens verneemt de correspondent, dat de uitnoodiging van de Poolsche regeering aan prof. Kemmerer eerst gedaan is, nadat een Amerikaansche financieele groep, die genegen is Polen een leening te verstrek ken (men spreekt van 100 tot 120 millioen dollar) te kennen had gegeven, eerst een nieuw onderzoek van de Poolsche financieele en economische omstandigheden te wen- schen. Prof. Kemmerer komt naar Warschau met een staf van 15 tot 20 deskundigen. De verstrekking van de Amerikaansche leening zou geheel afhangen van zijn rapport. Ook hier echter zal Polen zich toch een zeker toezicht moeten laten welgevallen. De Ame rikaansche deskundigen zouden eventueel als controleurs in Polen blijven. De oorlog In Marokko. Verschillende stammen, die al of niet de zijde der Franschen of Riffijnen in den oor log in Marokko hebben gekozen, trekken thans tegen elkaar te velde. In Sjesjoean heeft een zekere Oeld Far, hoofd van den onafhankelijken stam der Akhmas, die se dert dertig jaren een groote rol in het ge bied der Djebala's speelt, een coup détat ondernomen. Hij heeft deze stad onver wachts vermeesterd en de Djebala's, die er door de Riffijnen gevangen werden gehou den, bevrijd. Hij verrastte de wachtposten stak het garnizoen van veertig man over hoop en zette de gevangenisdeuren open. Onder de vrijgelatenen bevindt zich Kaid Bagdadi, die tot de aanhangers van Raisoeli behoorde en op order van Abd el Krim ge vangen werd gezet. De gouverneur van Sjesjoean werd gedood en Oeld Far is mees ter der stad. Tegelijkertijd is de stam der Ghomara's tegen de Riffijnen in opstand gekomen, ter wijl tal van stammen, zoodra zij Abd el Krim's capitulatie vernamen, de vrijlating hunner gevangenen eischen. Krims goudschat. Volgens een bericht uit Fez is daar de goudschat van Abd el Krim, 24 kisten met 300.000 peseta's inhoud, aangekomen. Roesjdi bey over het ver drag nopens Mosoel. In een rede, die Tewfik Roesjdi bey, die de minister van buitenlandsche zaken in de Ka mer uitsprak bij een discussie over het ver drag nopens Mosoel en de Turksch-Syrische overeenkomst, zeide hij ten aanzien van eerst genoemde conventie dat Turkije toestemde in offers om den vrede te verzekeren, doch dat de argumenten, die Turkije te Lausanne en te Genève had aangevoerd, «iets van hun juridische beteekenis hadden verloren. De minister "verklaarde verder, dat de tweede conventie een tijdperk van ontwikkeling opende in de betrekkingen met Frankrijk. Hij zeide verder, dat de nieuwe verdragen geen enkele wijzigingbrengen in de^algemee- ne politiek, door de Turksche republiek aan genomen. Zij doen slechts uitkomen, dat Turkije den vrede lief heeft en met de be schaafde wereld in vrede wenscht te leven. Het Engelsch-Turksch verdrag betref fende Mosoal is door de Nationale Vergade ring na een langdurig debat met 143 tegen drie stemmen geratificeerd. De leider der oppositie gaf uiting aan zijn leedwezen over de regeling, doch erkende dat zij onvermij delijk was en zou er dahrom vóór stemmen. Een aanhangsel aan het verdrag bepaalt, dat Turkije op elk tijdstip gedurende het vol gende jaar zijn aandeel in de royalties van de petroleum uit Mosoel tegen de som van 500.000 pond sterling mag kapitaliseeren. Turksche vredelievend- heid. In den loop der debatten, die aan de ratifi catie van het verdrag van Mosoel vooraf gin gen, heeft de commissaris voor buitenland sche zaken verklaard dat Turkije, welks voornaamste streven is een factor van vrede en vooruitgang onder de beschaafde naties te zijn, toegestemd heeft offers te doen in het be lang des vredes, maar tevens om de natio nale betrekkingen met Groot-Britannië te herstellen, alsmede met Irak, welks voorspoed en onafhankelijkheid Turkije ter harte gaat. Verontreiniging van vaar wateren. Te Washington is een internationale con ferentie begonnen, ten doel hebbende maat regelen te beramen om de verontreiniging van vaarwateren door olie te voorkomen. De afgevaardigden der Vereenigde Staten deden een beroep op de medewerking der vertegen woordigers van elf zeemogendheden om het uitlaten van olie in vaarwateren te verbieden. DE BRIEF VAN PRESIDENT HINDEN BURG. Hoewel de soc.-dem. niet voornemens zijn naar aanleiding van den z.g. particulieren brief van Hindenburg te interpelleeren, ten einde den persoon van den rijkspresident zooveel mogelijk buiten het geding te hou den, blijkt echter een uit artikel in de „Vor- warts", geschreven vóór het officieel bekend worden van het feit, dat de publicatie heeft plaats gehad met Hindenburg's goedkeuring, hoe men in soc. kringen over deze geschie denis denkt. Het soc. orgaan constateert n.l., dat indien de rijkspresident de publicatie zou hebben toegestaan, hij zich zelf daarmede in een totaal onmogelijke positie zou hebben gebracht. Wij willen niet van den hoogsten vertegen woordiger van het rijk aannemen, dat hij het wel is waar in den vorm afwijst om een open lijke verklaring te geven, maar niettemin goedkeurt, dat zijn particuliere brief veran derd wordt in een openlijk verklaring. Dat zou een houding zijn, welke overal de groot ste verbazing zou wekken. Men doet iets of men doet iets niet. Of men publiceert een verklaring of men laat dit na. Maar te zeg gen „een openlijke verklaring leg ik niet af, maar daar hebt ge een particulieren brief, welken ge kunt publiceeren," dat gaat toch heelemaal niet aan. De brief is, wannéér de publicatie door den schrijver bedoeld is, een stuk van hooge politieke beteekenis. De re- geering moet daarvoor de verantwoordelijk heid aanvaarden. De regeering echter heeft en wij gelooven, zegt de Vorwarts", hierover goed te zijn ingelicht absoluut niets ge weten van de briefwisseling. De regeering zou en ook dit weten wij van goede zijde den rijkspresident dringend gewaarschuwd hebben tegen publicatie. Zij zou dit gedaan hebben niet ter wille van de aanhangers der onteigening maar in het belang van den rijks president zelf en in het belang van het in stituut van het rijkspresidentschap, dat bui ten den partijstrijd moet worden gehouden. Mengt de rijkspresident zich in den strijd der partijen, dan moet hij ook dulden, be handeld te worden als ieder ander. De aange vallene moet zich dan ook het recht voor behouden, hem zeer duidelijk zijn meening te zeggen. De „Frankf." Z." Is al niet minder scherp. Het blad constateert, dat men de publi catie van den brief een nieuwe phase in den strijd om het referendum is ingetreden, en wijst erop, dat vele nuchter denkende Duit- schers, ook in de rechtsche gelederen, than^ en nog meer in de komende maanden de nu door Hindenburg aangenomen houding zul len betreuren ter wille van Hindenburg zelf. Immers de tweede rijkspresident heeft het zijn voornaamste politieke plicht ge noemd te arbeiden aan de verzoening van de diepgaande tegenstellingen in den boezem van het Duitscne volk. Aan die taak heeft hij zich een jaar lang met groote toewijding en tact gewijd, zoodat hij juist in de kringen van het volk welke hem niet gekozen hebben, grootelijk daarom gewaardeerd wordt. De bekende vlaggenbrief echter, hoe goed ook bedoeld, heeft den verzoeningsarbeid van Hindenburg in gevaar gebracht. De thans gepubliceerde brief, zoo conclu deerde „F. Z.", doet dien arbeid te niet. DE DONAU BUITEN ZIJN OEVERS. Door de voortdurende stortregens der laatste weken is de Donau op eenige plaat sen door zijn dijken heengebroken, waar door groote gebieden in de omgeving on der zijn geloopen. Tallooze boerderijen staan onder water. Er is veel graan en hooi vernield. In Heringen, Launingen en Gun- delfingen staan de straten onder water. MISKENNING VAN HET VLAAMSCH. Naar aanleiding van de onthulling te Brus sel, dezer dagen, van een gedenkteeken voor de tijdens den oorlog gesneuvelde vliegers, schrijft het „Laatste Nieuws". „Wij spraken er reeds onzen spijt over uit, dat het gedenkteeken enkel Fransche op schriften draagt dat is op zijn minst een gebrek aan takt. Ons land bestaat nu een maal uit twee gedeelten met verschillende taal waarom, in plaats van te binden, al door maar zoeken om te verdeelen En niets kan een Vlaming meer binden, meer naar het hart grijpen, dan te toonen dat hij geen vreemdeling is, door zijn taal te erkennen. „En dan de plechtigheid zelf was enkel Fransch. Geen redenaar, die zich toch ver waardigde de taal te spreken, welke ook die is van velen, allicht van de meesten in den vliegdienst en ook die was van menig ge sneuveld held. Dat was bedroevend en ont nam alle nationale waarde aan de plechtig heid. Deze was verlaagd tot een eenzijdige betooging. Zij richtte zich niet meer tot al len. HET STANDBEELD VOOR KITCHENER ONTHULD. De prins van Wales heeft, naar draadloos wordt gemeld, het standbeeld voor lord Kit chener onthuld met een toespraak, waarin hij hulde bracht aan den grooten generaal wien Engeland zooveel verschuldigd is. Te voren had de prins een eerewacht van troe pen uit Britsch-Indië, Egypte en den Soe dan geïnspecteerd. DE NIEUWE AMERIKAANSCHE VLOOTCOMMANDANT. Admiraal Hughes is tot opperbevelheb ber van de vloot benoemd als opvolger van admiraal Robinson. DE BOYCOT VAN HONKONG. De regeering van Kanton heeft, naar draadloos gemeld wordt, een commissie met volledige volmacht benoemd om de onder handelingen in zake een bijlegging van den boycot te hervatten. Loucheur en Theunis, di,e gisteren te Genève waren in verband met de bespre kingen van het Raadscomité, hebben na af loop besprekingen gevoerd met Vander velde en Briand over de gemeenschappe lijke steunactic van den Franschen en Bel gischen frank. Het streven schijnt te zijn ook Italië daarin te betrekken. Toen Vandervelde op het punt stond uit Genève te vertrekken, verklaarde hij te genover een correspondent dat bij de be sprekingen, die buiten den Raad van den Volkenbond plaats' hadden, de indruk over- hcerschte, dat de toelating van Duitschland tot de aanstaande Assemblée niet op nieu we bezwaren zou suiten en dat men kon verwachten, dat de toetreding van Duitsch land niet zal samenvallen met het vertrek van Brazilië er. Spanje. Vandervelde maak te met voldoening gewag van de - bespre kingen tusschen België en Frankrijk, die uiting gaven aan den wedërzijdschen wensch dat België en Frankrijk tot elkaar zouden komen tot het beschermen en het héVstel van den franc. De Raad van den Volkenbond nam gis teren 'n besluit om de prijsvraag v or een Volkenbondspaleis, behalve voor leden van den Bond, ook open te stellen voor archi tecten in Duitschland. Dantzig en in het Saargebied. De Raad ging daardoor ten deele in op het voorstel ddor prof. Van Eysinga in de Assemblée gedaan om de prijsvraag zoo universeel mogelijk te maken Op voorstel van Chamberlain heeft dc Raad van den Volkenbond besloten in open bare zitting het ontwerp tot hervorming van den Raad te bespreken. Het comité uit den Raad voor Hongarije besloot dat de finantieele controle op Hon garije zal uitgeoefend worden door trus tees, die niet te Boedapest zullen ver blijven, maar daar vertegenwoordigers zul len hebben. Het overschot der leeninrfs- gelden mag door de Hongaarsche regeering slechts gebruikt worden volgens de bepa lingen vastgesteld door den Raad. Te Zoutrivier, op twee mijl afstand van Kaapstad heeft een ernstig spoorwegongeluk plaats gehad. Vijftien lijken zijn reeds uit de ruïne te voorschijn gehaald. Dertig per sonen zijn zwaar gewond. Het verkeer staat stil. Vandaag zou in den Rijksdag het debat over het nieuwe wetsontwerp van de rijks- regeering nopens' de schadeloosstelling van de vroegere vorstenhuizen beginnen. Het seniorenconvent heeft echter besloten het ontwerp van de agenda te schrappen, om dat de behandeling van de mijnwerkers- wet nog niet was beëindigd. De quaestie van de schadeloosstellingen komt, nu eerst morgenmiddag aan de orde. De zitting zal worden ingeleid met een verklaring van dr. Marx, die omtrent den brief van Hindenburg zal opmerken, dat de rijkspresident bij politieke stappen zich vooraf in verbinding dient te stellen met de rijksregcering. In het onderhavige geval ech ter was dit niet noodig geweest, omdat de rijkspresident ten opzichte van de onteige ning precies hetzelfde standpunt heeft in genomen als het rijkskabinet. De regeering ziet het afbreken van de onderhandelingen tusschen mijnwerkers en mijneigenaars ernstig onder het oog. Men meent te weten, dat o. m. het denkbeeld bestaat, van regeeringswege een referendum onder de mijnwerkers te houden. De leden van het uitvoerend bestuur der Mijnwer kersfederatie keerden na gisterenochtend gehouden langdurige beraadslagingen, naar hun verschillde districten terug om den strijd voort te zetten. Cook, de secretaris der Mijn werkersfederatie, verklaarde na afloop na drukkelijk, dat de mijnwerkers slechts op de oud voorwaarden het werk zullen hervatten. Een draadloos bericht meldt, dat ook de vertegenwoordigers der mijneigenaars be sloten hebben, uit Londen te vertrekken. Verwacht wordt, dat de premier heden in het Lagerhuis een verklaring zal afleggen over den stand van het conflict in de mijn industrie. - Voortzetting van het onderzoek van de door den minister van Marine ingestelde commissie. Dinsdag werd het getuigenverhoor in de zaak betreffende het vergaan van de Ter- schellingsche loodsschoener No. 2 door de commissie onder voorzitterschap van mr. C. Kirbergen voortgezet. De heer R. Dobbinga, commissaris van het loodswezen te Ter schelling verklaarde, dat hij aan aanvragen van den schipper betreffende het materieel zoo goed als steeds voldeed en nooit kwes ties dienaangaande heeft gehad. Eenmaal slechts heeft hij straf opgelegd, toen n.l. een paar matrozen van de afhaal- ders onbehoorlijk tegen den loodsschipper waren opgetreden. Eenmaal heeft hij op aanwijzing van den inspecteur een loods geschorst, om hem tijd te geven zich voor 'te bereiden een klein examen af te leggen, daar deze loods vol gens den inspecteur zijn binnenaanvarings- reglement nog niet voldoende kende. Ook is er een paar maal aanmerking ge maakt op het feit, dat de loodsschoener niet op zee was. Hiermee is de inspecteur steeds accoord gegaan. De verhouding van getuige met de lood sen was goed. De vergane loodsschoener was 'n goed ijzeren schip; de eenige opmer king, die getuige wel eens had vernomen was, dat de masten eigenlijk te lang waren en het manoeuvreeren bemoeilijkten, nu het schip met een motor was voorzien. Ook met wenden en hanzen was de schroef wel eens lastig. In voor- en najaar werd het schip geregeld gedokt. Om de drie jaar had een overhaal piaats. Bij den getuige is maar één geval bekend, dat een klacht is ingekomen, dat de loods schoener niet op zijn standplaats zou zijn geweest, maar deze klacht heeft getuige on redelijk geacht. De standplaats van den loodsschoener was Stortemelk.' De zitting werd hierop geschorst wegens het niét aanwezig) zijn van defi volgenden getuige. De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft Dinsdagmiddag na korte beantwoor- VRIJDAG 11 JUNI. HILVERSUM, 1050 Mr 12 uur Polit: T 6.307.30 Fransche les, door den Ch. Miche, 7 uur Politicber. 7. V. 10 uur Persber, 8.10 Groote mil t taptoe. Deze wordt uitgevoerd door Koninklijke Marine Kapel, o. 1. v. 1 heer J. Leistikow, tezamen met de t boers en pijpers van het korps Marinic; te Willemsoord (Den Helder), a. Geef acht. b. Taptoe blazen door de hoornbla zers. c. Taptoe slaan door de tamboers ei pijpers, d. Gebed voor pijpers, g. Volks lied (Wien Neerlands Bloed), door de ka pel. h. Wilhelmus (oude toonzetting), dooi de kapel. i. Eeremarsch door de Marine- kapel met tamboers en pijpers, j. Defileer- marsch der Koninklijke Marine, door A. L. Hazebroek, uit tc voeren door alle me dewerkenden. k. Défilé voor den micro foon. 1. Aftrap (afdanken)i. 9 uur Le zing door den heer Fred. Fry, over: De reisplannen tot besluit van de taalcursus. Daana concertprogramma. Het H. D. O. orkest, o. 1. v. Fr. Lupgens. Mevr, E. W- Waterman-Van der Zijl, viool. DAVENTRY, 1600 M. 11.20—12.50 Con cert door het radiokwartet en solihter (sopraan, tenor, viool). 12.501.20 Or gelconcert door H. Dawson, uit de St. Ma ry Le Bow-kerk. 1.202.20 Lunchmu- ziek. 3.40 Lezing: Elementary French 4.O5 Concert door de People's society. 5.05 Concert. Y. Bates, sopraan, M. Mel- lers, bariton. 5.35 Kinderuurtje. 6.2( Dansmuziek. 7.10 Uittreksel uit de ra diobladen. 7.20 Tijdsein Big Ben, weer ber., nieuws. 7.45 Sonate no. 26 in l en sonate no. 27 in E., van Haydn. voo piano. 8 uur Lezing: Some types of pio neers. 8.20 Variété, Clarke en Roberst komieken, R. Lestrange, causeur, De May fair four. 8.50 Concert. Pianokwintet Bloch. Terzet voor fluit, hobo en viol; Holst. Liedjes met pianobegel. 9.5' Wereber., nieuws. Lezing: Disarmament 10.20 Straatscènes in Oud-Londen, oud- Londensche straatliedjes, een praatje i1 de ondergrondsche en een scène uit Oli ver Cromwell. 11.2012.20 Dansmuziek van het Cecil-hotel. PARIJS „Radio-Paris", 1750 M. 12.50 Concert Lucien Paris (piano, viool, cello)- 5.05 De jazzband René André, Louis Malsang, vioolsolo's. 8.20 Engelsche les 8.50 Concert, gewijd aan een Fransch departement. KONIGSWUSTERHAUSEN, 1300 M. _8.2< „Die beiden Nachtigallen", operette in deelen van Bredschneidcr. BRUSSEL, 486 en ANTWERPEN, 265 M, - 8.20 Trio, Beethoven. 8.50 le scèm der le acte van „Misanthrope", Molière 9.05 Gramofoonmuziek. 9.35 Concet 10.05 „Monsieur Badin", comedie in acte van G. Courteline. 10.20 Nieuws Antwerpen om 9.20 Vlaamsche lezing. MONSTER, 410 M. 1.35—2.50 Vroolij' orkestcncert. 4.35 Klassiek-Operet tenconcert, 6.20 Solistenconcert. 7.308 Lezing: Coueismus, die neue Gc sundungsmethode. 8.20 „Die Nachti gall", operette van Bredschneider. ding door enkele ministers van enkele Dins dag ingekomen eindverslagen, een aantc wetsontwerpen goedgekeurd, w.o. de bc grootingen van Suriname en Curasao, he wetje betreffende convertie van Indisch leeningen en dat tot wijziging van de reg< ling van de samenstelling van de rechter lijke macht. W eeldeverteringsbelasting De gevolgen voor de porcelein- en aardewerkindustrie. Op initiatief der Kamer van Koophand1 te Maastricht is een bespreking gehouden door werkgevers en werknemers, alsmfidc grossiers, waarbij ook het gemeentebestuur was vertegenwoordigd, ten einde te over leggen, wat gedaan kan worden om hetgeen te gebeuren staat door de voorgestelde be lasting van aardewerk en porcelein als weel deartikelen te voorkomen. Uit de bespreking kwam o.a. het volgende naar voren: De Maastrichtsche industrie tn volle crisis ten gevolge der valutaconcurrentic. Dat de regeering het toelaatbaar oordeelt de gevolgen deT malaise nog te vergrooteu door het heffen van. een recht van 10% OP aardewerk en porcelein voor huishoudelijk gebruik, wordt alleen verklaarbaar geacht door onbekendheid met den aard der pro ducten der Maastrichtsche industrie. Het .aardewerk en porcelein zijn daaren boven de eenigste stapelartikelen, welke het ontwerp belast zijn. Men oordeelt 't de eenige oplossing, het aardewerk en porcelein uit het ontwerp t® lichten. In den breede werd besproken, welke groote nadeelen de belasting van aardewerk en porcelein voor de Maastrichtsche indu strie zou hebben, zöodat zelfs aan sluiting der fabrieken met haar ernstige gevolg®0 voor de bevolking zal moeten worden' ge- dacht.' Besloten werd, dat telegrafisch aan dei1 betreffenden minister zal worden verzocht een vertegenwoordiger van zijn Departement naar Maastricht te zenden, ten einde ter plaatse, met de ter vergadering aanwezige groepen van belanghebbenden te conferee- ren. Verdere stappen zullen door de Kamer van Koophandel worden gedaan. De 'minister van Binnenlandsche Zaken ®n Landbouw, mr. J. B. Kan, vertoeft in de provincie Groningen, waar hij met den com missaris der Koningin en eenige andere'1 heeren een bezoek aan verschillende instel lingen op het gebied van den landbouw brengt. 99 Een pijnlijke stilte heerschte in het ver- trek. Langzaam viel de duisternis over het land schap. Herbert waohtte steeds. ..En na een lang stilzwijgen zei hij op ge heel anderen toon: „Gij kunt mij zoo goed gebruiken, mees- ter, en gij werpt mij weg, als een afgedragen kleed. Er komt nu een tijd voor u, dat gij geen enkelen vriend meer hier zult hebben, ■och hier, noch daar.... Zelfs uwe vrouw niet. Verwondert gij u er over, dat ik het weet? Ik heb immers altijd alles geweten. Maar verraden heb ik u niet. Het geheele land zat spreken over uw trouweloosheid, en rij zal op wreede wijze te weten komen, wat gij haar zoo voorzichtig en sluw verborgen, hebt weten te houden. Uw leugens zullen aan den dag komen. Hebt gij dat alles wel goed - overwogen?" Hegemeister keerde zich om. „Verleider! Verleider-" riep hij hijgend nit. „Eerst nu leer ik u kennen, eerst nu. Maar leer mij dan ook nu eerst kennen. Het blijft bij hetgeen ik gezegd heb." „Ook als gij uwe vrouw zult verliezen?" „Ook dan." Herbert glimlachte, en voordat hij heen ging, zag hij nog eens om. Spoedig bemerkte Hegemeister, dat hij al leen was, bevrijd van feen drukkende tegen woordigheid, maar de laatste woorden van dien mensch bleven zijne gedachten bezig houden. Met groote schreden ging hij in het ver trek op en neer. Zou .hij dan alles weer moeten verliezen, wat hij met zooveel moeite had veroverd? Een plotseling besluit kwam bij hem op. Hij ging vóór de tafel ziten, nam papier, pen en inkt, en stak de kleine lamp aan, waarin slechts een weinig olie was overge bleven. Hij begon te schrijven: „....vóórdat gij het van anderen ver neemt, zal ik het u zelf zeggen. Ik heb u belogen, ik, die altijd de leugen heb gebaat, Ik, die u zoo vurig beminde, heb u belogen. En toen gij het hebt geduld, dat mijne hand op uw hoofd rustte, heb ik u niet gezegd, dat eene oude wet mij den plicht oplei, het leven van een anderen mensch te vernieti gen. De vrouw, die ik uit naam van de aard- sche gerechtigheid mqet dooden. heeft een moord begaan, zooals zij zeggen. Ik weet het niet. en kan het ook niet begrijpen...." „Elk uur, elke minuut staat ééne zaak mij duidelijker voor den geest: de moord, dien ik aan uwe ziel heb begaan, is duizendmaal erger. En toch moei ik leven, boewei Jk dui zendmaal den dood verdien. En als gij nu naar uwe moeder zult terugkeeren, geliefde Marilla, tracht dan de herinnering aan mij, zooals ik werkelijk ben, los te make.n van het geen anderen van mij gemaakt hebben. Ik heb u zoo bemind, en bemin u nog, en ver geet niet, dat ik boet voor hetgeen ik heb misdaan. De ongelukkige moordenares heeft een klein kind, dat nog ongelukkiger is als ik. Voor dat kind wil ik zorgen...." Een kort scherp geluid deed hem opzien. De scherven van een vensterruit vielen 1y de kamer. Hij liet de pen vallen. Driftig sprong hij van zijn stoel op, In eei> oogenblik had hij het licht uitge- bluscht. Hij snelde naar buiten. Daar heerschte de duisternis van een la ten zomeravond. Maar hij zag den schijn van verschillende lantaarns, die gedragen wor den. Een steen vloog door de lucht, en verbrij zelde de tweede vensterruit van zijne ka mer. En alsof dat geluid de onzichtbare slin geraars aanmoedigde, begon het nu stee- nen te regenen. Er ging een veelstemmig geschreeuw op. Zijn oogen, die nu aan de duisternis ge wend waren, konden nu duidelijk een groep mannen en vrouwen onderscheiden, die langzaam de afsluiting van den tuin nader den. Toen ging bij den straatweg op. Hij was bedaard en onbevreesd. Die steenen deerden hem niet. De tijd. was al lang voorbij. Toen de menigte hem zoo dichtbij zag, zonder eenige beschutting, werden hun verhitte gemoederen ontnuchterd. Slechts weinigen deden nog een poging om te joelen or te schreeuwen. Ze stieten elka'ar aan, fluisterend met elkaar, en toen ging de een na den ande ren ongemerkt heen. „Hebt gij mij willen spreken?" vroeg Hegemeister, terwijl hij midden onder hen ging staan. „Het was geen bijzonder beleef de manier, waarop gij mij hebt geroepen, maar ik ben nu eenmaal hier, en gij behoeft den mond maar te openen. Wat wilt gij van mij?" Hij zag om zich heen. Geen enkele van de oudere mannen, of van de leden van den gemeenteraad was meer overgebleven. Alleen boerenzonenen half volwassen kinderen. De politieagent van het dorp was ner gens te zien. Alle vensters in de straat wa ren donker. Hij had dus geen bescherming te wachten van, de voornaamsten van het dorp. „Wij zijn leden van de zangvereeniging," zei een van de boerenzoons, terwijl hij met de handen in de broekzakken vooruittrad. Glimlachend zag Hegemeister hem aan, maar hij antwoordde niets. Dat maakte den anderen woedend. „Wij zullen het niet dulden. Onze her tog zal het vernemen. Gij houdt het met de veroordeelde." „Is dat alles, wat gij mij te zeggen hebt?" vroeg Hegemeister met ijskouden spot. „Kunt gij het oogenblik van de te rechtstelling niet afwachten? Als kleine jongens waart gij erbij als uw moeder een kip slachtte, en gij hebt er om gevochten, den staart van het varken vast te houden, als het gedood werd. Was dat niet interes sant? En de nesten van de vogels hebt gij uitgehaald'. En nu werpt gij met steenen. Ja, ik ken u wel, maar ik vrees u niet. En nu ga ik weer rustig naar huis. Mijne deur is niet gesloten, en mijne vensters staan open. In mijne kamer zal ik zitten, om te wachten, tot gij bij mij komt." Toen keerde Hegemeister om, en met langzame schreden ging hij naar ginnen, naar de tafel, waarop zijn brief lag. Niemand volgde hem. Alles was buiten weer doodstil, en de schijn der lantaarns stierf weg tusschen het groen. Eenige oogenblikken hadden de leden van de zangvereeniging elkaar verbluft aange zien. En toen dropen zij af, als kleine jongens, die klappen hadden gekregen. Zij waren beschaamd over den afloop van hun veldtocht. Die gehate man oefende toch een geheimzinnige macht over hen uit, die hun wilskracht verlamde. Het was nacht geworden. Maar Hendrik Hegemeister zat aog altijd over zijn brief heengebogen. Met een klein pakje in de hand verliet Herbert de woning, waar hij zoovele jaren had geleefd. In het dorp zou wel niemand hem opne" men, uit eene zekere bijgeloovige vre'*' maar de gemeente moest hem eene woning aanwijzen, zooals dat haar plicht was. De oude man bleef staan op het pad, da naar den Rijn geleidde. Zoo oud, en zonder dak! En dat alleen ter wille van zijne tne1' tuiging. «n De wind woei door zijn grijze haren, w zijne oogen werden vochtig. Hij meende zijn geheele leven alleen eei goede zaak te hebben gediend, want is he' dan geen heilige taak, de misdaad te wre' ken? En zijn zij, die aan de vervulling va die taak medewerken, dan geen maflï>e van verdienste? j En nu hij aan den rand van het 8** slond, werd hij verstoken, veracht, veï bannèn, door den laatsten telg van dat oude geslacht van scherprechters, in vel dienst hij zijn geheele ernstige jeugd doorgebracht, en waar hij zich zoovele on beringen had moeten getroosten. Wat een leerschool had hij gehad bij ouden Hegémeister, den grootvader v dezen laatsten Hendrik! Ontelbare ®'l was zijn hart gewond, want ook hij eens gesmacht naar geluk, maar altijd zijn wil gebroken geworden. {Wordt yerWëdJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 6