Radio-Omroep
HET ERFDEEL VAN
ZIJN VADER.
2 ft
Het voorstel tot verfaooging der vergoedingen aan de Fransche parle
mentsleden verworpen. Geruchten over regeeringscrisis of ministe-
rieele wijziging in Frankrijk worden tegengesproken. De bijeenkomst
van de reorganisatie-commissie van den Raad van den Volkenbond uit
gesteld.
Onder de Radio-berichten: Vandervelde nopens de Belgisch-Franschw
actie tot bescherming der wisselkoersen. De mededinging in de prijs
vraag voor een Volkenbondspaleis uitgebreid. De finantieele controle
over Hongarije opgedragen aan trustees.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
De bescherming der
wisselkoersen.
Verklaringen van Vandervelde.
Het Volkenbondspaleis.
De hervorming van den Raad.
De financieele controle
op Hongarije.
Een spoorwegramp in
Zuid-Afrika.
De brief van Hindenburg.
Het geschil in de Engelsche
mijnindustrie.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De vergane loodsschoener.
Eerste Kamer.
Minister Kan in Groningen.
FEUILLETON.
De vergoedingen der
Fransche parlementsleden
De Kamer verwierp gisternacht met 150
tegen 128 stemmen een voorstel tot verhoo
ging van het bedrag der vergoedingen voor
de parlementsleden.
De positie der Fransche
Regeering.
Briand zou voornemens zijn af te treden,
Péret zou een regeering van nationale eenheid
rischen. Beiden spreken dit tegen, maar de
geheele pers verzekert dat de ministerraad
te dier zake ernstige besluiten zal nemen. De
'„Echo de Paris" vraagt of men, zooals in den
oorlog, wachten moet tot de catastrofe heeft
plaats gehad om een ministerie van nationale
eenheid te vormen. De nieuwe daling van
den franc wordt zelfs verklaard door de ge
ruchten over het aftreden van ministers,
welke gisteren op nieuw de ronde deden.
Een tegenspraak van
Peret.
De „Peti Parisien" meldt dat Péret, de mi
nister van financiën, het gerucht omtrent
zijn aftreden tegenspreekt.
De Fransche ministerraad.
Gisterenochtend is, onmiddellijk na den
terugkeer van Briand, een kabinetsraad ge
houden. Daarna begaven de ministers zich
naar het Elysée voor een ministerraad onder
president Doumergue.
Bij het verlaten van de Quai d'Orsay ver
klaarde minister Durand dat de geruchten
aangaande een crisis of een ministerieele wij
ziging ongegrond zijn en dat zij bij de be
sprekingen van 's ochtends niet ter sprake
gekomen was.
Het geschil in de Engel-
sche mijnindustrie.
Vernomen wordt, dat geen verdere bijeen
komsten tusschen mijneigenaars en mijn
werkers mogelijk zijn, zoolang het uitvoerend
bestuur der mijnwerkers geen uitgebreider
onderhandelingsbevoegdheden zal hebben
verkregen van een gedelegeerdenconferentie,
die alle steenkooldistricten vertegenwoordigt.
De mijnwerkers hebben volstrekt geweigerd
een afwijking van den bestaanden zeven-
urigen werkdag in overweging te nemen en
wilden in geen omstandigheden den acht-
urigen werkdag onder het oog zien, terwijl
zij ook geen enkele vermindering van de
tegenwoordige loonschalen wilden aanvaar
den. De vertegenwoordigers der mijnwerkers
zeiden te gelooven, dat indien de steenkool
industrie werd gereorganiseerd, er geen be
hoefte zou zijn aan verlaging van de loonen.
De mijnwerkers meenden, dat bij de bestaan-
de werkuren en loonen ongeveer de helft der
mijnen kon worden geëxploiteerd. De mijn
werkers hechtten groote waarde aan de in
stelling van gecentraliseerde verkoopagent
schappen en stelden voor den prijs van de
binnenlandsche verbruikte steenkool te ver-
hoogen en een premie te stellen op den uit-
er van steenkool.
De bescherming der wis
selkoersen.
Het bericht, dat België zou meedoen aan
een gemeenschappelijke Fransch-Italiaan-
sche actie ter bescherming van den wissel
koers, is ongegrond.
De Belgische regeering heeft hierover niet
beraadslaagd.
Bijeenkomst der reorga
nisatie-commissie van
den Raad uitgesteld.
Naar aanleiding van de houding van Span
je en Brazilië zeiden Briand en Chamberlain
het nuttig te achten, de bijeenkomst der
commissie inzake de reorganisatie van den
Raad, welke op 26 Juni was vastgesteld, uit
te stellen. De Raad zou speciaal in Augus
tus bijeen komen, vóór de bijeenkomst der
Assemblée in September, teneinde de crisis
op te lossen.
De houding van Brazilië.
In de Volkenbonds-crisis is eenige ont
spanning gekomen doordat Brazilië zich op
nieuw bij de beraadslagingen liet vertegen
woordigen, na interventie van Chamberlain
en Briand. In de Septemberzitting hoopt
men een compromis tot stand te brengen;
zoo niet, dan wil men Brazilië bewegen niet
aan de plenaire zitting deel te nemen, ten
einde de toelating van Duitschland en de
uitvoering der reorganisatieplannen m ge-
Tijk te maken.
Italië's belangen aan de
Middellandsche zee.
Het feit dat de Italiaansche bladen, nu de
liquidatie van het conflict in Marokko na
dert, zich meer en meer met het Marok-
kaansche probleem bezig gaan houden, heeft
in Frankrijk bezorgdheid gewekt. Een der
Milaneesche bladen schreef dezer dagen dat
Italië nooit het statuut van Tanger heeft ge-
teekend en het ook niet wenscht te aanvaar
den. Het handhaaft zijn recht om in een even-
tueele onderhandelingen over Tanger tus-
schenbeide te komen. De herinnering aan
Italië's afzijdige houding in het verleden
kan slechts den mannelijken wil van het
zegevierende fascistische Italië versterken.
In de „Echo de Paris" spreekt Pertinax
de meening uit dat het sedert de ontmoeting
tusschen Chamberlain en Mussolini in Ra-
pallo, in Januari j.l. den schijn heeft alsof de
kabinetten in Londen en Rome samengaan.
De aan de Italiaansche regeering toegeschre
ven militaire toebereidselen op Rhodes en
elders, de reis van Mussolini naar Tripolis,
zijn heftige redevoeringen, zijn besprekin
gen met Roefos, den Griekschen minister
van buitenlandsche zaken en de aankondi
ging van een ontwerp-verdrag, dat de zóne
der Italiaansche belangen in Abessinië op
nieuw vaststelde, deden een „coup de force"
op Adalia of Smyrna vreezen. Sedert eeni-
gen tijd, maar vooral sinds de capitulatie
van Abd el Krim is de aandacht van Italië
in het bijzonder gevestigd op het westelijk
bekken der 'Middellandsche Zee. Men ver
waarloost geen enkele gelegenheid om er
zijn belangen te onderstrepen en zijn aan
spraken te uiten.
In Tanger onthoudt het er zich nauwgezet
van deel te nemen aan het nieuwe internatio
naal regiem, dat in 1923 door Frankrijk, En
geland en Spanje werd ingesteld. In Tunis
heeft zich een ongelooflijk incident voorge
daan tijdens de vermaarde reis van Musso
lini. De Italiaansche minister Bolbo kwam
per vliegtuig naar Tunis, sprak er de Italiaan
sche kolonie toe en vloog over zee terug zon
der zijn tegenwoordigheid bij de Fransche
en Tunisaansche autoriteiten te hebben aan
gekondigd.
Wij zullen ons, aldus Pertinax, aan de gun
stigste veronderstelling houden, nl. dat Italië
met Frankrijk in koloniale onderhandelingen
wil treden volgens het model der Fransch-
Britsche conventie van 1904. Er is voor ons
geen enkel motief om er ons aan te onttrek
ken. Maar van te voren moet overeengeko
men wtorden dat ons in Noord-Afrika geen
enkel offer zal worden gevraagd.
Het nieuwe Poolsche ka
binet.
Naar een telegram meldt, is uit het oude
het nieuwe' kabinet-Bartel gevormd. De oud-
minister van handel uit het kabinet-Grabski,
Klarner, heeft de portefeuille van financiën
gekregen.
De officieuse mededeeling, dat de Atneri-
kaansche financieele deskundige prof. Kem-
merer is aangezocht weer naar Warschau te
komen om de regeering als adviseur te die
nen, wijst erop, in welke richting Polen den
hoognoodigen financieelen steun wil zoeken.
Dat van een Volkeribondsleening is afgezien,
mag men afleiden uit hetgeen de correspon
dent te Warschau aan het „Berl. Tag." meldt,
nl. dat de eerst, voor de portefeuille van fi
nanciën aangezochte Krakauer hoogleeraar
Krzyanowski als voorwaarde had gesteld,
dat men zou beproeven een Volkenbonds-
leening te krijgen. De toonaangevende krin
gen te Warschau vreesden echter te zeer de
daaraan verbonden Volkenbondscontróle.
Tevens verneemt de correspondent, dat
de uitnoodiging van de Poolsche regeering
aan prof. Kemmerer eerst gedaan is, nadat
een Amerikaansche financieele groep, die
genegen is Polen een leening te verstrek
ken (men spreekt van 100 tot 120 millioen
dollar) te kennen had gegeven, eerst een
nieuw onderzoek van de Poolsche financieele
en economische omstandigheden te wen-
schen.
Prof. Kemmerer komt naar Warschau
met een staf van 15 tot 20 deskundigen. De
verstrekking van de Amerikaansche leening
zou geheel afhangen van zijn rapport. Ook
hier echter zal Polen zich toch een zeker
toezicht moeten laten welgevallen. De Ame
rikaansche deskundigen zouden eventueel
als controleurs in Polen blijven.
De oorlog In Marokko.
Verschillende stammen, die al of niet de
zijde der Franschen of Riffijnen in den oor
log in Marokko hebben gekozen, trekken
thans tegen elkaar te velde. In Sjesjoean
heeft een zekere Oeld Far, hoofd van den
onafhankelijken stam der Akhmas, die se
dert dertig jaren een groote rol in het ge
bied der Djebala's speelt, een coup détat
ondernomen. Hij heeft deze stad onver
wachts vermeesterd en de Djebala's, die er
door de Riffijnen gevangen werden gehou
den, bevrijd. Hij verrastte de wachtposten
stak het garnizoen van veertig man over
hoop en zette de gevangenisdeuren open.
Onder de vrijgelatenen bevindt zich Kaid
Bagdadi, die tot de aanhangers van Raisoeli
behoorde en op order van Abd el Krim ge
vangen werd gezet. De gouverneur van
Sjesjoean werd gedood en Oeld Far is mees
ter der stad.
Tegelijkertijd is de stam der Ghomara's
tegen de Riffijnen in opstand gekomen, ter
wijl tal van stammen, zoodra zij Abd el
Krim's capitulatie vernamen, de vrijlating
hunner gevangenen eischen.
Krims goudschat.
Volgens een bericht uit Fez is daar de
goudschat van Abd el Krim, 24 kisten met
300.000 peseta's inhoud, aangekomen.
Roesjdi bey over het ver
drag nopens Mosoel.
In een rede, die Tewfik Roesjdi bey, die de
minister van buitenlandsche zaken in de Ka
mer uitsprak bij een discussie over het ver
drag nopens Mosoel en de Turksch-Syrische
overeenkomst, zeide hij ten aanzien van eerst
genoemde conventie dat Turkije toestemde
in offers om den vrede te verzekeren, doch
dat de argumenten, die Turkije te Lausanne
en te Genève had aangevoerd, «iets van hun
juridische beteekenis hadden verloren. De
minister "verklaarde verder, dat de tweede
conventie een tijdperk van ontwikkeling
opende in de betrekkingen met Frankrijk.
Hij zeide verder, dat de nieuwe verdragen
geen enkele wijzigingbrengen in de^algemee-
ne politiek, door de Turksche republiek aan
genomen. Zij doen slechts uitkomen, dat
Turkije den vrede lief heeft en met de be
schaafde wereld in vrede wenscht te leven.
Het Engelsch-Turksch verdrag betref
fende Mosoal is door de Nationale Vergade
ring na een langdurig debat met 143 tegen
drie stemmen geratificeerd. De leider der
oppositie gaf uiting aan zijn leedwezen over
de regeling, doch erkende dat zij onvermij
delijk was en zou er dahrom vóór stemmen.
Een aanhangsel aan het verdrag bepaalt,
dat Turkije op elk tijdstip gedurende het vol
gende jaar zijn aandeel in de royalties van de
petroleum uit Mosoel tegen de som van
500.000 pond sterling mag kapitaliseeren.
Turksche vredelievend-
heid.
In den loop der debatten, die aan de ratifi
catie van het verdrag van Mosoel vooraf gin
gen, heeft de commissaris voor buitenland
sche zaken verklaard dat Turkije, welks
voornaamste streven is een factor van vrede
en vooruitgang onder de beschaafde naties te
zijn, toegestemd heeft offers te doen in het be
lang des vredes, maar tevens om de natio
nale betrekkingen met Groot-Britannië te
herstellen, alsmede met Irak, welks voorspoed
en onafhankelijkheid Turkije ter harte gaat.
Verontreiniging van vaar
wateren.
Te Washington is een internationale con
ferentie begonnen, ten doel hebbende maat
regelen te beramen om de verontreiniging
van vaarwateren door olie te voorkomen. De
afgevaardigden der Vereenigde Staten deden
een beroep op de medewerking der vertegen
woordigers van elf zeemogendheden om het
uitlaten van olie in vaarwateren te verbieden.
DE BRIEF VAN PRESIDENT HINDEN
BURG.
Hoewel de soc.-dem. niet voornemens zijn
naar aanleiding van den z.g. particulieren
brief van Hindenburg te interpelleeren, ten
einde den persoon van den rijkspresident
zooveel mogelijk buiten het geding te hou
den, blijkt echter een uit artikel in de „Vor-
warts", geschreven vóór het officieel bekend
worden van het feit, dat de publicatie heeft
plaats gehad met Hindenburg's goedkeuring,
hoe men in soc. kringen over deze geschie
denis denkt.
Het soc. orgaan constateert n.l., dat indien
de rijkspresident de publicatie zou hebben
toegestaan, hij zich zelf daarmede in een totaal
onmogelijke positie zou hebben gebracht.
Wij willen niet van den hoogsten vertegen
woordiger van het rijk aannemen, dat hij het
wel is waar in den vorm afwijst om een open
lijke verklaring te geven, maar niettemin
goedkeurt, dat zijn particuliere brief veran
derd wordt in een openlijk verklaring. Dat
zou een houding zijn, welke overal de groot
ste verbazing zou wekken. Men doet iets of
men doet iets niet. Of men publiceert een
verklaring of men laat dit na. Maar te zeg
gen „een openlijke verklaring leg ik niet af,
maar daar hebt ge een particulieren brief,
welken ge kunt publiceeren," dat gaat toch
heelemaal niet aan. De brief is, wannéér de
publicatie door den schrijver bedoeld is, een
stuk van hooge politieke beteekenis. De re-
geering moet daarvoor de verantwoordelijk
heid aanvaarden. De regeering echter heeft
en wij gelooven, zegt de Vorwarts", hierover
goed te zijn ingelicht absoluut niets ge
weten van de briefwisseling. De regeering
zou en ook dit weten wij van goede zijde
den rijkspresident dringend gewaarschuwd
hebben tegen publicatie. Zij zou dit gedaan
hebben niet ter wille van de aanhangers der
onteigening maar in het belang van den rijks
president zelf en in het belang van het in
stituut van het rijkspresidentschap, dat bui
ten den partijstrijd moet worden gehouden.
Mengt de rijkspresident zich in den strijd
der partijen, dan moet hij ook dulden, be
handeld te worden als ieder ander. De aange
vallene moet zich dan ook het recht voor
behouden, hem zeer duidelijk zijn meening
te zeggen.
De „Frankf." Z." Is al niet minder scherp.
Het blad constateert, dat men de publi
catie van den brief een nieuwe phase in den
strijd om het referendum is ingetreden, en
wijst erop, dat vele nuchter denkende Duit-
schers, ook in de rechtsche gelederen, than^
en nog meer in de komende maanden de nu
door Hindenburg aangenomen houding zul
len betreuren ter wille van Hindenburg
zelf. Immers de tweede rijkspresident heeft
het zijn voornaamste politieke plicht ge
noemd te arbeiden aan de verzoening van de
diepgaande tegenstellingen in den boezem
van het Duitscne volk. Aan die taak heeft hij
zich een jaar lang met groote toewijding en
tact gewijd, zoodat hij juist in de kringen van
het volk welke hem niet gekozen hebben,
grootelijk daarom gewaardeerd wordt. De
bekende vlaggenbrief echter, hoe goed ook
bedoeld, heeft den verzoeningsarbeid van
Hindenburg in gevaar gebracht.
De thans gepubliceerde brief, zoo conclu
deerde „F. Z.", doet dien arbeid te niet.
DE DONAU BUITEN ZIJN OEVERS.
Door de voortdurende stortregens der
laatste weken is de Donau op eenige plaat
sen door zijn dijken heengebroken, waar
door groote gebieden in de omgeving on
der zijn geloopen. Tallooze boerderijen
staan onder water. Er is veel graan en hooi
vernield. In Heringen, Launingen en Gun-
delfingen staan de straten onder water.
MISKENNING VAN HET VLAAMSCH.
Naar aanleiding van de onthulling te Brus
sel, dezer dagen, van een gedenkteeken voor
de tijdens den oorlog gesneuvelde vliegers,
schrijft het „Laatste Nieuws".
„Wij spraken er reeds onzen spijt over uit,
dat het gedenkteeken enkel Fransche op
schriften draagt dat is op zijn minst een
gebrek aan takt. Ons land bestaat nu een
maal uit twee gedeelten met verschillende
taal waarom, in plaats van te binden, al
door maar zoeken om te verdeelen En niets
kan een Vlaming meer binden, meer naar
het hart grijpen, dan te toonen dat hij geen
vreemdeling is, door zijn taal te erkennen.
„En dan de plechtigheid zelf was enkel
Fransch. Geen redenaar, die zich toch ver
waardigde de taal te spreken, welke ook die
is van velen, allicht van de meesten in den
vliegdienst en ook die was van menig ge
sneuveld held. Dat was bedroevend en ont
nam alle nationale waarde aan de plechtig
heid. Deze was verlaagd tot een eenzijdige
betooging. Zij richtte zich niet meer tot al
len.
HET STANDBEELD VOOR
KITCHENER ONTHULD.
De prins van Wales heeft, naar draadloos
wordt gemeld, het standbeeld voor lord Kit
chener onthuld met een toespraak, waarin
hij hulde bracht aan den grooten generaal
wien Engeland zooveel verschuldigd is. Te
voren had de prins een eerewacht van troe
pen uit Britsch-Indië, Egypte en den Soe
dan geïnspecteerd.
DE NIEUWE AMERIKAANSCHE
VLOOTCOMMANDANT.
Admiraal Hughes is tot opperbevelheb
ber van de vloot benoemd als opvolger van
admiraal Robinson.
DE BOYCOT VAN HONKONG.
De regeering van Kanton heeft, naar
draadloos gemeld wordt, een commissie met
volledige volmacht benoemd om de onder
handelingen in zake een bijlegging van den
boycot te hervatten.
Loucheur en Theunis, di,e gisteren te
Genève waren in verband met de bespre
kingen van het Raadscomité, hebben na af
loop besprekingen gevoerd met Vander
velde en Briand over de gemeenschappe
lijke steunactic van den Franschen en Bel
gischen frank. Het streven schijnt te zijn
ook Italië daarin te betrekken.
Toen Vandervelde op het punt stond uit
Genève te vertrekken, verklaarde hij te
genover een correspondent dat bij de be
sprekingen, die buiten den Raad van den
Volkenbond plaats' hadden, de indruk over-
hcerschte, dat de toelating van Duitschland
tot de aanstaande Assemblée niet op nieu
we bezwaren zou suiten en dat men kon
verwachten, dat de toetreding van Duitsch
land niet zal samenvallen met het vertrek
van Brazilië er. Spanje. Vandervelde maak
te met voldoening gewag van de - bespre
kingen tusschen België en Frankrijk, die
uiting gaven aan den wedërzijdschen wensch
dat België en Frankrijk tot elkaar zouden
komen tot het beschermen en het héVstel
van den franc.
De Raad van den Volkenbond nam gis
teren 'n besluit om de prijsvraag v or een
Volkenbondspaleis, behalve voor leden van
den Bond, ook open te stellen voor archi
tecten in Duitschland. Dantzig en in het
Saargebied. De Raad ging daardoor ten
deele in op het voorstel ddor prof. Van
Eysinga in de Assemblée gedaan om de
prijsvraag zoo universeel mogelijk te maken
Op voorstel van Chamberlain heeft dc
Raad van den Volkenbond besloten in open
bare zitting het ontwerp tot hervorming
van den Raad te bespreken.
Het comité uit den Raad voor Hongarije
besloot dat de finantieele controle op Hon
garije zal uitgeoefend worden door trus
tees, die niet te Boedapest zullen ver
blijven, maar daar vertegenwoordigers zul
len hebben. Het overschot der leeninrfs-
gelden mag door de Hongaarsche regeering
slechts gebruikt worden volgens de bepa
lingen vastgesteld door den Raad.
Te Zoutrivier, op twee mijl afstand van
Kaapstad heeft een ernstig spoorwegongeluk
plaats gehad. Vijftien lijken zijn reeds uit
de ruïne te voorschijn gehaald. Dertig per
sonen zijn zwaar gewond. Het verkeer staat
stil.
Vandaag zou in den Rijksdag het debat
over het nieuwe wetsontwerp van de rijks-
regeering nopens' de schadeloosstelling van
de vroegere vorstenhuizen beginnen. Het
seniorenconvent heeft echter besloten het
ontwerp van de agenda te schrappen, om
dat de behandeling van de mijnwerkers-
wet nog niet was beëindigd. De quaestie
van de schadeloosstellingen komt, nu eerst
morgenmiddag aan de orde.
De zitting zal worden ingeleid met een
verklaring van dr. Marx, die omtrent den
brief van Hindenburg zal opmerken, dat de
rijkspresident bij politieke stappen zich
vooraf in verbinding dient te stellen met de
rijksregcering. In het onderhavige geval ech
ter was dit niet noodig geweest, omdat de
rijkspresident ten opzichte van de onteige
ning precies hetzelfde standpunt heeft in
genomen als het rijkskabinet.
De regeering ziet het afbreken van de
onderhandelingen tusschen mijnwerkers en
mijneigenaars ernstig onder het oog. Men
meent te weten, dat o. m. het denkbeeld
bestaat, van regeeringswege een referendum
onder de mijnwerkers te houden. De leden
van het uitvoerend bestuur der Mijnwer
kersfederatie keerden na gisterenochtend
gehouden langdurige beraadslagingen, naar
hun verschillde districten terug om den strijd
voort te zetten. Cook, de secretaris der Mijn
werkersfederatie, verklaarde na afloop na
drukkelijk, dat de mijnwerkers slechts op de
oud voorwaarden het werk zullen hervatten.
Een draadloos bericht meldt, dat ook de
vertegenwoordigers der mijneigenaars be
sloten hebben, uit Londen te vertrekken.
Verwacht wordt, dat de premier heden
in het Lagerhuis een verklaring zal afleggen
over den stand van het conflict in de mijn
industrie. -
Voortzetting van het onderzoek van de
door den minister van Marine
ingestelde commissie.
Dinsdag werd het getuigenverhoor in de
zaak betreffende het vergaan van de Ter-
schellingsche loodsschoener No. 2 door de
commissie onder voorzitterschap van mr. C.
Kirbergen voortgezet. De heer R. Dobbinga,
commissaris van het loodswezen te Ter
schelling verklaarde, dat hij aan aanvragen
van den schipper betreffende het materieel
zoo goed als steeds voldeed en nooit kwes
ties dienaangaande heeft gehad.
Eenmaal slechts heeft hij straf opgelegd,
toen n.l. een paar matrozen van de afhaal-
ders onbehoorlijk tegen den loodsschipper
waren opgetreden.
Eenmaal heeft hij op aanwijzing van den
inspecteur een loods geschorst, om hem tijd
te geven zich voor 'te bereiden een klein
examen af te leggen, daar deze loods vol
gens den inspecteur zijn binnenaanvarings-
reglement nog niet voldoende kende.
Ook is er een paar maal aanmerking ge
maakt op het feit, dat de loodsschoener
niet op zee was. Hiermee is de inspecteur
steeds accoord gegaan.
De verhouding van getuige met de lood
sen was goed. De vergane loodsschoener
was 'n goed ijzeren schip; de eenige opmer
king, die getuige wel eens had vernomen
was, dat de masten eigenlijk te lang waren
en het manoeuvreeren bemoeilijkten, nu
het schip met een motor was voorzien. Ook
met wenden en hanzen was de schroef wel
eens lastig. In voor- en najaar werd het
schip geregeld gedokt. Om de drie jaar had
een overhaal piaats.
Bij den getuige is maar één geval bekend,
dat een klacht is ingekomen, dat de loods
schoener niet op zijn standplaats zou zijn
geweest, maar deze klacht heeft getuige on
redelijk geacht.
De standplaats van den loodsschoener
was Stortemelk.'
De zitting werd hierop geschorst wegens
het niét aanwezig) zijn van defi volgenden
getuige.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal
heeft Dinsdagmiddag na korte beantwoor-
VRIJDAG 11 JUNI.
HILVERSUM, 1050 Mr 12 uur Polit: T
6.307.30 Fransche les, door den
Ch. Miche, 7 uur Politicber. 7. V.
10 uur Persber, 8.10 Groote mil t
taptoe. Deze wordt uitgevoerd door
Koninklijke Marine Kapel, o. 1. v. 1
heer J. Leistikow, tezamen met de t
boers en pijpers van het korps Marinic;
te Willemsoord (Den Helder), a. Geef
acht. b. Taptoe blazen door de hoornbla
zers. c. Taptoe slaan door de tamboers ei
pijpers, d. Gebed voor pijpers, g. Volks
lied (Wien Neerlands Bloed), door de ka
pel. h. Wilhelmus (oude toonzetting), dooi
de kapel. i. Eeremarsch door de Marine-
kapel met tamboers en pijpers, j. Defileer-
marsch der Koninklijke Marine, door A.
L. Hazebroek, uit tc voeren door alle me
dewerkenden. k. Défilé voor den micro
foon. 1. Aftrap (afdanken)i. 9 uur Le
zing door den heer Fred. Fry, over: De
reisplannen tot besluit van de taalcursus.
Daana concertprogramma. Het H. D. O.
orkest, o. 1. v. Fr. Lupgens. Mevr, E. W-
Waterman-Van der Zijl, viool.
DAVENTRY, 1600 M. 11.20—12.50 Con
cert door het radiokwartet en solihter
(sopraan, tenor, viool). 12.501.20 Or
gelconcert door H. Dawson, uit de St. Ma
ry Le Bow-kerk. 1.202.20 Lunchmu-
ziek. 3.40 Lezing: Elementary French
4.O5 Concert door de People's society.
5.05 Concert. Y. Bates, sopraan, M. Mel-
lers, bariton. 5.35 Kinderuurtje. 6.2(
Dansmuziek. 7.10 Uittreksel uit de ra
diobladen. 7.20 Tijdsein Big Ben, weer
ber., nieuws. 7.45 Sonate no. 26 in l
en sonate no. 27 in E., van Haydn. voo
piano. 8 uur Lezing: Some types of pio
neers. 8.20 Variété, Clarke en Roberst
komieken, R. Lestrange, causeur, De May
fair four. 8.50 Concert. Pianokwintet
Bloch. Terzet voor fluit, hobo en viol;
Holst. Liedjes met pianobegel. 9.5'
Wereber., nieuws. Lezing: Disarmament
10.20 Straatscènes in Oud-Londen, oud-
Londensche straatliedjes, een praatje i1
de ondergrondsche en een scène uit Oli
ver Cromwell. 11.2012.20 Dansmuziek
van het Cecil-hotel.
PARIJS „Radio-Paris", 1750 M. 12.50
Concert Lucien Paris (piano, viool, cello)-
5.05 De jazzband René André, Louis
Malsang, vioolsolo's. 8.20 Engelsche les
8.50 Concert, gewijd aan een Fransch
departement.
KONIGSWUSTERHAUSEN, 1300 M. _8.2<
„Die beiden Nachtigallen", operette in
deelen van Bredschneidcr.
BRUSSEL, 486 en ANTWERPEN, 265 M, -
8.20 Trio, Beethoven. 8.50 le scèm
der le acte van „Misanthrope", Molière
9.05 Gramofoonmuziek. 9.35 Concet
10.05 „Monsieur Badin", comedie in
acte van G. Courteline. 10.20 Nieuws
Antwerpen om 9.20 Vlaamsche lezing.
MONSTER, 410 M. 1.35—2.50 Vroolij'
orkestcncert. 4.35 Klassiek-Operet
tenconcert, 6.20 Solistenconcert.
7.308 Lezing: Coueismus, die neue Gc
sundungsmethode. 8.20 „Die Nachti
gall", operette van Bredschneider.
ding door enkele ministers van enkele Dins
dag ingekomen eindverslagen, een aantc
wetsontwerpen goedgekeurd, w.o. de bc
grootingen van Suriname en Curasao, he
wetje betreffende convertie van Indisch
leeningen en dat tot wijziging van de reg<
ling van de samenstelling van de rechter
lijke macht.
W eeldeverteringsbelasting
De gevolgen voor de porcelein- en
aardewerkindustrie.
Op initiatief der Kamer van Koophand1
te Maastricht is een bespreking gehouden
door werkgevers en werknemers, alsmfidc
grossiers, waarbij ook het gemeentebestuur
was vertegenwoordigd, ten einde te over
leggen, wat gedaan kan worden om hetgeen
te gebeuren staat door de voorgestelde be
lasting van aardewerk en porcelein als weel
deartikelen te voorkomen.
Uit de bespreking kwam o.a. het volgende
naar voren:
De Maastrichtsche industrie tn volle
crisis ten gevolge der valutaconcurrentic.
Dat de regeering het toelaatbaar oordeelt
de gevolgen deT malaise nog te vergrooteu
door het heffen van. een recht van 10% OP
aardewerk en porcelein voor huishoudelijk
gebruik, wordt alleen verklaarbaar geacht
door onbekendheid met den aard der pro
ducten der Maastrichtsche industrie.
Het .aardewerk en porcelein zijn daaren
boven de eenigste stapelartikelen, welke
het ontwerp belast zijn.
Men oordeelt 't de eenige oplossing, het
aardewerk en porcelein uit het ontwerp t®
lichten.
In den breede werd besproken, welke
groote nadeelen de belasting van aardewerk
en porcelein voor de Maastrichtsche indu
strie zou hebben, zöodat zelfs aan sluiting
der fabrieken met haar ernstige gevolg®0
voor de bevolking zal moeten worden' ge-
dacht.'
Besloten werd, dat telegrafisch aan dei1
betreffenden minister zal worden verzocht
een vertegenwoordiger van zijn Departement
naar Maastricht te zenden, ten einde ter
plaatse, met de ter vergadering aanwezige
groepen van belanghebbenden te conferee-
ren.
Verdere stappen zullen door de Kamer
van Koophandel worden gedaan.
De 'minister van Binnenlandsche Zaken ®n
Landbouw, mr. J. B. Kan, vertoeft in de
provincie Groningen, waar hij met den com
missaris der Koningin en eenige andere'1
heeren een bezoek aan verschillende instel
lingen op het gebied van den landbouw
brengt.
99
Een pijnlijke stilte heerschte in het ver-
trek.
Langzaam viel de duisternis over het land
schap.
Herbert waohtte steeds.
..En na een lang stilzwijgen zei hij op ge
heel anderen toon:
„Gij kunt mij zoo goed gebruiken, mees-
ter, en gij werpt mij weg, als een afgedragen
kleed. Er komt nu een tijd voor u, dat gij
geen enkelen vriend meer hier zult hebben,
■och hier, noch daar.... Zelfs uwe vrouw
niet. Verwondert gij u er over, dat ik het
weet? Ik heb immers altijd alles geweten.
Maar verraden heb ik u niet. Het geheele
land zat spreken over uw trouweloosheid, en
rij zal op wreede wijze te weten komen, wat
gij haar zoo voorzichtig en sluw verborgen,
hebt weten te houden. Uw leugens zullen
aan den dag komen. Hebt gij dat alles wel
goed - overwogen?"
Hegemeister keerde zich om.
„Verleider! Verleider-" riep hij hijgend
nit. „Eerst nu leer ik u kennen, eerst nu.
Maar leer mij dan ook nu eerst kennen. Het
blijft bij hetgeen ik gezegd heb."
„Ook als gij uwe vrouw zult verliezen?"
„Ook dan."
Herbert glimlachte, en voordat hij heen
ging, zag hij nog eens om.
Spoedig bemerkte Hegemeister, dat hij al
leen was, bevrijd van feen drukkende tegen
woordigheid, maar de laatste woorden van
dien mensch bleven zijne gedachten bezig
houden.
Met groote schreden ging hij in het ver
trek op en neer.
Zou .hij dan alles weer moeten verliezen,
wat hij met zooveel moeite had veroverd?
Een plotseling besluit kwam bij hem op.
Hij ging vóór de tafel ziten, nam papier,
pen en inkt, en stak de kleine lamp aan,
waarin slechts een weinig olie was overge
bleven.
Hij begon te schrijven:
„....vóórdat gij het van anderen ver
neemt, zal ik het u zelf zeggen. Ik heb u
belogen, ik, die altijd de leugen heb gebaat,
Ik, die u zoo vurig beminde, heb u belogen.
En toen gij het hebt geduld, dat mijne hand
op uw hoofd rustte, heb ik u niet gezegd,
dat eene oude wet mij den plicht oplei, het
leven van een anderen mensch te vernieti
gen. De vrouw, die ik uit naam van de aard-
sche gerechtigheid mqet dooden. heeft een
moord begaan, zooals zij zeggen. Ik weet het
niet. en kan het ook niet begrijpen...."
„Elk uur, elke minuut staat ééne zaak mij
duidelijker voor den geest: de moord, dien
ik aan uwe ziel heb begaan, is duizendmaal
erger. En toch moei ik leven, boewei Jk dui
zendmaal den dood verdien. En als gij nu
naar uwe moeder zult terugkeeren, geliefde
Marilla, tracht dan de herinnering aan mij,
zooals ik werkelijk ben, los te make.n van het
geen anderen van mij gemaakt hebben. Ik
heb u zoo bemind, en bemin u nog, en ver
geet niet, dat ik boet voor hetgeen ik heb
misdaan. De ongelukkige moordenares heeft
een klein kind, dat nog ongelukkiger is als
ik. Voor dat kind wil ik zorgen...."
Een kort scherp geluid deed hem opzien.
De scherven van een vensterruit vielen 1y
de kamer.
Hij liet de pen vallen.
Driftig sprong hij van zijn stoel op,
In eei> oogenblik had hij het licht uitge-
bluscht.
Hij snelde naar buiten.
Daar heerschte de duisternis van een la
ten zomeravond. Maar hij zag den schijn van
verschillende lantaarns, die gedragen wor
den.
Een steen vloog door de lucht, en verbrij
zelde de tweede vensterruit van zijne ka
mer.
En alsof dat geluid de onzichtbare slin
geraars aanmoedigde, begon het nu stee-
nen te regenen.
Er ging een veelstemmig geschreeuw op.
Zijn oogen, die nu aan de duisternis ge
wend waren, konden nu duidelijk een groep
mannen en vrouwen onderscheiden, die
langzaam de afsluiting van den tuin nader
den.
Toen ging bij den straatweg op.
Hij was bedaard en onbevreesd.
Die steenen deerden hem niet. De tijd.
was al lang voorbij.
Toen de menigte hem zoo dichtbij zag,
zonder eenige beschutting, werden hun
verhitte gemoederen ontnuchterd.
Slechts weinigen deden nog een poging
om te joelen or te schreeuwen.
Ze stieten elka'ar aan, fluisterend met
elkaar, en toen ging de een na den ande
ren ongemerkt heen.
„Hebt gij mij willen spreken?" vroeg
Hegemeister, terwijl hij midden onder hen
ging staan. „Het was geen bijzonder beleef
de manier, waarop gij mij hebt geroepen,
maar ik ben nu eenmaal hier, en gij behoeft
den mond maar te openen. Wat wilt gij
van mij?"
Hij zag om zich heen.
Geen enkele van de oudere mannen, of
van de leden van den gemeenteraad was
meer overgebleven. Alleen boerenzonenen
half volwassen kinderen.
De politieagent van het dorp was ner
gens te zien. Alle vensters in de straat wa
ren donker. Hij had dus geen bescherming
te wachten van, de voornaamsten van het
dorp.
„Wij zijn leden van de zangvereeniging,"
zei een van de boerenzoons, terwijl hij met
de handen in de broekzakken vooruittrad.
Glimlachend zag Hegemeister hem aan,
maar hij antwoordde niets.
Dat maakte den anderen woedend.
„Wij zullen het niet dulden. Onze her
tog zal het vernemen. Gij houdt het met
de veroordeelde."
„Is dat alles, wat gij mij te zeggen
hebt?" vroeg Hegemeister met ijskouden
spot. „Kunt gij het oogenblik van de te
rechtstelling niet afwachten? Als kleine
jongens waart gij erbij als uw moeder een
kip slachtte, en gij hebt er om gevochten,
den staart van het varken vast te houden,
als het gedood werd. Was dat niet interes
sant? En de nesten van de vogels hebt gij
uitgehaald'. En nu werpt gij met steenen.
Ja, ik ken u wel, maar ik vrees u niet. En
nu ga ik weer rustig naar huis. Mijne deur
is niet gesloten, en mijne vensters staan
open. In mijne kamer zal ik zitten, om te
wachten, tot gij bij mij komt."
Toen keerde Hegemeister om, en met
langzame schreden ging hij naar ginnen,
naar de tafel, waarop zijn brief lag.
Niemand volgde hem.
Alles was buiten weer doodstil, en de
schijn der lantaarns stierf weg tusschen het
groen.
Eenige oogenblikken hadden de leden van
de zangvereeniging elkaar verbluft aange
zien.
En toen dropen zij af, als kleine jongens,
die klappen hadden gekregen.
Zij waren beschaamd over den afloop van
hun veldtocht. Die gehate man oefende
toch een geheimzinnige macht over hen uit,
die hun wilskracht verlamde.
Het was nacht geworden.
Maar Hendrik Hegemeister zat aog altijd
over zijn brief heengebogen.
Met een klein pakje in de hand verliet
Herbert de woning, waar hij zoovele jaren
had geleefd.
In het dorp zou wel niemand hem opne"
men, uit eene zekere bijgeloovige vre'*'
maar de gemeente moest hem eene woning
aanwijzen, zooals dat haar plicht was.
De oude man bleef staan op het pad, da
naar den Rijn geleidde.
Zoo oud, en zonder dak!
En dat alleen ter wille van zijne tne1'
tuiging. «n
De wind woei door zijn grijze haren, w
zijne oogen werden vochtig.
Hij meende zijn geheele leven alleen eei
goede zaak te hebben gediend, want is he'
dan geen heilige taak, de misdaad te wre'
ken? En zijn zij, die aan de vervulling va
die taak medewerken, dan geen maflï>e
van verdienste? j
En nu hij aan den rand van het 8**
slond, werd hij verstoken, veracht, veï
bannèn, door den laatsten telg van dat
oude geslacht van scherprechters, in vel
dienst hij zijn geheele ernstige jeugd
doorgebracht, en waar hij zich zoovele on
beringen had moeten getroosten.
Wat een leerschool had hij gehad bij
ouden Hegémeister, den grootvader v
dezen laatsten Hendrik! Ontelbare ®'l
was zijn hart gewond, want ook hij
eens gesmacht naar geluk, maar altijd
zijn wil gebroken geworden.
{Wordt yerWëdJ