s a 12 sm 11 -§ s t r* 1 u 41 r 1 #1 i^-ui .1 j n 1 #j jjwj n I ItH sU* Bol &£J8S-3£Wi5 S 8 Sl?ïï-§ I I II IJ DE GEHElMZE^mGE 4 RAADGEVER CL, CL- Uw zij met zachte stem aan, terwijl zij de ca valcade zag verdwijnen en toen treurig voortliep, wetende dat zij haar armband nooit weer terug zou zien Intusschen reed Tisio, die alleen maar oogen had voor zijn nieuwen buit, naar 't paleis voort. De puntige gevels der hui zen wierpen scherpe schaduwen over zijn weg, want de heete zon doopte de stad „Dus dan zou die andere de perkamen ten geschreven hebben „Dat schijnt wel zoo," antwoordde Al- beric. „Wij gingen nogmaals zoeken in de hutten vanwaar wij graaf Conradis Duitsche honden verdreven hadden, eri vonden toen dit op den drempel der groot ste hut waarop hij een lang, smal stuk perkament uit zijn borst te voor in fel licht,en donkere schaduwen, hier schijn haalde, waarop een ongelijkmatig en daar verbroken van de levendige kleu- schrift Hij gaf het aan Giannotto, die ren van een gordijn aan een onbeschut vroeg „Wat staat er op het haastig venster, of de glinsterende tinten van op- bekeek, steeds de blikken op Visconti's vliegende duiven tegen de gulden lucht deur gericht, en toen las ,*Della Scala Toen zij bij den hoofdingang van 't leeft paleis waren aangekomen, zagen zij een De kapitein stond zacht te fluiten en troep ruiters met luidruchtig paardenge- zeide „Nu moogt gij dat den hertog ter trappel het groote plein op galloppeeren hand stellen inplaats van mij." en voor de troep stilhouden. Tisio lichtte Het schrift aandachtig beschouwend, het hoofd op en zag hen tnet suffe blikken zeide. Giannotto „Het is niet mogelijk, aan. 't Was een gedeelte van Visconti's dat Delia Scala nog leeft. Dat is een streek huurtroepen, welke men immer binnen en van de Torriani 1" buiten het paleis kon aantreffen. Met een ruwen lach voerde Alberic aan Toen Tisio afsteeg, sprak de bevelheb- „Wat het ook zijn moge,-ik zeg, dat gij-nu ber van de ruiters hem gemeenzaam toe, het genoegen zult hebben het den hertog waarop de page hem zeide, „Mijn edele°rie 'aten zien heer hoort u niet, kapitein zijn gedach- „Vertel hem liever over uw eigen falen, ten zijn met iets anders bezig zijn buit beste vriend. Daarbij heeft de hertog -waarop de officier lachend een ge- u noodig voor verdere orders. Levend of Zicht trok, een ongepaste vrijheid van dood, graaf Conrad moet gevonden wor- iemand, die wei weet, dat zijn diensten den 1" van groote waarde zijn en, hoewel rij kelijk betaald, zijn heer toch karig res- peet durft loonen Want de huurtroepen vertegenwoordigen een groote macht. Het bestaan van staten en steden hing dikwerf van hunne diensten af, en zelfs „Zou 't soms zijn geest geweest zijn, die de muren vannacht kwam bestormen vroeg Alberic niet geheel van ernst ont bloot. Met een angstigen blik over zijn schou der heen naar de gevreesde deur fluister- Visconti moest hen goed betalen en aan de Giannotto „Het heeft Visconti op hunne bevelhebbers een zekere vrijheid vreemde wijze vertoornd, hoewel 't maar niet onthouden, want zijn eigen macht een handvol gekken waren zwervende hing grootendeels van hen af. Alberic da roovers uit de bergen. Er waren er maar Saluzzo veroorloofde zichzelf meer vrij- vier en zij trachtten over den muur van heid dan iemand anders. Hij had een groo- Milaan heen te klimmen Hij lachte ten naam, vooral wegens zijn beleid in minachtend. den oorlog en zijn onstuimigheid in vre- „En zij waren er bijna bovenop, toen destijd. Begaafd met onverschrokken ze ontdekt werden Toen wij ze op de moed en volharding, ontzettend roof- hielen zaten, verdwenen ze weer in den Zuchtig en gewetenloos wreed, behoorde donkeren nacht, zonder dat wij hebben hij tot geen enkel land en was hij geheel kunnen ontdekken, waar ze vandaan kwa- van eergevoel ontbloot. men of waar ze gebleven zijn." Geenszins voor Tisio uit den weg ire- „Hoe dat zij, de hertog heeft zelfs mij dend, liep hij na een kort bevel aan zijn manschappen de treden op, een kranige figuur in veel te rijke wapenrusting. Hij weggestuurd, en daarom is het beter met het overhandigen van dit perkament te wachten, totdat deze aanval van bittere trad zonder eenige plichtpleging de wacht- woede voorbij is." Hiermede lichtte hij kamer van Visconti's gehoorvertrek bin- het kleed op, dat voor de trap hing en ver- nen, doch er bevond zich niemand. Al- dween in de gang, Alberic achterlatend bij beric bleef op den drempel staan, ver baasd er de gewone menigte van hove lingen, dienaars, gunstbedelaars en krijgs lieden niet aan te treffen. Aan de overzijde was de gesloten deur van Visconti's ka mer dóch zelfs hij dorst er niet onaan gediend aankloppen. Hij maakte zich be reid weg te gaan om ergens hiervan uit leg te zoeken, toen een donkere gedaante welke hij in de schaduw van het groote hem nooit verliet. den onbewaakten ingang der leege wacht kamer, het perkament in de hand, on beslist wat te doen. Hij bleef echter niet lang daar staan. Een paar bedienden kwamen weer naar hun post terugsluipen, bevreesd weg te blijven, totdat opeens Tisio langzaam binnentrad, met een vagen glimlach op de lippen, gevolgd door zijn page, die „Gij, edele heer nep Alberic uit. „Zou ik hem durven vragen, den hertog dit perkament ter hand te stellen vroeg hij met een bouten glimlach aan den page. Deze schudde echter ontkennend het vertrek niet had opgemerkt, plotseling opstond, en hij de kruiperige gestalte van Visconti's geheimschrijver herkende. „Wat is hier gebeurd?" vroeg Alberic. „Dat behoeft ge niet te vragen", gaf Gian notto terug „de hertog heeft iedereen hoofd, want hij begreep niet, wat Alberic laten weg sturen hij wil niemand zien." bedoelde. Zonder op iemand acht te slaan Half lachend haalde Alberic de schou- zette Tisio zich, nog steeds met Graziosa's ders op met„Hij is krankzinnig van woe- armband in de hand, in een der groote de over het ontsnappen van Graaf Conrad stoelen neer. von Schulemborg. Is dat 't Doch zijt gij „Ik wensch niet langer te wachten 1" ook buiten gesloten vroeg hij verbaasd, riep Alberic plotseling uit. „De hertog want Giannotto was de allereenigste die moet mij ontbieden." onaangediend en ongevraagd kon komen Een oogenblik later liet hij echter zijn en gaan de eenigste, die op de hoogte was van Visconti's geheimen. Met een glimlach op de lippen, de soort glimlach die iedereen leerde in het paleis van Visconti, zeide hij. „Het is aanmatigende houding varen en zwaai de, diep buigend, met de pluimen van zijn hoed over den grond voor eene dame die onbegeleid den drempel overschreed. Het was Valentine Visconti. Haar borst beter, zoowel voor den hertog als voor hijgde van ingehouden ontroering en op- mij, dat hij zich afgezonderd houdt, want gewondenheid. Alberic begreep aanstonds het bericht, dat graaf Conrad ontsnapt is dat zij over het ontsnappen van graaf heeft zijn gal doen overloopen. Dat be- Conrad gehoord had. richt kwam tevens op een zeer ongunstig Hem met een handbeweging aanduiden- oogenblik,^ juist nadat tweemaal die per- de, dat hij wachten moest, wendde zij kamenten in het paleis gevonden werden." atch tot haar broeder, die zonder de tnin- Hij bleef even wachten en vervolgde toen, ste uitdrukking op het gelaat op den grond „Gij werd er op uit gezonden om den Zat te staren. schrijver daarvan te vinden, nietwaar „Tisio 1" zeide zij op vriendelijken toon, of de persoon die 2e neergelegd heeft. Zijt „wat doet gij hier gil geslaagd De vage uitdrukking op zijn gelaat ver- Alberic schudde het hoofd met „Ik anderde aanstonds, toen hij haar zag. „Ik ben even wijs teruggekomen als ik ging. wacht op Gian," zeide hij eenvoudig weg. Behalve de ingedrukte deur in den muur Valentine sidderde. „Waarom wacht gij is er geen spoor te vinden van de wijze, Gp hem vroeg zij. waarop de graaf'ontkomen is. Doch na „Om hem dit tc laten zien," antwoordde zooveel dagen vasten Zal hij dat wel niet hij, haar glimlachend den armband too- alléén gedaan hebben 1" merkte hij met nend. een grijnslach op. £r kwamen tranen in Valentine's ocgen Toen hermnerae zij Zich opeens de te genwoordigheid van Alberic en wendde zich tot hem met „Hebt gij iets hier ge bracht voor den hertog „Nog een perkament, edele vrouw Doch ik vrees, dat de hertog zich thans niet in een stemming bevindt, om er den inhoud van te vernemen." „Hebt gij den moed niet, het hem te geven vroeg Valentine met een lichte flikkering in de oogen. „Ik wil gaarne bekennen, edele vrouw, dat ik liever wacht tot ik ertoe gedwongen wordt." „Geef 't mij maar," zeide Valentine de hand uitstrekkende, „ik zal het aan mijn broeder geven", Toen' de kapitein bleef aarzelen voegde zij erbij, „omdat gij er den moed niet toe hebt." Niettegenstaande Visconti's strenge be velen om te beletten dat Valentine iets zou te weten komen van de reden van zijn woede, waren er toch geruchten tot haar doorgedrongen „Conrad's ontvluchting, de perkamenten met de bedreiging en de zinspeling dat Delia" Scala nog leefde. Alberic, die triomf en kwaadwilligheid in hare oogen las, gevoelde zich minder dan ooit geneigd op Visconti te blijven wachten. Toch bleef hij nog aarzelen, want de hertog'zou zijn woede tegen zijn ruster wel eens op hem kunnen luchten. „Dit duldt geen uitstel 1" riep Valentine uit. „Geef mij het perkameiy om 't aan den hertog te geven, of klop anders zelf aan ten einde het hem ter hand te stellen:" Doch met een ontkennend hoofdgebaar boog de kapitein der huurtroepen zich diep neder, gaf haar het noodlottige perka ment en ging nogmaals buigend heen. „Verwijder uw heer", zeide Valentine tot Tisio's page. „Het zou den hertog mis schien misvallen hem hier te zien." Doch Tisio weigerde heen te gaan. Valentine boo;g zich naar hem tce en streek zijn hand met teederheid verwijderde zich echter plotseling weer om met bitter leed uit te roepen „Wij zijn allemaal gek 1 allemaal Wat een ongelukkig geslacht 1" Bij 't zien van het perkament kwam echter hare vroegere stemming weer terug. Dus Conrad leefde Hij had haar zijne liefde gezworen Hij zou zeker terugkomen om haar te redden. Dan zou zij vrij kunnen leven, vrij in 't paleis kunnen komen en gaan, vrij Milaan kunnen verlaten en de wereld ingaan 1 De gedachte alleen deed haar hoofd van vreugde duizelen haar moed kwam weer terug en hare oogen flikkerden. „De hertog moet dit perkament hebben, zeide zij, „en daar Alberic da Salluzo geen gehoor wil vragen om 't hem te geven, zult gij 't hem door mij zien ter hand stel len Tisio De hertog wenscht niet gestoord te worden als hij vertoornd is", voegde zij er met een zachten lach bij, „doch het is mijn plicht het hem te toonen", en zij na derde de dreigend gesloten deur. De page zag haar angstig gaan want hij vreesde Visconti in zijn toorn tegenover te moeten staan. Hij wist echter evengoed dat hij Tisio niet mocht verlaten. Met zachte vingers aankloppend riep Valentine, „Gian I" „Dit is dwaasheid, edele vrouw riep de page verschrikt uit. „Ik ben eveneens een Visconti", gaf zij hem over haar schouder heen terug. „Waarom zou ik den hertog vreezen?" Wederom riep zij, het fraaie hoofdje dicht tegen de donkere deur aangedrukt „Gian Ik heb iets van zeer groot be lang voor u. Waarom toont gij dat gij zoo onthutst zijt Kom Gian 1 Gij maakt u belachelijk. Zijt gij bevreesd voor graaf Conrad, dat gij op zulk een overdreven wijze verstoord bent door zijn ontsnap pen Er volgde een oogenblik van stilte. Toen trad zij een paar passen terug en zeide „De hertog komtwaarop de page doodsbleek werd. De deur werd even kalm als geruisch- loos geopend en Visconti stond het trio aan te zien. Zijn purpér fluwcelen wam buis was gehavend, de fijne kant aan zijn polsen gescheurd. Met wijd open oogen naar binnen starend k eg zijn uiterlijk Valentine, evenals 't iedereen gedaan zou hebben, angst en schrik aan. Doch weder om dacht zij aan het feit, dat Conrad leefde Zij bood hem 't perkament aan met „Ik achtte het mijn plicht u dit te geven." Gian trad binnen en nam het zwijgend aan. 't Verfrommelde wambuis en de ge scheurde kant, evenals de blik in zijn wijd open oogen zegden haar genoeg. Toen hij haar aanzag verdween onwillekeurig al haar spotlust. „Ga heen 1" beet hij haar toe, „en kom niet de rust van een ander verstoren. Ga heen Ik wensch alleen te Zijn." „Alleen met uwe gedachten, broeder vroeg zij h.em met zachte stern. „Wees voorzichtig," antwoordde hij „gij kent mijn buien en gij loopt gevaar niet er u aan bloot te stellen. Vergeet niet dat gij alleen maar zijt blijven leven om mijn doel te dienen Tisio, die min of meer begreep wat zijn broeder bedoelde, was opgestaan, zoodat Visconti, hem ziend uitriep „En gij ook al hier Komt gij mij met uwe krankzin nigheid tarten Zijn oogen schoten vuur en zijne handen werkten krampachtig, zoodat Tisio versuft en verschrikt den armband liet vallen, welken de page aan stonds opraapte. „Wat hebt gij daar riep Visconti op geheel anderen toon uit, waarop de page hem op gebogen knie, sidderend van angst den armband aanbood. t Visconti bekeek het een oogenblik en keerde zich toen met een kreet van woede, die den knaap tegen den muur deed aan kruipen, van hem af. Tisio met gekkenge- weld bij den schouder grijpend en hem als een hond heen en weer schuddend, gilde hij hem tce „Hoe komt deze arm band in mijn paleis Antwoord mij Tisio kreunde, doch kon geen antwoord vinden, totdat Visconti hem met een vloek zoo hard van hem afwierp, dat hij op den grond gevallen zou zijn, als Valentine hem niet opgevangen had, Toen wendde hij zich met blinde woede tot den page, die bevend neerknielde. „Antwoord mij 1 V/aar heeft die, gek dit vandaan gehaald 1" en hij hield hem de bracelet voor oogen. Bij het zien van de gescheurde kanten over die lange., witte vingers, rezen den knaap de haren ten berge. „Van een jong meisje, edele heer, die prins Tisio bij de Westpoort ontmoette „Heeft zij 't hem gegeven brulde Visconti. „Gij zult er alle drie duur voor boeten aldus met mij te zijn komen spot ten I" „Mijn edele heer heeft 't haar ontno men", riep de page versteend van schrik uit. „Hij nam 't haar zelf af efl zij weende erom." „Zij weende erom herhaalde Vis conti langzaam. Er ontstond eep stilte en toen hij sprak was zijn stem kalmer, „Dan zal hij het met den dood bekoopen, omdat hij 't haar ontnomen heeft", zeide hij met een woedenden blik op Tisio, die, in een stoel neergehurkt en tegen zijn zus ter aangedrukt, van angst en verdriet zat te kreunen. „Schaamt u Tracht te bedaren l" riep Valentine uit. „Wat heef% Tisio nu weer gedaan 't Is niet de eerste maal dat hij een versiersel nam dat hem aanstond Hebt gij niet bevolen dat hij alles moest hebben waar hij zin in heeft?" „Weest voorzichtig dat mijn afkeer niet groo ter wordt dan mijn eerzucht i" beet hij haar toe uw beider bestaan is geheel afhankelijk van mijn genoegen Zich wederom tot den page wendend, voegde hij erbij „Ga heen en neem uw gek mee zorg dat gij mij niet mëer onder de oogen komt waarop de arme page eerst zelf opstond en toen Tisio op de been hielp, die gedwee meeging toen zijn zuster hem iets toefluisterde, terwijl Visconti's ver woede blikken zich geen oogenblik van hen afwendden. Toen volgde er een vree- selijkë stilte.... Om steun te hebben bleef Valentine tegen den muur aanleunen. Zij was dank baar dat Tisio» er levend afgekomen was. Zij dorst Gian niet vragen waarom het zien van den armband in Tisio's bezit hem zoozeer vertoornd had. „Hij is bezeten fluisterde zij zichzelf toe. Met een schimplach vroeg Visconti haar „Is 't op uw aanraden dat hij mij hiermee kwam tergen „Tergen herhaalde Valentine ,Aoe kon ik weten dat een beuzeling u zoo bui ten u zelf zou brengen Kij zag haar scherp aan, de armband in in zijn hand vermorselend en begon we derom v.Het is zooals ik u zeg gij tart mij, want gij weet dat gij mij dienen kunt. Doch ik heb de mach» en ik behoud die (Wordt vervolgd.) Dr. med. Knekel lachte in zijn vuistje en verdiepte zich in wijsgeerige bespie gelingen over hetgeen een doctor zoo al van iemand kan maken, als hij maar 'n ernstig gezicht zet en gepaste vragen doet. Spoedig werd een vigelante gehaald. Leunende op den doctor, strompelde Su bliem van de trap en werd beneden in het rijtuig geholpen. De zorgzame huis juffrouw gaf haar huurder een hoofd kussen en wikkelde Hem in een deken, opdat hij onderweg geen kou zou vatten, en zoodra hij met den doctor was weg gereden, zette zij alle deuren en vensters open en onderwierp het huis aan zulk een rook-zuiveringsproces, dat gedurende den geheelen nacht niemand kon slapen door den damp. In het ziekenhuis kreeg Subliem een eigen kamer en eene ziekenoppasser. Doctor Knekel, die hem zelf zou behan delen, deed hem dadelijk te bed gaan, schreef een recept, bezorgde hem een klein koortsje, gaf de oppasser de noodige bevelen, hoe hij behandeld moest wor den, en verbood ten strengste iemand bij den zieke toe te laten daarna vertrok hij, Toen hij de deur zachtjes achter zich in het slot had getrokken, vloog er een lachje over zijn gelaat. „O verbeelding, wat zijt gij toch een wonderlijke macht 1" mompelde hij. „Nauwelijks had ik hem wijs gemaakt, dat hij ziek was, of hij gevoelde zich ziek en gaf hij niet den indruk, dat het hem met dat spoedig sterven, om uit zijn lijden te zijn, zoo heel ernstig was geweest. „Nu, geduld maar, je bent daar goed verzorgd en over een paar dagen maak ik je weer beter." HOOFDSTUK VIII. Van het ziekenhuis begaf de doctor zich dadelijk naar het bureau van den bankdirecteur. Toen hij diens kabinet binnentrad, trof hij daar tot zijn groote verwondering Nelly, wie hij in de laatste dagen tevergeefs getracht had ergens te ontmoeten. Nelly nam juist afscheid van den direc teur, en het scheen dat deze zich in eene zonderbare verwarring bevondachter de jonge dame staande, schudde hij zijn eerbiedwaardig hoofd en wreef met zijn hand over zijn glimmenden, glad gepo- lijsten schedel. Doctor Knekel hoopte Nelly nog voor de deur aan te treffen. Hij haastte zich dus, want de grond brandde onder zijn voeten. Hij verontschuldigde het weg blijven van Subliem, daar hij zeker ten gevolge van een heftige gemoedsbewe ging ernstig ziek was geworden en zich nu in het ziekenhuis bevond. Tot op het oogenblik kon men nog niet weten of de ziekte eene ernstige of minder gevaar lijke loop zou nemen. Hij behandelde zelf den zieke en zou den heer directeur dagelijks van zijn bevinding en het ver loop der'ziekte bericht geven. Hierop nam hij haastig afspheid. Toen hij buiten gekomen, naar Nelly rondzag, had deze zich verwijderd. Nadat hij dezen en den volgenden dag vergeefcche pogingen had gedaan haar te ontmoeten, begon hij het onaangename vermoeden te krijgen, dat zij hem op zettelijk ontweek en besloot hij haar schriftelijk ten huwelijk te vragen. Om hieraan dadelijk gevolg te geven, haastte hij zich naar zijn woning. Daar vond hij op zijn tafel een brief liggen. De brief kwam van Nelly. Doctor Knekel zette zich in zijn gemakkelijke stoel en begon te lezen „Hooggeachte heer doctor „Sedert eenigen tijd is de ontmaskering van een geheimzinnig persoon, die door Zijn, minst genomen, brooddronken ge drag een onaangename stemming bij vele ingezetenen dezer stad veroorzaakt heeft, het onderwerp der meeste gesprekken. „Door een ongelukkige samenloop is de verdenking op een fatsoenlijk, braaf jonkman gevallen, die daardoor vreeselijk gecompromitteerd is geworden en in ongelegenheid gebracht, zoodat de eigen lijke schuldige geen geweten zou moeten hebben, als hij het rustig gedoogen kon, dat een onschuldige door het algemeen veroordeeld werd." „Verduiveld!" riep de lezer uit, „dat spot te zijn, dadelijk met een dikke haar- „Nu, wat antwoordt hij?" vroeg zij is bijna een lijntje op mijn ziel getrokken tooi begroeid worden. Adr Nelly schoon eindelijk. Hij las verder schip heeft willen maken, dan had zij met „O, het is schandelijk riep Nelly m den rooden neus van haar oom moeten die^e wanhoop. „De brief is in zulk een „Wié de werkelijke schuldige is, weet beginnen. Sakkerlootwat zal deze bij spottenden toon geschreven, dat het niemand beter dan ik.,.." de openhartige bekentenis van zijn bloed- schijnt alsof hij vermoedde, dat ik met eigen nicht opgekeken en zijn bourgogne- mijn schuldbekentenis hem iets had wil- Doctor Knekel verbleekte. Dus Was rood druivenneusje gestreeld hebben 1 Hm, len wijsmaken. Hij denkt er volstrekt niet het toch uitgekomen Maar hoe zou zij zeker net zooals ik daareven mijn rooden aan, oom zijn woord terug te geven. Daar, achter het geheim gekomen zijn? Mis- baard, hm 1 hm lees zelf. schien heldert de brief het op. Bij dezen minder aangenamen gedach- Tar.te Betsy nam den brief, terwijl tengang kon de doctor niet nalaten even - Nelly weenend op de canapé viel. „Wie de werkelijk schuldige is, weet op te staan en, naar den spiegel tredende, Plotseling werden beiden opgeschrikt niemand beter dan ik," las de doctor van alle kanten zijn baard te beschou- tante uit haar lectuur, Nelly van de canapé, nog eens, „want, weet, doctor, dat ik wen. Men hoorde, de luide, tierende stem mij-zelve het genoegen heb verschaft „Maar zoo verschrikkelijk rood is hij van oom Wijrimoer. die geestige en toepasselijke advertenties toch werkelijk niet," troostte de doctor Betsy snelde naar zijn kamer, waar zij uit de couranten te knippen en ze aan de zich en keerde weder naa« zijn schrijftafel hem met de stads-courantin de hand vond betrokken personen te zenden, terwijl ik terug. „Nu, nu mejuffrouw Nelly, de staan. mij er in verheugde, welke dwaze gezich- straf voor uwe hatelijkheid is al onderweg, „Daar hebben we het nu al 1 biulde hij, ten zij zouden trekken, als hun kleine zonder dat gij het zelf hebt gewüd het terwijl hij het blad woedend in elkander geheimen evenzoo in het geheim gegee- was alleen om Subliem te redden. Gij frommelde. „Nu kunnen wij wcl'dadelijk seld werden." hebt- mij willen beetnemen, juffrouw onze biezen pakken en maken, dat wij Nelly, zooals de leerlingen den meester, zoo spoedig mogelijk hier vandaan ko- De doctor viel in zijn stoel terug en maar gij zult sidderen als ge bemerkt, men. De duivel speelt er mee 1 Roep Nelly, liet de hand, waarin hij den biref hield, welke booze geesten gij opgewekt dan kan zij zien, welk een koopje haar krachteloos langs zijn zijde zinken, „Mijn hèbt." dolheid ons weder heeft bezorgd 1 verstand staat er bij stilriep hij uit. „Of Nadat doctor Knekel zijn bespiege- „Had ik je geloofd, Neily, sprak Wijn- lingen uitgeput had, nam hij weder de moer luidde tot zijn nicht, terwijl hij Zijn pen ter hand en schreef haastig de volgende woede inhield „toen je mij wijs hebt wil len maken, dat jij die vervloekte uitknip sels uit de couranten de wereld hebt in- .Hooggeachte juffrouw Nelly geschopt, dan had ik je onterfd en mijn „Door uwe bekentenissen hebt ge mij deur uitgezet. Een oom kan toch maar niet inderdaad ten hoogste verrast. Als u echter goedwillig toelaten, dat zijn nicht hem gelooft, daardoor ook maar een atoom bespot. Dus heb ik je doodeenvoudig niet „Of gij van de vele courantenuitknip- in mijn achting te zijn gedaald, dan ver- geloofd, omdat ik op mijn vingers kon seis niet met een of meer begunstigd zijt gist gij u ten hoogste en ik haast mij u dit narekenen, dat jij alleen maarde dui- .*1. ...At.L-ai.UL' r.- .1".-- T-,1tr> T-„r "O 11 T1i.> app-stiop «satiren, vel liale hem die Subliem hebt Wll- bedriegen mijn oogen mij Hij las de zinsnede nog eens over. „Neen, daar staat het werkelijk zwart regels op wit. Dat zij mij dit nu werkelijk wil wijs maken en juist mijneen, maar dat is toch al te erg. Dat is werkelijk uilen naar Athene brengen 1" geworden, weet ik werkelijk niet, waarde te verzekeren. Die kleine, geestige satiren, vel hale hem die Subliem hebt wil- doctor," vervolgde deze de lezing van den die gij met de redactieschaar van uw aan- len schoonwasschen. Ik waarschuwde je brief. „Hebt gij er insgelijks een gekregen, geboren humor uit de dagbladen knipte, echter, de zaak niet te ver te drijven, om waardoor gij U in uw baard beleedigd vallen zoozeer in mijn smaak, dat ik mij dat andere lieden, die je dwaasheden mocht gevoelen, dan vraag ik u nederig dubbel gelukkig acht, u ook van deze niet zoo goed kennen als ik, je zelfbe- om verschooning." gunstige zijde te hebben leeren kennen, schuldiging als goede munt zouden aan- „Verduiveld 1" riep de medicus uit, Personen, dié zich door zulke kleine- her- nemen. Maar je hebt mijn waarschuwing terwijl hij naar zijn rooden baard greep, inneringen aan des meuschen onvolmaakt- in den wind geslagen en je eigen hoofd „dat is een steek onder water heid uit hun humeur laten brengen, kan gevolgd. Nu ben je een geheel eind op ik alleen maar beklagen, en het spijt mij streek nu kan je de geheele geschiede- „Het onvermijdelijk bekend worden oprecht, dat gij zoo geheel en al mijn baard nis gedrukt lezen," besioot oom zijii van mijn incognito," las hij verder, „moet hebt kunnen vergeten, ofschoon ik u dank- philippica en wees met zijn dikke, vette het noodzakelijk gevolg hebben, dat een baar blijf voor de later gemaakte opmer- vinger op een artikel in de stads-couranf ieder mij zal schuwen en als een gevoel- king, die mij toch het bewijs van uw goe- Dit luidde als volgt looze spotster zal beschouwen. Mijn oom den wil gaf. „Het aardige stads-schandaal, door een heeft mij medegedeeld, welk vleiend aan- „Onwillekeurig komt de gedachte bij naamloozen toezender van advertentie- zoek gij mij waardig hebt gekeurd die mij op, dat gij met uw beminnelijke spot- uitknipsels in het leven geroepen, is een onverdiende eer dwong mij reeds u met ternij een grooter doel voor oogen hadt nieuw, stadium ingetreden. Uit een zeer mijn waar karakter bekend te maken, om de lijdende menschheid ter hulpe te vertrouwbare bron ontvingen wij op al ware het niet mijn plicht geweest een komen. Dat ware eene uitstekende hoe- het oogenblik de navolgende mede- onschuldige belasterde in zijn gekrenkte danigheid voor de vrouw van een doctor deeling. De boosaardige grappenmaker is eer te herstellen. Gij, als een beminde en ik zou mij geen betere durven wenschen geen beambte van de te dezer stede ge en gezochte doctor, kunt, zooals ik mij Maar zelfs als gij d^t edel motief,tegen vestigde bank, het is zelfs geen lid van duidelijk voorstel, geen meisje tot vrouw uw beter weten in.... wildet ontkennen, het sterkere geslacht, aan wien onze lui- nemen, dat in het oog derbeschaafde dan zouden nog alle banbliksems, u door tenants, studentjes en trouwlustigen de wereld zich zooals ik gedragen heeft, en de openbare meening naar het hoofd ge- ongevraagde goede raadgevingen te dan- uw afschuw van mij moet nog grooter slingerd, mij niet kunnen bewegen, uw ken hebben, maarmen leze en zij worden, als ik er de openhartige beken- oom mijn woord terug te geven. Uwe verbaasd!.... eene beschaafde jonge da tenis bijvoeg, dat zelfs de band des hu- heldhaftige bekentenis en het teedere ge- me. Het is te hopen, dat de heeren in dit welijks mij niet genezen zou van die moed- voel, dat u bewoog zoo te handelen, maakt buitengewoon geval galanterie voordrecht willige boosaardigheid. u mij nog dierbaarder. zullen laten gelden of de gefopten, van „Met dit vernederend bewustzijn geef „Ik maak van deze gelegenheid gebruik, het zwakkere geslacht er evenzoo over ik u, in zoo verre mijn oom zich tegenover u eene bekentenis te doen, die ik tot nu zullen denken, gelooven wij ernstig te u verbonden achtte, uw woord terug en toe verzuimde, namelijk, dat ik voor mijn mogen betwijfelen. De naam van de veel- neem afscheid van u als aardsche gelukzaligheid geen hoogeren belovende jonge dame, die eens de erf- „Uwe hoogachtende dienaresse wensch koester dan uw hand te bezitten, genaame van een rijken oom moet wor- NELLY WIJNMOER." waaraan ik u zacht door het leven be- den, bedekken wij met den mantel 4sr loof te geleiden. Christelijke liefde, en wisschen haar uit De doctor legde den brief ter zijde en „Morgen stel ik mij voor, persoonlijk onze gedachten met een glas van den edel- liep met groote schreden de kamer op uw antwoord te halen en ik hoop, dat dit sten wijn...." en neder. mij het recht zal geven, mij eeuwig te Nelly las eigenlijk niets nieuws, want „Eén ding zou ik wel willen wetèn," mogen noemen Uw trouwe en liefhebbende DR. FRITS KNEKEL." begon hij in zich-zelven te spreken. „Is het haar alleen te doen om Subliem te redden en zich voor hem op te offeren, of wil zij alleen van het schandaal partij trekken om mij van haar te doen afzien In ieder geval is het een blauwe scheen, en dat hij goed aangekomen is, weet ik- HOOFDSTUK IX. zij was zelve de „zeer vertrouwbare bron" geweest, waaruit de stads-courant had geput. In haar brief had zij wel is waar de redactie verzocht haar naam geheim te houden maar zij had een te goede mee- ning van de mannen der dagbladpers, toen zij geloofde, dat deze haar naam niet M Toen des anderen daags 's morgens voluit vermeldende, er ook geen toespe- Zelf het beste de gegevens heb ik er haar tante Betsy het brievenkastje geledigd ling op maken zouden trouwens zij wist voor geleverd. Maar ik stoor mij er niet had, bracht zij de brieven en couranten ook niet wat het zeggen wil, dag aan aan. Neen, thans geef ik haar niet op in de kamer van haar broeder, Twee dag een naar nieuwtjes hongerig publiek Zij bezit verstand en is geestig, juist iets brieven hield zij echter terug, waarvan te moeten tevreden stellen." aangenaams in het huwelijk. Nelly zal een aan haar zelve, de andere aan Nelly „Zie je nu, wat je begonnen hebt wel langzamerhand zin in mij krijgen." geadresseerd was. raasde de oom voort. „Nu heb je jou on- Hij ging voor de schrijftafel zitten en „Van doctor Knekel 1" zeide Nelly, nadenkendheid aan de groote klok ge maakte zich gereed den brief te beant- toen zij den haren had geopend, en wekte hangen, daar hangt het nu en ik.... ik woorden. daardoor zoozeer de aangeboren nieuws- wilde dat ik er ook aan hing 1" „Nu begrijp ik ook wat zij gisteren bij gierigheid van tante Betsy, dat deze haar Terwijl mijnheer Wijnmoer van de den directeur van den bank te doen had," eigen brief gedachteloos ongeopend in groote klok sprak, liet Eich de kleine klok dacht hij opeens, terwijl hij de reeds op- de hand hield. Met gespannen aandacht in den gang hooren en spoedig daarna genomen pen ter zijde legde en achter- beschouwde zij de gelaatstrekken van werd er aan de deur geklopt. Nelly kromp over in zijn schrijftafel ging liggen. „Zij haar nicht, terwijl deze den brief las. van schrik in elkander, want zij dacht heeft hem hetzelfde sprookje verteld, De kleine rimpels op het anders zoo dat het doctor Knekel «ou wezen in dat in den brief staat. Daarom was de gladde voorhoofd van het levenslustige plaats echter van den gevreesde, trad de oude heer zoo verbaasd en streek hij zich meisje trokken zich samen en de saam- bankdirecteur Ansbein de kamer binnen, over zijn kale knikker, als moest hij uit geknepen roselipjes verhoogden Betsy's schaamte van door een jonge dame be- meuswgieri",'":j Wofdt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 12