STATEN-GENERAAL'.
TWEEDE KAMER.
EINNENLANDSCH NIEUWS.
NOODKREET VAN EEN BURGEMEES
Voor de jeugd.
De interpellatie-Moiler
toegestaan.
Wijnkoop en C. P. H.
Bevordering van Zondagsrust.
Een kijkje op het Internationaal
Arbeidsbureau te Genève.
Revolutionnair gezinde
studenten.
Belasting op propyl-alcohol.
Hongaarsche financiën.
De heer ter Menlen tot controleur benoemd.
Uitoefenen der volledige
tandprothese.
Het burgemeesterschap
van Heerlen. 4
GEMENGD NIEUWS.
Een Nederlander in Engeland
ter dood veroordeeld.
Beroofd.
De stranding van de „Delft".
De hooge waterstand in Rijn
en Lek.
Brand in een rijwielwerkplaats.
Eigenaardigeverzamelplaats.
Jan Steen-tentoonstelling.
Classificatie van gemeenten.
Verschillende ontwerpen.
Hoarder kweekers.
Aanvulling Ned. Ind. begrooting
MARKTNIEUWS.
TER.
De heer K. Blankestijn, burgemeester
secretaris van Vlieland, schrijft in het Volk
Sedert eenige maanden hebben wij het
genoegen gehad geen salarissen te mogen
vangen voor verrichten arbeid in den gemeen
tedienst. In November en December kon ont-
nog iets worden uitbetaald, maar na dien tijd,
tot op heden, hebben wij op crediet geleefd
en in geen geval kunnen voldoen aan onze
maatschappelijke plichten, waaronder ook
behoort de voldoening van de belastingen, als
anderszins.
Bereids heeft een commissie een onderhoud
gehad met Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
die hulp in uitzicht gaf.
Aangezien echter de nood hoog is en red
ding beslist urgent is te achten, heb ik de eer
u beleefd te verzoeken door middel van uw
geëerd dagblad te doen kenbaar maken door
welke practische middelen de gemeente, door
den Staat in het leven geroepen, de uitbe
taling der jaarwedden kan geschieden en een
regelmatige voldoening daarvan voor het ver
volg in uitzicht kan worden gesteld.
Dat de gemeente nog andere schulden heeft
te «voldoen is overbekend, doch „De ar
beider is zijn loon waard."
Wat onze H. Vader te Rome van onze
Roomsche jongens verwacht, zegt Hij in een
brief aan den Generaal der Jezuïeten, door
den romeinschen corr. van de Msb. overge
seind.
De brief handelt over het eeuwfeest van
den H. Aloysius, maar. laat het daar niet
bij.
Wat er voor onzen tijd tut dat leven te
leeren is, daar legt de H. Vader in 't bizon
der den klemtoon op.
Aloysius is nog van onzen tijd, d.w.z. ook
de Roomsche jongens van onzen tijd behoo-
ren zijn deugden na te volgen. Zij staan er
niet anders voor dan de jongelui van drie
eeuwen geleden het leven wacht hen en zij
hebben zich vóór dat leven voor te bereiden.
Nu zegt onze tijd, dat die voorbereiding
bestaat, uitsluitend bestaat in het aanjeeren
van een vak, het inpompen van examen-ken
nis, het verkrijgen van eenige technische
vaardigheid.
Neen, schrijft de Paus, de voorbereiding
op de praktijk van het leven bestaat hoofd
zakelijk in het aanleeren en de beoefening
van christelijke deugden. Maar dan moet
men leeren uit het Geloof, d.w.z. dan moe
ten de richtlijnen van het leven worden ge
trokken uit de eeuwigheid en niet uit den
tijd de beweegredenen van het eeuwige moe
ten die van het tijdelijke leven overheerschen.
De H. Aloysius was daarvan diep door
drongen en hij verdiepte de wijsheid van zijn
levensbeschouwing door vele en langdurige
geestelijke oefeningen het ware te wen-
schen, schrijft de H. Vader, dat onze jonge
lingen dat voorbeeld volgden, niet zoozeer
streefden naar genoegens en goederen der
wereld, als naar die van het eeuwige vader
land. En hierin zouden zij slagen, als zij zich
evenals Aloysius, nu en dan terugtrokken in
een retraite.
In enkele trekken schildert de Paus de we
reld, waarin Aloysius geboren is, merk
waardige overeenkomst met onze dagen. Be
dorvenheid van zeden, zucht naar genoegens
1 waren de kenmerken van dien tijd, te midden
waarvan de heilige opgroeide zuiver als een
engel, de versterving zoekende en gestreng
heid van leven. Moeten zulke voorbeelden
uitzonderingen blijven Maar de Paus be
toogt, dat onze tijd dringend behoefte heeft
aan stérke karakters en deze worden juist
gevormd in de heldhaftige beoefening der
christelijke deugden zich zelf zijn, d.w.z,
volop christen zijn te midden eener opper-
vlakkige wereld, zich zelf bewaren in eer
baarheid en onschuld, dat staalt de karakters.
De H. Aloysius is een volmaakt voorbeeld
voor de christen jeugd geworden, omdat in
hem alle gaven van natuur en genade el kan-
der in volmaakte harmonie hebben aange
vuld het is een voorbeschikking der godde
lijke Voorzienigheid geweest, dat deze hei
lige in den bloei van het leven werd wegge
rukt, want het apostolaat voor Jezus Christus,
waarvoor hij gloeide in zijn aardsch bestaan,
zet hij gedurende de eeuwen voort in den
hemel, waar hij de bizondere beschermer is
van de jeugd.
In de Vrijdag gehouden zitting der Tweede
Kamer is den heer Moller verlof verleend
tot het richten Van vragen aan minister De
Geer over de classificatie van de gemeen
ten, zooals deze is vastgesteld in het Bezol
digingsbesluit voor Burgerlijke Ambtenaren.
„De Tribune" publiceert een brief van
Wijnkoop, waarin deze o.a. verklaart, dat
>em van een congres der C.P.H., waar alle
de partij samenstellende deelen volgens het
statuut der partij hun volle rechten kunnen
doen gelden, zoodat er voor de Partij gel
dige besluiten kunnen worden genomen,
niets bekend is. Hij zegt dan: „Ik ben en
blijf lid der Communistische Partij in Hol
land, met alle plichten en rechten flaaruit
voortvloeiend."
De „Tribune"-redactie antwoordt hierop
en concludeert:
„Hoe het ook zij, de Partij, het P. B. en
het E.K.K.I. beschouwen Wijnkoop als ge
royeerd!''
Te Utrecht werd Donderdag onder voor
zitterschap van generaal H. Meyboom uit
Haarlem de jaarvergadering gehouden van
de Ned. Ver. tot Bevordering van Zondags
rust.
Uit het jaarverslag bleek, dat de vereem-
ging snel in ledental achteruitgaat.
De heer R. Hagoort, Utrecht, den toestand
Ier vereeniging besprekend, merkte op, dat
au het getij verloopen is, de bakens verzet
dienen te worden. Hij drong op innerlijke
vernieuwing aan en bepleitte de wensche-
lijkheid van aansluiting der landelijke orga
nisaties bij de landelijke vereeniging.
Dr. Ritter zou een commissie belast willen
zien met het zoeken van nauwer contact
tusschen het Comité van Actie voor Zon
dagsrust en de vereeniging.
Tot de commissie traden toe de leeren
Van Oost en Hagoort, zoodat deze thans uit
vijf leden bestaat. De heeren Meyboom,
Ritter en Van Aaken maakten hiervan reeds
deel uit.
Bij de verkiezing tot leden van het Hoold-
bestuur werden de heeren H. Meyboom en
G. B. van Aaken herkozen.
Een voorstel bij een der afdeelingen bin
nengekomen namens de Chr. Vakvereenigin-
gen van Spoorwegpersoneel, om te bevor
deren dat dit personeel eens in de 14 dagen
een vrijen Zondag zal krijgen, werd vervol
gens ter tafel gebracht.
De voorzitter adviseerde zich met boven
genoemd' voorstel officieel tot bet Hoofd
bestuur te wenden, teneinde de zaak bij
het Departement van Waterstaat aanhangig
te kunnen maken.
Nadat nog eenige huishoudelijke bespre
kingen waren gehouden, sloot de voorzitter
de vergadering.
In een correspondentie in het „Handels
blad," wordt een boekje opengedaan over
het Internationaal Arbeidsbureau te Genève,
dat een raren kijk op dat Arbeidsbureau
geeft. De schrijver wijst er op, dat de ope
ningsplechtigheid op een Zondag viel, waar
door van ambtenaren en persmannen een ge
duchte arbeid werd gevraagd. Een rustdag
was dus voor hen die Zondag niet.
En daarna maakt hij melding van een
schrijven, een dezer dagen, zoo zegt hij,
door onzen landgenoot dr. J. A. Neder-
bragt tot den directeur van het Internatio
naal Arbeidsbureau gericht, waarin hij de
redenen mededeelde, die hem beletten aan
de openingsplechtigheid deel te nemen.
Dr. Nederbragt, zoo deelt hij verder
mede, wijst den directeur daarin op de
noodzakelijkheid van een wekelijkschen rust
dag, die zooveel mogelijk voor alle arbeiders
gelijk moet zijn ter wille van een sfeer van
wezenlijke rust en een collectieven geest in
het familieleven. Hij verklaart, dat het bij
wonen van de plechtigheid op een uur (tien
uur 's morgens), waarop de Christenen van
alle landen doorgaans hun gemeenschappe
lijke godsdienstoefeningen houden, zou in-
druischen tegen zijn religieuze en sociale
beginselen.
De correspondent voegt hieraan toe, dat
hij het schrijven van Dr. Nederbragt ten
volle onderschrijft, vooral de opmerking,
dat de Zondagsrust van anderen gerespec
teerd behoort te worden. Het schrijven
is vooral van belang, omdat in het Volken
bondssecretariaat de Zondagsrust meer en
meer met voeten wordt getreden. De tal
rijke commissies, die in Genève heel het
jaar door periodiek samenkomen, en zelfs
de Raad, zijn in den regel zóó gehaast, dat,
omhet verblijf te bekorten, herhaaldelijk
op den Zondag beslag wordt gelegd. Zij
denken er niet aan, (dat een of twee weken
later een andere commissie hetzelfde offer
van het personeel vraagt. Bedenkt men
dan nog, dat ten gevolge van de opeen
stapeling van werkzaamheden meer en
meer zoogenaamd vrijwillige nachtarbeid
wordt verricht door een deel van het lagere,
grootendeels vrouwelijke, personeel, dan
is de tegenstelling met de idealen (al be
staat er een conventie tegen den nacht
arbeid van vrouwen in de industrie) die
het Arbeidsbureau voorstaat, compleet.
Het is inderdaad een eigenaardige tegen
stelling, dat het bureau, hetwelk met ijver
arbeidt, om de goede bescherming van den
arbeider allerwegen te waarborgen, zelf de
regelen, die het ingang wil doen vinden,
vergeet toe te passen.
De „Standaard" gelooft, dat het initiatief,
door Dr. Nederbragt (die evenals dat blad
anti-revolutionair is) krachtens de begin
selen die hij belijdt genomen, ter rechter rijd
gekozen werd, nu hij ter wille daarvan zelf
een offer brengen moest.
We willen het hopen en ook, dat dit
initiatief ook vruchten zal dragen. Reeds
meermalen bleek, dat men daar te Genève &1
te weinig met God rekent en dat men er
b.v. de hoogste zedelijke macht op aarde,
den Paus van Rome, buiten liet. Het zou
dus niet al te zeer verwonderen, als ook
in zake Zondagsrust alleen menschelijke
berekening tot richtsnoer diende.
Dezer dagen kwam ons in handen het onder
staande manifest, dat gehectografeerd onder
de studenten is verspreid. jt
,',Nu het meer en meer duidelijk wordt
aldus het manifest „dat de kapitalistische
maatschappij in haar vervalperiode is geko
men en een betere maatschappelijke orde op
komst is, wil men aan die komst trachten
mede te werken door het vereenigen van alle
intellectueelen, die gelooven aan een radica
len ommekeer in de bestaande toestanden en
bereid zijn, om de klasse der arbeiders eft
boeren te helpen e helpen. Als een der eerste
stappen daartoe is gedacht de vorming eener
vereeniging van revolutionnair denkenden
aan onze lioogescholen. Degenen, die deze
willen helpen voorbereiden,, worden uitge-
noodigd tot een bespreking."
De bewuste vergadering dezer revolutio
nair-gezinde jongelui wordt Zondag a.s. in
Amsterdam gehouden. (Hold.)
De wet tot heffing van belasting van pro-
pyl-alcohol en iso-propylalcohol treedt
Vrijdag in werking.
Naar de Tel. verneemt, is de heer ter
Meulen van de Amsterdamsche firma Hope
8z Co, door den Volkenbond tot controleur
der Hongaarsche financiën benoemd.
Het Tweede Kamerlid mevr. De Vries—
Bruin* heeft aan den minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid gevraagd, of het juist
is, dat na de besprekingen in de Kamer
over de regeling van de voorwaarden tot
verkrijging der afzonderlijke bevoegdheid
tot uitoefening der tandheelkunde en van
de daarop gevolgde aanneming van de mo-
tie-Beumer, opnieuw aan een tandtechniker
de bevoegdheid is verleend tot uitoefenen
van de volledige tandprothese als beroep.
Zoo ja, is de minister dan bereid aan de
Kamer mede te deelen, op welke gronden
aan bedoelden persoon de bevoegdheid is
verleend, m. a. w, of inderdaad duidelijk is
gebleken, dat hij vóér 10 Juni 1913 de vol
ledige tandprothese^ als beroep toepaste, en
dat hij een opleiding heeft genoten, die
waarborgt, dat hij bekwaam is voor de toe
passing?
Voorts vraagt mevr. De VriesBruins -ot
de minister bereid is mede te deelen, waar
om nopens de aanvragen, die op 26 Mei 1.1.
nog in behandeling waren, de beslissing
niet is uitgesteld tot na de behandeling van
het aangekondigde wetsontwerp.
Naar de „Limb. Koerier" verneemt, bestaat
er alle uitzicht, dat het salaris, verbonden
aan het burgemeesterschap te Heerlen, -
hetwelk laatstelijk 8500 gld. bedroeg zal
•worden -teruggebracht tot- een lager niveau.
Een en ander geschiedt om op alle uitgaven
der gemeente zooveel mogelijk e bezuinigèn.
Het Assisenhof van Essex heeft den 42-
jarigen huisschilder J. J. C. Mommers uit
Fuliham ter dood veroordeeld, wegens
moord op een 21-jarig Italiaansch meisje,
te Thimdersiey in Essex gepleegd. Mommers
I* Nederlandsch onderdaan en had in het
Engelsche leger gediend, In den avond van
7 Mei was hij «met het meisje uit wandelen
gegaan; zij was vervolgens roet afgesneden
hals de kamer van haar moeder komen
binnenstrompelen, is daar ineengezakt en
gestorven. Mommers werd gearresteerd; op
zijn kleeren werden bloedvlekken gevonden.
Namens de verdediging werd er op gewezen,
dat beklaagde gehuwd was en dat het
meisje er bij hem op had aangedrongen er
met haar vandoor te gaan; toen hij zei, dat
hij tot den volgendag dag zou wachten, zou
zij zelfmoord hebben gepleegd.
Twee geneesheeren verklaarden ter zi
ring, dat "de aard der verwonding eer op
zelfmoord dan op moord wees. Mommers
zelf verklaarde, dat de vrouw er voort
durend bij hem op aandrong dat hij met haar
weg zou gaan. Hij was verbaasd een scheer
mes in haar hand te vinden. Hij nam het
haar af en stak het in zijn zak; hij had er
geen idee van, dat zij er zich mee verwond
had. Tot zijn verrassing zat er bloed aan
het mes; shij had het wapen toen wegge
worpen. Toen hij het meisje verbet nad hij
geen gil gehoord.
VAN ZEILEN EN ONWEER.
De Gezondheidsraad schrijft ons
Het is hoogst onaangenaam, soms be
angstigend op een zeiltocht door onweer te
worden overvallen. Tegen den regen is nog
te vluchten in de kajuit, als deze tenminste
aanwezig is en anders weet men zich met
een zeil wel te dekken. Maar men voelt te
recht, dat de mast, als hoogste punt der
wijde, vlakke omgeving een bedreigd punt
vormt voor blikseminslag, terwijl het vaak
ondoenlijk is den mast spoedig te strijken.
In dit geval kan men zich troosten met
de overweging, dat blijkens de ervaring de
trefkans niet zoo heel groot is, en overigens is
een zeer eenvoudige maatregel te treffen om
het risico tot een minimum te beperken.
Bedoelde maatregel bestaat in het aan
brengen van een primitieven bliksem-afleider
met behulp van een stuk metaaldraad, bijv.
telegraafdraad of (dubbel genomen) tele
foondraad. Het eene uiteinde van dezen
metaaldraad wordt in den mast omhoog ge-
heschen en het andere uiteinde, met bijv. een
stuk ijzer bezwaard, laat men langs boord
zinken.
Bij jachten met stalen stag of stalen wanten
is deze maatregel overbodig, omdat stag of
wanten dan zelf den afleider vormen. Alleen
moet op scheepjes met houten romp deze
afleider nog in verbinding worden gebracht
met de aarde, door middel van pen om den
staaldraad geslagen metaaldraad, of des
noods een ketting, die in het water afhangen.
Maar hiermee is dan ook de geheele bliksem
afleider voltooid.
DE HANDEL IN SLACHTPLUIMVEE.
De pluimveehouder zal slechts dan, zegt
„De Kleinveeteelt" hoogere prijzen dan tot
nu toe voor zijn aangeboden dieren kunnen
maken, indien hij den tusschenhandel uit
schakelt. De gelegenheid moet hem openge
steld worden zijn kennis op dit punt te ver
rijken.
Van zeer groot belang is echter dat men
een zwaarder type bedrijfskip heeft dan de
leghorn, waaruit thans het grootste gedeelte
van onzen pluimveestapel bestaat. Dit is te
verkrijgen door het gebruiken van de eerste
generatie bastaardhennen als bedrijfskip.
Hiermede is dan voldaan, zoowel aan den
wensch van den polier, die meer noodig
heeft dan vel over been, als aan den
wensch van den pluimveehouder, „eierma
chines" te bezitten. Bovendien zouden dan
geen overtollige haantjes meer met verlies
verkocht worden, omdat deze niet ouder dan
twee dagen zouden worden.
EEN PSEUDO-DOMINÊ.
Naar de „Schev. Kerkbode" vertelt, ging
vorige week in Scheveningen rond een per
soon, die zich noemt Dominé Verbergen en
die vertelde, dat hij predikant is bij de Ned.
Hervormde gemeente te Eindhoven. Hij ver
zamelt geld z.g.n. voor Evangelisatielectuur,
ter verspreiding onder hen, die van het Evan
gelie vreemd zijn.
Bij onderzoek is gebleken, dat deze man
een oplichter is en het heele verhaal, d3t hij
meesterlijk weet te doen, is verzonnen. De
politie zoekt hem al meer dan een jaar.
t
Zekére K. te Kerkrade is beroofd van een
som van 280 gulden, nadat hij bloedig mis
handeld was. In dei\ rechterwang had hij
een diepe wond. De vermoedelijke dader is
bekend.
In hachelijke positie.
Het tusschendek vana het s.«. „Delft
welk schip, gelijk men weet op een rif van
het Santa Clara eiland geloopen is, staat,
naar uit Londen gemeld wordt, thans onder
water. Men gelooft, dat het schip het niet
zal uithouden tot er afdoende hulp gekomen
i.
Het water in Rijn en Lek is, zoo wordt uit
Wijk bij Duurstede gemeld, sinds Donderdag
nog weer 20 c.M. gewassen. De peilschaal
wees gistermorgen 5.20 M pl. N. A. P. De
uiterwaarden zullen spoedig onderloopen,
hetgeen een groote schade beteekent.
In den nacht van 17 op 18 Juni te half
één, brak brand uit bij den rijwielhandelaar
Th. Bodde, aan de Polwaterstraat 36 te
Venlo. De groote rijwielwerkplaats brandde
uit. Gevoed door benzine, lak en andere
brandbare stoffen, nam het vuur een grooten
omvang aan. Een zevenhonderd rijwielban
den, dertig rijwielen én vele werktuigen én
gereedschappen gingen in de vlammen op.
De Venlosche brandweer, die met den mo
torspuit aanwezig was, gaf met drie stralen
water en wist het vuur binnen een paar uur
te blusschen. De schade beloopt 7000 a
8000 en wordt door verzekering gedekt.
Toen men dezer dagen de publicatickast
aan het Ruinerwoldsche gemeentehuis wilde
openen, bleek dit niet mogelijk. De hulp van
den timmerman moest worden ingeroepen en
na verbreking van het slot werd geconsta
teerd, dat het sleutelgat den bijen tot maga
zijn diénde.
H.M. de Koningin-Moeder is Donderdag
middag half twee aan het station te Lei
den aangekomen uit Soestdijk, ter bezich
tiging der Jan Steen-tentoonstelling.
Zij werd door eenige leden van hare
Hofhouding opgewacht, waarna naar het
museum de Lakenhal werd gereden.
Hier hebben de directeur nrr. Overvoor-
de en prof. Martin de Koningin-Moeder
rondgeleid.
Na het bezoek is de Konigin-Moeder per
trein naar Soestdijk teruggekeerd,
Vergadering van Vrijdag 18 Juni
namiddag 1 unr.
Aan de orde is de behandeling van het
verzoek van den heer Moller om verlof tot
het richten van vragen aan den Minister
van Financin, voorzitter van den Raad van
Ministers, over de classificatie an de ge
meenten, zooals die is neergelegd in het
fcezoldigingbesluit voor burgerlijke amb
tenaren.
Het verzoek wordt ingewilligd. De in
terpellatie zal plaats hebben op een nader
te bepalen dag.
Aan de orde zijn de navolgende ontwer
pen:
1. Goedkeuring van de hernieuwde aan
vaarding van de verplichte rechtspraak
overeenkomstig artikel 36 lid 2 van het
Statuut van het Permanente Hof van In
ternationale Justitie.
2. Gemeentelijke indeeling van Zuider
zeegebied-
3. Wijziging van de wet van 22 Mei 1845,
(Staatsblad no. 22) op de invordering van
's Rijks directe belastingen.
Bij no. 1 zegt de heer JOEKES (V. D.)
dit ontwerp toe te juichen. Enkele vragen
zijn bij spr. gerezen. Nederland onderwerpt
zich wederom aan de verplichte recht
spraak van het Permanente Hof. Nu heb
ben wij met eenige landen arbitrage-ver
dragen. De regeering wil deze derogeeren
aan de uitspraken van het Hof. Denemar
ken ei China wie het hier geldt, hebben
zich ook aan de uitspraak onderworpen.
Onderwerpen die landen zich nu ook aan
de uitspraak van het Hof, zooals Nederland
dat doet? Spr. acht het van belang dit te
weten, omdat die verdragen verder gaan
dan rechtsgeschillen en alle geschillen om
vatten. Naast de onderwerping aan het Hof,
bestaat nog alle aanleiding en gelegenheid
voor het sluiten van arbitrage-verdragen.
Er is zelfs nog een ruim veld voor vreed
zame beslechting van geschillen. Hij hoopt
dat de Minister in deze richtign zal blijven
voortwerken.
Ten slotte vraagt spr. eenige inlichtingen
over de verdragen die gesloten zijn vóór
de inwerkingtreding van het Statuut van
het Hof. Vallen deze ook onder het Statuut,
wanneer ze stilzwijgend verlengd zijn.
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
de heer VAN KARNEBEEK, antwoordt. Hij
zet uiteen, dat de nieuwe regeling van het
Hof zóó' is, dat het Hof in geen gevallen
meer onbevoegd was te verklaren tenzij na
die regeling nieuwe verdragen waren afge
sloten, Het is niet juist dat de oude ver
dragen thans zijn terzijde gesteld. Beide
partijen kunnen nu bij een geschil de juris
dictie inroepen die zij beide het meest ge
schikt achten. Men behoeft zich over de
toepassing niet ongerust te maken, omdat
ten slotte he Hof hoogste instantie is, waar
aan men niet kan ontkomen. Niet alle lan
den hebben dezelfde opvatting of n.l. het
verdrag primair is, maar het komt ten slotte
op hetzelfde neer. Met dit ontwerp bevor
dert men de positie van het Internationale
Hof en daarom noemt spr. dit een juisten
stap. 4
Wanneer het Statuut de verdragen dekt,
is de zaak eenvoudig; gaat een verdrag ver
der dan is flit natuurlijk van belang en
houdt men daaraan vast. Het bedoelde ar
tikel 36 van het Statuut is naar spr.'s oor
deel generaal.
Verdragen die een verlenging van ver
dragen zijn, zijn niet anders te beschouwen
dan als zelfstandige nieuwe verdragen! Zij
stellen natuurlijk het Hof niet ter zijde.
No. 1 wordt goedgekeurd.
De heer v. d. WAERDEN (S. D. A. P.)
juicht dit ontwerp toe. Hij had het alleen
iets minder beperkt willen zien, omdat het
nie aanpast bij de werkzaamheden die spoe
dig zullen wonden aangevangen. Het za'
daarom noodig zijn een nieuwe uitvoeriger
regeling te maken. Hij hoopt dat de Minis
ter spoedig een definitieve regeling zal
voorstellen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer Kan, erkent dat deze regeling niet
definitief is.
Zoodra het noodig is, zal deze regeling
worden uitgebreid.
Het ontwerp' wordt goedgekeurd.
No. 3 wordt goedgekeurd.
Aan de orde is de conclusie der Commis-,
sie omtrent de Memorie aangaande hetgeen
is verircht in zake de door de Kamer op 24
Mei 1923 aangenomen conclusie omtrent
het verzoek van de Handelsvennootschap
onder de firma Jac. Smits en Co. en ande
ren, planten- en boomkweekers, te Naar-
den, een schadeloosstelling in verband met
de voorbereiding van militaire inundatiën
ophun gronden gedurende den mobilisatie
tijd. (Voortzetting.)
De Minister van Oorlog, de heer LAM-
BOOY, zegt, dat de afwikkeling van deze
zaak wordt bemoeilijkt door haar voorge
schiedenis. Onmiskenbaar juist blijft hij
het achten, dat in normale tijden cok voor
komt dat particuliere belangen worden ge
schaad en dat daarvoor niet altijd schade
vergoeding wordt gegeven. De militaire
maatregelen waren ook in het algemeen
belang en dus gaat het niet aan daarvoor
onmiddellijk schadevergoeding te geven.
Iedereen heeft in die jaren schade geleden
zonder recht te hebben op vergoeding.
Na hetgeen spr. echter heeft gehoord,
over het geval der Naarder kweekers,
staat hij niet geheel afwijzend tegenover
schadevergoeding. Spr. verwijst vooral naar
de rede van de heer de Wilde. Het causale
verband tusschen de de inundatie en de
schade is aangetoond door een deskundige
commissie en dit verband is op zichzelf
niet beslissend voor schadeloostelling, maar
spr. geeft toe, dat door de regeering met
het instellen eener commissie indirect is
te kennen gegeven dat zij de gevolgen
moest aanvaarden als het verband werd
aangetoond. Natuurlijk zegt dit niet dat de
schade ten volle vergoed moet worden. En
vergoeding mag in elk geval geen prece
dent zijn voor andere gervallen.
De schadevergoeding moet tevens een
tegemoetkoming zijn en als de commissie
haar conclusie had gewijzigd dat niet van
een vergoeding maar van een tegemoetko
ming wordt gesproken, dan is de regeering
bereid die conclusie te aanvaarden. Ge
hoord de belanghebbenden zal dan het be
drag worden vastgesteld.
De heer BEUMER A.R. betreurt het dat
de minister niet eerder heeft ingezien dat
deze zaak een voorgeschiedenis had, Spr.
is niet overtuigd dat de zaak anders is ge
worden en hij is niet bereid zelfs voor de
gewijzigde conclusie te stemmen. Sedert
1923 is er z.i niet gebeurd dat overtuigend
is. De zaak tsaat z. i. niet vast. Als de
Lmmdatiewet niet tot schadevergoeding
dwingt is er geen andere reden aan te voe
ren voor tegemoetkoming. Art, 1401 B. W.
is hier niet van toepassing, want het is
geen onrechtmatige daad. De Staat wijst
herhaaldelijk aansprakelijkheid af: o.a. bij
de Drankwet, bij onteigening, bij telegram-
vervoer.
Spr. heeft zich geërgerd aan de tegemoet
koming van den Minister om hier een tege
moetkoming te geven. Dat is niets dan wil
lekeur, vooral als er bij gezegd wordt, dat
dit geval geen precedent zal zijn. Zijn an
dere burgers, die onder dezelfde omstandig
heden zullen komen te verkeeren, dan an
ders dan deze kweekers? Spr. wil vóór
alles billijkheid betrachten. Als de kwee
kers recht hebben, moeten zij dat recht
zoeken bij de rechters. De Inundatiewet
geeft den weg aan voor hen, die meenen
recht te hebben op schadeloosstelling. De
wet trekt 4e grens, ook voor de ministe-
riëele bewegingsvrijheid, en juist de Minis
ter is de eerste die zich aan de wet heeft
te houden.
De heer DUYS (S. D. A, P.) laat de rede-
van den heer Beumer rusten, omdat die
buiten de zaak om gaat. Spr. juicht toe,
dat de Minister van standpunt is veranderd
en hij heeft reden tot dankbaarheid daar
voor omdat hij gelijk heeft gekregen in alles
wat hij 28 Mei heef). gezegd. Spr, releveert
allerlei punten uit zijn rede, waaroo hij in
het gelijk is gesteld. Tegen de exclamaties
van den heer van Dijk in, heeft de Minister
spr. wat de kwestie, Beudt betreft, in het
gelijk gesteld. Ook ten aanzien van de on
juiste opgave der waterstanden heeft spr.
gelijk gehad.
Ook de Vecht-stand-cijfers zijn onjuist
gebleken, en niet alleen de Zuidérzee-
stand-cijfers. Toevallig zijn ze alle in de
zelfde richting onjuist gebleken. Het heele
cijfer-gefabriek is gebleken ondeugdelijk
te zijn en al het werk van acht jaar ligt te
gen den grond.
Spr. hoopt, dat men nu niet zal trachten
er met zoo weinig mogelijk af te komen,
maar dat men de volle schade zal vergoe
den met rente er bij gedurende al de jaren
dat het onderzoek langer heeft geduurd
dan noodig was.
Wat den heer Beuth betreft, spr. meent
dat deze man niet gehandhaafd kan wor
den, maar het zou onbillijk zijn hem alleen
tot zondebok te maken. Er is hier een gron
dige schoonmaak noodig.
De heer BOON (V. B.) bestrijdt den heer
Beumer en verdedigt het standpunt dat de
Staat te allen tijde billijkheid moet betrach
ten juist daar waar geen wet he rech op
schadeloosstelling heeft geregeld.
Hoeveel schadevergoeding moet nu ge
geven worden? Er dient te worden nage
gaan hoe groot de bedrijfsschade is naast
de andere chade die reeds is vastgesteld.
De commissie mocht ook wei eens duide
lijk zeggen hoe ver naar haar meening de
vergoeding moet gaan. Met zestig procent,
gelijk de minister schijnt te willen, is niet
voldoende tegemoetgekomen.
De heer DE WILDE A.-R. acht de rede
van den heer Beumer gansch misplaatst.
Zijn pmerkingen zijn misschien juist, zijn
vergelijkingen ook, maar als iemand schade
lijdt en gpen vergoeding krijgt, dan is daar
in geen precedent gelegen om in een ander
geval ook niets te doen. Met het instellen
van een onderzoek heeft 5e regeering er
kend, dat er kans bestaat, dat de billijkheid
eischen kan dat schadevergeding werd ge
geven. *De regeering heeft de zaak gelicht
uit de sfeer van het recht en geplaatst in
de sfeer van de billijkheid.
De verklaring van den minister waar
deert spreker.
In de schade zijn. twee elementen; er is
n.l. directe schade en indirecte. De eerste
is gedaan aan grond en mest enz.; de tweede
is het gevolg van het gemis aan mogelijk
heid om hun bedrijf voort te zetten, om
dat het plantenbestand is verdwenen. Dc
directe schade is door de beëedigde com
missie van de rechtbank vastgesteld; de
indirecte moet nog worden vastgesteld. De
eerste was 213 mille, het geheel wordt op
498.000 gulden geschat. Met het oog daarop
wijzigt de commissie haar conclusie, opdat
duidelijk blijkt, dat alle schade vergoed
moet worden wanneer de billijkheid daar
toe aanleiding geeft.
De heer OUD V.-D. is ook tevreden ge
steld door de nota van den minister. Al
leen. vindt hij dat de minister te veèl tracht
zijn departement schoon te wasschen. Dat is
niet billijk, want het departement is her
haaldelijk gewaarschuwd, dat de gang van
zaken niet goed was, maar het departement
trok er zich niets van aan.
Met de gewijzigde conclusie wil spr. wel
meegaan als de minister toezegt, dat hij
alles zal doen om deze zaak goed opl te
lossen.
De heer VAN DIJK, A.-R. zegt, dat de
kritiek zoowel als de waardeering van den
heer Duys hem koud laten, want de heer
Duys gaat de hoofdzaak voorbij, n.l. de be
schuldiging van vervalsching en verdonkere
maning van stukken. Het rapport-Woltman
was in Mei 1925 reeds buiten geding en de
heer Duys mag zich daarop niet beroepen.
De nota van aen minister bewijst, dat van
valsche cijfers, «van vervalsching of verdon
keremaning geen prake is. Er is aanvanke
lijk een verkeerde groep cijfers van dc wa
terstanden gebruikt zoowel door de Schade-
commissie als later door de comimssie-
Woltman.
Vervolgens ontkent spr., dat de heer Beuth
zijn adviseur was. Alleen zijn hem over dé
tails inlichtingen gevraagd, maar daarmede
was hij nog geen adviseur ten principale,
(Geroep: Dat mag u er dan voortaan wel
bij zeggen!)
Door den heer Duys is gezegd, dat spr.
verklaard heeft dat de cijfers zoek waren.
De heer DUYS: Dat heb ik niet gezegd,
maar nu u zegt, erken ik dat u dat verklaard
heeft. Het was een particulier gesprek en
daarom heb ik het niet in het openbaar ter
sprake gebracht.
De heer VAN DIJK, A.-R.: Ik'heb gezegd,
dat de cijfers niet te vinden waren.
De heer DUYS, S.-D.: Dat ze zoek wa
ren!
De heer VAN DIJK, A.-R., zegt, dat men
er naar heeft moeten zoeken hoe men aan
die verkeerde groepen cijfers wa? gekomen.
Het is echter duidelijk gebleken, dat van
verdonkeremaning geen sprake was.
De heer BIJLEVELT (a.-r.) meent, dat hoe
langer hoe meer blijkt, dat een zaak als
dezeze niet in de8Kamer thusi behoort Spr.
zal tegen dc conclusie stemmen, omdat hij
dergelijke zaken in de sfeer van het recht
wil laten, gelijk de heer Beumer dat ook
wilde.
De MINISTER VAN OORLOG, de heer
LAMBOOY, wil nog eens constateeren, dat
van kwade trouw geen sprake is. De rede
van den heer Duys was één doorloopende
insinuatie....
De VOORZITTER: Wil de minister dit
woord niet terugnemen?
De MINISTER: één doorloopende mede-
deeling, dat er kwade trouw in het spel was.
Op het departement rust geen blaam; ver
gissingen zijn begaan, maar kwade trouw is
uitgesloten, Sr zijn geen cijfers verdonkere
maand; een verklaring omtrent die cijfers
was moeilijk te vinden en pas na veel moeite
heeft men daar de verklaring voor gevon
den. Men heeft de cijfers aangenomen die
door de inundatie-commissie waren ver
strekt. Het zou beter geweest zijn die cijfers
nog eens te onderzoeken, maar dat liet men
na.
Ook bij den heer Beuth mag geen kwade
trouw verondersteld worden.
Met den heer Beumer is spr. het niet eens.
Uit de Kamer is aandrang gekomen om deze
gansche zaak te entameeren. Men mag de
regeering niet verwijten, dat ze de zaak
onderzocht -en de Kamer moet de gevolgen
dan niet afwijzen.
Thans heeft de commissie haar conclusie
gewijzigd en nu omvat deze alle schade.
Spr. kan daarvan de gevolgen niet Overzien.
Hij handhaaft zijn in den aanvang in over
weging gegeven formuleering.
De heer DE WILDE (A.-R.) zegt, dat de
conclusie niet princioieel is gewürigd, maar
alleen verduidelijkt. De bedoeling Js fbanS
dezelfde als eerst het geval was.
De heer DUYS (S.-D.) wenschte te ver
klaren, dat hij geen kwade trouw, aanneemt.
Alleen wijst hij er op, dat men na zes mam
waarschuwingen nog vasthoudt aan cijfers
'waarvan men weet dat ze niet goed zijn. He
is merkwaardig, dat precies twee dagen na
den 28en Mei de waarheid werd uitgevon
den. Dat is zóó toevallig, dat het zêer moei
lijk is niet aan kwade trouw te gelooven.
Anders zijn de adviseurs 'niet anders waard
dan er uitgegooid te worden.
DE MINISTER VAN FINANCIEN, de
heer DE GEER zegt, dat financiën bij deze
zaak zijn betrokken. De regeering zal n>e
verder kunnen gaan dan een tegemoetko
ming. De conclusie is thans gewijzigd c-
zegt feitelijk 100 pCt. vergoeding toe.- Daar
in kan de regeering niet treden. Minister
Lambooy heeft in den aanvang duidelijk uit
eengezet. dat volledige schadeloosstelling
niét billiik is. Wanneer de overheid fouten
begaat, dan moet ze de gevolgen wegnemen
en bet tweede geval, waarin schadeloosstel
ling billijk is. is dat waarin particulieren
op verzoek der overheid daden hebben ver
licht. Feitelijk vallen de Naarder kweekers
hier buiten, maar de regeering heeft vroeger
een onderzoek toegezegd en daarmede er
kend dat de mogelijkheid bestond voor
schade die de regeering behoorde te ver
goeden.
Een volgende minister kan dat niet onge
daan maken en dus moet deze regeering dat
thans wel aanvaarden,
Aanneming of verwerping der conclusi
zal geen invloed hebben op de daden der
regeering. Ze zal doen wat minister Lam
booy heeft toegezegd,
De heer DE VISSER (c.h.) wil thans ze
kerheid en vraagt of de minister niet be
reid is de conclusie ut te voeren el® "f
mordt aangenomen. Als hij niet bereid u>
zal spr. een amendement indienen conform
aan hetgeen minister Lambooy wilde.
De heer GERHARD (s.-d.) heeft aan het
woord toegemoctkoming niets en werischt
volledige vergoeding.
MINISTER DE GEER zegt de conclusie,
zooals die thans luidt, niet te kunnen aan
vaarden.
De heer DE VISSER (c.-h.) dient nu een
amendement in „dat een behoorlijke tege
moetkoming zal worden verleend".
Dit amendement wordt verworpen met oa
tegen 33 stemmen.
De conclusie van de commissie komt i
stemming.
De heer KERSTEN (St. Ger. Partij) vindt
de Kamer geen rechtscollege en hoopt da
de minister het mogelijk maakt dat er een
rechterlijke uitspraak komt. -
De conclusie wordt aangenomen met
tegen 15 stemmen.
Vervolgens nam de Kamer aan een aan
vulling op de Ned, Indische begrooting IV»'
waardoor tot invoering werd overgegaan van
het instituut van aalmoezeniers en vela-
predikers in het leger in Ned. Oost-Indie.
De vergadering werd daarop verdaag
tot Dinsdag 29 Juni. Dan zal aan de ord
zijn de interpellatie-Möller, de suppl.
rinebegrooting en het verdrag met Duitscn-
land.
BEVERWIJK. 18 Juni 1926. R. K.Coop^
Tuindersvereeniging „Kennemerland
Aardbeien per slof 1.151.75. Spinazie
—1.40, Sla 6.60—1.30, Postelein 0.65-0-?"'
alles per kist. Asperge D'W. 0.70—
D. B. 0.50—0,65, id, D. W. 0.2O—0.40, Wor
telen 0.17—0.24, Selderie 0.03—0.05,
ber 0.08—0.17, alles per bos. Bloemkool o.
—0.14, Komkommers 0.040.12 per g-
Tuinboonen 0.20—0.24, Doppers 0.38--*J-
p'er K.G. Peulen 0.32—0.38, SnijboonenJ-
per K.G. Spercieboonen, dik 1.00, A'
pelen 0.060.10 per K.G._
LEEUWARDEN, 16 -Jum. Vee. A*i?
voerd 144 stieren f 125-470,236 vettekoeie
f 18S—430 oer kg. f 0.80—1.08 375 melK
en kalf koeien f 170—440 85 vette kalver
f 3080 15 pinken f 70-140 175 nuchtere
kalveren f 5—11 160 vette schapen f Zö
207 weideschapen f 20—30 284 lammer
11—18 307 vette varkens f 60—:165, P
kg. f 0.740.82 60 magere varkens f 50
60 j vette biggen f 270 kleine bigg
f 12—19 19 paarden, 35 bokken.
De handel in gebruiksvee was kalm ;«»ve
vee iets beter stieren vrijwel pnjshoudenu
in vette varkens redelijk in nuchtere
veren slechtin varkens kalm, zouters
75 ct., Londensche geen aanvoer wol
Etteren. Aanvoer 60.000 kippen f 4 6
3500 eenden-, f 4.50—5. d
UTRECHT, 13 Juni. Kaas. Aangevoef
221 nar tij en, té zamen 72.930 kg. pn>z®f v
soort f 42—44, 2e soort f 38—40, riJksme
f 40—48, zwaardere tot f Handel gedru*
ZWOLLE, 18 Juni. Boter. Aangevoer
1008 v., 15/6 v. en420 stukken, samen
kg. Prijzen per 1/8 v. f 32 37, per
1,802*
Vee. Aangevoerd 534 runderen, 158 gras-
kalveren, 87'nuchtere kalveren, 20 schaPe
147 lammeren, 156 varkens en 737 bigge
Mfen besteedde voor vette koeien! 0.16—
idem kalveren f 0.801.20, idem V;*rk
f 0.76—0.80 per kg.schapen f 20—
De 'handel in vette koeien was minder
in neurende en versch gekalfde koeien traag»
prijzen vooral niet hooger in stieren je»
minder, in kalveren slecht.
AMSTERDAM, 18 Juni. (Bericht v/d.
mak. Jac. Knoop) Aardappelen Zeeuwsen
bonte 3—3.25, id. blauwen 3—3.25 p.W
Westl. muizen 9—10, id. kleine muizen
7—8, Zomer Malta 18—19, Andijke
muizen 8—9, id. kleine muizen 5—
Langedijker muizen 89, Rijpe/ muiz
8 p. 100 kg Friesche Borgers 2.50, 'u
roodstar 4.504.60 p. hl.
ALKMAAR, 18 Juni. Ter markt waren
190 stapels, wegende 221.000 kg. pa^"e
kaas, kleine 38, comm issie 38, middelb.
boerenkaas, kleine 40, commissie 4k, mm
delbare Handel stug.
ELST (Bet.) lTïuni. Fruit. (Veiling Spe
dale V.V.O.B.). Aangevoerd waren 13-
kg. Meikersen 29—57, roode kersen 15—
Duitsche kersen 6279, 2e soort -5 J
aardbeien le soort 2946, 2e soort 16
kruisbessen 1112 ct. per kg.,
LEEUWARDEN, 18 Juni- Boter. Aanvoer
71/3 en 129/6 v. Mijn hoogste p ijs 1.84, mi
denprijs 1.82, laagste 1.63. Veiling hoogs
prijs 1.71, laagste 1.53. Noteering van
commissie 1.84. Commissie (Bond v. Go Y'
Zuivelf.) 1.86. ,T
Kaas. Sleutelkaas 0.29—0.43. Nagd*®!'.
0.18—0.31. Goudsche 0.18—0.69. Edam
mer 0.23—0.66. Aanvoer 54.840 kg.
HOOGKARSPEL. Markt van 18 Jf]
1926. Aardappelen. Schotsche 3.05
Kleine aardappelen 2.052.15.
MEDEMBLIK, 17 Juni. Ansjovis 40-«-
ct, per k.g.; hoogste 145 k.g„ laagste 25 K.g^
vaartuigen 60 stuks, aanvoer 4038 k.g„
kuilders hoogste 590 k.g., laagste 285
prijs 34 ct. per k.g. n
TER AAR, 17 Juni. Veilingbcncht va,
de R. K. Tuipdersvereeniging „St.
na aftrek van veilingskosten. 234 zak
jonge peulen 2.09, 276 zakk. groene
167, 1186 zakk. id. I 1.32, 179 zakk
II
XtVff xann, J- J I -- J O
11 1.08, 495 zakk. doperwten IJ \-61'
zakk. cape. 1.64, 162 zakk. tuinooo
1.62, snijboonen 9.40, alles per 1
TER AAR, 17 Juni. Veilingbericht
ed R. K. Tuindersvereeniging „God zij
Ons". 57 zakken jonge peulen 2.35, j
zakk. groene id. 1,75, 453 zakk. i
1.41, 37.zakk. id. II 1.10, 72 zakk.
erwten 1.70, 64 zakk. tuinboonen J
alles per 10 k.&
I