ONZE mlEBWIIB
ONZE KLEEDING
Dat wat je hebt.
Vorstinnen en Mode
Poëzie uit het
moderne huisgezin
verbannen?
Strooien hoeden.
Moeders.
Practische wenken
Recepten.
Patronen naar Maat
dér Jb
«mtt
MACHTEED.
HUZARENSLA.
Dit ia een groote fout van ons
eigenlijk niet zoozeer een karakter
gebrek als wel een zielige kwaal, die
ons heel wat verdriet bezorgt: dat we
nooit oog -hebben voor al wat we be
zitten, maar ons altijdblind staren op
wat we missen op 'wat het bekende
tooneelstuk noemt: dat, wat je niet hebt.
Het is een diep-menschelijke eigen
aardigheid, die we altijd en overal zien
onder verschillende vormen maar toch
in -den grond zonder veel verscheiden
heid. Bij alle menschen zonder uitzon
dering nemen ,we het waar: dat uitzien
en hunkeren naar allerlei dat buiten hun
"bereik ligt. In den grond is die neiging
volstrekt niet' verkeerd, en zelfs uit hoo-
ger motieven verklaarbaar. Wij zijn nu
eenmaal niet gemaakt voor het vluch
tig geluk van hierbeneden; het verlan
gen naar het volmaakte, naar de vlek-
kelooze heerlijkheid van een andere we
reld is onze ziel aangeboren, zooals
koningskinderen ter wereld komen met
het natuurlijk instinct van heerschen en
bezitten en verkwijnen en verwor
den, wanneer zij uit h>m sfeer worden
gerukt en verbannen worden buiten hun
eigenlijk levens-element, waarop heel
hun geestelijke constitutie berekend is.
Zoo is het volkomen geluk onze na
tuurlijke bestemming, en daarom moeten
allen die niet -vertrouwd zijn met de leer
van den zondeval, zich verwonderen, hun
leven lang soms levendig en rusteloos,
soms dof en onbestemd, zelfs onbe
wust maar altijd zich verwonderen:
over ieder leed en iedere desillusie
over de zonderlinge disharmonie van
hun ingeschapen verwachting en de uit
komsten der levens-omstandigheden
een verwondering soms intenser en pijn
lijker dan hun leed zelf.
Wanneer wij aan dat onstilbaar ver
langen in ons, niet de eenig (vare uit
legging geven die ons geloof óns leert,
cn het dus niet richten op de komende
zaligheid die onfeilbaar ons deel zal
worden wanneer we slechts willen
dan zwerft ons verlangen rusteloos en
radeloos over deze wereld rond, meent
onophoudelijk aan den verren horizon
het doel van zijn t,ocht te zien, en ge
looft telkens weer ophieuw voor een
kort heerlijk oogenblik aan de mogelijk
heid van een aardsche bevrediging.
Zelden achterhaalt een mensch dat
ver visioen van zijn verlangen en
blijft altijd gelooven dat daarin zijn
kans op geluk en vrede gelegen heeft.
- Soms bereikt hij het en wordt dan
nog veel ellendiger, doordat de vervul
ling altijd berieden zijn verlangende fan
tasie blijft. En hij staat moedeloos en
verlaten naast zijn nieuw verkregen
wensch tot er aan zijn gezichtseinder
een nieuw nevelbeeld van geluk op
doemt en hij zich Jpnieuw opmaakt
om weer een korten tijd te verlangen,
te léven zonder zich er rekenschap
van te geven, dat zijn verlangen het
cenig mogelijk geluk van zijn leven is.
Het valt hard voor iemand die nog
jong is, die theorie die we zoo vast ge
looven en zoo weinig belèven: dat we
eigenlijk hier geen geluk moeten per-
wachten en ons onthechten moeten van
die taaie hoop, hier iets te vinden dat
ons bevredigt, daadwerkelijk in praktijk
te brengen.'We weten het best, natuur
lijk; maar we leven naast die weten
schap en nemen ze niet in ons dage-
lijksch leven op.
In sommige levens koqien nooit die
geweldige tijden waarin verlangen groeit
tot passie, en waarin we van aangezicht
tot aangezicht tegenover die machtige
waarheid komen tc staan: dat we niet
gemaakt zijn voor hier dat we hier
nooit iets grpots en volmaakts zullen
vinden.
Maar die kleine jachtige achtervolgin-
gen van telkens een andere sensatie, of,
iets beter, een andere illusie die ken
nen we allen, die ondernemen we al-*1
'cn, wanneer we geen heiligen ^zijn! Met
die jacht pp veel kleine afwisselingen
probeeren we de ééne groote onrust té
stillen.
Het verloop van al zulk streven, on
benullig of alles-overheerschend, is zoo
bekend! Dezelfde groote lijn loopt door
ieder afzonderlijk geval heen! Wanneer
we dit of dat nu maar hebben, meenen
we te goeder trouw, dén zijn we te
vreden. Geen, honderdvoudige ervaring
van het tegendeel, van onze eigen on-
verzadeüjkheid, kan ons wijzer maken.
„Als ik maar rijk was", denkt de arme
duivel, ,„dan zou ik wel eens willen zien
of ik geen schik in m'n leven kreeg,
ondanks al dat gezanik, dat rijkdom niet
gelukkig maakt."
„Als ik maar getrouwd waV' denkt
de jonkvrouw-tegen-wil-en-dank, „dan
nam ik al die zorgen die er dan zooge
naamd „komen kijken" graag op den
koop toe!"
„Als ik héél mooi was," denkt de
getalenteerde vrouw, „dan gaf ik met
pleizier al mijn capaciteiten cadeau."
„Als ik jouw talent had," zegt de han
gerige beauté, die geen conversatie heeft,
i legen haar, „dan was ik tienmaal geluk
kiger, want als ik nu rimpeltjes krijg,
ben jk Alles kwijt."
En geen van allen houdt rekening
met de sleur, die onafwendbaar'komen
zaldie nu al maakt dat ze blind zijn
voor wat ze r«ds hebben de sleur,
de gewoonte van het bezit, die hen
stomp en onontvankelijk zal maken
voor het genat van hun nieuwen rijk
dom o! levensstaat of wat hok, en hen
weer even gespannen zal doen uitzien
naar Iets anders zuchtend: ,',als ik
dèt maar had, dan....",«en al hun ver
meerderd bezit niet meer tellend, als die
nieuwe wensch onvervulbaar blijkt
Dat we telkens opnieuw heusch ge
looven, dat het bij dezen éénen wensch
zal blijven, komt, denk ik, doordat het
voorwerp van ons verlangen, abnormaal
vergroot door onze vurige begeerte, een
tijd lang heel oneen horizon afsluit."*»
Maar is het daarna door de inbezit-
name weer tot zijn gewone afmetingen
teruggebracht, dan is de belemmering
van ons gezichtsvermogen opgeheven,
en kunnen we alles "weer zien wat daar
achter nog opdoemt.
Maar er is heusch nog wel een beetje
tegengif te vinden tegen dat alles! Heb
ben we niet sllen wel eens van die mo
menten, dat we ons realiseeren: ,,'t Is
waar ook: dèt heb ik! Wat iets won
derlijk moois is het, objectief beschouwd,
en hokvelen verlangen er vergeefs naar,
hoevjlen benijden het mij, en zouden
met me willen ruilen!" Zulke oogen-
blikken, dat we los zijn van de gewoon
te-sleur die ons tot een blinde maakt,
moeten we goed benutten en er ons
aan sterken; zulke dankbare stemmingen
moeten we zorgvuldig aankweeken, tot
we ze niet meer aan het toeval behoe
ven over te laten, maar ze naar wel
gevallen kunnen oproepen. „Dat, wat
we hebben," dat leeren we kennen uit
de verlangende, haast afgunstige uitla
tingen van anAeren, minderbedeelden,
No. 399. Wandeljaponnen met een
eenigszins sportief karakter komen dage
lijks meer iri de mode. Het genre getuigt
van ongekenden eenvoud zooals ook onze
teekening duidelijk illustreert. Een licht
beige kasha nog altijd een zeer mo
dieuze ^fof is hier het meest aanbeve
lenswaardig weefsel. Lijfje en rok zijn
door tusschenvoeging van een ceintuur
band aan elkaar verbonden. Het lijfje
heeft over het midden eeri strook met
knoopsluiling van welke echter slechts de
drie bovenste knoopen daadwerkelijk ge
opend of gesloten moeten kunnen wor
den. Het zal aardig zijn de knoopjes van
rood galalith te nemén. Zooals de teeke
ning laat zien loopen de mouwen tot
over de schouders door. De rok wordt
met een zekere ruimte geknipt zonder ge
bruik te maken van godets. Men drage
een rooden vilten hoed, beige, kousen en
donker bruine kousen bij deze japon.
No. 400. Nog een andere japon, spe
ciaal geschikt voor de wandeling, men
kan effen popeline in de nieuwe, mos
groene tint als stof aanwenden. De japon
is een deux pieces, bestaande uit een lijfje
en een aparte rok: deze laatste, rondom_
geplisseerd, wordt aan een onderlijfje
van waschzijde of andere goedkoopere
en dunne stof bevestigd. De blouse heeft
een ondergezet front, waarop een kraagje
met lang gestrikt lint, van dezelfde stof.
Om de heupen wordt een lakleeren
ceintuur van bijpassende kleur gedragen;
even lager bevinden zich in de zijden
twee zakjes met halfronde kleppen. Het
beneden-einde der mouwen loopt wat
wijder uit; het is geplisseerd en op een
smal polsbandje samengefronst. Behalve
een bijpassend groêne, kan bij deze japon
ook een oranje-roode hoed gedtagen
worden; rose kousen en bruine schoenen.
No. 401. We zijn zoo langzamerhand
in den tijd der dunne, vlotte zomerjapon-
nen geraakt; de eerste modellen worden
al sporadisch gedragen. Onze teekening
geeft een charmant voorbeeld van het in
de mode zijnde genre en demonstreert te
gelijkertijd de „vogue" der gespikkelde
maar vooral door eigen training van
onzen wil, door leiding en beheersching
van onzen geestelijken wil. „Over-ver-
zréndheid", dat mooie woord, dat schijnt
te wijzen op bijzonder goede oogen,
duidt integendeel een ziekelijke afwij-
king van het gezichtsorgaan aan. Laat
ons verlangen, zoover het 't tijdelijke
betreft, liever een beetje „bijziende"
ziin; zoodat we groot en duidelijk onder
scheiden wat we goeds in handen hou
den, en niet doelloos en hopeloos in te
wazige verten speuren!
De hédendaagsche vrouwenkleeding
staat in het midden van een strijd. Onaf
gebroken verschijnen voorschriften, die
zich bezig hóuden met de hedendaag-
sche damesmode. Nog niet lang geleden
vaardigde de Grfeksche regeering een
verbod uit, betreffende het dragen van
korte rokken. Vele zijn de herderlijke
brieven, die tegen de vrouwenkleeding
gericht zijn. De koningin van Spanje
heeft daarin reeds aanleiding gevonden,
haar garderobe te herzien en lange ja
ponnen met tot op de polsen reikende
mouwen en een hoogen, staanden kraag
te laten vervaardigen, om haar volk een
goed voorbeeld te geven.
Aan het Spaansche hof, de plaats van
waar het ceremonieel eenmaal door
geheel Europa ,is gegaan, zal dus
de moderne japon misschien spoedig in
den ban zijn gedaan, als het voorbeeld
van de konjngin van Spanje althans zoo
veel invloed heeft als "dat van, koningin
nen in vroegere tijden, die evenwel in
mode-aangelegenheden geen stap terug
deden, maar door haar of door haar
vernuftige mödistes uitgevonden nieuwig
heden propageerden.
Dezer dagen kwam daarbij nog het
bericht, dat ook de Engelsche hofmaar
schalk een kleedingvoorschrift heeft uit
gevaardigd, waarbij wordt bevolen, dat
een damesjapon hoogstens 10 15 cen
timeter van den grond mag eindigen,
Hoog geplaatste personen en vereeni-
gingen moeten op albe mogelijke wijzen
geprobeerd hebben, althans een vergun
ning vopr 18 20 centimeter te ver
krijgen, maar de hofkanselier bleef on
verbiddelijk.
Volgens zijn meening is het reeds
een revolutionnaire daad, dat de hofsleep
van 4 meter lengte tot 50 centimeter is
ingekort en meer is voorloopig van hem
niet te verkrijgen. De dames van het
Engelsche hof zullen dientengevolge ge
noodzaakt zijn, onmoderne japonnen te
dragen, maar misschien hebben zij die
voorschriften zelf uitgelokt, want het is
moeilijk aan te nemen, dat de koningin
van Engeland, haar dochters en haar
schoondochter, de schoone, jonge herto
gin van York, zich door den hofkanse-
lir voorschriften zouden laten geven,
hoe lang haar japonnen zijn mogen, als
zij het met deze voogdij, die een eigen-
aardigen indruk maakt, niet eens zouden
zijn. Maar haar moeten dan ook alle
andere ladies volgen, wien de onder
scheiding ten deel valt, aan het Engel
sche hof te worden ontvangen, en het
zal noodig zijn, evenals in lang vervlor
gen dagen weer speciale hoftoiletten te
laten vervaardigen, aangezien de heden-
daagsche toiletten volstrekt niet vol
doen aan de eischen van den hofkanse
lier.
De Oostenrijksche aartshertoginnen
zijn in haar kleeding altijd zeer conser
vatief geweest en zouden zich naar alle
waarschijnlijkheid in de hedendaagsc'he
mode niet thuis hebben gevoeld, als er
nog een hof bestond ïn Oostenrijk. Maar
het is ook bekend, dat de vele dames
der familie Habsburg nooit den toon
hebben aangegeven in de mode of er als
voorbeeld hebben gediend. Zij waren
meestal zeer bescheiden, tot stille wan
hoop van haar leveranciers, die zich
naar haar (Voorschriften moesten schik
ken, en zagen er zelfs zeer dikwijls
smakeloos gekleed uit zoodat het bij
geen enkele Oostenrijksche dame op
kwam, in toilet-aangelegenheden dames
van hpt hof tot voorbeeld te nemen.
De jonge voormalige aartshertoginnen,
die nog altijd bij de voorname Weensche
modefirma's laten werken, hebben zich
echter, wat haar kleeding aangaat, .ta
melijk gemoderniseerd. Zij volgen wel
iswaar niet de buitensporige modevoor
schriften, maar zij dragen de rokkeA niet
al te lang. Een uitzondering vormt in
dat milieu alleen de ex-keizerin Zita,
die nog, altijd uitsluitend in het zwart
gekleed gaat en aan^ lange, hoog geslo
ten japonnen met lange mouwen de
voorkeur geeft.
Slechts {wee koninginnen kunnen er
tegenwoordig aanspraak op maken, d,at
zij ook op het gebied van de mode leiding
geven: de koningin van Roemenië, die
als één der elegantste en best gekleede
vrouwen van Europa wordt beschouwd,
en de koningin van België, die, zooals
bekend is, een pagekopje draagt. Deze
twee vorstinnen hebben er ook altijd
voor gezorgd, dat haar dochters chique
en naar de laatste mode gekleed waren,
en de mooie ex-koningin van Grieken
land, de dochter van de koningin van
•Roemenië, behoort eveneens tot de
vrouwen, die om haar elegance beroemd
zijn, terwijl haar zuster, de niet minder
bekoorlijke koningin van Joego-Slavië,
zich juist op het oogenblik te Karlsbad
bevindt, om haar iets te weelderig ge
worden figuur in overeenstemming te
brengen met de eischen van de mode:
Het wordt niet meer verlangd, dat de
mode zich naar de koninginnen voegt,
zooals vroeger het geval was, toen alle
vrouwen crinolines moesten dragen, om-
dal keizerin Eugènie van Frankrijk het
deed. Tegenwoordig ondergaan ook ko
ninginnen #en invloed van de mode, of
zij zien er ouderwetsch uit
Het heeft er veel van, dat deze veron
derstelling op waarheid berust. In hoe
weinige gezinnen vinden wij de lielde
voor goede muziek, voor gedichten? In
d meeste gezinnen waar wij komen
„tapt" men ons de eene mop na de an
dere, speelt men ons de nieuwste jazz
muziek, toont men ons hoe goed men op
de hoogte is met negerdansen. Men leest
ons de sportkronieken voor uit de dagbla
den en noemt de namen van sporthelden,
met een adoratie en een enthousiasme,
een ,betere zaak waardig!
Sport en dansen hebben voor een groot
deel de poëzie uit het huisgezin verjaagd
De dochters doen wel aan muziek,
maar het is ui'.sluitend om een negerdans
t spelen dat zij zich voor de piano zet
ten!
Ook zingen zij wel, zéker, maar zij be
palen zich slechts tot liedjes van Speen
hof, Maupie Staal en dergelijke. Als aar
dige afwisseling mogen deze liedjes zeer
op prijs te stellen zijn en als amusement
zijn ze dan ook wel te waardeeren, maar
als vervanging van de poëzie der Neder-
landsche dichters niet.
Maar in bet gemiddelde Nederlandsche
gezin wordt deze poëzie niet eens gemist.
Men kan het gerust zonder haar stellen,
daar men weinig of nooit met haar in
aanraking is geweest. En hoe kan men
nu iets missen wat men nooit bezeten
heeft?
Wanneer men op feesten of avondjes
bijéén komt, speelt de gramophoon; maar
alleen „leuke moppen" op algemeen
verzoek. Is er een (per ongeluk ver
dwaalde) plaat, die iets doet hoóren,
waar wat meer ernst in steekt, dan
weert men dadelijk af. „Hé neen, dat
niet, dat is zoo somber!"
In een jachtenden tijd als dezen, waar
in de zoo dorre, egoistische en materia
listische levensopvatting gehuldigd
wordt, dat alleen het bezit van geld en
goederen de eenige voorwaarde tot ge-
stoffen. Witte toile de soie, met meer
dere tinten rose bedrukt, is een aardige
stof voor deze japon. Het is een recht
model, hetwelk vanuit de taile verrijkt
is met een wijden overrok; 't onderste
gedeelte dezer laatste bestaat uit een
breede strook van effen witte toile de
soie, welke stof eveneens gebruikt wordt
voor het kraagje, de stronken in de mou
wen en,langs den gedrapeerden doekioo
de borst en ten slotte voor de polsband
jes. De ceintuur is van wit lakleer iftet
roode gesp. Hoed in rose stroo, kousen
rose en schoenen wit of- zwart lak.
No, 202. De mode heeft meegebracht,
dat ook de kinderjurkjes steeds korter
werden. In vele gevallen kan men zelfs
van ernstige overdrijving, spreken. Als
tegenwicht echter heeft men nu uitgevon
den de al te korte rokjes van 'n broekje
v..n de zelfde stof vergezeld te doen
gaan. Vooral in h^t practische Amerika
maakt dit idee opgang. De broekjes zijn
altijd iets langer dan de rok..
Bovenstaand modelletje kan van licht
blauwe frotté gemaakt worden. Het rok-
gedeelte wordt dicht onder de armen met
plooien tegen het lijfje gezet, zoodat van
onder een flinke ruimte ontstaat. Rond
om den hals en over de borst wordt een
gameering van roode tressen aange
bracht, deze laatste worden eveneens ge
bezigd voor de polsbandjes en de knie
banden der broek.
No. 403. Een charmante japon van heel
licht beige crêpe de chine. Het lijfje, van
voren en achter recht er. glad, heeft geen
andere garneering dan een kraagje met
strik, beiden _van lila crêpe de chine,
waarvan ook de aangezette ondereinden
met gestrikte polsbandjes der mouwen.
De taille heeft een vaste ceintuur, welke
van achter in een strik eindigt. Hieron
der vandaan, komen, beginnend met een
r fronsjes, twee strooken Svelke los ter
weerszijden op het voorpand van den rok
hangen: vanonder zijn ze gegarneerd met
een breeden band van de lila stof. Kou
sen rose en schoenen beige.
luk is, is het haast een dwaasheid den
menschen te vertellen dat er „echt" ge
luk schuilt' in een gedichtje, in een een
voudig liedje, vol ontroerende klanken.
Wij hooren het eerst niet; de schoon
heid ervan gaat ons voorbij, tot plotse
ling één woord ons treft. „Ja, dat is vol
komen waar, zoo heb ik het ook eens
gevoeld."
En, als we eenmaal ,rnaar zoover zijn,
beginnen wij de schoonheid ervan ge
waar te worden en zullen wij het geluk,
er in verborgen, ontdekken.
'TRIX.
't Is voor de hee'ren het seizoen voor
de strooien hoeden, voor de slappe buig
zame panama's en de stugge matelots.
Wie nog een exemtdaar van verleden
jaar in de kast wist, heeft dat te voor
schijn gehaald. Wanf een zomerhoed
van goede kwaliteit kan best voor een
tweeden keer dienst doen. Zoo'n hee-
renhoed immers is niet zoo aan mode
onderhevig als de rose, de tangokleu-
rige, de lila dopjes, die in de étalages
der dames-mode-magazijnen de aandacht
vragen.
In de meeste gevallen heeft een „over
jarige" witstrooien hoed wel een kleine
opfrissching noodig, voordat hij weer in
functie wordt gesteld. Maar hoe dit
kunstje te verrichten, zonder dat de hoed
er van te lijden heeft, zonder dat de
scherpe waschióiddeltjes die men maar
al te vaak aanwendt, hun bijtende wer
king uitoefenen, niet alleen op het stroo,
maar ook op de draden, waarmee de
verschillende strooreepjes aan en op el
kaar zijn genaaid,
Laat mij begihnen met u te vertellen,
dat gij niet uw toevlucht moet nemen
tot zuringzout of sterke bleekpoeder.
Want deze reinigingsmiddelen zijn
waar het een strooien hoed betreft
niet onschuldig te noemen. Zoek liever
uw heil bij citroensap of bloem van
zwavel!
Als zoo'n matelot of panama flink is
afgeschuierd met een drogen, stevigen
borstel, zoodat het losse stof wel als
veiVijderd beschouwd mag worden (het
lint hadt ge natuurijlk van te voren al
afgenomen), wrijft ge den hoed in met
een doorgesneden citroen, zóó, dat het
sap der vrucht overal raakt- Is één
citroenhelft voor dat doel onvoldoende,
neem dan gerust een tweede, desnoods
een derde erbij. Want niet alle citroe
nen zijn even sappig en er zijn panama's
van respectabele afmetingen! Is deze
eerste bewerking naar genoegen vol
bracht, dan komt de bloem van zwavel
aan de beurt. Dit fijne, gele poeder wordt
in den vochtigen hoed gewreven; ook nu
moet ervoor gezorgd worden, dat elk
plekje van den hoed met de zwavel in
aanraking komt. Bij een matelot met zijn
stijvpn, harden rand en bol, moet men
ervoor zorgen, dat. het model niet ver
loren gaat. 't Beste, is, den hoed plat
neer te leggen, niet alleen gedurende
de bewerking, maar ook onder het dro
gen, Na de zwavelbehaftfleling namelijk
moet de hoed in de schaduw drogen. Een
panama, die meer meegaand van aard
is mag dit proces gerust ondergaan in
andere houding dan plat op tafel liggen
de. Hem zal geen leed geschieden, ook
al hangt hij gedurende de droog-periode
op een standaard of aan den kapstok.
Als het stroo dan eindelijk droog is
schuiert men met een harden borstel de
bloem van zwavel weer uit den hoed.
En men zal verbaasd staan over de uit
werking van deze onschuldige reini
gingsmiddelen.
Is onder 't wasschen een strooien hoed
per ongeluk uit zijn model geraakt,
dan is die fout in de meeste gevajlen
nog wel te verhelpen door het stroo op
nieuw te bevochtigen en het (in den
vochftgen toestand) weer den juisten
vorm terug te geven. Een platten rand
bijv., die krom getroken is, legt men
ook alweer op tafel (een wit doekje er
onder verdient aanbeveling), waarna
men den rand op de plekken waar dat
noodig blijkt, met een of ander zwaar
voorwerp in den ouden vorm terug
brengt.
Het is een moeilijk oogenblik, als het
„kind" want moeders beschouwen de
volwassen kinderen dikwijls nog als hulp
behoevende babies dat je gekoesterd
en verzorgd hebt, beschermd tegen het
kwaad, over je drempel gaat om zijn
eigen huis binnen te gaan, zijn eigen ^e-
ven te gaan leiden.
Weet je, in moeders oogen is niemand
goed genoeg voor haar kind, in moeders
hart leeft altijd de angst, dat het leven,
de liefde niet aan haar kind brengen zal
Wat deze er van verwacht.
En toch moeten wij leeren berusten.
Het leven is een voortdurend plaats ma
ken voor een ander. Maar zij, die het le
ven ingaan, moeten ook denken aan haar
die achterbleef alleen met leege handen.
Geen moeder die werkelij kom haar
kind 'geeft zal mee willen gaan in het
jonge huishouden. Geen drie menschen
in het nieuwe leven. Maar de moeder
hoopt van harte dat haar dochter in haar
nieuwe leven een plaatsje open zal hou
den voor haar die zooveel gegeven
heeft.
Heel vaak echter ziét men, dat hel
kind alle banden, die haar vroeger leven
binden, vérbreekt. Moeder is ouder
wetsch. Moeder is zoo eenvoudig, moe
der past niet in het nieuwe huis bij de
voorname kennissen.
JËn moeders liefde, moeders zorgen
worden vergeten, zelfs als lastig be
schouwd.
Later, veel later pas, als de jongge
huwde zelf kinderen heeft zal ze besef
fen hoe moeder was, maar dan is het
vaak te laat, is moeder al heengegaan.
Maar wij zijn zelf ook zoo geweest. Het
is de eeuwige kringloop der dingen, dat
de jongen we "vliegen \it het nest en zelf
hun bestemming zoeken, hun leven in
richten.
Moeders, wij die klagen over ondank
baarheid der kinderen, die ons zoo gauw
vergeten hoe zijn wij zelf geweest, toen
we jon'g waren en zooveel verwachtten
van het leven?
Niet klagen, wacht uw beurt af Als
de moeilijkheden komen, de zorgen, da
teleurstellingen, die in elk leven moeten
komen, dan Zullen de kinderen zich moe
der herinneren, haar liefde, haar zorgen.
Niet de eischende, de mopperende
ontevreden moeder, maai zij, die zich
herinnert haar eigen jeugd, zal het win
nen op den duur en de liefde van haar
kind behouden.
Wie nieuw wasdoek zoolang mogelijk
mooi en frisch wil houden, moet het
voorzichtig behandelen. Gaat men er
nonchalant mee te werk, dan zal het t
heel gauw zijn glans en zijn patroon ver
liezen. Men maakt eerst het zeil met
een lapje met lauw (geen heet) wéter
schoon, wrijft het dan op met melk en
nog eens na met een schoonen wollen
doek. Mocht het zijn glans verloren heb
ben, dan kan men het wrijven met gele
bijenwas, opgelost in terpentijn. Ook met
slaolie bereikt men veel.
Zwarte heften van messen, die vaal
zijn geworden, krijgt men weer mooi
zwart door ze tot het lemmet te zetten
in een jampotje met water, waarin één
theelepeltje overmangaanzure kali is ge
daan. Laat ze daarin 6 uur staan en wrijf
ze als ze goed droog zijn m-t een
beetje zwarte was op.
SCHIMMEL.
Om schimmel in kasten of op platen
te verwijderen, make men een mengsel-*
tje van gelijke deelen groene zeep en
stijfselpoeder; voeg hier wat lijm aan toe
en maak het vochtig met een beetje
citroensap. Spreid dit papje uit over de
beschimmelde plekken en laat het daar
in de open lucht indringen. Schrob na
derhand de kast met een flink zeepsop
en wrijf haar daarna goed droog. Fijnge
malen houtskool op een schoteltje of in
eén fleschje in de kast geplaatst, trekt
alle vocht tot zich en zal zoodoende
maken. Idat de kast droog en vrij van
schimmel blijft. Als men de schimmel uit
eer stof moet halen, moet men heel lang
naspoelen om bovengenoemd papje er
uit te kr.jgcn; neem iederen keer weer
vcsch. frisch water, net zoo lang tot
het helder blijft bij het doorspoelen.
Wring daarna goed uit en laat de stol
drogen.
HET REINIGEN VAN COCOS
EN BIEZEN MATTEN.
Men kan deze schrobben met »en
meer of minder harden bezem of boe
nen met lauw zeepsop of sterk pekel-
water. Daa-na spoele men ze met
schoon en veel koud water na en hangt
ze ten slotte tegen een muur of schut
ting te drogen.
Wie een smakelijke huzarensla wil
opdienen, zooals ze in een restaurant
soms zoo voortreffelijk wordt geser
veerd, heeft niets anders te doen dan^
wat etensresten te vermengen met een
paar andere ingrediënten. Een half pond
koud vleesch (het mag gerust soep-
vleesch van den vorigen dag zijn), tien
of twaalf koude aardapelen, een kleine
biet, een paar hardgekookte eieren, twee
kropjes sla en twee zure appelen zijn
noodig,
Dus geen kostbaar materiaal. Hak of
maal het vleesch fijn, maak de aardap
pelen fijn, hak of snijd gekookte biet in
stukjes, snipper de appelen en maak de
sla schoon.. Als al die voorbereidende
werkjes zijn afgeloopen, roer alles dan
door elkander met drie lepels slaolie en
vier lepels azijn. Houd echter van aard
appelen, biet en sla een klein beetje
over voor de garneering. Leg het meng
sel op een vleeschschotel, zóó, dat 't in
't midden hooger is dan aan de kanten.
Garneer dan den bovenkant met dunne
plakjes biet, aardappelen en sla; leg de
hardgekookte eieren in vierde partjes
ertusschen (harde eieren kunnen prach
tig glad gesneden worden als het mes
van te voren vochtig is gemaakt). Maak,
als ge het verkiest, fie garneering verder
af met een paar in stukken gesneden
ingemaakte uitjes en augurkjes.
GEKOOKTE SLA.
In onze keuken wordf sla meestal in
't zuur gegeten .Toch is deze groente
gestoofd ook heel lekker, maar de
meeste huisvrouwen weten ze niet
bereiden, hoewel h»t doodeenvoudig is.
Koop 5 of 6 mooie kroppen en snijd ze
in stukjes net als andijvie alles kan
erbij, groen en geel wasch ze flink
en kook ze in water met zout. Als ze
gaar is in de vergiet doen en fijnhakken
of stampen, dan opstoven met boter,
melk, nootmuscaat en wat binden met
b.v. aardappelmeel. Deze groente is zeer
gazond, omdat ze zoo ijzerhoudend is
BIETEN (kroten).
4 pers.: 1 K.G. bieten, 20 gr. bloem,
40 gr. boter, 1 d.L. azijn, 1 lepel suiker,
zout.
Wasch de bieten schoon, maar zorg,
dat de huid niet afgeschaafd wordt.
Kook de bieten in ruim water gedurende
3 4 uur tot de huid er goed afgaat
Wrijf he{ vel jr af en schaaf of snijd
de bieten in plakjes. Maak een sausje
van boter, bloem en water, maak het
af met azijn, suiker en zout en naar ver
kiezing peper, laurierblad en kruidnagel
en stoof de bieten hierin ongeveer 20
min,
EEN FRISSCHE DRANK.
Een heerlijke frissche en goedkoop#
limonadestroop bereidt men op de vol
gende wijze: Koop bij uw kruidenier 4
pond brokken van een suikerbrood.
Rasp 6 groote dikschillige sinaasappelen
flink af op deze ruwe stukken suiker,
totdat al het gele van de schil in de
suiker is getrokken en alleen de witte
taaie onderhuid overblijft om de vrucht
heen. Maak 1/4 Liter water goed .warm
en laat daarin de stukken suiker oplos
sen. Voeg er 60 gram citroenzuur-kris-
tallefi, die ge bij iederen drogist kunt
krijgen, bij en klaar zijt ge.
Ge hebt nu bijna 4 Literflesscben vol
heerlijke zuiver smakende limonade
stroop. Denk er aan de flesschen zéér
goed schoon te schudden, b.v. met water
en papiersnippers of theebladen en dom
pel na het vullen de stijf er in geslagen
kurken in een pannetje met heete fles-
schenlak.
i 1.00 per stuk.
Kindermaten, tot 12 jasr i 0.75.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen onder toezending van het bedrag
besteld worden aan Paper-Pattern Service,
Parkstraat 79, den Haag.
De maten op te geven volgens onder
staande teekening.