ONZE mlEBWIIB ONZE KLEEDING Dat wat je hebt. Vorstinnen en Mode Poëzie uit het moderne huisgezin verbannen? Strooien hoeden. Moeders. Practische wenken Recepten. Patronen naar Maat dér Jb «mtt MACHTEED. HUZARENSLA. Dit ia een groote fout van ons eigenlijk niet zoozeer een karakter gebrek als wel een zielige kwaal, die ons heel wat verdriet bezorgt: dat we nooit oog -hebben voor al wat we be zitten, maar ons altijdblind staren op wat we missen op 'wat het bekende tooneelstuk noemt: dat, wat je niet hebt. Het is een diep-menschelijke eigen aardigheid, die we altijd en overal zien onder verschillende vormen maar toch in -den grond zonder veel verscheiden heid. Bij alle menschen zonder uitzon dering nemen ,we het waar: dat uitzien en hunkeren naar allerlei dat buiten hun "bereik ligt. In den grond is die neiging volstrekt niet' verkeerd, en zelfs uit hoo- ger motieven verklaarbaar. Wij zijn nu eenmaal niet gemaakt voor het vluch tig geluk van hierbeneden; het verlan gen naar het volmaakte, naar de vlek- kelooze heerlijkheid van een andere we reld is onze ziel aangeboren, zooals koningskinderen ter wereld komen met het natuurlijk instinct van heerschen en bezitten en verkwijnen en verwor den, wanneer zij uit h>m sfeer worden gerukt en verbannen worden buiten hun eigenlijk levens-element, waarop heel hun geestelijke constitutie berekend is. Zoo is het volkomen geluk onze na tuurlijke bestemming, en daarom moeten allen die niet -vertrouwd zijn met de leer van den zondeval, zich verwonderen, hun leven lang soms levendig en rusteloos, soms dof en onbestemd, zelfs onbe wust maar altijd zich verwonderen: over ieder leed en iedere desillusie over de zonderlinge disharmonie van hun ingeschapen verwachting en de uit komsten der levens-omstandigheden een verwondering soms intenser en pijn lijker dan hun leed zelf. Wanneer wij aan dat onstilbaar ver langen in ons, niet de eenig (vare uit legging geven die ons geloof óns leert, cn het dus niet richten op de komende zaligheid die onfeilbaar ons deel zal worden wanneer we slechts willen dan zwerft ons verlangen rusteloos en radeloos over deze wereld rond, meent onophoudelijk aan den verren horizon het doel van zijn t,ocht te zien, en ge looft telkens weer ophieuw voor een kort heerlijk oogenblik aan de mogelijk heid van een aardsche bevrediging. Zelden achterhaalt een mensch dat ver visioen van zijn verlangen en blijft altijd gelooven dat daarin zijn kans op geluk en vrede gelegen heeft. - Soms bereikt hij het en wordt dan nog veel ellendiger, doordat de vervul ling altijd berieden zijn verlangende fan tasie blijft. En hij staat moedeloos en verlaten naast zijn nieuw verkregen wensch tot er aan zijn gezichtseinder een nieuw nevelbeeld van geluk op doemt en hij zich Jpnieuw opmaakt om weer een korten tijd te verlangen, te léven zonder zich er rekenschap van te geven, dat zijn verlangen het cenig mogelijk geluk van zijn leven is. Het valt hard voor iemand die nog jong is, die theorie die we zoo vast ge looven en zoo weinig belèven: dat we eigenlijk hier geen geluk moeten per- wachten en ons onthechten moeten van die taaie hoop, hier iets te vinden dat ons bevredigt, daadwerkelijk in praktijk te brengen.'We weten het best, natuur lijk; maar we leven naast die weten schap en nemen ze niet in ons dage- lijksch leven op. In sommige levens koqien nooit die geweldige tijden waarin verlangen groeit tot passie, en waarin we van aangezicht tot aangezicht tegenover die machtige waarheid komen tc staan: dat we niet gemaakt zijn voor hier dat we hier nooit iets grpots en volmaakts zullen vinden. Maar die kleine jachtige achtervolgin- gen van telkens een andere sensatie, of, iets beter, een andere illusie die ken nen we allen, die ondernemen we al-*1 'cn, wanneer we geen heiligen ^zijn! Met die jacht pp veel kleine afwisselingen probeeren we de ééne groote onrust té stillen. Het verloop van al zulk streven, on benullig of alles-overheerschend, is zoo bekend! Dezelfde groote lijn loopt door ieder afzonderlijk geval heen! Wanneer we dit of dat nu maar hebben, meenen we te goeder trouw, dén zijn we te vreden. Geen, honderdvoudige ervaring van het tegendeel, van onze eigen on- verzadeüjkheid, kan ons wijzer maken. „Als ik maar rijk was", denkt de arme duivel, ,„dan zou ik wel eens willen zien of ik geen schik in m'n leven kreeg, ondanks al dat gezanik, dat rijkdom niet gelukkig maakt." „Als ik maar getrouwd waV' denkt de jonkvrouw-tegen-wil-en-dank, „dan nam ik al die zorgen die er dan zooge naamd „komen kijken" graag op den koop toe!" „Als ik héél mooi was," denkt de getalenteerde vrouw, „dan gaf ik met pleizier al mijn capaciteiten cadeau." „Als ik jouw talent had," zegt de han gerige beauté, die geen conversatie heeft, i legen haar, „dan was ik tienmaal geluk kiger, want als ik nu rimpeltjes krijg, ben jk Alles kwijt." En geen van allen houdt rekening met de sleur, die onafwendbaar'komen zaldie nu al maakt dat ze blind zijn voor wat ze r«ds hebben de sleur, de gewoonte van het bezit, die hen stomp en onontvankelijk zal maken voor het genat van hun nieuwen rijk dom o! levensstaat of wat hok, en hen weer even gespannen zal doen uitzien naar Iets anders zuchtend: ,',als ik dèt maar had, dan....",«en al hun ver meerderd bezit niet meer tellend, als die nieuwe wensch onvervulbaar blijkt Dat we telkens opnieuw heusch ge looven, dat het bij dezen éénen wensch zal blijven, komt, denk ik, doordat het voorwerp van ons verlangen, abnormaal vergroot door onze vurige begeerte, een tijd lang heel oneen horizon afsluit."*» Maar is het daarna door de inbezit- name weer tot zijn gewone afmetingen teruggebracht, dan is de belemmering van ons gezichtsvermogen opgeheven, en kunnen we alles "weer zien wat daar achter nog opdoemt. Maar er is heusch nog wel een beetje tegengif te vinden tegen dat alles! Heb ben we niet sllen wel eens van die mo menten, dat we ons realiseeren: ,,'t Is waar ook: dèt heb ik! Wat iets won derlijk moois is het, objectief beschouwd, en hokvelen verlangen er vergeefs naar, hoevjlen benijden het mij, en zouden met me willen ruilen!" Zulke oogen- blikken, dat we los zijn van de gewoon te-sleur die ons tot een blinde maakt, moeten we goed benutten en er ons aan sterken; zulke dankbare stemmingen moeten we zorgvuldig aankweeken, tot we ze niet meer aan het toeval behoe ven over te laten, maar ze naar wel gevallen kunnen oproepen. „Dat, wat we hebben," dat leeren we kennen uit de verlangende, haast afgunstige uitla tingen van anAeren, minderbedeelden, No. 399. Wandeljaponnen met een eenigszins sportief karakter komen dage lijks meer iri de mode. Het genre getuigt van ongekenden eenvoud zooals ook onze teekening duidelijk illustreert. Een licht beige kasha nog altijd een zeer mo dieuze ^fof is hier het meest aanbeve lenswaardig weefsel. Lijfje en rok zijn door tusschenvoeging van een ceintuur band aan elkaar verbonden. Het lijfje heeft over het midden eeri strook met knoopsluiling van welke echter slechts de drie bovenste knoopen daadwerkelijk ge opend of gesloten moeten kunnen wor den. Het zal aardig zijn de knoopjes van rood galalith te nemén. Zooals de teeke ning laat zien loopen de mouwen tot over de schouders door. De rok wordt met een zekere ruimte geknipt zonder ge bruik te maken van godets. Men drage een rooden vilten hoed, beige, kousen en donker bruine kousen bij deze japon. No. 400. Nog een andere japon, spe ciaal geschikt voor de wandeling, men kan effen popeline in de nieuwe, mos groene tint als stof aanwenden. De japon is een deux pieces, bestaande uit een lijfje en een aparte rok: deze laatste, rondom_ geplisseerd, wordt aan een onderlijfje van waschzijde of andere goedkoopere en dunne stof bevestigd. De blouse heeft een ondergezet front, waarop een kraagje met lang gestrikt lint, van dezelfde stof. Om de heupen wordt een lakleeren ceintuur van bijpassende kleur gedragen; even lager bevinden zich in de zijden twee zakjes met halfronde kleppen. Het beneden-einde der mouwen loopt wat wijder uit; het is geplisseerd en op een smal polsbandje samengefronst. Behalve een bijpassend groêne, kan bij deze japon ook een oranje-roode hoed gedtagen worden; rose kousen en bruine schoenen. No. 401. We zijn zoo langzamerhand in den tijd der dunne, vlotte zomerjapon- nen geraakt; de eerste modellen worden al sporadisch gedragen. Onze teekening geeft een charmant voorbeeld van het in de mode zijnde genre en demonstreert te gelijkertijd de „vogue" der gespikkelde maar vooral door eigen training van onzen wil, door leiding en beheersching van onzen geestelijken wil. „Over-ver- zréndheid", dat mooie woord, dat schijnt te wijzen op bijzonder goede oogen, duidt integendeel een ziekelijke afwij- king van het gezichtsorgaan aan. Laat ons verlangen, zoover het 't tijdelijke betreft, liever een beetje „bijziende" ziin; zoodat we groot en duidelijk onder scheiden wat we goeds in handen hou den, en niet doelloos en hopeloos in te wazige verten speuren! De hédendaagsche vrouwenkleeding staat in het midden van een strijd. Onaf gebroken verschijnen voorschriften, die zich bezig hóuden met de hedendaag- sche damesmode. Nog niet lang geleden vaardigde de Grfeksche regeering een verbod uit, betreffende het dragen van korte rokken. Vele zijn de herderlijke brieven, die tegen de vrouwenkleeding gericht zijn. De koningin van Spanje heeft daarin reeds aanleiding gevonden, haar garderobe te herzien en lange ja ponnen met tot op de polsen reikende mouwen en een hoogen, staanden kraag te laten vervaardigen, om haar volk een goed voorbeeld te geven. Aan het Spaansche hof, de plaats van waar het ceremonieel eenmaal door geheel Europa ,is gegaan, zal dus de moderne japon misschien spoedig in den ban zijn gedaan, als het voorbeeld van de konjngin van Spanje althans zoo veel invloed heeft als "dat van, koningin nen in vroegere tijden, die evenwel in mode-aangelegenheden geen stap terug deden, maar door haar of door haar vernuftige mödistes uitgevonden nieuwig heden propageerden. Dezer dagen kwam daarbij nog het bericht, dat ook de Engelsche hofmaar schalk een kleedingvoorschrift heeft uit gevaardigd, waarbij wordt bevolen, dat een damesjapon hoogstens 10 15 cen timeter van den grond mag eindigen, Hoog geplaatste personen en vereeni- gingen moeten op albe mogelijke wijzen geprobeerd hebben, althans een vergun ning vopr 18 20 centimeter te ver krijgen, maar de hofkanselier bleef on verbiddelijk. Volgens zijn meening is het reeds een revolutionnaire daad, dat de hofsleep van 4 meter lengte tot 50 centimeter is ingekort en meer is voorloopig van hem niet te verkrijgen. De dames van het Engelsche hof zullen dientengevolge ge noodzaakt zijn, onmoderne japonnen te dragen, maar misschien hebben zij die voorschriften zelf uitgelokt, want het is moeilijk aan te nemen, dat de koningin van Engeland, haar dochters en haar schoondochter, de schoone, jonge herto gin van York, zich door den hofkanse- lir voorschriften zouden laten geven, hoe lang haar japonnen zijn mogen, als zij het met deze voogdij, die een eigen- aardigen indruk maakt, niet eens zouden zijn. Maar haar moeten dan ook alle andere ladies volgen, wien de onder scheiding ten deel valt, aan het Engel sche hof te worden ontvangen, en het zal noodig zijn, evenals in lang vervlor gen dagen weer speciale hoftoiletten te laten vervaardigen, aangezien de heden- daagsche toiletten volstrekt niet vol doen aan de eischen van den hofkanse lier. De Oostenrijksche aartshertoginnen zijn in haar kleeding altijd zeer conser vatief geweest en zouden zich naar alle waarschijnlijkheid in de hedendaagsc'he mode niet thuis hebben gevoeld, als er nog een hof bestond ïn Oostenrijk. Maar het is ook bekend, dat de vele dames der familie Habsburg nooit den toon hebben aangegeven in de mode of er als voorbeeld hebben gediend. Zij waren meestal zeer bescheiden, tot stille wan hoop van haar leveranciers, die zich naar haar (Voorschriften moesten schik ken, en zagen er zelfs zeer dikwijls smakeloos gekleed uit zoodat het bij geen enkele Oostenrijksche dame op kwam, in toilet-aangelegenheden dames van hpt hof tot voorbeeld te nemen. De jonge voormalige aartshertoginnen, die nog altijd bij de voorname Weensche modefirma's laten werken, hebben zich echter, wat haar kleeding aangaat, .ta melijk gemoderniseerd. Zij volgen wel iswaar niet de buitensporige modevoor schriften, maar zij dragen de rokkeA niet al te lang. Een uitzondering vormt in dat milieu alleen de ex-keizerin Zita, die nog, altijd uitsluitend in het zwart gekleed gaat en aan^ lange, hoog geslo ten japonnen met lange mouwen de voorkeur geeft. Slechts {wee koninginnen kunnen er tegenwoordig aanspraak op maken, d,at zij ook op het gebied van de mode leiding geven: de koningin van Roemenië, die als één der elegantste en best gekleede vrouwen van Europa wordt beschouwd, en de koningin van België, die, zooals bekend is, een pagekopje draagt. Deze twee vorstinnen hebben er ook altijd voor gezorgd, dat haar dochters chique en naar de laatste mode gekleed waren, en de mooie ex-koningin van Grieken land, de dochter van de koningin van •Roemenië, behoort eveneens tot de vrouwen, die om haar elegance beroemd zijn, terwijl haar zuster, de niet minder bekoorlijke koningin van Joego-Slavië, zich juist op het oogenblik te Karlsbad bevindt, om haar iets te weelderig ge worden figuur in overeenstemming te brengen met de eischen van de mode: Het wordt niet meer verlangd, dat de mode zich naar de koninginnen voegt, zooals vroeger het geval was, toen alle vrouwen crinolines moesten dragen, om- dal keizerin Eugènie van Frankrijk het deed. Tegenwoordig ondergaan ook ko ninginnen #en invloed van de mode, of zij zien er ouderwetsch uit Het heeft er veel van, dat deze veron derstelling op waarheid berust. In hoe weinige gezinnen vinden wij de lielde voor goede muziek, voor gedichten? In d meeste gezinnen waar wij komen „tapt" men ons de eene mop na de an dere, speelt men ons de nieuwste jazz muziek, toont men ons hoe goed men op de hoogte is met negerdansen. Men leest ons de sportkronieken voor uit de dagbla den en noemt de namen van sporthelden, met een adoratie en een enthousiasme, een ,betere zaak waardig! Sport en dansen hebben voor een groot deel de poëzie uit het huisgezin verjaagd De dochters doen wel aan muziek, maar het is ui'.sluitend om een negerdans t spelen dat zij zich voor de piano zet ten! Ook zingen zij wel, zéker, maar zij be palen zich slechts tot liedjes van Speen hof, Maupie Staal en dergelijke. Als aar dige afwisseling mogen deze liedjes zeer op prijs te stellen zijn en als amusement zijn ze dan ook wel te waardeeren, maar als vervanging van de poëzie der Neder- landsche dichters niet. Maar in bet gemiddelde Nederlandsche gezin wordt deze poëzie niet eens gemist. Men kan het gerust zonder haar stellen, daar men weinig of nooit met haar in aanraking is geweest. En hoe kan men nu iets missen wat men nooit bezeten heeft? Wanneer men op feesten of avondjes bijéén komt, speelt de gramophoon; maar alleen „leuke moppen" op algemeen verzoek. Is er een (per ongeluk ver dwaalde) plaat, die iets doet hoóren, waar wat meer ernst in steekt, dan weert men dadelijk af. „Hé neen, dat niet, dat is zoo somber!" In een jachtenden tijd als dezen, waar in de zoo dorre, egoistische en materia listische levensopvatting gehuldigd wordt, dat alleen het bezit van geld en goederen de eenige voorwaarde tot ge- stoffen. Witte toile de soie, met meer dere tinten rose bedrukt, is een aardige stof voor deze japon. Het is een recht model, hetwelk vanuit de taile verrijkt is met een wijden overrok; 't onderste gedeelte dezer laatste bestaat uit een breede strook van effen witte toile de soie, welke stof eveneens gebruikt wordt voor het kraagje, de stronken in de mou wen en,langs den gedrapeerden doekioo de borst en ten slotte voor de polsband jes. De ceintuur is van wit lakleer iftet roode gesp. Hoed in rose stroo, kousen rose en schoenen wit of- zwart lak. No, 202. De mode heeft meegebracht, dat ook de kinderjurkjes steeds korter werden. In vele gevallen kan men zelfs van ernstige overdrijving, spreken. Als tegenwicht echter heeft men nu uitgevon den de al te korte rokjes van 'n broekje v..n de zelfde stof vergezeld te doen gaan. Vooral in h^t practische Amerika maakt dit idee opgang. De broekjes zijn altijd iets langer dan de rok.. Bovenstaand modelletje kan van licht blauwe frotté gemaakt worden. Het rok- gedeelte wordt dicht onder de armen met plooien tegen het lijfje gezet, zoodat van onder een flinke ruimte ontstaat. Rond om den hals en over de borst wordt een gameering van roode tressen aange bracht, deze laatste worden eveneens ge bezigd voor de polsbandjes en de knie banden der broek. No. 403. Een charmante japon van heel licht beige crêpe de chine. Het lijfje, van voren en achter recht er. glad, heeft geen andere garneering dan een kraagje met strik, beiden _van lila crêpe de chine, waarvan ook de aangezette ondereinden met gestrikte polsbandjes der mouwen. De taille heeft een vaste ceintuur, welke van achter in een strik eindigt. Hieron der vandaan, komen, beginnend met een r fronsjes, twee strooken Svelke los ter weerszijden op het voorpand van den rok hangen: vanonder zijn ze gegarneerd met een breeden band van de lila stof. Kou sen rose en schoenen beige. luk is, is het haast een dwaasheid den menschen te vertellen dat er „echt" ge luk schuilt' in een gedichtje, in een een voudig liedje, vol ontroerende klanken. Wij hooren het eerst niet; de schoon heid ervan gaat ons voorbij, tot plotse ling één woord ons treft. „Ja, dat is vol komen waar, zoo heb ik het ook eens gevoeld." En, als we eenmaal ,rnaar zoover zijn, beginnen wij de schoonheid ervan ge waar te worden en zullen wij het geluk, er in verborgen, ontdekken. 'TRIX. 't Is voor de hee'ren het seizoen voor de strooien hoeden, voor de slappe buig zame panama's en de stugge matelots. Wie nog een exemtdaar van verleden jaar in de kast wist, heeft dat te voor schijn gehaald. Wanf een zomerhoed van goede kwaliteit kan best voor een tweeden keer dienst doen. Zoo'n hee- renhoed immers is niet zoo aan mode onderhevig als de rose, de tangokleu- rige, de lila dopjes, die in de étalages der dames-mode-magazijnen de aandacht vragen. In de meeste gevallen heeft een „over jarige" witstrooien hoed wel een kleine opfrissching noodig, voordat hij weer in functie wordt gesteld. Maar hoe dit kunstje te verrichten, zonder dat de hoed er van te lijden heeft, zonder dat de scherpe waschióiddeltjes die men maar al te vaak aanwendt, hun bijtende wer king uitoefenen, niet alleen op het stroo, maar ook op de draden, waarmee de verschillende strooreepjes aan en op el kaar zijn genaaid, Laat mij begihnen met u te vertellen, dat gij niet uw toevlucht moet nemen tot zuringzout of sterke bleekpoeder. Want deze reinigingsmiddelen zijn waar het een strooien hoed betreft niet onschuldig te noemen. Zoek liever uw heil bij citroensap of bloem van zwavel! Als zoo'n matelot of panama flink is afgeschuierd met een drogen, stevigen borstel, zoodat het losse stof wel als veiVijderd beschouwd mag worden (het lint hadt ge natuurijlk van te voren al afgenomen), wrijft ge den hoed in met een doorgesneden citroen, zóó, dat het sap der vrucht overal raakt- Is één citroenhelft voor dat doel onvoldoende, neem dan gerust een tweede, desnoods een derde erbij. Want niet alle citroe nen zijn even sappig en er zijn panama's van respectabele afmetingen! Is deze eerste bewerking naar genoegen vol bracht, dan komt de bloem van zwavel aan de beurt. Dit fijne, gele poeder wordt in den vochtigen hoed gewreven; ook nu moet ervoor gezorgd worden, dat elk plekje van den hoed met de zwavel in aanraking komt. Bij een matelot met zijn stijvpn, harden rand en bol, moet men ervoor zorgen, dat. het model niet ver loren gaat. 't Beste, is, den hoed plat neer te leggen, niet alleen gedurende de bewerking, maar ook onder het dro gen, Na de zwavelbehaftfleling namelijk moet de hoed in de schaduw drogen. Een panama, die meer meegaand van aard is mag dit proces gerust ondergaan in andere houding dan plat op tafel liggen de. Hem zal geen leed geschieden, ook al hangt hij gedurende de droog-periode op een standaard of aan den kapstok. Als het stroo dan eindelijk droog is schuiert men met een harden borstel de bloem van zwavel weer uit den hoed. En men zal verbaasd staan over de uit werking van deze onschuldige reini gingsmiddelen. Is onder 't wasschen een strooien hoed per ongeluk uit zijn model geraakt, dan is die fout in de meeste gevajlen nog wel te verhelpen door het stroo op nieuw te bevochtigen en het (in den vochftgen toestand) weer den juisten vorm terug te geven. Een platten rand bijv., die krom getroken is, legt men ook alweer op tafel (een wit doekje er onder verdient aanbeveling), waarna men den rand op de plekken waar dat noodig blijkt, met een of ander zwaar voorwerp in den ouden vorm terug brengt. Het is een moeilijk oogenblik, als het „kind" want moeders beschouwen de volwassen kinderen dikwijls nog als hulp behoevende babies dat je gekoesterd en verzorgd hebt, beschermd tegen het kwaad, over je drempel gaat om zijn eigen huis binnen te gaan, zijn eigen ^e- ven te gaan leiden. Weet je, in moeders oogen is niemand goed genoeg voor haar kind, in moeders hart leeft altijd de angst, dat het leven, de liefde niet aan haar kind brengen zal Wat deze er van verwacht. En toch moeten wij leeren berusten. Het leven is een voortdurend plaats ma ken voor een ander. Maar zij, die het le ven ingaan, moeten ook denken aan haar die achterbleef alleen met leege handen. Geen moeder die werkelij kom haar kind 'geeft zal mee willen gaan in het jonge huishouden. Geen drie menschen in het nieuwe leven. Maar de moeder hoopt van harte dat haar dochter in haar nieuwe leven een plaatsje open zal hou den voor haar die zooveel gegeven heeft. Heel vaak echter ziét men, dat hel kind alle banden, die haar vroeger leven binden, vérbreekt. Moeder is ouder wetsch. Moeder is zoo eenvoudig, moe der past niet in het nieuwe huis bij de voorname kennissen. JËn moeders liefde, moeders zorgen worden vergeten, zelfs als lastig be schouwd. Later, veel later pas, als de jongge huwde zelf kinderen heeft zal ze besef fen hoe moeder was, maar dan is het vaak te laat, is moeder al heengegaan. Maar wij zijn zelf ook zoo geweest. Het is de eeuwige kringloop der dingen, dat de jongen we "vliegen \it het nest en zelf hun bestemming zoeken, hun leven in richten. Moeders, wij die klagen over ondank baarheid der kinderen, die ons zoo gauw vergeten hoe zijn wij zelf geweest, toen we jon'g waren en zooveel verwachtten van het leven? Niet klagen, wacht uw beurt af Als de moeilijkheden komen, de zorgen, da teleurstellingen, die in elk leven moeten komen, dan Zullen de kinderen zich moe der herinneren, haar liefde, haar zorgen. Niet de eischende, de mopperende ontevreden moeder, maai zij, die zich herinnert haar eigen jeugd, zal het win nen op den duur en de liefde van haar kind behouden. Wie nieuw wasdoek zoolang mogelijk mooi en frisch wil houden, moet het voorzichtig behandelen. Gaat men er nonchalant mee te werk, dan zal het t heel gauw zijn glans en zijn patroon ver liezen. Men maakt eerst het zeil met een lapje met lauw (geen heet) wéter schoon, wrijft het dan op met melk en nog eens na met een schoonen wollen doek. Mocht het zijn glans verloren heb ben, dan kan men het wrijven met gele bijenwas, opgelost in terpentijn. Ook met slaolie bereikt men veel. Zwarte heften van messen, die vaal zijn geworden, krijgt men weer mooi zwart door ze tot het lemmet te zetten in een jampotje met water, waarin één theelepeltje overmangaanzure kali is ge daan. Laat ze daarin 6 uur staan en wrijf ze als ze goed droog zijn m-t een beetje zwarte was op. SCHIMMEL. Om schimmel in kasten of op platen te verwijderen, make men een mengsel-* tje van gelijke deelen groene zeep en stijfselpoeder; voeg hier wat lijm aan toe en maak het vochtig met een beetje citroensap. Spreid dit papje uit over de beschimmelde plekken en laat het daar in de open lucht indringen. Schrob na derhand de kast met een flink zeepsop en wrijf haar daarna goed droog. Fijnge malen houtskool op een schoteltje of in eén fleschje in de kast geplaatst, trekt alle vocht tot zich en zal zoodoende maken. Idat de kast droog en vrij van schimmel blijft. Als men de schimmel uit eer stof moet halen, moet men heel lang naspoelen om bovengenoemd papje er uit te kr.jgcn; neem iederen keer weer vcsch. frisch water, net zoo lang tot het helder blijft bij het doorspoelen. Wring daarna goed uit en laat de stol drogen. HET REINIGEN VAN COCOS EN BIEZEN MATTEN. Men kan deze schrobben met »en meer of minder harden bezem of boe nen met lauw zeepsop of sterk pekel- water. Daa-na spoele men ze met schoon en veel koud water na en hangt ze ten slotte tegen een muur of schut ting te drogen. Wie een smakelijke huzarensla wil opdienen, zooals ze in een restaurant soms zoo voortreffelijk wordt geser veerd, heeft niets anders te doen dan^ wat etensresten te vermengen met een paar andere ingrediënten. Een half pond koud vleesch (het mag gerust soep- vleesch van den vorigen dag zijn), tien of twaalf koude aardapelen, een kleine biet, een paar hardgekookte eieren, twee kropjes sla en twee zure appelen zijn noodig, Dus geen kostbaar materiaal. Hak of maal het vleesch fijn, maak de aardap pelen fijn, hak of snijd gekookte biet in stukjes, snipper de appelen en maak de sla schoon.. Als al die voorbereidende werkjes zijn afgeloopen, roer alles dan door elkander met drie lepels slaolie en vier lepels azijn. Houd echter van aard appelen, biet en sla een klein beetje over voor de garneering. Leg het meng sel op een vleeschschotel, zóó, dat 't in 't midden hooger is dan aan de kanten. Garneer dan den bovenkant met dunne plakjes biet, aardappelen en sla; leg de hardgekookte eieren in vierde partjes ertusschen (harde eieren kunnen prach tig glad gesneden worden als het mes van te voren vochtig is gemaakt). Maak, als ge het verkiest, fie garneering verder af met een paar in stukken gesneden ingemaakte uitjes en augurkjes. GEKOOKTE SLA. In onze keuken wordf sla meestal in 't zuur gegeten .Toch is deze groente gestoofd ook heel lekker, maar de meeste huisvrouwen weten ze niet bereiden, hoewel h»t doodeenvoudig is. Koop 5 of 6 mooie kroppen en snijd ze in stukjes net als andijvie alles kan erbij, groen en geel wasch ze flink en kook ze in water met zout. Als ze gaar is in de vergiet doen en fijnhakken of stampen, dan opstoven met boter, melk, nootmuscaat en wat binden met b.v. aardappelmeel. Deze groente is zeer gazond, omdat ze zoo ijzerhoudend is BIETEN (kroten). 4 pers.: 1 K.G. bieten, 20 gr. bloem, 40 gr. boter, 1 d.L. azijn, 1 lepel suiker, zout. Wasch de bieten schoon, maar zorg, dat de huid niet afgeschaafd wordt. Kook de bieten in ruim water gedurende 3 4 uur tot de huid er goed afgaat Wrijf he{ vel jr af en schaaf of snijd de bieten in plakjes. Maak een sausje van boter, bloem en water, maak het af met azijn, suiker en zout en naar ver kiezing peper, laurierblad en kruidnagel en stoof de bieten hierin ongeveer 20 min, EEN FRISSCHE DRANK. Een heerlijke frissche en goedkoop# limonadestroop bereidt men op de vol gende wijze: Koop bij uw kruidenier 4 pond brokken van een suikerbrood. Rasp 6 groote dikschillige sinaasappelen flink af op deze ruwe stukken suiker, totdat al het gele van de schil in de suiker is getrokken en alleen de witte taaie onderhuid overblijft om de vrucht heen. Maak 1/4 Liter water goed .warm en laat daarin de stukken suiker oplos sen. Voeg er 60 gram citroenzuur-kris- tallefi, die ge bij iederen drogist kunt krijgen, bij en klaar zijt ge. Ge hebt nu bijna 4 Literflesscben vol heerlijke zuiver smakende limonade stroop. Denk er aan de flesschen zéér goed schoon te schudden, b.v. met water en papiersnippers of theebladen en dom pel na het vullen de stijf er in geslagen kurken in een pannetje met heete fles- schenlak. i 1.00 per stuk. Kindermaten, tot 12 jasr i 0.75. Papieren patronen op maat gemaakt, kunnen onder toezending van het bedrag besteld worden aan Paper-Pattern Service, Parkstraat 79, den Haag. De maten op te geven volgens onder staande teekening.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 7