KENNEMERLAND NIEUWE HAARL. COURANT Tweede Blad Woensdag 7 Juli 1926 GEMEENTERAAD VAN VELSEN. De interpellaties van de heeren Roelse en Schilling. Verhuur van woningen door de gemeente. De schoolkwestie te Santpoort en Wijkeroog. De Hongaarsche kinder-actie. DUIVENSPORT. De raad vergaderde Dinsdag. Voorzitter de burgemeester. Afwezig de heer Groeneveld, met kennis geving. Der traditie getrouw eerst een geheime ritting van drie kwartier. Interpellatie Roelse. Aan de orde is de interpellatie van den beer P. F. C. Roelse, betreffende: a. De vaststelling van een leerplan voor de scholen A I, A 2 en D, en b, het verstrekken van inlichtingen door ambtenaren aan raadsleden. De heer ROELSE dankt den raad voor de verkregen toestemming tot 't houden, dezer interpellatie. Uit de toelichting die spr. op zijn interpellatie geeft, blijkt, dat hij van meening is, dat B. en W., tegen de bedoeling van den raad in het leerplan van de bedoelde scholen nauwer bij bet U. L. O. hebben aangesloten. Leerlingen van andere scholen hebben daardoor niet zoo veel kans het U. L. O. 'te volgen. Hij wijdt d:t aan de geschiedenis van de reorgani satie. Het beteekent niets, doch men wil uiterlijk verschil handhaven. Daartegen protesteert spr. en zijn fractie, vooral wat school D betreft. De boer TUSENIUS vond de plannen gereed liggen toen hij als wethouder op trad, al geeft hij toe, dat het volkomen koren op zijn molen was. Z'n standpunt in deze als raadslid was bekend, 't Lag niet °P spr. s weg om in de plannen verande ring te brengen, daartoe heeft de raad nimmer een besluit genomen. Voorts toont spr. aan, dat de wettelijke weg bij de vaststelling van het leerplan volkomen in acht is genomen. 't Komt iPr i i°°r' ^a* bet onderwijzend personeel -e 1 Jmuiden heenwijst naar U. L. O. en 'f Velseroord naar de H. B'. S. In verband met den aard der bevolking acht spr. dit onjuist. Na repliek stelt de heer Roelse een !?.?Lle. voor, waarin de raad de wensche- t 11 id u'tsPreekt een leerplan vast te stellen in overeenstemming met den uitge sproken wil van den raad. Verschillende heeren wenschen niet ter stond over deze motie te beslissen. De heer VERMEULEN zou willen, dat de heer Roelse zijn motie introk en de zaak behandelde in de commissie voor bijstand in onderwijszaken. Anders moet de motie worden aangehouden en wordt een volgende vergadering weer een heele avond aan deze zaak besteed. De heer SCHILLING zegt, dat er veel te veel vacantie wordt gehouden. Vroeger kregen de kinderen 12 dagen vacantie. Tegenwoordig 9 maanden, 2 maanden Koninginnedag en 1 maand schaatsenrijden! De heer ROELSE wil zijn motie niet in trekken, doch heeft er geen bezwaar tegen baar aan te houden. De VOORZITTER merkt op, dat hier niet veel mee bereikt wordt, daar B. en W. geen advies kunnen uitbrengen. Na breedvoerige discussie werdt de motie van den heer Roelse in stemming gebracht en verworpen met vijf stemmen voor. De heer ROELSE licht zijn interpellatie sub, b. toe, Spr. vraagt of zich feiten heb ben voorgedaan, dat ambtenaren aan raads- leden inlichtingen hebben verstrekt, die de gemeentebelangen hebben geschaadt. Spr. acht het een nadeel als een ambtenaar niet dan na toestemming van wethouder of secretaris inlichtingen mag verstrekken. Spr. acht 't gewenscht, dat de raadsleden a'tijd zooveel mogelijk worden ingelicht. De VOORZITTER zegt, dat 't niet de bedoeling van B. en W. is de gemeentewet peuterig toe te passen. Er zijn inlichtingen gevraagd die van den ambtenaar vergden, dat er heele staten werden gemaakt, waardoor het werk op de secretarie in de war liep. Daarom is er een stokje voor gestoken. Toch kunnen de raads leden ook deze inlichtingen verkrijgen mits uien zich dan wendt tot dengene die de lei» Mg op de secretarie heeft, opdat men weet Wat daar gebeurd. Interpellatie Schilling. Komt aan de orde de interpellatie van den heer D. F. G. Schilling, inzake de klas- sincatie voor de heffing der personeele be ast ing, in verband met de hooge huurprij- aen van woningen. De heer SCHILLING zegt, dat de burgerij t naar ^et aanslagbiljet uitziet. Spr.'s e oeling is de burgerij gerust te stellen. pr. zou wenschen dat de verschillende ee en der gemeenten werden ingedeeld in huren" "aar Verh°uding van de te betalen De heer BOSMAN stipt de onbillijkheid der straatbelasting aan. De heer SCHUITENMAKKER meent, dat en andere indeeling der gemeente, ook voor den Haag, heel wat vergemakkelijking 2ou brengen. De heer HANDGRAAF acht 't gewenscht e behandeling in de Kamer af te wachten en daarna tot klasse-indeeling der gemeen te over te gaan. Ingekomen stukken. ingekomen is: Een adres van 't bestuur van de afdeeling vKennemerland" van den Koninklijken Ne- derlandschen Bond van Oud-Onderofficie ren, waarbij het verzoekt het daarheen te willen leiden, dat voortaan de honden we derom los bij hun geleider op den open baren weg mogen loopen. Te behandelen, wanneer de ingekomen adressen inzake wij- ziging van het betrekkelijke art. 90 der al- gemeene politieverordening aan de orde komt. Als voren van de N. V. Handel in Ga lanterieën, huishoudelijke en aanverwante artikelen „De Goedkoope Winkel", te IJ muiden, waarbij verzocht wordt, het trot toir vóór hare perceelen in de Zeestraat aldaar van een tegelbestrating te willen voorzien. In handen van B. en W. ter af doening. Een verzoek van B. P. van der Ban, on derwijzer aan school E te Velsen, om eer vol ontslag als zoodanig, met ingang van 16 September a.s. Wordt eervol ontslag ver leend met ingang van een nader door B. en W. te bepalen datum. Een adres van den voorzitter en den se cretaris der afdeeling Haarlem van de Ver- eeniging van Leeraren in de Lichamelijke Opvoeding in Nederland, waarbij zij uitspre ken, dat zij het principieel onjuist achten, dat voorgesteld wordt, de salarissen voor de twee gymnastiekonderwijzers te veria geen, terwijl momenteel de salarisregeling van het geheele gemeentepersoneel geen 'wijziging ondergaat. Het lijkt adressanten ongewenscht met 1 Juli a.s. de herziening te doen ingaan, omdat de noodige gelden voor de bezoldiging gedurende dit jaar op de be- grooting zijn uitgetrokken. Te behandelen bij punt 9 der agenda. Een schrijven van het R.K. Schoolbestuur *an den H, Engelmundus te Driehuis, waar bij verzocht wordt, de benoodigde gelden te willen verstrekken, voor het aanbrengen van eenige zitbanken op de bestaande speel plaats van zijne school. Ia handen vanB. en W. om advies. De heer VERMEULEN deelt mede de vorige vergadering tegen het voorstel van B. en W. te hebben gestemd inzake plaat sing van een laag-reservoir. Spr. stelt er prijs op te verklaren, dat spr. na verkre gen inlichtingen thans geen bezwaar tegen de voordracht van B. en W. zou hebben gehad. Voorschotten bouw arbeiders woningen. Door de volgende personen is een aan vrage ingediend om toekenning van voor schotten, onder waarborg van tweede hy potheek, voor den bouw van arbeiderswo ningen. a. G, C. Bleeker,, te Velseroord, voor 8 woningen aan de Kortenaersdwarsstraat, daar; b. J. Bleeker, te Velseroord, voor 14 wo ningen aan de Kortenaersdwarsstraat, al daar, en c. M. J. Rolvink, te Velseroord, voor 5 woningen, waarvan 3 aan de Ruijterstraat en 2 aan de Frans Nareboutstraat, aldaar. Tegen de toekenning van deze voor schotten, welke volgens het bepaalde on der 11 der regelen, voor den onder a be doelden bouw ten hoogste 4800.voor dien onder b. bedoeld, hoogstens 8400, én voor dien onder c. bedoeld, hoogstens 3000 zullen bedragen, bestaat bij B. en W. geen bezwaar, omdat de te bouwen wo ningen aan de gestelde eischen zullen vol doen. De voorschotten werden verleend met de stemmen van de S. D. A. P.-fractie en van den heer Vermeulen tegen Huur Zeestrand. Teneinde de gelegenheid te openen het strand ten zuiden van de zuidpier op rui mere wijze te exploiteeren, hebben B. en W'. onderhandelingen met- het Rijk aange knoopt, om te verkrijgen, dat aldaar een grooter strandvlak, dan het reeds in huur zijnde, in pacht werd gegeven en dat de verhuring voor een langeren tijdsduur zou geschieden, dan tot heden gewoonte was. Deze onderhandelingen hebben slechts tot resultaat gehad, dat de betrokken ver tegenwoordiger van het Rijk zich bereid verklaarde, de pacht van het reeds ver huurde strandvak, eindigende 31 Decem ber 1928, met zes jaren te verlengen, tegen een huurprijs van 120 per jaar. Hoewel dit resultaat dus niet het ge- wenschte is, stellen B. en W. voor hen te machtigen, de overeenkomst aan te gaan. Aangenomen. Vaststelling straatnaam. B. en W. stellen voor de Kortenaer- dwarsstraat te .Velseroord. voortaan van Wassenaersstraat te noemen, naar den lui tenant-admiraal die eens M. H. Tromp op volgde, Aangenomen. Verhuur woningen. Successievelijk zullen binnenkort alle 295 woningen, van gemeentewege gebouwd ter bewoning gereed zijn. Op dezelfde gronden als die, welke geleid hebben tot het raadsbesluit van 8 Juli 1.1. stellen B. en W. voor hen te machtigen, ook de overige 182 woningen te verhuren, tegen een ge middelde huurprijs van 5per week. B. en W. deelen nog mede, dat de Raad spoedig in de gelegenheid zal worden ge steld omtrent de exploitatie der woningen een nader besluit te nemen. De heer DALMEYER teekent er protest tegen aan, dat men steeds voorloopige maatregelen treft. Spr. zou deze zaak spoe dig opgelost willen zien, vooral als straks de verschillende vereenigiagen de wonin gen in exploitatie krijgen De heer NIJSSEN zou willen vernemen of het in de bedoeling ligt de woningen zelf in exploitatie te nemen. In dat geval zou spr. tegen stemmen. De heer TEN BROEKE meent, dat men nu juist den goeden weg opgaat. Het col lege zal men eventueele verhuring tegen over een ieder neutraal staan. Spr. acht dit de juiste wijze van exploiteeren. De wonin gen zijn i* hoofdzaak gebouwd om zooveel mogelijk onbewoonbaar verklaarde wonin gen leeg te krijgen. De heer v. d. STEEN is eveneens van meening, dat indien de exploitatie in han den van de vereenigingen werd gesteld, de leden voorrang zullen hebben en dus niet aan het doel van den bouw van deze wo ningen werd. beantwoord. De heer DUNNEBIER zegt, dat het niet onmogelijk is, dat de Raad in de volgende vergadering in deze zal te beslissen heb ben welken kant men uit wil. Tenslotte worden B. en W. gemachtigd die woningen reeds te verhuren die gereed fijn. Verhooging reserve-fonds Water leiding. Ingevolge advies der Commissie voor gas en water, stellen B. en W. voor het reser ve-fonds van het waterleidingbedrijf van 40.000 te verhoogen tot 100.000 en de betreffende verordening* in. dien £ecst te wijzigen. Aangenomen, ,T, Onderhoud Kennemer Lyceum. B. en W. doen een voorstel tot het aan gaan van een overeenkomst met bet be stuur van het Kennemer Lyceum omtrent de toelating van leerlingen uit deze ge meente op die inrichting \an onderwijs en tot wijziging der verordeningen op de hef fing en invordering retributiegeld. Aangenomen. Herziening jaarwedden gymnastiekonderwijzers. Aan de orde komt de herziening der jaar wedden van de gymnastiekonderwijzers aan de openbare lagere scholen. Door de onderwijzers J. W. G. Odink en P. Dijkstra is daartegen een bezwaarschrift ingediend. De heer. ROELSE verklaart zich tegen het voorstel. De heer VERMEULEN acht dit voorstel zeer rationeel. Spr. begrijpt niet, dat de heer Roelse die zoo principieel vaststaat, terwille van personen, in deze zijn principe prijs geeft. De heer ROELSE „Gevoels overwegin gen". De heer LANDEWEERT wil het voorstel naar de commissie van overleg voor amb tenaarszaken renvogeeren. De heer TUSENIUS zegt toe, (jat hij na aanneming van dit voorstel, met een geheel nieuwe regeling zal komen. Het voorstel van den heer Landeweert. komt in stemming. Met zes stemmen voor wordt dit voorstel verworpen. Het voorstel van B. en W. wordt daarop aangenomen met 8 stemmen tegen. Vrijstelling. Van den Minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen is een schrijven ontvangen, waarin gewezen wordt op het voorschrift van het eerste lid van artikel 6 der Hoogeronderwijswet, houdende de ver- 1 plichting voor de besturen der gemeenten, waar dé bevolking 20.000 zielen te boven gaat, tot oprichting c.q. inrichting en in standhouding van een gymnasium. Krachtens het derde lid van genoemd ar tikel kan van deze. verplichting door de Kroon vrijstelling worden verleend, wan neer op bezoek van een gymnasium weinig te rekenen valt. Daar dit laatste in deze gemeente, naar het oordeel van. B. en W., het geval is, stellen zij voor, aan de Kroon deswege vrijstelling te vragen. De heer ROELSE acht 't motief van B. en W. zeer sober. Spr. zou daar gaarne meer van willen weten. Na een toelichting van den heer TUSENIUS wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Bouw U. L. O.-schooI te Santpoort, B. en W. aviseeren den raad thans nog geen gevolg te geven aan het verzoek van. de Oudercommissie van School F. om te besluiten tot den bouw van een U. L. O. school te Santpoort. Met betrekking tot dit onderwerp mer ken B. en W. op, dat in de vergadering van 2 Maart 1926 naar aanleiding van een door de leden W. F. Visser c.s., voorgestelde motie, houdende verzoek aan het Col lege. om voorstellen in. te dienen, strek kende tot de stichting van eene openbare lagere school te Santpoort in de afdeeling Jan Gijsenvaart, in overeenstemming met het advies van de commissie van bij stand voor onderwijszaken, de meening is uitgesproken, dat in de naaste toekomst de bouw van eene openbare lagere school in het zuidelijk deel der gemeente noodig is, maar dat het, alvorens tot de uitvoering van dit plan over te gaan, gewenscht is, nog eenigen tijd de ontwikkeling van dat deel der gemeente af te wachten, teneinde met meer zekerheid omtrent de plaats yhn vestiging dier school te kunnen oordeelen. Naar ajfcleidiag van dit principieele be sluit zal te zijner tijd definitief moeten worden beslist omtrent den bouw en de plaats van vestiging van eene lagere school in meergemelde afdeeling. Daarbij kan dan tevens worden uitgemaakt, of de school zal dienen voor lager, dan wel voor uitge breid Iager-onderwijs, of dat, naast eene te bouwen gewone lagere school, tevens dient te worden gestichtveene aparte school voor U. L, O. De heer ROELSE vraagt of deze zaak in ieder geval in den loop van het volgend jaar zal worden bekeken. De heer LANDEWEERT meent, dat de groei der bevolking niet toelaat deze zaak nog een jaar te laten wachten. De heer TUSENIUS zegt, dat een oplos sing noodig -is, doch acht het gewenscht, tot het nemen van een juiste oplossing de zaak nog even aan te zien. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen. De vergadering wordt eenigen tijd ge schorst. School G. te Wijkeroog. B. en W. stellen voor: te. ten behoeve van de stichting van eene bijzondere lagere school te Wijkeroog, door de vereengiing tot oprichting en instandhouding van scho len voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs aldaar, beschikbaar te stellen van de openbare lagere school G.: a. in uitsluitend gebruik: de drie meest westelijke gelegen benedenlokalen, een daaraan ten noorden grenzend gedeelte gang met hoofdenkamer, urinoirs en clo sets, zoomede een aan deze lokalen ten zuiden grenzend gedeelte speelterrein, van voldoende grootte, met toegang, een en ander naar behooren af te scheiden. b. in medegebruik: bet gymnastieklokaal met toestellen. De. heer HOMBURG is van meening, dat zoowel den inspecteur, 't hoofd der school, als naar spr. hoopt, den raad,'t voorstel niet bevredigd en spr. stelt voor dat B. en W. deze v oordracht intrekken, en alsnog de ge vraagde medewerking willen verleenen. Ook de heer ROELSE zou: er thans voor zijn de gevraagde medewerking te verleenen De heer TEN BROEKE meent, dat er aanleiding is de aanvrage in te willigen. Spr. kan niet meegaan met 't voorstel van B. en W. De heer NIJSSEN drukt zijn spijt uit over dit voorstel van B. en W. Spr. had een royale medewerking verwacht en geen lan gere traineering der zaak. Spr. meent dat de raad een wijs besluit zou nemen als de raad zijn volle medewerking zou verleenen. De heer VERMEULEN spreekt in denzelf den geest. De heer SCHILLING zou over deze voor dracht het woord niet gevraagd hebben, als daar juist de heer ten Broeke de zeden niet in het debat had gebracht. Als er verschillende zedelijkheid bestaat bij de leerlingen van bijzondere en van openbare scholen, zou hij wel eens wille0 weten waarin dat verschil zat. De heer TEN BROEKE herinnert den heer Schilling aan de uitdrukking: „zeden van een volk" wat zooveel wil zeggen als de gewoonten. Over deze zeden sprak hij bij die kinderen. Dat heeft met zedelijkheid niets te maken. Wethouder TUSENIUS, die steeds ga- boord heeft van den grooten haast van dit schoolbestuur, achtte dit de goedkoopste en meest practische oplossing. Het voorstel wordt daarop verworpen met 173 stemmen. Verhooging belooning. De secretaris der Commissie tot Wering van Schoolverzuim te Velseroord, verzoekt om verhooging zijner belooning. B. en W. zijn van meening, dat uitbreiding der werkzaamheden van adressant, als ge volg van toeneming van het aantal scholen in Velseroord, in dit geval, evenals in dat betreffende den secretaris der Commissie te IJmuiden, verdubbeling der belooning wettigt. B. en W. stellen voor, deze belooning van 1 Juli j.l. af, te verhoogen tot 100. per jaar. Aangenomen. Extra bedrag voor onderwijs doeleinden. Door den Inspecteur van het lager onder wijs is geadviseerd, een bedrag van 50. extra beschikbaar te stellen per openbare lagere sch -! voor onderwijsdoeleinden, ter keuze van i;et hoofd der school. B. en W. stellen thans voor in dezen zin te besluiten en' de betreffende begrootings- posten met resp. 500, 50 en 50 te ver hoogen. De heer LANDEWEERT denkt dat deze bedragen bestemd zijn voor de verbetering van het geschiedenis-onderwijs. Daarvoor is het bedrag te klein en kan bovendien niet voor alle scholen, klein en grqot gelijk zijn. De hegr TEN BROEKE hoopt dat dit geld ook kan gebruikt worden voor tekorten op schoolreisjes. Wethouder TUSENIUS zegt dat in het geheel de begrootingen der scholen te krap zijn. Op een volgende begrooting kan men het doel van dezen post beter omschrijven. Aangenomen met de stemmen der heeren Landeweert, Sluiters en Dunnebier tegen. Subsidie adresboek. B. en W. stellen den raad voor om afwij zend te beschikken op een adres van G. Eikelenboom te Bloemendaal om een toe lage van 300 voor de uitgave van een adresboek. Naar hun meening ligt het niet op den weg der gemeente een uitgave als adressant bedoelt geldelijk te steunen. Aangenomen, Wijziging verordeningen. In verband met de toezegging door B. en W. gedaan in de vergadering van 11 Mei j.l., op het verzoek van den heer Nijssen, om wijziging van de verordening houdende eischen, waaraan een localiteit moet vol doen om voor „Vergunning" of „Verlof" in aanmerking te komen, is onder de oogen gezien de vraag, in hoeverre het wensche- lijk is, de gestelde eisch^i te verlagen. Naar hunne meening dient geen verandering ge bracht te worden in dc als norm bepaalde oppervlakte van 45 M2. Deze is indertijd aangenomen om kleine inrichtingen te we ren. Dit motief geldt thans nog. De hoogte van de localiteit is in het be treffende Koninklijk besluit gesteld op res pectievelijk 3 Meter en 2.80 Meter, terwijl artikel 3 der verordening 4 Meter vordert. Deze eisch komt hen te zwaar voor. Met een hoogte van 3.70 Meter kan h.i. gevoeg lijk worden volstaan. B. en W. stellen dan ook voor, artikel 3 der verordening te wijzigen in dien zin, dat gelezen wordt „3.70 Meter" in plaats van „4 Meter". De heer VISSER acht deze wijziging on- gewenscht. De voorzetter trekt het voorstel in. De heer SCHILLING Stelt nu voor om in het geval Kuster ontheffing te verleenen, van de betrokken bepalingen. Hij noemt de tegenstanders dezer ontheffing fanatieke geheelonthouders. Deze melksalon is er noodig te IJmuiden. De heer MAAS is, als geheelonthouder, J tegen de ontheffing. De heer VERMEULEN vindt de eischen niet te hoog en wil dus de ontheffing wei geren. Het voorstel-Schilling wordt dan aange nomen. B. en W. vragen den raad opnieuw een uitspraak ten aanzien van art. I der veror dening, houdende opdracht tot benoeming van sommige gemeente-ambtenaren. Zij stellen voor, dit artikel te lezen als volgt; Voor zoover daaromtrent niet hij een wet, een algemeene maatregel van bestuur, eene provinciale of gemeentelijke verorde ning anders is bepaald, wordt aan B. en W. opgedragen, de benoeming van alle ambte naren in dienst der gemeente Velsen, met uitzondering van hen, die hetzij als hoofd- van een of meer der takken van dienst hetzij als rekcnplichtig ambtenaar, in vaste betrekking, werkzaam zullen zijn. Aangenomen. In verband met een door de commissie van advies voor de werkloosheidsverzeke ring ingezonden schrijven stellen B. en W. voor deze commissie uit te breiden met twee leden en wel met één lid, te benoe men uit den raad, aftredende 1 Juli 1928 en met één lid, te benoemen uit de werkne mers, aftredende 1 Juli 1927. De heer VISSER vraagt waarom hier wij ziging gebracht moet worden. De heer MAAS zegt dat er tot heden geen katholieke werknemer in de commissie zat. Dat kan dan gebeuren. Aangenomen. Benoemingen. Een hoofdopzichter bij het bouw- en wo ningtoezicht. Deze benoeming wordt aangehouden. Vier leden der commissie van advies voor de werkloosheidsverzekering. Op 1 Juli 1926 treden periodiek af de hee ren C. v. d. Steen en J. Stolp, Aanbevolen werden in de vacature-J. Stolp: 1. J. Stolp, Velseroord; 2, Th. Stet, Velseroord. Benoemd worden de raadsleden v. d. Steen en Visser en de werknemers Stolp en Stet Een lid der commissie van toezicht op het lager onderwijs (vacature-Osendorp). Ter benoeming werden aanbevolen 1. J. F. M. Rinsater, 2. G. A. Verkadc. Benoemd wordt de heer Pinxster. Rondvraag. De heer HOMBURG informeert, of men nu al opschiet met een overweg over het spoor, bij station IJmuiden. Tevens vraagt hij of er niets te doen is tegen het lange wachten, voor de boomen, bij de halte IJmuiden, Oost. De eerste zaak blijkt nog niet opgelost te zijn, de 2de zal onderzocht worden. De heer SCHILLING wil verbetering van het terrein hoek Neptunusstraat, waar een hoekhuis afgebroken is. Men zal daarover nog eens moeten schrijven. De heer LANGENDIJK zou wenschen dat aan de bewoners van den Schulpweg meteen gezegd werd, welke kosten de verbetering dezer straat meebrengt. De heer DUNNEBIER denkt dat hij dan heelemaal geen medewerking meer zou krij gen. De heer ZWANENBURG zou, nu het park aan het Koningsplein is opengesteld voor oude menschen, daarin banken willen plaat sen. Verder wijst hij er op dat den weg naar het strand, langs de quarantainebarak, slecht is. Tenslotte meent hij dat de Brock- way-autobussen juist tegen een bepaalde firma concurreeren. Van beide eerste vragen wordt een nader onderzoek ingesteld. Daarna wordt de vergadering te 11.45 ge sloten. De Hongaarsche kinder-actie wordt stop gezet. Men heeft de mededeelingen van het be stuur van het R.-K. Huisvestingscomité te s-Hertogenbosch daaromtrent in de bladen kunnen lezen; Het bleek niet langer mogelijk, de Hon gaarsche kinder-actie te financieren; ver schillende factoren hebben daartoe geleide lijk medegewerkt. De Oostenrijksche spoorwegen gingen voor doorvoer van Hongaarsche kindertran sporten (hoogere) tarieven stellen, het zelfde deden de Duitsche, hetzelfde de den de Nederlandsche spoorwegen. Het werd duur, een kind van Budapest naar Holland vervoerd te krijgen. En dat, terwijl de giften voor de Hon gaarsche kinder-actie bij het Huisvestings comité steeds schaarscher inkwamen, en dat, terwijl wij in Holland zélf met ernstige noodtoestanden werkloosheid in Drenthe stormramp in Augustus 1925, watersnood in Januari 1926 te kampen kregen. En tóch zouden de financieele moeilijk heden nog overwonnen zijn: De Hongaarsche Kinflerschutz-liga te Bu dapest besloot ten slotte de vervoerkosten der kinderen vrijwel geheel op zich te ne men, terwijl het Huisvestingscomité het ver blijf der kinderen hier te lande financieren zou. Men had echter nog geen gelegenheid ge had, de overeenkomst definitief te sluiten, toen in den loop van Februari 1926 door onze regeering bepaald werd, dat de facili teiten ten aanzien der passen voor de Hon gaarsche kinderen werden opgeheven, zoo dat voor dezen voortaan de bepalingen zouden gelden, welke op volwassenen van toepassing zijn. Het Huisvestingcomité wij citecren hier even het jaarverslag van het Comité over 1925 „deed hiervan mededeeling aan de Liga te Budapest en vroeg, of zij in staat was, aan de nieuwe voorschriften te voldoen dan wel uit de opheffing der fa ciliteiten de conclusie trok, dat do actie moest beëindigd worden. In Maart berichtte Dr. Neugebauer (de directeur der Hongaar sche Kinderschutz-liga L.S.), dat de Liga heeft ingezien, dat zij niet langer een be roep mocht doen op het Nederlandsche volk." Gezien het feit dat de omstandigheden. een voortzetting der Hongaarsche kinder actie in Holland klaarblijkelijk onmogelijk maakten de actie dan maar te doen eindi gen. Het Huisvestingscomité gaf gevolg aan dit verzoek publiceerde in de bladen dat de Hongaarsche kipderactie op verzoek van Hongarije zou worden gestaakt en dat er nog enkele kindertreinen van Holland naar Budapest gedirigeerd zouden worden om de nog hier te lande vertoevende kinderen ge legenheid te geven, naar hun vaderland te rug te keeren. In die dagen was het ook dat Mgr. Dr. Knebel de vurige apostel van het arme Hongaarsche kind in Nederland en België per radio de Hollandsche pleegouders hartelijk dank zegde voor het vele goede, dat zij het arme Hongaarsche kind bewezen hadden, en.... afscheid nam. Met bloedend hart. Evenals ook de Hongaarsche Liga met bloedend hart verzocht had, de Hongaar sche kinderactie in 's-hemels naam maar stop te zetten. In dergelijke bewoordingen hebben de geestelijke en wereldlijke autoriteiten van Hongarije zich natuurlijk niet uitgelaten: haar hoog en voornaam karakter zoude er zich tegen verzet hebben, zich na van Holland zooveel goedheid ondervonden te hebben te beklagen over beëindiging der actie: Bij het afscheid stelde men zijn onzeg bare dankbaarheid voor de Hollandsche goedheid op den voorgrond enmen zweeg over eigen leed; men heeft geen klacht geuit, men heeft niet meer ge vraagd En toch, wie gedurende de laatste ja ren in de gelegenheid geweest is, de toe standen in Hongarije en speciaal te Buda pest te zien en te bestudeeren, wie aan het gebouw van de Liga in de Wesselenyi- utca te Budapest de tallooze moeders, die toch ook moeder-harten hebben, zich met haar kinderen heeft zien verdringen om toegelaten te worden en om voor een ba rer lievelingen een plaatsje in een gezin in Holland, of in België of in Zwitserland af gebedeld te krijgen, wie de ellende der Budapester armoe-wijken en vluchtelingen kampen met eigen oogen heeft aanschouwd en iets van al die gruwelijke ellende heeft medegeleefd en medegevoeld, die weet, die moet weten, dat de Hongaren met bange zorgen in het hart de Hollandsche hulpactie zagen beëindigd worden. Want dat weten wij uit eigen aanschou wing %it eigen ervaring, dat Hongarije zon der bultenlandsche hulp zijn kinderen niet redden kan en dat de jeugd de toekomst van Hongarije ernstig gevaar dreigt, in dien het buitenland zijn beschermende hand terugtrekt. De Katholieke Hollandsche pleegouders, die verleden jaar een bezoek aan Budapest gebracht hebben, zullen het voorzoover zij kennis gemaakt hebben met de levens omstandigheden van een deel der Hongaar sche jeugd kunnen getuigen, dat zij het op sommige pijnlijke momenten diep betreurd hebben, de Hongaarsche kleintjes niet in groote massa naar Holland te kunnen over brengen, naar Holland waar weliswaar ook malaise heerscht en waar ook arme kindertjes wonen, maar waar de kinderen toch over het algemeen behoorlijk gevoed en gekleed kunnen worden enniet sterven voor hun tijd. Men moet dat alles van nabij gezien heb ben om den vollen weedom er van te kun nen doorvoelen; men moet een bezoek gebracht hebben aan de hokkamertjes, waar vaders en moeders met vijf, zes, zeven acht kinderen (vaak heel of half naakt) in den nacht trachtten te slapen op wat bed den-overschot, op wat lompen; men moet gezien hebben, hoe voor meerdere huisge- nooten vaak zelfs geen liggelegenheid be stond, hoe hier en daar mannen of vrou wen met het hoofd op tafel wat nachtrust zochten; en dat dan soms nog maar ge durende enkele uren van den nacht! Na drie uur 's-nachts moesten deze plaatsen weer afgestaan worden aan andere huurders die om drie uur thuis kwamen! Op deze wijze .sliepen" in één kamer tje.... twintig personen per nacht! Zoo zijn er ook kamers voor veertig per sonen! In een kelder onder den grond vonden wij een moeder met zeven kinderen „rusten". Men moet verder de armoe- en ellende- verhalen van vele dezer waarlijk niet on nette families aanhoord hebben; hoe hier en daar bijna in 't geheel geen geld binnenkomt, hoe men er vaak het le ven rekt met bijna niets, hoe zwakte en ziekte hier voortdurend het leven bedrei gen, hoe hier vaak een vreeselijke strijd gestreden wordt om fatsoenlijk te blijven aan Gods goedheid en rechtvaardigheid. En nu meene men niet, dat dit alles het gevolg is van een min of meer natuurlijke, bijzonder erge malaise in Hongarije. Neen, het geldt hier geen gewone malaise van voorbijgaanden aard: de kwaal zit die per. In tegenstelling met Oostenrijk, waarvan nog niet zoo lang geleden olficieel is vast- gseteld, dat het in zijn nieuwen staatkun digen vorm levensvatbaarheid bezit, moet van het verminkte Hongarije verklaard worden, dat het zóó thans niet leven kan. Het verdrag van Trianon heeft van het vroegere, rijke Hongarije 'n noodlijdend stuk land doen overblijven, waarvan de be woners bijna alle voor handel en nijverheid benoodigde grondstoffen missen; alleen koren vindt men er nog genoeg doch ook in letterlijken en profanen zin leeft de mensch niet van brood alleen, en wanneer men bedenkt, dat de Hongaren alle benoo digde grondstoffen betrekken moeten uit min of meer vijandig gezinde staten, welke duur laten betalen, en dat diezelfde staten, op geenerlei wijze den exporthandel van Hongarije, b.v. van graan en meel, willen bevorderen over hun gebieden, dan begrijpt men wel, hoe treurig het er in Hongarije moet uitzien, en hoe de toestand er steeds ondraag'lijker moet worden. Het is er allemaal nog na-oorlogsellende. Na den mannen- en geld-verslindenden oorlog, na de verschrikkelijke heerschappij der bolsjewieken en vooral na de plunder- invasie der Roenjeniërs heeft Hongarije zich niet kunnen herstellen: het minste de mid delen, waarmede het herstel had kunnen geschieden; het verloor 71 pCt. van zijn grondgebied, 90 pCt. van zijn bosschen, het verloor zijn mijnen, zijn schoonste en oudste steden, kortom: het verloor de vruchten van een duizendjarigen arbeid. Hongarije, het voorheen zoo krachtige, gezond-levende lichaam, het werd door het verdrag vah Trianon verminkt tot een armzaligen romp, het kon niet meer leven en niet meer voeden. En tot overmaat van ramp werden nog duizenden en duizenden Hongaren uitgezet uit de door andere staten geannexeerde ge bieden, zoodat zich bij de toch al verarmde bevolking nog een leger van straat-arme, werklooze ballingen voegde. In Budapest kan men deze arme men schen in kampen bijeenvinden; hier treft men nog grootere ellende dan in de be ruchte hongerkampen van New-York, Lon den en Warschau! In deze omstandigheden is het geen won der dat in Hongarije en speciaal te Buda pest groote ellende heerscht, een ellende, waaraan eerst voorgoed een einde zal ko men, wanneer het land door middel van een nieuwe indeeling levensvatbaar gemaakt wordt, of wanneer buitenlandsch kapitaal ter beschikking zal worden gesteld om den bodem van Hongarije de noodige producti viteit te verschaffen. Een gebeurtenis, waarnaar wij niet al leen uit medelijden met Hongarije, doch ook omwille van den vrede in dit deel van Eu ropa, verlangen moeten. God geve, dat hiér een rechtvaardige en naar alle zijden billijke oplossing gevon- dtn en getroffen worde! Tot zóólang mag het liefdadig buitenland Hongarije echter niet aan zijn iot overlaten. De nood is er vooral tengevolge van de zeer verklaarbare crisiswerkloosheid zóó ernstig, dat leniging daarvan niet mag uitblijven. Men bedenke het eens goed: volgens officieele opgaven is het aantal werkloozen in Budapest in Januari 1926 al reeds tot 74 pet., d.w.z. tot 30.056 geste gen; in Januari 1926 hebben slechts 17.6 pet. der werkloozen werk kunnen vinden en van de 14.000 aanvragen om werk kon den er slechts 2400 ingewilligd worden. Er wordt geen geld verdiend. En daarbij dan te bedenken, dat de prij zen in den handel thans nog beduidend hooger zijn dan in vredestijd! Het gevolg is: geen verbruik. Waardoor het kleinbedrijf weer ten gronde gaat. En bij dat alles nog directe en indirecte belastingen van ongelooflijke hoogte! Zoo moet het Hongaarsche volk wei ver twijfelen. Hoezeer ook te betreuren en te laken, het wordt gezien de toestanden in het arme land verklaarbaar, dat de zelf moordstatistiek van Budapest een triest re cord behaalt boven die van alle andere ste den. Is het niet gruwelijk, te vernemen, dat de zelfmoord-epidemie in Budapest juist in den Iaatsten tijd nog zóózeer verergerd is, dat het Hongaarsche Ministerie v. Binnen- landsche Zaken reddingsmotorbooten op den Donau gemobiliseerd en de verschil lende bruggen onder bewaking gesteld heeft, om de ellendigen, die zich dag na dag in den Donau werpen, te redden? De Hongaarsche kinder-actie wordt stop gezet. De moeilijkheden werden te groot: het vervoer en de verdere sanitaire en cultureele verzorging der kinderen werden te duur; de Nederlandsche regeering ging passen en visa eischen, de aanvragen om Hongaarsche kinderen werden zeldzamer, en de giften voor deze actie hielden op te vloeien. Wij onderschatten al die moeilijkheden niet, wij willen zelfs nog verder gaan en zeggen, dat wij allerminst bewonderaars zijn van kinder-overplaatsing tijdelijk of voorgoed naar een vreemd land; wij weten, dat enkele Hongaarsche rijken zelf wel eens wat meer voor hun noodlijdende landgenooten zouden kunnen offeren, wij erkennen ook, dat niet alle ouders zich even verantwoordelijk voor hun kinderen gedragen, kortom, wij erkennen wellicht méér dan de meest ondervindingrijke Hol landsche pleegouders alle bezwaren, wel ke tegen buitenlandsche kinder-actie zijn in te brengen, doch met een variant op een passus in Multatuli's „Ma?» Havelaar zouden wij willen zeggen: „Goed, goed, alles goed! Maarhet Hongaarsch kind wordt hier onschuldig slachtoffer! Het Hongaarsche kind lijdt en sterft!" Mogen wij in deze omstandigeden voor ('t rij toegegeven) groote moeilijkheden wij ken? Moeten wij, ondanks narigheden in het eigen land, niet pogen, het veel ergere leed daarginder te verzachten? De Belgen, de vroegere vijanden van Hongarije, geven ons een edel voorbeeld: Onder leiding van den ZeerEerw. heer Deken J. J. Jansen van Turnhout hebben zij een actie ontwikkeld, waardoor duizen den en nog eens duizenden arme Hongaar- tjes een plaatsje konden krijgen in een ge zin; en nog steeds rijden nieuwe kinder treinen van Budapest naar Brussel. Moet de Hollandsche actie in deze om standigheden stopgezet worden? Mogen vooral wij. Katholieken, ons nu onttrekken aan een liefdedienst, een.... christenplicht,tegenover een Katholiek land?, Hebben juist wij. Katholieken, hier geen taak te vervullen? i In meerdere gesprekken heeft Z. D. IL, Mgr. Dr. Johan Cziszarik, Bisschop te Bu dapest, het ons terecht ingeprent: „De vijanden van Christus triompheereu, wanneer geloovig Hongarije ten gronde gaatl Zal onze Hongaarsche kinder-actie voort gezet kunnen worden? Wij kunnen het verklaren, dat het RJC Huisvestingscomité te 's-Hertogenbosch te ruggeschrokken is voor de steeds grootere moeilijkheden, doch het zal tenslotte van Katholiek Nederland afhangen, of de actie voorloopig kan worden voortgezet. ,EnKatholiek Nederland" wil wel: is het niet teekenend, dat zich na het bekend worden van de stopzetting der Hon gaarsche kinder-actie te Amsterdam on- auspiciën van den Hoogeerw. heer Mgr. Deken J. Stroomer alreeds een voorloopig comité vormde om alsnog te trachten de actie te doen voortduren? En kreeg de Weleerw, heer Kapelaan J- Kuilman te Amsterdam, na een publicatie van het plan in de Roomsche pers niet vele sympathie-betuigingen? Dat alles wijst er op, dat er in Roomscb Nederland nog animo bestaat voor de Hon gaarsche kinder-actie en dat er slechts voorlichting en leiding behoeft te komen om de Hongaarsche kinder-actie in Neder land hernieuwd te krijgen. Ons dunkt: het schoone werk kan zoo lang het nog zoo onafwijsbaar noodig is worden voortgezet: Wij twijfelen er niet aan, of de Katho lieken van ons land zullen een goed en schoon werk niet half-voltooid willen laten liggen: ze zullen, daaraan twijfelen wijniet, het arme Hongaarsche kind willen helpen, 't zij, door het schenken van een giftje, 't zij door aan zoo'n arm schepseltje een plaatsje aan den disch te gunnen; het woord van den Vlaamschen dichter is toch ook het hunne: Zal men armoe lijden Om een mondje meer? Och! Waar menschen strijden, Helpt de Heer! Alkmaar. LEO SPEET. VEREENIGING VAN POSTDUIVEN- LIEFHEBBERS „DE LUCHTGIDS" TE HAARLEM. Bovengenoemde Vereeniging hield Zondag een wedvlucht met jonge duiven vanaf Lier (België) afstand 138 K.M., waaraan door de leden werd deelgenomen met 353 duiven, de ze worden te 8 uur losgelaten. De prijzen werden als volgt behaald B.H. Gort le, 38e, 39e, 44e, 48e, 56e, 66e, 70e G.J. Kors 2e, 8e, 40e, 50e, 58e A.J. Kloek 3e, 20e, 51e K. Wits 4e, 15e, 18e Jan J. Lasschuit 5e H. v. Oldenmark 6e, 13e W. Spoor 7e, 10e, 61e, 69e J.G.N. Leurs 9e, 27e, 34e, 35e, 49e, 52e P. Bannink 11e, 46e, 47e, 63e L. v. Bragt 12e, 16e, 43e, 53e, 54e P.J. Verputten 14e, 33e Joh. v.d. Pol 17e, 28e, 30e, 55e Th. Mens 19e, 36e Jac. Samson 21e, 22e, 57e, 59e P.M. Kok 23e j J. W. Radsma 2oe, 25e, 45e F.J. Louren- burg 26e M. Burger 29e R.N. Heiloo 31e G. Zomerdijk 32e, 60e, 65e Ed. v. Bree 37e, 41e, 64e J.J. Vrugt 42e, 71e P. Kobbes 62e P. Leurs 67e Joh. v. Berloo 68e. Eerste duif 10 uur 50 min., laatste priji» winner te 11 uur 54 min. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 5