KENNEMERLAND
NIEUWE HAARL. COURANT
Tweede Blad Woensdag 7 Juli
1926
GEMEENTERAAD VAN VELSEN.
De interpellaties van de heeren Roelse en Schilling. Verhuur van
woningen door de gemeente. De schoolkwestie te Santpoort en
Wijkeroog.
De Hongaarsche kinder-actie.
DUIVENSPORT.
De raad vergaderde Dinsdag.
Voorzitter de burgemeester.
Afwezig de heer Groeneveld, met kennis
geving.
Der traditie getrouw eerst een geheime
ritting van drie kwartier.
Interpellatie Roelse.
Aan de orde is de interpellatie van den
beer P. F. C. Roelse, betreffende:
a. De vaststelling van een leerplan voor
de scholen A I, A 2 en D, en
b, het verstrekken van inlichtingen
door ambtenaren aan raadsleden.
De heer ROELSE dankt den raad voor
de verkregen toestemming tot 't houden,
dezer interpellatie. Uit de toelichting die
spr. op zijn interpellatie geeft, blijkt, dat
hij van meening is, dat B. en W., tegen de
bedoeling van den raad in het leerplan
van de bedoelde scholen nauwer bij bet
U. L. O. hebben aangesloten. Leerlingen van
andere scholen hebben daardoor niet zoo
veel kans het U. L. O. 'te volgen. Hij wijdt
d:t aan de geschiedenis van de reorgani
satie. Het beteekent niets, doch men wil
uiterlijk verschil handhaven. Daartegen
protesteert spr. en zijn fractie, vooral wat
school D betreft.
De boer TUSENIUS vond de plannen
gereed liggen toen hij als wethouder op
trad, al geeft hij toe, dat het volkomen
koren op zijn molen was. Z'n standpunt in
deze als raadslid was bekend, 't Lag niet
°P spr. s weg om in de plannen verande
ring te brengen, daartoe heeft de raad
nimmer een besluit genomen.
Voorts toont spr. aan, dat de wettelijke
weg bij de vaststelling van het leerplan
volkomen in acht is genomen. 't Komt
iPr i i°°r' ^a* bet onderwijzend personeel
-e 1 Jmuiden heenwijst naar U. L. O. en
'f Velseroord naar de H. B'. S. In
verband met den aard der bevolking acht
spr. dit onjuist.
Na repliek stelt de heer Roelse een
!?.?Lle. voor, waarin de raad de wensche-
t 11 id u'tsPreekt een leerplan vast te
stellen in overeenstemming met den uitge
sproken wil van den raad.
Verschillende heeren wenschen niet ter
stond over deze motie te beslissen.
De heer VERMEULEN zou willen, dat
de heer Roelse zijn motie introk en de
zaak behandelde in de commissie voor
bijstand in onderwijszaken. Anders moet
de motie worden aangehouden en wordt
een volgende vergadering weer een heele
avond aan deze zaak besteed.
De heer SCHILLING zegt, dat er veel te
veel vacantie wordt gehouden. Vroeger
kregen de kinderen 12 dagen vacantie.
Tegenwoordig 9 maanden, 2 maanden
Koninginnedag en 1 maand schaatsenrijden!
De heer ROELSE wil zijn motie niet in
trekken, doch heeft er geen bezwaar tegen
baar aan te houden.
De VOORZITTER merkt op, dat hier niet
veel mee bereikt wordt, daar B. en W. geen
advies kunnen uitbrengen.
Na breedvoerige discussie werdt de motie
van den heer Roelse in stemming gebracht
en verworpen met vijf stemmen voor.
De heer ROELSE licht zijn interpellatie
sub, b. toe, Spr. vraagt of zich feiten heb
ben voorgedaan, dat ambtenaren aan raads-
leden inlichtingen hebben verstrekt, die
de gemeentebelangen hebben geschaadt.
Spr. acht het een nadeel als een ambtenaar
niet dan na toestemming van wethouder of
secretaris inlichtingen mag verstrekken.
Spr. acht 't gewenscht, dat de raadsleden
a'tijd zooveel mogelijk worden ingelicht.
De VOORZITTER zegt, dat 't niet de
bedoeling van B. en W. is de gemeentewet
peuterig toe te passen.
Er zijn inlichtingen gevraagd die van den
ambtenaar vergden, dat er heele staten
werden gemaakt, waardoor het werk op de
secretarie in de war liep. Daarom is er een
stokje voor gestoken. Toch kunnen de raads
leden ook deze inlichtingen verkrijgen mits
uien zich dan wendt tot dengene die de lei»
Mg op de secretarie heeft, opdat men weet
Wat daar gebeurd.
Interpellatie Schilling.
Komt aan de orde de interpellatie van
den heer D. F. G. Schilling, inzake de klas-
sincatie voor de heffing der personeele be
ast ing, in verband met de hooge huurprij-
aen van woningen.
De heer SCHILLING zegt, dat de burgerij
t naar ^et aanslagbiljet uitziet. Spr.'s
e oeling is de burgerij gerust te stellen.
pr. zou wenschen dat de verschillende
ee en der gemeenten werden ingedeeld in
huren" "aar Verh°uding van de te betalen
De heer BOSMAN stipt de onbillijkheid
der straatbelasting aan.
De heer SCHUITENMAKKER meent, dat
en andere indeeling der gemeente, ook
voor den Haag, heel wat vergemakkelijking
2ou brengen.
De heer HANDGRAAF acht 't gewenscht
e behandeling in de Kamer af te wachten
en daarna tot klasse-indeeling der gemeen
te over te gaan.
Ingekomen stukken.
ingekomen is:
Een adres van 't bestuur van de afdeeling
vKennemerland" van den Koninklijken Ne-
derlandschen Bond van Oud-Onderofficie
ren, waarbij het verzoekt het daarheen te
willen leiden, dat voortaan de honden we
derom los bij hun geleider op den open
baren weg mogen loopen. Te behandelen,
wanneer de ingekomen adressen inzake wij-
ziging van het betrekkelijke art. 90 der al-
gemeene politieverordening aan de orde
komt.
Als voren van de N. V. Handel in Ga
lanterieën, huishoudelijke en aanverwante
artikelen „De Goedkoope Winkel", te IJ
muiden, waarbij verzocht wordt, het trot
toir vóór hare perceelen in de Zeestraat
aldaar van een tegelbestrating te willen
voorzien. In handen van B. en W. ter af
doening.
Een verzoek van B. P. van der Ban, on
derwijzer aan school E te Velsen, om eer
vol ontslag als zoodanig, met ingang van 16
September a.s. Wordt eervol ontslag ver
leend met ingang van een nader door B.
en W. te bepalen datum.
Een adres van den voorzitter en den se
cretaris der afdeeling Haarlem van de Ver-
eeniging van Leeraren in de Lichamelijke
Opvoeding in Nederland, waarbij zij uitspre
ken, dat zij het principieel onjuist achten,
dat voorgesteld wordt, de salarissen voor
de twee gymnastiekonderwijzers te veria
geen, terwijl momenteel de salarisregeling
van het geheele gemeentepersoneel geen
'wijziging ondergaat. Het lijkt adressanten
ongewenscht met 1 Juli a.s. de herziening te
doen ingaan, omdat de noodige gelden voor
de bezoldiging gedurende dit jaar op de be-
grooting zijn uitgetrokken. Te behandelen
bij punt 9 der agenda.
Een schrijven van het R.K. Schoolbestuur
*an den H, Engelmundus te Driehuis, waar
bij verzocht wordt, de benoodigde gelden te
willen verstrekken, voor het aanbrengen van
eenige zitbanken op de bestaande speel
plaats van zijne school. Ia handen vanB.
en W. om advies.
De heer VERMEULEN deelt mede de
vorige vergadering tegen het voorstel van
B. en W. te hebben gestemd inzake plaat
sing van een laag-reservoir. Spr. stelt er
prijs op te verklaren, dat spr. na verkre
gen inlichtingen thans geen bezwaar tegen
de voordracht van B. en W. zou hebben
gehad.
Voorschotten bouw arbeiders
woningen.
Door de volgende personen is een aan
vrage ingediend om toekenning van voor
schotten, onder waarborg van tweede hy
potheek, voor den bouw van arbeiderswo
ningen.
a. G, C. Bleeker,, te Velseroord, voor 8
woningen aan de Kortenaersdwarsstraat,
daar;
b. J. Bleeker, te Velseroord, voor 14 wo
ningen aan de Kortenaersdwarsstraat, al
daar, en
c. M. J. Rolvink, te Velseroord, voor 5
woningen, waarvan 3 aan de Ruijterstraat
en 2 aan de Frans Nareboutstraat, aldaar.
Tegen de toekenning van deze voor
schotten, welke volgens het bepaalde on
der 11 der regelen, voor den onder a be
doelden bouw ten hoogste 4800.voor
dien onder b. bedoeld, hoogstens 8400,
én voor dien onder c. bedoeld, hoogstens
3000 zullen bedragen, bestaat bij B. en
W. geen bezwaar, omdat de te bouwen wo
ningen aan de gestelde eischen zullen vol
doen.
De voorschotten werden verleend met de
stemmen van de S. D. A. P.-fractie en van
den heer Vermeulen tegen
Huur Zeestrand.
Teneinde de gelegenheid te openen het
strand ten zuiden van de zuidpier op rui
mere wijze te exploiteeren, hebben B. en
W'. onderhandelingen met- het Rijk aange
knoopt, om te verkrijgen, dat aldaar een
grooter strandvlak, dan het reeds in huur
zijnde, in pacht werd gegeven en dat de
verhuring voor een langeren tijdsduur zou
geschieden, dan tot heden gewoonte was.
Deze onderhandelingen hebben slechts
tot resultaat gehad, dat de betrokken ver
tegenwoordiger van het Rijk zich bereid
verklaarde, de pacht van het reeds ver
huurde strandvak, eindigende 31 Decem
ber 1928, met zes jaren te verlengen, tegen
een huurprijs van 120 per jaar.
Hoewel dit resultaat dus niet het ge-
wenschte is, stellen B. en W. voor hen te
machtigen, de overeenkomst aan te gaan.
Aangenomen.
Vaststelling straatnaam.
B. en W. stellen voor de Kortenaer-
dwarsstraat te .Velseroord. voortaan van
Wassenaersstraat te noemen, naar den lui
tenant-admiraal die eens M. H. Tromp op
volgde, Aangenomen.
Verhuur woningen.
Successievelijk zullen binnenkort alle
295 woningen, van gemeentewege gebouwd
ter bewoning gereed zijn. Op dezelfde
gronden als die, welke geleid hebben tot
het raadsbesluit van 8 Juli 1.1. stellen B. en
W. voor hen te machtigen, ook de overige
182 woningen te verhuren, tegen een ge
middelde huurprijs van 5per week.
B. en W. deelen nog mede, dat de Raad
spoedig in de gelegenheid zal worden ge
steld omtrent de exploitatie der woningen
een nader besluit te nemen.
De heer DALMEYER teekent er protest
tegen aan, dat men steeds voorloopige
maatregelen treft. Spr. zou deze zaak spoe
dig opgelost willen zien, vooral als straks
de verschillende vereenigiagen de wonin
gen in exploitatie krijgen
De heer NIJSSEN zou willen vernemen of
het in de bedoeling ligt de woningen zelf
in exploitatie te nemen. In dat geval zou
spr. tegen stemmen.
De heer TEN BROEKE meent, dat men
nu juist den goeden weg opgaat. Het col
lege zal men eventueele verhuring tegen
over een ieder neutraal staan. Spr. acht dit
de juiste wijze van exploiteeren. De wonin
gen zijn i* hoofdzaak gebouwd om zooveel
mogelijk onbewoonbaar verklaarde wonin
gen leeg te krijgen.
De heer v. d. STEEN is eveneens van
meening, dat indien de exploitatie in han
den van de vereenigingen werd gesteld, de
leden voorrang zullen hebben en dus niet
aan het doel van den bouw van deze wo
ningen werd. beantwoord.
De heer DUNNEBIER zegt, dat het niet
onmogelijk is, dat de Raad in de volgende
vergadering in deze zal te beslissen heb
ben welken kant men uit wil.
Tenslotte worden B. en W. gemachtigd
die woningen reeds te verhuren die gereed
fijn.
Verhooging reserve-fonds Water
leiding.
Ingevolge advies der Commissie voor gas
en water, stellen B. en W. voor het reser
ve-fonds van het waterleidingbedrijf van
40.000 te verhoogen tot 100.000 en de
betreffende verordening* in. dien £ecst te
wijzigen.
Aangenomen,
,T, Onderhoud Kennemer Lyceum.
B. en W. doen een voorstel tot het aan
gaan van een overeenkomst met bet be
stuur van het Kennemer Lyceum omtrent
de toelating van leerlingen uit deze ge
meente op die inrichting \an onderwijs en
tot wijziging der verordeningen op de hef
fing en invordering retributiegeld.
Aangenomen.
Herziening jaarwedden
gymnastiekonderwijzers.
Aan de orde komt de herziening der jaar
wedden van de gymnastiekonderwijzers aan
de openbare lagere scholen.
Door de onderwijzers J. W. G. Odink en
P. Dijkstra is daartegen een bezwaarschrift
ingediend.
De heer. ROELSE verklaart zich tegen
het voorstel.
De heer VERMEULEN acht dit voorstel
zeer rationeel. Spr. begrijpt niet, dat de
heer Roelse die zoo principieel vaststaat,
terwille van personen, in deze zijn principe
prijs geeft.
De heer ROELSE „Gevoels overwegin
gen".
De heer LANDEWEERT wil het voorstel
naar de commissie van overleg voor amb
tenaarszaken renvogeeren.
De heer TUSENIUS zegt toe, (jat hij na
aanneming van dit voorstel, met een geheel
nieuwe regeling zal komen.
Het voorstel van den heer Landeweert.
komt in stemming.
Met zes stemmen voor wordt dit voorstel
verworpen. Het voorstel van B. en W. wordt
daarop aangenomen met 8 stemmen tegen.
Vrijstelling.
Van den Minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen is een schrijven
ontvangen, waarin gewezen wordt op het
voorschrift van het eerste lid van artikel 6
der Hoogeronderwijswet, houdende de ver- 1
plichting voor de besturen der gemeenten,
waar dé bevolking 20.000 zielen te boven
gaat, tot oprichting c.q. inrichting en in
standhouding van een gymnasium.
Krachtens het derde lid van genoemd ar
tikel kan van deze. verplichting door de
Kroon vrijstelling worden verleend, wan
neer op bezoek van een gymnasium weinig
te rekenen valt.
Daar dit laatste in deze gemeente, naar
het oordeel van. B. en W., het geval is,
stellen zij voor, aan de Kroon deswege
vrijstelling te vragen.
De heer ROELSE acht 't motief van B.
en W. zeer sober. Spr. zou daar gaarne
meer van willen weten.
Na een toelichting van den heer
TUSENIUS wordt het voorstel van B. en
W. aangenomen.
Bouw U. L. O.-schooI te Santpoort,
B. en W. aviseeren den raad thans nog
geen gevolg te geven aan het verzoek van.
de Oudercommissie van School F. om te
besluiten tot den bouw van een U. L. O.
school te Santpoort.
Met betrekking tot dit onderwerp mer
ken B. en W. op, dat in de vergadering van
2 Maart 1926 naar aanleiding van een door
de leden W. F. Visser c.s., voorgestelde
motie, houdende verzoek aan het Col
lege. om voorstellen in. te dienen, strek
kende tot de stichting van eene openbare
lagere school te Santpoort in de afdeeling
Jan Gijsenvaart, in overeenstemming
met het advies van de commissie van bij
stand voor onderwijszaken, de meening is
uitgesproken, dat in de naaste toekomst de
bouw van eene openbare lagere school in
het zuidelijk deel der gemeente noodig is,
maar dat het, alvorens tot de uitvoering
van dit plan over te gaan, gewenscht is,
nog eenigen tijd de ontwikkeling van dat
deel der gemeente af te wachten, teneinde
met meer zekerheid omtrent de plaats yhn
vestiging dier school te kunnen oordeelen.
Naar ajfcleidiag van dit principieele be
sluit zal te zijner tijd definitief moeten
worden beslist omtrent den bouw en de
plaats van vestiging van eene lagere school
in meergemelde afdeeling. Daarbij kan dan
tevens worden uitgemaakt, of de school
zal dienen voor lager, dan wel voor uitge
breid Iager-onderwijs, of dat, naast eene
te bouwen gewone lagere school, tevens
dient te worden gestichtveene aparte school
voor U. L, O.
De heer ROELSE vraagt of deze zaak
in ieder geval in den loop van het volgend
jaar zal worden bekeken.
De heer LANDEWEERT meent, dat de
groei der bevolking niet toelaat deze zaak
nog een jaar te laten wachten.
De heer TUSENIUS zegt, dat een oplos
sing noodig -is, doch acht het gewenscht,
tot het nemen van een juiste oplossing de
zaak nog even aan te zien.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen.
De vergadering wordt eenigen tijd ge
schorst.
School G. te Wijkeroog.
B. en W. stellen voor: te. ten behoeve
van de stichting van eene bijzondere lagere
school te Wijkeroog, door de vereengiing
tot oprichting en instandhouding van scho
len voor lager en meer uitgebreid lager
onderwijs aldaar, beschikbaar te stellen
van de openbare lagere school G.:
a. in uitsluitend gebruik: de drie meest
westelijke gelegen benedenlokalen, een
daaraan ten noorden grenzend gedeelte
gang met hoofdenkamer, urinoirs en clo
sets, zoomede een aan deze lokalen ten
zuiden grenzend gedeelte speelterrein, van
voldoende grootte, met toegang, een en
ander naar behooren af te scheiden.
b. in medegebruik: bet gymnastieklokaal
met toestellen.
De. heer HOMBURG is van meening, dat
zoowel den inspecteur, 't hoofd der school,
als naar spr. hoopt, den raad,'t voorstel niet
bevredigd en spr. stelt voor dat B. en W.
deze v oordracht intrekken, en alsnog de ge
vraagde medewerking willen verleenen.
Ook de heer ROELSE zou: er thans voor
zijn de gevraagde medewerking te verleenen
De heer TEN BROEKE meent, dat er
aanleiding is de aanvrage in te willigen. Spr.
kan niet meegaan met 't voorstel van B.
en W.
De heer NIJSSEN drukt zijn spijt uit over
dit voorstel van B. en W. Spr. had een
royale medewerking verwacht en geen lan
gere traineering der zaak. Spr. meent dat
de raad een wijs besluit zou nemen als de
raad zijn volle medewerking zou verleenen.
De heer VERMEULEN spreekt in denzelf
den geest.
De heer SCHILLING zou over deze voor
dracht het woord niet gevraagd hebben, als
daar juist de heer ten Broeke de zeden niet
in het debat had gebracht.
Als er verschillende zedelijkheid bestaat
bij de leerlingen van bijzondere en van
openbare scholen, zou hij wel eens wille0
weten waarin dat verschil zat.
De heer TEN BROEKE herinnert den heer
Schilling aan de uitdrukking: „zeden van
een volk" wat zooveel wil zeggen als de
gewoonten. Over deze zeden sprak hij bij
die kinderen. Dat heeft met zedelijkheid
niets te maken.
Wethouder TUSENIUS, die steeds ga-
boord heeft van den grooten haast van dit
schoolbestuur, achtte dit de goedkoopste
en meest practische oplossing.
Het voorstel wordt daarop verworpen
met 173 stemmen.
Verhooging belooning.
De secretaris der Commissie tot Wering
van Schoolverzuim te Velseroord, verzoekt
om verhooging zijner belooning.
B. en W. zijn van meening, dat uitbreiding
der werkzaamheden van adressant, als ge
volg van toeneming van het aantal scholen
in Velseroord, in dit geval, evenals in dat
betreffende den secretaris der Commissie
te IJmuiden, verdubbeling der belooning
wettigt.
B. en W. stellen voor, deze belooning
van 1 Juli j.l. af, te verhoogen tot 100.
per jaar. Aangenomen.
Extra bedrag voor onderwijs
doeleinden.
Door den Inspecteur van het lager onder
wijs is geadviseerd, een bedrag van 50.
extra beschikbaar te stellen per openbare
lagere sch -! voor onderwijsdoeleinden, ter
keuze van i;et hoofd der school.
B. en W. stellen thans voor in dezen zin
te besluiten en' de betreffende begrootings-
posten met resp. 500, 50 en 50 te ver
hoogen.
De heer LANDEWEERT denkt dat deze
bedragen bestemd zijn voor de verbetering
van het geschiedenis-onderwijs. Daarvoor
is het bedrag te klein en kan bovendien niet
voor alle scholen, klein en grqot gelijk zijn.
De hegr TEN BROEKE hoopt dat dit geld
ook kan gebruikt worden voor tekorten op
schoolreisjes.
Wethouder TUSENIUS zegt dat in het
geheel de begrootingen der scholen te krap
zijn. Op een volgende begrooting kan men
het doel van dezen post beter omschrijven.
Aangenomen met de stemmen der heeren
Landeweert, Sluiters en Dunnebier tegen.
Subsidie adresboek.
B. en W. stellen den raad voor om afwij
zend te beschikken op een adres van G.
Eikelenboom te Bloemendaal om een toe
lage van 300 voor de uitgave van een
adresboek. Naar hun meening ligt het niet
op den weg der gemeente een uitgave als
adressant bedoelt geldelijk te steunen.
Aangenomen,
Wijziging verordeningen.
In verband met de toezegging door B. en
W. gedaan in de vergadering van 11 Mei
j.l., op het verzoek van den heer Nijssen,
om wijziging van de verordening houdende
eischen, waaraan een localiteit moet vol
doen om voor „Vergunning" of „Verlof" in
aanmerking te komen, is onder de oogen
gezien de vraag, in hoeverre het wensche-
lijk is, de gestelde eisch^i te verlagen. Naar
hunne meening dient geen verandering ge
bracht te worden in dc als norm bepaalde
oppervlakte van 45 M2. Deze is indertijd
aangenomen om kleine inrichtingen te we
ren. Dit motief geldt thans nog.
De hoogte van de localiteit is in het be
treffende Koninklijk besluit gesteld op res
pectievelijk 3 Meter en 2.80 Meter, terwijl
artikel 3 der verordening 4 Meter vordert.
Deze eisch komt hen te zwaar voor. Met
een hoogte van 3.70 Meter kan h.i. gevoeg
lijk worden volstaan.
B. en W. stellen dan ook voor, artikel 3
der verordening te wijzigen in dien zin, dat
gelezen wordt „3.70 Meter" in plaats van
„4 Meter".
De heer VISSER acht deze wijziging on-
gewenscht.
De voorzetter trekt het voorstel in.
De heer SCHILLING Stelt nu voor om in
het geval Kuster ontheffing te verleenen,
van de betrokken bepalingen. Hij noemt de
tegenstanders dezer ontheffing fanatieke
geheelonthouders. Deze melksalon is er
noodig te IJmuiden.
De heer MAAS is, als geheelonthouder, J
tegen de ontheffing.
De heer VERMEULEN vindt de eischen
niet te hoog en wil dus de ontheffing wei
geren.
Het voorstel-Schilling wordt dan aange
nomen.
B. en W. vragen den raad opnieuw een
uitspraak ten aanzien van art. I der veror
dening, houdende opdracht tot benoeming
van sommige gemeente-ambtenaren.
Zij stellen voor, dit artikel te lezen als
volgt; Voor zoover daaromtrent niet hij een
wet, een algemeene maatregel van bestuur,
eene provinciale of gemeentelijke verorde
ning anders is bepaald, wordt aan B. en W.
opgedragen, de benoeming van alle ambte
naren in dienst der gemeente Velsen, met
uitzondering van hen, die hetzij als hoofd-
van een of meer der takken van dienst
hetzij als rekcnplichtig ambtenaar, in vaste
betrekking, werkzaam zullen zijn.
Aangenomen.
In verband met een door de commissie
van advies voor de werkloosheidsverzeke
ring ingezonden schrijven stellen B. en W.
voor deze commissie uit te breiden met
twee leden en wel met één lid, te benoe
men uit den raad, aftredende 1 Juli 1928 en
met één lid, te benoemen uit de werkne
mers, aftredende 1 Juli 1927.
De heer VISSER vraagt waarom hier wij
ziging gebracht moet worden.
De heer MAAS zegt dat er tot heden geen
katholieke werknemer in de commissie zat.
Dat kan dan gebeuren.
Aangenomen.
Benoemingen.
Een hoofdopzichter bij het bouw- en wo
ningtoezicht.
Deze benoeming wordt aangehouden.
Vier leden der commissie van advies voor
de werkloosheidsverzekering.
Op 1 Juli 1926 treden periodiek af de hee
ren C. v. d. Steen en J. Stolp,
Aanbevolen werden in de vacature-J.
Stolp: 1. J. Stolp, Velseroord; 2, Th. Stet,
Velseroord.
Benoemd worden de raadsleden v. d.
Steen en Visser en de werknemers Stolp en
Stet
Een lid der commissie van toezicht op het
lager onderwijs (vacature-Osendorp). Ter
benoeming werden aanbevolen 1. J. F. M.
Rinsater, 2. G. A. Verkadc.
Benoemd wordt de heer Pinxster.
Rondvraag.
De heer HOMBURG informeert, of men
nu al opschiet met een overweg over het
spoor, bij station IJmuiden. Tevens vraagt
hij of er niets te doen is tegen het lange
wachten, voor de boomen, bij de halte
IJmuiden, Oost. De eerste zaak blijkt nog
niet opgelost te zijn, de 2de zal onderzocht
worden.
De heer SCHILLING wil verbetering van
het terrein hoek Neptunusstraat, waar een
hoekhuis afgebroken is. Men zal daarover
nog eens moeten schrijven.
De heer LANGENDIJK zou wenschen dat
aan de bewoners van den Schulpweg meteen
gezegd werd, welke kosten de verbetering
dezer straat meebrengt.
De heer DUNNEBIER denkt dat hij dan
heelemaal geen medewerking meer zou krij
gen.
De heer ZWANENBURG zou, nu het park
aan het Koningsplein is opengesteld voor
oude menschen, daarin banken willen plaat
sen. Verder wijst hij er op dat den weg naar
het strand, langs de quarantainebarak,
slecht is. Tenslotte meent hij dat de Brock-
way-autobussen juist tegen een bepaalde
firma concurreeren. Van beide eerste vragen
wordt een nader onderzoek ingesteld.
Daarna wordt de vergadering te 11.45 ge
sloten.
De Hongaarsche kinder-actie wordt stop
gezet.
Men heeft de mededeelingen van het be
stuur van het R.-K. Huisvestingscomité te
s-Hertogenbosch daaromtrent in de bladen
kunnen lezen;
Het bleek niet langer mogelijk, de Hon
gaarsche kinder-actie te financieren; ver
schillende factoren hebben daartoe geleide
lijk medegewerkt.
De Oostenrijksche spoorwegen gingen
voor doorvoer van Hongaarsche kindertran
sporten (hoogere) tarieven stellen, het
zelfde deden de Duitsche, hetzelfde de
den de Nederlandsche spoorwegen.
Het werd duur, een kind van Budapest
naar Holland vervoerd te krijgen.
En dat, terwijl de giften voor de Hon
gaarsche kinder-actie bij het Huisvestings
comité steeds schaarscher inkwamen, en
dat, terwijl wij in Holland zélf met ernstige
noodtoestanden werkloosheid in Drenthe
stormramp in Augustus 1925, watersnood in
Januari 1926 te kampen kregen.
En tóch zouden de financieele moeilijk
heden nog overwonnen zijn:
De Hongaarsche Kinflerschutz-liga te Bu
dapest besloot ten slotte de vervoerkosten
der kinderen vrijwel geheel op zich te ne
men, terwijl het Huisvestingscomité het ver
blijf der kinderen hier te lande financieren
zou.
Men had echter nog geen gelegenheid ge
had, de overeenkomst definitief te sluiten,
toen in den loop van Februari 1926 door
onze regeering bepaald werd, dat de facili
teiten ten aanzien der passen voor de Hon
gaarsche kinderen werden opgeheven, zoo
dat voor dezen voortaan de bepalingen
zouden gelden, welke op volwassenen van
toepassing zijn.
Het Huisvestingcomité wij citecren
hier even het jaarverslag van het Comité
over 1925 „deed hiervan mededeeling
aan de Liga te Budapest en vroeg, of zij in
staat was, aan de nieuwe voorschriften te
voldoen dan wel uit de opheffing der fa
ciliteiten de conclusie trok, dat do actie
moest beëindigd worden. In Maart berichtte
Dr. Neugebauer (de directeur der Hongaar
sche Kinderschutz-liga L.S.), dat de Liga
heeft ingezien, dat zij niet langer een be
roep mocht doen op het Nederlandsche
volk."
Gezien het feit dat de omstandigheden.
een voortzetting der Hongaarsche kinder
actie in Holland klaarblijkelijk onmogelijk
maakten de actie dan maar te doen eindi
gen.
Het Huisvestingscomité gaf gevolg aan dit
verzoek publiceerde in de bladen dat de
Hongaarsche kipderactie op verzoek van
Hongarije zou worden gestaakt en dat er
nog enkele kindertreinen van Holland naar
Budapest gedirigeerd zouden worden om de
nog hier te lande vertoevende kinderen ge
legenheid te geven, naar hun vaderland te
rug te keeren.
In die dagen was het ook dat Mgr. Dr.
Knebel de vurige apostel van het arme
Hongaarsche kind in Nederland en België
per radio de Hollandsche pleegouders
hartelijk dank zegde voor het vele goede,
dat zij het arme Hongaarsche kind bewezen
hadden, en.... afscheid nam.
Met bloedend hart.
Evenals ook de Hongaarsche Liga met
bloedend hart verzocht had, de Hongaar
sche kinderactie in 's-hemels naam maar
stop te zetten.
In dergelijke bewoordingen hebben de
geestelijke en wereldlijke autoriteiten van
Hongarije zich natuurlijk niet uitgelaten:
haar hoog en voornaam karakter zoude er
zich tegen verzet hebben, zich na van
Holland zooveel goedheid ondervonden te
hebben te beklagen over beëindiging der
actie:
Bij het afscheid stelde men zijn onzeg
bare dankbaarheid voor de Hollandsche
goedheid op den voorgrond enmen
zweeg over eigen leed; men heeft geen
klacht geuit, men heeft niet meer ge
vraagd
En toch, wie gedurende de laatste ja
ren in de gelegenheid geweest is, de toe
standen in Hongarije en speciaal te Buda
pest te zien en te bestudeeren, wie aan
het gebouw van de Liga in de Wesselenyi-
utca te Budapest de tallooze moeders, die
toch ook moeder-harten hebben, zich met
haar kinderen heeft zien verdringen om
toegelaten te worden en om voor een ba
rer lievelingen een plaatsje in een gezin in
Holland, of in België of in Zwitserland af
gebedeld te krijgen, wie de ellende der
Budapester armoe-wijken en vluchtelingen
kampen met eigen oogen heeft aanschouwd
en iets van al die gruwelijke ellende heeft
medegeleefd en medegevoeld, die weet,
die moet weten, dat de Hongaren met
bange zorgen in het hart de Hollandsche
hulpactie zagen beëindigd worden.
Want dat weten wij uit eigen aanschou
wing %it eigen ervaring, dat Hongarije zon
der bultenlandsche hulp zijn kinderen niet
redden kan en dat de jeugd de toekomst
van Hongarije ernstig gevaar dreigt, in
dien het buitenland zijn beschermende hand
terugtrekt.
De Katholieke Hollandsche pleegouders,
die verleden jaar een bezoek aan Budapest
gebracht hebben, zullen het voorzoover
zij kennis gemaakt hebben met de levens
omstandigheden van een deel der Hongaar
sche jeugd kunnen getuigen, dat zij het op
sommige pijnlijke momenten diep betreurd
hebben, de Hongaarsche kleintjes niet in
groote massa naar Holland te kunnen over
brengen, naar Holland waar weliswaar
ook malaise heerscht en waar ook arme
kindertjes wonen, maar waar de kinderen
toch over het algemeen behoorlijk gevoed
en gekleed kunnen worden enniet
sterven voor hun tijd.
Men moet dat alles van nabij gezien heb
ben om den vollen weedom er van te kun
nen doorvoelen; men moet een bezoek
gebracht hebben aan de hokkamertjes,
waar vaders en moeders met vijf, zes, zeven
acht kinderen (vaak heel of half naakt) in
den nacht trachtten te slapen op wat bed
den-overschot, op wat lompen; men moet
gezien hebben, hoe voor meerdere huisge-
nooten vaak zelfs geen liggelegenheid be
stond, hoe hier en daar mannen of vrou
wen met het hoofd op tafel wat nachtrust
zochten; en dat dan soms nog maar ge
durende enkele uren van den nacht! Na
drie uur 's-nachts moesten deze plaatsen
weer afgestaan worden aan andere huurders
die om drie uur thuis kwamen!
Op deze wijze .sliepen" in één kamer
tje.... twintig personen per nacht!
Zoo zijn er ook kamers voor veertig per
sonen!
In een kelder onder den grond vonden wij
een moeder met zeven kinderen „rusten".
Men moet verder de armoe- en ellende-
verhalen van vele dezer waarlijk niet on
nette families aanhoord hebben;
hoe hier en daar bijna in 't geheel geen
geld binnenkomt, hoe men er vaak het le
ven rekt met bijna niets, hoe zwakte en
ziekte hier voortdurend het leven bedrei
gen, hoe hier vaak een vreeselijke strijd
gestreden wordt om fatsoenlijk te blijven
aan Gods goedheid en rechtvaardigheid.
En nu meene men niet, dat dit alles het
gevolg is van een min of meer natuurlijke,
bijzonder erge malaise in Hongarije.
Neen, het geldt hier geen gewone malaise
van voorbijgaanden aard: de kwaal zit die
per.
In tegenstelling met Oostenrijk, waarvan
nog niet zoo lang geleden olficieel is vast-
gseteld, dat het in zijn nieuwen staatkun
digen vorm levensvatbaarheid bezit, moet
van het verminkte Hongarije verklaard
worden, dat het zóó thans niet leven kan.
Het verdrag van Trianon heeft van het
vroegere, rijke Hongarije 'n noodlijdend
stuk land doen overblijven, waarvan de be
woners bijna alle voor handel en nijverheid
benoodigde grondstoffen missen; alleen
koren vindt men er nog genoeg doch ook
in letterlijken en profanen zin leeft de
mensch niet van brood alleen, en wanneer
men bedenkt, dat de Hongaren alle benoo
digde grondstoffen betrekken moeten uit
min of meer vijandig gezinde staten, welke
duur laten betalen, en dat diezelfde staten,
op geenerlei wijze den exporthandel van
Hongarije, b.v. van graan en meel, willen
bevorderen over hun gebieden, dan begrijpt
men wel, hoe treurig het er in Hongarije
moet uitzien, en hoe de toestand er steeds
ondraag'lijker moet worden.
Het is er allemaal nog na-oorlogsellende.
Na den mannen- en geld-verslindenden
oorlog, na de verschrikkelijke heerschappij
der bolsjewieken en vooral na de plunder-
invasie der Roenjeniërs heeft Hongarije zich
niet kunnen herstellen: het minste de mid
delen, waarmede het herstel had kunnen
geschieden; het verloor 71 pCt. van zijn
grondgebied, 90 pCt. van zijn bosschen, het
verloor zijn mijnen, zijn schoonste en oudste
steden, kortom: het verloor de vruchten
van een duizendjarigen arbeid.
Hongarije, het voorheen zoo krachtige,
gezond-levende lichaam, het werd door
het verdrag vah Trianon verminkt tot een
armzaligen romp, het kon niet meer leven
en niet meer voeden.
En tot overmaat van ramp werden nog
duizenden en duizenden Hongaren uitgezet
uit de door andere staten geannexeerde ge
bieden, zoodat zich bij de toch al verarmde
bevolking nog een leger van straat-arme,
werklooze ballingen voegde.
In Budapest kan men deze arme men
schen in kampen bijeenvinden; hier treft
men nog grootere ellende dan in de be
ruchte hongerkampen van New-York, Lon
den en Warschau!
In deze omstandigheden is het geen won
der dat in Hongarije en speciaal te Buda
pest groote ellende heerscht, een ellende,
waaraan eerst voorgoed een einde zal ko
men, wanneer het land door middel van een
nieuwe indeeling levensvatbaar gemaakt
wordt, of wanneer buitenlandsch kapitaal
ter beschikking zal worden gesteld om den
bodem van Hongarije de noodige producti
viteit te verschaffen.
Een gebeurtenis, waarnaar wij niet al
leen uit medelijden met Hongarije, doch ook
omwille van den vrede in dit deel van Eu
ropa, verlangen moeten.
God geve, dat hiér een rechtvaardige en
naar alle zijden billijke oplossing gevon-
dtn en getroffen worde!
Tot zóólang mag het liefdadig buitenland
Hongarije echter niet aan zijn iot overlaten.
De nood is er vooral tengevolge van
de zeer verklaarbare crisiswerkloosheid
zóó ernstig, dat leniging daarvan niet mag
uitblijven.
Men bedenke het eens goed:
volgens officieele opgaven is het aantal
werkloozen in Budapest in Januari 1926 al
reeds tot 74 pet., d.w.z. tot 30.056 geste
gen; in Januari 1926 hebben slechts 17.6
pet. der werkloozen werk kunnen vinden
en van de 14.000 aanvragen om werk kon
den er slechts 2400 ingewilligd worden.
Er wordt geen geld verdiend.
En daarbij dan te bedenken, dat de prij
zen in den handel thans nog beduidend
hooger zijn dan in vredestijd!
Het gevolg is: geen verbruik.
Waardoor het kleinbedrijf weer ten
gronde gaat.
En bij dat alles nog directe en indirecte
belastingen van ongelooflijke hoogte!
Zoo moet het Hongaarsche volk wei ver
twijfelen.
Hoezeer ook te betreuren en te laken,
het wordt gezien de toestanden in het
arme land verklaarbaar, dat de zelf
moordstatistiek van Budapest een triest re
cord behaalt boven die van alle andere ste
den. Is het niet gruwelijk, te vernemen, dat
de zelfmoord-epidemie in Budapest juist in
den Iaatsten tijd nog zóózeer verergerd is,
dat het Hongaarsche Ministerie v. Binnen-
landsche Zaken reddingsmotorbooten op
den Donau gemobiliseerd en de verschil
lende bruggen onder bewaking gesteld
heeft, om de ellendigen, die zich dag na
dag in den Donau werpen, te redden?
De Hongaarsche kinder-actie wordt stop
gezet.
De moeilijkheden werden te groot:
het vervoer en de verdere sanitaire en
cultureele verzorging der kinderen werden
te duur; de Nederlandsche regeering ging
passen en visa eischen, de aanvragen om
Hongaarsche kinderen werden zeldzamer, en
de giften voor deze actie hielden op te
vloeien.
Wij onderschatten al die moeilijkheden
niet, wij willen zelfs nog verder gaan en
zeggen, dat wij allerminst bewonderaars
zijn van kinder-overplaatsing tijdelijk of
voorgoed naar een vreemd land; wij
weten, dat enkele Hongaarsche rijken zelf
wel eens wat meer voor hun noodlijdende
landgenooten zouden kunnen offeren, wij
erkennen ook, dat niet alle ouders zich
even verantwoordelijk voor hun kinderen
gedragen, kortom, wij erkennen wellicht
méér dan de meest ondervindingrijke Hol
landsche pleegouders alle bezwaren, wel
ke tegen buitenlandsche kinder-actie zijn
in te brengen, doch met een variant op
een passus in Multatuli's „Ma?» Havelaar
zouden wij willen zeggen:
„Goed, goed, alles goed! Maarhet
Hongaarsch kind wordt hier onschuldig
slachtoffer! Het Hongaarsche kind lijdt en
sterft!"
Mogen wij in deze omstandigeden voor
('t rij toegegeven) groote moeilijkheden wij
ken?
Moeten wij, ondanks narigheden in het
eigen land, niet pogen, het veel ergere leed
daarginder te verzachten?
De Belgen, de vroegere vijanden van
Hongarije, geven ons een edel voorbeeld:
Onder leiding van den ZeerEerw. heer
Deken J. J. Jansen van Turnhout hebben
zij een actie ontwikkeld, waardoor duizen
den en nog eens duizenden arme Hongaar-
tjes een plaatsje konden krijgen in een ge
zin; en nog steeds rijden nieuwe kinder
treinen van Budapest naar Brussel.
Moet de Hollandsche actie in deze om
standigheden stopgezet worden?
Mogen vooral wij. Katholieken, ons nu
onttrekken aan een liefdedienst, een....
christenplicht,tegenover een Katholiek land?,
Hebben juist wij. Katholieken, hier geen
taak te vervullen? i
In meerdere gesprekken heeft Z. D. IL,
Mgr. Dr. Johan Cziszarik, Bisschop te Bu
dapest, het ons terecht ingeprent:
„De vijanden van Christus triompheereu,
wanneer geloovig Hongarije ten gronde
gaatl
Zal onze Hongaarsche kinder-actie voort
gezet kunnen worden?
Wij kunnen het verklaren, dat het RJC
Huisvestingscomité te 's-Hertogenbosch te
ruggeschrokken is voor de steeds grootere
moeilijkheden, doch het zal tenslotte van
Katholiek Nederland afhangen, of de actie
voorloopig kan worden voortgezet.
,EnKatholiek Nederland" wil wel:
is het niet teekenend, dat zich na het
bekend worden van de stopzetting der Hon
gaarsche kinder-actie te Amsterdam on-
auspiciën van den Hoogeerw. heer Mgr.
Deken J. Stroomer alreeds een voorloopig
comité vormde om alsnog te trachten de
actie te doen voortduren?
En kreeg de Weleerw, heer Kapelaan J-
Kuilman te Amsterdam, na een publicatie
van het plan in de Roomsche pers niet vele
sympathie-betuigingen?
Dat alles wijst er op, dat er in Roomscb
Nederland nog animo bestaat voor de Hon
gaarsche kinder-actie en dat er slechts
voorlichting en leiding behoeft te komen
om de Hongaarsche kinder-actie in Neder
land hernieuwd te krijgen.
Ons dunkt: het schoone werk kan zoo
lang het nog zoo onafwijsbaar noodig is
worden voortgezet:
Wij twijfelen er niet aan, of de Katho
lieken van ons land zullen een goed en
schoon werk niet half-voltooid willen laten
liggen: ze zullen, daaraan twijfelen wijniet,
het arme Hongaarsche kind willen helpen,
't zij, door het schenken van een giftje,
't zij door aan zoo'n arm schepseltje een
plaatsje aan den disch te gunnen; het
woord van den Vlaamschen dichter is toch
ook het hunne:
Zal men armoe lijden
Om een mondje meer?
Och! Waar menschen strijden,
Helpt de Heer!
Alkmaar. LEO SPEET.
VEREENIGING VAN POSTDUIVEN-
LIEFHEBBERS „DE LUCHTGIDS" TE
HAARLEM.
Bovengenoemde Vereeniging hield Zondag
een wedvlucht met jonge duiven vanaf Lier
(België) afstand 138 K.M., waaraan door de
leden werd deelgenomen met 353 duiven, de
ze worden te 8 uur losgelaten.
De prijzen werden als volgt behaald
B.H. Gort le, 38e, 39e, 44e, 48e, 56e, 66e,
70e G.J. Kors 2e, 8e, 40e, 50e, 58e A.J.
Kloek 3e, 20e, 51e K. Wits 4e, 15e, 18e
Jan J. Lasschuit 5e H. v. Oldenmark 6e, 13e
W. Spoor 7e, 10e, 61e, 69e J.G.N. Leurs
9e, 27e, 34e, 35e, 49e, 52e P. Bannink 11e,
46e, 47e, 63e L. v. Bragt 12e, 16e, 43e, 53e,
54e P.J. Verputten 14e, 33e Joh. v.d. Pol
17e, 28e, 30e, 55e Th. Mens 19e, 36e Jac.
Samson 21e, 22e, 57e, 59e P.M. Kok 23e j
J. W. Radsma 2oe, 25e, 45e F.J. Louren-
burg 26e M. Burger 29e R.N. Heiloo 31e
G. Zomerdijk 32e, 60e, 65e Ed. v. Bree 37e,
41e, 64e J.J. Vrugt 42e, 71e P. Kobbes
62e P. Leurs 67e Joh. v. Berloo 68e.
Eerste duif 10 uur 50 min., laatste priji»
winner te 11 uur 54 min.
i