Uit Afrika Gemengd Nieuws. Eenvoudige dingen. NIEUWE HAARL'. COURANT Derde Blad Vrijdag, 9 Juli 1926. Een tragisch ongeluk te wijten aan lichtzinnigheid. Het rapport betreffende gemeentewèrken te 's-Bosch. Een geheimzinnig geval. De verlichting in kantoor lokalen. Van andermans leer Een prae-historische stad ontdekt. Om op te frisschen. Gauw beneden. Millionair in een. tuchthuis. Plotseling doodgebleven. Ook een weerprofeet. Het sensatie-geval te Sliedrecht. BINNENLANDSCH NIEUWS» Kolpingshuis Den Haag. Het Intern. Accouritantscongres. FINANCIËN. De huisvesting der Rijks verzekeringsbank. LANDBOUW EN VISSCHERIJ „Het Nederlandsche T rekpaard". De penningmeester gerehabiliteerd. Hij moest even een boodschap doen. Modern ^iekenvervoer, Wat je gebeuren kan, wanneer je in een café zit. De dood van een Nimrod, R. K. Volkspartij. AMSTERDAMSCH NIEUWS. Geen automobieltentoonstelling het volgend jaar. Midden-Afrika Wordt beschouwd als een ■land, dat vol is van alle mogelijke gevaar lijke wilde dieren en met recht, want door de beschaving van Noord-Afrika is langza merhand al het wild, dat vroeger in die streken op vrijen voet leefde, naar het zui den getrokken en de nederzettingen van Europeanen in Zuid-Afrika dreven noodzakelijkerwijze het wild naar het Noorden, .met het gevolg, dat Midden-Afrika vol is van alles wat het hart van een jager kan begeeren: leeuwen, luipaarden, neus hoorns, hyena's,civetten, vossen, olifanten giraffen, 46 soorten gazellen of antilopen, buffels, nijlpaarden, krokodillen, slangen van allerlei soort, van den kleinen adder tot den reusachtigen python, enz. Een ornotho- logist kan zijn hart ophalen, want de tropen zijn vol van vreemdsoortige vogels. Het is echter niet dat groote, gevaarlijke element in de dierenwereld, dat den mis sionaris last geeft. Ja, het is en blijft 's nachts gevaarlijk. Als het denker wordt moet men altijd voorzichtig zijn, want in de duisternis staaf de heer der schepping ta melijk machteloos. Het is mijn bedoeling niet om over die gevaarlijke dingen te schrijven. Daar heb ik een reden voor. Toen ik verleden jaar in Holland was, werd ik ge vraagd om het een en ander over dat wild te vertellen. Ik deed het met graagte, maar naderhand had iemand mij bestempeld met den naam van Pater Don Quichot. Die geestige heer dacht zeker, dat al de wilde dieren in e^n dierentuin in hokken met tra liewerk geboren worden. Er zijn; echter andere plagen, waarover ik u wil schrijven, plagen zooals vleermui zen, plagen zooals muskieten, plagen zoo als zandvlooien, plagen zooals mieren. Of schoon dit soort niet zoo gevaarlijk is als een luipaard kunnen zij toch het bestaan van den mensch bijna of somtijds geheel onmogelijk maken. Het zou te veel zijn om al die plagen in een enkel artikeltje te beschrijven, daar om zal ik een greep maken en beginnen met de mier. Een ieder in Europa heeft beschrijvingen gelezen of tenminste gehoord van de witte mier. Het is eigenlijk geen mier. maar ge lijkt er veel op. Het komt er ook weinig op aan of de naam correct is ja of neen. de schadelijke eigenschappen blijven dezelfde, Hij wordt ook wel termiet genoemd, maar er zijn zoogenaamde andere witte mieren, die geen heuvel bouwen en die zijn lasti ger, want met behulp van een houweel kan men den termietenheuvel openhakken en zoodoende de koningin verwijderen. Het is niet mijn plan om de levenswijze te be schrijven, maar alleen de last, die deze diertjes ons brengen. Deze witte mieren ge-, bruiken geen v'etsch. maar eten anders al les. behalve ijzer er, glas. Zij werken In het denker, daarom, zoodra zij zich in' de open lucht begeven, maken zij eerst een verdek ten loopgang van kiei naar het ar'.ikei dat zij gaarf vcrslirden. Het is uiterst dom om een houten kist op den grond te 'aten staan want het is menigeen overkomen dat de eigenaar na ecn:gen tijd niets van den in houd terugvond. Ket is mij ook overkomen dat ik 's av. nds mijn schoenen op d*r grond liet staan en mijn schoeisel onbruikbaar in den morgen terugvi nd. Wanneer een plaat of schilderij vlak op den muur Hangt, be staat er kans, dat gedurende den nacht de gehe.lt- voorstelling verdwijnt. Hst is niet raadzaam cm boeken in aanraking met den muur te laten, want menig boek is op cie manier in Afrika verdwenen. Somtijds is zelfs een ijzeren kist niet veilig. Ik-had mijn Misgewaden m zoo'n kist in een van mijn bijkerken. Teer. ik terugkwam vond ik al les verslonden. Er was een klein roestgaatje in den bodem van de ldst en zij hadden daar den aanval gemaakt. Zij maken hun gangen langs den muur of dikwijls mid den door de steenen en bereiken het dak want zij zijn bijzonder gesteld op hout. Daarom moet men altijd een oogje in het zeil 'houden om geheele verstrcoing te voor komen. Gebouwen van palen en klei op getrokken blijven gevaarlijk, want al het houtwerk in den muur wordt opgegeten voordat men het gewaar wordt en het gt- bouw kan instorten voordat men het min ste vermoeden heeft. Ongelukken zijn dik wijls hiervan het gevolg. Maar er zijn vleeschetende dieren, die voor niets terugdeinzen. Ik zAl u niet pla gen met den wetenschappelijk en naam, maar ze gewoonweg krijg-mier noemen. Zij trekken uit in horden van duizenden en mili'ioenen en vallen in dichte drommen aan. Elk dier, hoe groot ook. moet wijken, want weerstand is onmogelijk. Wanneer zij op hun tocht uw huis ontmoeten moet men het verlaten, totdat zij verder getrokken zijn. Men vindt zijn huis terug en alles is schoon gegeten, geen rat, geen insect is meer in leven. Mijn vroegere kerk in Mu- mias was vol wespennesten. Honderden van die wespen hingen van binnen aan het dak. Een aanval werd door dien zwarten krijg- mier gemaakt. Geen enkele wesp ontkwam. Het duurde bij die krijgmier twee dagen om de schoonmaak te voltooien met het gevolg dat noch ik. noch de christenen gebruik konden maken van de kerk voor twee dagen. Een groote vergiftige- slang werd aangevallen. Het ondier moest het onder spit delven en werd schoon opgegeten. Ik was op reis en sliep in mijn tent. Ge durende den. nacht werd mijn tent bestormd door de roooe krijgmieren.. Zij klommen Jangs de pooten van m'n kampbed en bedek ten mijn geheele lichaam. Tegelijkertijd werd ik door duizenden gebeten. Ik sprong op onder hevige pijnen. Oogenblikveliik begreep ik aan welk gevaar ik w'as bloot gesteld. Voer ongeveer 10 minuten trachtte ik mijzelf te bevrijden, maar het was ho peloos. Dan kwam eep oogenblik waarop k van plan was om me overwonnen te ver klaren. maar gelukkig schepte Ik nieuwen moad, liej zoo h&rd ik loopen kon naar de rivier sprong in het water en slaagde er in oir. me t" redden. N. TA. Een viertal echtparen uit Tuttingen maak ten een uitstapje op het Bodenmeer. Een' driehonderdtal meters van den Zwitserschen oever kantelde plotseling de boot. Allen raakten te water. Vier personen verdronken, aleer hulp kwam opdagen; een vijfde kreeg n3 zijn redding een hartverlamming en stierf op hetzelfde 'oogenblik, terwijl een zesde in het ziekenhuis van Constanz is overleden. Het blijkt dat het ongeluk, dat alzoo zes menschenlevens eischte, te wijten is aan de ongelooflijke lichtvaardigheid en onkunde van den stuurman Beek genaamd, die den zelfden naam draagt als de door de autori teiten erkende stuurman en zich voor dezen uitgaf. Hoewel hij geen vergunning bezat en de boot nog niet op personenvervoer was gekeurd, ondernam hij den tocht. Op 300 meter van den Zwitserschen oever moet hij een paal geramd hebben, wat het ongeluk tengevolge had. In de boot moet slechts een enkele "reddingsgordel aanwezig geweest zijn, waarvan de stuurman zich echter voor zichzelf meester maakte, zoodat hij gered werd. De Zwitsersche politie heeft de jongen man, wiens lichtzinnigheid zes menschen levens te verantwoorden heeft, in verzeker de bewaripg gesteld. Na zeer langdurige en uitvoerige discus sies nam de 's-Hertogenbossche gemeente raad eindelijk met 11 tegen 9 stemmen de volgende motie van den heer van Hoeckel aan; De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch, gelezes het rapport, uitgebracht door de corrimissie ad hoe tot het instellen van een onderzoek bij den dienst' van gemeente wèrken, kennisgenomen van de beschouwin- eng, welke B. en W. met betrekking tot dit rapport hebben gemaakt; spreekt hare waardeering uit over het vele en moeilijke werk dezer commissie en onderschrijft hare opmerkingen, vooral daar, waar zij van meening is, dat de gemaakte fouten het als normaal te exuseeren over schrijden; keurt ten sterkste af den aanmatigenden toon in het verweer van den directeur van Gemeentewerken; is niet overtuigd, dat de Raad steeds op de juiste wijze is voorgelicht omtrent den gang van zaken bij den betrokken dienst; eri draagt B. en W. op, zoo noodig met krasse maatregelen te bevorderen, dat een goed geregeld en behoorlijk functionneerend werk bij dezen dienst verzekerd worde en waardoor fouten en tekortkomingen, als in het rapport der commissie ad hoe zijn naar voren gebracht, zooveel mogelijk zullen wor den voorkomen. De scfioten in den nacht. Toen gisternacht omstreeks één uur de brigadier van politie Van der H. een onder zoek instelde in een perceel in de Brueghel- straat te 's-Gravenhage, hoorde hij op ge ringen afstand een drietal schoten, gevolgd door signalen op een politiefluit. Onmiddel lijk alarmeerde hij het bureau in de Van der Vennestraat en toog met personeel van dat bureau op onderzoek uit. Opnieuw hoorde men toen een vijftal schoten. Het onderzoek leverde echter niets op, zoodat men tot nu toe deze geheimzinnige kwestie niet tot klaarheid heeft kunnen brengen. Dat de brigadier zich vergist zou hebben, is zeer onwaarschijnlijk, daar ook de bewoonster van het perceel de schoten duidelijk heeft gehoord. In twee postkantoren van New York is een uitvoerig onderzoek verricht over de verlichting in deze kantoren, den arbeid en den toestand der oogen van de beambten. Hiervan werden 2449 onderzocht, waar van 709 in het oude postkantoor en 1740 in het nieuwe ^hoofdpostkantoor. In h^t oude kantoor wordt practisch al het werk onder kunstlicht gedaan, in het hoofdpost kantoor wordt 60 pet. onder kunstmatige verlichting en de rest van den arbeid onder goed daglicht verricht. Uit het onderzoek der Oogen van de aangestelden bleek, dat het percentage met normale gezichtsscherp te in het nieuwe kantoor hooger was dan in het oude, terwijl onder de eersten ook minder oogaandoeningen voorkomen.' Ook bleek, dat bij alle leeftijden önder diegenen, die het meest oogen-inspannend werk doen, ook het grootste aantal oogaf wijkingen gevonden wordt. Er zijn nu proe ven "genomen om na te gaan, welke verffcK-' ting het beste voldoet. Hiertoe moesten de proefpersonen 1000 witte kaarten met zwart getypt adres sorteeren bij 2.8, 3.6, 8 en 14 voet-kaarsverlichting (een voetkaars is de verlichting op een afstand van 1 voet door 1 standaard kaars). Blf sterkere verlichting nam ook de snel heid van het sorteeren toe, bij vermindering af, maar bleef toch al grooter dan bij de oorspronkelijke geringe verlichting. Ook in de afdeelingen voor sorteeren en verzen den nam de hoeveelheid verrichte arbeid toe met de verlichting. Onder een goede kunst matige of natuurlijke verlichting wordt de productie-snelheid standvastig. Woensdagavond was de 24-jarige Deen- sche olie-man M. J. J., aan. het passagieren op den Dijk te Rotterdam, zoo vertelt de Msb. In het café van R. zag hij kans, uit de lade van het1 buffet een portefeuille met 80 te ontvreemden. Daarmee ging hij er vandoor. Den eersten den besten werkeloozen zeeman dien hij tegenkwam, gaf hij van het gestolene 5, als onder steuning. Een dienstmeisje kreeg even la ter twee gulden van hem. Het overblij vende geld gaf hij bij een caféhouder in de Pottebakkedssteeg in bewaring, „Nu zijn de centen veilig," dacht J„ maar daarbij rekende hij niet op den bestolen waard. Deze had n.l. direct aangitte gedaan bij de politie, met het gevolg, dat de Deen nog denzelfden avond gearresteerd werd. Nader kwam men te weten, dat hiji nog drie jaar gevangenisstraf te. goed heeft in Denemarken, eveneens wegens diefstal. Bij opgravingen bij het gehucht Oessatof, op ongeveer 7 werst van Odessa, heeft een geleerde van het historisch-archaeologisch museum te Odessa de overblijfselen ontdekt van een prae-historische stad. Deze vondst vormt, naar de meening der geleerden, een schakel tusschen de prae- historische cultuur der Oerkraiene en de Grieksch-Skythische cultuurperiode. De 25-jarige L. A. M. uit de Rechthuislaan te Rotterdam, wilde zich wat gaan verfris- schen. Hij ging daarom naar het zwembad aan den Kreekweg, en spartelde weldra in het koele water. Toen hij zich na het bad weer aankleedde, bemerkte hij dat uit zijn jas een portefeuille met 20 was ontvreemd. Aangifte bij de politie volgde. De 65-jarige mej. S„ die op een boveilwo- ning op de Sabangplaats te Groningen woont, bracht gisteren een wel zeer overhaast be zoek bij haar benedenbuurvrouw. De timmerman was bezig met de repara tie van het plafond der benedenwoning. Toen de vloer der bovenwoning werd opge broken, ontdekte mej. S. een muizennest, dat zij wilde uitroeien. Zij stapte op het riet en zakte er door, met het gevolg, dat zij bij haar beneden-buurvrouw op de tafel terechtkwam. Mej. S. bekwam wonden aan hoofd en armen, die door dr. Eisveld Bosch verbon den werden. Een tuchthuisbewoner te Ferrara, Galli ge naamd, heeft in zijn sombere verblijfplaats dezer dagen een mededeeling ontvangen, die hem het toeven in het tuchthuis gedurende de rest van zijn straHijd van drie jaar, wel eenigszins verzoeten zal, Uit San Francisco kreeg hij bericht, dat een tante hem tot eenig erfgenaam had benoemd van haar farm, een erfenis van een millioentje aan dollars. Galli had sinds zijn jeugd mets meer van zijn tante gehoord. Hij raakte in het tuchthuis, omdat hij door den nood gedre ven, diefstal had gepleegd. Volkomen rustig schijnt Galli evenwel nog niet van zijn millionnairschap te kunnen ge nieten. Hij i» bevreesd, dat familieleden hem het recht op de erfenis zullen betwisten nu hij gevangen zit. En zijn eerste werk is dan ook geyeest, met een advocaat maatregelen te treffen, opdat hij na afloop van zijn straf tijd ongestoord van zijn nieuw verworven rijkdom zal kunnen geniten. De 20-jarige A. B., zoon van een hoofd van een der O. L. Scholen te Leeuwarden, oefende zich Woensdagavond voor den op a.s. Vrijdag te houden estafette-wedloop. Op den Groninger straatweg viel hij plotseling neer. In bewusteloozen toestand is hij naar de woning zijner in de buurt wonende oudere gebracht, waar hij enkele oogenblikken later is overleden. Er bestaat veel kans, zoo zeggen astrono men te New-York, dat deze zomer in Ame rika net zoo koud zal worden als die van... 1816. Men heeft den heer Scar, directeur van den astronomischen dienst, gevraagd hoe deze zomer zal eindigen. Hij zeide; „Het kan heel warm worden, of heel koud, heel nat of heel droog". Sinds het bekend worden van het betoo- veringsgeval te Sliedrecht, in een pand in wijk D, is het in die buurt verre van rustig. Allerhande vreemde verhalen doen de ron de en zooals te doen gebruikelijk is, wordt er enorm bij gefantaseerd. Toen een foto graaf verscheen en een foto van het huis en de bewuste vrouw maakte, was het zéér druk op den dijk. De „dokter" is een zekere L„ wonende in de Haarstraat te Gorinchem en van beroep 1 tot-ie het doodelijk schot kon plaatsen, wai deze jacht voor hem het aantrekkelijkst. Een tijger is slim, voorzichtig; in streken van Sumatra waar veel op hem wordt ge jaagd, bijv, bij de doesoens, komt hij, wijs door routine dikwijls niet meer terug bij het achtergelaten aas. Zoo had de jacht op hem iets fascincerends. Ledeboer kende de taal van het woud, het leven in deze ruige geheimenis, en hij las de historie van den dag op de paden waarlangs het gedierte zich beweegt naar jachtveld of bron. Uit de geluiden hoorde hij, wie er op het pad waren. Het zenuwachtig geluid der eekhoorns, de kakelend wegvliegende bosch kip, de met blaffend gerucht vluchtende kidang, en vooral; de luidruchiig-angstige apen, zij leer en dat de schrik'van het woud, de gestreepte Dood rondsluipt, onhoorbaar en zelfs in het donker een takje op z'n weg vermijdend. Maar vooral leefde Ledeboer op, toen hij begon te vertellen van olifant en rhinoce ros op Sumatra. Hij nam op deze jacht niet stelling in een boom, tenzij dit voor het werk noodig was, doch nooit voor eigen veiligheid. Zoo trad hij den olifant tegemoet, met vast vertrouwen op het nimmer falend schot. De olifant reageert niet op geluid hij maakt zelf teveel lawaai in het bosch doch op reuk. Niemand weet, wat het is met den reuk van den mensch, en het is mis schien ook niet erg vleiend voor ons, maar er is geen monster in bosch of jungle, of het wordt aangegrepen door een vreemden angst, als het den reuk van den mensch waarneemt. Is het een waarschuwend in stinct, dat hier het grootste gevaar nadert, dat eenig dier, ook het sterkste, bedreigen kan, of iets anders? Er zijn uitzonderingen; een kwaadaardige rhinoceros of olifant, die aanvalt, ook al is hij niet aangeschoten, maar als regel neemt alles de vlucht, en er zijn voorbeelden uit de groote jacht, dat een olifant dagen achtereen voortliep, als-ie den mensch had geroken. Maar als hij aanvalt.... Bij dit verhaal sprong Ledeboer op en zei: „De breede kop, daarnaast de reusachtige, "wijd uitstaande ooren, de recht vooruitgestoken slurf.... een breede massa, die op je toeschiet. Dan spring je op 't laatste moment op zij en plaatst je kogel in de hersens, achter het oog." Men moet dan wèl een zeker schot heb ben; hij liet me het geraamte van een kop zien, waarin de holte voor de hersenen, on geveer de grootte van een klapper. En dan, in die voorbij vliegende 'geweldige massa, het doodend schot te zetten in deze kleine ruimtedit is wèl het echte jagerswerk. Hij heeft eens in de buurt van Kota Agoeng dagen achtereen het spoor van een vluchtenden olifant gevolgd, zonder eenig ander voedsel dafl de kern van èen bepaal de rotansoort, slechts te eten voor hem die in hoogsten nood is. Maar, hoewel zelf uit geput van ontbering, schoot hij hem. Toen heeft hij getracht het minst harde stuk van het dier: de tong.te koken voor voedsel, doch dit was na 12 uur nog even hard als in den aanvang, volmaakt oneet baar. Dan de lange tifcht door de wildernis terug, met de slagtanden! Hij was zich volkomen bewust van het ge vaar dezer jacht; eenmaal in den aanval, vechten olifant en rhinoceros tot het bitter einde, en zij schieten heen en weer met bijna ongelooflijke snelheid tot ze hun vijand ver pletterd hebben. Zoo zag Ledeboer op Su matra een olifant staan bij het lijk van een Maleischen jager, en de kolossus was langer dan een kwartier bezig met het in den grond, wrijven, onder zijn zware pooten, van het vermorzelde lichaam van zijn slachtoffer De rhinoceros is nog iets gevaarlijker; Ledeboer er. een Maleier liepen bijna tegen zoo'n monster op, dat zich, ergens in Suma tra een weg baande in een dichtbegroeiden poel. De Maleier vloog als een kat in een sliert lianen, werkt zich in doodsangst wat naar boven terwijl de neushoorn tevergeefs met den gruwelijken bek naar hem beet. Op 't zelfde moment viel Ledeboer's schot en terwijl de rhinoceros neerstortte, tuimelde de Maleier, die zóó vermoeid was, dat bij zich niet langer kon handhaven in z'n vreemde positie, op het stervende dier. De jacht in Afrika was een illusie voor Ledeboer, en hij is er in het laatst van 1925 heengegaan. Een paar brieven zijn in Indië van hem ontvangen; hij scheen ietwat gedesillusion- neerd te zijn en sommige dingen wezen er op, dat hij spoedig zou terugkeeren. Hij klaagde er over dat ook daar het terrein was afgejaagd, en dat men vrijwel geen groote olifanten meer zag. Vermoedelijk heeft hij nog wel één ont moet, en toen is daar het drama afgespeeld, dat, op z'n kortst saamgevat, ons is meege deeld: „Killed by elephant." Eindélijk zou hij moeten rusten op den koninklijken Jang, den Godenberg, waar hij leefde als een heerscher. Doch wellicht is het zóó maar beter; hij rust vermoedelijk op de plek waar hij, na honderden victories, voor het eerst de groote fout maakte. Men weet het niet, hoe dit ging, en zal het ver moedelijk nooit weten, maar hij ligt dan op het terrein der groote jacht, waarvan hij, in Indië, de koning was. Indië kent meer onverschrokken jagers, die tijger en olifant zoeken in hun schuil plaatsen. Maar allen zullen ongetwijfeld van Ledeboer erkennen: Hij was de beste onder ons. Op Woensdag 28 Juli des avonds te half acht zal het nieuwe Roomsche Gezellen- Tehuis in Den Haag plechtig worden in gewijd door den Hoogeerw. heer H. A. Th. van Dam, Deken van 's-Gravenhage. Het nieuwe gebouw bevat ruim 70 ka mers, die alle modem zijn ingericht; ver der eetzalen, conversatiezalen, enz. De huishoudelijke bediening wordt waar genomen door Eerw. Zusters. Op Zaterdag 31 Juli worden de eerste bewoners van het Kolpingshuis verwacht. De opleiding voor het accountantsberoep vormde het eerste van de vier onderwerpen, die door het Internationaal Accountants congres heden werd behandeld. Het vraag stuk werd ingeleid door praeadviezen van de heeren prof. John. T. Madden, Deken aan New York University ie New York, E. E. Spicer, te Londen en W. H. Elles, lid van het Ned. Instituut van Accountants te Amsterdam. De toenemende en afnemende meerop brengst in verband met den kostprijs, was het tweede onderwerp, dat heden nadat Woensdag j.l. daarover reeds naar aanlei ding van het referaat van den heer W.il- liam Kemp, van gedachten was gewisseld door het congres werd besproken. De heer W. Desborough behandelde de toepassing van boekhoudmachines in de administratie. Ten slotte zou hedenmiddag het Inter nationaal Accountantscongres een tweetal prae-adviezen behandelen over de organisa tie van groote accountantskantoren in ver band met de verantwoordelijkheid van den accountant. Naar de „Tel." thans van bevoegde zijde verneemt is het zoo goed als zeker, dat de Rijksverzekeringsbank te Amsterdam zal blijven. Binnenkort moet een beriissing van den minister van Arbeid in den bovcnaan- gegeven zin te wachten zijn. De bezwaren, die tegen de overplaatsing der bank naar Delft naar voren gekomen zijn, bleken zóó overwegend, dat deze liet voordeel, dat Delft bood door het beschik bare laboratorium van de Technische Hoo- geschool, volkomen te niet deden. Boven dien zou met een verbouwing van dit labo ratorium stellig nog een millioen gulden ge moeid zijn. Van veel belang wordt in deze kwestie geacht het feit, dat de R. V. B. te Amster dam direct contact met de Beurs kan hou den, hetgeen in Delft via een provinciale bank zou dienen te gebeuren. Als men na gaat, dat het belegde kapitaal van de bank thans ongeveer 200 tót 300 millioen be draagt en dit zal aangroeien tol anderhalf milliard, is het wel tc begrijpen, dat belang rijke financieele voordeden gemoeid zijn in een regelmatig contact met de beurs. Ook uit medisch oogpunt acht men het in de bevoegde kringen bezwaarlijk, om een centrum als Amsterdam te verlaten voer een provinciestad. Zoowel de belangen der pa- tienten als die van de werkgevers zouden door een zoodanige overplaatsing in het ge drang komen. Bovendien zou ook voor de honderden ambtenaren de verhuizing een erstig nadeel beteekenen, daar velen van hen in Amsterdam voor hun vrijen tijd eeni- ge bijverdienste gevonden hebben, om dan nog maar te zwijgen van de moeilijkheden in zake het woningvraagstuk. De aanvankelijk verspreide geruchten, dat een nieuw gebouw te Amsterdam zes a ze ven millioen zou kosten, noemde men fan tastisch. Een eenvoudig opgezet gebouw za een aanzienlijk lager bedrag vorderen. De 6e groote nationale tentoonstelling. Thans wordt te Breda de 6c groote Na tionale tentoonstelling van het Stamboel: „Het Nederlandsche Trekpaard" gehouden. De afgevaardigden, waafonder ook ver schillende buitenlanders, o.a. Denen, Fran- schen, Italianen, Duitschers, werden met het bestuur officieel ten stadhuize ontvan gen, waar de burgemeester hun een wel kom toeriep. Hij memoreerde, dat Breda er trotsch op is, dat deze belangrijke ten toonstelling in deze stad plaats vindt. De heer Jhr. van Vreedenburgh, uit Den Haag, voorzitter van het Stamboek, dankte den burgemeester in een rede. Gistermorgen om tien uur zijn de keurin gen begonnen, die'den geheelen voormiddag voortduurden. De officieels catalogus ver meldt 276 nummers in 24 categorieën. 's Middags heeft minister J. B. Kan een bezoek gebracht aan de tentoonstelling. In een tafelrede verklaarde hij, dat de regeering al het mogelijke doet, om de moeilijkheden, waaronder de fokkers ge bukt gaan te bestrijden. Hij zeide voor de a.s. begrooting toe, meer gelden beschikbaar te willen stellen voor de premiekeuringen. Voorts hebben namens hun regeeringen nog het woord gevoerd de gedelegeerden van Duitschland, Frankrijk. Denemarken en Italië. „Ziezoo," zei Karei, „dat heb ik ook «I weer gehad!" En hij legde een paar deel tjes van de Canisius-Vereeniglng neer, die hij van mij te leen had gehad. „Ik heb er nog meer," zei ik, „als ik ie kan dienen, zoek dan maar 'uit, wat je het liefste wilt hebben!" tl „Ik hou je aan je woord, dat weet je, lachte Karei. En, half ernstig, half geksche rend liet hij er op volgen: „Ik wordt zoo zoetjes aan een halve Roomsche!.... In de protestantsche kerk kom ik niet meer; ik zou ook niet weten bij welke secte of af- deeling ik de waarheid moet zoeken; ik lees Roomsche boeken; ik ga nog al eens met jou naar een Hoogmis of een plechtig Lof; ik vind veel moois in het Katholieke geloof, en tochzoo nu en dan komt er twijfel bij mij op of daar nu alleen de volle waarheid is te vinden! Je zult het mij wel niet kwalijk nemenrnaar bij jullie is het toch ook niet alles heiligheid.... efl in de geschiedenis der Kerk komen toch heel wat onstichtelijke tooneelen voor..'..!" „Natuurlijk, antwoordde ik kalm, „de Katholieke Kerk is een Goddelijke Stich ting, maar wordt gevormd door menschen en alle menschelijke ondeugden en tekort komingen komen er dus in voor. Er zijn zelfs slechtte Pausen geweest, maar nooit hebben zij getracht, de leer der Kerk in overeenstemming te brengen met hun ver keerde levenswijze. Integendeel, zelfs een Paus als Alexander VI is in dat opzicht on. berispelijk. De Schat des Geloofs is door alle' eeuwen heen ongeschonden bewaard. Het Katholieke geloof is als een, schitterend zonnelicht, dat wel vuile poelen en moe rassen kan bestralen,, maar op zichzelf door niets kan worden bezoedeld!' „Ja," zei Karei, „zoo iets heb je mij als eens meer gezegd. Een rechter ontleent zijn bevoegdheid aan zijn ambt en aanstel ling. Al valt er nog zooveel aan te merken op zijn gedrag als particulier persoon, zijn vonnis heeft rechtskracht en aan de wet ontleent hij de macht, om zijn oordeel te vellen. Alles waar! Maar ik kan mij toch voorstellen, dat een rechter in moeilijke gevallen wel eens een collega raadpleegt en zichzelf niet de onfeilbaarheid toeschrijft omtrent zijn wetsopvatting. Ik vind, daarin gaat de Katholieke Kerk te yer. Kijk eer.s, zij noemt zich zelf de „alleen-zaligmakende Kerk" en beweert, dat er buiten haar geen heil is te vindenJongen, jongen, dat is een streng vónnis en een harde leer!" „Zoo", zei ik, „vindt ie dat?.... Wat zou je dan willen?' „Wel, kijk eens," vervolgde Karei. „Ken je Goedhart, die'een paar maanden geleden bij ons op het kantoor is gekomen? Hij is chef van de afdeeling expeditie." „Ja," antwoordde ik, „die ken ik zoo eenigszins. Ik geloof, dat het een bekwaam man is, en daarbij iemand, die zijn naam eer aandoet. „Dat i a hij," riep Karei. „Ik heb zelden zoo'n degelijk man ontmoetEn braaf hoor! Behulpzaam, weldadig, eenvoudig en,... Vroom ook! Werkelijk, dat is. een echt godsdienstig man-." „Wel," zei ik, „bet doet me pleizier, dat ik dat hoor! Maar wat heeft dat nu met onze zaak te maken?" „Heel veel," antwoordde Karei. „Goed hart is ook een ontwikkeld man. Hij heeft heel wat gelezen. En evenals ik kan hij bij de protestanten de waarheid niet vinden. „Waar verdeeldheid is, is de waarheid niet," zegt hij. Dan vindt hij de éénheid van het Katholieke Geloof veel mooier! Maar hij heeft een afkeer van dwang. Hij gelooft aan een almachtig God, neemt, de IJ. Schrift als levensregel aan en doet zijn best, om als goed Christen te leven. „Maar" zegt hij „als ik mij op een mooien zomer zondag opgewekt gevoel, om God buiten te loven in Zijn heerlijke schepping, dan kan ik er niet toe komen, om dat te doen in een bedompte kerk en daar op den koop toe misschien nog een saaie preek te hooren. En als mijn vrouw toevallig voor een beetje geld, een lekker kippetje kan koopen, zie ik niet in, waarom ik dat zou moeten laten staan, om volgens een of andere kerkelijke wet, visch te eten. En zoo zijn er heel wat voorschriften en geboden (niet alleen bij de Roomschen, hoor!) die hij kinderachtig en kwellend vindt. Hij leest dikwijls in het Oude- en Nieuwe Testament en haalt daar veel goeds uit, al stemt dat niet altijd overeen met de leer van een of ander kerkgenootschap. Hij heeft streng zedelijke beginselen en voedt ook zijn kinderen op in eer en deugd. Nu vraag ik je, kan zulk een man zijn heil niet bewer ken buiten de zich noemende „alleen-Zalig makende Kerk"? Ik kan niet tfelooven, dat feadelmaker. Zijn kennis op het gebied van tooverij heeft hij „geërfd" van zijn vader, die het weer van zijn vader had. Het is voor hem een zeer winstgevend zaakje, want, zoo" sis men mededeelde, komen bijna dagelijks patiënten, die door ,den een of ander be- tooverd denken te zijn. Eenlge dagen geleden werd gemeld, dat de penningmeester van een federatieve ver- eeniging te Amsterdam, vermoedelijk ver dwenen was met de kas, die 600 inhield. Hij moest op den zesd endezer rekening en verantwoording afleggen, doch was ner gens te vinden. De politie van het bureau Raampoort gaf den voorzitter, die er mede deeling van kwam doen, in overweging, tot dien datum te wachten. Inderdaad heeft de penningmeester der Fabrieksarbeidersfederatie zich op dien da tum gemeld, het bestuur kon constateeren, dat de kas en de bescheiden klopten. Hier van is thans mededeeling gedaan aan de politie. Woensdagmorgen werd te 's-Bosch bij de politie aangifte gedaan door iemand der firma C H. te Tegelen, dat een automobiel merk Storkkar te Den Bosch te hunnen nadeele werd ontvreemd, vermoedelijk door zekeren R. uit Arnhem. Deze R. heeft met genoemde firma over dezen auto onderhan delingen van koop gevoerd en was met een der firmanten in den auto naar 's-Hertogen- bosch gekomen. Toen zij even een kop kof fie gingen drinken, werd de auto in de Kerk staat geplaatst en moest R. even „een bood schap" gaan doen. Van deze boodschap is hij niet teruggekeerd en met hem is ook de auto verdwenen. De recherche stelt een onderzoek in. Een inwoonster uit de Peperstraat te Ois- terwijk moest Maandag als getuige voor het Bossche Hof verschijnen, Daar de getuige niet per trein kon reizen, was de zieken auto van den Gem. Geneeskundigen Dienst uit Tilburg gerequireerd, om haar naar Den Bosch te brengen. De getuige werd voorzich tig in den auto gedragen, maar toen kwam er stagnatie. De motor weigerde, en wat men ook probeerde, de wagen was niet meer aan den gang te krijgen. Ten einde raad werd Tilburg opgebeld. Een andere ziekenauto was niet disponibel, maar men wist toch raad. Na een kwartiertje kwam de autobrand spuit van Tilburg in volle vaart het dorp binnen stuiven. Natuurlijk liep alles uit om te zien waar de brand was. In de Peperstraat hield de brandspuit stil .en werd voor den ziekenauto gespannen. Onder groote hilajiteit reed deze moderne ziekenvervoer-optocht het dorp uit en over Quatre-bras naar Den Bosch. Des middags is de getuige op dezelfde ori- gineelc wijze naar haar woning terugge bracht. (N. v. h. Z.) Men meldt uit Amsterdam: Dezer dagen is van een luxe-auto, die op het Damrak onbeheerd stond een koffer ge stolen, waarin zich o.a. bevonden 3 chèques ter waarde van 1700 dollar en een crediet- brief ter waarde van 2500 dollar. De auto bezitter en zijn familie, die met een auto een reis door Holland maakten, zaten terwijl de diefstal gepleegd werd in een café. Toen zij buiten kwamen en den diefstal bemerkten, waren de daders er reeds met den buit van door. In verband met dezen diefstal deelt de commissaris van politie in de eerste sectie te Amsterdam nog het volgende mede. Ont vreemd zijn twee chèques van 500 dollar en een van 700 dollar, uitgegeven door het filiaal van de Montrealbank te Mexico-city en betaalbaar bij het filiaal dier bank te Parijs ten name van Manuel d'Alando, een credietbrief, groot 2500 dollar, uitgegeven door het filiaal van de Canadianbank te Mexico-city. Een triptiek voor Holland en een voor België voor een auto ten name van M. Velasquez de Leon. Voor de terugbezor ging dezer papieren bij den commissaris van politie eerste sectie wordt een belooning in uitzicht gesteld. De groote jacht. In het midden van 1925 is de heer Ber nard Ledeboer, de bekende jager op groot wild, erfpachter van het Jang-plateau en mede-eigenaar van het koffieland Wadoeng West (Banjoewangi), naar Oost-Afrika ge gaan om daar te jagen. Dezer dagen is in Indië ontvangèn een telegram van den consul te Mombasa (Br. Oost-Afrika, het vroegere Duitsche gebied), meldend, dat de heer Ledeboer op jacht door een olifant is gedood.' Z. (entgraaff) herdenkt hem in het Soer. Hbl. en vertelt van een onderhoud, dat hij eens met den jager had. Ledeboer was in de eerste plaats tijger jager, hoewel hij in z'n hart de echte jagers zullen dit met hem eens zijn dit niet de echte jacht noemde. De groote jacht was voo^ hem die op olifant en rhinoceros, waartoe hij de meest afgelegen streken van Sumatra tot het hart van Atjeh doortrok. „De tijger is laf," zei L„ „hij vlucht altijd, ook als hij is aangeschoten en wordt eerst gevaarlijk als hij niet meer vluchten kan, of doodelijk gewónd is." Natuurlijk is er geen regel zonder uitzondering. Toch, ondanks die minachting voor den tijger, zóó zuiver ge meend dat hij een aangeschoten tijger, die de vlucht nam in eenige holen en grotten in de buurt van Pajakoemboeh, op handen en voeten nakroop, het geweer meesleepend, God zoo onbarmhartig zal zijn!" „Wel," zei ik .bedaard, „je weet toch wel, dat iemand, die te goeder trouw dwaalt, het.eeuwig leven wel kan verkrijgen! En ik geloof, dat je vriend een uitstekend Chris ten zou worden, als hij wat meer conse quent was." „Hm," zei Karei een beetje smalend, „nóg meer consequent?" „Ja,' zei ik, „de zaak is heel eenvoudig. Ik vraag je op mijn beurt: heb je Prikkel man nog gekend, die hier schuin over ge woond heeft?" „Prikkelman?" vroeg Karei, „die agen turen had in olie en veiten? Ja, die staal mij nog eenigszins voor den geestMaar toch niet helder meer.... Hij is ook al een jaar of zes uit de stad vertrokken, meen ik.' „Precies," zei ik, „Nu, die Prikkelman ■wa9 een best mensch, een echte Oranje klant en een man, die Nederland boven alles stelde. Maar, 't is gek, hij had zoo zijn eigen opvattingen. Hij speelde zoo'n beetje Nederlander op z'n eigen houtje. In de oorlogsjaren vertikte hij het gewoon, om de verdedigingsbelasting te betalen. Hij beweerde, dat de landsverdediging geheel anders moest worden ingericht en dat die heele belasting nutteloos, weggesmeten geld was. En hij wist zóó te draaien met zijn inkomsten, dat hij deze belasting niet betaalde. Ook had hij lak aan alle brood- er. vleesch- en brandstoffenkaarten en eigenlijk aan de heele distributie. Hij wist voor zich zelf altijd het beste vet, en ook wel vleesch en andere artikelen te ver krijgen en zag er geen been in oim de wet Men meldt ons: In opdracht van alle afdeelingen der R. K. Volkspartij in de provincie Noord-Holland heeft het Kieskringbestuur dier partij zich gewend tot ZijneDoorluchtige Hoogwaardig heid, Mgr Callier te Haarlem, met een schrijven, waarin verzocht wordt ta mogen vernemen, of het toelaatbaar is te achten, dat Roomsch-Katholieken zich politiek or- ganiseeren in de R. K. Volkspartij. op allerlii mogelijke manieren te ontduiken en te overtreden. Dat deed hij ook met andere dingen. „Wij leven hier in een stille straat," zei hij, .waarom zou mijn dienst meisje geen kleedjes mogen kloppen, als dat in haar werk te pas komt! Wat een flauwe manier, om dat alleen op bepaalde uren te mogen doen!" En zoo waren er een heele massa maatschappelijke verordeningen, die hij flauw en kinderachtig vond en waaraan hij zich totaal niet stoorde, als hij dit on gestraft kon doen. Hij beweerde, dat hij de Grondwet steeds eerbiedigde, maar dat er heel wat wetten en bepalingen waren, die wel uit de Grondwet heetten voort te vloeien maar die hij niét practisch of ge schikt achtte> en die, naar zijn meening, heel wat beter hadden kunnen worden gemaakt.... Ik heb mijnheer Prikkelman er wel eens op gewezen, dat het een rare maatschappij zou worden, als ieder naar zijn opvattingen leefde, maar de man was doodeenvoudig niet te overtuigen en ver beeldde zich, dat bij een voorbeeldig Neder lander iwas!" „Een eigenaardig mensch!" zei Karei. „Zoo denk ik er ook over," hernam ik. „Als iemand onwetend tegen de wet zon digt, zal niemand hem dat kwalijk nemen; maar als hij de wet eenmaal kent, is 't uit. Niet iedereen, zelfs al kent hij de wet, kan deze laatste volledig en juist uitleggen; daar zijn rechtsgeleerden voor. Maar het gaat niet aan, om hoog op te geven van zijn liefde voor de Koningin en van zijn eerbied voor de Grondwet, en daarbij de gegeven wetten u,i te leggen naar eigen believen' of er op eigen houtje maar nieuwe verorde- Naar de Tel. verneemt is in een gehou den vergadering bij meerderheid van stem men besloten het volgend jaar geen auto mobieltentoonstelling in het R. A. ï.-gpbouw te houden. ningen bij te maken. Is 't waar of niet?" „Je hebt volkomen gelijk," zei Karei, „zoo iemand is een slecht Nederlander." „Welnu," zei ik, „is mijnheer Goedhart dan een beter Christen? Dwaalt hij te goe der trouw? Hij gelooft in God en neemt de H. Schrift aan als Grondwet, om zoo te zeggen. Hij vraagt echter .niet, hoe God gediend wil worden, maar dient Zijn Schep per en Heer, zooals hij dat zelf verkiest. Hij erkent niet de macht, die God Zelf tot het besturen Zijner Kerk op aarde heeft aangesteld, maar fabriceert wetten op eigen houtje en zegt a!s het ware tot de Oneindige Majesteit: „Kijk eens. zóó en zóó za! ik dienen en daarmee denk ik mijn plicht gedaan te hebben!" Is dal het ware? Wie God erkent, en Christus en Zijne Kerk,- moet ook de rechtsmacht dezer Kerk aan nemen. Is het verbod van vleesch eten op Vrijdag kinderachtiger dan dat van matjes- kloppen na tienen? Als een goed staats burger twijfelt vraagt hij raad bij deskun digen of rechtsgeleerden, desnoods door een vraag in de courant. Als een Katholiek niet zeker is van het een of ander, raad pleegt hij de godgeleerden of andere be kwame Heden. Goede trouw is te ver geven, maar twijfel eischt, als natuurlijk gevolg, nader onderzoek. Waar of niet?" „Ja, zei Karei nadenkend, ,,'t is heel eenvoudig. Mijnheer Goedhart is misschien een braaf mensch en toch geen goed Chris ten. Hij neemt meer verantwoordelijkheid op zich, dan hij zelf wel denkt. Ik zal het hem eens zeggen." J. F. NUIJENS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 9