Binnenlandsch Nieuws Radio-Omrosp Het verdrag Nederland-Belgsë. VERONICA. De eisch inzake het complot tegen Moestafa Kemaf. Bijzonderheden omtrent de ontploffing in het Amerikaansche marine-arsenaal bij Lake Denmark. Onder de Radio-berichten: Een Labourvoorstel tot het benoemen eener Commissie inzake een onderzoek omtrent ministers-aandeelhouders aan genomen. Caillaux heeft in Londen volkomen overeenstemming be reikt. De debatten in de Fransche Kamer zullen volgende week be ginnen. De jongste opgaaf omtrent de slachtoffers te Lake Denmark 'Auidt: tien dooden, 29 vermisten, 200 gewonden. Voorloopig verslag der Tweede Kamer. Er worden nieuwe onderhandelingen gevraagd. Nederl. Maatschappij voor Nijverheid en Handel. FEUILLETON. Het geschil in de Engel- sche mijnindustrie. Vi een rede aan het eind der vorige week gehouden heeft de secretaris van den Mijn- werkersbond Cook te verstaan gegeven, dat er binnenkort een conferentie zal worden ge houden van alle groepen arbeiders, betrokken bij de mijnindustrie. Het is evenwel niet duidelijk waarover de besprekingen zullen loop en. De bladen hechten echter gewicht aan deze mededeeling, daar het de eerste aanwijzing is sedert de stopzetting in de steenkolenindus- trie begon, dat de leiders zich voor een toe stand geplaatst zien waarin zij een hernieu wing van den steun en het vertrouwen der leden noodig hebben. De Fransch-Engelsche schuldregeling. De Fransche minister van financiën spreekt het bericht tegen als zou er een Fransch- Engelsche overeenkomst gereed zijn. Crisis in Frankrijk. In den loop eener politieke bijeenkomst te Le Mans, waaraan Caillaux en Dubois, onder staatssecretaris van financiën, deelnamen, sprak Dubois over het monetair probleem. Hij zeide o.a., dat de daling van den frank allereerst dient te worden gestuit alvorens een poging tot stabilisatie te doen. Indien het land gered wil worden, moet de invcer van luxe-artikelen worden gestaakt en het huidige fiscale stelsel worden hervormd. Caillaux verklaarde, na Dubois voor zijn uiteenzetting te hebben bedankt, dat de par tijen zich onder de huidige omstandigheden aaneensluiten moeten om de nationale vlag hoog te houden. Hij is van meening, dat de franc meer waard is dan hij op de beurs ge noteerd staat, doch het hangt van den wil der Franschen zelf af of de franc nog meer waard is. De Guldensporendag. D« Guldensporendag is Zondag in het Vlaamsche land haast overal gevierd, hier plechtiger dan elders, doch steeds met bij zondere geestdrift. Vele vereenigingen heb ben de gelegenheid te baat genomen om eens te meer een motie voor amnestie aan te nemen, in de hoop dat eindelijk aan den wensch van het Vlaamsche volk gehoor zal worden gegeven. Te Brussel trok eene sterke groep Vla mingen ni het feest in den schouwburg stoetsgewijze door de stad naar het Vlaamsche Huis op de Groote Markt. Hier en daar werd de groep uitgejouwd en uitgescholden voor Boches" of „handlangers van de Boches". De aanwezige politie, die met den stoet mce- stapte, joeg enkele groepjes jongelieden, die het op een tegenbetooging aanlegden, uiteen, doch verder hadden geen ernstige incidenten plaats. In de provincie gaf het 11e Julifeest ook tot geen incidenten aanleiding. De natio nalistische pers had nochtans het Gulden- .sporenfeest een anti-Belgische manoeuvre genoemd. Juweelendiefstal. De Berlijnsche recherche heeft een moei lijke opdracht gekregen. In een hotel te Binz op Rügen is n.l. dezer dagen op ge heimzinnige wijze des nacht in hun slaap vertrek een Berlijhsch echtpaar bestolen. De inbrekers hebben voor «en waarde van 50.000 M. aan juweelen enz. meegenomen. De man ontwaakte midden in den nacht met hevige hoofdpijnen, kwam tot de ontdekking dat zijn vrouw bewusteloos was en maakte toen1 alarm, waarna de verdwijning van de kostbaarheden werd bemerkt. De politie vermoedt nu, dat de dader of daders door het openstaande raam be dwelmende gassen in het slaapvertrek hebben gespoten en daarna rustig hun slag hebben geslagen. (Zelf waren zij dan waarschijnlijk van gasmaskers voorzien). De zomer in Duitschland. 'De Duitsche bladen spreken, en werkelijk niet ten onrechte, van den onweerszomer 1926 Geen dag gaat er bijna voorbij tegen woordig of men leest van nieuwe rampen als gevolg van de buitengewoon hevige onweders, die boven Duitschland en trouwens over ge heel Midden-Europa en elders losbarsten en telkens groote schade aanrichten door de ge woonlijk ermede gepaard gaande wolkbreu ken en hagelslag. Zaterdag en Zondag is het ook weer bar geweest. Zoo meldt een bericht uit Troppau, dat een ontzettend onweer en urenlange slag regen den geheelen te velde staanden oogst over grooten afstand hebben vernield. De hagelsteenen lagen op verschillende plaatsen centimeters dik. Vele dorpen zijn over stroomd. Talrijke personen zijn dakloos. Behalve de reeds vermelde berichten, komen nog mededeelingen over noodweer uit Hanau, Koburg, Kassei, Maagdenburg, Kissingen, Leipzig, enz. En steeds is het het zelfde relaas t fel onweer, wolkbreuken, hagelslag, vernielde oogst, geïsoleerde dor pen en gehuchten, verwoeste wegen, verbro ken verbindingen enz. En zoo helaas maar al te vaak dooden en gewonden. De militaire opstand in Perzie. De berichten nopens den militairen op stand in Azerbeidsjan (N. W. Perzië) en in zake andere onlusten in Khorasan (N. O Perzië) in het begin van Juli zijn zeer vaag. In Azerbeidsjan schijnt thans alles rustig te zijn. Er zijn naar Mesjed (in Khorasan) twee regimenten gezonden, maar er is geen enkel authentiek bericht over den omvang der onlusten. Te Boesjnoerd (provincie Khorasan zouden troepen in opstand zijn gekomen. Ontevreden Toerkomanen voegden zich bij hen en gezamenlijk rukten zij op naar Kots jan, maar er wordt geen gevaar geducht. Het complot tegen Moes tafa Kemal. In de rechtbank ter verdediging der on afhankelijkheid heeft het O. M. tegen de medeplichtigen aan het complot tegen Moes tafa Kemal de volgende straffen geëischt terdoodveroordeeling voor twaalf beklaag den (twee bij verstek), dwangarbeid voor vijf beklaagden (drie bij verstek). Dertien per sonen zijn vrijgesproken. Hindoes contra Moham medanen. Er zijn 15 Hindoes gewond bij een botsing met Mohammedanen in een voorstad van Calcutta op 5 mijlen afstands. De Hindoes droegen een afgodsbeeld in een optocht mede, toen volgens de berichten Mohamme danen, die uit een moskee kwamen, hen aan vielen. De politie uit Calcutta snelde naar het tooneel der botsing en was spoedig den toe stand meester. Petroleum op Martinique Volgens een bericht van de „Matin" is op het eiland Martinique petroleum gevonden. Noodlottige ontploffing in het Amerikaansche Arse naal. Volgens telegrammen uit Dover in New Jersey werden tot nu toe negen dooden ge borgen. Een groot aantal personen wordt nog vermist. Het aantal gewonden dat naar de ziekenhuizen is overgebracht, bedraagt reeds ongeveer twee honderd. De dorpen Mount Hope, Rockaway en Hibernia zijn bijna geheel verwoest. Ook andere dorpen in de omgeving hebben schade geleden. De ontploffingen duurden in den afgeloo- pen nacht nog voort, zoodat de hulpbriga des en de brandweer nog niet tót de plaats van de ramp konden doordringen. Tot nu toe zijn ongeveer vijftien magazij nen van het munitie-depót in de lucht ge vlogen. Vijf officieren behooren waarschijnlijk tot de slachtoffers. Tot de vermisten behooren ook vele vrouwen en kinderen. De correspondent van de „Times" te New York meldde gisteren, dat het ammunitie- depót, waarin de ontploffing plaats vond, het grootste van dien aard was ter wereld. Van de 81 mariniers die er dienst deden, worden er meer dan 50 vermist. Buiten het cordon van politie, soldaten en matrozen dat om het geteisterde gebied gevormd is, wach ten tientallen ziekenauto's op de eerste ge legenheid om slachtoffers op te nemen. Door de schokken der ontploffingen werden tal van auto's van de wegen geslingerd. De eerste en grootste ontploffing had Zaterdag middag om 5 uur plaats. Twee personen in een auto reden juist op dat oogenblik het gebied, waarin het marinearsenaal gelegen is, binnen. Een hunner verteld^ later, dat er een geweldige donderslag klonk en vlak daarop een vreeselijk lawaai dat den grond deed schudden. Een roode vuurbal schoot de lucht in dadelijk daarop klonk een tweede ontploffing. De auto werd omvergeworpen; de inzittenden kropen er uit doch werden door een derde ontploffing in den greppel langs den weg geslingerd. Zij kropen voort naar het twee mijl verder gelegen legerarse- naal van Picatinny en voortdurend schoten er aTIerTëf dingen over hun hoofden, terwijl' de hitte hoe langer hoe ondragelijker werd. Alle burgers, die in het depót werkten, waren vertrokken vóór de ontploffingen ge schiedden, anders zou het verlies aan men- schenlevens veel grooter geweest zijn. De staking bij de New- Yorksche ondergrondsche spoorwegen. Ondanks de staking liepen de onder grondsche treinen Zaterdag nog, hoewel met ietwat beperkte snelheid. De stakingsleiders trachten een staking uit te lokken van het personeel op den ondergrondschen spoor weg van Brooklyn. De arbejaersleïders hebben er hun vol doening over uitgesproken, dat de „Inter- borough Rapid Transit Company" voor de rechtbank gedaagd is om een verklaring te geven van het ongeval op Vrijdag overkomen aan een trein, bestuurd door een „stakings breker." Het heet, dat hij onervaren was en dat de maatschappij zich aan boete boot stelt. De boycott van Hongkong. Dë vertegenwoordigers van Hongkong voor de onderhandelingen tot regeling van den boycott zullen 14 Juli naar Kanton ver trekken. Verschenen is het voorloopig verslag om trent de nieuwe overweging in de afdee- lingen der Tweede Kamer omtrent het ver drag NederlandBelgië. Hieraan ontleenen wij het volgende Vrij algemeen werd hulde gebracht voor de talentvolle wijze, waarop de Minister de be zwaren, tegen het verdrag ingebracht, heeft beantwoord. Slechts weinigen zullen niet on der de bekoring zijn gekomen van de met zoo veel warmte gestelde Memorie van Antwoord. Sommige leden hadden er aanstoot aan ge nomen, dat in 1 van de Memorie van Ant woord wordt gesproken van het verdrag, „waartegen zooveel stemming is gemaakt." Zij ^waren van oordeel, dat de actie, welke tegen het tractaat is en wordt gevoerd, zich in het algemeen heeft gekenmerkt door zakelijke ar gumenten, ontleend aan het landsbelang. Andere leden wilden dit gaarne erkennen, maar waren desniettemin van meening, dat bij deze actie een aantal bezwaren te breed is uitgemeten en de goede eigenschappen van het verdrag zijn miskend. Ondanks de onmiskenbare verdiensten van de Memorie van Antwoord had de inhoud van dit stuk, toen men zich eenmaal aan den suggestieven invloed van het betoog had ont trokken, op vele leden een onbevredigenden indruk gemaakt. Noch het protocol van 18 Mei 1926, noch 's Ministers betoog, hadden de bedenkingen kunnen wegnemen, die bij hen tegen goed keuring van het verdrag bestonden. De Memorie van Antwoord wekt den in druk, alsof een wantrouwen moet worden weggenomen, dat slechts aan één zijde zou bestaan en waartoe slechts van één zijde aan leiding zou zijn gegeven, zoodat slechts van één zijde en dit zou dan Nederland zijn tegemoetkoming zou moeten worden betoond. Nederlands houding heeft evenwel geen aanleiding tot wantrouwen gegeven. De le den, die het verdrag bestreden, konden zich met de ideëele opvattingen, door den Minis ter ontwikkeld, alleszins vereenigen zij zou den wenschen, dat deze opvattingen in alle landen overheerschend waren. Ook zij stel den grooten prijs op een goede verstandhou ding met België: zij zouden dezen nabuur gaarne in een zoo gunstig mogelijk econc- mischen toestand zien. Maar deze idealen, zoo betoogden zij, worden niet gediend, wan neer, zooals in het onderhavige verdrag, ge heel onverplicht wordt tegemoet gekomen aan wenschen van anderen tot schade van het eigen land, zonder dat daar eenige com pensatie van de andere zijde tegenover staat. Wanneer de tegemoetkoming onzerzijds te groot is, zal de onderlinge goede verstand houding schade lijden en zullen, in geval van nieuwe internationale botsingen, nieuwe ge varen kunnen rijzen. Men moet niet vergeten dat de afgewezen eischen tot afstand van territoir en van sou- vereiniteitsrechten onrechtmatig waren en niet hadden mogen worden gesteld. Dat zij ten slotte zijn teruggenomen, kan geen aan leiding zijn tot het doen van concessies op economisch gebied, die verder gaan dan met de belangen van Nederland strookt. De hier aan het woord zijnde leden oor deelden het tractaat, ook na de totstandko ming van het protocol van 18 Mei 1926, on aannemelijk. Andere leden merkten op, dat dit tractaat moet worden beoordeeld in het licht van de omstandigheden van 1919. Het was natuurlijk, dat de Regeering op politiek gebied overwinnaar gebleven, ten aanzien der economische desiderata van Bel gië toeschietelijk is geweest. Indien het trac taat toentertijd tot stand was gekomen, zou het zeker zijn goedgekeurd. De Regeering heeft in die dagen openlijk gezegd, welke verplichtingen wij op ons hadden genome zonder dat iemand in of buiten het parle ment daartegen opgekomen is, of breedere voorlichting heeft gevraagd. De Regeering mocht dus aannemen, dat zij het volk achter zich had en het buitenland heeft hetzelfde moeten denken. De hier aan het woord zijn de leden achtten de Regeering dan ook niet vrij om thans de concessies, in moeilijke om standigheden gedaan, terug te nemen. Ne derland zou daardoor zijn welverkregen re putatie van betrouwbaarheid op internatio naal gebied schade doen. Sterker geworden, concessies terugnemen, die men bij de on derhandelingen eenmaal heeft gedaan, is een gedraging, die in het verkeer tusschen Staten evenmin past als in het verkeer tus schen individuen. Tegen dit betoog kwamen verscheidene leden op. De Kamer is vrij om het tractaat los van de politieke constellatie van 1919 te beoor- deelen. Men zal niet kunnen ontkennen, dat de Volksvertegenwoordiging en de organen der publieke opinie door den loop van zaken een deel der verantwoordelijkheid voor het trac taat hebben te dragen gekregen en dat de Kamer zich hiervan vóór haar beslissing re kenschap zal hebben te geven. De opmerking) dat België niet zou hebben afgezien, voor de toekomst van het stellen van territoriale eischen ten. nadeele van Neder land, noemde eenige leden onjuist. Zij ves tigden er de aandacht op, dat artikel VI van het verdrag van 1839 bevestigd wordt. Dit1 artikel houdt o.a. de verklaring van België in, dat het „voor altijd afstand doet van alle aanspraak op het grondgebied, alle de ste den, plaatsen en oorden gelegen binnen de grenzen der bezittingen van de andere partij." Waren vele leden van oordeel, dat het trac taat, ook na de bij het protocol van 18 Mei 1926 tot stafld gekomen aanvullingen onaan nemelijk is met het oog op de overdreven economische concessies, die daarbij aan Bel gië worden gedaan, er waren eveneens vele leden, die meer het zwaartepunt in de poli tieke verhoudingen zagen en die een verwer ping van het onderhavige wetsontwerp zou den betreuren, omdat zij voorzagen, dat daardoor in België een atmosfeer zou wor den geschapen, waarin het moeilijk zou zijn tot een nieuwe, voor beide landen bevre digende overeenkomst te geraken. Daar beide landen het groote belang van een goede onderlinge verhouding inzien, moet van beide zijden al het mogelijke worden gedaan om een verwerping te voorkomen. België kan niet verlangen, dat Nederland alleen daarvoor offer brengt. Nederland mag hopen, dat ook België daarvoor belangrijke tegemoetko mingen over heeft. Daarom werd algemeen de hoop uitgespro ken, dat de Regeering omhet verdrag voorde State n-G ene- raalaannemelijktemaken, metde Belgische Regeering opnieuw in onderhandelingen zal tre den om te streven naar weggneming van de nog groote en voor talrijke den der Kamer onoverkomelijke bezwaren, welke in het voorloopig verslag nader worden toegelicht. Dit zou kunnen geschieden door een nader protocol, maar beter nog door een gewijzigd tractaat, omdat men dan niet meer de be woordingen van het eene stuk met het andere zal behoeven te vergelijken. Als voorname bezwaren worden dan opge somd: de onnoodigheid van een nieuw Schelderegiem en van de instelling van de voorgestelde commissie van beheer, die een ernstige aanranding vormt van onze souve- reiniteit. De vraag werd gesteld, of de commissie van beheer ook uitvoerende macht zal hebben en welke de verhouding zal zijn tusschen de besluiten der commissie en die van het na tionale militaire gezag in tijden van oorlog en oorlogsgevaar. Hoe zal het dan met de doorvaart van vreemde handelsschepen zijn gesteld Wanneer deze behooren tot het land, waarmede Nederland in oorlog is, moet de doorvaart toch in ieder geval door Nederland kunnen worden verboden. Het denkbeeld om de benoeming van den voorzitter der arbitrage-commissie, in geval van geschil, op te dragen aan den president van het Permanente Hof van Internationale Justitie, ontmoette van verschillende zijden bijval. Voorts werd de vrees uitgesproken, dat de algemeene eischen betreffende de bevaar baarheid van de Schelde, zooals deze in het tractaat zijn gesteld, ver strekkende gevolgen kunnen hebben. Men achtte het gevaarlijk, dat Nederland zonder beperking bij trac taat dergelijke ver gaande verplichtingen op zich neemt, zoolang niet door overlegging van rapporten en adviezen van bevoegde des kundigen aan dë Kamer aannemelijk is ge maakt, dat nakoming daarvan gedurende af zien baren tijd mogelijk mag worden geacht. Aangedrongen werd op overlegging van deter zake uitgebrachte adviezen van den Rijks waterstaat en van den Provincialen Water staat van Zeeland. Daarnevens op instelling van een commissie van deskundigen, welke over omvang van uitvoeringsmogelijkheid van het bovenbedoelde hoofdbeginsel Re geering en Volksvertegenwoording van advies zal dienen. Algemeen waardeerde men het, dat door- het protocol de verplichting betreffende het onderhoudsbaggerwerk is beperkt tot 15 millioen M3. over een tijdperk van 20 jaar. Sommige leden waren echter van oordeel, dat dit maximum te hoog is. Voorts werd critiek uitgeoefend op de re geling van de rechtspositie van de op de Schelde varende handelsschepen, waarmede Nederland de uitoefening van het politie recht op de Schelde tegenover de doorva rende schepen, prijs geeft, en op de regeling van de loodsgelden, welke onredelijke be palingen bevat, terwijl door geen der leden de totstandkoming van het kanaal Antwerpen- Moerdijk wenschelijk werd geacht, al ver schilden zij in de waardeering van de be zwaren, die zij daartegen koesterden. Rot terdam en Amsterdam zullen hierdoor on metelijke schade lijden. Andere leden, die tegenover de nadeelen ook dë voordeden van dit kanaal naar voren brachten, wezen op de wenschelijkheid om, bij ratificatie van het verdrag de grootst mogelijke spoed te maken met de verbetering van de verbinding van Amsterdam naar den Rijn zoodat deze voor langen tijd afdoende zal zijn. Zij vroegen dienaangaande om duide lijke toezeggingen van de Regeering en voeg den daaraan toe, dat ook met de verbetering van de scheepsvaartwegen naar Rotterdam zij dachten daarbij aan de Maaskanalisatie de meest mogelijke spoed moet worden be tracht. I Nog werd er op gewezen, dat de meening alsof de Nederlandsche binnenscheepvaart door het nieuwe kanaal zal worden gebaat,door belanghebbenden niet wordt gedeeld. Tegenover de groote concessie, die door de toezegging van het kanaal Antwerpen Moerdijk door Nederland wordt gedaan, staan, zoo werd betoogd, nagenoeg geen con cessies van Belgische zijde.Vele leden waren van oordeel, dar België den kosteloozen sleep dienst tusschen Antwerpen en Dordrecht zou behooren te staken onmiddellijk na de rati ficatie van het onderhavige tractaat. De vraag werd gesteld om het kanaal uit dit tractaat te lichten en tot een onderwerp van studie te maken. Ook na de kennisneming van de Memorie van Antwoord bleven sommige leden bezwa ren koesteren tegen den aanleg van het Rijn- Maas-Scheldekanaal. Vrij algemeen was men van meening, dat alsnog toestemming moet worden verkre gen tot verruiming van de Zuid-Willems vaart van Bocholt naar de Nederlandsche grens bij Loozen ten behoeve van de scheep vaart. 7. Algemeen betreurde men het, dat noch in het tractaat, noch in het protocol een voorziening is getroffen betreffende de spoor wegtarieven van Terneuzen. Aan de desbe treffende Belgische verklaring kan slechts betrekkelijk waarde worden gehecht. Er moet een afdoende regeling voor deze aangelegenheid worden getroffen, die in een protocol dient te worden neergelegd. Ook werd betreurd, dat de Wielingen- kwestie niet is geregeld. Gevraagd werd, bij welk land de beton ning van de Wielingen zal zijn en wie b.v. na het zinken van een schip in dat vaarwater liet wrak zal moeten opruimen. Moet de commissie van beheer de Wielingen beschou wen als deel van de Schelde Hoe zal het politietoezicht op de Wielingen worden ge regeld moeten beide Staten dit uitoefenen of een van beide en, zoo ja, welke Dat het verbod zal vervallen om Antwer pen tot oorlogshaven te maken, was voor vele leden reden tot ernstige bezorgdheid. Intusschen werd er op gewezen, dat het weinig waarschijnlijk is, dat Antwerpen in derdaad tot oorlogshaven zal worden ge maakt en dat in de maand Juni van dit jaar België heeft besloten tot opheffing van zijn oorlogsvloot. Omtrent de kwestie van de verpachting der mosselbanken op de Ooster-Schelde werd gevraagd, of nog niet zou kunnen wor den bereikt, dat aan de Nederlandsche vis- schers wordt toegestaan mosselzaad te halen op de Belgische kust. Voorts werden nog vragen van staats rechterlijken aard gesteld ten aanzien van de opheffing van de garantie der groote mo gendheden. Gistermiddag te half twee werd te Utrecht in de groote zaal van het Jaar- beurtgebouw een buitengewone algemeene vergadering gehouden van de Ned. Maat schappij voor Nijverheid en Handel, ter be spreking van het ontwerp-verdrag Neder landBelgië. Als eerste inleider trad op de heer prof. jhr, dr. W. J. M, van Eijsinga, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden, die met name de staats- en volkenrechtelijke zijde van het vraagstuk belichtte. ïn zijn inleiding zeide dr. v. Eijsinga o.m. het voiger.de: Kennisneming van de uitgebreide littera tuur oyer de Belgische regeling laat den indruk na, dat daarbij niet altijd voldoende aandacht wordt geschonken aan de naast het Belgische tractaat zelf staande, maar daarmee zeer nauwkeurige regeling met de groote mogendheden: de nota's van 3 April 1925 en het tractaat van 22 Mei 1926. En toch zijn deze staatsstukken, waarbij de collectieve tractaten, die Nederland eenerzijds en België anderzijds in 1839 met de groote mogendheden sloten,, worden af geschaft, van het grootste belang. Zij herinneren ons er aan, dat nog altijd de internationale positie van Nederland, ons statut international, goeddeels, d.w.z. tot benoorden den Moerdijk, door die twee tractaten van 1839 met de groote mogend heden 'oeheerscht wordt, waardoor dat sta tut international tevens zaak dier groote mogendheden is geworden en aan die mo gendheden dus een recht van medezeggen schap schonk. Wat dit beteekent? Spr. herinnert aan het tweevoudig medepraten der mogendheden in het jaar 1867 in de Luxemburgsche zaak als in de Schelde- kwestie, ook aan het medepraten in 't jaar 1910 ter zake van de z.g. Vlissingsche for tenkwestie en niet in de laatste plaats aan het uiterst krachtig medepraten in, 1919. Welnu, het is als een groot voordeel der nieuwe regeling te beschouwen, dat door het uitdrukkelijk vervallen verklaren der collectieve tractaten van 1839 het mede- WOENSDAG 14 JULI. HILVERSUM. 1050 M. 12.00 Polit- berichten. 5.007.00 Vooravonden eert door het H. D. O.-Orkest, o.l.v. Lupgens, - 7.157.45 Lezing Kleun - Lichtechte kleuren en kleurstoffen, doe den heer J. P. J. Born. 7.00 Politieber. 7.45 eri 10.00 Persber. 8.15 Kurhaus- concert. Solistenconcert door het Resi dentieconcert, o.l.v. Prof. G. Schneevoigt. Solist Alfred Coltot, piano. In de pauze Causerie over Het slot Loevestein. DAVENTRY. 1600 M. 11.20—1.20 Het radiokwartet en solisten (contra alt, tenor, piano), 1.20—2.20 muziek van Restaurant Frascati. 3.35 Schoollezing The citizen. 4.20 Lezing Out of doors, 4.35 Orkest-Concert. 5.20 Orgel- Convcert door R. Foort. 5.35 Kinder uurtje. 6.20 lichte Orkestmuziek. 7.10 Tuinpraatje. 7.20 Tijdsein Big Ben, weerber., nieuws. Lezing The beginning- of the birds. 7.45 Piano-nocturnes van Chopin. 8.00 Lezing The temple. 8.20 Concert, Orkest en G. Tanner, so praan. 9.Ó2 De French players-come- diestukjes. 9.22 Orkestmuziek en G. Tanner, sopraan. 9.50 weerber., nieuws en lezing Schoolboy howlers. 10.25 Variété, E. Avis,vogel-imitateur. Eisa the Wonder, met twee stemmen. J. Mc. Kay, komiek, 11.20—12.20 Dansmuziek. PARYS „RADIO-PARIS". 1750 M. 12.50 Concert door het orkest Gayina. 5.05 Concert. 8.50 Galaconcert. KONIGSWUSTERHAUSEN. 1300 M. 8.50 Moderne orgelmuziek. F. Wenneis, orgel. 9.20 Orkestconcert én opera duetten. Orkest, C. Farma, sopraan. TL .BjEJËJg' tenor. Daarna nieuwsber. MUNSTER, 410 M. 1.35—2.50 Orkest concert 4.05 Pianocondert; 5.50 Lezing: Ackerbau; 6.20—6.50 Lezing: Die Zi geuner; 7,008.00 Piano- en vioolcon cert; 8.50 „Das Glockchen des Eremi- ten." BRUSSEL, 486 M. en ANTWERPEN, 265 M, 8.20 Orkestconcert9.20 Fragmenten van „De bruiloft van Jeaa- nette," van V. Massé. zeggenschap der groote mogendheden ver dwijnt; de Nederlandsch-Belgische zaken zijn voortaan zuiver aangelegenheid dier twee landen alleen. Er is in het Belgische tractaat, naast het vele ce qu'on voit ook veel ce qu'on ne voit pas en toch is dit laatste ook van groot belang. Sedert het begin van deze eeuw, meer nauwkeurig, sedert het begin der entente cordiale, valt zeer duidelijk streven te bespeuren om Nederland te be trekken in de militaire politiek der Entente Welnu, tegenover dat streven heeft Neder land absoluut zijn zelfstandigheid bewaard. Ook dit gevolg van Van Karnebe.ek's di plomatiek bileid, zou epr. onvoorwaarde lijk willen toejuichen. Maar is het ce qu'on voit dan misschien van dien aard, dat het tractaat onaanne melijk zou zijn? Niet ten onrechte wordt dikwijls gezegd, dat wij lastig voor België liggen. Maar om gekeerd ligt ook België lastig voor Neder land. De Schelde. Wij zullen het er wel allen over eens zijn, dat op twee punten het aan vullend protocol groote verbeteringen heeft gebracht. Men heeft veel critiek geoefend op het nieuwe gemeenschappelijke Scheldebehee: door een gemengde commisise van beheer, en als men het daar niet eens zoude kun nen worden, door arbitrage. Daartegenover komt het spreker voor, dat dit gedeelte van het tractaat, gegeven de eigenaardige Scheldeverhoudingen, zeer gelukkig is. Men behoeft zich in gedachten slechts te verplaatsen in de positie der Belgen om het zeer onzekere en onaangename van die po sitie te voelen en spr, gelooft dat onze re geering zeer juist heeft gezien, door deze toenemende bron van onbehagelijke gevoe lens weg te nemen. Vervolgens werd het woord gevoerd door Ir. M, p. E. Bongaerts, oud-minister van Waterstaat, die de economische en speciaal de waterbouwkundige aangele genheden, welke bij het tractaat zijn be trokken, belichtte. Ten aanzien van de economische en spe ciaal de waterstaatkundige aangelegen heden van tractaat van 3 April 1925 au, worden de gedachten voor een zeer groot gedeelte getrokken naar die aangelegen heden van de Schelde, de Maas en de verbindingen van Amsterdam met den Rijn Ruhrort, Moerdijk, Zeeuwsche kanalen. De kritiek meent in al die aangelegenheden te zien een ontzettende verzwaring van lasten en verantwoordelijkheden van Ne derland, terwijl in werkelijkheid de nieuwe regeling, vergeleken bij die van 1839, een aanmerkelijke verlichting van Nederland beteekent. Daarnaast ziet de kritiek een aantasting van hoogheidsrecht envan Nederland met betrekking tot de rivieren en kanalen, me de in verband waarmede scherp wordt af gegeven op de regeling dat Nederland in vele gevallen een gedeelte van de kosten van de uitvoering van werken zal dragen, terwijl het juist de eisch van Nederland is geweest om een deel der kosten te dra gen en niets gemakkelijker zou hebben ge vallen, dan België volledig voor de kosten te laten opkomen, met het gevaar dat onze souvereiniteit in het gedrang zou kunnen geraken. In de derde plaats wordt, wegens de mtw gelijkhéid van verbeterde verbindingen van Antwerpen met de zee, de Maas en den Rijn gevreesd, een verscherpte concurrentie van de Scheldestad met Rotterdam en Am sterdam. En het middeltot redres wordt gezocht in belemmeringen tegen de eischen des tijds t.o.v. Antwerpen in plaats van in verbeteringen ook voor Rotterdarry en Am sterdam. Daarenboven wordt niet vol doende aandacht gewijd aan de beteekenis 23 Jacob vond «et zeer natuurlijk, dat 'zijn heer zoo stil was geweest, hij moest toch nadenken over hetgeen hij gehoord had. Hij triomfeerde reeds in stilte, hij moest onwil lekeurig lachen als hij er aan. dacht, welke gezichten de rentenier zou snijden, als hij den volgenden dag Veronica bij haren va der ontmoette. Maar toen hij den volgenden morgen ontwaakte, begon hij weer te twij felen, hij was niet meer zoo zeker van zijn zaak. Als de oude man zijn kind verstiet, als hij zich liet verleiden om haar harde woorden te zeggen, en als Veronica hem dan ook harteloosheid verweet, dan. was alles verloren. En hoe gemakkelijk kon dat gebeuren? De wrok tegen zijn kind wortelde diep in het hart van Roven, de rentenier had daarvoor wel gezorgd, wie kon voorzien of het aan de liefde zou luk ken, dezen te doen verdwijnen? Met angst wachtte Jacob de komst van Veronica, hij was het niet met zich zelf een, of hij haar zijn gedachten zou mede- deelen. Margaretha meende van niet. i— Flink gewaagd is half gewonnen, zeide zij, men moet op God en de macht der liefde vertrouwen. Wij spelen va banque, sprak Jacob. En als het mislukt, dan is nog niet alles verloren, onze meester weet dan toch, dat zijn kind in de nabijheid is, hij zal over zijne woorden nadenken.... Nu, ik zal zoo meteen wel zien, hoe hij geluimd is, onderbrak Jacob haar, als hij al te somber gestemd is doen wij beter een gunstiger oogenblik af te wachten, Margaretha- was bezig het ontbijt voor den ouden heer klaar te maken; zij onder brak dat werk om de trouwe oogen op het bezorgde gezicht van Jacob te vestigen. Zijt ge dezen nacht zoo moedeloos geworden? vroeg zij eenigszins verwijtend. Waarom wilt gij nu ook Veronica den moed benemen? Ik zeg u nogmaals, men moet wat wagen, als men wil winnen en uw plan, eene gunstige stemming af te wachten, bevalt mij volstrekt niet. Het,zijn gewoonlijk slechte plannen, waardoor een zaak op de lange baan geschoven wordt en er komt zelden iets goeds van terecht. Gij kunt gelijk hebben zeide Jacob peinzend en omdat het besloten is, moet het ook zoo uitgevoerd worden. Maar gij moogt den heer niet voorbe reiden. Waarom niet? Omdat hij dan reeds van het begin ten oozichte van z«n kind somber gestemd is. De verrassing moet het meeste doen. Jacob knikte; het ontbijt was klaar, hij nam het dienblad, zette er alles op en bracht het naar boven. Het was nog stil in de slaapkamer, toen Jacob het kabinet binnen trad; hij dekte de tafel en luisterde daarna of hij niets hoorde. Gewoonlijk riep de oude heer, dan moest hij dit, dan dat hebben, maar heden bleef het stil en dit bevreemdde Jacob nog des te meer, omdat hij lawaai genoeg gemaakt had. Hij Sloop na'ar de deur Van de slaapkamer en luisterde. Zou de oude heer nog slapen? Het was mogelijk, misschien had hij een onrustige nacht gehad en was hij pas tegen den morgen ingeslapen. Jacob trad terug, hij wilde den slaap van zijn heer niet storen. Hij ging weer naar beneden, maar niet tegenstaande de natuurlijke' en bevredigen de oplossing van het raadsel, had zich een koortsachtige onrust van hem meester ge maakt, die hij niet kon afleggen. Na een uur ging hij weer naar boven, het was nog steeds stil in de slaapkamer, en nu werd deze stilte den ouden man huivering wekkend. Hij maakte de deur openHendrik Ro ven lag in bed onder de dekens, met het gezicht naar den muur gekeerd- Jacob riep hem een paar keeren bij zijn naam, hij hoestte eens, alles te vergeefs. Nu verloor de trouwe dienaar zijn ge duld, hij ging naar het bed en toen hij het gezicht van zijn heer zag, liet hij van angst een schrikkelijken schreeuw. Na een oogenblik was hij alweer in de keuken en het vertrokken gelaat deed Mar garetha zoo schrikken, dat zij den ketel, dien zij van het vuur wilde afnemen, liet vallen. Laat maar liggen, zeide Jacob, wij zullen van middag toch wel geen eetlust hebben. Wat is toch gebeurd? vroeg Marga retha angstig, Hij is dood. Onze heer? Lieve hemel, wie anders? Hij ligt dood in zijn bed! Een beroerte? Hoe kan ik dat weten? Maar haal dan gauw een dokter. Jacob haalde de schouders op. Die hulp komt te laat, zeide hij somber, wie eens dood is, kan niet meer in het le ven teruggeroepen worden, O God! riep Margaretha uit. Wat hebt ge? Ik dacht juist aan den kater, Jacob staarde haar een oogenblik aan. Dat is eene vreeseiijke gedachte, zei de bij. Houdt gij het voor onmogelijk. Neen, Margaretha, maar men mag daar nog niet over spreken, niet eerder voor men bewijzen heeft. Ik zal mij wel in acht nemen. Ik haal eerst een dokter. Mocht de rentenier komen, laat hem dan niet naar boven, het is mogelijk, dat hij zoo vroeg komt. Als hij naar boven wil, kan ik hem toch zulks niet verhinderen, Goed; als hij met alle gev/eld wil, zeg hem dan, dat hij het moet verantwoorden, als daar boven iets gebeurt, dat niet vol gens de wet is. Hij heeft in de kamers niets verloren, tenminste nu nog niet.... lieve hemel, als nu de schoft eens universeel erf genaam was! Dat ware afschuwelijk, Och, ik praat er maar op los, wij moe ten het in geduld afwachten. Jacob stormde naar buiten, het was hem onmogelijk een heldere gedachte te vormen. Hij kon het niet begrijpen, dat zijn mees ter. zoo plotseling gestorven was, hij kon zich niet indenken, onwillekeurig herinner de hij zich de echtgenoot® van. zijn heer, die ook zoo onverwacht en plotseling uit het leven gescheiden was. De huisdokter van Roven woonde in de stad, Jacob moest dus een groote wande ling maken en daar hij den geneesheer niet thuis trof, was hij genoodzaakt op hem te wachten; hij wilde niet zonder hem terug- gaan. Eindelijk kwam de dokter, hij had zijn rijtuig laten inspannen en zij reden weg. Jacob kon den arts de ophelderingen niet geven, die deze wenschte; wat hij hem me dedeelde, was zeer algemeen en opper vlakkig en niet geschikt om eenig licht in de duisternis te ontsteken. De dokter vermoedde een beroerte; deze was de natuurlijke verklaring van den plot- selingen dood, maar Jacob kon er niets van zeggen, hij had niet gemerkt, dat de trekken van dén doode verwrongen waren. Op den weg zag Jacob een jonge dame, die door een jongen man vergezeld werd, het waren Veronica en Willem. Hij riep hen; de dokter, die Veronica terstond terugkende, verzocht hen in t stappen en Jacob deelde hun het gebeurde voorzichtig mee. Veronica was bijna wanhopig; zij moest al hare krachten te baat nemen om dezen zwaren slag te dragen. Zij had geloofd, dat de veizoeflmg nabij was en nu was de oude man plotseling ge storven, zonder haar zijn zegen na te 'af gestorven in wrok tegen zijn eigen kind, gestorven en hij had dien vloek niet teru^" genomen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 6