Binnenlandsch Nieuws
Radio-Omrosp
Het verdrag Nederland-Belgsë.
VERONICA.
De eisch inzake het complot tegen Moestafa Kemaf. Bijzonderheden
omtrent de ontploffing in het Amerikaansche marine-arsenaal bij Lake
Denmark.
Onder de Radio-berichten: Een Labourvoorstel tot het benoemen eener
Commissie inzake een onderzoek omtrent ministers-aandeelhouders aan
genomen. Caillaux heeft in Londen volkomen overeenstemming be
reikt. De debatten in de Fransche Kamer zullen volgende week be
ginnen. De jongste opgaaf omtrent de slachtoffers te Lake Denmark
'Auidt: tien dooden, 29 vermisten, 200 gewonden.
Voorloopig verslag der Tweede Kamer.
Er worden nieuwe onderhandelingen gevraagd.
Nederl. Maatschappij voor
Nijverheid en Handel.
FEUILLETON.
Het geschil in de Engel-
sche mijnindustrie.
Vi een rede aan het eind der vorige week
gehouden heeft de secretaris van den Mijn-
werkersbond Cook te verstaan gegeven, dat
er binnenkort een conferentie zal worden ge
houden van alle groepen arbeiders, betrokken
bij de mijnindustrie. Het is evenwel niet
duidelijk waarover de besprekingen zullen
loop en.
De bladen hechten echter gewicht aan deze
mededeeling, daar het de eerste aanwijzing is
sedert de stopzetting in de steenkolenindus-
trie begon, dat de leiders zich voor een toe
stand geplaatst zien waarin zij een hernieu
wing van den steun en het vertrouwen der
leden noodig hebben.
De Fransch-Engelsche
schuldregeling.
De Fransche minister van financiën spreekt
het bericht tegen als zou er een Fransch-
Engelsche overeenkomst gereed zijn.
Crisis in Frankrijk.
In den loop eener politieke bijeenkomst te
Le Mans, waaraan Caillaux en Dubois, onder
staatssecretaris van financiën, deelnamen,
sprak Dubois over het monetair probleem.
Hij zeide o.a., dat de daling van den frank
allereerst dient te worden gestuit alvorens
een poging tot stabilisatie te doen. Indien
het land gered wil worden, moet de invcer
van luxe-artikelen worden gestaakt en het
huidige fiscale stelsel worden hervormd.
Caillaux verklaarde, na Dubois voor zijn
uiteenzetting te hebben bedankt, dat de par
tijen zich onder de huidige omstandigheden
aaneensluiten moeten om de nationale vlag
hoog te houden. Hij is van meening, dat de
franc meer waard is dan hij op de beurs ge
noteerd staat, doch het hangt van den wil der
Franschen zelf af of de franc nog meer
waard is.
De Guldensporendag.
D« Guldensporendag is Zondag in het
Vlaamsche land haast overal gevierd, hier
plechtiger dan elders, doch steeds met bij
zondere geestdrift. Vele vereenigingen heb
ben de gelegenheid te baat genomen om eens
te meer een motie voor amnestie aan te
nemen, in de hoop dat eindelijk aan den
wensch van het Vlaamsche volk gehoor zal
worden gegeven.
Te Brussel trok eene sterke groep Vla
mingen ni het feest in den schouwburg
stoetsgewijze door de stad naar het Vlaamsche
Huis op de Groote Markt. Hier en daar
werd de groep uitgejouwd en uitgescholden
voor Boches" of „handlangers van de Boches".
De aanwezige politie, die met den stoet mce-
stapte, joeg enkele groepjes jongelieden, die
het op een tegenbetooging aanlegden, uiteen,
doch verder hadden geen ernstige incidenten
plaats. In de provincie gaf het 11e Julifeest
ook tot geen incidenten aanleiding. De natio
nalistische pers had nochtans het Gulden-
.sporenfeest een anti-Belgische manoeuvre
genoemd.
Juweelendiefstal.
De Berlijnsche recherche heeft een moei
lijke opdracht gekregen. In een hotel te
Binz op Rügen is n.l. dezer dagen op ge
heimzinnige wijze des nacht in hun slaap
vertrek een Berlijhsch echtpaar bestolen.
De inbrekers hebben voor «en waarde van
50.000 M. aan juweelen enz. meegenomen.
De man ontwaakte midden in den nacht met
hevige hoofdpijnen, kwam tot de ontdekking
dat zijn vrouw bewusteloos was en maakte
toen1 alarm, waarna de verdwijning van de
kostbaarheden werd bemerkt.
De politie vermoedt nu, dat de dader of
daders door het openstaande raam be
dwelmende gassen in het slaapvertrek hebben
gespoten en daarna rustig hun slag hebben
geslagen. (Zelf waren zij dan waarschijnlijk
van gasmaskers voorzien).
De zomer in Duitschland.
'De Duitsche bladen spreken, en werkelijk
niet ten onrechte, van den onweerszomer
1926 Geen dag gaat er bijna voorbij tegen
woordig of men leest van nieuwe rampen als
gevolg van de buitengewoon hevige onweders,
die boven Duitschland en trouwens over ge
heel Midden-Europa en elders losbarsten en
telkens groote schade aanrichten door de ge
woonlijk ermede gepaard gaande wolkbreu
ken en hagelslag.
Zaterdag en Zondag is het ook weer bar
geweest. Zoo meldt een bericht uit Troppau,
dat een ontzettend onweer en urenlange slag
regen den geheelen te velde staanden oogst
over grooten afstand hebben vernield. De
hagelsteenen lagen op verschillende plaatsen
centimeters dik. Vele dorpen zijn over
stroomd. Talrijke personen zijn dakloos.
Behalve de reeds vermelde berichten,
komen nog mededeelingen over noodweer
uit Hanau, Koburg, Kassei, Maagdenburg,
Kissingen, Leipzig, enz. En steeds is het het
zelfde relaas t fel onweer, wolkbreuken,
hagelslag, vernielde oogst, geïsoleerde dor
pen en gehuchten, verwoeste wegen, verbro
ken verbindingen enz. En zoo helaas maar al
te vaak dooden en gewonden.
De militaire opstand in
Perzie.
De berichten nopens den militairen op
stand in Azerbeidsjan (N. W. Perzië) en in
zake andere onlusten in Khorasan (N. O
Perzië) in het begin van Juli zijn zeer vaag.
In Azerbeidsjan schijnt thans alles rustig
te zijn.
Er zijn naar Mesjed (in Khorasan) twee
regimenten gezonden, maar er is geen enkel
authentiek bericht over den omvang der
onlusten. Te Boesjnoerd (provincie Khorasan
zouden troepen in opstand zijn gekomen.
Ontevreden Toerkomanen voegden zich bij
hen en gezamenlijk rukten zij op naar Kots
jan, maar er wordt geen gevaar geducht.
Het complot tegen Moes
tafa Kemal.
In de rechtbank ter verdediging der on
afhankelijkheid heeft het O. M. tegen de
medeplichtigen aan het complot tegen Moes
tafa Kemal de volgende straffen geëischt
terdoodveroordeeling voor twaalf beklaag
den (twee bij verstek), dwangarbeid voor vijf
beklaagden (drie bij verstek). Dertien per
sonen zijn vrijgesproken.
Hindoes contra Moham
medanen.
Er zijn 15 Hindoes gewond bij een botsing
met Mohammedanen in een voorstad van
Calcutta op 5 mijlen afstands. De Hindoes
droegen een afgodsbeeld in een optocht
mede, toen volgens de berichten Mohamme
danen, die uit een moskee kwamen, hen aan
vielen. De politie uit Calcutta snelde naar het
tooneel der botsing en was spoedig den toe
stand meester.
Petroleum op Martinique
Volgens een bericht van de „Matin" is op
het eiland Martinique petroleum gevonden.
Noodlottige ontploffing in
het Amerikaansche Arse
naal.
Volgens telegrammen uit Dover in New
Jersey werden tot nu toe negen dooden ge
borgen. Een groot aantal personen wordt
nog vermist. Het aantal gewonden dat naar
de ziekenhuizen is overgebracht, bedraagt
reeds ongeveer twee honderd. De dorpen
Mount Hope, Rockaway en Hibernia zijn
bijna geheel verwoest. Ook andere dorpen
in de omgeving hebben schade geleden.
De ontploffingen duurden in den afgeloo-
pen nacht nog voort, zoodat de hulpbriga
des en de brandweer nog niet tót de plaats
van de ramp konden doordringen.
Tot nu toe zijn ongeveer vijftien magazij
nen van het munitie-depót in de lucht ge
vlogen.
Vijf officieren behooren waarschijnlijk tot
de slachtoffers. Tot de vermisten behooren
ook vele vrouwen en kinderen.
De correspondent van de „Times" te New
York meldde gisteren, dat het ammunitie-
depót, waarin de ontploffing plaats vond,
het grootste van dien aard was ter wereld.
Van de 81 mariniers die er dienst deden,
worden er meer dan 50 vermist. Buiten het
cordon van politie, soldaten en matrozen dat
om het geteisterde gebied gevormd is, wach
ten tientallen ziekenauto's op de eerste ge
legenheid om slachtoffers op te nemen. Door
de schokken der ontploffingen werden tal
van auto's van de wegen geslingerd. De
eerste en grootste ontploffing had Zaterdag
middag om 5 uur plaats. Twee personen in
een auto reden juist op dat oogenblik het
gebied, waarin het marinearsenaal gelegen
is, binnen. Een hunner verteld^ later, dat
er een geweldige donderslag klonk en vlak
daarop een vreeselijk lawaai dat den grond
deed schudden. Een roode vuurbal schoot de
lucht in dadelijk daarop klonk een tweede
ontploffing. De auto werd omvergeworpen;
de inzittenden kropen er uit doch werden
door een derde ontploffing in den greppel
langs den weg geslingerd. Zij kropen voort
naar het twee mijl verder gelegen legerarse-
naal van Picatinny en voortdurend schoten
er aTIerTëf dingen over hun hoofden, terwijl'
de hitte hoe langer hoe ondragelijker werd.
Alle burgers, die in het depót werkten,
waren vertrokken vóór de ontploffingen ge
schiedden, anders zou het verlies aan men-
schenlevens veel grooter geweest zijn.
De staking bij de New-
Yorksche ondergrondsche
spoorwegen.
Ondanks de staking liepen de onder
grondsche treinen Zaterdag nog, hoewel met
ietwat beperkte snelheid. De stakingsleiders
trachten een staking uit te lokken van het
personeel op den ondergrondschen spoor
weg van Brooklyn.
De arbejaersleïders hebben er hun vol
doening over uitgesproken, dat de „Inter-
borough Rapid Transit Company" voor de
rechtbank gedaagd is om een verklaring te
geven van het ongeval op Vrijdag overkomen
aan een trein, bestuurd door een „stakings
breker." Het heet, dat hij onervaren was en
dat de maatschappij zich aan boete boot
stelt.
De boycott van Hongkong.
Dë vertegenwoordigers van Hongkong
voor de onderhandelingen tot regeling van
den boycott zullen 14 Juli naar Kanton ver
trekken.
Verschenen is het voorloopig verslag om
trent de nieuwe overweging in de afdee-
lingen der Tweede Kamer omtrent het ver
drag NederlandBelgië.
Hieraan ontleenen wij het volgende
Vrij algemeen werd hulde gebracht voor de
talentvolle wijze, waarop de Minister de be
zwaren, tegen het verdrag ingebracht, heeft
beantwoord. Slechts weinigen zullen niet on
der de bekoring zijn gekomen van de met zoo
veel warmte gestelde Memorie van Antwoord.
Sommige leden hadden er aanstoot aan ge
nomen, dat in 1 van de Memorie van Ant
woord wordt gesproken van het verdrag,
„waartegen zooveel stemming is gemaakt." Zij
^waren van oordeel, dat de actie, welke tegen
het tractaat is en wordt gevoerd, zich in het
algemeen heeft gekenmerkt door zakelijke ar
gumenten, ontleend aan het landsbelang.
Andere leden wilden dit gaarne erkennen,
maar waren desniettemin van meening, dat
bij deze actie een aantal bezwaren te breed
is uitgemeten en de goede eigenschappen van
het verdrag zijn miskend.
Ondanks de onmiskenbare verdiensten van
de Memorie van Antwoord had de inhoud
van dit stuk, toen men zich eenmaal aan den
suggestieven invloed van het betoog had ont
trokken, op vele leden een onbevredigenden
indruk gemaakt.
Noch het protocol van 18 Mei 1926, noch
's Ministers betoog, hadden de bedenkingen
kunnen wegnemen, die bij hen tegen goed
keuring van het verdrag bestonden.
De Memorie van Antwoord wekt den in
druk, alsof een wantrouwen moet worden
weggenomen, dat slechts aan één zijde zou
bestaan en waartoe slechts van één zijde aan
leiding zou zijn gegeven, zoodat slechts van
één zijde en dit zou dan Nederland zijn
tegemoetkoming zou moeten worden betoond.
Nederlands houding heeft evenwel geen
aanleiding tot wantrouwen gegeven. De le
den, die het verdrag bestreden, konden zich
met de ideëele opvattingen, door den Minis
ter ontwikkeld, alleszins vereenigen zij zou
den wenschen, dat deze opvattingen in alle
landen overheerschend waren. Ook zij stel
den grooten prijs op een goede verstandhou
ding met België: zij zouden dezen nabuur
gaarne in een zoo gunstig mogelijk econc-
mischen toestand zien. Maar deze idealen,
zoo betoogden zij, worden niet gediend, wan
neer, zooals in het onderhavige verdrag, ge
heel onverplicht wordt tegemoet gekomen
aan wenschen van anderen tot schade van
het eigen land, zonder dat daar eenige com
pensatie van de andere zijde tegenover staat.
Wanneer de tegemoetkoming onzerzijds
te groot is, zal de onderlinge goede verstand
houding schade lijden en zullen, in geval van
nieuwe internationale botsingen, nieuwe ge
varen kunnen rijzen.
Men moet niet vergeten dat de afgewezen
eischen tot afstand van territoir en van sou-
vereiniteitsrechten onrechtmatig waren en
niet hadden mogen worden gesteld. Dat zij
ten slotte zijn teruggenomen, kan geen aan
leiding zijn tot het doen van concessies op
economisch gebied, die verder gaan dan met
de belangen van Nederland strookt.
De hier aan het woord zijnde leden oor
deelden het tractaat, ook na de totstandko
ming van het protocol van 18 Mei 1926, on
aannemelijk.
Andere leden merkten op, dat dit tractaat
moet worden beoordeeld in het licht van de
omstandigheden van 1919.
Het was natuurlijk, dat de Regeering op
politiek gebied overwinnaar gebleven, ten
aanzien der economische desiderata van Bel
gië toeschietelijk is geweest. Indien het trac
taat toentertijd tot stand was gekomen, zou
het zeker zijn goedgekeurd. De Regeering
heeft in die dagen openlijk gezegd, welke
verplichtingen wij op ons hadden genome
zonder dat iemand in of buiten het parle
ment daartegen opgekomen is, of breedere
voorlichting heeft gevraagd. De Regeering
mocht dus aannemen, dat zij het volk achter
zich had en het buitenland heeft hetzelfde
moeten denken. De hier aan het woord zijn
de leden achtten de Regeering dan ook niet
vrij om thans de concessies, in moeilijke om
standigheden gedaan, terug te nemen. Ne
derland zou daardoor zijn welverkregen re
putatie van betrouwbaarheid op internatio
naal gebied schade doen. Sterker geworden,
concessies terugnemen, die men bij de on
derhandelingen eenmaal heeft gedaan, is
een gedraging, die in het verkeer tusschen
Staten evenmin past als in het verkeer tus
schen individuen.
Tegen dit betoog kwamen verscheidene
leden op.
De Kamer is vrij om het tractaat los van
de politieke constellatie van 1919 te beoor-
deelen.
Men zal niet kunnen ontkennen, dat de
Volksvertegenwoordiging en de organen der
publieke opinie door den loop van zaken een
deel der verantwoordelijkheid voor het trac
taat hebben te dragen gekregen en dat de
Kamer zich hiervan vóór haar beslissing re
kenschap zal hebben te geven.
De opmerking) dat België niet zou hebben
afgezien, voor de toekomst van het stellen van
territoriale eischen ten. nadeele van Neder
land, noemde eenige leden onjuist. Zij ves
tigden er de aandacht op, dat artikel VI van
het verdrag van 1839 bevestigd wordt. Dit1
artikel houdt o.a. de verklaring van België
in, dat het „voor altijd afstand doet van alle
aanspraak op het grondgebied, alle de ste
den, plaatsen en oorden gelegen binnen de
grenzen der bezittingen van de andere partij."
Waren vele leden van oordeel, dat het trac
taat, ook na de bij het protocol van 18 Mei
1926 tot stafld gekomen aanvullingen onaan
nemelijk is met het oog op de overdreven
economische concessies, die daarbij aan Bel
gië worden gedaan, er waren eveneens vele
leden, die meer het zwaartepunt in de poli
tieke verhoudingen zagen en die een verwer
ping van het onderhavige wetsontwerp zou
den betreuren, omdat zij voorzagen, dat
daardoor in België een atmosfeer zou wor
den geschapen, waarin het moeilijk zou zijn
tot een nieuwe, voor beide landen bevre
digende overeenkomst te geraken. Daar
beide landen het groote belang van een
goede onderlinge verhouding inzien, moet van
beide zijden al het mogelijke worden gedaan
om een verwerping te voorkomen. België kan
niet verlangen, dat Nederland alleen daarvoor
offer brengt. Nederland mag hopen, dat ook
België daarvoor belangrijke tegemoetko
mingen over heeft. Daarom werd
algemeen de hoop uitgespro
ken, dat de Regeering omhet
verdrag voorde State n-G ene-
raalaannemelijktemaken, metde
Belgische Regeering opnieuw
in onderhandelingen zal tre
den om te streven naar weggneming van de
nog groote en voor talrijke den der Kamer
onoverkomelijke bezwaren, welke in het
voorloopig verslag nader worden toegelicht.
Dit zou kunnen geschieden door een nader
protocol, maar beter nog door een gewijzigd
tractaat, omdat men dan niet meer de be
woordingen van het eene stuk met het andere
zal behoeven te vergelijken.
Als voorname bezwaren worden dan opge
somd: de onnoodigheid van een nieuw
Schelderegiem en van de instelling van de
voorgestelde commissie van beheer, die een
ernstige aanranding vormt van onze souve-
reiniteit.
De vraag werd gesteld, of de commissie
van beheer ook uitvoerende macht zal hebben
en welke de verhouding zal zijn tusschen de
besluiten der commissie en die van het na
tionale militaire gezag in tijden van oorlog
en oorlogsgevaar. Hoe zal het dan met de
doorvaart van vreemde handelsschepen zijn
gesteld Wanneer deze behooren tot het
land, waarmede Nederland in oorlog is,
moet de doorvaart toch in ieder geval door
Nederland kunnen worden verboden.
Het denkbeeld om de benoeming van den
voorzitter der arbitrage-commissie, in geval
van geschil, op te dragen aan den president
van het Permanente Hof van Internationale
Justitie, ontmoette van verschillende zijden
bijval.
Voorts werd de vrees uitgesproken, dat de
algemeene eischen betreffende de bevaar
baarheid van de Schelde, zooals deze in het
tractaat zijn gesteld, ver strekkende gevolgen
kunnen hebben. Men achtte het gevaarlijk,
dat Nederland zonder beperking bij trac
taat dergelijke ver gaande verplichtingen op
zich neemt, zoolang niet door overlegging
van rapporten en adviezen van bevoegde des
kundigen aan dë Kamer aannemelijk is ge
maakt, dat nakoming daarvan gedurende af
zien baren tijd mogelijk mag worden geacht.
Aangedrongen werd op overlegging van deter
zake uitgebrachte adviezen van den Rijks
waterstaat en van den Provincialen Water
staat van Zeeland. Daarnevens op instelling
van een commissie van deskundigen, welke
over omvang van uitvoeringsmogelijkheid
van het bovenbedoelde hoofdbeginsel Re
geering en Volksvertegenwoording van advies
zal dienen.
Algemeen waardeerde men het, dat door-
het protocol de verplichting betreffende het
onderhoudsbaggerwerk is beperkt tot 15
millioen M3. over een tijdperk van 20 jaar.
Sommige leden waren echter van oordeel,
dat dit maximum te hoog is.
Voorts werd critiek uitgeoefend op de re
geling van de rechtspositie van de op de
Schelde varende handelsschepen, waarmede
Nederland de uitoefening van het politie
recht op de Schelde tegenover de doorva
rende schepen, prijs geeft, en op de regeling
van de loodsgelden, welke onredelijke be
palingen bevat, terwijl door geen der leden de
totstandkoming van het kanaal Antwerpen-
Moerdijk wenschelijk werd geacht, al ver
schilden zij in de waardeering van de be
zwaren, die zij daartegen koesterden. Rot
terdam en Amsterdam zullen hierdoor on
metelijke schade lijden.
Andere leden, die tegenover de nadeelen
ook dë voordeden van dit kanaal naar voren
brachten, wezen op de wenschelijkheid om,
bij ratificatie van het verdrag de grootst
mogelijke spoed te maken met de verbetering
van de verbinding van Amsterdam naar den
Rijn zoodat deze voor langen tijd afdoende
zal zijn. Zij vroegen dienaangaande om duide
lijke toezeggingen van de Regeering en voeg
den daaraan toe, dat ook met de verbetering
van de scheepsvaartwegen naar Rotterdam
zij dachten daarbij aan de Maaskanalisatie
de meest mogelijke spoed moet worden be
tracht. I
Nog werd er op gewezen, dat de meening
alsof de Nederlandsche binnenscheepvaart
door het nieuwe kanaal zal worden gebaat,door
belanghebbenden niet wordt gedeeld.
Tegenover de groote concessie, die door de
toezegging van het kanaal Antwerpen
Moerdijk door Nederland wordt gedaan,
staan, zoo werd betoogd, nagenoeg geen con
cessies van Belgische zijde.Vele leden waren
van oordeel, dar België den kosteloozen sleep
dienst tusschen Antwerpen en Dordrecht zou
behooren te staken onmiddellijk na de rati
ficatie van het onderhavige tractaat.
De vraag werd gesteld om het kanaal uit
dit tractaat te lichten en tot een onderwerp
van studie te maken.
Ook na de kennisneming van de Memorie
van Antwoord bleven sommige leden bezwa
ren koesteren tegen den aanleg van het Rijn-
Maas-Scheldekanaal.
Vrij algemeen was men van meening, dat
alsnog toestemming moet worden verkre
gen tot verruiming van de Zuid-Willems
vaart van Bocholt naar de Nederlandsche
grens bij Loozen ten behoeve van de scheep
vaart.
7. Algemeen betreurde men het, dat
noch in het tractaat, noch in het protocol een
voorziening is getroffen betreffende de spoor
wegtarieven van Terneuzen. Aan de desbe
treffende Belgische verklaring kan slechts
betrekkelijk waarde worden gehecht.
Er moet een afdoende regeling voor deze
aangelegenheid worden getroffen, die in een
protocol dient te worden neergelegd.
Ook werd betreurd, dat de Wielingen-
kwestie niet is geregeld.
Gevraagd werd, bij welk land de beton
ning van de Wielingen zal zijn en wie b.v.
na het zinken van een schip in dat vaarwater
liet wrak zal moeten opruimen. Moet de
commissie van beheer de Wielingen beschou
wen als deel van de Schelde Hoe zal het
politietoezicht op de Wielingen worden ge
regeld moeten beide Staten dit uitoefenen
of een van beide en, zoo ja, welke
Dat het verbod zal vervallen om Antwer
pen tot oorlogshaven te maken, was voor
vele leden reden tot ernstige bezorgdheid.
Intusschen werd er op gewezen, dat het
weinig waarschijnlijk is, dat Antwerpen in
derdaad tot oorlogshaven zal worden ge
maakt en dat in de maand Juni van dit jaar
België heeft besloten tot opheffing van zijn
oorlogsvloot.
Omtrent de kwestie van de verpachting
der mosselbanken op de Ooster-Schelde
werd gevraagd, of nog niet zou kunnen wor
den bereikt, dat aan de Nederlandsche vis-
schers wordt toegestaan mosselzaad te halen
op de Belgische kust.
Voorts werden nog vragen van staats
rechterlijken aard gesteld ten aanzien van
de opheffing van de garantie der groote mo
gendheden.
Gistermiddag te half twee werd te
Utrecht in de groote zaal van het Jaar-
beurtgebouw een buitengewone algemeene
vergadering gehouden van de Ned. Maat
schappij voor Nijverheid en Handel, ter be
spreking van het ontwerp-verdrag Neder
landBelgië.
Als eerste inleider trad op de heer prof.
jhr, dr. W. J. M, van Eijsinga, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Leiden, die met
name de staats- en volkenrechtelijke zijde
van het vraagstuk belichtte.
ïn zijn inleiding zeide dr. v. Eijsinga o.m.
het voiger.de:
Kennisneming van de uitgebreide littera
tuur oyer de Belgische regeling laat den
indruk na, dat daarbij niet altijd voldoende
aandacht wordt geschonken aan de naast
het Belgische tractaat zelf staande, maar
daarmee zeer nauwkeurige regeling met de
groote mogendheden: de nota's van 3 April
1925 en het tractaat van 22 Mei 1926.
En toch zijn deze staatsstukken, waarbij
de collectieve tractaten, die Nederland
eenerzijds en België anderzijds in 1839 met
de groote mogendheden sloten,, worden af
geschaft, van het grootste belang.
Zij herinneren ons er aan, dat nog altijd
de internationale positie van Nederland,
ons statut international, goeddeels, d.w.z.
tot benoorden den Moerdijk, door die twee
tractaten van 1839 met de groote mogend
heden 'oeheerscht wordt, waardoor dat sta
tut international tevens zaak dier groote
mogendheden is geworden en aan die mo
gendheden dus een recht van medezeggen
schap schonk. Wat dit beteekent? Spr.
herinnert aan het tweevoudig medepraten
der mogendheden in het jaar 1867 in de
Luxemburgsche zaak als in de Schelde-
kwestie, ook aan het medepraten in 't jaar
1910 ter zake van de z.g. Vlissingsche for
tenkwestie en niet in de laatste plaats aan
het uiterst krachtig medepraten in, 1919.
Welnu, het is als een groot voordeel der
nieuwe regeling te beschouwen, dat door
het uitdrukkelijk vervallen verklaren der
collectieve tractaten van 1839 het mede-
WOENSDAG 14 JULI.
HILVERSUM. 1050 M. 12.00 Polit-
berichten. 5.007.00 Vooravonden
eert door het H. D. O.-Orkest, o.l.v.
Lupgens, - 7.157.45 Lezing Kleun -
Lichtechte kleuren en kleurstoffen, doe
den heer J. P. J. Born. 7.00 Politieber.
7.45 eri 10.00 Persber. 8.15 Kurhaus-
concert. Solistenconcert door het Resi
dentieconcert, o.l.v. Prof. G. Schneevoigt.
Solist Alfred Coltot, piano. In de pauze
Causerie over Het slot Loevestein.
DAVENTRY. 1600 M. 11.20—1.20
Het radiokwartet en solisten (contra alt,
tenor, piano), 1.20—2.20 muziek van
Restaurant Frascati. 3.35 Schoollezing
The citizen. 4.20 Lezing Out of doors,
4.35 Orkest-Concert. 5.20 Orgel-
Convcert door R. Foort. 5.35 Kinder
uurtje. 6.20 lichte Orkestmuziek.
7.10 Tuinpraatje. 7.20 Tijdsein Big Ben,
weerber., nieuws. Lezing The beginning-
of the birds. 7.45 Piano-nocturnes van
Chopin. 8.00 Lezing The temple.
8.20 Concert, Orkest en G. Tanner, so
praan. 9.Ó2 De French players-come-
diestukjes. 9.22 Orkestmuziek en G.
Tanner, sopraan. 9.50 weerber., nieuws
en lezing Schoolboy howlers. 10.25
Variété, E. Avis,vogel-imitateur. Eisa the
Wonder, met twee stemmen. J. Mc. Kay,
komiek, 11.20—12.20 Dansmuziek.
PARYS „RADIO-PARIS". 1750 M.
12.50 Concert door het orkest Gayina.
5.05 Concert. 8.50 Galaconcert.
KONIGSWUSTERHAUSEN. 1300 M.
8.50 Moderne orgelmuziek. F. Wenneis,
orgel. 9.20 Orkestconcert én opera
duetten. Orkest, C. Farma, sopraan. TL
.BjEJËJg' tenor. Daarna nieuwsber.
MUNSTER, 410 M. 1.35—2.50 Orkest
concert 4.05 Pianocondert; 5.50 Lezing:
Ackerbau; 6.20—6.50 Lezing: Die Zi
geuner; 7,008.00 Piano- en vioolcon
cert; 8.50 „Das Glockchen des Eremi-
ten."
BRUSSEL, 486 M. en ANTWERPEN,
265 M, 8.20 Orkestconcert9.20
Fragmenten van „De bruiloft van Jeaa-
nette," van V. Massé.
zeggenschap der groote mogendheden ver
dwijnt; de Nederlandsch-Belgische zaken
zijn voortaan zuiver aangelegenheid dier
twee landen alleen.
Er is in het Belgische tractaat, naast het
vele ce qu'on voit ook veel ce qu'on ne
voit pas en toch is dit laatste ook van
groot belang. Sedert het begin van deze
eeuw, meer nauwkeurig, sedert het begin
der entente cordiale, valt zeer duidelijk
streven te bespeuren om Nederland te be
trekken in de militaire politiek der Entente
Welnu, tegenover dat streven heeft Neder
land absoluut zijn zelfstandigheid bewaard.
Ook dit gevolg van Van Karnebe.ek's di
plomatiek bileid, zou epr. onvoorwaarde
lijk willen toejuichen.
Maar is het ce qu'on voit dan misschien
van dien aard, dat het tractaat onaanne
melijk zou zijn?
Niet ten onrechte wordt dikwijls gezegd,
dat wij lastig voor België liggen. Maar om
gekeerd ligt ook België lastig voor Neder
land.
De Schelde. Wij zullen het er wel allen
over eens zijn, dat op twee punten het aan
vullend protocol groote verbeteringen
heeft gebracht.
Men heeft veel critiek geoefend op het
nieuwe gemeenschappelijke Scheldebehee:
door een gemengde commisise van beheer,
en als men het daar niet eens zoude kun
nen worden, door arbitrage. Daartegenover
komt het spreker voor, dat dit gedeelte
van het tractaat, gegeven de eigenaardige
Scheldeverhoudingen, zeer gelukkig is.
Men behoeft zich in gedachten slechts te
verplaatsen in de positie der Belgen om het
zeer onzekere en onaangename van die po
sitie te voelen en spr, gelooft dat onze re
geering zeer juist heeft gezien, door deze
toenemende bron van onbehagelijke gevoe
lens weg te nemen.
Vervolgens werd het woord gevoerd
door Ir. M, p. E. Bongaerts, oud-minister
van Waterstaat, die de economische en
speciaal de waterbouwkundige aangele
genheden, welke bij het tractaat zijn be
trokken, belichtte.
Ten aanzien van de economische en spe
ciaal de waterstaatkundige aangelegen
heden van tractaat van 3 April 1925 au,
worden de gedachten voor een zeer groot
gedeelte getrokken naar die aangelegen
heden van de Schelde, de Maas en de
verbindingen van Amsterdam met den Rijn
Ruhrort, Moerdijk, Zeeuwsche kanalen.
De kritiek meent in al die aangelegenheden
te zien een ontzettende verzwaring van
lasten en verantwoordelijkheden van Ne
derland, terwijl in werkelijkheid de nieuwe
regeling, vergeleken bij die van 1839, een
aanmerkelijke verlichting van Nederland
beteekent.
Daarnaast ziet de kritiek een aantasting
van hoogheidsrecht envan Nederland met
betrekking tot de rivieren en kanalen, me
de in verband waarmede scherp wordt af
gegeven op de regeling dat Nederland in
vele gevallen een gedeelte van de kosten
van de uitvoering van werken zal dragen,
terwijl het juist de eisch van Nederland is
geweest om een deel der kosten te dra
gen en niets gemakkelijker zou hebben ge
vallen, dan België volledig voor de kosten
te laten opkomen, met het gevaar dat
onze souvereiniteit in het gedrang zou
kunnen geraken.
In de derde plaats wordt, wegens de mtw
gelijkhéid van verbeterde verbindingen van
Antwerpen met de zee, de Maas en den
Rijn gevreesd, een verscherpte concurrentie
van de Scheldestad met Rotterdam en Am
sterdam. En het middeltot redres wordt
gezocht in belemmeringen tegen de eischen
des tijds t.o.v. Antwerpen in plaats van in
verbeteringen ook voor Rotterdarry en Am
sterdam. Daarenboven wordt niet vol
doende aandacht gewijd aan de beteekenis
23
Jacob vond «et zeer natuurlijk, dat 'zijn
heer zoo stil was geweest, hij moest toch
nadenken over hetgeen hij gehoord had. Hij
triomfeerde reeds in stilte, hij moest onwil
lekeurig lachen als hij er aan. dacht, welke
gezichten de rentenier zou snijden, als hij
den volgenden dag Veronica bij haren va
der ontmoette. Maar toen hij den volgenden
morgen ontwaakte, begon hij weer te twij
felen, hij was niet meer zoo zeker van zijn
zaak. Als de oude man zijn kind verstiet,
als hij zich liet verleiden om haar harde
woorden te zeggen, en als Veronica hem
dan ook harteloosheid verweet, dan. was
alles verloren. En hoe gemakkelijk kon
dat gebeuren? De wrok tegen zijn kind
wortelde diep in het hart van Roven, de
rentenier had daarvoor wel gezorgd, wie
kon voorzien of het aan de liefde zou luk
ken, dezen te doen verdwijnen?
Met angst wachtte Jacob de komst van
Veronica, hij was het niet met zich zelf
een, of hij haar zijn gedachten zou mede-
deelen.
Margaretha meende van niet.
i— Flink gewaagd is half gewonnen, zeide
zij, men moet op God en de macht der
liefde vertrouwen.
Wij spelen va banque, sprak Jacob.
En als het mislukt, dan is nog niet
alles verloren, onze meester weet dan toch,
dat zijn kind in de nabijheid is, hij zal
over zijne woorden nadenken....
Nu, ik zal zoo meteen wel zien, hoe
hij geluimd is, onderbrak Jacob haar, als
hij al te somber gestemd is doen wij beter
een gunstiger oogenblik af te wachten,
Margaretha- was bezig het ontbijt voor
den ouden heer klaar te maken; zij onder
brak dat werk om de trouwe oogen op het
bezorgde gezicht van Jacob te vestigen.
Zijt ge dezen nacht zoo moedeloos
geworden? vroeg zij eenigszins verwijtend.
Waarom wilt gij nu ook Veronica den
moed benemen? Ik zeg u nogmaals, men
moet wat wagen, als men wil winnen en
uw plan, eene gunstige stemming af te
wachten, bevalt mij volstrekt niet. Het,zijn
gewoonlijk slechte plannen, waardoor een
zaak op de lange baan geschoven wordt en
er komt zelden iets goeds van terecht.
Gij kunt gelijk hebben zeide Jacob
peinzend en omdat het besloten is, moet
het ook zoo uitgevoerd worden.
Maar gij moogt den heer niet voorbe
reiden.
Waarom niet?
Omdat hij dan reeds van het begin
ten oozichte van z«n kind somber gestemd
is. De verrassing moet het meeste doen.
Jacob knikte; het ontbijt was klaar, hij
nam het dienblad, zette er alles op en
bracht het naar boven.
Het was nog stil in de slaapkamer, toen
Jacob het kabinet binnen trad; hij dekte
de tafel en luisterde daarna of hij niets
hoorde.
Gewoonlijk riep de oude heer, dan moest
hij dit, dan dat hebben, maar heden bleef
het stil en dit bevreemdde Jacob nog des
te meer, omdat hij lawaai genoeg gemaakt
had.
Hij Sloop na'ar de deur Van de slaapkamer
en luisterde.
Zou de oude heer nog slapen?
Het was mogelijk, misschien had hij een
onrustige nacht gehad en was hij pas tegen
den morgen ingeslapen.
Jacob trad terug, hij wilde den slaap van
zijn heer niet storen.
Hij ging weer naar beneden, maar niet
tegenstaande de natuurlijke' en bevredigen
de oplossing van het raadsel, had zich een
koortsachtige onrust van hem meester ge
maakt, die hij niet kon afleggen.
Na een uur ging hij weer naar boven, het
was nog steeds stil in de slaapkamer, en nu
werd deze stilte den ouden man huivering
wekkend.
Hij maakte de deur openHendrik Ro
ven lag in bed onder de dekens, met het
gezicht naar den muur gekeerd-
Jacob riep hem een paar keeren bij zijn
naam, hij hoestte eens, alles te vergeefs.
Nu verloor de trouwe dienaar zijn ge
duld, hij ging naar het bed en toen hij het
gezicht van zijn heer zag, liet hij van angst
een schrikkelijken schreeuw.
Na een oogenblik was hij alweer in de
keuken en het vertrokken gelaat deed Mar
garetha zoo schrikken, dat zij den ketel,
dien zij van het vuur wilde afnemen, liet
vallen.
Laat maar liggen, zeide Jacob, wij
zullen van middag toch wel geen eetlust
hebben.
Wat is toch gebeurd? vroeg Marga
retha angstig,
Hij is dood.
Onze heer?
Lieve hemel, wie anders? Hij ligt dood
in zijn bed!
Een beroerte?
Hoe kan ik dat weten?
Maar haal dan gauw een dokter.
Jacob haalde de schouders op.
Die hulp komt te laat, zeide hij somber,
wie eens dood is, kan niet meer in het le
ven teruggeroepen worden,
O God! riep Margaretha uit.
Wat hebt ge?
Ik dacht juist aan den kater,
Jacob staarde haar een oogenblik aan.
Dat is eene vreeseiijke gedachte, zei
de bij.
Houdt gij het voor onmogelijk.
Neen, Margaretha, maar men mag daar
nog niet over spreken, niet eerder voor
men bewijzen heeft.
Ik zal mij wel in acht nemen.
Ik haal eerst een dokter. Mocht de
rentenier komen, laat hem dan niet naar
boven, het is mogelijk, dat hij zoo vroeg
komt.
Als hij naar boven wil, kan ik hem
toch zulks niet verhinderen,
Goed; als hij met alle gev/eld wil, zeg
hem dan, dat hij het moet verantwoorden,
als daar boven iets gebeurt, dat niet vol
gens de wet is. Hij heeft in de kamers niets
verloren, tenminste nu nog niet.... lieve
hemel, als nu de schoft eens universeel erf
genaam was!
Dat ware afschuwelijk,
Och, ik praat er maar op los, wij moe
ten het in geduld afwachten.
Jacob stormde naar buiten, het was hem
onmogelijk een heldere gedachte te vormen.
Hij kon het niet begrijpen, dat zijn mees
ter. zoo plotseling gestorven was, hij kon
zich niet indenken, onwillekeurig herinner
de hij zich de echtgenoot® van. zijn heer,
die ook zoo onverwacht en plotseling uit
het leven gescheiden was.
De huisdokter van Roven woonde in de
stad, Jacob moest dus een groote wande
ling maken en daar hij den geneesheer niet
thuis trof, was hij genoodzaakt op hem te
wachten; hij wilde niet zonder hem terug-
gaan.
Eindelijk kwam de dokter, hij had zijn
rijtuig laten inspannen en zij reden weg.
Jacob kon den arts de ophelderingen niet
geven, die deze wenschte; wat hij hem me
dedeelde, was zeer algemeen en opper
vlakkig en niet geschikt om eenig licht in
de duisternis te ontsteken.
De dokter vermoedde een beroerte; deze
was de natuurlijke verklaring van den plot-
selingen dood, maar Jacob kon er niets van
zeggen, hij had niet gemerkt, dat de trekken
van dén doode verwrongen waren.
Op den weg zag Jacob een jonge dame,
die door een jongen man vergezeld werd,
het waren Veronica en Willem.
Hij riep hen; de dokter, die Veronica
terstond terugkende, verzocht hen in t
stappen en Jacob deelde hun het gebeurde
voorzichtig mee.
Veronica was bijna wanhopig; zij moest
al hare krachten te baat nemen om dezen
zwaren slag te dragen.
Zij had geloofd, dat de veizoeflmg nabij
was en nu was de oude man plotseling ge
storven, zonder haar zijn zegen na te 'af
gestorven in wrok tegen zijn eigen kind,
gestorven en hij had dien vloek niet teru^"
genomen.
(Wordt vervolgd.)