De Broeders-Congregatie
van O.L. Vrouw van Zeven Smarten.
ELCK WAT WILS
TREKJES.
NIEUWE HAARL. COURANT
Tweede Blad Zaterdag 31 Juli 1926
De Broeders van de „Heibloem."
No. 453.
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
CRICKET-OVERZICHT.
SCHAKEN.
Het schaakkampioenschap van
Nederland.
DAMMEN.
Onderlinge wedstrijd 1926 1927
der „Haarlemsche Damclub".
Wedstrijden
om de wisselmedaille tusschen
de „Haarlemsche Damclub" en
de „Damclub Haarlem".
Massakamp „Haarlemsche Dam->
club"Damvereening
„Excelsior."
R. K. Sportvereeniging
„The Yellow Black Boys".
I i
't Zou niet te verwonderen zijn, als een of
andere lezer, bij het zienyvan bovenstaanden
titel denkt„Alweer een nieuwe Congrega
tie 1" Misschien schudt hij er meewarig het
hoofd bij, „omdat er al zooveel Zusters en
Broeders in ons land wonen."
Laat ik echter dien oningewijden lezer
even geruststellen met de mededeeling, dat
bovengenoemde Congregatie geen aanspraak
kan njaken „nieuw" te zijn, daar Zij in dit
jaar haar 75-Jarig Jubilé hoopt te vieren.
Toch is Zij onder haar officiëelen naam nog
maar weinig bekend maar als wij zeggen
,,'t Is de Congregatie der Broeders van de
Heibloem," dan zal menigeen, die eerst op
zijn gelaat een „Nooit van gehoord" te
lezen gaf, al spoedig blijken geven, dat die
klank hem niet onbekend is. De eerw.
Broeders Collectanten van de Heibloem toch,
deden al zoo menigmaal een beroep op de
weldadigheid van Nederlands Katholieken,
dat zij van Noord tot Zuid, van Oost tot
West in het land bekend zijn. Een nadere
kennismaking zal öngetwijfeld aan velen,
die belang stellen in al wat op charitatief
gebied van Katholieke zijde geschiedt, wel
kom zijn.
De Congregatie van O. L. Vrouw van
Zeven Smarten, waarvan het Moederhuis
gevestigd is te Voorhout, werd vóór 75 jaren
gesticht te Amsterdam door den Z. E. W.
Pater A. Frentrop S. J. en den Z. E. W. Heer
Pastoor P. J. Hesseveld,
Pater Frentrop was in de vijftiger jaren in
Amsterdam een bekende persoonlijkheid.
Verbonden aan de „Krijtberg" had hij
alle gelegenheid zijn groote gaven van geest
en hart ten dienste te stellen van het Katho
licisme in de Hoofdstad. En hij deed het
ook op vruchtbare wijze. Niet alleen wa
hij een beroemd en gezocht prediker, een
ijverig missionaris, een biechtvader, wiens
biechtstoel steeds door penitenten werd
omringd, maar ook naar buiten vond zijn
ijver een vruchtbaar arbeidsveld. Hij zag
de vele nooden van de volksklasse in die
groote stad en vond al spoedig edelmoedige
mannen, die met hem bereid waren, pogingen
aan te wenden, die nooden te lenigen. Hij
stichtte de „Heerenvereeniging van Wel
dadigheid v. d. Allerh. Verlosser" een ver-
eeniging, waaraan 's-Lands Hoofdstad on
schatbare weldaden te danken 'heeft.
Scholen werden gesticht, armen onder
steund, Huizen van Liefdadigheid openden
hun poorten, om der hulpelooze jeugd een
veilig toevluchtsoord te zijn. Onder deze
Gestichten vraagt het St. Aloysiusgesticht
in de Elandstraat onze bijzondere aandacht.
Het werd opgericht in 1846 en Pater
Frentrop vond in de Eerw. Broeders der
Onbevlekte Ontvangenis uit Maastricht, de
geschikte verzorgers van de arme jongens,
die er in werden opgenomen. Den Eerw.
Broeders werd volop gelegenheid geboden om
hun geest van offervaardigheid, van liefde,
ook voor het hulpbehoevende kind te toonen.
Het nieuwe gestichtje was meer dan arm.
Vaste inkomsten waren er nietmen moest
leven van de onregelmatig inkomende giften
van liefdadige Amsterdammers. Daarbij was
de huisvesting zóó gebrekkig ontbrak er
alles aan, wat eenig gerief kon schenken,
dat wij niet weten, wat méér te moeten be
wonderen, het onversaagde Godsvertrouwen
van Pater Frentrop, of de edelmoedige liefde,
waarmede Broeder Vincentius en zijn met
gezellen zich wijdden aan hun werk.
In 1849 werd de Z.E.W. Heer Pastoor P.
J. Hesseveld uitgenoodigd, de geestelijke
verzorging van het St. Aloysius-gesticht
op zich te nemen. Zijn Eerwaarde was toen
maals Rector van het Oude-Mannenhuis
„Brentano" te Amsterdam. Jaren achtereen
echter had hij als Professor medegewerkt, aan
de vorming der Seminaristen van het Klein
seminarie „Hageveld." Hij was daar de
geliefde leeraar der Studenten, de ver
trouwde vriend en leidsman, tot wien nie
mand ging in bedruktheid of droefenis,
zonder met opgeklaard gelaat en verruimd
hart weer te keeren. Bekend is zijn ijver ter
verbreiding der Godsvrucht tot de Allerh.
Maagd Maria hij richtte in het Seminari
de Broederschap op van den Levenden
Rozenkrans, die al spoedig haar leden telde
door geheel Nederland en die zoo machtig
medewerkte om de, door de Jansenistische
dwalingen verkoelde devotie tot de „Lieve
Vrouwe" wederom in eere te herstellen.
De gevierde Leeraar, altoos zwak en zieke
lijk, zou aan de hem soo beminnende jeugd
ontrukt worden.
Zijn toenemende krachteloosheid maakte
het hem noodzakelijk, ontslag te vragen uit
zijne bediening, en we kunnen ons voor
stellen, wat leegte er ontstond op 't oude
Seminarie, maar ook in de harten zijner
geliefde Studenten toen „Mijnheer Hesse
veld" was vertrokken.
Na 75 jaren echter zien we in deze ge
beurtenis eèn beschikking van Gods Voor
zienigheid, Die den zwakken, lijdenden,
maar zoo werkzamen en edelmoedigen Pries
ter uitgekozen had, om mede te werken tot
volvoering van Haar hooge Raadsbesluiten.
Nauwelijks was Pastoor Hesseveld in het
armoedige gestichtje in de Elandstraat ge
huisvest, of hij toonde, wat groot hart hij in
zijn lijdend lichaam omdroeg. Voor zijn
kinderen was hij alles hen gelukkig te
zien en braaf, 't was zijn eenige vreugde.
Daarvoor leefde hij, daarvoor gaf hij, wat
hij bezat, daarvoor werkte hij ook met on
gekende inspanning, en schreef boekje na
boekje om van dg inkomsten ervan zijn
kinderen te onderhouden.
In den loop van 't jaar 1851 geraakten
Pater Frentrop en Pastoor Hesseveld in
groote ongelegenheid. Het Hoofdbestuur
der Maastrichter Broeders zbnd bericht,
dat in September 1851 de dienstdoende
Broeders het St. Aloysiusgesticht zouden
Juffrouw van Tateren.
Juffrouw van Tateren was 'n groote, rechte,
stijve vrouw met 'n mannengezicht.
'n Hard, norsch mannengezicht was 't, grof,
als gehouwen uit 'n stuk ruwe steen.
Ze droeg degelijke hoeden, degelijke ja
ponnen, degelijke mantels, degelijk kousen
en degelijke schoenen.
Haar stappen, die groot waren, klonken als
het kloppen van 'n hamer.
Haar kleine oogjes 'n komieke gezicht
was 't, die kleine oogjes in dat groote hoofd
priemden door alles heen wat ze niet ver
trouwden.... en ze vertrouwden niets en
niemand.
Juffrouw van Tateren was de weduwe
van 'n huisjesmelker, 'n gierige, hardvochtige
huisjesmelker, die haar heele series krot-
woninkjes en géén kinderen had nagelaten.
Dat vond de weduwe van Tateren 'n pleis
ter op de overlijdenswond, want kinderen
kostten gelden huizen brachten geld op....
tenminste als je ze goed wist te exploiteeren
en dat deed de weduwe van Tateren
daar was ze lang genoeg met van Tateren voor
getrouwd geweest.
verlaten. Wel waren de beweegredenen, die
tot dien maatregel leidden, alleszins te bil
lijken, doch waar moesten de beide Eerw.
Heeren de krachten vinden, die zich met het
opvoedingswerk wilden belasten Na rijp
beraad besloten zij pogingen aan te wénden
om een nieuwe Congregatie op te richten.
Zij wendden zich tot den Hoogeerw. Vice-
Superior der Hollandsche Zending, Mgr.
Carolus, Graaf Belgrado, Die zijn hooge
goedkeuring aan de plannen hechtte, en den
beiden Eerw. Heeren alle hulp toezegde.
Edelmoedige jonge mannen boden zich aan
en 21 September 1851 werden de eerste acht
Broeders der Nieuwe Congregatie inge- j
kleed. Zorgvuldig \varen zij voorbereid ge-,
worden, door beide Eerw. Stichters, die
niet nalieten de toekomstige grondleggers
der nieuwe Religieuze gemeenschap te wij
zen op welk een offerleven zij zich moesten
voorbereiden. Maar die met heiligen ijver
vervulde nieuwelingen, zij telden de zorgen
niet, die hen wachtten, en met moed be
gonnen zij het leven van armoe en ontbering,
God ter eer, ten zegen van de arme kindéren,
die aan hun vaderlijke leiding werden toever
trouwd. Nog steeds was 't St. Aloysiusgesticht
arm, en naarmate het aantal bewoners steeg,
waren de behoeften grooter.
Dikwijls werd er gebrek geleden, maar
sterk in 't vertrouwen op Hem, Die de
Vader en Verzorger der weezen en onge-
lukkigen is, werd geen kind afgewezen, zoo
lang nog een plaatsje aan tafel bezet kon
worden/zoolang nog een legerstede beschik
baar was. Het voorbeeld van den Pastoor
werkte op allen bemoedigend. Wonderbaar
werd zijn vertrouwen op Gods goedheid
menigmaal beloond.
Men vertelt van hem, dat hij in een oogen-
blik van hoogen nood bij Jezus in het Taber
nakel zijn leed klaagde. Vertrouwvol tikte
hij aan Jezus' armelijke woning en zie, zoo
zegt ons de overlevering, een onbekende
gever bracht aan de gestichtspoort het ant
woord van den Zaligmaker. „De Tijd"
schreef na den dood van den Pastoor „Hij
was het werktuig der Voorzienigheid en
dikwerf deed hij, door 't wonder zijner lief
dadigheid, wat wij in ovjrdrachtelijken .zin
zouden noemen het wonder^ van de ver
menigvuldiging der brooden."
De beide Eerw. Stichters ondervonden al
spoedig, dat de beoefening van het eene goede
werk, dikwijls de behoefte aan een ander,
niet minder noodzakelijk werk ten gevolge
heeft. Zij hadden de zorg voor een aanzien
lijk aantal jongens op zich genomen, maar
onder hun jeugdige beschermelingen waren
er, die de verleiding der groote stad geen
weerstand konden bieden en in den maal
stroom van het stadsleven verloren dreigden
te gaan. Pater Frentrop's vaardige geest had
al spoedig een plan ontworpen, dat, zoo het
ten uitvoer werd gebracht, redding zou
brengen aan die zwakkere broeders. Een
„Huis" moest er komen, ver weg van de
stad, waar die kinderen, met de frissche
buitenlucht", gezondheid naar lichaam en
ziel zouden inademen.
Daar kwam den Pater ter oore, dat een
landgoed, „De Heibloem'' genaamd, en
eenige uren van Roermond in de gemeenten
Heythuysen, Roggel en Meyel gelegen,
te koop werd aangeboden. Hij beschouwde
deze mededeeling als een beschikking en
vingerwijzing Gods en onverwijld toog
hij aan den arbeid om tot zijn doel te komen.
Het landgoed moest de kapitale som van
f 35.000.kosten, maar geen enkele pen
ning was de Pater rijk. Sterk in zijn Gods
vertrouwen had hij spoedig eenige liefdadige
dames weten te bewegen, hem tegen een
matige rente de benoodigde som te leenen,
en nog geen jaar, nadat de eerste Broeders
der nieuwe Congregatie waren gekleed,
reisden twee hunner, Br. Josephus en Br.
Petrus naar midden-Limburg om 't tweede
„Huis" te openen.
En grootsch eh zegenrijk heeft de Stich-ing
zich ontplooid, waar die twee eenvoudige
maar energieke mannen den grondslag van
legden. In het jaar 1927 zal het drie-kwart
eeuw geleden zijn, dat de Heibloem bestaat.
Ter gelegenheid van dat nieuwe Jubilé
hopen wij deze zoo heilzame Inrichting wat
uitvoeriger te bespreken. Voor ons doel zij
het thans genoeg te wijzen op het vruchtbaar
werk van practische Katholieke Sociale
Actie, dat door de Eerw. Broeders van O. L.
Vrouw van Zeven Smarten in die 75 jaren
werd verricht. Honderden jongens, uit alle
deelen van ons land daar samen gekomen,
vonden op de Heibloem een goed en veilig
tehuis, waar vreugde heersclite en vroolijk-
heid, waar onbezorgd de jeugdjaren voorbij
vloeden, waar Godsdienstzin deugden deed
bloeien en tevredenheid kweekte.
De herinnering aan langvervlogen jongens
vreugde doet menig oud-Heibloemer na
jaren nog eens wederkeeren naar dat zoo
geliefde oord, waar de grondslag van een
gelukkig christelijk leven gelegd werd.
We kunnen ons voorstellen, wat zware
zorgen de Eerw. Stichters drukten, toen we
derom zulk een kostbare onderneming tel
ken dage hun daadwerkelijke belangstelling
vroeg. Maar eerbiedige bewondering voor
de werkkracht van den altijd lijdenden Pas
toor Hesseveld vervult ons, als we lezen,
hoe, nadat in 1853 Pater Frentrop door zijn
Overheid was overgeplaatst naar Maatricht,
de zieke Pastoor geheel alleen den last van
het Bestuur moest dragen. En toch vermin
derde hij zijn arbeid niet, integendeel, hoe
veel er van zijn zwakke krachten gevraagd
werd, altijd trachtte hij nog meer ter eere
Gods en tot heil van den naaste te verrichten.
Nadien toch verschenen weer meerdere
geestelijke werkjes, door Pastoor Hesseveld
uitmuntend geschreven, werd zelfs een ge
heel nieuwe Zuster-Congregatie, n.l. die
der „Arme Zusters van het Goddelijk Kind"
door hem opgericht, opdat, hetgeen de
Broeders deden voor de arme mannelijke1
jeugd, de Zusterkens voor de meisjes doen
zouden.
Een grooten steun bij zijn liefdadige wer
ken vond Pastoor Hesseveld in den eersten
Bisschop van Haarlem, na de Reformatie,
Z. D. H. Mgr. F. J. van Vree. Reeds als
president van het Groot-Seminarie War
mond, had Mgr. belangrijke diensten aan
de Congregatie bewezen. Mgr. Belgrado
toch belastte President Van Vree met het
nazien van de Regels, die Pater Frentrop
en Pastoor Hesseveld voor hun Congregatie
hadden ontworpen.
Niettegenstaande zijn overdrukke ambts
bezigheden kweet de President zich met
groote nauwgezetheid van den hem opge-
legden arbeid, daardoor tevens een blijk ge
vende van echte sympathie met het mooie
en verdienstelijk werk der jonge Congregatie.
Ook als Bisschop van Haarlem, en zoo als-
danig Opperhoofd der Congregatie, toonde
Mgr. tot aan zijn dood in 1861, met welk
een vaderlijke bezorgdheid Hij over haar
belangen" waakte.
In 1859 was Pastoor Hesseveld zijn Hoog-
waardigen Vriend in den dood voorafgegaan.
Zijn heengaan liet een moeilijk aan te vullen
plaats open. Diep werd de eenvoudige, hoog
begaafde Priester door zijn talrijke vrienden,
en niet het minst door de Zusters en Broe
ders der beide Congregatiën, door zijn tal
rijke beschermelingen betreurd. Professor
P. van der Ploeg schreef op verzoek van Mgr.
Van Vree een treffende necrologie in „De
Katholiek", Mgr. Broere, hoewel zelf reeds
door ziekte terneergedrukt, hield bij den
Uitvaartdienst in de St. Catharinakerk' te
Amsterdam een ontroerende lijkrede.
Daar stond nu de jonge Congrtgatie ver
weesd aan de lijkbaar van haar Vader. Moest
zij bier zijn bezielend voorbeeld, zijn op
beurend woord, zijn vaderlijke waakzaam
heid missen, zijn priesterlijk en aan opoffering
zóó rijke leven deden haar hopen, dat zij
een machtigen beschermer en voorspreker
bij den goeden God had gekregen. En ver
trouwend op Gods hulpe, zette zij, het voet
spoor van haar Stichter volgend, het eens
begonnen werk krachtdadig voort.
En nu op haar vijf en zeventig jayg Jubilé
staat zij nog onverzwakt en vervult met
steeds jeugdigen moed haar heiligen plicht.
Zeker, er zijn andere Congregaties, die in
korteren levensduur op machtiger ontwik
keling kunnen, wijzen. De mogelijke oor-
Zaken na te gaan, die grooter uitbreiding in
den fveg stonden, is niet het doel van dit
artikel. De Congregatie heeft haar best
vermogen gearbeid en mag met rechtmatige
vreugde wijzen op de schoone Stichtingen,
die zij tot stand bracht of helpt besturen.
Naast het St. Aloysiusgesticht te Amster
dam, naast de overal in den lande bekende
opvoedingsinrichting de „Heibloem," be
stuurt de Congregatie nog het St. Lauren-
tiusgesticht aan den Binnenweg te Rotter
dam, het Vincentiushuis „Stokershorst te
Nederweert, het Vincentiusgesticht „Harre-
veld" te Lichtenvoorde en de Bisschoppe
lijke Nijverheidsschool „St. Gerardus Ma-
jella" te Voorhout.
Met uitzondering van de twee stadsge-
stichten, wordt in al deze inrichtingen naast
gewoon Lager-Onderwijs aan de boven-
leerplichtige leerlingen vakonderwijs ge
geven daarom zijn aan deze gestichten
volledige ambachtsscholen vefbonden, waar
zij zich zoowel practisch als theoretisch
in het door hen gekozen vak kunnen be
kwamen. Ter gelegenheid van het huidige
Jubilé heeft, de Congregatie in haar tegen
woordig Moederhuis te Voorhout van I tot
30 Augustus (1926) een tentoonstelling ge
organiseerd van werkstukken, door leerlingen
van haar verschillende ambachtsscholen ver
vaardigd en voor velen zal 't een verrassing
zijn te zien, tot welk een hoogte de Broeders
het kunnen, hunner leerlingen weten op te
voeren. Naast dit vakonderwijs bestaat in
de buitengestichten ook gelegenheid tot op
leiding voor den landbouw en het tuinders-
bedrijf, en zijn er ter theoretische beoefening
daarvan land- en tuinbouw cursussen aan
verbonden.
Een bezoek aan de bovengenoemde ten
toonstelling zal den deskundigen bezoeker
overtuigen, dat het door de Congregatie ge
geven onderwijs op de hoogte staat van den
tijd. Niet, dat volmaking buitengesloten
zou zijn, als menschenwerk draagt het 't
kenteeken van onvolkomenheid; maar de
onbevooroordeelde beschouwer zal eerbied
hebben, voor hetgeen door jongens werd ge
presteerd.
Naast een hartelijk Proficiat op haar
Jubilé, wenschen wij de Congregatie een
nog grootscher ontplooiing harer werk
zaamheid in de toekomst. Een uitgebreid
arbeidsveld ligt nog ter bearbeiding te
wachten. Mochten haar de noodige werk
krachten niet ontbreken om, naast de per
fectioneering van het reeds bereikte, ander.e
Stichtingen in het leven te roepen, der jeugd
ten heil. Daarvoor heeft zij echter den steun
noodig van velen. En velen kunnen haar een
klein dienstbetoon niet weigeren. Een ieder
kan al eens bij tijd en wijle de aalmoes offeren
van het gebed. Waar het opvoedingswerk
dpr Congregatie dikwijls zoo uiterst moeilijk
is, zoo voelt zij bij voortduring de nood
zakelijkheid der Goddelijke medewerking.
Hij die maar eenig begrip van opvoeding
heeft, weet, hoe grievend een toch wel goed
willend pupil het hart des opvoeders won
den kan.
En onzè kinderen, ja zij zijn zeker van goe
den wil, en tevreden mogen wij zijn over den
goeden geest, die heerscht in onze huizen.
Maar in onzen decadenten tijd zijn er maar
al te veel kinderen, wier wilskracht dikwijls
zoo miniem is, en ook van dezen zijn aan de
zorgen der* Congregatie toevertrouwd. Voor
hen vooral kan een in stilte afgebeden bui
tengewone genade Gods zoo heilzaam zijn,
beslissend soms voor het gansche leven. En
't is daarom, dat we onze vele Godvruchtige
Katholieke meaeourgers er gaarne eens op
merkzaam op wilden maken, hoeveel goeds
een H. Communie, een H. Mis of eenig
ander Godvruchtig werk tot die intentie
opgedragen, uitwerken kan. Al ziet men
de uitwerking niet van zijne gebeden, on
bewust zal menig kind de weldoende ge
volgen in eigen zieleleven ervaren, want een
goed gebed mist zijn belooning nooit.
Nog op een andere wijze kan steun ge
boden worden, en dan wel vooral door edel
moedige jongelingen, die de schaarsch ge-
vuide rijen der zich opofferende Broeders
komen versterken.
Veel, soms te veel wordt van sommiger
krachten gevergd. Van 's morgens vroeg tot
den laten avond zijn verschillende Broeders
met de zorg voor hun jongens belast, en nu
moge de omgang met goedwillende, ijverige
leerlingen al een lust zijn, elk, die met het
opvoedingswerk nader kennis maakte, zal
moeten toegeven, dat die lust ook wel kan
verkeeren in een last, een last, zwaarder te
torsen, naarmate de opvoeder langeren tijd
achtereen zijn functie uitoefent. En de
omstandigheden in de Congregatie leiden ei-
toe, dat dezelfde personen dag in dag uit,
zonder vacantie, dan enkel een week om in
geestelijke afzondering door te brengen, hun
krachten aan de jongens wijden.
Schrijver dezer regelen heeft zich dikwijls
gesticht over de onvermoeide plichtsbetrach
ting van zoovele edelmoedige mannen, die
opge.uimd en tevreden zich kweten van
hun zoo moeilijke taak. In het verborgen,
zonder vertoon, volbrengen zij'hun verdienst-
vollen arbeid, geen ander doel voor oogen
hebbend, dan Gods eer en het heil van de
hun zoo dierbare jongens. Zij verlangen niet,
dat hun namen bekend worden en nemen het
schrijver dezes misschien kwalijk, dat hij iets
van hun zoo welbesteed leven publiceerde.
Onbekendheid met deze zoo verdienstelijke
Congregatie was misschien oorzaak, dat niet
een grooter getal leden op hét 75-jarig Jubilé
kan worden geregistreerd. Moge echter deze
korte beschouwing er iets toe bijdragen, dat
meerdere Katholieke jonge mannen zich
komen geven om het heerlijke ideaal, dat
de Congregatie nastreeft, te helpen bereiken.
Zich zeiven op te offeren om anderen te
redden, ter liefde Gods, voorwaar een levens
doel, dat edelmoedige harten warm kan doen
kloppen. Voor velen is er plaats in deze
Congregatie voor Onderwijzers, voor Hand
werkslieden, voor Technici, voor Typo
grafen, voor Landbouwers en Tuinders, ja
voor ieder, die in het bezit van een gezond
verstand, Gods liefde, en de bevordering
van Zijn eer boven aardsch en stoffelijk ge
win stelt. Dat dan velen zich in de toekomst
komen melden en aanbieden bij den Alg.
Overste Bisschopelij ke Nijverheidsschool,
„St. Gerardus Majella" te Voorhout.
Nog op een derde wijze kan steun ver
leend worden en wel op de meest gewone
wijze, door naar vermogen een geldelijk
offer te brengen. Er is nu eenmaal niet aan
te ontkomen, maar voor de instandhouding
en uitbreiding der liefdewerken is geld, veel
geld noodig.
En al is 't nu niet altijd plezierig met het
bedelzakje te moeten loopen, wij zouden
toch ook te kort doen aan de bekende lief
dadigheid van Neerlands Katholieken, wan
neer we daarom ophielden de hand voor onze
jongens op te houden. Elke gift voor dit goed
doel wordt aan boven opgegeven adres dan-
baar aanvaard.
En nu ten slotte Aan de Congregatie der
Broeders van O. L. Vrouw van Zeven Smar
ten zij, door Maria's hulp en met Gods
onmikbaren zegen, een aan goede werken
vruchtbare toekomst van harte gewenscht,
s. NI-
IXe OLYMPIADE-AMSTERDAM 1928.
He OLYMPISCHE WINTERSPELEN.
ST. MORITZ 1928.
Het uitvoerend Comité der lie Olympische
Winterspelen, St. Moritz 1928, vergaderde
op 3 Juli j.l. in Zürich.
Kolonel Lardelli uit Coire werd benoemd
tot Voorzitter der finantiëele Commissie, de
heer Julius Wagner uit Zürich tot Voorzit
ter der Propaganda-Commissie en de heer
Hans Buchli, Hoofdredacteur van „Der
Sport" uit Zürich tot Voorzitter der Pers-
Commissie. Bovendien werd de heer Pro
fessor Faes, Voorzitter van de „Club Alpin
Suisse" uit Lausanne, tot lid van het Uit
voerend Comité benoemd.
De organisatie werd onder de verschillende
Commissies verdeeld het werkprogramma
van iedere Afdeeling werd uitvoerig behan
deld.
Alle Commissies zijn nu benoemd, met
uitzondering van die voor het schaatsenrij
den de „Fédération Suisse de Patinage"
heeft weliswaar haar volle medewerking aan
het Zwitsersch Olympisch Comité en aan het
Uitvoerend Comité der He Olympische Win
terspelen, zoowel voor de organisatie als voor
de uitvoering der Spelen in 1928, toegezegd,
maar wenscht daartoe te voren door haar
Internationaale Federatie gemachtigd te wor
den, daar deze laatste op haar Congres in 1925
dus vóór de beslissing van het C.I.O., die de
Winterspelen in 1928 aan Zwitserland toe
wees, den Nederlandschen Schaatsenrijders-
bond met de organisatie der schaatsenrijders
wedstrijden belastte.
Er zijn thans onderhandelingen loopende,
teneinde deze beslissing op het eerstvolgende
Congres der „Fédération Internationale de
Patinage" in 1927 te wijzigen het staat ech
ter reeds vast dat zlle Nationale Schaatsen
rijders-Bonden accoord zullen gaan met het
voorstel, om den Zwitserschen Bond de or
ganisatie der Schaatsenrijderswedstrijden van
het programma dér lie Olympische Winter
spelen te St. Moritz in 1928 op fe dragen.
ASSOCIATION SUISSE DE LA PRES-
SE SPORTIVE.
Op initiatief van het Zwitsersch Olym
pisch Comité werd op 3 Juli j.l. te Zürich een
Zwitsersche Vereeniging van Sportjourna
listen opgericht, die aangesloten is aan de
Internationale Sportpers-Federatie.
Het Bestuur is als volgt samengesteld
Voorzitter Hans Buchli, Hoofdredacteur
van „Der Sport" in Zürich.
Vice-Voorzitter Vaucher, Redacteur van
„Pro Sport" in Lausanne.
Secretaris Wehrle, Directeur van de
„Agence de la presse Sportive", te Zürich.§§j
In 'n wedstrijd van lage totalen heeft Haarlem
zich Zondag j.l. door V.V.V. laten kloopen,
en dat was nog wel terwijl de Amsterdam
mers een week tevoren zoo n overtuigende
nederlaag leden aan de spanjaardslaan. Het
balten van de V.V.V.'ers was al niet veel
beter dan dat ih den wedstrijd tegen Rood
en Wit, doch Karei van der Lee, die de
vorige week ontbrak, redde thans de situ
atie! Zijn 29 runs brachten thans het V.V.V -
totaal op 94 en waar Haarlem het slechts
tot 86 bracht, waarvan Fortgens een zeer
verdienstelijk 25 sloeg, bleven dé Amster
dammers nog juist met 8 runs in de meer
derheid. Een poging van Maas om nog eer.
tweede innings uit te spelen en zoodoende
een ander resultaat te verkriigen, mislukte.
R. C. H. verrichtte tegen het sterke A.C.C.
goed werk, doch zag zich nietemin geslagen.
Rood en Wit II had aan het derde elftal
van V.V.V. een gemakkelijke prooi en kon
zonder veel moeite een extra punt be
machtigen.
Haarlem II ontmoette in Amsterdam de
reserves van V.V.V. en bleef daar met 11
runs in de minderheid.
Haarlem speelt Zondag thuis tegen V.O.C.
dcch daar het Haarlem-terrein door de ath-
leten in beslag is genomen, zal de wedstrijd
op het Gemeente-terrein aan den Midden
weg worden gespeeld. Alle pogingen van
Haarlem, om op een beter veld beslag te
j kunnen leggen, zijn gefaald. Veel keus is er
hier ook trouwens niet. Een eerste klasse
cricketveld is het terrein aan den Midden
weg niet en, b.v. de pitch zal den heeren
batsman neg wel eens moeilijkheden ople
veren. Ook het fielden is er niet zoo pret
tig. doch wat dit betreft zijn de Haarlem
mers ook niet verwend. In elk geval ver
dient het waardeering. dat het ijverige be
stuur der cricketvereeniging er voor heeft
zorggedragen. dat de wedstrijd doorgang
kan vinden,
Wat het resultaat betreft bouden wij het
op een overwinning voor Haarlem al zou de
snelle East op het onbetrouwbare wicket
nog wel eens voor een verrassing kunnen
zorgen.
Rood en Wit speelt in Den Haag tegen
H. C. tï. in welke ontmoeting Wackwitz de
Haarlemsche kleuren althans voorloopig voor
het laatst zal verdedigen. Reeds heeft mer.
in dit blad een en ander over het vertrek
van dit uitstekende Rood en Wit bat kun
nen lezen. Voor de Spanjaardslaanmenschen
is het heengaan van Wackwitz ongetwijfeld
een groot verlies, vooral waar deze bat_s-
man van bijzondere klasse zich gedurende
den laatsten tijd ook als een goed bowler
ontpopte, iets wat het Rood en Wit team
zeer ten goede kwam.
Wij gelooven niet,- dat Rood en Wit er in
zal slagen de Groote Haagsche in eigen
huis te kloppen. Wanneer beide elftallen
echter in vorm zijn kan den strijd uiterst
belangwekkend worden. Gezien hel resul
taat in den vorigen wedstrijd zal Fokker er
zich wel voor wachten, ingeval de Haagsche
eerst bat, de innings al te vroeg te sluiten,
althans wanneer de R. en W. bowlers er
niet anders over denken. En de runs zullen
op den uitstekend in vorm zijnden Posthuma
Diet zoo snel komen. Dus zou het goede
Haarlemsche battingte&m wederom een
draw kunnen forceeren. In dit geval moeten
de Haarlemmers hun beste spel te zien ge
ven.
Op de mogeliikeid, dat het Haagsche elf
tal faalt behoeft niet te worden gerekend,
gezien daar no. 10 goed is voor ongeveer
evenveel runs als no. 1. Het wordt voor
Rood en Wit een zwaren strijd. Met zeer
veel belangstelling zien wij het resultaat te
gemoet.
V. V. V. zal zich op eigen terrein tegen
haar st^dgenoote V. R. A. wel staande we
ten te houden. Ajax heeft een kleine kans
om in Leiden van Quick te winnen, hoewel
het bowlen van den jeugdigen Nijmeegschen
lefthander Terwiel in de laatste wedstrijden
v/eer geweldig schijnt te zijn.
H. D. V. S. speelt thuis tegen H. C. C.
II. Wij achten de Schiedammers wel in
staat om revanche te nemen op de onlangs
in Den Haag geleden nederlaag.
Van onze tweede klassers heeft R- C. H.
een zeer goede kans om V. R, A. II aan
den Middenweg te kloppen. De Amsterdam
mers prijken onderaan op de ranglijst en
zullen bij hun 6 nederlagen van de R. C. H.
wel de 7de te slikken krijgen.
Rood en Wit II en Haarlem II ontmoeten
elkaar aan de Spanjaardslaan. In de eerste
ontmoeting aan den Schoterweg wist Rood
en Wit met gering verschil te winnen. Zeer
waarschijnlijk zal ook de tweede wedstrijd
wel in een zege voor Rood en Wit II eindi
gen, hoewel de Haarlemreserves in elk ge
val in staat ziin om voor een alleszins be
hoorlijken tegenstand te zorgen.
Fick, die in dezen wedstrijd veler ver
wachtingen overtreft, beeft den eersten prijs-
winner een half punt afgenomen, zonder dat
deze ergens in de partij de gelegenheid heeft
gehad haar ie winnen. Een mooi resultaat
dus voor hem.
De partij LomanKroone, die grooten in
vloed had kunnen hebben op de prijsverdee-
ling, werd remise. Hierdoor hangt de beslis
sing over de prijsverdeeling »as- „«3 uit
slag der laatste ronde.
Behalve Kroone en Loman hebben Cok
Schelfhout nog kans op de tweede olaati
Er zijn in de tiende ronde betere pvüjen
gespeeld dan in de negende. Die tusschen
Fick en Eeuwe en tusschen Pannekoek ea
Van Foreest waren wel de beste.
De stand is nu:
Dr. M. Euwe 9 pnt.; G. Kroone ó'-i; R.
Loman 6/4, J. J. Pannekoek 514, W. A. T.
Schelfhout 514, P. F. van Hoorn 5 en t afge
broken partij; „De Oude" H. Meyer en A. W.
Klosterboer 514; Jhr. A. E. van Foreest 4;
Dr. L. Fick 5, Y. L. Kersten 114 en 1 afge
broken partij.
Maandagavond 9 Augustus a.s, vangt in de
„Haarlemsche Damclub" de Onderlinge
Wedstrijd 1926/1927 aan volgens het „Ge
wijzigde Zwitsersche Stelsel".
Voor dezen wedstrijd bestaat in de krin
gen der „H. D. C." groote belangstelling,
daar het volgens dit nieuwe systeem moge
lijk is met alle deelnemers, ruim vijftig, in
één groot tournooi te spelen.
Inschrijvingen voor deelname aan dezen
wedstrijd worden nog door het bestuur der
„Haarlemsche Damclub" aangenomen op
Maandagavond a.s. in haar clublokaal Café
„Central" of door den lsten Secretaris, den
heer S. M. Mons, Spaarnwouderstraat 39 rd.
te Haarlem.
Nu de „Haarlemsche Damclub" verleden
jaar in het definitief bezit is gekomen van
de Wisselmedaille, heeft deze Vereeniging
het initiatief genomen deze jaarlijksche wed
strijden tusschen beide Haarlemsche club»
wederom in te stellen.
Indien de „Damclub Haarlem" de uitnoo-
diging aanneemt, en daaraan behoeven wij
niet te twijfelen, dan zullen deze wedstrijden
plaatsvinden op 8 en 20 September a.s.
De Damvereeniging „Excelsior" uit Am
sterdam, spelende in de Noordelijke 2de
Klasse, heeft de „Haarlemsche Damclub
uitgenoodigd tot het spelen van een massa
kamp te Haarlem.
De „Haarlemsche Damclub'' heeft ook
deze uitnoodiging geaccepteerd, zoodat dus
binnenkort deze massakamp tusschen „Ex
celsior" I en II tegen de „H. D. C II ea
III kan worden tegemoet gezien.
NEDERLAAGWEDSTRIJDEN S. D. O.
Hieronder volgt de uitslag van de dezer
dagen gespeelden wedstrijd voor de tweede
klasse
S-D.O. II—D.J.D. II.
1 M. HomburgA. L. Kotmann 02
2 J. SmitsM. v. Veenendaal 11
3 F. v. d. KlugtB. v. Kessel 11
4 W. EykhoffG. Klein 0—2
5 J. NooyG. Witteman 20
6 G. Meier—A. Kok 2—0
7 P. Mul—J. Willemse 0—2
8 M. BijnsdorpTh. Uitermark 02
9 A. SchieringA. van Dijk 20
10 J. VogelH. v. d. Eykhof 20
Totaal 1010
De wedstrijd D.J.D. IS.D.O. I die zooals
wij aanvankelijk meldden Zondag j.l. ge-
speeld zou werden is niet doorgegaan.
Hedenavond van 78 uur contributie be
talen in het-gebouw St. Bavo, Sraedestraat.
Door het wegens drukke werkzaamheden
bedanken van den heer van Honschoten,
wordt het penningmeesterschap onzer ver-
eenjging vanaf' heden waargenomen door.
den heer P. J. van Paradijs, Oranjeboom
straat 172.
Wegens het inlasschen van een dienst
regeling Alkmaard,en Helder berichtte de
de directie der Alkmaar Packet ons, dat
de „Prinses Juliana", ondanks gedane toe
zeggingen, op 22 Augustus a.s. niet ter be
schikking is.
Wij zijn er echter in geslaagd een der
grootste salonbooten van Gebr. van der
Schuijt te Rotterdam te kunnen afhuren, nl.
„De Tosca" ,die wat betreft grootte en
luxueuse inriching niet voor de „Prinses
Juliana" behoeft onder te doen.
Kaarten voor dezen boottocht zijn vanaf
heden verkrijgbaar bij;
te Haarlem: P. Slenders, Scheepmakers-
dijk 59; Th.. J. v. d. Maat, Kruistochtstraat
57; P. van Paradijs, Oranjeboomstraat 172
en H. Huijbers, Spaarnwouderstraat 54 en
aan het gebouw St. Bavo, Smcdestraat.
te Heemstede: H. Drayer. Edisonstraat
24 en H. Mooren, Kastanjelaan 31.
te Schoten: C. Olie, Paul Krugerstraat 1;
Chr. Huijboom, Rijksstraatweg 426; C. Hen-
neke, Vinkenslraat 4 en W. Joosten, Jan
Gijzenvaart.
In verband met de vele aanvragen en om
teleurstellingen te voorkomen, wordt men
dringend verzocht zich vroegtijdig van kaar
ten te voorzien. HENK.
Heb het nitstekendste aan te bieden, dat
iemand wenschen kan, hoe zal de wereld
het weten, indien gij niet adverteert.
JOHN. P. ROCKEFELLER.
De arme huurders waren er, na het over
lijden van de huisbaas, niet op verbeterd.
dat hadden ze al de eerste keer, dat de we
duwe de huur kwam ophalen, gemerkt.
Onverbiddelijk wees ze elk verzoek om
uitstel af en als 't gewed was, dan waren er in
de tien jaar, dat de weduwe de huisjes be
heerde, meer armzalige huisboeltjes op straat
gezet, dan in de twintig jaar, dat haar echtge
noot de zaak behartigde.
Ze was gehaatdat wist ze heel goed en 't
kon haar niet scheten ook. Ze vond het zelfs
prettig, want in die haat zat toch ook weer
vrees en die gaf haar 't veilige gevoel van wei
nig of niets te kort te komen.
En daar ging 't maar óm bij juffrouw van-
Tateren.
Of ze altijd zoo geweest was Of je met zoo'n
karakter geboren wordt? Dat zouden psycho
logen misschien kunnen vertellen. Maar toch
ook moet gezegd worden, dat ze tijdens haar
huwelijk heel wat huisbazen-misère had mee
gemaakt, vooral in 't begin, toen de huiseige
naren nog niet zoo waren vereenigd en meer
dere malen het slachtoffer werden van gewe-
tenlooze menschen, die voortdurend ver
huisden en zelden of nooit huur betaalden.
Voor juffrouw van Tateren was nu ieder
een hetzelfde..... niemand was eerlijk
en de menschheid was er op uit, om elkaar
zoo veel mogelijk te benadeelen. Dat was
haar standpunt geworden en geen sterveling
ter wereld kon haar dat uit 't hoofd praten.
Uitstel vragen, in welke nare omstandig
heden dan ook, deed al lang niemand meer.
Men wist vooruit, dat men 't net zoo goed kon
vragen aan de dichtstbije lantaarnpaal op t
trottoir.
's Maandags had juffrouw van Tateren
haar groote route.
ban was ze tot 'n uur of drie aan de loop
en verwerkte meer, dan 'n ander in twee da
gen, omdat ze kolossale stappen nam en ner
gens 'n praatje maakte.
Ze had ook 'n stuk of vijf Zaterdagavond-
klanten, vrouwen, die werkhuizen hadden of
uit naaien gingen en 's Maandags reeds vroeg
de deur uit moesten.
Op zoo'n Zaterdagavond zien we haar gaan,
groot, ruw, ongenaakbaar, met de dreunende
stappen van haar mannenlaarzen.
Ze komt bij haar laatste klant in 'n achter-
af-steegje, duwt het vervelooze deurtje open,
dat in uitgezakte klemming nog even weer
stand biedt, maar spoedig met 'n schreeuw
tegen de afgebrokkelde wand van 't gange
tje smakt. Met zwaar geluid kondigt ze zich
aan en staat al ongeduldig te stampen als men
niet binnen tien seconden te voorschijn komt.
'n Meisje van 'n jaar of tien, 'n bleek kina
met zwakke oogen, schuift vanuit 't kamertje
't gangetje in en telt de huishuur aan klein
zilvergeld uit in de breede hand van juffrouw
van'Tateren.
De kamerdeur bleef op 'n kier staan en de
huisjuffrouw hoort nu vrij duidelijk kinder
stemmen, die aan 't bidden zijn. Even houdt t
Zangerige bid-geluid op en dan hoort ze apart
'n meisjesstem, die zegt ,,'n Wees Gegroetje
dat moeder gauw beter is en dat we vanavond
nog eten kanne koopen."
Meteen vallen de anderen weer 111 en ze
verneemt weer 't zelfde dreunerige geluid der
biddende kinderen.
„Twee gulden dertigtwee gulden veer
tig.twee gulden vijftig" telt het meisje
in de gang en wacht op 't huurbriefje.
Juffrouw van Tateren, die even 'n schokje
kreeg, 'n schokje, zooals ze er nog nooit een
heeft gevoeld, wurmt nu in haar tasch naar de
huurkwitantie, die bepaald tusschen haar
geld geraakt moet zijn, want in 't gewone kwi-
tantie-afdeelinkje is ze niet te vifiden. Waar
liet ze 't pas ontvangen geld noli Hè, dat zat
nog in d'r hand geklemd en ze voelde t niet
eens. Dat was gek. O, daar had ze de kwitan
tie. Ze gaf 't papiertjeaarzelde twee tellen
en ging toen met 'n „dag kind" heen.
Ze probeerde er om te lachen, zoo vreemd
als ze zich opeens voelde.
Wat 'n gekke hand had zeen, ja waar
achtig, nu zat nóg dat geld er inen toen
ze 't in haar tasch liet glijden, toen was t weer
net, of 't er niet uit was gevallen, 't Leek wel
of 't haar eigen hand niet meer was.
En haar stap.... was dat haar stap.
Waarom liep ze nou zoo sloom Waarom
hoorde ze 't zware geluid van haar schoenen
niet?
Ach komflauwe kulZe ging weer
loopen en kijken zooals ze altijd liep en keek.
Maar ze vond 't vreemd wat ze deed en ver
beeldde zich, dat men haar nakeek, 'n Rare
geschiedenis, hoor
En omdat ze op het oogenblik niet juffrouw
van Tateren was, maar 'n ander wezen, welk,
dat wist ze niet, ze begreep het niet, begon ze
ook te denken als 'n ander wezen.
En ze vroeg zich af wat degene, die zich
juffrouw van Tateren noemde, wel voor 'n
mensch moest zijn, dat ze met de huur in
haar tasch liep van die zieke weduwe, die
liever gebrek leed met haar kinderen, dan aan
juffrouw van Tateren zelfs nog maar te zeggen
te zeggen hoe 't er voor stond. Wat voor
'n dier moest die juffrouw van Tateren zijn in
de oogen van die weduwe, van die moeder,
die geen eten had voor de jongensen
toch de huur betaalde, omdat..omdat ze
wist, dat er maar één juffrouw van Tateren
bestond
Maar opeens werd het andere wezen, dat
daar te peinzen liep, weer juffrouw van Ta
terenmet haar oude huzarenstap,
haar oude vinnige oogjeshaar oude. ge
beitelde kop. Ze lachte in haar eigen en sprak
in haar eigen „Hoe kon ik me toch zóó la
ten beetnemengelukkig, dat 't maar 'n
oogenblik heeft geduurdHa-ha-ha-ha
dat wijf heeft haar kinderen natuurlijk
opgestookt om zóó te gaan bidden, toen ze
hoorde, dat ik aan de deur was 1 Wat 'n truc
toch Om van de huur af te komen Die heeft
natuurlijk gedacht t ik wil es kijken, o. k
juffrouw van Tateren op 'n fijn maniertje
'n rijksdaalder door d'r neus kan boren Ha
ha-ha-ha, zou 't zoo niet zijn, juffrouw van
Tateren Wel zeker mensch, zoo is 't precies
„Juffrouw 1 Juffrouw hoorde ze toen
'n hijgende kinderstem achter haar.
Ze keek verbaasd om én zag het meisje,
dat de huur had betaald, komen aanhollen,
met 'n zilverbon van twee-vijftig in d'r hand.
„Juffrouwkomplemert van moeder
en of 't ook kan zijn, dat dit van u is-
dat lag op de mat toen u pas weg was 1"
Juffrouw van Tateren kreeg net zoo'n
schokje als toen ze 't bidden hoorde. Ze in
specteerde haar tasch enja hoor, 1 Ls-am
uit.... er zat twee-vijftig te weinig ri.
't Kind gaf 't zilverbonnetje en holde meteen
weer weg.
Juffrouw van Tateren kreeg 'n gevoel of al
haar ledematen lam werden. Met half open
mond stond ze te kijken op 't geldpapiertje
en scheen met haar groot lichaam geen raad
te weten.
Toen ging ze 'n winkeltje van schrijfbe
hoeften binnen, kocht 'n envelop, stopte er
geld in. zonder te kijken hoeveel en krab
belde er *n paar woprden op.
Ze liep terug naar 't steegje, deed heel voor
zichtig de buitendeur op 'n kier en tipte de
envelop *t gangetje in.
Ze ging terug als dat andere wezen
Ea werd niet meer juffrouw van Tateren.
G.'N.