ONZE KLEEDING :ccccccccccccc*:cc*>: Het sopje. a Sieraden. Vacantie-kleeding. De voile. Een machinefabriek met enkel vrouwe lijke arbeiders. De opwekkende invloed van thee. Practische wenken Recepten Patronen naar Maat M tdim'ii ASPERGESOEP. Uit de Moppentrommel. Waar ik in 's vredesnaam heen wil mei dezen onappetijtelijken titel Al leen maar naar een praatje over het ver schijnsel dat wij, vrouwen van alle leef tijden en standen, tegenwoordig wat ons uiterlijk betreft, zoo héélemaal en alle maal „met hetzelfde sop overgoten" zijn! Ik wil dat eens van 'n paar verschillende kanten bekijken, want we hebben er toch allen, meer of minder bewust, zoo onze Neigen theorieën over, en 't is wel eens grappig, te zien hoe die uiteenloopen, terwijl we practisch toch bijna zonder uitzondering éénzelfde gedragslijn vol gen Alle vrouwelijke wezens van zeven tot zeventig jaar zien er tegenwoordig pre cies hétzelfde uit. Ze laten hun hoofden van achter opscheren, trekken in variee- rende maten éénzelfde jurk met platte plooien aan. dragen dezelfde Amerikaan- sche schoenen met lage hak, dezelfde op zichtige kousen en dezelfde waakzame gelaatsuitdrukking van „heb jij iets jeugdigers aan dan ik, of zou je werkelijk jonger zijn Nu mogen ze heel minachtend praten van „Schabionen" en van het karakter- looze dat in dat alles ligt - en dan voor een goed deel ook gelijk hebben één aardig en tot nog toe onbereikt resultaat levert deze strooming toch op voor enze onderlinge verhouding. Dat is: 'n warm-, levend solidariteits-gevoel ik zal zoo dadelijk uitleggen hoe ik dat bedoel. Je zoudt kunnen zeggen dat dit, teweegge bracht door zulke onbeduidende aanlei dingen, tamelijk oppervlakkig moet zijn. Maar wie peilt precies den diepgang der uiterlijkheden in 'n vrouwen-mentaliteit? Wat velen van ons 't fleurigst-gelukkig of 't diepst-miserabel maakt, is immers zoo vaak een samenloop van uiterlijkhe den? Vroeger was er zoo'n scherpe afschei- l ding tusschen de verschillende leeftijdenTT Oude dames waren als wezens van een andere soort voor je, en hadden niet 't reinste met je gemeen, dat beduidden ze je dadelijk door hun verschijning. Wanneer je ze zagfin hun massieve crea ties van zeer keurigen bouwsteil: gebei telde keurzen van onverwoestbaar zwart cheviot, opgetooid met zijden tressen ondoorgrondelijke draperieën van paars satijn, waaruit je heel duidelijk leerde in zien dat monsterachtigheid waarachtig óók nog 'n soort majesteit kan bezitten dan kwam 't geen oogenblik in je op dat dat nu vrouwen waren van precies hetzelfde maaksel als jezelf en dat er er gens in dien rotswand van cheviot, tus schen allerlei baleinen en rommel net zoo'n soort hart moest bekneld zitten als je zelf meedroeg achter wat shantflng of mousseline 1 Tusschen kleine bakvischjes met lange staarten en matrozenpakjes en volwassen jonge meisjes met een wrong en rok- ken-op-den-grond was weer een zelfde afstand een onhartelijke wrijving van plagerijtjes en heimelijk benijden eener- zijds en van kleineerend bedillen ander zijds een dankbaar en onuitputtelijk the ma voor meisjesboeken-met-strekking. Leert de tegenwoordige heel andere verhouding niet dat die vroegere wel degelijk verscherpt en voor driekwart ook aangesticht werd door het verschil in uiterlijke verschijning Als we tegenwoordig oude dames voor onzen spiegel hun rond leeren regen hoedje zien opzetten, en bezorgd de korte grijze zij-lokjes verschikken en de kleine bakvischjes als 't gewoonste ding van de wereld hooren vragen of ze even een jurk van ons mogen leenen, wanneer ze ,op de hunne gemorst hebben dan voelen we ons toch wel even verteederd, dan krijgen we 'n gewaarwording of we met véél meer vrouwen, met véél meer gelijken op de wereld zijn dan jaren gele den. Onze vrouwelijke appreciatie, die nu eenmaal is ingesteld op 't uiterlijke, aanvaardt als gelijken wat ze als zoodanig waarneemt. Wc voelen ons één groot, gelijk-opmarcheerend leger van zusters, waartoe we nu de bakvischjes en de ou de dames meerekenen. De oude dames halen niet meer hun'fantastische samen- stelselen uit irysterieuse maisons, die 'niemand anders ooit uitvindt ze koopen aan 't zelfde adres als wij dezelf de dingen, en zoo doen ook de kleine zelfstandige bakvfschjes, voor wie niet meer in speciale kinderwinkels gekocht wordt En we praten en overleggen met elkaar we helpen zusterlijk en jong de bakvischjes en even zusterlijk, met 'n tikje humor erin, de oude dames. Och en dan voelen we 't soms door al die 'onbenullige oorzaken opeens zoo nieuw en duidelijk we zijn allemaal dezelfde vrouwen, allemaal graag jong en aantrek kelijk en met aandoenlijke eendracht daarnaar strevend, slagend ol falend - allemaal kinderlijk en optimistisch prut send en passend met mooie lapjes, schijn baar onbevangenallemaal met de hei melijke bijgedachte hoe de ééne die ons lief is 't wel zou vindenAllemaal in 't bezit van een jurk of hoedje, waar we een zwak voor hebben, omdat hij er eens zooiets grappigs van zei.. Allemaal met dezelfde kleine zorgjes en angstjes en tripmfjes, die ons bijblijven door alle groot geluk en verdriet heen en met dezelfde zwakjes waar we wederkeerig zooveel toegefelijker voor worden, nu. Nog heel kort geleden zat ik K'et een oude dame in den trein, ik denk van zoo wat 68 jaar. 't Was warm, zij had haar hoed afgezet en ik ook. Ze^had precies denzelfden regenmantel aan als ik, en zeer ondernemend grijs page-haar. En ze begon een vriendelijk gesprek met mij: of ik óók zoo sukkelde met mijn kapper? Of ik óók niet vond, dat geen één kap per feitelijk behoorlijk kon onduleeren Ze knepen je baar zoo bij elkaar, dat overal je hoofdhuid te zien kwam. Had ik daar ook geen last van „Neen, daar had ik geen last van, maar dat kwam misschien omdat ik 't nooit Het ondulee ren 1" Ik had moeite om m'n ernst te be waren haar lokken waren zoo heel, hcél sporadisch Intusschen was ik werkelijk trotsch op haar naïeve confidenties. Ze beschouwt me als 'n zuster en 'n soort lotgenoote, dacht 'k zoo zou het vijf- en-twintig jaar geleden niet gegaan zijn 1 't Is werkelijk niet waar, zooals som migen beweren, dat dat zusterlijk gelijk heidsgevoel, dat door de hedendaagsche mode in de hand wordt gewerkt, den eer bied voor den ouderdom weg zou nemen! Ik zou tenminste voor m'n oude dame met de fatale hoofdhuid ten allen tijde opgestaan zijn I Natuurlijk hebben we tot moeder en grootmoeder bij voorkeur een heel ander oude-dames-type maar in vreemden, in wie we die eigen aardige lieflijke waardigheid niet zoeken en dus ook niet missen, doen een massa van die nieuwigheden ons nog heusch zoo onsympathiek niet aan. Theoretisch zou je zeggen dat er iets weerzinwek kends moet zijn in mode-zucht op zop vergevorderden leeftijd maar mij per soonlijk valt juist altijd 't kinderlijke, baast deemoedige op, dat zulke gevallen -jivk-uiiwv lie No. 429. Eenvoudige zomermantel van kasha in de tint naturel. De rug is geheel recht en zonder plooien of garneering. In het voorpand twee stolpplooien, de mouwen met breede manchet-omslagen. Zakken, manchetten en kraag gegarneerd met een eenvoudige broderie in rechte steken van geel, rood en zwart-bruin ge kleurde zijde. De mantel kan geheel of half gevoerd wórden met een gebloemde zijde, wparin dezelfde kleuren voorko mend als bij de broderie. Hoed van vilt, eveneens in een der laatstgenoemde kleu ren; kousen rose of beige, schoenen bruin. No. 430. Practische japon van blauwe ripstof; zij kan het heele jaar door ge bruikt worden. Rok en blouse ap:\rt te maken, zoodat de eerste aan een katoe nen of waschzijden lijfje met schouder bandjes bevestigd wordt. De rok zonder godels te maken. Het lijfje bloust een weinig over den strak zittenden heup band. Het borstgedeelta is vervangen door een front van geplisseerde groene crêpe de chine, sluitend op de^ kleine groene knoopjes. De revers eindigt van onder in eqn strik. Het onderste deel der mouwen eveneens van geplisseerde groene crêpe de chine, met beëindiging op een nauw polsbandje met knoopslui- ting. Kousen rose, schoenen zwart. No. 431. Chique zomerjapon van ge bloemde wollen crêpe. In de zijden van het voorpand van den rok plaatst men een drietal breede platte plooien, van bo ven begrensd door een smal ripslintjc in bijna zonder uitzondering kenmerkt. En- waarom het hun dan niet gegund, wan neer ze zoo zielig en doorzichtig trach ten, wat minder gauw dan vroeger door 't leven uitgesloten en van haar jongere zusters gescheiden te worden 't Blijft een feit, dat 'n vrouw vroeger als 't ware de deur achter zich dichttrok, bij den aankoop van haar eerste gitten kapot- hoedje met keelbanden, en de groote wereld van haar gelijken zag inkrimpen tot een stuntelig, steeds dunnend kringe tje „tijdgenooten", met haar verbonden door hetzelfde git Niet zoo'n onvoorwaardelijke verach ting dus voor dat „sopje" van uiterlijk heid, waarmee wij, oude en jonge vrou wen, ons tegenwoordig gelijkelijk laten overgieten 1 Ën nu weet ik opeens hoe ik aan dien zonderlingen titel kon-Ik verdeel dezen middag mijn zorgen tus schen dit geschrijf en een waschje van fijne zakdoeken moderne, gekleurde, sehabloon-achtige ach, ach i Ware zor genkinderen anders, waarbij je getrou^ welijk wacht moet houden, dat ze,niet doorloopen, Is 't wonder dat nu die twee bezigheden zélf doorgeloopen zijira, en mijn prachtig sopje, waar ik zoo'n plezier mee heb, óók over m'n papier stroomt?! MACHTELD. o, De vervaardiging van moderne siera den is ree4s sedert jaren een tijk van nijverheid geworden niet ongelijk aan de confectie, wat de kleeding aangaat; de mode heeft- er zich van meester ge maakt. Geheel individueele sieradiën, volgens voorschrift van den besteller vervaardigd, komen zeer weinig voor, ook al omdat zij te duur zijn: kleeding en schoenen „naar maat" is ook duur. Zulk een door een kunstenaar ontwor pen sieraad zou een stuk worden voor een tentoonstelling of voor een museum. De gewone sieraden en pronkstukken zijn massagoed in eiken passenden win kel vindt men een verzameling broches, ringen, armbanden enz., waarvan er geen twee gelijk zijn en waarvan de prijs ver raadt dat zij toch in het groot moeten vervaardigd zijn, al zou de groote ver scheidenheid van éénlingen doen ver moeden, dat men iets heel bijzonders kocht. Dé winkelier heeft met de ver vaardiging niets te maken gehad; wat vroeger en ook nu nog „de goudsmid" heet, is al lang dat niet meer; hij doet nog misschien kleine reparaties, maar daar blijft het bij, zijn voorraad krijgt hij thuis gezonden uit de fabriek en zijn prijzen wisselen af met de koersen van zilver en goud. Hij weet dat de goed- koopere dingetjes „gaan" en dat hij gevaar loopt met de grootere stukken te blijven zitten, hoe schoon ze ook be-" werkt zijn. Daar komt nog bij, dat er een algemeene, internationale neiging be staat om bet eigenlijke goudsmeewerk zoo sterk mogelijk te beperken: een schoone briljant of een parel wordt zoo gezet, dat men van het metaal zoo min mogelijk ziet: de steen of de parel moe ten hun werk doen zonder hulp van email, van zilver, goud of van kleinere gekleurde steentje?. Ook wordt het goud in de fabrikatie van sieraden vervangen door platina, omdat platina nog fijner kan bewerkt worden en.... even duur is als goud. Sterk wordt er gélet op de wijze, waarop diamanten zijn geslepen: de steen moet zuiver wit zijn en niets geelachtigs hebben. Door het slijpen verliest de dia mant wel misschien de helft van zijn vo lume, maar hij krijgt er dat zoogenaam de vuur door, dat hem als handelswaar noodig is. Zoo is' het ook met de parel; die moet onberispelijk rond of druppel vormig zijn; het geringste uitwasje of oneffenheidje vermindert de waarde heel sterk. De waarde van bet sieraad is gele gen in die van het voornaamste mate riaal. de bijzaken lellen niet mee; de dia mant b.v. bepaalt de waarde, niet bet goud, dat er om heen gewerkt is. De aard van het sieraad is ook de graadmeter voor den welstand van den bezitter. De parel of de steen ifehouden hun waarde, maar het goud er om heen en de bewerking daarvan is evenzeer als de dameskleeding aan mode onderhevig, met dien verstande evenwel, dat een dame gemakkelijker van japon kan ver wisselen dan de steen van omvatting. Maar enkele edelgesteenten hebben hun waarde behouden; dat zijn die wei nige, die gemakkelijk kunnen worden onderscheiden van de synthetische of on echte. Safier, Robijn enz. kunnen zoo kunstig worden gemaakt, dat men zel den weet of men echte of valsche Itee- nen voor zich heeft. In de middeleeuwen, toen. versiering en versierselen tot in het overdrevene gebruikt werden, waren ook de halfedel- steenen zeer in trek. Tegenwoordig zijn opalen, amethysten en turkooizen weinig gezocht, Andere versieringsmiddelen zijn haast geheel verdwenen van de markt, zooals koralen en granaten. Daarentegen worden ketens van barnsteen en ivoor weer meer gekozen en bij de zucht tot navolging der rijken door de slechts ge goeden, worden ook heel wat kunstma tig gekleurde steenen gedragen, of schoon het niet zeker is, dat de kleur stof tegen de chemische werking van 't zonlicht bestand is. De kwade tijden, die in somirige lan den de vroegere rijke lieden hebben overvallen, hebben er toe geleid om lerlei sieraden zoo niet te verkoopen, dan toch maar alvast te laten taxeeren. De waarde viel geducht tegen, want het waren meestal mode-artikelen van een veertig of vijftig jaar. geleden en de stee nen hadden nog wel waarde, maar de omlijsting van goud kon niet behouden worden en had dus' geen hoogere dan de zuivere metaalwaarde volgens markt prijs. Voor de bezitters was het hard er van te scheiden, deels omdat zij hoogar gewaardeerd werden dan de nuchtere goudwaarde, deels omdat het herinnerin gen waren aan betere dagen. Maar de stijl van voor een vijftig jaar, met blad en bloemmotieven, die toen ook voor meubelen, tapijten enz., geëerd werd, was te sterk natuurlijk en te weinig' or namenteel. Iets anders is het voor hetgeen be waard is gebleven uit den tijd der go- thiek en dep renaissance; zij zijn meestal vervaardigden opdracht van vorstelijke en andere hooge personen en het zijn eenlingen in hun soort. Het zijn inder daad kunstwerken, die getuigen van kunstzin en smaak en die een belang rijke som van arbeid vertegenwoordigen Maar de tegenwoordige menschen zijn geen renaissance-menschen. In de vacantie, als men volop aan zee of in een boschrijke streek van zon en schaduw, van rust en vrijheid genieten gaat, vindt men plotseling elk „gekleed kleedingstuk een last en beschouwt men eeq overbodig kleedingstuk als een pas kwil. Buiten wil men luchtig gekleed zijn, iets dragen wat goed staat, waarin men er aardig uitziet maar waarvan we niet de minste ongerustheid ondervinden, wanneer we eens een vlekje of een scheurtje opgeloopen hebben. We moeten kleederen dragen die er tegen kunnen en die niet om hun kostbaarheid bijzonder ontzien behoeven te worden. Aardig zijn 3e linnen japonnetjes met bijpassende hoeden. Linnen is een sterke stof en zal niet zoo spoedig scheuren op uw avontuurlijke tochten, waarop ge natuurlijk door overmoedige blijdschap niet keurig wandelt alsof ge in de stad waart! Wat linnen, afgezet met een rood biesje aan hasl, mouwen en ceintuurtje vormt een frisch-uitziend materiaal voor een buiten-japon. Het hoedje kunt ge zelf wel maken. De meesten uwfcr hebben van een ouden hoed wel een model van een rand en pas om na te knippen of misschien -wel om te gebruiken door over-te-trek- ken met de linnen stof. Is men niet zoo rijk, dan maakt men den pas en rand van stijf gaas. Men maakt den pas goed slui tend om het hoofd. De bol bestaat uit een ronden lap linnen (shantung of cre tonne is ock zeer geschikt). Men zet de ruimte overal gelijk in den met stof over trokken *pas. Het overtrekken van den rand zal ook geen moeilijkheden geven Men legt de stof dubbel en knipt smalle naden aan, die men aan den buitenkant van den rand naar binnen naait. Rand en pas omboorden met eenzelfde biesje, waarmede de japon versierd is. doet heel aardig. Nu moet ge niet denken, dat ée een gekleed ensemble verkrijgt hiermede, maar voor het doel is het ruimschoots voldoende. de kleur van de gedrukte bloemmotieven. Hetzelfde lint bezigt men voor garneering der balsopening met split over de borst en voor het polsbandje der mouwen. De ceintuur kieze men van soepel leer in de kleur der stof en naait er langs den onder rand onzichtbaar een strook van het rips- lint op. Kousen rose en schoenen grijs leer. No. 432. Zomerjapon van gebloemde crêpe. Over de borst een gesloten split, de halsopening afgemaakt met een staanden kraagstrook, welke van voren gestrikt wordt. In de zijden vormen twee opge naaide strooken zakken; vlak hieronder worden vijf rijen fronsjes gelegd van waaruit de ruimte in de zijden van den rok te voorschijn springt. De verschil- Voor kinderen is het zeer zek^r aan te bevelen een paar van zulke garnituur- tjes te maken. Gebloemde voile, die zeer modem is, leent zich er bij uitstek toe. Het hoedje kan met een fleurig lintje in de hoofdkleuren van het dessin der stof worden afgewerkt. Wat de prijs betreft, zullen dergelijke garnituurtjes wel meevallen en uw kleine meisjes zien er dan lief en aardig uit, TRIX. Ook de voile heeft eenmaal behoord iot de onderdeden van het vrouwelijk toilet, waartegen de hooggeleerde hee- ren met kracht te keer hebben gegaan, 's Winters kan het dragen van de voile rood worden van den neus tengevolge hebben, ook het bevriezen van de wan gen en dergelijke nadeelen voor de schoonheid, predikten de schoonheids- professoren en de meciici; natuurlijk met even weinig succes, als anderen den veldtocht tegen- het corset hebben ge voerd. De voile is zoolang een buitenge woon geliefd bestanddeel der damesmo de geweest en niet alleen van de da mesmode, maar ook van de vrouwen schoonheid dat aan de volkomen ver dwijning er van uit dc mode door nie mand met ernst werd geloofd. Het ge bruik van den sluier in het Oosten be rustte zelfs op godsdienstige voorschrif ten en al steunde de voile in het Wes ten op minder ernstige grondslagen, om ze altijd te dragen, de dames hielden toch zeer veel van de voile, omdat ze meestal iedereen flatteerde. Bij vele hoed- en kapselmodes van de laatste tientallen jaren was zij volstrekt onmis baar, want de hooge vlechten, waarop de hoeden zaten, bleven op straat groo- tendeels onbeschermd en op winderige dagen liep de goede orde van het uiter lijk hoofdensemble ernstig gevaar, als men niet de beschermende voile over gelaat, haar en hoed bond. Plotseling is er een einde gekomen aan dc medewerking van dc voile aan het toilet der dames, ja, de jongste ga- neratie van de volwassen jongedames kent het eenmaal bijna onmisbare toilet bestanddeel niet eens meer en zou er dus niets mee weten te beginnen. De schmink heeft de voile volkomen over wonnen. Op het einde van de vorige eeuw hebben weliswaar de weinige en deswege sterk geminachte da'mes, die „geblanket" zich op straat vertoonden over het door haar vervaardigde schil derwerk altijd een voile getrokken, om het kunstwerk van haar tint niet in ge vaar te brengen door de grillen van net weer, maar destijds droeg men hoeden met breede randen, die er voor zorgden, dat voile en huid hoogstens aan de kin met elkaar in aanraking kwamen, en de vrouwen, die reeds door het blanketsel de aandacht der voorbijgangers trokken, hielden ervan de opzichtigheid van haar persoontje nog te verhoogen door groote chenille moezen op de voile, die van de roode kleur der wangen sterk afstaken, zonder dat de voile gevaar liep, aan de schmink te blijven vastplakken. Tegenwoordig is dat heel anders. Zeer vele vrouwen, die erop gesteld zijn, als mooi, modern en goedgekleed te worden beschouwd, gebruiken schmink, maar Je uiterst kleine hoedjes, die ze op straat dragen, laten het als onmogelijk voorko men, het geschminkte gezicht met een voile te bedekken. Het hedendaagsche kapsel heeft bo vendien geen bescherming noodig, want al staat men nog zoo afkeerig tegen over het pagekopje, het voordeel ervan: de leelijke, vliegende haarpieken uit den weg geruimd te hebben, is niet tegen te spreken en bovendien zitten de hoeden zoo laag, dat van het kapsel niets te zien komt en er dientengevolge ook niets tegen den wind te beschutfen is. De flatteerende eigenschappen van de voile, die de stevigste steun was van haar populariteit, zijn door de schmink overtroffen. Bleeke dames hebben het tegenwoordig niet meer noodig, een roode, al te rose getinte dames een blauwe voile te dragen; zij brengen een voudig wat rouge of wat poeder aan en het effect is veel grooter. Zelfs in het Oosten is in de laatfte jaren de strijd tegen den sluier met ta lende tusschen- en aangezette strooken aan mouwen, rok en halsstrik zijn ven effen crêpe. Hoed van stof in bijpassende kleur en gegarneerd met strooken der effen crêpe. Kousen rose en schoenen grijs of bruin. No. 433. Lie! zomerjapo1je voor een jong figuur. Als stof kir i bedrukte voile of linon. Rok en lijf aan elkaar verbonden. De groote sir i de linker zijde is van effen voile oi linon in een der kleuren uit de gebloemde stof. De gedrapeerde kraag eveneens effen, doch in dc tint van den ondergrond van het bedrukte weefsel. Kousen rose en schoe nen bruin of grijs leer. melijk veel succes gevoerd. De heden daagsche Turksche vrouw draagt dit zichtbare teeken van het wantrouwen van haar man niet meer in het open baar, fioewel de godsdienstige voor schriften haar ertoe verplichten. Het is nu alleen de vraag, of de voile, het* bevallig bestanddeel der damesklee ding, voor goed is verdwenen. En deze vraag is, in verband met de historische zekerheid van dc grillen der mode, niet bevestigend te beantwoorden. Ook nu liggen fijne tulen voile om de schouders van vrouwen en vormen voor het hoofd een flatteerende tegenstelling. Alleen de taak, het gelaat te bedekken, wordt op het oogenblik de voile niet meer toever trouwd. De voile komt niet meer terug in haar oorspronkelijke gedaante, be weren de energieke dames, die onge twijfeld veel hebben bijgedragen tot de vereenvoudiging en de vermannelijking van de mode. De anderen zwijgen en.... wachten af. Als haar het gerucht bereikt dat de mode de bedekking van het hoofd met de voile voorschrijft, zullen zij daar aan even nauwkeurig gehoorzamen, als zij voldaan hebben aan den eisch van voor.kort, om heur haar, af te knippen en het gelaat te sminken. Tenzij zij bang zijn, door het dragen van een voile roode neuzen te krijgen, maar aangezien de mode in de laatste jaren voortdurend hygiënischer is gewerden, is ook op dat gebied teruggang niet te verwachten. In een bijeenkomst van dc Labour- co-partner-ships Association te - Londen heeft lady Parsons, echtgenoote van een bekend ingenieur, gesprokén over een machinefabriek, die enkel door vrou wen wordt gedreven. Enkel vrouwen, van de directrice tot de geringste winkelbediende, zijn er aan verbonden. De directrice vertelde, dat haar bedrijf gelijk is aan elke andere machinefa briek, maar het legt zich vooral toe op machines waarbij een groote nauwkeu righeid vereischt is; zij maken ook ge reedschappen en slijpwerktuigen. Alleen in geval van zwaar werk wor den mannen gebezigd, en dan verrichten zij alleen handenarbeid. Elke bediende is aandeelhoudster van de fabriek. De aandeelen wisselen van 100 tot 1 pond. Het aandeelhouderschap is vopr de meisjes een aansporing om zorgvuldig knoeiwerk te vermijden. Er zijn proeven genomen door een professor te Munchen in hoeverre thee, bier en alcohol invloed heeft op het hersenwerk van den mensch, in hoeverre zijn werkvermogen er door toeneemt. De uitslag was, dat bij het gebruik van thee en bier 10 minuten lang de werk zaamheid toeneemt, daarna daalt bij bier de werkzaamheid, om na 214 mi nuut onder de normale prestatie te ge raken, terwijl bij thee de werkzaamheid tot 4234 noenVemt, daarna langzaam daalt, om na 1 uur en 5 minuten de nor male prestatie te bereiken. Bij alcohol daalt de werkzaamheid direct onder normaal peil. Met 8 personen werden die proeven genomen. de haren vap het bont. waarna men het bont minstens een half uur laat liggen. Daarna volgt het uiischuddeO en zacht jes borstelen met een zaehten borstel. Als de voering van het bont even eens v-uil geworden is, kan men deze los tornen en op de gewonen'wijze was» schen, waarna men haar later weer in naait. Het strijken mag men echter niet vergeten en ook moet dit met uiterste zorg geschieden, Men moet bij deze wijze van schoon» maken ook altijd goed toezien, dat het te gebruiken meel of bloem goed droog is. Daarom verdient het wel aanbeveling om ze gedurende vijf minuten in den oven te warmen. Gewerkt koper. Om ee!< oud cachet te geven aan ge werkt koper, kan men het als volgt behandelen. Men houdt het in «en kaarsvlam, zoodat het eenigszins zwart beroet. Met wat vloeibaar kaarsvet gaat men er daarna voorzichtig over heen om het zwart vast te leggen. Het onderhoud van gewerkt Indisch koper geschiedt als volgt: Met een schijfje citroen wrijft men vlug over de oppervlakte heen, spoelt het koper af in heet water en wrijft het stevig op. Groote stukken behandelt men bij ge deelten, anders vlekken die plaatsen 'die te lang met citroen zijn ingewreven Vlekken kan men plaatselijk verwii deren met zout of Brusselsche aarde. Wit bont. Meel en bloem zijn uitgelezen midde len om wit bont goed schoon te maken. Men begint met groote stukken papier uit te leggen, waarop men het witte bont uitspreidt. Men lette hierbij goed op, dat het bont kurkdroog is. Dan wrijft men met de toppen der vingers een flinke hoeveelheid bloem of meel door GEBAKKEN SCHELVISCH MET TOMATENSAUS. Hiervoor kleine schelvisch nemen, deze schoonmaken, aan tamelijk kleine moten snijden, deze zouten, paneeren (door geklopt ei en beschuitkruim halen] en bakken in boter. Vervolgens eene saus maken van: wat bouillon, een paar, in schijfjes gesneden, en in boter gaargesmoorde tomaten, of een weinig tomaten-puree, sap van 34 citroen, een lepeltje suiker, wat peper en zout. Deze saus binden roet wat aan gemengde bloem, de op verwarmden schotel geplaatste visch ermede over- gieteh en vlug verder garneeren met uit- getande schijfjes citroen en peterselie- takjes. Goed warm opbrengen. Wanneer we asperges koken za zijn nu eenmaal erg duur, bijna altijd dan moeten we ook zien, dat we er het meeste profijt van trekken. Daartoe ma ken we aspergesoep. We hebben noodig op 134 liter Aspcrgenat (of water, waarin de uiteinden der asperges ge trokken hebben,) 34 ons bloem, 34 ons boter, 1 ei en 1/10 liter melk Ver der wat gaargekookte aspergekoppen en een stukje foelie. In het aspergenat laten we de foelie trekken, De boter en de bloem worden samen aan den kook gebracht. Oppassen, dat alle klonties er uit gewreven zijn. Dan gieten we het gezeefde arspergenat langzaam onder voortdurend roeren bij de boter en de bloem. Nu de soep een minuut of tien laten doorkoken. Wanneer de arsperge- koppen er in verwarmd ziin, gieten we alles voorzichtig, onder kloppen, bij het ei, dat in de soepterrine :net de melk geklutst is. RIJSTKOEKJES. Ter afwisseling van dc pannekoeken, kunnen we, zoo men wil voor „toe", wel eens rijstkoekjes bakken. We ne men VA ons gekookte rijst (dat is rauw ongeveer een theekopje) 3 eetlepels sui ker, 3 eetlepels bloem, 1 theelepeltje kaneel, 2 eetlepels boter en een scheut melk (voldoende om een goed beslag te maken). De suiker, bloem en kaneel mengen we aan met de koude melk, waarna we er de rijst bijvoegen. V an dit beslag bakken we in dc gewone koe kenpan met de boter, telkens van één lepel beslag, ronde koekjes. „Als ik je een kus geef, schreeuw je toch het heele huis niet bij elkaar?" „Neen of je ou van plan moeten zijn om 'mijn heele familie te kussen." „Wat je nu staat- te vertellen is onzin," zei mijnheer. „Dat weet ik,J' antwoordde mevrouw, „maar anders begrijp je het niet." „Wel, en heeft je dochter nog fortuin gemaakt met haar stem „Jawel. De buren hebben een com missie gevormd om ons geld aan te bieden als we wilden verhuizen." „Waar ben ik?" vroeg de patient, na de zware operatie bij kennis komende. „Ben ik in een betere wereld „Neen, lieveling, neen," antwoordde zijn vrouw, die aan zijn bed zat, „je bent nog bij mij. 1.00 per stuk. Kindermalen lol 12 jaar 0.75. Papieren patronen op maat geiraakt, kunnen onder toezending van hjt bedrag besteld worden aan Paper Pattern Servi ce, Parkstraat 79, Den Haag. De maten op te geven volgens onder staande teekening.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 7