ONZE KLEEDING :ccccccccccccc*:cc*>:
Het sopje.
a
Sieraden.
Vacantie-kleeding.
De voile.
Een machinefabriek
met enkel vrouwe
lijke arbeiders.
De opwekkende
invloed van thee.
Practische wenken
Recepten
Patronen naar Maat
M
tdim'ii
ASPERGESOEP.
Uit de Moppentrommel.
Waar ik in 's vredesnaam heen wil
mei dezen onappetijtelijken titel Al
leen maar naar een praatje over het ver
schijnsel dat wij, vrouwen van alle leef
tijden en standen, tegenwoordig wat ons
uiterlijk betreft, zoo héélemaal en alle
maal „met hetzelfde sop overgoten" zijn!
Ik wil dat eens van 'n paar verschillende
kanten bekijken, want we hebben er toch
allen, meer of minder bewust, zoo onze
Neigen theorieën over, en 't is wel eens
grappig, te zien hoe die uiteenloopen,
terwijl we practisch toch bijna zonder
uitzondering éénzelfde gedragslijn vol
gen
Alle vrouwelijke wezens van zeven tot
zeventig jaar zien er tegenwoordig pre
cies hétzelfde uit. Ze laten hun hoofden
van achter opscheren, trekken in variee-
rende maten éénzelfde jurk met platte
plooien aan. dragen dezelfde Amerikaan-
sche schoenen met lage hak, dezelfde op
zichtige kousen en dezelfde waakzame
gelaatsuitdrukking van „heb jij iets
jeugdigers aan dan ik, of zou je werkelijk
jonger zijn
Nu mogen ze heel minachtend praten
van „Schabionen" en van het karakter-
looze dat in dat alles ligt - en dan voor
een goed deel ook gelijk hebben één
aardig en tot nog toe onbereikt resultaat
levert deze strooming toch op voor enze
onderlinge verhouding. Dat is: 'n warm-,
levend solidariteits-gevoel ik zal zoo
dadelijk uitleggen hoe ik dat bedoel. Je
zoudt kunnen zeggen dat dit, teweegge
bracht door zulke onbeduidende aanlei
dingen, tamelijk oppervlakkig moet zijn.
Maar wie peilt precies den diepgang der
uiterlijkheden in 'n vrouwen-mentaliteit?
Wat velen van ons 't fleurigst-gelukkig
of 't diepst-miserabel maakt, is immers
zoo vaak een samenloop van uiterlijkhe
den?
Vroeger was er zoo'n scherpe afschei- l
ding tusschen de verschillende leeftijdenTT
Oude dames waren als wezens van een
andere soort voor je, en hadden niet 't
reinste met je gemeen, dat beduidden
ze je dadelijk door hun verschijning.
Wanneer je ze zagfin hun massieve crea
ties van zeer keurigen bouwsteil: gebei
telde keurzen van onverwoestbaar zwart
cheviot, opgetooid met zijden tressen
ondoorgrondelijke draperieën van paars
satijn, waaruit je heel duidelijk leerde in
zien dat monsterachtigheid waarachtig
óók nog 'n soort majesteit kan bezitten
dan kwam 't geen oogenblik in je op
dat dat nu vrouwen waren van precies
hetzelfde maaksel als jezelf en dat er er
gens in dien rotswand van cheviot, tus
schen allerlei baleinen en rommel net
zoo'n soort hart moest bekneld zitten als
je zelf meedroeg achter wat shantflng of
mousseline 1
Tusschen kleine bakvischjes met lange
staarten en matrozenpakjes en volwassen
jonge meisjes met een wrong en rok-
ken-op-den-grond was weer een zelfde
afstand een onhartelijke wrijving van
plagerijtjes en heimelijk benijden eener-
zijds en van kleineerend bedillen ander
zijds een dankbaar en onuitputtelijk the
ma voor meisjesboeken-met-strekking.
Leert de tegenwoordige heel andere
verhouding niet dat die vroegere wel
degelijk verscherpt en voor driekwart
ook aangesticht werd door het verschil
in uiterlijke verschijning
Als we tegenwoordig oude dames voor
onzen spiegel hun rond leeren regen
hoedje zien opzetten, en bezorgd de korte
grijze zij-lokjes verschikken en de
kleine bakvischjes als 't gewoonste ding
van de wereld hooren vragen of ze even
een jurk van ons mogen leenen, wanneer
ze ,op de hunne gemorst hebben dan
voelen we ons toch wel even verteederd,
dan krijgen we 'n gewaarwording of we
met véél meer vrouwen, met véél meer
gelijken op de wereld zijn dan jaren gele
den. Onze vrouwelijke appreciatie, die
nu eenmaal is ingesteld op 't uiterlijke,
aanvaardt als gelijken wat ze als zoodanig
waarneemt. Wc voelen ons één groot,
gelijk-opmarcheerend leger van zusters,
waartoe we nu de bakvischjes en de ou
de dames meerekenen. De oude dames
halen niet meer hun'fantastische samen-
stelselen uit irysterieuse maisons, die
'niemand anders ooit uitvindt ze
koopen aan 't zelfde adres als wij dezelf
de dingen, en zoo doen ook de kleine
zelfstandige bakvfschjes, voor wie niet
meer in speciale kinderwinkels gekocht
wordt En we praten en overleggen met
elkaar we helpen zusterlijk en jong de
bakvischjes en even zusterlijk, met 'n
tikje humor erin, de oude dames. Och
en dan voelen we 't soms door al die
'onbenullige oorzaken opeens zoo nieuw
en duidelijk we zijn allemaal dezelfde
vrouwen, allemaal graag jong en aantrek
kelijk en met aandoenlijke eendracht
daarnaar strevend, slagend ol falend -
allemaal kinderlijk en optimistisch prut
send en passend met mooie lapjes, schijn
baar onbevangenallemaal met de hei
melijke bijgedachte hoe de ééne die ons
lief is 't wel zou vindenAllemaal
in 't bezit van een jurk of hoedje, waar
we een zwak voor hebben, omdat hij er
eens zooiets grappigs van zei.. Allemaal
met dezelfde kleine zorgjes en angstjes
en tripmfjes, die ons bijblijven door alle
groot geluk en verdriet heen en met
dezelfde zwakjes waar we wederkeerig
zooveel toegefelijker voor worden, nu.
Nog heel kort geleden zat ik K'et een
oude dame in den trein, ik denk van zoo
wat 68 jaar. 't Was warm, zij had haar
hoed afgezet en ik ook. Ze^had precies
denzelfden regenmantel aan als ik, en
zeer ondernemend grijs page-haar. En
ze begon een vriendelijk gesprek met mij:
of ik óók zoo sukkelde met mijn kapper?
Of ik óók niet vond, dat geen één kap
per feitelijk behoorlijk kon onduleeren
Ze knepen je baar zoo bij elkaar, dat
overal je hoofdhuid te zien kwam. Had
ik daar ook geen last van „Neen,
daar had ik geen last van, maar dat kwam
misschien omdat ik 't nooit Het ondulee
ren 1" Ik had moeite om m'n ernst te be
waren haar lokken waren zoo heel, hcél
sporadisch Intusschen was ik werkelijk
trotsch op haar naïeve confidenties.
Ze beschouwt me als 'n zuster en 'n soort
lotgenoote, dacht 'k zoo zou het vijf-
en-twintig jaar geleden niet gegaan zijn 1
't Is werkelijk niet waar, zooals som
migen beweren, dat dat zusterlijk gelijk
heidsgevoel, dat door de hedendaagsche
mode in de hand wordt gewerkt, den eer
bied voor den ouderdom weg zou nemen!
Ik zou tenminste voor m'n oude dame
met de fatale hoofdhuid ten allen tijde
opgestaan zijn I Natuurlijk hebben we
tot moeder en grootmoeder bij voorkeur
een heel ander oude-dames-type
maar in vreemden, in wie we die eigen
aardige lieflijke waardigheid niet zoeken
en dus ook niet missen, doen een massa
van die nieuwigheden ons nog heusch
zoo onsympathiek niet aan. Theoretisch
zou je zeggen dat er iets weerzinwek
kends moet zijn in mode-zucht op zop
vergevorderden leeftijd maar mij per
soonlijk valt juist altijd 't kinderlijke,
baast deemoedige op, dat zulke gevallen
-jivk-uiiwv lie
No. 429. Eenvoudige zomermantel van
kasha in de tint naturel. De rug is geheel
recht en zonder plooien of garneering.
In het voorpand twee stolpplooien, de
mouwen met breede manchet-omslagen.
Zakken, manchetten en kraag gegarneerd
met een eenvoudige broderie in rechte
steken van geel, rood en zwart-bruin ge
kleurde zijde. De mantel kan geheel of
half gevoerd wórden met een gebloemde
zijde, wparin dezelfde kleuren voorko
mend als bij de broderie. Hoed van vilt,
eveneens in een der laatstgenoemde kleu
ren; kousen rose of beige, schoenen bruin.
No. 430. Practische japon van blauwe
ripstof; zij kan het heele jaar door ge
bruikt worden. Rok en blouse ap:\rt te
maken, zoodat de eerste aan een katoe
nen of waschzijden lijfje met schouder
bandjes bevestigd wordt. De rok zonder
godels te maken. Het lijfje bloust een
weinig over den strak zittenden heup
band. Het borstgedeelta is vervangen
door een front van geplisseerde groene
crêpe de chine, sluitend op de^ kleine
groene knoopjes. De revers eindigt van
onder in eqn strik. Het onderste deel
der mouwen eveneens van geplisseerde
groene crêpe de chine, met beëindiging
op een nauw polsbandje met knoopslui-
ting. Kousen rose, schoenen zwart.
No. 431. Chique zomerjapon van ge
bloemde wollen crêpe. In de zijden van
het voorpand van den rok plaatst men
een drietal breede platte plooien, van bo
ven begrensd door een smal ripslintjc in
bijna zonder uitzondering kenmerkt. En-
waarom het hun dan niet gegund, wan
neer ze zoo zielig en doorzichtig trach
ten, wat minder gauw dan vroeger door
't leven uitgesloten en van haar jongere
zusters gescheiden te worden 't Blijft
een feit, dat 'n vrouw vroeger als 't ware
de deur achter zich dichttrok, bij den
aankoop van haar eerste gitten kapot-
hoedje met keelbanden, en de groote
wereld van haar gelijken zag inkrimpen
tot een stuntelig, steeds dunnend kringe
tje „tijdgenooten", met haar verbonden
door hetzelfde git
Niet zoo'n onvoorwaardelijke verach
ting dus voor dat „sopje" van uiterlijk
heid, waarmee wij, oude en jonge vrou
wen, ons tegenwoordig gelijkelijk laten
overgieten 1 Ën nu weet ik opeens hoe
ik aan dien zonderlingen titel kon-Ik
verdeel dezen middag mijn zorgen tus
schen dit geschrijf en een waschje van
fijne zakdoeken moderne, gekleurde,
sehabloon-achtige ach, ach i Ware zor
genkinderen anders, waarbij je getrou^
welijk wacht moet houden, dat ze,niet
doorloopen, Is 't wonder dat nu die twee
bezigheden zélf doorgeloopen zijira, en
mijn prachtig sopje, waar ik zoo'n plezier
mee heb, óók over m'n papier stroomt?!
MACHTELD. o,
De vervaardiging van moderne siera
den is ree4s sedert jaren een tijk van
nijverheid geworden niet ongelijk aan de
confectie, wat de kleeding aangaat; de
mode heeft- er zich van meester ge
maakt. Geheel individueele sieradiën,
volgens voorschrift van den besteller
vervaardigd, komen zeer weinig voor,
ook al omdat zij te duur zijn: kleeding
en schoenen „naar maat" is ook duur.
Zulk een door een kunstenaar ontwor
pen sieraad zou een stuk worden voor
een tentoonstelling of voor een museum.
De gewone sieraden en pronkstukken
zijn massagoed in eiken passenden win
kel vindt men een verzameling broches,
ringen, armbanden enz., waarvan er geen
twee gelijk zijn en waarvan de prijs ver
raadt dat zij toch in het groot moeten
vervaardigd zijn, al zou de groote ver
scheidenheid van éénlingen doen ver
moeden, dat men iets heel bijzonders
kocht. Dé winkelier heeft met de ver
vaardiging niets te maken gehad; wat
vroeger en ook nu nog „de goudsmid"
heet, is al lang dat niet meer; hij doet
nog misschien kleine reparaties, maar
daar blijft het bij, zijn voorraad krijgt
hij thuis gezonden uit de fabriek en zijn
prijzen wisselen af met de koersen van
zilver en goud. Hij weet dat de goed-
koopere dingetjes „gaan" en dat hij
gevaar loopt met de grootere stukken
te blijven zitten, hoe schoon ze ook be-"
werkt zijn. Daar komt nog bij, dat er een
algemeene, internationale neiging be
staat om bet eigenlijke goudsmeewerk
zoo sterk mogelijk te beperken: een
schoone briljant of een parel wordt zoo
gezet, dat men van het metaal zoo min
mogelijk ziet: de steen of de parel moe
ten hun werk doen zonder hulp van
email, van zilver, goud of van kleinere
gekleurde steentje?. Ook wordt het goud
in de fabrikatie van sieraden vervangen
door platina, omdat platina nog fijner
kan bewerkt worden en.... even duur
is als goud.
Sterk wordt er gélet op de wijze,
waarop diamanten zijn geslepen: de steen
moet zuiver wit zijn en niets geelachtigs
hebben. Door het slijpen verliest de dia
mant wel misschien de helft van zijn vo
lume, maar hij krijgt er dat zoogenaam
de vuur door, dat hem als handelswaar
noodig is. Zoo is' het ook met de parel;
die moet onberispelijk rond of druppel
vormig zijn; het geringste uitwasje of
oneffenheidje vermindert de waarde heel
sterk. De waarde van bet sieraad is gele
gen in die van het voornaamste mate
riaal. de bijzaken lellen niet mee; de dia
mant b.v. bepaalt de waarde, niet bet
goud, dat er om heen gewerkt is.
De aard van het sieraad is ook de
graadmeter voor den welstand van den
bezitter. De parel of de steen ifehouden
hun waarde, maar het goud er om heen
en de bewerking daarvan is evenzeer als
de dameskleeding aan mode onderhevig,
met dien verstande evenwel, dat een
dame gemakkelijker van japon kan ver
wisselen dan de steen van omvatting.
Maar enkele edelgesteenten hebben
hun waarde behouden; dat zijn die wei
nige, die gemakkelijk kunnen worden
onderscheiden van de synthetische of on
echte. Safier, Robijn enz. kunnen zoo
kunstig worden gemaakt, dat men zel
den weet of men echte of valsche Itee-
nen voor zich heeft.
In de middeleeuwen, toen. versiering
en versierselen tot in het overdrevene
gebruikt werden, waren ook de halfedel-
steenen zeer in trek. Tegenwoordig zijn
opalen, amethysten en turkooizen weinig
gezocht, Andere versieringsmiddelen zijn
haast geheel verdwenen van de markt,
zooals koralen en granaten. Daarentegen
worden ketens van barnsteen en ivoor
weer meer gekozen en bij de zucht tot
navolging der rijken door de slechts ge
goeden, worden ook heel wat kunstma
tig gekleurde steenen gedragen, of
schoon het niet zeker is, dat de kleur
stof tegen de chemische werking van 't
zonlicht bestand is.
De kwade tijden, die in somirige lan
den de vroegere rijke lieden hebben
overvallen, hebben er toe geleid om
lerlei sieraden zoo niet te verkoopen,
dan toch maar alvast te laten taxeeren.
De waarde viel geducht tegen, want het
waren meestal mode-artikelen van een
veertig of vijftig jaar. geleden en de stee
nen hadden nog wel waarde, maar de
omlijsting van goud kon niet behouden
worden en had dus' geen hoogere dan
de zuivere metaalwaarde volgens markt
prijs. Voor de bezitters was het hard er
van te scheiden, deels omdat zij hoogar
gewaardeerd werden dan de nuchtere
goudwaarde, deels omdat het herinnerin
gen waren aan betere dagen. Maar de
stijl van voor een vijftig jaar, met blad
en bloemmotieven, die toen ook voor
meubelen, tapijten enz., geëerd werd,
was te sterk natuurlijk en te weinig' or
namenteel.
Iets anders is het voor hetgeen be
waard is gebleven uit den tijd der go-
thiek en dep renaissance; zij zijn meestal
vervaardigden opdracht van vorstelijke
en andere hooge personen en het zijn
eenlingen in hun soort. Het zijn inder
daad kunstwerken, die getuigen van
kunstzin en smaak en die een belang
rijke som van arbeid vertegenwoordigen
Maar de tegenwoordige menschen zijn
geen renaissance-menschen.
In de vacantie, als men volop aan zee
of in een boschrijke streek van zon en
schaduw, van rust en vrijheid genieten
gaat, vindt men plotseling elk „gekleed
kleedingstuk een last en beschouwt men
eeq overbodig kleedingstuk als een pas
kwil. Buiten wil men luchtig gekleed zijn,
iets dragen wat goed staat, waarin men
er aardig uitziet maar waarvan we niet
de minste ongerustheid ondervinden,
wanneer we eens een vlekje of een
scheurtje opgeloopen hebben. We moeten
kleederen dragen die er tegen kunnen en
die niet om hun kostbaarheid bijzonder
ontzien behoeven te worden.
Aardig zijn 3e linnen japonnetjes met
bijpassende hoeden. Linnen is een sterke
stof en zal niet zoo spoedig scheuren
op uw avontuurlijke tochten, waarop ge
natuurlijk door overmoedige blijdschap
niet keurig wandelt alsof ge in de stad
waart!
Wat linnen, afgezet met een rood biesje
aan hasl, mouwen en ceintuurtje vormt
een frisch-uitziend materiaal voor een
buiten-japon. Het hoedje kunt ge zelf wel
maken. De meesten uwfcr hebben van een
ouden hoed wel een model van een rand
en pas om na te knippen of misschien
-wel om te gebruiken door over-te-trek-
ken met de linnen stof. Is men niet zoo
rijk, dan maakt men den pas en rand van
stijf gaas. Men maakt den pas goed slui
tend om het hoofd. De bol bestaat uit
een ronden lap linnen (shantung of cre
tonne is ock zeer geschikt). Men zet de
ruimte overal gelijk in den met stof over
trokken *pas. Het overtrekken van den
rand zal ook geen moeilijkheden geven
Men legt de stof dubbel en knipt smalle
naden aan, die men aan den buitenkant
van den rand naar binnen naait. Rand en
pas omboorden met eenzelfde biesje,
waarmede de japon versierd is. doet heel
aardig. Nu moet ge niet denken, dat ée
een gekleed ensemble verkrijgt hiermede,
maar voor het doel is het ruimschoots
voldoende.
de kleur van de gedrukte bloemmotieven.
Hetzelfde lint bezigt men voor garneering
der balsopening met split over de borst
en voor het polsbandje der mouwen. De
ceintuur kieze men van soepel leer in de
kleur der stof en naait er langs den onder
rand onzichtbaar een strook van het rips-
lint op. Kousen rose en schoenen grijs
leer.
No. 432. Zomerjapon van gebloemde
crêpe. Over de borst een gesloten split, de
halsopening afgemaakt met een staanden
kraagstrook, welke van voren gestrikt
wordt. In de zijden vormen twee opge
naaide strooken zakken; vlak hieronder
worden vijf rijen fronsjes gelegd van
waaruit de ruimte in de zijden van den
rok te voorschijn springt. De verschil-
Voor kinderen is het zeer zek^r aan
te bevelen een paar van zulke garnituur-
tjes te maken. Gebloemde voile, die zeer
modem is, leent zich er bij uitstek toe.
Het hoedje kan met een fleurig lintje in
de hoofdkleuren van het dessin der stof
worden afgewerkt.
Wat de prijs betreft, zullen dergelijke
garnituurtjes wel meevallen en uw kleine
meisjes zien er dan lief en aardig uit,
TRIX.
Ook de voile heeft eenmaal behoord
iot de onderdeden van het vrouwelijk
toilet, waartegen de hooggeleerde hee-
ren met kracht te keer hebben gegaan,
's Winters kan het dragen van de voile
rood worden van den neus tengevolge
hebben, ook het bevriezen van de wan
gen en dergelijke nadeelen voor de
schoonheid, predikten de schoonheids-
professoren en de meciici; natuurlijk met
even weinig succes, als anderen den
veldtocht tegen- het corset hebben ge
voerd.
De voile is zoolang een buitenge
woon geliefd bestanddeel der damesmo
de geweest en niet alleen van de da
mesmode, maar ook van de vrouwen
schoonheid dat aan de volkomen ver
dwijning er van uit dc mode door nie
mand met ernst werd geloofd. Het ge
bruik van den sluier in het Oosten be
rustte zelfs op godsdienstige voorschrif
ten en al steunde de voile in het Wes
ten op minder ernstige grondslagen, om
ze altijd te dragen, de dames hielden
toch zeer veel van de voile, omdat ze
meestal iedereen flatteerde. Bij vele
hoed- en kapselmodes van de laatste
tientallen jaren was zij volstrekt onmis
baar, want de hooge vlechten, waarop
de hoeden zaten, bleven op straat groo-
tendeels onbeschermd en op winderige
dagen liep de goede orde van het uiter
lijk hoofdensemble ernstig gevaar, als
men niet de beschermende voile over
gelaat, haar en hoed bond.
Plotseling is er een einde gekomen
aan dc medewerking van dc voile aan
het toilet der dames, ja, de jongste ga-
neratie van de volwassen jongedames
kent het eenmaal bijna onmisbare toilet
bestanddeel niet eens meer en zou er
dus niets mee weten te beginnen. De
schmink heeft de voile volkomen over
wonnen. Op het einde van de vorige
eeuw hebben weliswaar de weinige en
deswege sterk geminachte da'mes, die
„geblanket" zich op straat vertoonden
over het door haar vervaardigde schil
derwerk altijd een voile getrokken, om
het kunstwerk van haar tint niet in ge
vaar te brengen door de grillen van net
weer, maar destijds droeg men hoeden
met breede randen, die er voor zorgden,
dat voile en huid hoogstens aan de kin
met elkaar in aanraking kwamen, en de
vrouwen, die reeds door het blanketsel
de aandacht der voorbijgangers trokken,
hielden ervan de opzichtigheid van haar
persoontje nog te verhoogen door groote
chenille moezen op de voile, die van de
roode kleur der wangen sterk afstaken,
zonder dat de voile gevaar liep, aan de
schmink te blijven vastplakken.
Tegenwoordig is dat heel anders. Zeer
vele vrouwen, die erop gesteld zijn, als
mooi, modern en goedgekleed te worden
beschouwd, gebruiken schmink, maar Je
uiterst kleine hoedjes, die ze op straat
dragen, laten het als onmogelijk voorko
men, het geschminkte gezicht met een
voile te bedekken.
Het hedendaagsche kapsel heeft bo
vendien geen bescherming noodig, want
al staat men nog zoo afkeerig tegen
over het pagekopje, het voordeel ervan:
de leelijke, vliegende haarpieken uit den
weg geruimd te hebben, is niet tegen te
spreken en bovendien zitten de hoeden
zoo laag, dat van het kapsel niets te zien
komt en er dientengevolge ook niets
tegen den wind te beschutfen is.
De flatteerende eigenschappen van de
voile, die de stevigste steun was van
haar populariteit, zijn door de schmink
overtroffen. Bleeke dames hebben het
tegenwoordig niet meer noodig, een
roode, al te rose getinte dames een
blauwe voile te dragen; zij brengen een
voudig wat rouge of wat poeder aan en
het effect is veel grooter.
Zelfs in het Oosten is in de laatfte
jaren de strijd tegen den sluier met ta
lende tusschen- en aangezette strooken
aan mouwen, rok en halsstrik zijn ven
effen crêpe. Hoed van stof in bijpassende
kleur en gegarneerd met strooken der
effen crêpe. Kousen rose en schoenen
grijs of bruin.
No. 433. Lie! zomerjapo1je voor een
jong figuur. Als stof kir i bedrukte
voile of linon. Rok en lijf aan elkaar
verbonden. De groote sir i de linker
zijde is van effen voile oi linon in een
der kleuren uit de gebloemde stof. De
gedrapeerde kraag eveneens effen, doch
in dc tint van den ondergrond van het
bedrukte weefsel. Kousen rose en schoe
nen bruin of grijs leer.
melijk veel succes gevoerd. De heden
daagsche Turksche vrouw draagt dit
zichtbare teeken van het wantrouwen
van haar man niet meer in het open
baar, fioewel de godsdienstige voor
schriften haar ertoe verplichten.
Het is nu alleen de vraag, of de voile,
het* bevallig bestanddeel der damesklee
ding, voor goed is verdwenen. En deze
vraag is, in verband met de historische
zekerheid van dc grillen der mode, niet
bevestigend te beantwoorden. Ook nu
liggen fijne tulen voile om de schouders
van vrouwen en vormen voor het hoofd
een flatteerende tegenstelling. Alleen de
taak, het gelaat te bedekken, wordt op
het oogenblik de voile niet meer toever
trouwd. De voile komt niet meer terug
in haar oorspronkelijke gedaante, be
weren de energieke dames, die onge
twijfeld veel hebben bijgedragen tot de
vereenvoudiging en de vermannelijking
van de mode. De anderen zwijgen en....
wachten af. Als haar het gerucht bereikt
dat de mode de bedekking van het hoofd
met de voile voorschrijft, zullen zij daar
aan even nauwkeurig gehoorzamen, als
zij voldaan hebben aan den eisch van
voor.kort, om heur haar, af te knippen
en het gelaat te sminken. Tenzij zij bang
zijn, door het dragen van een voile roode
neuzen te krijgen, maar aangezien de
mode in de laatste jaren voortdurend
hygiënischer is gewerden, is ook op dat
gebied teruggang niet te verwachten.
In een bijeenkomst van dc Labour-
co-partner-ships Association te - Londen
heeft lady Parsons, echtgenoote van een
bekend ingenieur, gesprokén over een
machinefabriek, die enkel door vrou
wen wordt gedreven.
Enkel vrouwen, van de directrice tot
de geringste winkelbediende, zijn er aan
verbonden.
De directrice vertelde, dat haar bedrijf
gelijk is aan elke andere machinefa
briek, maar het legt zich vooral toe op
machines waarbij een groote nauwkeu
righeid vereischt is; zij maken ook ge
reedschappen en slijpwerktuigen.
Alleen in geval van zwaar werk wor
den mannen gebezigd, en dan verrichten
zij alleen handenarbeid.
Elke bediende is aandeelhoudster van
de fabriek. De aandeelen wisselen van
100 tot 1 pond. Het aandeelhouderschap
is vopr de meisjes een aansporing om
zorgvuldig knoeiwerk te vermijden.
Er zijn proeven genomen door een
professor te Munchen in hoeverre thee,
bier en alcohol invloed heeft op het
hersenwerk van den mensch, in hoeverre
zijn werkvermogen er door toeneemt.
De uitslag was, dat bij het gebruik van
thee en bier 10 minuten lang de werk
zaamheid toeneemt, daarna daalt bij
bier de werkzaamheid, om na 214 mi
nuut onder de normale prestatie te ge
raken, terwijl bij thee de werkzaamheid
tot 4234 noenVemt, daarna langzaam
daalt, om na 1 uur en 5 minuten de nor
male prestatie te bereiken. Bij alcohol
daalt de werkzaamheid direct onder
normaal peil.
Met 8 personen werden die proeven
genomen.
de haren vap het bont. waarna men het
bont minstens een half uur laat liggen.
Daarna volgt het uiischuddeO en zacht
jes borstelen met een zaehten borstel.
Als de voering van het bont even
eens v-uil geworden is, kan men deze
los tornen en op de gewonen'wijze was»
schen, waarna men haar later weer in
naait. Het strijken mag men echter niet
vergeten en ook moet dit met uiterste
zorg geschieden,
Men moet bij deze wijze van schoon»
maken ook altijd goed toezien, dat het
te gebruiken meel of bloem goed droog
is. Daarom verdient het wel aanbeveling
om ze gedurende vijf minuten in den
oven te warmen.
Gewerkt koper.
Om ee!< oud cachet te geven aan ge
werkt koper, kan men het als volgt
behandelen. Men houdt het in «en
kaarsvlam, zoodat het eenigszins zwart
beroet. Met wat vloeibaar kaarsvet
gaat men er daarna voorzichtig over
heen om het zwart vast te leggen.
Het onderhoud van gewerkt Indisch
koper geschiedt als volgt: Met een
schijfje citroen wrijft men vlug over de
oppervlakte heen, spoelt het koper af in
heet water en wrijft het stevig op.
Groote stukken behandelt men bij ge
deelten, anders vlekken die plaatsen
'die te lang met citroen zijn ingewreven
Vlekken kan men plaatselijk verwii
deren met zout of Brusselsche aarde.
Wit bont.
Meel en bloem zijn uitgelezen midde
len om wit bont goed schoon te maken.
Men begint met groote stukken papier
uit te leggen, waarop men het witte
bont uitspreidt. Men lette hierbij goed
op, dat het bont kurkdroog is. Dan wrijft
men met de toppen der vingers een
flinke hoeveelheid bloem of meel door
GEBAKKEN SCHELVISCH MET
TOMATENSAUS.
Hiervoor kleine schelvisch nemen,
deze schoonmaken, aan tamelijk kleine
moten snijden, deze zouten, paneeren
(door geklopt ei en beschuitkruim halen]
en bakken in boter.
Vervolgens eene saus maken van: wat
bouillon, een paar, in schijfjes gesneden,
en in boter gaargesmoorde tomaten, of
een weinig tomaten-puree, sap van 34
citroen, een lepeltje suiker, wat peper
en zout. Deze saus binden roet wat aan
gemengde bloem, de op verwarmden
schotel geplaatste visch ermede over-
gieteh en vlug verder garneeren met uit-
getande schijfjes citroen en peterselie-
takjes. Goed warm opbrengen.
Wanneer we asperges koken za
zijn nu eenmaal erg duur, bijna altijd
dan moeten we ook zien, dat we er het
meeste profijt van trekken. Daartoe ma
ken we aspergesoep. We hebben noodig
op 134 liter Aspcrgenat (of water,
waarin de uiteinden der asperges ge
trokken hebben,) 34 ons bloem, 34
ons boter, 1 ei en 1/10 liter melk Ver
der wat gaargekookte aspergekoppen
en een stukje foelie. In het aspergenat
laten we de foelie trekken, De boter en
de bloem worden samen aan den kook
gebracht. Oppassen, dat alle klonties er
uit gewreven zijn. Dan gieten we het
gezeefde arspergenat langzaam onder
voortdurend roeren bij de boter en de
bloem. Nu de soep een minuut of tien
laten doorkoken. Wanneer de arsperge-
koppen er in verwarmd ziin, gieten we
alles voorzichtig, onder kloppen, bij het
ei, dat in de soepterrine :net de melk
geklutst is.
RIJSTKOEKJES.
Ter afwisseling van dc pannekoeken,
kunnen we, zoo men wil voor „toe",
wel eens rijstkoekjes bakken. We ne
men VA ons gekookte rijst (dat is rauw
ongeveer een theekopje) 3 eetlepels sui
ker, 3 eetlepels bloem, 1 theelepeltje
kaneel, 2 eetlepels boter en een scheut
melk (voldoende om een goed beslag te
maken). De suiker, bloem en kaneel
mengen we aan met de koude melk,
waarna we er de rijst bijvoegen. V an
dit beslag bakken we in dc gewone koe
kenpan met de boter, telkens van één
lepel beslag, ronde koekjes.
„Als ik je een kus geef, schreeuw je
toch het heele huis niet bij elkaar?"
„Neen of je ou van plan moeten
zijn om 'mijn heele familie te kussen."
„Wat je nu staat- te vertellen is
onzin," zei mijnheer.
„Dat weet ik,J' antwoordde mevrouw,
„maar anders begrijp je het niet."
„Wel, en heeft je dochter nog fortuin
gemaakt met haar stem
„Jawel. De buren hebben een com
missie gevormd om ons geld aan te
bieden als we wilden verhuizen."
„Waar ben ik?" vroeg de patient, na
de zware operatie bij kennis komende.
„Ben ik in een betere wereld
„Neen, lieveling, neen," antwoordde
zijn vrouw, die aan zijn bed zat, „je bent
nog bij mij.
1.00 per stuk.
Kindermalen lol 12 jaar
0.75.
Papieren patronen op maat geiraakt,
kunnen onder toezending van hjt bedrag
besteld worden aan Paper Pattern Servi
ce, Parkstraat 79, Den Haag.
De maten op te geven volgens onder
staande teekening.