r 1 42 ELCK WAT WILS TREKJES. Tweede Blad NIEUWE HAARL. COURANT Zaterdag 7 Augustus 1926 Wanneer Zandvoort op z'n mooist is. Kinderen. Wie het gelukkigst zijn. Hoe stil het er was en hoe leeg. Honderd kilo's parade. Opoe en de kleertjes. Kleuren. Door FRANS MEYER nrainm n RECHTZAKEN. De malversaties bij den Raad van Arbeid te Maastricht. No. 457. G. N. Voor 't eerst in de gróóte zee DVOO Wanneer Zandvoort op z'n mooist is? 's Avonds, na een warmen dag. Als het strand stil en verlaten is en eindeloos ligt uitgestrekt naar het Noorden en het Zuiden, •waar heel zwak de lichten schemeren van IJmuiden en Noordwijk. Als het vuurtoren licht van IJmuiden regelmatig voortsliert over de hotels en de toppen van de duinen en over de phosphoriseerende golven van de zee. Eén keer heb ik 'het gezien. Het was een heete dag geweest. De lezer zal hieruit be grijpen, dat het verleden jaar gebeurde. Heete dagen zijn afgeschaft. Het toeval had mij vér weg gevoerd van het drukke strand. Nu moet ik erbij vertellen, om alle verdacht makingen te weren, dat ik graag alleen langs het strand wandel, omdat ik van de nabij heid van water houd, en van de stilte. Het werd langzaam donker. De zee werd één gro.ote duistere massa, het strand werd in grauwe sluiers gehuld, en heel in de verte de visioenen van een Dante. De aarde wordt onwerkelijk en de menschen, die geruisch- loos langs mij zweven lijken niet den grond te raken. Het komt mij voor, dat ze geen lichaam hebben en niets zijn dan grijze ne velachtige schijngestalten. Uit de verte kwamen klokkeklanken. Het was half elf en het werd tijd naar huis te gaan. Zoo eindigde die droom. Maar nooit heb ik de zee mooier gekend. Overdag is de zee en het strand heel an ders. het strand eigenlijk het meeste. Zij zijn de gelukkigsten en de dankbaarsten. De z.g.n. badgasten hebben meestal te veel tweede-rangs motieven voor hun ver blijf in de badplaats. Het is niet de wijde zee die ze zoeken, niet de blauwe lucht, het blonde%duin of den zon nebrand. Ze zijn tevreden met het mondaine beweeg langs de badstoelen, het gemaakte lachen op de boulevards, den valschen Saevis tranquillus m undis. Rustig te midden der woelende baren. Het Verloren Paradijs. schitterden de tallooze lichten van café's, ca barets en hotels. Het eentonige ruischen van de zee geleek op deinende antiphonen-zang van geesten. De witte koppen van de golven begonnen op te lichten uit de inktzwarte zee. Zilve ren strepen zweefden zacht ruischend nader bij om langzaam uit te dooven en te vervagen.1 hebben!! Het zilver van de schuimende, woelende golven spatte uiteen tot ontelbare mat-glan- zende paarlen. Het geheel deed denken aan I de Indische houtsneden van Nieuwenkamp. Donkere schaduwen glijden paarsgewijze door den grijzen nevel. Én bij het zien van de duistere gestalten, het mysterieuze en onwezenlijke lichten van de zee denk ik aan Blij schatei c de kinderlach, feestelijk is het kleurengewoel, blond zijn de duinen en blond de kinderkopjes. Er ligt geluk in de frissche roode wangen van de uitgelaten kleinen, er hangt vreugde in de blauwe lucht. De wind waait de dagelijksche zorgen weg en de ouderen vergeten het zeuren en tobben van iederen dag. Helder klateren de kinderstemmetjes over het uitwaaierende' water, over de rollende golven. Uitgelaten kletsen hun handjes ip het spat tende schuim, dartelen de kleine glimmend- zwarte badpak-lijfjes in de gróóte, gróóte golven, die ze telkens willen ontwijken, maar die toch telkens over hen heen rollen en waaruit ze proestend en blazend weer op- 1 duiken, trotsch op hun eigen kranigheid. Je moet eens alleen naar het strand gaan om de kinderen te zitn spelen. Niet de kin deren van badgasten, die hebben al lichtelijk het „spleen", maar de kinderen van de dag- jes-menschen, die maar voor één enkel dagje in de ruimte zijn, onder den blauwen hemel, die ze nu pas voor het eerst ontdekken; al hebben ze er ook een paar vierkante meter van in de stad. Je moet zien hoe dol ze zijn, omdat hier nu letterlijk aides mag. Ze mogen op hun knieën kruipen, omdat er in het zand geen gaten komen, ze mogen in het water flod deren, zooveel ze maar willen, omdat hun „nondagsche pakkie" niet vuil wordt. Arme kinderen die hun Zondagsche pakkie wél aan De veelgesmade dagjesmenschen verdienen ÏÏ«M4 Hollandsche jongens aan de Hollandsche kust. schijn op de terrassen van de hotels. Voor hen beteekent het strand meer een uitge breid rendez-vous. Als een badgast denkt aan de zee, dan dringen zich gedachten bij hem op aan charleston, step en jazz-band, gedach ten aan cock-tail, ice-cream, en lichte toi letten. De zee mag alleen tot achtergrond dienen en beteekent zooveel als het perfecte horizont-doek in het theater. De zon mag fungeeren voor subliem verlichtings-appa- raat, waar je erg weinig last mee hebt, omdat het ding vanzelf aan- en uitgaat. Het is stil in Zandvoort. Er wordt algemeen geklaagd en niet zon der reden. De kwaliteit van het weer is genoegzaam bekend. Desondanks is er drukte genoeg. Vooral 's Zondags brengt de E. S. M. zwer men menschen aan. Dichte drommen drin gen langs de smalle dorpsstraat, die on danks de verschillende café's en eet-inrich- tingen, altijd zijn typisch karakter heeft be houden. Dé massa's verspreiden zich daar waar het strand begint en verdwijnen in. de menigte die op het strand is saamgepakt. Maar de restaurants blijven leeg. Eenige dagen geleden stapte ik een der restaurants binnen op een tijd dat deze vol plegen te zijn. De buffetchef was in een hoekje van de zaal rustig ingedommeld. De kellners hingen of stonden langs de wanden en hielden zich onledig met vliegen te ver jagen. Op een podium zat een strijkje rustig te kaarten, Er brandde volop licht en de gérant had z'n best gedaan de zaak zelfs een feestelijk cachet te geven. Het deed echter denken aan een generale repetitie voor een leege schouwburgzaal. Toen we hadden plaats genomen kwam de kellner schoorvoetend op ons af. Ik bestelde, wat ik dacht dat lekker zou zijn en met bekwamen spoed werdén mij de verlangde spijzen bezorgd. De kellner keek mij tamelijk meewarig aan. ,,'t Is stilletjes, hè?" waagde ik. M'n list slaagde. Onmiddellijk kreeg ik van den kellner een heel relaas te hooren. 's Morgens vroeg ging de kerel van Am sterdam naar Zandvoort. Hij werkte alleen vcfcr de fooien. En hij had dagen, dat hij geen cent, maar dan ook geen cent ontving. Toen ik weg ging heb ik hem een fooi ge geven, die nu juist niet in overeenstemming met mijn vertering was. Laten we daar over echter zwijgen, om te voorkomen dat de belastingambtenaar soms verkeerde con clusies trekt. Opvallend zijn de ettelijke honderd-kilo's die het strand moet dragen. Bij de tien men schen zijn er zeker vier, die het normale ge wicht overschrijden. De baddokter verzeker de mij dat dit niets te maken had met de gezonde zeelucht. Kleine stoeten trippelen over de planken naar het breede strand. De opstelling is ge woonlijk aldus: Vóórop gaat een omvangrijke ma, geëscor teerd door Pietje en Prullie. Pietje is een jongetje, Prullie een meiske. Ma sjouwt met twee schepjes en twee emmertjes, een groote tasch, een net met buitensporig groote bal len. In het taschje zit een handwerkje, dat gewoonlijk den heelen dag onaangeroerd blijft omdat Ma het al druk genoeg heeft met haar kroost. Daarachter komen twee andere spruiten me_t brutale jongenskoppen. De een js roodachtig, de andere bedekt met sproe ten. Dan komt Pa met de groote bups. Bedolven onder alle heerlijkheid, die een speelgoedwinkel oplevert, trekt hij een strandwagen voort, waarin nog een gedeelte van z'n nakomelingschap geborgen is. Behalve een fantasie-sportjasje draagt hij nog een fladderende flanellen pantalon, die eenigszins vloekt met z'n leeftijd en z'n dun ne, èrg-dunne haren. Op het strand zit een zeer uitgebreide familie, die door z'n omvangrijkheid patriar chale tijden in het geheugen roept. Bovendien maakt zij een Oud-Testamentischen indruk door de namen. Het zijn vooral Isaac, Bram, Sara, Samuel en een sterk-geaspireerde Jhachob die domineeren. Langzamerhand -ziin alle kinderen, klein en groot, te water gelaten. Pa en Moe wan delen weg. Er blijft alleen een Opoe over, een vorme- looze Opoe, die statig en trotsch troont tus- schen een Babelsche kieerenberg. Hoog stapelen kousjes en broekjes, hemme- tjes en jasjes zich op en omringen in een weidsche kring de zelfbewuste dame, die lich telijk te braden ligt. Toch schijnt ze te genieten. Voor één dag is ze bevrijd van de geuren van kruidenierswinkeltjes, groente-pakhuizen en bleekwater. Voor één dag koningin! Maar de rust is slechts kort. Weldra be ginnen weer de kleinè zorgen van alle dag. De een na den ander komt Sa*rtje en Ja cob, uit het zilte nat- Bibberend staan de smalle lijfjes in de badpakjes te wachten tot Opoe de diverse kleertjes bij elkaar gescharreld heeft. Maar ze kunnen blijven wachten. De patriarchale dame wordt een beetje ze nuwachtig om één kousje te vinden gooit ze de heele rest weer door elkaar tot alles één groote warboel geworden is, één groot klu wen, waaruit een accountant zelfs geen wijs meer zou worden. Het trillen van de lipjes gaat over in een zacht gedrein, dat aanzwelt tot een erbarme lijk gehuil. „Me kousies! Me kousies!" jankt Samuel. Pa komt er aan te pas. „Ze benne pas nief," sagrijnt ie. „Je kan moeder nou niks laten doen. Ma komt een beetje in opstand. Ze voelt de beleediging haar moeder aan gedaan, mee. „Sheg jij nou maar niks," sist ze met een energie die je bij den vleeschklomp niet zou verwachten. „Je hèt een groote b.... as een ander een stommiteit doet. Je moet es naar je zelf kijke. Wie het van de week de banane late rotte? Wie koopt er appelesiene die beschimmeld zijn?" De man schijnt zich deze opmerkingen sterk aan te trekken. Bij het Schapenhok van de E. S. M.: Alle Menschen werden Brüder. „Wie laat de boel altijd anbrande? Mot je me sokke zien. 't Benne gewoon aarepels die d'r in zitten. Kijk maar." Het roodgebrande gezicht van z'n vrouw krijgt een purper gloed. Ze geneert zich zicht baar en zegt geen woord meer, vastbesloten de vijandelijkheden te openen als ze eenmaal thuis zijn. Vader blijft een beetje pesten. „Ik ben een reuzekerel. Dat zegge ze alle maal. Nou jongens?!" Vol branie slaat hij op z'n frontje dat een dergelijke krachtuiting niet gewend is en krakend bezwijkt. „En toch ben ik een reuzekerel" zanikt ie „ik doe geen kip kwaad en ze magge me allemaal graag." Zwijgend trekt de stoet na veel vijven en zessen in de richting van de E. S. M. Het droevig einde van een mooien dag. In de tram suft Opoe door de warmte lang zaam in en droomt van de heerlijkheid die maar één dag duurde. Kleuren! Aan het strand wordt de kleurenvrees overwonnen. De felste vloekende kleuren kun je tegen elkaar zetten, de zon maakt alles mooi. Het gouden licht en de blauwe lucht verdragen alles, spinaziegroen tegen korenblauw, goor rood tegen kanariepietjes geel. loog boven alles uit waait de Nederland- sche vlag. In de grijze gore straten van de stad is het rood-wit-blauw altijd eenigszins bevreemdend. Maar hoog op een toren tegen de bleek blauwe lucht, of midden op het strand tegen het gulden duin is de Hollandsche vlag mooier dan iedere andere. Ik ga naar huis. Voor Hotel d'Orahge, Voor de vacantiekamer der rechtbank te Maastricht had zich ter zake van valsch- heid in geschrifte, verduistering van Rijks- gelden en heling een viertal ambtenaren van den Raad van Arbeid te Maastricht te ver antwoorden. Het eerst stond terecht'de 25-jarige J. M. uit Meerssen. Beklaagde had twee kwitan ties, één van 39.39 en één van 103,95 be stemd als restitutie voor te veel betaalde ouderdomsrente met een valschen naam on derteekend en het geld aangewend om het tekort in zijn kas te dekken. Het O. M„ waargenomen door mr. Ko- deritsch,'eischte tegen bekl. 6 maanden ge vangenisstraf. Hierna stond terecht P. A. N„ 35 jaar, verdacht een bedrag van ruim 2000. meest al gelden, die hij van de agenten m ontvangst genomen had, doch niet bij den kassier had afgedragen, ten eigen bate te hebben aan gewend. Ter zake van verduistering eischte het O.M. 8 maanden gevangenisstraf. De 47-jarige Ch. de H„ gewezen contro leur van den Raad van Arbeid, wonende te Sittard, had van de firma W. v. H, en van den directeur der boterfabriek St. Rosa resp. bedragen va.n 509 en 503 gekregen om zegels te plakken op de meegegeven kaar ten, doch dat geld gehouden cn er een ge deelte van gegeven aan L. H. B, Tegen beiden werd 6 maanden geëischt. De resp. verdedigers vestigden de aan dacht op den geest, die op den Raad van Arbeid heerschte, hoe daar feesten werden gehouden, welke met rijksgeld werden be taald, doch als overwerk werden verant woord. Toen men een en ander in Den Haag be merkte werd een onderzoek ingesteld en een aantal vervolgingen was er het gevolg van. De uitspraak in deze vier zaken werd be paald op 19 dezer. Een slot, dat pakte. We dienen U allereerst voor te stellen de hoofdpersonen „waar-om-heen" zich de hier volgende burleske-comedie gaat afspe len. Dit zijn: 1, Jan Stompers, bakkersknecht en lid van de tooneelvereeniging „O. 0. O. (Ontspanning, Ontwikkeling, Opvoeding). 2. Hein van der Duppe, tuintjesopknappor, nachtwaker bij zieken, strooper én regis seur van de toone.elvereeniging „O. O. O. 3. Klaas Buikman, gemeente-veldwachter. De onderlinge verhouding tusschen deze drie bekende dorpelingen wqs eenigszins ge er mpliceerd. Hein van der Duppe en Klaas Buikman leef den voortdurend in' 'n soort gewapende vrede, om de eenvoudige reden, dat Hein strooper en Klaas gemeente-veldwachter was. Dat Hein van der Duppe stroopte, wist "t heele dorpdaf was 't beroerde voor Klaas, want nog nimmer was 't hem gelukt Hein 'n proces-verbaal te bezorgen, trots de vele nachten, waarin hij zich de zoo wel dadige slaap had ontzegd, om op Hein te loeren. Maar al te vaak moest Klaas van de dorpelingen ironische opmerkingen daarover hooren.... en dat maakte hem inwendig woest, al deed ie z'n uiterste best, om die machtelooze woede te verbergen. „Wacht maar" sprak ie dan „we 'hebben de tijd met Heintjede kruik gaat te water tot ze breekt.... vandaag of morgen loopt ie er in, dat bezweer ik je! Maar als ie dat gezegd had moest ie met een weggaan, of 'n andere kant uitkijken, om de geniepige spotlachjes niet te hoeven zien En nam 'n ouwe klare daar was ie gek op om z'n nijd te vergeten.... wat nog al es lukte. Maar ook tusschen Jan Stompers en Hein van der Duppe bestond 'n gewapende vrede, hoewel van minder fanatieke aard dan die tusschen Hein en de veldwachter. Jan en Hein waf en in de tooneelvereeni ging O.O.O. zoowat de eenige krachten van beteekenis en Jan kon 't maar niet zetten,, dat Hein steeds de mooiste rollen voor zich zelf hield. En omdat de overige leden van O. O. 0. haast allemaal van die ja-ja.-poppe- tjes waren, die niks dorsten in te brengen, stond Jan Stompers altijd alléén tegenover z'n regisseur, die tenslotte over de rolver- deeling had te beslissen. Toen er weer 'n nieur^ stuk in behande ling kwam was Jan Stompers in dienst. En omdat de tijd van instudeeren kort was.... en Jan alleen 's Zondags in t dorp kwam en dus weinig of niet kon repetee- ren, kreeg ie van Hein 'n rolletje van hoog stens anderhalve minuut lang. Het was 'n soort bandietenstuk. Aan 't slot van 't laatste bedrijf moest er een po- litie-agent opkomen, die de hoofdpersoon, 'n roover, die al jaren de heele* streek had onveilig gemaakt, kwam arresteeren. Die hoofdpersoon was natuurlijk Hein van der Duppe.... en Jan kreeg de rol van „politie''. Toen Jan 't hoorde hij kon niet op de rolverdeelingsvergadering tegenwoordig zijn -was ie woedendwant hij had vóór z'n vertrek nog verklaard, dat ie 'n niet al te groote rol wel kon waarnemen, al was t dan ook niet mogelijk, om alle repetities mee te-maken..,, maar hij wou er best 'n keertje extra voor uit de stad komen. En nou.... 'n rol van hoogstens 'n blad zij.... 't was gemeen van Hein....Jan wou meteen als lid bedanken, maar op aandrin gen van z'n huisgenooten ze zagen hem zoo dolgraag spelen liet ie voorloopig z'n voornemen varen en las het stuk eens door. De tekst van z ij n rol luidde ongeveer als volgt; „Ha.... eindelijk heb ik je dan in de val, „Jim de Onkwetsbare"nu zul ie me niet meer ontsnappenheel den langen dag heb ik naar je gezocht, om je te komen, bewijzen, dat eindelijk de gerechtigheid over jou heeft gezegevierd.ga oogenblikkelijk met me mee, Jim eh biedt geen tegenstand! Buiten staan m'n helpers, die tevens getui gen waren van de misdaad in den afgeloc- pen nacht! (doet hem de handboeien aan.) In naam der wet arresteer ik je!'' Jan Stompers las niet verderHij staarde over 't boekje heen... peinsde.. en begon zoetjes te lachen'. In de eenigste zaal van het eenigste „ho tel" in 't dorp was geen plaatsje onbezet. Dat was trouwens altijd zoo als 0. 0. 0. 'n uitvoering gaf. Achter de groene tafel, vooraan in de zaal, zaten de notabelen en de steunpilaren. De burgemeester, die ook altijd 'n officieele uitnoodiging kreeg, maar meestal „tot z n leedwezen wegens ambtsbezigheden" verhin derd was, had heden weer eens „daadwer kelijk" aan de uitnoodiging gehoor gegeven... a 11 ij d wegens „ambtsbezigheden" wegblij ven, dat werd te opvallend. Men denke nu niet, dat deze dorpsburge meester zich te hoog voelde, om de uitvoe ringen van 0. 0. O. bij te wonen. Hij was 'n eenvoudig man, zelf van boerenafkomst, en ging met z'n gemeentenaren om alsof 't z'n buren waren. Maar die gezellige bijeen komsten werden maar al te dikwijls door die gemeentenaren „benut", om hun burger vader lastig te vallen met allerlei onbenul lige kwestietjes en overbodige gesprekken, die hem 't genoegen van zoo'n feestavond voor 'n groot deel bedierven.... Iedereen wou nou eenmaal graag laten zien, dat ie „vertrouwelijk" met de burgemeester durf de omgaan.... en zoo had de goeie man bij dergelijke gelegenheden geen minuut rust. Maar deze keer had hij het er maar weer eens op gewaagd en zat in afwachting van de dingen, die vóór en rondom hem zouden komen. Achter de coulissen heerschte meer dan gewone zenuwachtige drukte; de gewone van altijd en 't schepje er op, om het feit, dat er van Jan Stompers 'n briefkaart was ge komen, dathet niet zeker was, dat ie vanavond kon komen spelen wegens „ver stoken van permissie'. Hij zou zn uiterste best doen bij de „kompies-commedant maar tot nog toe was t twijfelachtig, c moesten voor alle zekerheid maar 'n ander aan z'n rolletje zetten. Nu stond Hein van der Duppe, de regis seur en „hoofdroller", hel partijtje van Jan er bij 'n ander lid in te heien, 't Ging zoo tamelijkmaar 't was natuurlijk niet wat Jan was. Het spel begon en Hein van der Duppe vierde triumfen als „Jim de Onkwetsbare^ De spanning der toeschouwers zwol gelijk dc zuilen tabaks- en sigarenrook, die in de zaal werden „opgetrokken''. Toen het derde bedrijf zou beginnen, was er nog geen Jan Stompers te zien --, en de invaller kreeg last zich in 't politiepak te steken. En 't spel spéélde weer. t Alles wat in 't hotel leefde hing met ooren en oogen aan het tooneel.... en zoo bemerkte niemand, dat op de helft van t derde be drijf Jan Stompers door de achterdeur bin nenkwam, met 'n pak onder z n arm door de gangen sloop en de kleedkamer binnen schoof. Daar zat de grimeur, die blijkbaar van z'n kemst afwist, al met zn spullen te wachten. En toen Jan Stompers na 'n kwar tier in de spiegel keek gaf ie haast 'n schreeuw van verrassing. Het slot naderde, en in 't vuup van z ;v spel bemerkte Hein niks van 't verwarde gemompel achter de coulissen. Daar werd de deur opengeworpen. dat was het oogenblik van de gevangenneming. Maar opeens ging er 'n algemeene kreet van verbazing door de zaal.... Stond daar Klaas Buikman. de veldwachter op 't too neel? Wat moest dat beteekenen? t Werd stil.... men begreep 't niet.... De burge meester, die achter in de zaal stond, omdat ie na de ^>auze geen gelegenheid had ge kregen naar voren te komen, rekte z n hals en trachtte door 't rookgordijn heen te zien, of daar werkelijkJa, daar klonk de grogstem van Buikman, die tot de verschrikte „Jim de Onkwetsbare" sprak: „Ha.... ein delijk heb ik je dan in»de val, Hein van der Duppe! Nu zul je me niet meer ont snappen.... heel den langen dag heb ik naar je gezocht, om je te komen, bewijzen, dat eindelijk de gerechtigheid over jou heeft gezegevierd.... ga oogenblikkelijk met me mee Hein, en biedt geen tegenstand! Buiten staan m'n helpers, die tevens getuige waren van ie misdaad in den afgeloopen nacht, toen je deze haas gestroopt hebt op 't bui tengoed van Baron ter Hoogduin!" En Jan Stompers, precies gekleed en ge grimeerd als Klaas Buikman, de veldwach ter. haalde van onder z'n uniformjas "n dooie haas te voorschijn en hield deze omhoog. Met z'n andere hand greep ie de boeien, deed 'n stap naar voren en sprak, terwijl hij prachtig de stem van Buikman bleef na bootsen: „In naam der wet arresteer ik je, Hein van der Duppe!" Hein was meer dood dan levend en wilde 'n paar protestwoorden gaan stamelen. Maar toen gebeurde er iets, waar Jan Stompers niet op had gerekend. Vanuit de zaal klonk de stem van dc burgemeester, die riep „Zeg es eventjes, Buikman.... wat moet dat beteekenen? Wil je wel es drommels gauw van 't tooneel gaan en hier de comcdie niet in de war schoppen! Allemachtigste Vader. de burgemeester was-in de zaalAls Jan da t geweten hadnou moest ie zeggen, dat ie Néé, néé.... hij had» A gezegd en moest nou ook B zeggen.... en de grap doorzet ten. Hij ging in de houding staan, salueerde en zei: „Tot uur orders, edelachtbare.... ik meende m'n plicht te doen!" „Je bent zeker flink aan de bitter ge weest vanavond!'' riep de burgemeester half dreigend, half lachend. „Nee, edelachtbare" schreeuwde Jan terug, nog recht in de houding „ik heb er op z'n hoogst negen gedronken!' Toen ging ie gauw van 't tooneel af, om 't niet uit te proesten. De zaal donderde Ivan 't gelach en gejuich en toen t scherm omlaag ging werd er door honderd gierende toeschouwers gebruld om Klaas Buikman, die zoo mooi gespeeld had! De slotrede van de beschermheer van O. 0. 0. ging grootendeels verloren in 't luid ruchtige na-gelach, evénals de finale op dc- piano. Toen het opgetogen publick de zaal uit ging, klonk er in dc gelagkamer van 1 hotel opeens 'n daverend gejuich en ieder een haastte zich om te zien wat daar te deen was. Klaas Buikman, de niets kwaads vermoe dende gemeente-veldwachter, die net z'n avondronde dcor t dorp had gedaan, was juist aan t eind van de voorstelling de ge lagkamer binnengestapt, cm z'n klaartje te nemen. Met van schrik en verbazing uitpuilende oogen zag ie hoe men zich om hem ver drong, en lachte en schreeuwde en brulde van pleizicr cn spot-uitbarstingwas hij nou gek, of was 't heele dorp gek geworden? Maar toen de burgemeester hem zag.... en kwaad vroeg cf ie nou aan die negen borrels nog niet genoeg had.... en of ie zóe dronken was, dat ie' voor de tweede maal zender schaamte voor schandaal ging staan.... toen wankelde de arme Buikmm en plofte als verdwaast! in 'n steel. Geluk kig kwam toen juist een der leden van O. 0. O. er bijen helderde alles op! Niemand geloofde, dat Jan Stompers 't 'geweest was Midden in 't geredetwist kwam deze de gelagkamer binnennog als de nagebootste Buikman. j Men stond perplex. Maar even later heerschte er uitbundige pret, om de geniale mop En die pret werd 'n napret, waaraan ook de burgemees ter deelnam. En tijdens die napret verzoende Hein van der Duppe zich met Jan Stompersen Klaas Buikman verzoende zich met 'allebe'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 5