r
1
42
ELCK WAT WILS
TREKJES.
Tweede Blad
NIEUWE HAARL. COURANT
Zaterdag 7 Augustus 1926
Wanneer Zandvoort op z'n mooist is. Kinderen. Wie het gelukkigst
zijn. Hoe stil het er was en hoe leeg. Honderd kilo's parade.
Opoe en de kleertjes. Kleuren.
Door FRANS MEYER
nrainm n
RECHTZAKEN.
De malversaties bij den Raad
van Arbeid te Maastricht.
No. 457.
G. N.
Voor 't eerst in de
gróóte zee
DVOO
Wanneer Zandvoort op z'n mooist is?
's Avonds, na een warmen dag. Als het
strand stil en verlaten is en eindeloos ligt
uitgestrekt naar het Noorden en het Zuiden,
•waar heel zwak de lichten schemeren van
IJmuiden en Noordwijk. Als het vuurtoren
licht van IJmuiden regelmatig voortsliert
over de hotels en de toppen van de duinen
en over de phosphoriseerende golven van de
zee.
Eén keer heb ik 'het gezien. Het was een
heete dag geweest. De lezer zal hieruit be
grijpen, dat het verleden jaar gebeurde.
Heete dagen zijn afgeschaft. Het toeval had
mij vér weg gevoerd van het drukke strand.
Nu moet ik erbij vertellen, om alle verdacht
makingen te weren, dat ik graag alleen langs
het strand wandel, omdat ik van de nabij
heid van water houd, en van de stilte. Het
werd langzaam donker. De zee werd één
gro.ote duistere massa, het strand werd in
grauwe sluiers gehuld, en heel in de verte
de visioenen van een Dante. De aarde wordt
onwerkelijk en de menschen, die geruisch-
loos langs mij zweven lijken niet den grond
te raken. Het komt mij voor, dat ze geen
lichaam hebben en niets zijn dan grijze ne
velachtige schijngestalten.
Uit de verte kwamen klokkeklanken.
Het was half elf en het werd tijd naar
huis te gaan.
Zoo eindigde die droom.
Maar nooit heb ik de zee mooier gekend.
Overdag is de zee en het strand heel an
ders.
het strand eigenlijk het meeste. Zij zijn de
gelukkigsten en de dankbaarsten.
De z.g.n. badgasten hebben meestal te
veel tweede-rangs motieven voor hun ver
blijf in de badplaats.
Het is niet de wijde zee die ze zoeken, niet
de blauwe lucht, het blonde%duin of den zon
nebrand. Ze zijn tevreden met het mondaine
beweeg langs de badstoelen, het gemaakte
lachen op de boulevards, den valschen
Saevis tranquillus m
undis. Rustig te midden
der woelende baren.
Het Verloren Paradijs.
schitterden de tallooze lichten van café's, ca
barets en hotels.
Het eentonige ruischen van de zee geleek
op deinende antiphonen-zang van geesten.
De witte koppen van de golven begonnen
op te lichten uit de inktzwarte zee. Zilve
ren strepen zweefden zacht ruischend nader
bij om langzaam uit te dooven en te vervagen.1 hebben!!
Het zilver van de schuimende, woelende
golven spatte uiteen tot ontelbare mat-glan-
zende paarlen. Het geheel deed denken aan I
de Indische houtsneden van Nieuwenkamp.
Donkere schaduwen glijden paarsgewijze
door den grijzen nevel. Én bij het zien van
de duistere gestalten, het mysterieuze en
onwezenlijke lichten van de zee denk ik aan
Blij schatei c de kinderlach, feestelijk is het
kleurengewoel, blond zijn de duinen en blond
de kinderkopjes. Er ligt geluk in de frissche
roode wangen van de uitgelaten kleinen, er
hangt vreugde in de blauwe lucht.
De wind waait de dagelijksche zorgen weg
en de ouderen vergeten het zeuren en tobben
van iederen dag.
Helder klateren de kinderstemmetjes over
het uitwaaierende' water, over de rollende
golven.
Uitgelaten kletsen hun handjes ip het spat
tende schuim, dartelen de kleine glimmend-
zwarte badpak-lijfjes in de gróóte, gróóte
golven, die ze telkens willen ontwijken, maar
die toch telkens over hen heen rollen en
waaruit ze proestend en blazend weer op-
1 duiken, trotsch op hun eigen kranigheid.
Je moet eens alleen naar het strand gaan
om de kinderen te zitn spelen. Niet de kin
deren van badgasten, die hebben al lichtelijk
het „spleen", maar de kinderen van de dag-
jes-menschen, die maar voor één enkel dagje
in de ruimte zijn, onder den blauwen hemel,
die ze nu pas voor het eerst ontdekken; al
hebben ze er ook een paar vierkante meter
van in de stad.
Je moet zien hoe dol ze zijn, omdat hier
nu letterlijk aides mag. Ze mogen op hun
knieën kruipen, omdat er in het zand geen
gaten komen, ze mogen in het water flod
deren, zooveel ze maar willen, omdat hun
„nondagsche pakkie" niet vuil wordt. Arme
kinderen die hun Zondagsche pakkie wél aan
De veelgesmade dagjesmenschen verdienen
ÏÏ«M4
Hollandsche jongens aan de Hollandsche kust.
schijn op de terrassen van de hotels. Voor
hen beteekent het strand meer een uitge
breid rendez-vous. Als een badgast denkt aan
de zee, dan dringen zich gedachten bij hem
op aan charleston, step en jazz-band, gedach
ten aan cock-tail, ice-cream, en lichte toi
letten. De zee mag alleen tot achtergrond
dienen en beteekent zooveel als het perfecte
horizont-doek in het theater. De zon mag
fungeeren voor subliem verlichtings-appa-
raat, waar je erg weinig last mee hebt, omdat
het ding vanzelf aan- en uitgaat.
Het is stil in Zandvoort.
Er wordt algemeen geklaagd en niet zon
der reden.
De kwaliteit van het weer is genoegzaam
bekend. Desondanks is er drukte genoeg.
Vooral 's Zondags brengt de E. S. M. zwer
men menschen aan. Dichte drommen drin
gen langs de smalle dorpsstraat, die on
danks de verschillende café's en eet-inrich-
tingen, altijd zijn typisch karakter heeft be
houden. Dé massa's verspreiden zich daar
waar het strand begint en verdwijnen in. de
menigte die op het strand is saamgepakt.
Maar de restaurants blijven leeg.
Eenige dagen geleden stapte ik een der
restaurants binnen op een tijd dat deze vol
plegen te zijn. De buffetchef was in een
hoekje van de zaal rustig ingedommeld. De
kellners hingen of stonden langs de wanden
en hielden zich onledig met vliegen te ver
jagen. Op een podium zat een strijkje rustig
te kaarten,
Er brandde volop licht en de gérant had
z'n best gedaan de zaak zelfs een feestelijk
cachet te geven. Het deed echter denken
aan een generale repetitie voor een leege
schouwburgzaal.
Toen we hadden plaats genomen kwam de
kellner schoorvoetend op ons af. Ik bestelde,
wat ik dacht dat lekker zou zijn en met
bekwamen spoed werdén mij de verlangde
spijzen bezorgd.
De kellner keek mij tamelijk meewarig aan.
,,'t Is stilletjes, hè?" waagde ik.
M'n list slaagde.
Onmiddellijk kreeg ik van den kellner een
heel relaas te hooren.
's Morgens vroeg ging de kerel van Am
sterdam naar Zandvoort.
Hij werkte alleen vcfcr de fooien.
En hij had dagen, dat hij geen cent, maar
dan ook geen cent ontving.
Toen ik weg ging heb ik hem een fooi ge
geven, die nu juist niet in overeenstemming
met mijn vertering was. Laten we daar
over echter zwijgen, om te voorkomen dat
de belastingambtenaar soms verkeerde con
clusies trekt.
Opvallend zijn de ettelijke honderd-kilo's
die het strand moet dragen. Bij de tien men
schen zijn er zeker vier, die het normale ge
wicht overschrijden. De baddokter verzeker
de mij dat dit niets te maken had met de
gezonde zeelucht.
Kleine stoeten trippelen over de planken
naar het breede strand. De opstelling is ge
woonlijk aldus:
Vóórop gaat een omvangrijke ma, geëscor
teerd door Pietje en Prullie. Pietje is een
jongetje, Prullie een meiske. Ma sjouwt met
twee schepjes en twee emmertjes, een groote
tasch, een net met buitensporig groote bal
len. In het taschje zit een handwerkje, dat
gewoonlijk den heelen dag onaangeroerd blijft
omdat Ma het al druk genoeg heeft met haar
kroost. Daarachter komen twee andere
spruiten me_t brutale jongenskoppen. De een
js roodachtig, de andere bedekt met sproe
ten.
Dan komt Pa met de groote bups.
Bedolven onder alle heerlijkheid, die een
speelgoedwinkel oplevert, trekt hij een
strandwagen voort, waarin nog een gedeelte
van z'n nakomelingschap geborgen is.
Behalve een fantasie-sportjasje draagt hij
nog een fladderende flanellen pantalon, die
eenigszins vloekt met z'n leeftijd en z'n dun
ne, èrg-dunne haren.
Op het strand zit een zeer uitgebreide
familie, die door z'n omvangrijkheid patriar
chale tijden in het geheugen roept. Bovendien
maakt zij een Oud-Testamentischen indruk
door de namen. Het zijn vooral Isaac, Bram,
Sara, Samuel en een sterk-geaspireerde
Jhachob die domineeren.
Langzamerhand -ziin alle kinderen, klein
en groot, te water gelaten. Pa en Moe wan
delen weg.
Er blijft alleen een Opoe over, een vorme-
looze Opoe, die statig en trotsch troont tus-
schen een Babelsche kieerenberg.
Hoog stapelen kousjes en broekjes, hemme-
tjes en jasjes zich op en omringen in een
weidsche kring de zelfbewuste dame, die lich
telijk te braden ligt.
Toch schijnt ze te genieten.
Voor één dag is ze bevrijd van de geuren
van kruidenierswinkeltjes, groente-pakhuizen
en bleekwater.
Voor één dag koningin!
Maar de rust is slechts kort. Weldra be
ginnen weer de kleinè zorgen van alle dag.
De een na den ander komt Sa*rtje en Ja
cob, uit het zilte nat-
Bibberend staan de smalle lijfjes in de
badpakjes te wachten tot Opoe de diverse
kleertjes bij elkaar gescharreld heeft.
Maar ze kunnen blijven wachten.
De patriarchale dame wordt een beetje ze
nuwachtig om één kousje te vinden gooit ze
de heele rest weer door elkaar tot alles één
groote warboel geworden is, één groot klu
wen, waaruit een accountant zelfs geen wijs
meer zou worden.
Het trillen van de lipjes gaat over in een
zacht gedrein, dat aanzwelt tot een erbarme
lijk gehuil.
„Me kousies! Me kousies!" jankt Samuel.
Pa komt er aan te pas.
„Ze benne pas nief," sagrijnt ie. „Je kan
moeder nou niks laten doen.
Ma komt een beetje in opstand.
Ze voelt de beleediging haar moeder aan
gedaan, mee.
„Sheg jij nou maar niks," sist ze met een
energie die je bij den vleeschklomp niet zou
verwachten. „Je hèt een groote b.... as
een ander een stommiteit doet. Je moet es
naar je zelf kijke. Wie het van de week de
banane late rotte? Wie koopt er appelesiene
die beschimmeld zijn?"
De man schijnt zich deze opmerkingen sterk
aan te trekken.
Bij het Schapenhok van de E. S. M.: Alle Menschen werden Brüder.
„Wie laat de boel altijd anbrande? Mot je
me sokke zien. 't Benne gewoon aarepels die
d'r in zitten. Kijk maar."
Het roodgebrande gezicht van z'n vrouw
krijgt een purper gloed. Ze geneert zich zicht
baar en zegt geen woord meer, vastbesloten
de vijandelijkheden te openen als ze eenmaal
thuis zijn.
Vader blijft een beetje pesten.
„Ik ben een reuzekerel. Dat zegge ze alle
maal. Nou jongens?!"
Vol branie slaat hij op z'n frontje dat een
dergelijke krachtuiting niet gewend is en
krakend bezwijkt.
„En toch ben ik een reuzekerel" zanikt ie
„ik doe geen kip kwaad en ze magge me
allemaal graag."
Zwijgend trekt de stoet na veel vijven en
zessen in de richting van de E. S. M.
Het droevig einde van een mooien dag.
In de tram suft Opoe door de warmte lang
zaam in en droomt van de heerlijkheid die
maar één dag duurde.
Kleuren!
Aan het strand wordt de kleurenvrees
overwonnen.
De felste vloekende kleuren kun je tegen
elkaar zetten, de zon maakt alles mooi. Het
gouden licht en de blauwe lucht verdragen
alles, spinaziegroen tegen korenblauw, goor
rood tegen kanariepietjes geel.
loog boven alles uit waait de Nederland-
sche vlag. In de grijze gore straten van de
stad is het rood-wit-blauw altijd eenigszins
bevreemdend.
Maar hoog op een toren tegen de bleek
blauwe lucht, of midden op het strand tegen
het gulden duin is de Hollandsche vlag mooier
dan iedere andere.
Ik ga naar huis.
Voor Hotel d'Orahge,
Voor de vacantiekamer der rechtbank te
Maastricht had zich ter zake van valsch-
heid in geschrifte, verduistering van Rijks-
gelden en heling een viertal ambtenaren van
den Raad van Arbeid te Maastricht te ver
antwoorden.
Het eerst stond terecht'de 25-jarige J. M.
uit Meerssen. Beklaagde had twee kwitan
ties, één van 39.39 en één van 103,95 be
stemd als restitutie voor te veel betaalde
ouderdomsrente met een valschen naam on
derteekend en het geld aangewend om het
tekort in zijn kas te dekken.
Het O. M„ waargenomen door mr. Ko-
deritsch,'eischte tegen bekl. 6 maanden ge
vangenisstraf.
Hierna stond terecht P. A. N„ 35 jaar,
verdacht een bedrag van ruim 2000. meest
al gelden, die hij van de agenten m ontvangst
genomen had, doch niet bij den kassier had
afgedragen, ten eigen bate te hebben aan
gewend.
Ter zake van verduistering eischte het
O.M. 8 maanden gevangenisstraf.
De 47-jarige Ch. de H„ gewezen contro
leur van den Raad van Arbeid, wonende te
Sittard, had van de firma W. v. H, en van
den directeur der boterfabriek St. Rosa resp.
bedragen va.n 509 en 503 gekregen om
zegels te plakken op de meegegeven kaar
ten, doch dat geld gehouden cn er een ge
deelte van gegeven aan L. H. B,
Tegen beiden werd 6 maanden geëischt.
De resp. verdedigers vestigden de aan
dacht op den geest, die op den Raad van
Arbeid heerschte, hoe daar feesten werden
gehouden, welke met rijksgeld werden be
taald, doch als overwerk werden verant
woord.
Toen men een en ander in Den Haag be
merkte werd een onderzoek ingesteld en
een aantal vervolgingen was er het gevolg
van.
De uitspraak in deze vier zaken werd be
paald op 19 dezer.
Een slot, dat pakte.
We dienen U allereerst voor te stellen
de hoofdpersonen „waar-om-heen" zich de
hier volgende burleske-comedie gaat afspe
len.
Dit zijn: 1, Jan Stompers, bakkersknecht
en lid van de tooneelvereeniging „O. 0. O.
(Ontspanning, Ontwikkeling, Opvoeding).
2. Hein van der Duppe, tuintjesopknappor,
nachtwaker bij zieken, strooper én regis
seur van de toone.elvereeniging „O. O. O.
3. Klaas Buikman, gemeente-veldwachter.
De onderlinge verhouding tusschen deze
drie bekende dorpelingen wqs eenigszins ge
er mpliceerd.
Hein van der Duppe en Klaas Buikman leef
den voortdurend in' 'n soort gewapende
vrede, om de eenvoudige reden, dat Hein
strooper en Klaas gemeente-veldwachter
was.
Dat Hein van der Duppe stroopte, wist "t
heele dorpdaf was 't beroerde voor
Klaas, want nog nimmer was 't hem gelukt
Hein 'n proces-verbaal te bezorgen, trots de
vele nachten, waarin hij zich de zoo wel
dadige slaap had ontzegd, om op Hein te
loeren. Maar al te vaak moest Klaas van de
dorpelingen ironische opmerkingen daarover
hooren.... en dat maakte hem inwendig
woest, al deed ie z'n uiterste best, om die
machtelooze woede te verbergen.
„Wacht maar" sprak ie dan „we
'hebben de tijd met Heintjede kruik
gaat te water tot ze breekt.... vandaag of
morgen loopt ie er in, dat bezweer ik je!
Maar als ie dat gezegd had moest ie met
een weggaan, of 'n andere kant uitkijken,
om de geniepige spotlachjes niet te hoeven
zien
En nam 'n ouwe klare
daar was ie
gek op om z'n nijd te vergeten.... wat
nog al es lukte.
Maar ook tusschen Jan Stompers en
Hein van der Duppe bestond 'n gewapende
vrede, hoewel van minder fanatieke aard
dan die tusschen Hein en de veldwachter.
Jan en Hein waf en in de tooneelvereeni
ging O.O.O. zoowat de eenige krachten van
beteekenis en Jan kon 't maar niet zetten,,
dat Hein steeds de mooiste rollen voor zich
zelf hield. En omdat de overige leden van
O. O. 0. haast allemaal van die ja-ja.-poppe-
tjes waren, die niks dorsten in te brengen,
stond Jan Stompers altijd alléén tegenover
z'n regisseur, die tenslotte over de rolver-
deeling had te beslissen.
Toen er weer 'n nieur^ stuk in behande
ling kwam was Jan Stompers in dienst.
En omdat de tijd van instudeeren kort
was.... en Jan alleen 's Zondags in t dorp
kwam en dus weinig of niet kon repetee-
ren, kreeg ie van Hein 'n rolletje van hoog
stens anderhalve minuut lang.
Het was 'n soort bandietenstuk. Aan 't
slot van 't laatste bedrijf moest er een po-
litie-agent opkomen, die de hoofdpersoon,
'n roover, die al jaren de heele* streek had
onveilig gemaakt, kwam arresteeren. Die
hoofdpersoon was natuurlijk Hein van
der Duppe.... en Jan kreeg de rol van
„politie''.
Toen Jan 't hoorde hij kon niet op de
rolverdeelingsvergadering tegenwoordig zijn
-was ie woedendwant hij had vóór
z'n vertrek nog verklaard, dat ie 'n niet al
te groote rol wel kon waarnemen, al was
t dan ook niet mogelijk, om alle repetities
mee te-maken..,, maar hij wou er best 'n
keertje extra voor uit de stad komen.
En nou.... 'n rol van hoogstens 'n blad
zij.... 't was gemeen van Hein....Jan wou
meteen als lid bedanken, maar op aandrin
gen van z'n huisgenooten ze zagen hem
zoo dolgraag spelen liet ie voorloopig z'n
voornemen varen en las het stuk eens door.
De tekst van z ij n rol luidde ongeveer als
volgt;
„Ha.... eindelijk heb ik je dan in de val,
„Jim de Onkwetsbare"nu zul ie me
niet meer ontsnappenheel den langen
dag heb ik naar je gezocht, om je te komen,
bewijzen, dat eindelijk de gerechtigheid over
jou heeft gezegevierd.ga oogenblikkelijk
met me mee, Jim eh biedt geen tegenstand!
Buiten staan m'n helpers, die tevens getui
gen waren van de misdaad in den afgeloc-
pen nacht! (doet hem de handboeien aan.)
In naam der wet arresteer ik je!''
Jan Stompers las niet verderHij
staarde over 't boekje heen... peinsde..
en begon zoetjes te lachen'.
In de eenigste zaal van het eenigste „ho
tel" in 't dorp was geen plaatsje onbezet.
Dat was trouwens altijd zoo als 0. 0. 0.
'n uitvoering gaf.
Achter de groene tafel, vooraan in de
zaal, zaten de notabelen en de steunpilaren.
De burgemeester, die ook altijd 'n officieele
uitnoodiging kreeg, maar meestal „tot z n
leedwezen wegens ambtsbezigheden" verhin
derd was, had heden weer eens „daadwer
kelijk" aan de uitnoodiging gehoor gegeven...
a 11 ij d wegens „ambtsbezigheden" wegblij
ven, dat werd te opvallend.
Men denke nu niet, dat deze dorpsburge
meester zich te hoog voelde, om de uitvoe
ringen van 0. 0. O. bij te wonen. Hij was
'n eenvoudig man, zelf van boerenafkomst,
en ging met z'n gemeentenaren om alsof 't
z'n buren waren. Maar die gezellige bijeen
komsten werden maar al te dikwijls door
die gemeentenaren „benut", om hun burger
vader lastig te vallen met allerlei onbenul
lige kwestietjes en overbodige gesprekken,
die hem 't genoegen van zoo'n feestavond
voor 'n groot deel bedierven.... Iedereen
wou nou eenmaal graag laten zien, dat ie
„vertrouwelijk" met de burgemeester durf
de omgaan.... en zoo had de goeie man
bij dergelijke gelegenheden geen minuut
rust.
Maar deze keer had hij het er maar weer
eens op gewaagd en zat in afwachting van
de dingen, die vóór en rondom hem zouden
komen.
Achter de coulissen heerschte meer dan
gewone zenuwachtige drukte; de gewone van
altijd en 't schepje er op, om het feit, dat
er van Jan Stompers 'n briefkaart was ge
komen, dathet niet zeker was, dat ie
vanavond kon komen spelen wegens „ver
stoken van permissie'. Hij zou zn uiterste
best doen bij de „kompies-commedant
maar tot nog toe was t twijfelachtig, c
moesten voor alle zekerheid maar 'n ander
aan z'n rolletje zetten.
Nu stond Hein van der Duppe, de regis
seur en „hoofdroller", hel partijtje van Jan
er bij 'n ander lid in te heien, 't Ging zoo
tamelijkmaar 't was natuurlijk niet wat
Jan was.
Het spel begon en Hein van der Duppe
vierde triumfen als „Jim de Onkwetsbare^
De spanning der toeschouwers zwol gelijk
dc zuilen tabaks- en sigarenrook, die in de
zaal werden „opgetrokken''.
Toen het derde bedrijf zou beginnen, was
er nog geen Jan Stompers te zien --, en de
invaller kreeg last zich in 't politiepak te
steken.
En 't spel spéélde weer. t
Alles wat in 't hotel leefde hing met ooren
en oogen aan het tooneel.... en zoo bemerkte
niemand, dat op de helft van t derde be
drijf Jan Stompers door de achterdeur bin
nenkwam, met 'n pak onder z n arm door
de gangen sloop en de kleedkamer binnen
schoof. Daar zat de grimeur, die blijkbaar
van z'n kemst afwist, al met zn spullen te
wachten. En toen Jan Stompers na 'n kwar
tier in de spiegel keek gaf ie haast 'n
schreeuw van verrassing.
Het slot naderde, en in 't vuup van z ;v
spel bemerkte Hein niks van 't verwarde
gemompel achter de coulissen.
Daar werd de deur opengeworpen. dat
was het oogenblik van de gevangenneming.
Maar opeens ging er 'n algemeene kreet
van verbazing door de zaal.... Stond daar
Klaas Buikman. de veldwachter op 't too
neel? Wat moest dat beteekenen? t Werd
stil.... men begreep 't niet.... De burge
meester, die achter in de zaal stond, omdat
ie na de ^>auze geen gelegenheid had ge
kregen naar voren te komen, rekte z n hals
en trachtte door 't rookgordijn heen te zien,
of daar werkelijkJa, daar klonk de
grogstem van Buikman, die tot de verschrikte
„Jim de Onkwetsbare" sprak: „Ha.... ein
delijk heb ik je dan in»de val, Hein van
der Duppe! Nu zul je me niet meer ont
snappen.... heel den langen dag heb ik
naar je gezocht, om je te komen, bewijzen,
dat eindelijk de gerechtigheid over jou heeft
gezegevierd.... ga oogenblikkelijk met me
mee Hein, en biedt geen tegenstand! Buiten
staan m'n helpers, die tevens getuige waren
van ie misdaad in den afgeloopen nacht,
toen je deze haas gestroopt hebt op 't bui
tengoed van Baron ter Hoogduin!"
En Jan Stompers, precies gekleed en ge
grimeerd als Klaas Buikman, de veldwach
ter. haalde van onder z'n uniformjas "n dooie
haas te voorschijn en hield deze omhoog.
Met z'n andere hand greep ie de boeien,
deed 'n stap naar voren en sprak, terwijl
hij prachtig de stem van Buikman bleef na
bootsen: „In naam der wet arresteer ik je,
Hein van der Duppe!"
Hein was meer dood dan levend en wilde
'n paar protestwoorden gaan stamelen. Maar
toen gebeurde er iets, waar Jan Stompers
niet op had gerekend. Vanuit de zaal klonk
de stem van dc burgemeester, die riep
„Zeg es eventjes, Buikman.... wat moet dat
beteekenen? Wil je wel es drommels gauw
van 't tooneel gaan en hier de comcdie
niet in de war schoppen!
Allemachtigste Vader. de burgemeester
was-in de zaalAls Jan da t geweten
hadnou moest ie zeggen, dat ie
Néé, néé.... hij had» A gezegd en moest
nou ook B zeggen.... en de grap doorzet
ten. Hij ging in de houding staan, salueerde
en zei: „Tot uur orders, edelachtbare.... ik
meende m'n plicht te doen!"
„Je bent zeker flink aan de bitter ge
weest vanavond!'' riep de burgemeester half
dreigend, half lachend.
„Nee, edelachtbare" schreeuwde Jan
terug, nog recht in de houding „ik heb
er op z'n hoogst negen gedronken!'
Toen ging ie gauw van 't tooneel af, om
't niet uit te proesten. De zaal donderde
Ivan 't gelach en gejuich en toen t scherm
omlaag ging werd er door honderd gierende
toeschouwers gebruld om Klaas Buikman,
die zoo mooi gespeeld had!
De slotrede van de beschermheer van O.
0. 0. ging grootendeels verloren in 't luid
ruchtige na-gelach, evénals de finale op
dc- piano.
Toen het opgetogen publick de zaal uit
ging, klonk er in dc gelagkamer van 1
hotel opeens 'n daverend gejuich en ieder
een haastte zich om te zien wat daar te
deen was.
Klaas Buikman, de niets kwaads vermoe
dende gemeente-veldwachter, die net z'n
avondronde dcor t dorp had gedaan, was
juist aan t eind van de voorstelling de ge
lagkamer binnengestapt, cm z'n klaartje te
nemen.
Met van schrik en verbazing uitpuilende
oogen zag ie hoe men zich om hem ver
drong, en lachte en schreeuwde en brulde
van pleizicr cn spot-uitbarstingwas hij
nou gek, of was 't heele dorp gek geworden?
Maar toen de burgemeester hem zag....
en kwaad vroeg cf ie nou aan die negen
borrels nog niet genoeg had.... en of ie
zóe dronken was, dat ie' voor de tweede
maal zender schaamte voor schandaal ging
staan.... toen wankelde de arme Buikmm
en plofte als verdwaast! in 'n steel. Geluk
kig kwam toen juist een der leden van O.
0. O. er bijen helderde alles op!
Niemand geloofde, dat Jan Stompers 't
'geweest was Midden in 't geredetwist
kwam deze de gelagkamer binnennog
als de nagebootste Buikman.
j Men stond perplex.
Maar even later heerschte er uitbundige
pret, om de geniale mop En die pret
werd 'n napret, waaraan ook de burgemees
ter deelnam.
En tijdens die napret verzoende Hein van
der Duppe zich met Jan Stompersen
Klaas Buikman verzoende zich met 'allebe'