De Adder van Milaan
DE CHRISTUS
VAN DEN ANDES.
NUMMER 38
ZESDE JAARGANG Ï926
Pablo Esraöan, Chileensch volksrede
naar en vrijbuiter, klom op een 'rotssteen
en wuifde met trotsch gebaar naar het
tentenkamp, daar beneden, op de hellingen
van den Andes
„Mijn leger," zoo sprak hij tot zijn ou
deren metgezel, „vijfduizend man en
als een donder zullen wij de Argentijnsche
landen overvallen
„Maar ts er dan geen vrede tusschen
onze landen mompelde Don Carlos,
weifelend
„Ach, dat is immers onzin pure
sentimentaliteitgrijnsde Estaban. „Heel
Chili zhl me huldigen als een héld, zoodra
we de eerste stad genomen hebben. Die
Argentijnen zijn dwazen, evengoed als wij,
om hun grenzen onbewapend te laten
„Maar de bergpas
„Die ligt open en onbeschermd. Hun
kanonnen zijn omgesmolten voor dat on
zinnige monument. Ze zijn een weerloos
volk, een prachtige prooi voor onze zwaar
den, de stumperds i"
Bij het ochtendkrieken verzamelde zich
de legerbende op de berghelling. Een
vurige redevoering van den aanvoerder
deed aller oogen vonken en riep oude,
waanzinnige haattnstincten tegen de vol
ken van Argentinië wakker
Er was mets, te vreezen verklaarde
Estaban zij waren als leeuwen tegenover
een tamme schapenkudde, zonder herder
qm hen te beschermen
De troep zette zich in beweging.
Pabk) reed aan het hoofd van zijn legioen
op een veilig-stappend muildier Don
Carlos, somber en peinzend, reed naast
hem. Daarachter volgde de bloeddorstige
horde. Zij klommen hooger en hooger,
de bergpas werd al woester en moeilijker.
Te midden der ruwe rotsgevaarten en de
verlatenheid der zwijgende bergspitsen,
kalmeerden de rumoerige avonturiers al
lengs
Pablo Estaban tlcct een deuntje, en
draaide verwaand zi n knevels op,
plundering, roof, roem en overwinning
ging hij tegemoet
„Wat is dat voor een gestalte, die zich
daarginds afteekent tegen de lucht riep
Don Carlos plotseling, naar boven wijzend
„Dat is het monument voor den vrede."
zei Estaban met een spotlach.
De klauterende kerels achter den vrij
buiter begonnen zich te reppen, nu ook
zij het monument, dat de Chileensche
grens aanduidde, bemerkten. Bij het na
der komen werd de eenz?me figuur steeds
duidelijker herkenbaar en het kruis in
zijn linkerhand lichtte helder op. De zon
deed het blinken en schitteren.
Pablo Estaban hocnde.
„Wat een stom ding toch I" spotte hij.
„Een schildwachi voor den pa?," zei
Don Carlos, met haperende stem
„Maar wij laten ons met ophouden door
schildwachten, en heelemaal ruet door een
bronzen, zonder eenig wapen." zei Esta
ban
De reusachtige tiguur was nu vlak bij,
glanzend met bovenaardsche schittering
in de klare berglucht De invallers ston
den daar als met stomheid geslagen. Som
migen sloegen een kruis en wilden, dat
ze dezen zwijgenden Wachter maar voor
bij waren
Hun aanvoerder grijnslachte. Hij stond
nu vlak onder 't indrukwekkende beeld
„Kom," bulderde hij tot zijn volgers,
„zijn jullie bang voor zoo'n bronzen ding
Eens had het ons misschien kunnen te
genhouden, al? kanonnen maar
nu
Zijn muildier steigerde, verschrikt dooi
een h'chtflikkering, die terugkaatste van
het groote kruis, en wierp Estaban van
zijn rug aan den voet van het monument
viel hij neer. Zijn mannen stonden daar
als aan den grond genageld, in onverholen
ontzetting.
Estaban lichtte het hoofd op, maar
kwam niet overeind
Boven hem, in de schittering van de
middagzon, zag hij den grooten Christus
op hem neerblikken, vreesaanjagend in
zijn indrukwekkende majesteit. Pablo
was versuft en verward
En terwijl hij daar lag, zag hij de woor
den, die hij kende van zijn jeugd af aan,
gegraveerd op het voetstuk van het mach
tige beeld „Deze bergen zullen vallen en
tot stof vetgaao, vóór het volk van Chili
.a de Argentijnsche" Republiek hun hei
lige overeenkomst vergeten, gezworen
aan den voet van Christus, 1Hij is onze
Vrede, die ons beiden gemaakt heeft."
Pablo Estaban strompelde verblind
overeind.
„Terug, terug I" schreeuwde hij. „Daar
kunnen wij niet voorbij
DE REVOLVER.
Ik was aangesteld als telegrafist te A„
een havenplaatsje aan de Noordzeekust,
't Stadje was van de plaats mijner inwo
ning gemakkelijk te bereiken en welge
moed toog ik op reis Om 8 uur 's avonds
bereikte ik de plaats van bestemming. Na
mij vergewist te hebben in wélk stadsge
deelte zich mijn kantoor bevond, begaf ik
mij naar 't woonhuis van mijn voorganger,
die mij de noodige inlichtingen moest
verschaffen Ik belde aan en vroeg aan de
dienstbode, of mijnheer aanwezig was.
Ik werd in de salon gelaten, alwaar ik werd
opgewacht door een vriendelijken ouden
heer, die zich ontpopte als de heer des
huizes. Na onze kennismaking ving fiij
aan mij in te lichten omtrent verschillen
de zaken, welker bloote opsomming hier
totaal overbodig is Genoeg zij te ver
melden, dat hij mij ten zeerste aanraadde
om m geen geval telegrammen aan te ne
men zonder contante betaling, vooral niet
van scheepslieden, die maar al te vaak in
zulke gevallen het geld schuldig bleven
Het toeval wilde dat ik al spoedig
iets dergelijks moest ondervinden Den
volgenden morgen begaf ik me op den
vastgestelden tijd naar mijn bureau. Dank
zij de aanwijzingen van mijn voorganger,
ging het werk mij vlot van de hand. Het
kan omstreeks 10 uur geweest zijn, toen
plotseling de deur van-mijn kantoor werd
geopend en een man van middelbare leng
te binneptrad Zijn eigenaardige gang
kenschetste hem als een zeeman, zijn ge
baren en oogopslag deden in hem den be
velhebber vermoeden Hij tikte driftig
aan het loket, en reikte mij een beschreven
telegramformulier over. Ik telde de woor
den en zeide kortaf, (zooals elk welopge
voed ambtenaar, die, ik beken het, in de
meeste gevallen niet lijden aan overmaat
van Vriendelijkheid), ik zeide dus
„Acht gulden vijfentwintig cent. De
zeeman voegde mij iets toe in een mij on
bekende taal, die ik voor Portugeesch
hield. Zeker ben ik er echter? niet van,
't kan ook Volapük of iets dergelijks ge
weest zijn. Ik beduidde den vreemdeling
nu met een welsprekend gebaar, dat hij
moest betalen. De man begreep er echter
mets van, hij hield zich tenminste zoo,
want ik betwijfel ten zeerste, of, wanneer
hij in 't tegenovergestelde-geval had ver
keerd, hij het dan ook niet begrepen zou
hebben
Ik schooi het tormulier terug. Nu ging
den „onbegrijpelijken" vreemdeling een
licht op. Hij gaf mij met een nog welspre
kender gebaar te kennen, dat hij geen
geld bij zich had. Ik weigerde nochtans
het telegram te verzenden en ging aan
mijn werk, nadat ik hem alweer door ge
baren te kennen had gegeven, dat ik on
verbiddelijk was. Hierop barstte de vreem
deling uit in een stortvloed van woorden.
Ik trachtte, ondanks het komieke van het
geval mijn ernst te bewaren, welke po
ging jammerlijk mislukt mocht heeten. Na
een woedenden blik op mij geworpen te
hebben, verdween het zonderlinge heer
schap. juist was ik verdiept in het bestu-
deeren van een pas ontvangen telegram,
toen ik plotseling een zware hand op mijn
schouder voelde leggen, ik draaide mij
verschrikt om en zag voor mij den vreem
deling met een Mauserrevolver van 't
zwaarste kaliber in de hand. Daar ik nu
niet geneigd was om mijn lichaam te doen
gebruiken tot schijf voor schietproeven,
zon ik op een middel om daaraan te ont
komen. Ik was een goed bokser. In Indië,
waar ik werkzaam was geweest als opzich
ter eener groote plantage, had ik reeds tal-
looze wederspannige koelies, door dit mid
del tot rede gebracht en ook thans oor
deelde ik 't noodig deze kunst aan te wen
den. In een oogwenk had ik mij in de hou
ding geplaatst en eer mijnheer de kapitein
vermoedde wat mijn bedoeling was,
tracteerde ik hem op een opstopper tegen
hoogst deszelfs linkeroor. Of hij mij nu
door een buiging wilde bedanken voor de
attentie of dat hem deze slag eenigszins
pijnlijk had aangedaan, zeker is het. dat
de man het absoluut noodig oordeelde
op den grond te gaan liggen spartelen,
ik echter telefoneerde intusschen ot» poli
tie. Spoedig verschenen eenige agenten,
die den bewusteloozen ■vreemdeling me
denamen. Later diende de Portugees een
aanklacht tegen mij in wegens mishande
ling. Hij had mij namelijk de revolver, die
niet geladen was, als pand willen aanba
den-
HOOFDPIJN, teekenen van presbyopie (oogzwakte door
Deze is wel een der meest voorkomende den leeftijd), die verdwijnt bij het dragen
pijnen, die den mensch kan plagen en van den juisten bril, want ook het dragen
hem soms dagen achtereen het leven kan van een verkeerd brillenglas veroorzaakt
vergallen. Hoofdpijn bestaat'al zoo lang hoofdpijn
er menschen zijn Kinderen hebben er in hunne groëipe-
Leest men tegenwoordig de couranten riode dikwijls veel mee te tobben hier
en let men op de ingezonden mededee- komen meerdere factoren in het spel,
lingen en de advertentiën dan vindt men met name i vermeerderde arbeid voor de
daar bijna altijd wel t een ot ander on- hersenen, verblijf in te warme en te volle
feilbaar middel geadverteerd, dat aanbe- lokalen, enz.
volen wordt als onfeilbaar tegen hoofdpijn Ja, hoofdpijn is wel een kwellende pijn,
Wat zou het voor de hoofdpijnlijders die den mensch soms dagenlang aan den
plezierig en voor de dokters gemakkelijk praat kan houden, hem allen arbeid zwaar
wezen, als er inderdaad zoo'n zeker pijn- doen vallen, ja zelfs totaal onmogelijk
stillend of genezend middel bestond maakt.
Maar helaas, dat middel bestaat met en Nu heb ik nog alleen maar geschreven
zal ook wel nooii uitgevonden worden, over de gewone hoofdpijn en niet genoemd
omdat de hoofdpijn, die algemeene klacht de schele hoofdpijn of migraine, die spe
llet gevolg kan zijn van zeer verschillende ciaal m één of meer bepaalde zenuwtak-
ziekte-toestanden. Daardoor zal het den ken zit, in typische aanvallen optreedt en
geneesheer dikwijls zeer veel moeite kos- dikwerf gepaard gaat met vomeeren en
ten steeds de oorzaak van de hoofdpijn te diarrhee, flikkeren voor de oogen, suizen
vinden en het spreekt wel van zelf, dat hij in de ooren, overgevoeligheid voor ge-
die eersi moei kennen, wil hij de ziekte luiden en licht, enz. Allerlei momenten
met succes bestrijden Veel gemakkelijker kunnen deze aanvallen uitlokken, zoodat
heeft hef dus de geneesmiddelfabrikant ze dikwijls optreden als iets bijzonders
die zonder onderzoek met één soon me- aan de hand is of staat te gebeuren. Dit
dicijn alle hoofdpijn geneest en daarbij is de migraine, waar zoo memgwerf in
zooveel verdient, dat de dure reclame er boeken en gesprekken mee gespot wordt,
best af kan omdat ze dikwij'ls optreedt op uiterst on-
Maar hierdoor kan veel kwaad worden gelegen tijdstippen en soms na eenige
gedaan misschien minder door het mid- uren weer over is. Gelegenheidshoofd-
del als zoodanig, dan wel doordat het pijn I En toch valt er niet mee te spotten,
juiste tijdstip om in te grijpen onder dat want de pijnen kunnen buitengewoon he-
geslik voorbijgaat en patiënt en medicus vig zijn
later zitten voor een verloren zaakje Met het geven van deze, ik zou haast
Ik stel mij tot taak u in dit opstel uit- zeggen, klinische les, heb ik natuurlijk
een te zetten, wellicht op ietwat school- eene bedoeling, wil men, eene waarschu-
sche wijze welke oorzaken van hoofdpijn wing en dat is wel deze t „Hebt ge veel
de medicus kent en daarna zal ieder wel last van hoofdpijn, denk dan niet, nou ja,
overtuigd zijn, dat de slikker van een uni- dat heeft iedereen wel eens, het zal wel
verseel middel ongelijk heeft. weer overgaan, ik neem een poedertje of
Ziet ze hier, die verschillende oorzaken tabletje, ga wat rusten en dan vooruit
van hoofdpijn maar weer 1 Neen, als de hoofdpijn niet
A. Ziekten van den schedel en zijne overgaat, raadpleeg dan uw medicus,
uitwendige bekleedselen. Hieronder re- opdat deze naar de oorzaak zoeke en u
kenen wij rheumatische aandoeningen van helpe."
spieren, peezen en banden, waar de_pijn Hoofdpijn, ik heb u dat boven uiteen
bij kou op het hoofd erger wordtziekten gezet, -kan een verschijnsel zija van zeer
en ontstekingen van het beenvlies en uiteenloopende ongesteldheden, soms van
van de schedelbeenderen, die het gevolg lichten, soms van emstigen aard. Laat
zijn van algemeene lichaarnsziekten en geen kwaal in uw lichaam te lang en te ver
waar slechts bestrijding dezer kan helpen voortwoekeren, maar vraag tijdig advies
ontstekingen en etteringen in holten, om- Helaas niet altijd, maar toch in verreweg
géven door een of meer schedelbeenderen, het meerendeel der gevallen, zal dit uw
als daar zijn bovenkaaksholte, voorhoofds- levensduur en uw levensvreugde ten goe-
holte, en meerdere ontsteking van het de komen.
middenoor, om niet meer te noemen.
B. Prikkelingstoestanden van de gevoels
zenuwen, die door de hersenvliezen loo-
pen en die kunnen ontstaan i
1. door veranderingen van de hersen
vliezen, (meningitis) en ook bij slepende
ontstekingstoestanden, zooals men die o.a
bij syphilis ziet
(Het Kompas).
Dr. M. N
VADER.
En nu dames en heeren, zei de gooche
laar, zal ik u mijn allernieuwste wonder-
2, door verhoogden druk in de herse- baarlijke toer laten zien. Maar daarbij
nen, gelijk die optreedt bij gezwellen en heb ik de hulp van een jongen uit het pu-
abcessen in de hersenen of bij vochtop- bliek noodig. Wie w ïl mij helpen."
hooping uit andere oorzaak Dadelijk stond een jongen op de voorsts
3. door vergiftige stoffen. Deze kun- rij en stapte het podium op.
nen óf in het lichaam zelf ontstaan, zooals „Welnu vent," riep de goochelaar luid,
bij nierziekte, suikerziekte, jicht, óf van „jij en ik hebben elkaar nog nooit van ons
buiten worden ingevoerd, zooals het geval leven gezien, nietwaar
is met alcohol, caffeine, chloroform, lood „Neen, vader," zei de jongen.
en meerdere stoffen
4. door verandering in den bloeds
omloop van de hersenen en de hersenvlie
zen en dan hebben wij
a. te weinig bloed (anaemie), zooals
IN DE KAZERNE.
.Alle menschen met muzikaal gevoel
aantreden," commandeerde de sergeant.
jt .u- i r,~ Zes recruten, die zich in hun verbëel-
dat voorkomt b.; algemeene zwakte, bleek- dl ud van de stafmuziek 2agen, tra-
zucht en bloedarmoede en ook bij ader- den naar vor£tJ
verkalking der hersenbloedvaten „prachtig," riep de sergeant. Jullie
b. te veel bloed, z.g. congestie. Deze moet ev€n de p^no ujt de cantine halen
kan zijn oorzaak vinden w belemmering en naar de kamer van t M op
van afvoer van bloed, bij hart- of longziek- de vierde verdicpiflg brengen.
ten, bij zwaar hoesten of bij druk op de
balsaders door een kropgezwel, door ande
re gezwellen, ook wel door Jhooge, stijve
boorden of nauwe halskraagjes. Ook kan
de bloedsaandrang te groot zijn bij ver-
PECH.
't Moet toch wel heerlijk zija, een auto
te bezitten."
hoogden bloeddruk als gevolg van ziekten "Nou' ik heb met ve^ van ott*
of na gebruik van alcohol of sterke koffie, detvonden, want als de au o met in rep»-
en2< raüe is, dan ben ik t zelf gewoonlijk.
Bij deze rubrieken wü ik het laten, t r vppvnpp
slechts terloops aanstippen dat hoofdpijn vl.uij vekvuck,
kan optreden bij maagaandoeningen, bij Trampassagier: „Bestuurder, kun je
hardlijvigheid, bij wormen en andere in- harder vooruitkomen, dan zoo
gewandsziekten. Voorts dat hoofdpijn »J* zeker, mijnheer, maar ik mag den
waargenomen wordt als begeleidster van wagen niet verlaten."
temperatuursverhooging. Dan zien wij
hoofdpijn dikwijls als uiting van nerveusi- PROFESSORSGEHEUGEN,
teit en na ongevallen. Bij dames komt Professor „Kellner, een half uur gele
hoofdpijn veelvuldig voor als nevenver- den heb ik een biefstuk besteld. Heb je
schijnsel van onderbuiksziekten. En zeer het vergeten T of heb ik hem gehad
gewoon is hoofdpijn als een der eerste of heb ik hem misschien niet besteld T"
HUISKAMER 3
(.9/
Milaan was echter met m staat van be
leg. Manschappen en levensbehoeften
werden haastig aangevoerd van Novara,s
Vercelh en andere "steden van Visconti',
domeinen, terwijl krachtige hulp voor
den hertog van Milaan in aantocht was van
het Keizerrijk.
Toch was in Viscontis oogen deze hulp,
hoezeer hij ze ook behoefde, duur gekócht;
want Karei deVierde, hoewel 'n slecht vorst
die door zijn onderdanen uitgelachen werd
was toch een eerzaam, oprecht man en
door zijn huwelijk aan d'Estes verwant.
De eenigste voorwaarde, waarop hij Vis
conti zijne in Zwitserland en op de gren
zen gelegen soldaten gezonden had, was
dat aan Isotta d'Estes geen haat op 't hoofd
gekrenkt zou worden.
In de bitterheid van zijn woede wensch-
te Visconti dat hij haar maar eerder af
gemaakt had thans durfde hij niet. Het
ging ditmaal niet om zijn eerzucht, doch
om zijn troon, vrees om op zijn beurt te
ruggebracht te worden tot den staat, waar
in hij Delia Scala had'teruggebracht,dwong
hem den wensch van het Keizerrijk en de
gevoelens zijner Fransche gasten te eer
biedigen. De gedachte dat hij de beste
kaart kon spelen, werd nog verbitterd door
het feit dat Delia Scala wist dat zijne han
den gebonden waren en dat Isotta veilig
was.
In de sluwheid zijne, ziel middelen be
ramend om Mastino toch nog te slim af
te zijn, dacht Visconti aan Giacomo Car
rara, die Padua, Treviso, Cremona en
Vincenza hield.
Hoewel Delia Scala's bondgenoot, was
hij geen eerlijk man. „Als ik hem maar kon
overhalen zou ik het zonder het Keizerrijk
en zonder Frankrijk kunnen stellen en
met mijn gevangenen doen wat mij be
lieft zonder door hen de wet voorgeschre
ven te worden."
Aan de d'Estes en Julia Gonzaga was 't
hem niet meer de moeite waard te denken,
wel wetende dat dezen Mastino vroeg of
laat in den steek zou laten doch Car
rara
Intusschen wierp hij al zijn kracht te
gen het vijandelijke leger om het van zich
af te höuden ten einde tijd te winnen en
Zijn plannen tot rijpheid te laten komen.
Mastino della Scala was echter geens
zins van plan zijn tijd te verliezen met nut-
telooze schermutselingen. Tot nu toe was
hij op schitterende wijze geslaagd: geen
enkele tegenspoed was 't verloop van zijn
korten veldtocht komen storen. Een over
winnaar moet geen berekeningen maken
met tijdsomstandigheden, doch voordeel
trekken van de kansen welke zich aan hem
voordoen zoolang 't geluk hem nog gun
stig is. Hij wist wel, dat eer, noch mede
lijden. noch schaamte Visconti zouden be
letten zijn haat op Isotta d'Este te wre
ken alleen vrees kon dit doen
Toch verloor Della Scala den moed niet.
Visconti zou haar niet durven aanraken
Ten einde hiervan nog zekerder te zijn,
wendde hij al zijn invloed bij het pauselijke
hof van Rome aan om de hulp der Kerk
tegen den hertog van Milaan te verkrij
gen.
Menigmaal had hij den Paus krachtige
hulp verleend en zou dit, nu zijn toestand
weer aan 't verbeteren was. nogmaals
kunnen doen.
In antwoord op zijn verzoek zond de
Paus afgevaardigden naar Visconti met
de ernstige bedreiging hem uit de Kerk
te verbannen en met het zwaard der Kerk
te tuchtigen, indien hij de hand dorst
slaan aan Isotta d'Este. Verbanning uit de
Kerk kon Visconti niets schelen, reeds
tweemaal was hem dit overkomen. Hij
bad er om gelachen en was het zegepra
lend weer te boven gekomen. Thans ech
ter was zijn toestand gevaarlijker dan ooit
sinds hij den troon van Milaan beklom
men had, zoodat hij betreffende dit ver
langen van de Kerk nu niet dorst hande
len, zooals hij het vroeger gedaan had. De
wereldlijke macht van den Paus was te
groot. Indien hij deze tegen zich had zou
hij zich zelfs met behulp van het Kei
zei rijk, niet kunnen staande houden. Daar
om antwoordde hij met mooie woorden,
met zijn eer instaande voor het leven van
de hertogin van Verona.
Op een helderen zomerochtend zat
Visconti aan het open venster van zijn pa
leis te denken. Aan het andere eind der
kamer zaten de hertog van Orleans en Ti-
sio schaak te spelen. Gedurende het ge
dwongen verblijf van den Franschen her
tog te Milaan, was er tusschen deze twee
een vriendschap ontstaan. Visconti, die
genoeg had van zijn dwazen gast, was
maar al te blij dat zijn idiote broer hem er
thans van ontlast had. D'Orleans was
volkomen bereid zich aan de overeen
komst tef houden Valentine te trouwen
en naar Frankrijk terug te keeren. Doch
Visconti's trots duldde zulks niet. De
hertog van Orleans was getuige geweest
van zijn tegenspoed, doch moest eveneens
getuige zijn van zijn zegepraal. Valentine
zou Italië verlaten zooals 't Visconti's
zuster betaamde en niet als een vluchte
ling. De Fransche vorst, die in die paar
weken geleerd had zich aan Gian's lis-
tigen invloed te onderwerpen, hem zoo
wel te vreezen als te gehoorzamen, stem
de onderdanig met dit uitstel in en bracht
den tijd zoo goed mogelijk door.
Visconti zat zoo stil en onbeweeglijk,
dat de schaakspelers zijne tegenwoordig
heid vergeten waren. Hunne stemmen
klonken steeds luider.
„Mijn zet", riep Tisio verheugd uit
„zie, ik neem uw raadsheer met mijn
kasteel."
„Uw kasteel zoutmijn raadsheer mogen
nemen als 't uw beurt was maar daar
't mijn beurt is
„Gij let niet op", gaf Tisio vertoornd
terug.
„Pardon, mijn beurt", herhaalde de
Franschtnan bedaard en nam, met een
glimlach op zijn vage gelaat, een van Ti-
sio's stukken. „Mijn zet.... en schaak
mat, M_sieu
Met een kreet van kinderlijke woede
greep Tisio het schaakbord beet, zoodat de
stukken op den grond vielen.
„Ik speel niet graag met u," riep hij uit.
Ik wilde dat graaf Conrad maar hier was
dat is de man om mee te spelen
„Omdat hij u altijd liet winnen, M.
sieu vroeg d'Orleans lachend,
Tisio begon uit boosheid half te huilen
en om Valentine te roepen, toen Viscon
ti plotseling van achter de gordijnen te
voorschijn trad. Bij zijne verschijning
was d'Orleans min of meer geschrokken.
Het was hem met zijn zwakke hersenen
niet mogelijk kalm te blijven als hij Vis
conti's blikken ontmoette.
„Wij zijn aan 't kibbelen, Tisio en ik,"
zeide hij met zwakke stem.
„Ik wensch dat gij niet zult vergeten
dat Tisio, hoewel kindsch, mijn broeder
is, hoogheid," voegde Visconti hem kort
en bondig toe.
„Gian 1" riep Tisio uit, hem bemerkend
„Gian, het was mijn zet I"
„Of 't uw zet was of niet, ik wensch niet
dat mén u ergert, denk eraan, hoogheid",
en hij begaf zich naar zijn binnenkamer
Toorn was op zijn trekken te lezen toen hij
de deur sloot er stonden groeven op
zijn bezorgd gelaat. De toestand was zorg
vol en gevaarlijk zijn donkere wambuis
bedekt een glimmend maliënkolder. Hij
had vele vijanden, waarvan sommigen zeer
machtig, dus hij moest immer op 't ergste
voorbereid zijn. Aan zijn zij hing een lan
ge, scherpe dolk. waar zijne hand vaak
op rustte.
Hij vond Giannotto op zijn oude plaats
gezeten en voegde hem toe „Ik ben tot
een besluit gekomen, ik zal trachten Car
rara over te halen,"
„Zoudt gij hem kunnen omkoopen,
edele heer
„Dat geloof ik wel, ik zal het in ieder
geval trachten. Hij bevindt zich met zijn
macht bij Della Scala, zegt gij?"
„Op vijftien mijlen afstands uan Mi
laan", bevestigde Giannotto..
Toen hij echter zijn heer aanzag speet
't hem dat hij iets gezegd had, want hij
kromp van schrik ineen.
„Lees wat er op dit perkament geschre
ven staat", zeide Visconti. Dankbaar er
zoo afgekomen te zijn ontrolde de geheim
schrijver het perkament en las wat Vis
conti aanbood de stad Bologna nabij Pa
dua, een goed versterkte stad bescher
ming en nauwe verbintenis met Milaan,
de beschikking over tienduizend man huur
troepen en 't recht om in al Visconti's do
meinen tolvrij handel te drijven.
„En een paar turkooizen handschoenen"
voegde Visconti er met verandering van
toon bij.
Giannotto zag hem aan.
„Zijn zij niet driehonderd dukaten
waard vroeg Visconti met een glim
lach. „Wilden de Paus en de Keizer ze
niet beiden koopen, en tevergeefs
Wederom boog Giannotto het hoofd
stilzwijgend over het perkament heen, ter
wijl Visconti hem scherp gade sloeg. „Ik
weet, dat hij mij voor een dukaat zou ver
raden, als ik met Visconti was 1" ging 't in
hem om, Hij ging aan 't nauwe venster
staan en liet de blikken waren over de stad
aan zijne voeten.
„Het Keizerrijk en de Franschen",
mompelde hij, ik zal hen blijven eerbie
digen zoolang ik hiertoe gedwongen ben
doch als ik eenmaal Carrara heb en
dat zal wel lukken dan laat ik hen varen
en ga ik met Della Scala afrekenen."
Zich van het venster naar Giannotto
omwendend vroeg hij met een gelaat dat
weder kalm was „Wel. wat denkt gij
ervan
„Het is een meesterstuk van verleiding,
edele heer. Gij hebt immer in list een
goed dienaar gevonden."
„List zou mij met u met veel helpen",
merkte Visconti met een eigenaardigen
blik op. „Zorg er voor dat dit perkament
verzonden wordt, Giannotto, en door een
vertrouwd boodschapper, die niet zal
talmen."
„Ik zal het met mijn eigen handen aan
Ricardo geven, edele heer", zeide Gian
notto. „Hij is de beste, dien wij hebben,
sinds Filippo heden morgen gewond werd
in een schermutseling bij de West Poort."
„De West Poort herhaalde Visconti,
snel opziend.
„Het was niet noodig het u te berichten
edele heer. Het was met een kleinen troep
vijandelijke soldaten."
„Werden zij afgeslagen zonder dat er
aan iemand binnen de poort leed geschied
de
„De poort bleet ongedeerd en niemand
werd gekwetst, anders had ik 't u wel be
richt, edele heer." Hij bleef wachten als op
een goedkeuring van zijn meester. De
hertog wees echter met een kort gebaar op
de rol welke hij in de hand hield en Gian
notto verliet het vertrek geruischloos en
met gebogen schouders.
Toen het kleed weer in de plooien ge
vallen was, trad Visconti naar den zwaren
lessenaar tusschen de ramen in en ont
sloot een der lange laden. In een donker
hoekje stond een gouden koffertje, dat hij
voorzichtig in de handen nam. Het licht,
dat door het nauwe venster binnenviel,
schitterde op het fijne werk der doos, welke
hij op de tafel neerzette en opende, en op
de smaragden en diamanten van een prach
tig bewerkt, geëmailleerd kroontje met
punten. Ieder stukje ervan was met edel-
steenen bedekt iedere punt fijn als goud
kant.
Visconti trok een stoel naar de tafel om
het kleinood op zijn gemak in zijn stoel
geleund, te bewonderen. Hij was er zoo -
zeer in verdiept, dat hij de deur niet hoorde
opengaan en niet bemerkte dat Tisio bin
nengekomen was. Deze was zoo verrukt
over het in de zon schitterende kroontje,
dat hij nauwelijks zijn broeder opmerkte,
die aan tafel gezeten was.
„Hoe komt gij hier, Tisio vroeg Vis
conti verschrikt. Doch toen hij de vreug
de zag op dat vage idiote gelaat, zonk
hij weer in zijn stoel terug en glimlachte
hem toe, want dit was Tisio's zwakke
punt „Vindt gij het mooi Voldoe
ning scheppend in de bewondering welke
in Tisio's blikken te lezen stond, voegde
hij er bij. „Gij hebt een goeden smaak
voor juweelen."
„Het is prachtig, Gian,wonderlijk prach
tig 1" riep hij met verrukking uit.
„Het kost mij den prijs van een halve
stad, en toch niet te duur", zeide Gian.
Zijn woorden hadden echter geen betee-
kenis voor Tisio, en dat wist Visconti ook
wel. Hij wilde alleen maar zijn eigen
trots luchten over het prachtige kleinood.
„Gaat gij dat dragen vroeg Tisio,
waarop de hertog lachend antwoordde
„Neen, ik niet. Doch spoedig, zoodra ik
Delia Scala vernietigd heb, zult gij het
iemand zien dragen, iemand wier gelaat nog
veel schooner is dan deze steenen, Tisio."
„Wie zal dat zijn vroeg deze op kin-
derachtigen toon."
„Eene dame, Tisio, en als zij dit kroon
tje op ~'t hoofd draagt zal zij Visconti's
vrouw zijn en hertogin van Milaan
Klemtoon leggend op deze laatste woor
den, zag hij Tisio aan doch deze had al
leen maar aandacht voor de flikkerende
steenen en niet voor wat er in Visconti's
oogen blonk.
„Bij Sint Marcus 1" riep de hertog plot
seling uit, „ik kan thans mijn tijd niet ver
beuzelen met een gek en een stuk speel
goed I" waarop hij het kroontje weer in het
koffertje terugbergde en 't slot omdraaide.
„Hoe komt het dat gij alleen zijt Waar is
uw page Al sprekende zette hij het kof
fertje in de la terug toen Tisio over zijn
schouder heen keek, de turkooizen hand
schoenen zag liggen en met nieuwe ver
rukking uitriep „wat een prachtige
handschoenen 1"
Voor Gian 't kon beletten, had hij ze uit
da la genomen.Visconti trok ze hem haas
tig uit de handen toen er hard op de deur
gebonsd werd. „Wie maakt dat geweld
riep de hertog uit en Giannotto trad bin
nen, waarop Visconti haastig de handschoe
nen in zijn wambuis stak, „Wat is het nu
weer Giannotto zeide hij. „Wist u niet
dat ik koipen zou
„Er is haast bij, edele heer. De Lana
vraagt om u te zien, er is hevig gevochten
voor de muren, het leger roept om u."
„Vooruit dan maar riep Visconti en
begaf zich haastig met zijn geheimschrij
ver naar de raadzaal, een prachtig vertrek
van rooskleurigen steen en goud met bont
beschilderde muren en schitterend gekleur
de glazen. Hier vond hij eene groote me
nigte verzameld, hovelingen, krijgslieden,
kunstenaars en handwerkslieden.
Gian Visconti hield geen open hof op
open tafel, zooals zijn vader hij bood
geen ruime gastvrijheid, en ook geen rijke
belooningen, behalve als 't met zijne doel
einden strookte. Toch was hij zeer gesteld
op de hulde van kunstenaars, een hulde
welke hij eischte en immer aanmoedigde.
Wee den schilder of den dichter, die zijn
arbeid iemand anders dorst aanbieden dan
aan den hertog in persoon 1 En heden wa
ren er veel aanwezig gretig zijn komst ver
beidend, onder anderen de Duitsche bouw
meester der prachtige nieuwe kerk. Vis
conti had echter thans voor niemand oo
gen de stad was opgestaan Onaange
diend trad hij de raadzaal binnen, gevolgd
door Giannotto. De groote met verguld-
versierde zaal was vol Mflaneezen en vreem
delingen, gasten of verbondenen van Vis
conti.
„Gij ziet er ernstig uit, mijne heeren, en
naar 't mij voorkomt, beangst", voegde
Visconti hun met groote, ronde oogen toe.
„Ik dacht niet dat gij zoo weinig moed
hadt. Sinds gij zoo zwakhartig zijt kom
ik u zelf berichten dat ik heden tegen Ve
rona optrek 1 Zijt gij vergeten, mijne hee
ren, dat 't nog immer een Visconti is, die
Milaan regeert Er kwam geen antwoord
van de schitterende menigte. Zij hadden
den laatsten tijd veel geklaagd, doch niet
openlijk.
„Gevoelt gij daar geen dankbaarheid
Voor vroeg Visconti lachend. „Laat al
degenen, die mij volgen willen zich daartoe
bereid maken, en zij die niet wenschen
hier blijven om ons na de overwinning te
verwelkomen. Kom, de Lana J" En met
de hand op den arm van zijn meest ge
liefden kapitein wendde hij zich om ter
wijl allen in de zaal hem als één man volg
den. Zich nogmaals tot hen wendend riep
Visconti uit „Een verpletterde vijand is
niet zeer te vreezen! Heb ik mijn standaard
niet geplant op de marktplaats van Vero
na Heb ik niet een gijzelaar weggesleept
uit 't paleis van Della Scala Heeren van
Milaan, ben ik niet Visconti?"
Als met één stem klonk het „Naar de
stadsmuren I Neer met Della Scala Naar
de stadsmuren I" En terwijl deze kreten
nog weerklonken, voor nog de bezieling
verkoeld was, reed Visconti geharnast aan
het hoofd van eenige duizenden huurtroe
pen en Milaneezen naar den verstgelegen