I
Hn
Buitengaw. Lager Onderwijs
te Haarlem.
rnimin
TWEEDE BLAD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1926
GEMEEND GEMEEN GEPRAAT OVER
DEN GEMEENTERAAD door frans meijer
milling
Ouverture - Adagio - Wat zij zeggen die reeds eeuwen gestorven zijn - Liefde - Tutti-Fruiti - Een
-welgemeende raad - Dia eet - Droomspel
>TEERI
ELCK WAT WILS
TREKJES.
No. 460.
iG, N.
HAARLEMS GEMEENTERAAD
In politicis ben ik een zuigeling.
Van verscheidene dingen weet ik „wat",
van andere dingen „iets", van weer andere
dingen nog minder, maar van politiek heel
weinig.
Zoo weet ik van politiek o.a. slchts dat
je op no. 1 van de Roomsche lijst moet
stemmen.
Vermoedelijk zal men mij voor een Jan
Salie houden, maar dan is mijn antwoord
slechts dat een mensch toch wel één ge
brek mag hebben.
Ieder die een degelijke behandeling
wenscht van de gemeenteraadszitting van
Woensdag 1.1. verwijs ik naar het overheer
lijke, misschien zelfs geniale verslag in de
N. Hrl. Crt. van Donderdag, vervaardigd
door een man, dien ik niet waard ben de
schoenveters te kussen, een man „bedre
ven in politieke saecken, scoen ende ver
hevene onide te hoiren ende te sien".
Want de mannen aan de perstafel, dat
zijn de intelligente koppen in de raadszaal.
Als je ze van de publieke tribune af zoo
van achteren ziet, zien ze er dikwijls veel
verstandiger uit dan raadsleden van voren.
Dit is geen raillerie maar dat meen ik.
't Is bovendien heusch m'n bedoeling
niet om iemand te kwetsen.
Iemand die er niet zoo snugger uitziet als
hij werkelijk is, kan dat zelf heelmaal niet
helpen.
Er is mij alleen maar gevraagd om hier
dc indrukken weer te geven, die je krijgt
als je de Haarlemsche raadszaal betreedt.
En het is mijn plicht eerlijk te zijn.
Eerlijk duurt het langst is de gezellige
variatie op het spreekwoord „Al is de leu
gen nog zoo snel, het is en blijft een lee-
lijk ding"
Een der leden.
Naam blijve onvermeld.
Laat ik ter inleiding eerst eens zegge
wat ik denk over politiek: eerst de poli
tiek die ook wel eens regeeringsbelcid
heet, daarna de politiek die men kan aan
duiden met den naam gemeente-politiek,
om op die manier ten slotte in den Haar-
lemschen gemeenteraad te belanden.
Politiek is een samengesteld woord.
Het bestaat uit de deelen „poli" en
„tiek".
Nu beteekent „poli" beleefd en „tiek"
duidt op een saamhoorigheid, m.a.w. we
zouden het woord „politiek" kunnen ver
talen door „beleefd gezelschap".
En aangezien dat gezelschap doorgaans
is samengesteld uit eenigszins heterogene
elementen dient men voor politici op
rechte bewondering te koesteren, omdat
niets moeilijker is om beleefd te blijven,
als b.v. de een een leeren stoel wil hebben
en de ander eentje met trijp bekleed.
Zeg zelf, als je een nieuw zitkamer
ameublement gaat koop en en je wilt b.v.
blauwe stoelen met roestbruine figuurtjes
aerop en je vrouw zweert eenvoudig bij
parkietjes-groen met flamingo-rose dan
blijf je ook niet altijd even beleefd.
Maar een politicus blijft in zulke kwes
ties netjes. Die stamelt dan: „pardon me
vrouw" en „I am sorry" of hij zwijgt ten
minste, maar zegt geen leelijke dingen.
Er zijn menschen die van het woord po
litiek nog een heel andere uitleg geven.
Die schrijven 't woord zoo: P.O.L.I.T.I.E.K.
dat beteekent dan: Praten Onzin, Later
Immese Thee Inclusief Echt-lekkere Koek
jes. Deze uitleg wordt echter gegeven door
Elgawa- Ithika- en Regata-wellustelingen,
menschen die in de voetbal-politiek ra
dicaal bedorven zijn, bovendien menschen,
die niet het flauwste benul hebben dat
dergelijke zittingen veel te eerbiedwaardig
zijn om er grapjes op te verkoopen en dan
nog wel zulke flauwe grapjes. Als je een
maal Mr. Bruch hebt gezien omhangen
met den ambtsketen dan leer je zulke flau
witeiten wel af.
De politiek, minder bekend onder den
naam regeeringsbeleid richt zich tot het
heil van de staatsburgers, de gemeente
politiek tot het welzijn van de inboorlin
gen eener gemeente. En aangezien de laat-
sten gewoonlijk de eersten zijn, wördt hun
heil zóózeer behartigd dat ze tenslotte
vanzelf heilig worden.
Alzoo hebt u mijn inzicht in politiek
vernomen.
(Er is geen gelegenheid tot debat),
Hoe u de raadszaal kunt vinden?
U gaat de Pandpoort door. En dan:
Erst 'ne weile Links,
Dann 'nc weile Recht»
Dreifach un die Ecke
Dan gerade aus.
En dan bent u er nog niet.
Het bovenstaande schoone vaers uit de
posse mit Sang Filmkoorts dient nog eens
herhaald en dan staat u voor een groote,
groene deur, de deur van de Stadsbiblio
theek.
Uiterlijk heeft de zaal, waarin men over
het wei en wee der gemeente beslist, wei
nig mee. De witte vensters doen b.v. den
ken aan de keuken en wasscherij van een
zenuwlijders-inrichting of van een instituut
waar men probeert van jonge boefjes nette
menschen te maken.
En overigens we mogen veronderstellen
dat de boefjes-periode van onze vroede
vaderen in het verre verleden ligt, lijkt ons
het uiterlijk van dc raadszaal niet in over
eenstemming met den stand van het eer
biedwaardig gezelschap.
Naast de deur van de raadszaal zat een
meneer, die een nogal gunstigen indruk
maakt.
Diezelfde meneer moet het toezicht hou
den over de menschen die in de leeszaal
zitten, zoo'n soort „Eerbied in Gods huis".
Deze meneer moet je eerst toestemming
geven om de groene deur te openen en
het heilige der heiligen te betreden.
De eerste aanblik van onze raadszaal is
voor een nieuweling een weinig dessilu-
sioneerend. De eerste indruk houdt het
midden tusschen een politiepost en een
trouwkamer, hetgeen in zooverre op het
zelfde neerkomt dat ze je er voorgoed kun
nen vasthouden. Als je het hoekje omgaat,
zie je de engelen die waken voor het be
lang van Haarlemsch gemeentenaren. Ach
ter lange groene tafels zetelen de vroede
vaderen en vroede vrouwen.
Meen niet o, lezer, dat de deftigheid van
dit illuster gezelschap u verblinden zal of
wel met stomheid zal slaan.
O, neen, de gemoedelijkheid druipt er
aan alle kanten af.
Zelfs de krukkige stoeltjes zijn van een
weldoende gemoedelijkheid. I
Zware groene gordijnen, in breedc
plooienval afhangend van de zoldering
brengen gezelligheid bij en van de wanden
zien de figuren van drie schutters- en re-
entenstukken met welgevallen neer op
aarlemsoh gemeenteraad en als je héél
eed kijkt, zie je dat de koppen beginnen
.e leven, dat de oogen schitteren van be
geestering om hetgeen gesproken werd,
dat ze veelbeteekenende blikken met el
kander wisselen alsof ze willen zeggen;
„Tjonge, tjonge, benne me dat kerels. In
onzen tijd zag je ze zoo niet, die mannen
als een Johan de Cisser, een Miezerus,
een Adrian (naar wie ze klaarblijkelijk de
molen „De Adriaen" gedoopt hebben)."
Dan glijden al die biiltken van mannen
uit de hisorie van Oud-Haarlem, glijden ze,
zeg ik, langzaam naar het einde van de
zaal waar een Mr. Bruch de vergadering
bestuurt, met adelaarsblik en vaste hand,
zetelend achter z'n goudvisschenkom.
Dan schudden zij het hoofd en fluisteren:
„Wat heeft die heer een breeden mont,
wat moet hij scoon kunnen spreecken, wat
glanst zijn brein in schoone verwen, wat
straelcn zijn gedagten!"
Werkelijk, het was schoon Mr. Bruch
aan het hoofd van den gemeenteraad te
zien.
Joh. de Visser,
Wat ging er een rust uit van die welge
bouwde gestalte, wat straalde er uit zijn
oogen een teedere liefde voor Haarlem's
gemeentenaren.
Hij was de hen onder wier vleugelen
de kleine kuikens dekking en warmte zoch
ten.
Zooals hij daar zetelde, zwaar gebukt
onder den gewichtigen ambtsketen, om zijn
mond een trek van zelfbewust verantwoor
delijkheidsgevoel, vol edele zelfvoldoening,
zoo was hij het beeld van den weldoorvoe-
den magistraat, die zelfs ten koste van zijn
bloed het welzijn van het volk zou willen
koopen.
Hoe gleed zijn blik vol innigheid over
de woelige schaapjes aan zijn voeten, die
zoo dikwijls met elkaar krakeelden, hoe
was het hem aan le zien dat de hoogge
stemde woordjes van juffrouw van Vliet zijn
vaderhart pijn deden.
Toch bedoelde juffrouw van Vliet het
zoo kwaad niet. De voorzitter dezer week
was als een weeke bloem, een brecde
Dahlia, vol streelende bekoring en edele
zoetelijkheid.
Heel anders is b.v. de heer Peper, de
gepeperde oppositie, bet duiveltje in het
soezende doosje, het zwartgebrande nootje,
de kleine man, die praat met mond, hand
jes en voetjes, het whipcord-kereltje, vief
als een mot, stekelig als een malariamug.
Om te voorkomen dat zachtjes indutten
de raadsleden van hun zetels glijden zou
men op de zitting een zuigertje kunnen
aanbrengen, zooals men b.v, ook kan vin
den bij een valsch gebit.
En als dat nog niet voldoende mocht
blijken, dan kan men dc zetels van leeren
rierren voorzien.
Men houde daarbij echter in het oog dat
de heeren Roodenburg en de Boer extra
lange riemen noodig hebben.
Verheffend en verblijdend is het te hoo-
ren hoe in de Haarlemsche raadszaal Haar
lems dialect hooggehouden wordt.
Waar immers zou men de schoone Haar
lemsche „ij" moeten kweeken als het daar
niet gebeurde?
En als er iemand is die de Haarlemsche
„ij" uitspreekt, moet de ^eer Loosjes haar I
niet imiteeren.
Mr. Bruch geeft eerstdaags een brochure
in het licht.
„Hoe je burgemeester wordt."
Kost slechts 15 cent.
Gepeperde oppositie.
Hij doet denken aan een zoon van het
Latijnsche ras, vurig opbruisend ventje met
drukke praatbandjes, een Caesartje met de
mocratische alluretjes.
Het is echter veel prettiger om naar
meneer Peper te kijken, dan naar een Jo
han de Visser.
Nu heeit m'n vrouw een hekel aan men
schen met groote snorren wellicht heb
ik die antipathie van haar overgenomen.
Daar komt nog bij dat meneer de Visser
niet alleen een snor onder z'n neus, maar
ook nog eentje bovenop z'n hoofd heeft,
Het leek soms of meneer Bruch hem
niet au serieux nam. Dat was b.v. vooral
het geval, toen de heer de Visser met breed
gebaar en zoetvloeiend woord aandrong op
stoelen met mooie lijn en juiste verhou
ding. Hij maakt den indruk zoo'n beetje
de artist van den Raad te zijn.
Daarenboven was het allesbehalve aar
dig van den heer d'Oliveira, den stenograaf
om Johan de Visser zoo zenuwachtig te
maken door hem maar aan te kijken als
hij sprak, als een buffel die zich vermaken
wil ten koste van een sprinkhaan.
Er valt overigens niet heel veel van den
Raad te zeggen. Ze zeggen trouwens zelf
ook niet heel veel.
Mevrouw Maarschall maakt enkele naïeve
opmerkingen en juffrouw van Vliet peutert
van tijd tot tijd stiekum in heur neus.
Maar doen we dat niet allemaal?
Tot slot zij opgemerkt dat ik getroffen
werd door de zeldzaam intelligente ver
schijning van den heer de Boer en den
schoonen Apollo-kop van doldter Adrian.
Mevrouw van Looy prefereert stoelen
van trijp. Zij vreest van leeren stoelen te
gauw af te glijden. Het maakt geen plei-
zierigen indruk dat zij haar positie langs
een dergelijken kunstmatigen weg tracht
te versterken.
Een .welgemeenden raad echter.
'hpves;
Dc Boer.
De gewichtigste man van den Raad.
Toen het drie uur was geworden, werd
er herhaaldelijk gegaapt.
Dat werd zóó erg, dat de tocht, daardoor
ontstaan, bepaald hinderlijk werd.
Om half vier zwom alles voor mijn oogen
in elkaar.
Ik zag Mr. Bruch uitzetten en inkrimpen,
De Boer werd eerst zoo klein als een veld
muis, daarna nam hij de afmetingen aan
van het Haarlemsche Postkantoor. Juffrouw
van Vliet en de heer Peper wuifden heen
en weer als dunne riethalmpjes, met een
eigenaardig regelmatig tempo.
Toen begon de heele zaal op en neer te
dansen en het drong vaag tot mij door dat
ik wel eens had gehoord dat de Gemeente
raad vele klippen moest omzeilen
We waren thans blijkbaar op volle zee.
Van de groene gordijnen sloeg een fan
tastische blauwe walm af. waarin de raads
leden zich oplosten
F.ven over half vier sliep ik geheel.
Ik droomde van den heer Reinalda, dat
ie praatte.... als maar praatte.... één
dag. een jaar.... tien jaar.... heel de
eeuwigheid lang....
En toen ik wakker werd was de zaal ge
heel en al verlaten.
Er hing slechts een mystieke sfeer.
Dit was de sfeer van wijs beleid.
En de bode at net de overgebleven koek
jes op,
2. Nazorg.
Het Dagonderwijs zij voor deze kinderen
een goede Voorzorg, doch worden ze daarna
zonder steun op de Maatschappy „losgelaten"
dan gaat minstens 3/4 dezer kinderen verlo
ren.
Terecht is er dan ook in de Provinciale
Staten van Noord-Holland door Mr. Bruch
op gewezen, „dat er ook een sociale kant aan
deze zaak zit, want hetgeen men voor de op
leiding van deze kinderen uitgeeft, zal men
later cp de kosten van armenzorg en werk
verschaffing uitsparen."
Doch wanneer we ons los maken van botte
geldmotieven, zoo kunnen we ook zeggen, dat
de gemeenschap hooger staat, naarmate de
zorg voor het deerniswaardige en hulpbe
hoevende toeneemt.
Toe te juichen valt het, dat te Haarlem na
een goede Voorzorg, dit jaar ook de Nazorg
ingesteld is, terwijl 1 Mei '26 Bloemendaal,
Haarlemmerliede, Heemstede en Schoten tot
deze Nazorg toetraden.
De regeling dient zco te worden, dat de Na
zorg zij een beroepskeuze voor het kind, dat
van de Buitengewone School gaat.
Kunnen we bij het normale kind volstaan
met een advies, hier zal naast een advies voor
de goede arbeidskrachten hulp en toezicht
moeten zijn voor gedurende 1 of 2 jaren, ter
wijl de maatschappelijk weinig geschikten ge
durende hun geheele leven steun en leiding
behoeven.
De Maatschappelijke Nazorg zal zeer ze
ker slechts dan ten volle aan de verwachtingen
voldoen, als de Moreele Nazorg haar terzijde
staat. Goed maatschappelijk werk is zonder
hulp van de Verbands-Commissie niet mo
gelijk.
Reeds nu is gebleken, dat het Dagonder
wijs niet goed aan de maatschappij aan
sluit. Het is aan de Nazorg om deze tekort
komingen aan te wijzen. Verwacht mag wor
den, dat binnen niet te langen tijd, de vraag
„In hoeverre kan het Dagonderwijs door het
geven van „Vakonderwijs" de kinderen voor
de Maatschappij beter geschikt maken
urgent zal worden.
Door het invoeren van het Huishoud- en
Kockonderwijs op de Buitengewone Scholen
is men de meisjes uit de hoogere klassen al een
deel tegemoet gekomen. Was dit in vroegere
jaren reeds gebeurd, de Gemeente behoefde
nu niet aan de Haarlemsche Huishoudschool
voor een 12 tal meisjes der B. S. een derge
lijken cursus te openen, om ze op deze wijze
voor het huishouden thuis of in dienstbetrek
king geschikt te maken.
Dat er tevens meer stemmen opgaan, om de
meisjes van b.v. 13 jaar en ouder in één klasse
te vereenigen en het onderwijs in deze meis
jesklasse geheel bij het Huishoudonderwijs
te laten aansluiten, is zeer zeker toe te juichen,
daar ze daardoor geschikt gemaakt worden
voor lichte dienstbetrekkingen, wat voor deze
meisjes het beste is.
Doch men dient dan de beschikking te heb
ben over reserve lokalen, terwijl het onderwijs
in de jongensklassen er niet door verzwaard
mag worden.
Men zal deze kwestie gelijk met het Vak
onderwijs voor de jongens dienen te behande
len en in geen geval er los van.
Een hergroepeering levert juist daarom
zulke moeilijkheden op, doordat het aantal
jóngens op de Buitengewone Scholen 2 x zoo
groot is als meisjes.
Dit verschil komt volgens Dr. Herder
schee doordat de geestelijke- en lichamelij
ke aanleg van 't mannelijke individu zwakker
is dan die van 't vrouwelijke. Voor de geboorte
sterven er meer mannen dan vrouwen, terwijl
de mannen door verkeerde invloeden van
buiten af, veel vatbaarder zijn.
Bepalen we ons, na deze algemeene in
leiding, tot de Nazorg.
Sedert de oprichting der Buitengewone
School in 1909, tot op heden zijn totaal ont
slagen 316 leerlingen, t.w. 104 meisjes en 212
jongens. In gestichtsverzorging of gezins
verpleging uit Haarlem vertrokken of over
leden zijn er 96, zoodat er te Haarlem en Om
geving 220 zijn en wel 68 meisjes en 152
jongens, verdeeld over 196 gezinnen.
21 meisjes en 64 jongens zijn ouder dan
21 jaar. Hiervan zijn 4 meisjes en 14 jongens
gehuwd 7 meisjes en 5 jongens verloofd,
terwijl 3 meisjes buiten echt geboren kin
deren hebben.
Naar de arbeidsgeschiktheid is de m-
deelir.g aldus
1. Maatschappelijk ongeschikt 14 meis
jes en 17 jongens.
2. Maatschappelijk weinig geschikt 25 m.
en 54 j.
3. Goede arbeidskrachten 29 m. en 81 j.
De goede arbeidskrachten worden echter
gehandicapt door
a. verkeerde milieu-invloeden in 29 ge
vallen.
b. gedrag- en karakterfouten in 52 ge
vallen.
Van alle oud 1.1. dus 220 gaat in 52
gevallen een verkeerde invloed van het
milieu uit, terwijl er in 93 gevallengedrag-
en karakterfouten zijn.
1. Maatschappelijk ongeschikten.
Vragen de zwakzinnigen na een goede
schoolverzorging om een maatschappelijke
en moreele naverzorging, hoeveel te meer
geldt dit voor die groep vail hen, die geheel
maatschappelijk ongeschikt is door imbeci-
liteit, of door andere gebreken. Voor deze
misdeelden is ieder productief werk afge
sneden, zoodat ze al spoedig ten laste van de
armbesturen komen en gestichtsverpleging
voor hen niet uit kan blijven.
Deze jonge menschen moeten van de straat
af, waar ze aan hoon en spot bloot staan en
waar gewetenlooze individuen ze voor alle
verkeerde doeleinden gebruiken. Hier moet
ett kan geholpen worden, door deze zwak
zinnigen overdag in een werkinrichting te
plaatsen, waar ze onder deskundig toezicht
productief werkzaam kunnen zijn» met het
maken van: matten, borstels, bezems etc.
Men bereikt er ook dit mee, dat dan de
hechte band tusschen ouders en kinderen
niet verbroken behoeft te worden en deze
jonge menschen door dit binnen hun be
reik liggende werk, de zoo zeer gewenschte
bezigheid hebben, terwijl ze tevens het
gevoel krijgen, toch ook nog iets te kunnen
presteeren.
Door het Haarlemsche Gemeentebestuur
werd Juli '25 in het perceel Donkere Spaarne
34 een werkinrichting voor jongens geopend,
waar op heden een 12-tal van deze jonge
menschen te werk gesteld zijn. Zij die met
dit werk van nabij kennis willen maken,
worden aangeraden daar eens een kijkje te
gaan nemen, werkuren van 912 en 2—4.
De beste dezer jongens brengen het echter
nimmer verder dan tot een loon van 5 gld.
per week, zoodat het van den Voorzitter der
Commissie van Toezicht den Hr. Vincent
Loosjes zeer goed gezien ^as, om een
vereeniging op te richten, ter verkrijging van
een fonds, opdat na den dood der ouders,
daaruit het kostgeld der jongens betaald kan
worden, en ook éfen gestichtsverzorging
voorkomen worde,
Waar het Gemeentebestuur alle onkosten
betaalt, zoo hopen we, dat van particuliere
zijde een krachtig fonds voor deze jonge
menschen bijeen gebracht zal worden. En
waar de contributie per jaar 1 gld. of hooger
bedraagt, kunnen allen deze mooie Haar
lemsche zaak steunen. Secretaris-Penning»
meester is de Hr. Schuyt, Crayenester-
singel 6, Heemstede.
Wie weet of dit fonds der vereeniging:
Haarlemsche werkinrichting, Donkere Spaar
ne 34, girorekening no. 35574, kantoor
Haarlem, ook nog niet eens een of meer le
gaten en giften ontvangt Welke vereeniging
geeft ten" bate van dit fonds eens een uit
voering
Steun in deze is dringend noodig en men
doet er een goed werk mede.
Nu, na 1 jaar, is reeds gebleken, dat deza
inrichting te klein is. Eenige jongens en
meisjes moesten wegens plaatsgebrek afge
wezen worden, zoodat er spoedig uitbrei
ding zal moeten volgen.
Iets moet mij echter nog van het hart.
Er werd mij dezer dagen meegedeeld, dat
een onzer Haarlemsche artsen deze inrichting
met den naam Idioteninrichting bestem
pelde.
Niets is minder waar dan dat. Al zijn er
eenige imbecilen te werk gesteld, het mee-
rendeel is daar door lichamelijke- en andere
gebreken toevallijders etc. De keurig
door hen vervaardigde producten zijn wel
het beste bewijs, dat het geen idioten zijn.
2. Maatschappelijk weinig geschikten en
de goede arbeidskrachten.
De groep van 79 jonge menschen, die
maatschappelijk weinig geschikt zijn, zullen
zich met een bescheiden plaats in de Maat
schappij tevreden moeten stellen, en zij
zijn ten allen tijde op nazorg aangewezen.
Niet alleen op de Maatschappelijke, doch
ook op de moreele nazorg.
De groep van 110 jongens en meisjes, welke
de goede arbeidskrachten bevat, zal na 1 of 2
jaar gedeeltelijk losgelaten kunnen werden,
al spreekt het van zelf, dat zij, die boven de
20 jaar zonder werk komen, evengoed gebukt
zullen gaan onder de malaise, als de normale
arbeidskrachten. De goede achterlijken zullen
na 1 of 2 jaar moeten slagen anders zullen
ze zich met een bescheidener plaats tevreden
moeten stellen. De medewerking der Ouders
is ook hier niet te missen. Het is hde taak der
Verbands-Commissie, waarin een 2C-tal
Vereenigingen vertegenwoordigd zijn, onder
Voorzitterschap van Dr. J. Brinkman, om de
moreele opvoeding van deze twee groepen
ter hand te nemen.
Voor de Moreele Nazorg zij hier allereerst
gewezen op de Buitengewone Avondschool
vervolgcursus no. 3 waar 83 zwakzinni
gen gedurende 5 avonden per week in een
goede omgeving verkeeren en waar ze verre
gehouden worden van straat- en bioscoopbe
zoek. Door den hechten band tusschen school
en huis gaat er tevens een invloed ten goede
op de milieu's uit.
Ook bleek het meermalen bij huisbezoek,
dat vele dezer kinderen niet_ godsdienstig
onverschillig zijn, doch dat ze zich verre hou
den, wijl ze anders aan hoon en spot bloot
staan.
Op verzoek der ouders heeft o.g. met de
betrokken geestelijken deze zaak besproken,
zoodat ze nu rekening zullen houden met de
eigenaardige geestesgesteldheid. Bij conflic
ten met politie, tegenwerking in de milieu's,
niet gekende armoede, etc., kan de Nazorg
mooi en goed werk doen.
Veel, heel veel zit er vast aan een goede
regeling van deze Gemeentelijke Nazorg.
Naast het te werk stellen dezer kinderen
en het inroepen van de medewerking der pa
troons, komen nog een groot aantal „mogelijk
heden", waar de kans van slagen van af hangt.
Ten slotte nog dit
Laat men toch vooral bedenken, dat de in
deze groep genoemde achterlij ken,maatschap
pelijk evengoed bruikbaar zijn, als de nor
malen, als zij in het bedrijf maar in het voor
hen passende onderdeel geplaatst worden.
Er wordt niet gevraagd, om van het bedrijf
een philantropische instelling te maken, doch
daarnaast mag ook verwacht worden, dat de
jonge menschen bij goede plaatsing een dra
gelijk loon kunnen verdienen en er van hun
achterlijkheid geen financieel voordeel getrok
ken zal worden.
Van dit laatste is mij echter geen enkel ge
val bekend. De medewerking der patroons
is boven allen lof verheven, zoodra ze zien,
dat er in den jongen meer zit dan men ver
wachten zou.
Het mislukken van den jongen of van het
meisje is meer een gevolg van milieu, onwil,
te weinig steun der Ouders als de jongen voor
een paar centen meer van baas wil veranderen»
dan van de maatschappij.
Naast de verzorging der achterlijken vallen
onder de Nazorg de geesteszwakken der La
gere scholen. Voor een 20-tal werd reeds ad
vies gevraagd. Over het algemeen waren dit
kinderen, die op een Buitengewone school
behoorden. E. P. SCHUYT-
Ook 'n middel.
„Ach lieve deugd! Nou begint dat misse-
rijke kind van hiernaast weer op die piano
te tjengelendat duurt weer minstens
'n uur.... Hoor, hoor.... ping ting
ping;ting. dat is om dood te gaan.
om dood te gaanl"
Juffrouw Anna Pinneveld begroef haar
gelaat in de lange tril-handen.en
kreunde.... kreunde.
Haar zuster, Juffrouw Tonia Pinneveld
schudde het hoofd, ledigde met een laatste
slorpte haar kopje thee.... qn zuchtte lang,
zwaar en diep.
„Ja.... ja.... jij zucht maar weer.... jij
zucht maar weer!" martelares de Anna
Pinneveld „Alsof ik 't expres weer er
ger maak dan 't isalsof ik me anstel
alsof ik
„Maar Anna...." protesteerde Tonia
zwakjes. Doch Anna liet haar niet uitpraten
en ging door met haar huilerig geklaag.
„O, jij weet niet wat zenuwen zijn
wat echte zenuwen zijndat heb jij
nooit gevoeld.... jij, die zoo kalm van
natuur bent.... overal rustig onder kan
blijven, al wordt 't huis boven je hoofd
afgebroken.... O, o, o, nou die schel weer
wat 'n schel! 't Is of 'r brand is! Wie
schelt er zoo idioot hard? Wie doet dat?
Ga gauw kijken, Tonia.... gauw.... an
ders doen ze 't nog es.... scheuren ze
nog es m'n ingewanden open!"
Tonia liep al naar de voordeur.
„En als 't de slager is" iammerde
Anna haar nog na „of de kruienier, of
de groenteboer, of wie dan ook.... dan
geef je 'm 'n standje en zegt, dat ie niet
meer.... Au! o! o! Och! Daar doen ze 't
wéér.... 'n nieuwe sleek in me zij....
ach, wat 'n ellendige menschen zijn er toch
in de wereld...." Keunend liet ze haar
hoofd het ongekapte hoofd, omdat ze
vanmorgen weer geen haarspelden op d'r
hersens kon veler. op de tafel vallen en
hield stijf haar ooren dicht.
Tonia kwam terug in de kamer en zei,
dat ze de schel maar bad vastgezet, 't Was
'n vent met negotie, die opzettelijk nog es
extra hard had gebeld, toen ie begreep,
dat 't geen „handel" werd. Ze vroeg of
Anna nou geen kopje thee wou hebben.
ze had nog niks gebruikt en 't was geen
sterke.
„Thee?! Thee?!!" stooi haar zuster op
„Moet 'k nou nog honderd keer zeggen,
dat thee me vermoord.... vermoord
vermoord?!! Heb je nou heelemaal geen
verstand meer?!"
„Nou.... nou, zoo'n enkel kopje slappe
thee met veel melk
„Hou je mond, Tonia, hou je mond....
of wil je me dood hebben? Zeg 't dan
maardan
Opeens klonk buiten de aanzwellende
galmstem van 'n fruitventer: „Paire....
mooie pairèèè.... kwartje de drie póóóónd
zoete wijnpruimèèè
„O, gut' wat nou weer? Wat nou weer?
Jaag die vent weg.... jaag...."
„Paire..., mooie pairèèè.kwartje de
drie p-o-o-o-o-ondzoete wijnprui
mèèè. .1"
Met 't hoofd tusschen de geknepen vuis
ten liep juffrouw Anna door de kamer....
't Geluid stierf weg. Maar juist toen ze
adem-snakkend in 'n leunstoel plofte gilde
buiten weer de hooge stem van 'n jongen
met bloemen.... „Mooie gladioli-i-i-i-i
Dubbeltje 'n bossie-ie-ie-ieü! Gladioli-i-i-i-i
gladioli-i-i-i-i!! Mooie daa-aa-liaas.
mooie daa-aa-liaas!"
Het lichaam van juffouw Anna Pinneveld
kronkelde als 'n getrapte oorkruiper
toen sprong ze wild op en vloog jankend
de tuin in. Ping ting ping ting
hoorde ze toen weer 't piano-studeerende
buurmeisje, nog veel duidelijker dan straks
en bijna gelijktijdig klonk uit de open
staande serre van 'n andere buur het ge
brom van 'n stofuiger.
De zenuwpatiënte brulde en vluchtte in
't schuurtje,
Haar zuster zuchtte dieper en zwaarder
en bad om uitkomst.
De gezusters Anna en Tonia Pinneveld
leefden jaren samen in vrede en zusterlijke
liefde.... tot Anna het in haar hoofd
kreeg want 'n oorzaak bestond niet
om zenuwpatiënte te gaan worden. Voor
al voor de kalme, rustige Tonia werd het
leven 'n hel.de onmogelijkste, de dom
ste, de meest ongemotiveerde verwijten
moest ze van haar geëxalteerde zuster
verdragen en heel vaak gebeurde het nog.
dat ze 's nachts van haar zoo verkwikkende
slaap werd beroofd, 'n Kleine duizend gul
den waren er al uitgegeven aan speciali
teiten en dure kwakzalversmiddeltjes, maar
de toestand werd eer erger dan beter.
Niet alle dagen was 't zoo. Er ging soms
'n halve week voorbij, dat je haast niet
kon merken, dat Anna 'n zenuwlijdster
was.... maar, o wee, als ze dan weer „los"
kwam.... En zóó'n dag had ze nou van
daag weer. 't Was gewoon verschrikkelijk,
't Kleinste kleinigheidje hinderde haar en
maakte, dat de wereld haar te benauwd
werd.
Tonia peinsde, zooals ze reeds ettelijke;
malen had gepeinsdmaar 'n reddende
gedachte kreeg ze ook nu niet.
Als 't zóó doorging.... dan werd ze zelf
óók zenuwlijdster.... dat zou je zien....'
daar kon je op den duur niet gewoon on
der blijven.dat m o e s t de kalmste
mensch aansteken
En waarachies. op 'n morgen, dat An
na blijkbaar 'n rustige dag zou krijgen, ta
melijk vroeg was opgestaan en 'n kopje j
thee ging zetten ze zou 't weer es met
'n héél slap bakkie probeeren toen
kwam de anders zoo bedaarde Tonia met
losse haren, losse kleeren en losse schoe
nen naar beneden gestoven en vroeg met
vreemd-schelle stem: „Wat doe je daar?
Wat doe je?"
„Ik?" schrok de zenuwlijdster ,,'n
Koppie thee zetten...."
„Thee? Thee?? Voor wie?"
„Voor ons allebei.... ik wil 't weer es."
„Ik mot geen thee! Versta je dal? Ver
sta je 't?!"
„Waarom niet? Mensch, wat dofe je gek!
Je maakt me zenuwachtig.... en ik ben
juist vanmorgen weer 'n beetje goed."
„Zoo.... zoo.... ben jij goed? Dat kan
zijn.maar nou hebben de zenuwen m ij
te grazen.... ik voel 't.... ik voel 't door
m'n heele lijf.... Ben je nou tevreden?!
Nou tevreden, hè?!"
„Maar Tonia" beefde Anna „wat
bedoel je toch en wat is er met jou?!"
„Wat er met mij is?" beet Tonia haar
zuster toe „Wat er met mij is? Zie je
dat dan niet? Zie je niet, dat de zenuwen
me opvreten.... opvreten.... dat ik nou
zenuwlijdster ben?"
„Wat zeg je? Ben jij...."
„Ja.... ja.... ik ben 'tik ben 't
ik bèn 't! En dat is jouw schuldl Jij
hebt 't me gemaakt! Nou zijn d'r twee ze
nuwknobbels in huis.... nou is 't spul vol
tallig! Kijk me niet zoo suf an asjeblieft....
Ja, nou ben jij kalm, hè? Nou ben jij de
kalmte in persoon.... dat doe je d'r om
dat doe je om me te treiteren....
o, o, o, m'n hoofd.... zoo meteen springt
't uit elkaar.... ja.... ja.... 't begint
al.... Wat is dat? Wat hoor ik? Ting
ping ting ping ting ach lieve
deugd.dat misselijke kind van hier
naast.... dat begint weer op die piano te
tjengelenlaat ze ophouwen.... ik ver
draag 't niet.... ik verdraag 't niet....
Ze begroef haar gelaat in de handen,
zooals ze 't Anna al honderd maal had zien
doen.en kreunde.kreunde....
„Heusch, Tonia...." angstigde Anna
je maakt mij óók weer.... hou je toch n
beetje kalmdat kan toch zoo ineens
niet zijn...."
„Wat maak ik jou? Wat?" vloog To
nia wild overeind „Ik hoef t jou niet
meer te maken.... jij b e n t t immers al?
Wat doe ik jou voor kwaad? Jij heb 't
en ik krijg 't! 't Kon niet uitblijven1
't moest zoo gebeuren.... 'k Heb 't voe- I
len -aankomen, al weken lang, dat je mij
ook zou anstekenen nou is 't ge
beurdnou.... O, o, o, o, die schel!
Die schel! 't Is of 'r brand isl Wie schelt j
er zoo vreeselijk? Ga gauw kijken, Anna j
..1. toe dan! Anders doen ze 't nóg es....
scheuren ze voor de tweede maal m n in-
gewanden uit mekaar!"
Anna holde naar de voordeur.... Ze
voelde, dat ze bleek was geworden en pre
velde schietgebedjes.... en ze hield haar
hart vastletterlijk, voor zoover ze er
bij kon.... toen in de straat een venster
kwam aangeschreeuwd: „Schotsche nie-ie-
ie-iewe haring! Mooie Schotsche niewèèè
Mooie geroo-oo-oo-ookte ponèèè....!"
En ja hoor.... toen ze binnen kwam liep
Tonia met 'r vuisten tegen de ooren door
de kamer....
,,'k Wor gek!" brulde ze.... ,,'k Wor
gek.... gek.... gek!! Gooi die vent de
straat uitGooi die.... gooi 'm water
over z'n hoofd.... en...."
Mmmmmmm.... begon de stofzuiger van
de buren en in de tuin aan de andere zij
kraste 'n gramafoon.
Tonia gaf drie a vier schreeuwen en
vloog 't schuurtje in.
Toen 't middag werd 't kon niet uit
blijven was ook Anna weer de zenuw-
knoerst en zoo gebeurde het, dat de gezus
ters Pinneveld als twee gekken tegen-el-
kaar te razen stonden, zoo erg, dat de bu
ren er over dachten maatregelen te nemen.
Maar Anna kon niet zóó hard te keer
öaan. of Tonia deed cr nog 'n schepje op.
Als Anna schreeuwde, dan schreeuwde
Tonia harderals Anna huilde, dan brul
de Toniaals Anna vijf scheldwoordjes
had, dan had Tonia er twaalf.
En toen Anna haar zuster ten laatste
vastgreep, om haar door elkaar te schud
den, toen greep Tonia n stoel en zou die
misschien op Anna's ribbekast hebben la
ten neerkomen als deze niet ijlings de
straat op gevlucht was.
Zoo werd 't drie dagen lang 'n wedstrijd
in „zenuwaandoeningen", waarbij Tonia
steeds 't ergste er aan toe was....
Toen ging Anna 'n andere taktiek vol
gen en zweeg.zweeg bij alles. Met d«
uiterste krachtsinspanning hield ze zich
kalm.... en bevond weldra, dat dit op
haar zuster een gunstige uitwerking bad.
Toen 't vijf dagen heel kalm was ge
weest, zonder 't minste incidentje.... cn
beide zusters in de volmaakste rust aan de
koffietafel zaten, begon Tonia tc lachen....
en keek haar zuster aan....
En heel gauw volgde toen de bekentenis,
dat ze comedie bad gespeeld.... om haar
zuster te genezen.... maar dat toch eigen
lijk Anna zich zelf had genezen door zich
tot kalmte te dwingenwat voor de
meeste zenuwpatiënten de methode was.
Anna zat stom.... maar 'n poosje later
begon ze ook le lachen.... bekende, dat
ze zich in maanden niet zoo prettig had
gevoeld.
„Nou!" schaterde ToniaDat is
't juist waar ik je heen wou hebben. Maar
ik geef je de verzekering" voegde ze
er komisch dreigend aan toe „dat wan
neer je wéér zenuwachtig gaat doen, ik 't
óók weer doe!"
De gezusters Pinneveld vlogen elkaar cm
de hals en bleven 'n kwart minuut in die
strengel-houding.
De zenuwen werden voor goed uit 't buis
gebannen.
(Alle rechten voorbehoude*'