I Hn Buitengaw. Lager Onderwijs te Haarlem. rnimin TWEEDE BLAD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1926 GEMEEND GEMEEN GEPRAAT OVER DEN GEMEENTERAAD door frans meijer milling Ouverture - Adagio - Wat zij zeggen die reeds eeuwen gestorven zijn - Liefde - Tutti-Fruiti - Een -welgemeende raad - Dia eet - Droomspel >TEERI ELCK WAT WILS TREKJES. No. 460. iG, N. HAARLEMS GEMEENTERAAD In politicis ben ik een zuigeling. Van verscheidene dingen weet ik „wat", van andere dingen „iets", van weer andere dingen nog minder, maar van politiek heel weinig. Zoo weet ik van politiek o.a. slchts dat je op no. 1 van de Roomsche lijst moet stemmen. Vermoedelijk zal men mij voor een Jan Salie houden, maar dan is mijn antwoord slechts dat een mensch toch wel één ge brek mag hebben. Ieder die een degelijke behandeling wenscht van de gemeenteraadszitting van Woensdag 1.1. verwijs ik naar het overheer lijke, misschien zelfs geniale verslag in de N. Hrl. Crt. van Donderdag, vervaardigd door een man, dien ik niet waard ben de schoenveters te kussen, een man „bedre ven in politieke saecken, scoen ende ver hevene onide te hoiren ende te sien". Want de mannen aan de perstafel, dat zijn de intelligente koppen in de raadszaal. Als je ze van de publieke tribune af zoo van achteren ziet, zien ze er dikwijls veel verstandiger uit dan raadsleden van voren. Dit is geen raillerie maar dat meen ik. 't Is bovendien heusch m'n bedoeling niet om iemand te kwetsen. Iemand die er niet zoo snugger uitziet als hij werkelijk is, kan dat zelf heelmaal niet helpen. Er is mij alleen maar gevraagd om hier dc indrukken weer te geven, die je krijgt als je de Haarlemsche raadszaal betreedt. En het is mijn plicht eerlijk te zijn. Eerlijk duurt het langst is de gezellige variatie op het spreekwoord „Al is de leu gen nog zoo snel, het is en blijft een lee- lijk ding" Een der leden. Naam blijve onvermeld. Laat ik ter inleiding eerst eens zegge wat ik denk over politiek: eerst de poli tiek die ook wel eens regeeringsbelcid heet, daarna de politiek die men kan aan duiden met den naam gemeente-politiek, om op die manier ten slotte in den Haar- lemschen gemeenteraad te belanden. Politiek is een samengesteld woord. Het bestaat uit de deelen „poli" en „tiek". Nu beteekent „poli" beleefd en „tiek" duidt op een saamhoorigheid, m.a.w. we zouden het woord „politiek" kunnen ver talen door „beleefd gezelschap". En aangezien dat gezelschap doorgaans is samengesteld uit eenigszins heterogene elementen dient men voor politici op rechte bewondering te koesteren, omdat niets moeilijker is om beleefd te blijven, als b.v. de een een leeren stoel wil hebben en de ander eentje met trijp bekleed. Zeg zelf, als je een nieuw zitkamer ameublement gaat koop en en je wilt b.v. blauwe stoelen met roestbruine figuurtjes aerop en je vrouw zweert eenvoudig bij parkietjes-groen met flamingo-rose dan blijf je ook niet altijd even beleefd. Maar een politicus blijft in zulke kwes ties netjes. Die stamelt dan: „pardon me vrouw" en „I am sorry" of hij zwijgt ten minste, maar zegt geen leelijke dingen. Er zijn menschen die van het woord po litiek nog een heel andere uitleg geven. Die schrijven 't woord zoo: P.O.L.I.T.I.E.K. dat beteekent dan: Praten Onzin, Later Immese Thee Inclusief Echt-lekkere Koek jes. Deze uitleg wordt echter gegeven door Elgawa- Ithika- en Regata-wellustelingen, menschen die in de voetbal-politiek ra dicaal bedorven zijn, bovendien menschen, die niet het flauwste benul hebben dat dergelijke zittingen veel te eerbiedwaardig zijn om er grapjes op te verkoopen en dan nog wel zulke flauwe grapjes. Als je een maal Mr. Bruch hebt gezien omhangen met den ambtsketen dan leer je zulke flau witeiten wel af. De politiek, minder bekend onder den naam regeeringsbeleid richt zich tot het heil van de staatsburgers, de gemeente politiek tot het welzijn van de inboorlin gen eener gemeente. En aangezien de laat- sten gewoonlijk de eersten zijn, wördt hun heil zóózeer behartigd dat ze tenslotte vanzelf heilig worden. Alzoo hebt u mijn inzicht in politiek vernomen. (Er is geen gelegenheid tot debat), Hoe u de raadszaal kunt vinden? U gaat de Pandpoort door. En dan: Erst 'ne weile Links, Dann 'nc weile Recht» Dreifach un die Ecke Dan gerade aus. En dan bent u er nog niet. Het bovenstaande schoone vaers uit de posse mit Sang Filmkoorts dient nog eens herhaald en dan staat u voor een groote, groene deur, de deur van de Stadsbiblio theek. Uiterlijk heeft de zaal, waarin men over het wei en wee der gemeente beslist, wei nig mee. De witte vensters doen b.v. den ken aan de keuken en wasscherij van een zenuwlijders-inrichting of van een instituut waar men probeert van jonge boefjes nette menschen te maken. En overigens we mogen veronderstellen dat de boefjes-periode van onze vroede vaderen in het verre verleden ligt, lijkt ons het uiterlijk van dc raadszaal niet in over eenstemming met den stand van het eer biedwaardig gezelschap. Naast de deur van de raadszaal zat een meneer, die een nogal gunstigen indruk maakt. Diezelfde meneer moet het toezicht hou den over de menschen die in de leeszaal zitten, zoo'n soort „Eerbied in Gods huis". Deze meneer moet je eerst toestemming geven om de groene deur te openen en het heilige der heiligen te betreden. De eerste aanblik van onze raadszaal is voor een nieuweling een weinig dessilu- sioneerend. De eerste indruk houdt het midden tusschen een politiepost en een trouwkamer, hetgeen in zooverre op het zelfde neerkomt dat ze je er voorgoed kun nen vasthouden. Als je het hoekje omgaat, zie je de engelen die waken voor het be lang van Haarlemsch gemeentenaren. Ach ter lange groene tafels zetelen de vroede vaderen en vroede vrouwen. Meen niet o, lezer, dat de deftigheid van dit illuster gezelschap u verblinden zal of wel met stomheid zal slaan. O, neen, de gemoedelijkheid druipt er aan alle kanten af. Zelfs de krukkige stoeltjes zijn van een weldoende gemoedelijkheid. I Zware groene gordijnen, in breedc plooienval afhangend van de zoldering brengen gezelligheid bij en van de wanden zien de figuren van drie schutters- en re- entenstukken met welgevallen neer op aarlemsoh gemeenteraad en als je héél eed kijkt, zie je dat de koppen beginnen .e leven, dat de oogen schitteren van be geestering om hetgeen gesproken werd, dat ze veelbeteekenende blikken met el kander wisselen alsof ze willen zeggen; „Tjonge, tjonge, benne me dat kerels. In onzen tijd zag je ze zoo niet, die mannen als een Johan de Cisser, een Miezerus, een Adrian (naar wie ze klaarblijkelijk de molen „De Adriaen" gedoopt hebben)." Dan glijden al die biiltken van mannen uit de hisorie van Oud-Haarlem, glijden ze, zeg ik, langzaam naar het einde van de zaal waar een Mr. Bruch de vergadering bestuurt, met adelaarsblik en vaste hand, zetelend achter z'n goudvisschenkom. Dan schudden zij het hoofd en fluisteren: „Wat heeft die heer een breeden mont, wat moet hij scoon kunnen spreecken, wat glanst zijn brein in schoone verwen, wat straelcn zijn gedagten!" Werkelijk, het was schoon Mr. Bruch aan het hoofd van den gemeenteraad te zien. Joh. de Visser, Wat ging er een rust uit van die welge bouwde gestalte, wat straalde er uit zijn oogen een teedere liefde voor Haarlem's gemeentenaren. Hij was de hen onder wier vleugelen de kleine kuikens dekking en warmte zoch ten. Zooals hij daar zetelde, zwaar gebukt onder den gewichtigen ambtsketen, om zijn mond een trek van zelfbewust verantwoor delijkheidsgevoel, vol edele zelfvoldoening, zoo was hij het beeld van den weldoorvoe- den magistraat, die zelfs ten koste van zijn bloed het welzijn van het volk zou willen koopen. Hoe gleed zijn blik vol innigheid over de woelige schaapjes aan zijn voeten, die zoo dikwijls met elkaar krakeelden, hoe was het hem aan le zien dat de hoogge stemde woordjes van juffrouw van Vliet zijn vaderhart pijn deden. Toch bedoelde juffrouw van Vliet het zoo kwaad niet. De voorzitter dezer week was als een weeke bloem, een brecde Dahlia, vol streelende bekoring en edele zoetelijkheid. Heel anders is b.v. de heer Peper, de gepeperde oppositie, bet duiveltje in het soezende doosje, het zwartgebrande nootje, de kleine man, die praat met mond, hand jes en voetjes, het whipcord-kereltje, vief als een mot, stekelig als een malariamug. Om te voorkomen dat zachtjes indutten de raadsleden van hun zetels glijden zou men op de zitting een zuigertje kunnen aanbrengen, zooals men b.v, ook kan vin den bij een valsch gebit. En als dat nog niet voldoende mocht blijken, dan kan men dc zetels van leeren rierren voorzien. Men houde daarbij echter in het oog dat de heeren Roodenburg en de Boer extra lange riemen noodig hebben. Verheffend en verblijdend is het te hoo- ren hoe in de Haarlemsche raadszaal Haar lems dialect hooggehouden wordt. Waar immers zou men de schoone Haar lemsche „ij" moeten kweeken als het daar niet gebeurde? En als er iemand is die de Haarlemsche „ij" uitspreekt, moet de ^eer Loosjes haar I niet imiteeren. Mr. Bruch geeft eerstdaags een brochure in het licht. „Hoe je burgemeester wordt." Kost slechts 15 cent. Gepeperde oppositie. Hij doet denken aan een zoon van het Latijnsche ras, vurig opbruisend ventje met drukke praatbandjes, een Caesartje met de mocratische alluretjes. Het is echter veel prettiger om naar meneer Peper te kijken, dan naar een Jo han de Visser. Nu heeit m'n vrouw een hekel aan men schen met groote snorren wellicht heb ik die antipathie van haar overgenomen. Daar komt nog bij dat meneer de Visser niet alleen een snor onder z'n neus, maar ook nog eentje bovenop z'n hoofd heeft, Het leek soms of meneer Bruch hem niet au serieux nam. Dat was b.v. vooral het geval, toen de heer de Visser met breed gebaar en zoetvloeiend woord aandrong op stoelen met mooie lijn en juiste verhou ding. Hij maakt den indruk zoo'n beetje de artist van den Raad te zijn. Daarenboven was het allesbehalve aar dig van den heer d'Oliveira, den stenograaf om Johan de Visser zoo zenuwachtig te maken door hem maar aan te kijken als hij sprak, als een buffel die zich vermaken wil ten koste van een sprinkhaan. Er valt overigens niet heel veel van den Raad te zeggen. Ze zeggen trouwens zelf ook niet heel veel. Mevrouw Maarschall maakt enkele naïeve opmerkingen en juffrouw van Vliet peutert van tijd tot tijd stiekum in heur neus. Maar doen we dat niet allemaal? Tot slot zij opgemerkt dat ik getroffen werd door de zeldzaam intelligente ver schijning van den heer de Boer en den schoonen Apollo-kop van doldter Adrian. Mevrouw van Looy prefereert stoelen van trijp. Zij vreest van leeren stoelen te gauw af te glijden. Het maakt geen plei- zierigen indruk dat zij haar positie langs een dergelijken kunstmatigen weg tracht te versterken. Een .welgemeenden raad echter. 'hpves; Dc Boer. De gewichtigste man van den Raad. Toen het drie uur was geworden, werd er herhaaldelijk gegaapt. Dat werd zóó erg, dat de tocht, daardoor ontstaan, bepaald hinderlijk werd. Om half vier zwom alles voor mijn oogen in elkaar. Ik zag Mr. Bruch uitzetten en inkrimpen, De Boer werd eerst zoo klein als een veld muis, daarna nam hij de afmetingen aan van het Haarlemsche Postkantoor. Juffrouw van Vliet en de heer Peper wuifden heen en weer als dunne riethalmpjes, met een eigenaardig regelmatig tempo. Toen begon de heele zaal op en neer te dansen en het drong vaag tot mij door dat ik wel eens had gehoord dat de Gemeente raad vele klippen moest omzeilen We waren thans blijkbaar op volle zee. Van de groene gordijnen sloeg een fan tastische blauwe walm af. waarin de raads leden zich oplosten F.ven over half vier sliep ik geheel. Ik droomde van den heer Reinalda, dat ie praatte.... als maar praatte.... één dag. een jaar.... tien jaar.... heel de eeuwigheid lang.... En toen ik wakker werd was de zaal ge heel en al verlaten. Er hing slechts een mystieke sfeer. Dit was de sfeer van wijs beleid. En de bode at net de overgebleven koek jes op, 2. Nazorg. Het Dagonderwijs zij voor deze kinderen een goede Voorzorg, doch worden ze daarna zonder steun op de Maatschappy „losgelaten" dan gaat minstens 3/4 dezer kinderen verlo ren. Terecht is er dan ook in de Provinciale Staten van Noord-Holland door Mr. Bruch op gewezen, „dat er ook een sociale kant aan deze zaak zit, want hetgeen men voor de op leiding van deze kinderen uitgeeft, zal men later cp de kosten van armenzorg en werk verschaffing uitsparen." Doch wanneer we ons los maken van botte geldmotieven, zoo kunnen we ook zeggen, dat de gemeenschap hooger staat, naarmate de zorg voor het deerniswaardige en hulpbe hoevende toeneemt. Toe te juichen valt het, dat te Haarlem na een goede Voorzorg, dit jaar ook de Nazorg ingesteld is, terwijl 1 Mei '26 Bloemendaal, Haarlemmerliede, Heemstede en Schoten tot deze Nazorg toetraden. De regeling dient zco te worden, dat de Na zorg zij een beroepskeuze voor het kind, dat van de Buitengewone School gaat. Kunnen we bij het normale kind volstaan met een advies, hier zal naast een advies voor de goede arbeidskrachten hulp en toezicht moeten zijn voor gedurende 1 of 2 jaren, ter wijl de maatschappelijk weinig geschikten ge durende hun geheele leven steun en leiding behoeven. De Maatschappelijke Nazorg zal zeer ze ker slechts dan ten volle aan de verwachtingen voldoen, als de Moreele Nazorg haar terzijde staat. Goed maatschappelijk werk is zonder hulp van de Verbands-Commissie niet mo gelijk. Reeds nu is gebleken, dat het Dagonder wijs niet goed aan de maatschappij aan sluit. Het is aan de Nazorg om deze tekort komingen aan te wijzen. Verwacht mag wor den, dat binnen niet te langen tijd, de vraag „In hoeverre kan het Dagonderwijs door het geven van „Vakonderwijs" de kinderen voor de Maatschappij beter geschikt maken urgent zal worden. Door het invoeren van het Huishoud- en Kockonderwijs op de Buitengewone Scholen is men de meisjes uit de hoogere klassen al een deel tegemoet gekomen. Was dit in vroegere jaren reeds gebeurd, de Gemeente behoefde nu niet aan de Haarlemsche Huishoudschool voor een 12 tal meisjes der B. S. een derge lijken cursus te openen, om ze op deze wijze voor het huishouden thuis of in dienstbetrek king geschikt te maken. Dat er tevens meer stemmen opgaan, om de meisjes van b.v. 13 jaar en ouder in één klasse te vereenigen en het onderwijs in deze meis jesklasse geheel bij het Huishoudonderwijs te laten aansluiten, is zeer zeker toe te juichen, daar ze daardoor geschikt gemaakt worden voor lichte dienstbetrekkingen, wat voor deze meisjes het beste is. Doch men dient dan de beschikking te heb ben over reserve lokalen, terwijl het onderwijs in de jongensklassen er niet door verzwaard mag worden. Men zal deze kwestie gelijk met het Vak onderwijs voor de jongens dienen te behande len en in geen geval er los van. Een hergroepeering levert juist daarom zulke moeilijkheden op, doordat het aantal jóngens op de Buitengewone Scholen 2 x zoo groot is als meisjes. Dit verschil komt volgens Dr. Herder schee doordat de geestelijke- en lichamelij ke aanleg van 't mannelijke individu zwakker is dan die van 't vrouwelijke. Voor de geboorte sterven er meer mannen dan vrouwen, terwijl de mannen door verkeerde invloeden van buiten af, veel vatbaarder zijn. Bepalen we ons, na deze algemeene in leiding, tot de Nazorg. Sedert de oprichting der Buitengewone School in 1909, tot op heden zijn totaal ont slagen 316 leerlingen, t.w. 104 meisjes en 212 jongens. In gestichtsverzorging of gezins verpleging uit Haarlem vertrokken of over leden zijn er 96, zoodat er te Haarlem en Om geving 220 zijn en wel 68 meisjes en 152 jongens, verdeeld over 196 gezinnen. 21 meisjes en 64 jongens zijn ouder dan 21 jaar. Hiervan zijn 4 meisjes en 14 jongens gehuwd 7 meisjes en 5 jongens verloofd, terwijl 3 meisjes buiten echt geboren kin deren hebben. Naar de arbeidsgeschiktheid is de m- deelir.g aldus 1. Maatschappelijk ongeschikt 14 meis jes en 17 jongens. 2. Maatschappelijk weinig geschikt 25 m. en 54 j. 3. Goede arbeidskrachten 29 m. en 81 j. De goede arbeidskrachten worden echter gehandicapt door a. verkeerde milieu-invloeden in 29 ge vallen. b. gedrag- en karakterfouten in 52 ge vallen. Van alle oud 1.1. dus 220 gaat in 52 gevallen een verkeerde invloed van het milieu uit, terwijl er in 93 gevallengedrag- en karakterfouten zijn. 1. Maatschappelijk ongeschikten. Vragen de zwakzinnigen na een goede schoolverzorging om een maatschappelijke en moreele naverzorging, hoeveel te meer geldt dit voor die groep vail hen, die geheel maatschappelijk ongeschikt is door imbeci- liteit, of door andere gebreken. Voor deze misdeelden is ieder productief werk afge sneden, zoodat ze al spoedig ten laste van de armbesturen komen en gestichtsverpleging voor hen niet uit kan blijven. Deze jonge menschen moeten van de straat af, waar ze aan hoon en spot bloot staan en waar gewetenlooze individuen ze voor alle verkeerde doeleinden gebruiken. Hier moet ett kan geholpen worden, door deze zwak zinnigen overdag in een werkinrichting te plaatsen, waar ze onder deskundig toezicht productief werkzaam kunnen zijn» met het maken van: matten, borstels, bezems etc. Men bereikt er ook dit mee, dat dan de hechte band tusschen ouders en kinderen niet verbroken behoeft te worden en deze jonge menschen door dit binnen hun be reik liggende werk, de zoo zeer gewenschte bezigheid hebben, terwijl ze tevens het gevoel krijgen, toch ook nog iets te kunnen presteeren. Door het Haarlemsche Gemeentebestuur werd Juli '25 in het perceel Donkere Spaarne 34 een werkinrichting voor jongens geopend, waar op heden een 12-tal van deze jonge menschen te werk gesteld zijn. Zij die met dit werk van nabij kennis willen maken, worden aangeraden daar eens een kijkje te gaan nemen, werkuren van 912 en 2—4. De beste dezer jongens brengen het echter nimmer verder dan tot een loon van 5 gld. per week, zoodat het van den Voorzitter der Commissie van Toezicht den Hr. Vincent Loosjes zeer goed gezien ^as, om een vereeniging op te richten, ter verkrijging van een fonds, opdat na den dood der ouders, daaruit het kostgeld der jongens betaald kan worden, en ook éfen gestichtsverzorging voorkomen worde, Waar het Gemeentebestuur alle onkosten betaalt, zoo hopen we, dat van particuliere zijde een krachtig fonds voor deze jonge menschen bijeen gebracht zal worden. En waar de contributie per jaar 1 gld. of hooger bedraagt, kunnen allen deze mooie Haar lemsche zaak steunen. Secretaris-Penning» meester is de Hr. Schuyt, Crayenester- singel 6, Heemstede. Wie weet of dit fonds der vereeniging: Haarlemsche werkinrichting, Donkere Spaar ne 34, girorekening no. 35574, kantoor Haarlem, ook nog niet eens een of meer le gaten en giften ontvangt Welke vereeniging geeft ten" bate van dit fonds eens een uit voering Steun in deze is dringend noodig en men doet er een goed werk mede. Nu, na 1 jaar, is reeds gebleken, dat deza inrichting te klein is. Eenige jongens en meisjes moesten wegens plaatsgebrek afge wezen worden, zoodat er spoedig uitbrei ding zal moeten volgen. Iets moet mij echter nog van het hart. Er werd mij dezer dagen meegedeeld, dat een onzer Haarlemsche artsen deze inrichting met den naam Idioteninrichting bestem pelde. Niets is minder waar dan dat. Al zijn er eenige imbecilen te werk gesteld, het mee- rendeel is daar door lichamelijke- en andere gebreken toevallijders etc. De keurig door hen vervaardigde producten zijn wel het beste bewijs, dat het geen idioten zijn. 2. Maatschappelijk weinig geschikten en de goede arbeidskrachten. De groep van 79 jonge menschen, die maatschappelijk weinig geschikt zijn, zullen zich met een bescheiden plaats in de Maat schappij tevreden moeten stellen, en zij zijn ten allen tijde op nazorg aangewezen. Niet alleen op de Maatschappelijke, doch ook op de moreele nazorg. De groep van 110 jongens en meisjes, welke de goede arbeidskrachten bevat, zal na 1 of 2 jaar gedeeltelijk losgelaten kunnen werden, al spreekt het van zelf, dat zij, die boven de 20 jaar zonder werk komen, evengoed gebukt zullen gaan onder de malaise, als de normale arbeidskrachten. De goede achterlijken zullen na 1 of 2 jaar moeten slagen anders zullen ze zich met een bescheidener plaats tevreden moeten stellen. De medewerking der Ouders is ook hier niet te missen. Het is hde taak der Verbands-Commissie, waarin een 2C-tal Vereenigingen vertegenwoordigd zijn, onder Voorzitterschap van Dr. J. Brinkman, om de moreele opvoeding van deze twee groepen ter hand te nemen. Voor de Moreele Nazorg zij hier allereerst gewezen op de Buitengewone Avondschool vervolgcursus no. 3 waar 83 zwakzinni gen gedurende 5 avonden per week in een goede omgeving verkeeren en waar ze verre gehouden worden van straat- en bioscoopbe zoek. Door den hechten band tusschen school en huis gaat er tevens een invloed ten goede op de milieu's uit. Ook bleek het meermalen bij huisbezoek, dat vele dezer kinderen niet_ godsdienstig onverschillig zijn, doch dat ze zich verre hou den, wijl ze anders aan hoon en spot bloot staan. Op verzoek der ouders heeft o.g. met de betrokken geestelijken deze zaak besproken, zoodat ze nu rekening zullen houden met de eigenaardige geestesgesteldheid. Bij conflic ten met politie, tegenwerking in de milieu's, niet gekende armoede, etc., kan de Nazorg mooi en goed werk doen. Veel, heel veel zit er vast aan een goede regeling van deze Gemeentelijke Nazorg. Naast het te werk stellen dezer kinderen en het inroepen van de medewerking der pa troons, komen nog een groot aantal „mogelijk heden", waar de kans van slagen van af hangt. Ten slotte nog dit Laat men toch vooral bedenken, dat de in deze groep genoemde achterlij ken,maatschap pelijk evengoed bruikbaar zijn, als de nor malen, als zij in het bedrijf maar in het voor hen passende onderdeel geplaatst worden. Er wordt niet gevraagd, om van het bedrijf een philantropische instelling te maken, doch daarnaast mag ook verwacht worden, dat de jonge menschen bij goede plaatsing een dra gelijk loon kunnen verdienen en er van hun achterlijkheid geen financieel voordeel getrok ken zal worden. Van dit laatste is mij echter geen enkel ge val bekend. De medewerking der patroons is boven allen lof verheven, zoodra ze zien, dat er in den jongen meer zit dan men ver wachten zou. Het mislukken van den jongen of van het meisje is meer een gevolg van milieu, onwil, te weinig steun der Ouders als de jongen voor een paar centen meer van baas wil veranderen» dan van de maatschappij. Naast de verzorging der achterlijken vallen onder de Nazorg de geesteszwakken der La gere scholen. Voor een 20-tal werd reeds ad vies gevraagd. Over het algemeen waren dit kinderen, die op een Buitengewone school behoorden. E. P. SCHUYT- Ook 'n middel. „Ach lieve deugd! Nou begint dat misse- rijke kind van hiernaast weer op die piano te tjengelendat duurt weer minstens 'n uur.... Hoor, hoor.... ping ting ping;ting. dat is om dood te gaan. om dood te gaanl" Juffrouw Anna Pinneveld begroef haar gelaat in de lange tril-handen.en kreunde.... kreunde. Haar zuster, Juffrouw Tonia Pinneveld schudde het hoofd, ledigde met een laatste slorpte haar kopje thee.... qn zuchtte lang, zwaar en diep. „Ja.... ja.... jij zucht maar weer.... jij zucht maar weer!" martelares de Anna Pinneveld „Alsof ik 't expres weer er ger maak dan 't isalsof ik me anstel alsof ik „Maar Anna...." protesteerde Tonia zwakjes. Doch Anna liet haar niet uitpraten en ging door met haar huilerig geklaag. „O, jij weet niet wat zenuwen zijn wat echte zenuwen zijndat heb jij nooit gevoeld.... jij, die zoo kalm van natuur bent.... overal rustig onder kan blijven, al wordt 't huis boven je hoofd afgebroken.... O, o, o, nou die schel weer wat 'n schel! 't Is of 'r brand is! Wie schelt er zoo idioot hard? Wie doet dat? Ga gauw kijken, Tonia.... gauw.... an ders doen ze 't nog es.... scheuren ze nog es m'n ingewanden open!" Tonia liep al naar de voordeur. „En als 't de slager is" iammerde Anna haar nog na „of de kruienier, of de groenteboer, of wie dan ook.... dan geef je 'm 'n standje en zegt, dat ie niet meer.... Au! o! o! Och! Daar doen ze 't wéér.... 'n nieuwe sleek in me zij.... ach, wat 'n ellendige menschen zijn er toch in de wereld...." Keunend liet ze haar hoofd het ongekapte hoofd, omdat ze vanmorgen weer geen haarspelden op d'r hersens kon veler. op de tafel vallen en hield stijf haar ooren dicht. Tonia kwam terug in de kamer en zei, dat ze de schel maar bad vastgezet, 't Was 'n vent met negotie, die opzettelijk nog es extra hard had gebeld, toen ie begreep, dat 't geen „handel" werd. Ze vroeg of Anna nou geen kopje thee wou hebben. ze had nog niks gebruikt en 't was geen sterke. „Thee?! Thee?!!" stooi haar zuster op „Moet 'k nou nog honderd keer zeggen, dat thee me vermoord.... vermoord vermoord?!! Heb je nou heelemaal geen verstand meer?!" „Nou.... nou, zoo'n enkel kopje slappe thee met veel melk „Hou je mond, Tonia, hou je mond.... of wil je me dood hebben? Zeg 't dan maardan Opeens klonk buiten de aanzwellende galmstem van 'n fruitventer: „Paire.... mooie pairèèè.... kwartje de drie póóóónd zoete wijnpruimèèè „O, gut' wat nou weer? Wat nou weer? Jaag die vent weg.... jaag...." „Paire..., mooie pairèèè.kwartje de drie p-o-o-o-o-ondzoete wijnprui mèèè. .1" Met 't hoofd tusschen de geknepen vuis ten liep juffrouw Anna door de kamer.... 't Geluid stierf weg. Maar juist toen ze adem-snakkend in 'n leunstoel plofte gilde buiten weer de hooge stem van 'n jongen met bloemen.... „Mooie gladioli-i-i-i-i Dubbeltje 'n bossie-ie-ie-ieü! Gladioli-i-i-i-i gladioli-i-i-i-i!! Mooie daa-aa-liaas. mooie daa-aa-liaas!" Het lichaam van juffouw Anna Pinneveld kronkelde als 'n getrapte oorkruiper toen sprong ze wild op en vloog jankend de tuin in. Ping ting ping ting hoorde ze toen weer 't piano-studeerende buurmeisje, nog veel duidelijker dan straks en bijna gelijktijdig klonk uit de open staande serre van 'n andere buur het ge brom van 'n stofuiger. De zenuwpatiënte brulde en vluchtte in 't schuurtje, Haar zuster zuchtte dieper en zwaarder en bad om uitkomst. De gezusters Anna en Tonia Pinneveld leefden jaren samen in vrede en zusterlijke liefde.... tot Anna het in haar hoofd kreeg want 'n oorzaak bestond niet om zenuwpatiënte te gaan worden. Voor al voor de kalme, rustige Tonia werd het leven 'n hel.de onmogelijkste, de dom ste, de meest ongemotiveerde verwijten moest ze van haar geëxalteerde zuster verdragen en heel vaak gebeurde het nog. dat ze 's nachts van haar zoo verkwikkende slaap werd beroofd, 'n Kleine duizend gul den waren er al uitgegeven aan speciali teiten en dure kwakzalversmiddeltjes, maar de toestand werd eer erger dan beter. Niet alle dagen was 't zoo. Er ging soms 'n halve week voorbij, dat je haast niet kon merken, dat Anna 'n zenuwlijdster was.... maar, o wee, als ze dan weer „los" kwam.... En zóó'n dag had ze nou van daag weer. 't Was gewoon verschrikkelijk, 't Kleinste kleinigheidje hinderde haar en maakte, dat de wereld haar te benauwd werd. Tonia peinsde, zooals ze reeds ettelijke; malen had gepeinsdmaar 'n reddende gedachte kreeg ze ook nu niet. Als 't zóó doorging.... dan werd ze zelf óók zenuwlijdster.... dat zou je zien....' daar kon je op den duur niet gewoon on der blijven.dat m o e s t de kalmste mensch aansteken En waarachies. op 'n morgen, dat An na blijkbaar 'n rustige dag zou krijgen, ta melijk vroeg was opgestaan en 'n kopje j thee ging zetten ze zou 't weer es met 'n héél slap bakkie probeeren toen kwam de anders zoo bedaarde Tonia met losse haren, losse kleeren en losse schoe nen naar beneden gestoven en vroeg met vreemd-schelle stem: „Wat doe je daar? Wat doe je?" „Ik?" schrok de zenuwlijdster ,,'n Koppie thee zetten...." „Thee? Thee?? Voor wie?" „Voor ons allebei.... ik wil 't weer es." „Ik mot geen thee! Versta je dal? Ver sta je 't?!" „Waarom niet? Mensch, wat dofe je gek! Je maakt me zenuwachtig.... en ik ben juist vanmorgen weer 'n beetje goed." „Zoo.... zoo.... ben jij goed? Dat kan zijn.maar nou hebben de zenuwen m ij te grazen.... ik voel 't.... ik voel 't door m'n heele lijf.... Ben je nou tevreden?! Nou tevreden, hè?!" „Maar Tonia" beefde Anna „wat bedoel je toch en wat is er met jou?!" „Wat er met mij is?" beet Tonia haar zuster toe „Wat er met mij is? Zie je dat dan niet? Zie je niet, dat de zenuwen me opvreten.... opvreten.... dat ik nou zenuwlijdster ben?" „Wat zeg je? Ben jij...." „Ja.... ja.... ik ben 'tik ben 't ik bèn 't! En dat is jouw schuldl Jij hebt 't me gemaakt! Nou zijn d'r twee ze nuwknobbels in huis.... nou is 't spul vol tallig! Kijk me niet zoo suf an asjeblieft.... Ja, nou ben jij kalm, hè? Nou ben jij de kalmte in persoon.... dat doe je d'r om dat doe je om me te treiteren.... o, o, o, m'n hoofd.... zoo meteen springt 't uit elkaar.... ja.... ja.... 't begint al.... Wat is dat? Wat hoor ik? Ting ping ting ping ting ach lieve deugd.dat misselijke kind van hier naast.... dat begint weer op die piano te tjengelenlaat ze ophouwen.... ik ver draag 't niet.... ik verdraag 't niet.... Ze begroef haar gelaat in de handen, zooals ze 't Anna al honderd maal had zien doen.en kreunde.kreunde.... „Heusch, Tonia...." angstigde Anna je maakt mij óók weer.... hou je toch n beetje kalmdat kan toch zoo ineens niet zijn...." „Wat maak ik jou? Wat?" vloog To nia wild overeind „Ik hoef t jou niet meer te maken.... jij b e n t t immers al? Wat doe ik jou voor kwaad? Jij heb 't en ik krijg 't! 't Kon niet uitblijven1 't moest zoo gebeuren.... 'k Heb 't voe- I len -aankomen, al weken lang, dat je mij ook zou anstekenen nou is 't ge beurdnou.... O, o, o, o, die schel! Die schel! 't Is of 'r brand isl Wie schelt j er zoo vreeselijk? Ga gauw kijken, Anna j ..1. toe dan! Anders doen ze 't nóg es.... scheuren ze voor de tweede maal m n in- gewanden uit mekaar!" Anna holde naar de voordeur.... Ze voelde, dat ze bleek was geworden en pre velde schietgebedjes.... en ze hield haar hart vastletterlijk, voor zoover ze er bij kon.... toen in de straat een venster kwam aangeschreeuwd: „Schotsche nie-ie- ie-iewe haring! Mooie Schotsche niewèèè Mooie geroo-oo-oo-ookte ponèèè....!" En ja hoor.... toen ze binnen kwam liep Tonia met 'r vuisten tegen de ooren door de kamer.... ,,'k Wor gek!" brulde ze.... ,,'k Wor gek.... gek.... gek!! Gooi die vent de straat uitGooi die.... gooi 'm water over z'n hoofd.... en...." Mmmmmmm.... begon de stofzuiger van de buren en in de tuin aan de andere zij kraste 'n gramafoon. Tonia gaf drie a vier schreeuwen en vloog 't schuurtje in. Toen 't middag werd 't kon niet uit blijven was ook Anna weer de zenuw- knoerst en zoo gebeurde het, dat de gezus ters Pinneveld als twee gekken tegen-el- kaar te razen stonden, zoo erg, dat de bu ren er over dachten maatregelen te nemen. Maar Anna kon niet zóó hard te keer öaan. of Tonia deed cr nog 'n schepje op. Als Anna schreeuwde, dan schreeuwde Tonia harderals Anna huilde, dan brul de Toniaals Anna vijf scheldwoordjes had, dan had Tonia er twaalf. En toen Anna haar zuster ten laatste vastgreep, om haar door elkaar te schud den, toen greep Tonia n stoel en zou die misschien op Anna's ribbekast hebben la ten neerkomen als deze niet ijlings de straat op gevlucht was. Zoo werd 't drie dagen lang 'n wedstrijd in „zenuwaandoeningen", waarbij Tonia steeds 't ergste er aan toe was.... Toen ging Anna 'n andere taktiek vol gen en zweeg.zweeg bij alles. Met d« uiterste krachtsinspanning hield ze zich kalm.... en bevond weldra, dat dit op haar zuster een gunstige uitwerking bad. Toen 't vijf dagen heel kalm was ge weest, zonder 't minste incidentje.... cn beide zusters in de volmaakste rust aan de koffietafel zaten, begon Tonia tc lachen.... en keek haar zuster aan.... En heel gauw volgde toen de bekentenis, dat ze comedie bad gespeeld.... om haar zuster te genezen.... maar dat toch eigen lijk Anna zich zelf had genezen door zich tot kalmte te dwingenwat voor de meeste zenuwpatiënten de methode was. Anna zat stom.... maar 'n poosje later begon ze ook le lachen.... bekende, dat ze zich in maanden niet zoo prettig had gevoeld. „Nou!" schaterde ToniaDat is 't juist waar ik je heen wou hebben. Maar ik geef je de verzekering" voegde ze er komisch dreigend aan toe „dat wan neer je wéér zenuwachtig gaat doen, ik 't óók weer doe!" De gezusters Pinneveld vlogen elkaar cm de hals en bleven 'n kwart minuut in die strengel-houding. De zenuwen werden voor goed uit 't buis gebannen. (Alle rechten voorbehoude*'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 5