OnzeVrouwenrubriek De laatste loodjes. De tijd die vliegt of eindeloos schijnt. «98008» ONZE KLEEDING «00000» De mode Sn de laatste 50 jaar. Een nuttig handwerkje. Aardappelpuree. GEMAKKELIJKE BATIKMETHODE. Practische wenken. Recepten. Patronen naar Maat 1 Wol bij de meeste moeders roept Ceeds weken tevoren het woord „vacan- tic" de meest gemengde en uitcenloo- pende gewaarwordingen wakker: O ia, van één kant beschouwd is 't natuurlijk een heerlijkheid voor haar, op alle uren van den dag haar opgroeiende jongens en meisjes om zich heen te hebben hun zonnige stemmen door 't huis te hooren roepen en jodelen, en hun uitge laten, daverende sprongen langs alle trappen te kunnen volgen van de afge legen huiskamer uit! Ze weer dag-in, dag-uit, heele weken lang, van nabij te kunnen gadeslaan, gelegenheid te vinden tot intieme gesp-ckken, tot ongestoorde apartjes.... Dergelijke illusies koesteren alle moeders van een klein, aangroeiend gezin in de eerste jaren van schoolgaan, maar later, wanneer ze maar eerst een maal een vacantie-en-gros hebben mee gemaakt, zoo met drie, vier losgebroken lagere-school-kleuters, en evenveel te ruggekeerde ballingen van kostscholen en colleges.... dan beginnen ook zij tegen bet naderend vacantie-seizoen op te zien als tegen een berg, met dezelfde innerlijke benauwenis en uiterlijke be denkelijkheid die ze vroeger in anderen minstens ontaard en onvergefelijk-gc- makzuchtig genoemd hebben. Vacantie een huismoeder is mis schien het eenig menschelijk wezen, voor wie dit universeele tooverwoord precies het omgekeerde beteekent als voor alle anderen! Minder dan ooit een tijd van rust en vrije zorgeloosheid, van genoeglijk aan-kant-zetten van werkdag programma's en alledaagsche beslomme ringen. Vacantie noem haar het woord, en als op 'n film ziet ze ontred derde serres, omgespitte speelgoedkas ten, verwoeste sportkousen en matro zenpakken, nat-zanderige schelpen-col lecties, wilte-muizen-fokkerijen met da gelijks stijgend geboorte-cijler, modde rige terraria met klamme griezel-bevol king, die doorgaans reeds den zelfden avond vermist wordt, en na donker af grijselijk op de fantasie begint in te wer ken en als achtergrond de in groe- pcering wisselende, maar in aanwezig- beid bestendige stillevens van vliegers, kleurkrijt, lolly's, egels, rackets, koe koeksbloemen, reepen-omslagen, ste keltjes. De kinders dansen de vacantie door, maar moeder doorworstelt ze. Ondanks het plotselinge en eruptische van de ongewone drukte is de eerste tijd van de vacantie nog de moeilijkste niet ook niet de gezellige plannetjes- roes van de heete midden-weken. De feestelijkheid van thuiskomen en weer zien en de verlokkelijke vooruitzichten voorkomen en verdringen alle kleine wrijvingen van 't alledaagsche huis- sleurtje. Ieder is te vergenoegd en te gezond-actief om de anderen met bere kening iets in den weg te leggen. Maar dan! De verbroederende pret- weken zijn om, de echte zomer-luwte is de lucht uit, en toch blijft er nog een restje verarmde September-dagen over, om gaperig en landerig tegen de komen de werk- en winter-maanden aan te kijken, en zich en anderen gruwelijk te vervelen. Vooral bij de tegenwoordige voorkeur voor buitenlandsche kostscho len en colleges verheugt thans menig huishouden zich in het hangerig bijzijn van zoo'n paar nagebleven trekvogels, waar niemand in z'n hart raad mee weet, zij zelf wel het allerminst. Ik zag daar dezer dagen een merkwaardige illustra tie van: een elfjarig jongmensch, dat nog ruim een maand vacantie in 't vooruit zicht bad, liet zich plotseling met een uitdrukking van de meest absolute ho peloosheid op z'n gezicht zeer langzaam met gesloten oogen over het kleed rollen, van den eenen kant van de ka mer naar den anderen en weer terug, zonder zich om de aanwezigen in 't minst te bekommeren. „Dat doet hij nu al twee dagen lang met kleine tusschenpoozen van straf," werd me beduid, ,,en 't duurt nog vier weken eer we hem kwijt zijn!" Ieders plannenrijke fantasie is uitge put, alle fietstochtjes zijn afgetrapt, alle kleurboeken volgekliederd, alle ste keltjes doodgegaan.... Dèn voelen we dat de laatste loodjes het zwaarst we gen. De vacantie-vreugd gaat uit als een nachtkaars dikwijls kan zoo'n slot van «humeur en verveling alle prettige herinneringen totaal bederven. We mogen niet vergeten, dat de laatste indrukken van thuis de meest blijvende zijn, en in de komende maanden van af wezigheid hun terugdenken aan ons sterk zullen beïnvloeden. Juist in dezen laatsten tijd, als de drukte van pret en uitstapjes voorbij is, hebben we zoo mooi gelegenheid, met tact en opgewekt heid op hen in te werken, en hun veel bij te brengen om aan te blijwen denken en naar te blijven leven. Die laatste da gen, weken misschien, van samenzijn, kunnen we zoo ver-innigen, zoo vol en rijk maken voor hen en voor ons zelf. Want 't ligt werkelijk veel meer aan ons clan aan de kinderen, dat we zoo dikwijls de handen aan ons hoofd moeten bren gen en kermen: was die vacantie dan toch maar voorbij! En zij? Voor buiten staanders mag 't erg loffelijk schijnen, en van roerende leerzaamheid getuigen, wanneer een kind ongegeneerd verklaart, heusch weer naar kostschool te verlan gen maar 't i? een aanklacht tegen ons, zoogoed als ons eigen verzuchten naar hun spoedige verdwijning! Laten we dus al onzen goeden wil en zelfverloochening niet uitputten aan 't begin van een vacantie, maar er een goed, ja het grootste deel van in reserve houden voor die moeilijke, dreinigc da gen vcor 't vertrek, zoodat ze geen in zinking worden, maar een climax een hoogtepunt van hartelijk onderling con tact en onvergetelijk-gelukkige huise lijkheid! MACHTELD. Zijn wij in dagen van vreugde, die o, zoo spoedig aan het eind zijn, dan vin den wij, da-t de tijd veel, veel te snel gaat, dat ons leven henen glipt. Maar zijn wij in dagen van smart, waarin ang sten of zorgen ons drukken, dan schijnt ons dit lijden eindloos. Hoe komt het toch, dat de tijd, de on veranderlijke tijd, al naar onze gemoeds gesteldheid is, langer of korter lkijt? Men beweert wel eens, dat in uren van vreug de de tijd voorbij gaat, zonder dat men er op let, maar die bewering kan ik niet juist vinden. Immers, wij zijn even goed geneigd den duur van den tijd te onderschatten in uren van verdriet als in uren van vreugde? Waarom gaan naar mate men veroudert, de jaren sneller voorbij dan in de jaren der jeugd? Ouder worden is toch niet een van onze prettigste bezigheden en toch, met het stijgen der jaren schijnen de uren horter te zijn. Als in een kort tijdsver loop onze geest een aaneenschakeling van gebeurtenissen meemaakt, als er tel kens andere gedachten en indrukken op onze ziel inwerken, dan gaat de tijd zoo snel, zoo snel, dat we geen gelegenheid hebben ons rekenschap te geven van den duur des tijds. Soms zijn er slechts enkele dagen of weken verloopen, die ons jaren gelijken, rekenend naar al het geen er gebeurd is! Kinderen, die hun vreugde vinden in het spel en onbezorgd het leven door lachen, vinden, dat het o zoo lang durt voordat ze „groot" zijn en dit mogen doen of dat mogen meemaken! Hun ver langens, hun grootste wenschen gaan naar later en het verlangde wachten doet juist den tijd langer schijnen. Dat in lijden van angst en smart de tijd zoo tergend langzaam gaat, komt, omdat wij onzen geest in zulk een toe stand niet beheerschen. Wij kunnen onze gedachten piet dwingen tot stilstaan bij een onderwerp. Onze fantasie loopt de gebeurtenissen vooruit en speelt ons parten. Of het prettige of droevige ge dachten zijn, ze zijn talrijk en als de tijd van spanning voorbij is, dan zal het ons heel lang schijnen, daar onze geest zooveel heeft verwerkt. ERICA. No. 453. Een zeer bijzonder model voor dezen tijd van het jaar. Drie stoffen zijn er voor noodig: zwart wollen rips voor een lijfje, wit wollen mousseline voor front en mouwen en een rood-zwart op wit bedrukte wollen mousseline voor den rok. Deze laatste is rondom geplis- seerd (van voormidden uit) met platte breede plooien. Het lijfje, met twee zak- splitjes, heeft het weggeknipt front ver vangen door een van witte mousseline met kraagje, knoopsluiting (knoopen stof overtrokken). De mouwen eindigen op een smal manchetje met dubbele knoopsluiting. Hoed in rood vilt; kou ten rose en schoenen grijs of zwart I De mode van heden is ondanks haar groote verscheidenheid en haar veeltal- Iigc gedaante-verwisseling, zeer eenvou dig bij vroeger vergeleken. De verschil lende voorschriften die vroeger als on misbaar op het mode-repertoire stonden, hebben afgedaan. De mode van heden mag dan dwingen om de aandacht, die van vroeger deed dat niet minder. Hoe luidruchtig was de mode der schoenen in de zestiende eeuw! De da mes droegen toen trippen; dat waren klepperende blokjes onder de schoenen. Het oor werd in die dagen aangenaam getroffen door het zachte geritsel van zijde, hetwelk aankondigde dat de ele gante dame met sleepjapon in aantocht was. De lange kettingen waar men in vroeger dagen mee placht te spelen, zijn wel weer in de mode gekomen, maar de- met-zorg aangeleerde pose heeft men laten varen. Wij zijn geen menschen meer, die ons een bepaalde manier laten voor schrijven. Originaliteit is onze leuze, ook al volgen wij slaafs de mode! De stijve, uitstaande rokken onder de nauwe keurslijfjes, die bij de minste be weging een piepend geluid maakten, zijn verdwenen. De korte japonnetjes van soepele stof belemmeren in het minst niet onze be wegingen. Onze vingers zijn ook niet meer stijf van de schitterende ringen en de dames behangen zich niet meer zwaar met kettingen. Ëcn 45 jaar geleden werd de queue en het gebaleineerde lijfje nog gedragen. Men behoeft dus heusch niet zoo oud té zijn om zich dat te herinne ren. En wie het zich herinnert, weet dat zoo'n lijfje compleet, een corset was. Een avondcostuum van witte kant b.v. uit het jear 1880 was een compleet cos- tuum. Niet maar zoo'n kleedje dat tegenwoordig in onze handschoenendoos kan worden opgeborgen, maar het was een zwaar, bewerkelijk en zeer gecom pliceerd costuum, waaraan arbeid noch kosten gespaard waren. In 1903 ongeveer werd er ernstig ge tracht de zeer onpractischc mode te ver beteren. Het vrouwencostuum was on- practisch en eindelijk namén vele vrou wen de veranderingen, welke verbete ringen waren, zelf krachtig ter hand. De japonnen waren lang, veelal slee- pend en veroorzaakten opwerpen van stof bij de minste beweging. Er ontstond een sterke strooming om vooral van dezen last bevrijd te worden. Zoo kwam in 1905 do voetyrije japon waaraan smockwcrk was aangebracht. Hals en pofmouwen waren van smockwerk voorzien. Het keurslijf was eveneens gesmookt en de rok wat smaller en langzaam aan ook iets korter. Veel garneering werd ge bruikt. Soutache en tres, galon en kant- blokken waren aangewezen rokversie- ringen. Ingezette vesten van lichte kant waren zeer in gebruik en ook paste men dikwijls kant-manchetten toe. Hoe de mode zich allengskens gewij zigd heeft, weten wij allen. En als wij aandachtig vergelijken gaan, komen wij tot de conclusie dat de mode een ge- hcele evolutie in den tijd van 50 jaren heeft doorgemaakt. Vijftig jaar, een halve eeuw is een betrekkelijk korte tijd, vandaar dat zij, die deze evolutie hebben kunnen volgen, zoo dikwijls met ecnig heimwee spreken óver „die ele gante mode" van vroeger dagen. No, 454. Wandelrobe van kasha in dc tint feuillemorte, een der meest bekende herfstkleuren. De rok, apart van het lijfje gemaakt, wordt aan een onderlijfje van dunne, goedkoope stof bevestigd: bij is van achter glad en aan den voorkant geplisseerd in stolpplooien. De rechte blouse kenmerkt zich door een onder- gevoegd front met opgezette sluiting- strook over het midden. Bijpassende ga- lalith-knoopjes worden in groepen van drie geplaatst. Men neme een hoed van vilt in bijpassende kleur, kousen rose en schoenen zwart of bruin. Mijn vriendin, die pas uit Weenen te rug is gekomen, bracht een alleraar digste handwerktasch voor mij mede. Zoodra ik de tasch in handen kreeg, dacht ik onmiddellijk aan u, geachte le zeressen, want ik weet zeker dat dames die van handwerken houden, niet alleen gaarne een dergelijke tasch zullen wil len maken, doch haar zeker ook veel zullen gebruiken. Ik héb er hierbij een schetsje van gemaakt en zal haar zoo nauwkeurig mogelijk voor u beschrijven. De tasch is 30 bij 35 c.M. groot en van havanna-kleurig linnen vervaardigd. Zij is met een zijden festonsteek, franje en zijden koord in dezelfde tint afgewerkt. De lusjes waar het koord doorgehaald is, werden van de zelfde zijde gemaakt. Het miotief is in linnen appliqué-werk uitgevoerd. De drie appelen (de middel ste warmbruin en de twee andere goud geel), zijn met een weinig watten opge vuld. De blaadjes vertoonen verschillen de tinten, vooral groen en bruin, De ner ven daarvan en het vruchtbeginsel der appelen borduurde men met een zijden steek in contrasteerende kleur. Verder zijm er nog de kleine ronde vruchtjes. Ook deze zijn met watten opgevuld en vormen aldus grappige bolletjes van ge haakte rose wol. Het geheel heelt een vroolijk en gedis tingeerd aanzien en zij die volgens bo venstaande gegevens een dergelijke tasch vervaardigen, zullen Zich de moeite niet beklagen. Niet alleen voor eigen gebruik doch ook als cadeautje voldoen dergelij ke handwerken altijd bijzonder. MARGUERITE. Koude aardappelen komen in onze vliegenkast bijna dagelijks voor, en als gevolg vinden we dus in het middag maal nog al eens een gerecht dat in ge- wijzigden vorm die -aardajvpelen weer op tafel brengt. De „puréc", de „gewreven aardappe len" of hoe men het gerecht wil noemen, neemt onder de verschillende variaties een eerste plaats in, en mag die zeker behouden.... mits de noodige zorg aan de bereiding wordt besteed. Een goede purée de Fransche keu ken vooral is er ver in! moet een ge lijke massa vormen zonder stukjes of klontjes; verder moet ze luchtig zijn en licht van kleur. Het tegengestelde dus van de restjes-purée die men gewoonlijk op tafel ziet en die dikwijls meer lijkt op aardappelkruim met matig mengsel, dat men van precies dezelfde bestand- deelen zou mogen verwachten. 't Zit 'm namelijk niet in de benoo- digdheden; veel meer in de behandeling ervan, die ik u daarom wat nader wil beschrijven. Het is bekend, hoe gemakkelijk war me Juist gekookte aardappelen zich laten fijnwrijven en aan den anderen kant, hoe lastig men een kouden gekooktcn aard appel volkomen fijn maakt tenzij men gereedschap gebruikt, dat is uitgedacht om dit bezwaar op tc heffen: de purée- knijpers, aardappelmolens en dergelijke. Met opzet noem ik onder deze instru menten niet de bekende „purée-stam- pcr" die deelen met de nog eenvoudiger houten lepels het bezwaar van koude aardappelen niet zonder klontjes te kun nen verdeelen. Volgt dan daaruit dat men voor een „mooie" purée aangewezen is op het duurdere materiaal; de „knij pers" en de „molens"? Volstrekt niet. Met den gewoonsten „potlepel" kun nen we een onberispelijke purée berei den, als we ons restje koude aardappe len maar eerst weer door en door warm maken, ze dus geheel weer doen gelij ken op versch gekookte; en de gemak kelijkste methode daarvoor is, de koude aardapelcn op te zetten met kokend water, minstens een kwartier te laten doorkoken en ze daarna af te gieten zooals men dit voor versche aardappe len zou doen. Of er op die manier niet veel van dc aardappelen (het kruim b.v.), met het afgegoten water verloren gaat? Ja, men past deze bewerking ook toe op hééle, stevige aardappelen met wei nig kruim. Bestaat ons restje hoofdza kelijk uit kruim, dan is de behandeling vrijwel overbodig; 't zijn juist dc vaste, hééle aardappelen die we op die manier willen helpen, Eenmaal door en door warm, worden de aardappelen nu, hetzij met den stam per, hetzij met een stevigen houten lepel fijngedrukt, liefst dadelijk onder toevoeging van de boter die men voor 't gerecht bestemd heeft. Is op die wijze een stevige, gelijkmatige massa gevormd, dan begint men ze te vermengen mot telkens een scheutje melk (liefst warm), totdat er een kloppende beweging mee wordt gemaakt zoo ongeveer als bij het bereiden van een beslag dan be reikt men een dubbel doel: het uiterst fijn verdeelen van de massa, maar óók het inbrengen van een hoeveelheid lucht, die aan het uiterlijk van de purée ten goede komt ze licht maakt zoowetjs in kleur als in gewicht. 't Best past men deze geheele bewer king toe, terwijl de pan op 't vuur blijft staan, het gerecht blijft dan warm en kan, zoodra het de gewenschtc dikte heeft, worden opgedaan, nadat het na tuurlijk eerst is gekeurd en naar smaak is afgemaakt met misschien nog wat zout, dikwijls ook met wat geraspte nootmuskaat, wat peper of wat gehakte peterselie. Hoe men de purée opdoet? Heel verschillend. Ten eerste eenvoudig in een dek schaal, soms bestrooid met wat noot muskaat of zeer fijn gehakte peterselie als deze ingrediënten niet reeds bij het mengsel waren inbegrepen. Ten tweede als omranding van het een of ander vleescli- of groentegerecht (haché, biefstukjes, kalfsoesters, dop erwtjes, peentjes, enz.), een omranding, die kan bestaan uit een met behulp van twee lepels opgestapeld regelmatig „dijkje", maar die ook wel kan worden verkregen door de purée in hoopjes, op gelijke afstanden van elkaar, binnen den omtrek van den schotel te schikken. Het regelmatigste muurtje vormt'men door als hulpmiddel een z.g. rijstrand te gebruiken, dien men voor ocl flink met boter insmeert in plaats van ze, op de bij rijst gebruikelijke wijze, alleen met koud water om tc spoelen. De purée wordt stevig in den rand ge drukt en öf dadelijk op den schotel om gekeerd óf eerst nog een oogenblik in den oven gezet om de bij de bewerking verloren warmte weer terug te krijgen. Ten derde kanmen de purée over brengen in een vuurvasten schotel of bij kleinere hoeveelheden in schel pen. Met een klontje boter hier en daar belegd wordt de purée dan in den oven gezet tot ze een lichtbruin, knappend korstje heeft gevormd. Met paneermeel of gestampte be schuit? Neen, liever niet. Het korstje wordt veel smakelijker croquanter als het bestaat uit een deel van de aard appelmassa zelf; bovendien ziet het er ook aardiger uit, omdat 't verschillende Het maniertje om doeken op schilder achtige wijze te kleuren, zoodat ze voor allerlei versieringsdoeleinden geschikt worden, zal door den rasechten batikcr met een minachtend schouderophalen genegeerd worden, weliswaar, maar is daarom niet minder geschikt voor hen die met geringe middelen gaarne eigen handig eens iets aardigs willen maken. Ik bedoel hier die soorten batiks, welke geen vaste, vooraf bepaalde en getee- kende teekening vertoonen, maar meer een stervormig uitstralende gamma van fraaie bonte kleuren. Om te beginnen heeft men noodig een doek, laten we zeggen van crêpe de chine en een meter in het vierkant. Ver der een kluwen raffia en enkele kleuren anilineverf, in water of wel spiritus op losbaar. Het gemakkelijkst zijn de in spiritus oplosbare kleurstoffen. In enkele flcschjes lost men dc verf op; men be denke hierbij, dat aniline uiterst krach tig kleurt en reeds geringe hoeveelheden voldoende zijn om in een medicijnflesch van 100 gr. een donkere, voor 't gebruik reeds veel te sterke verf te geven. Van deze flcschjes giet men in kommen of bakken, waarin vooraf voldoende spiri tus is gegoten om er den doek _geheel in te kunnen onderdompelen, een klein beetje verf over, tot men de gewenschte kleursterkte gekregen heeft. Alsdan is het zoogenaamde ,bad" gereed. Nu neemt men den doek precies in Hjn middelpunt, zoo, dat dus de vier hoeken gelijk naar beneden hangen, verdeelt de plooien regelmatig en windt dan een flinke hoeveelheid raffia stevig om het bovenste gedeelte ais aangegeven op fig. I. Hierop volgt een geheele onderdompe ling in de kom met het ,bad", dat wc, laten we zeggen; lichtblauw hebben ge maakt. Na zich overtuigd te hebben dat de verf overal goed in de stof gedrongen is, kan men den doek er uit halen, late. uitlekken (desnoods voorzichtig uitknij pen) en te drogen hangen (niet bij een kachel!). Hij is in een kwartier doorgaans volkomen droog en men kan dan begin nen er dc raffia weer af te winden, waar na zal blijken dat hij op de omwonden plaats wit gebleven is en daar een ster vormige uitstraling vertoont. Het boven beschrevene is de meest eenvoudige vorm van bewerking en men kan er al aardige dingen mee maken. Wil men echter meer kleuren of tinten blauw toepassen, dan late men dc raffia na het verven nog op haar plaats en om- wikkele bovendien nog dc vier hoeken ter plaatse als bijvoorbeeld aangegeven in fig. II. Na inmiddels een tweede „bad" van een donkerder tint blauw of wel geel of rood gemaakt ie hebben, dompelt men daarin den doek en laat hem vervolgens weer uitlekken en drogen. Zoo kan men door steeds weer andere plaatsen met raffia te omwinden ook steeds meer kleurschakeeringen maken en desge- wenscht ook het allereerst omwonden gedeelte (wat .dus wit is) een kleur ge ven, door het afkwindende de geheele verdere rest te omwikkelen cn dan't ge heel nog eens in een verfbad te doen. Het eindresultaat zal iets zijn, dat in groote trekken overeenkomt met fig. III. Voor hen die de grondbeginselen der. kleuren-theorie niet kennen, moeten we nog opmerken, dat men nooit lichte tin ten over donkere kan verven; het resul taat zou een nog donkerder tint zijn. Ook verve men over groen geen rood of oranje, over paars geen geel, over oranje geen blauw of omgekeerd, een waarschijnlijk leelijke, grauwbruine tint zou het gevolg zijn. En ten slotte nog dez raad: gebruik bij het verven zoo mogelijk gummi-vin gers of handschoenen. tinten bruin vertoont en er daardoor meer „gebakken" uitziet. Bijzonder geschikt kan een laag purée op die manier dienst doen voor het be dekken van iets wat onder in den vuur vasten schotel is gelegd: gehakte vleesch- resten, wat overgebleven groenten, ge stoofde visch, of iets dergelijks. De aard appelbedekking bewaart dan het onder- liggende voor uitdrogen en voorziet hel tegelijkertijd van een lekker gebakken korstje. In Engeland noemt men zoo'n scho teltje een „cotiage-pie" wat dus wil zeggen een uiterst eenvoudig soort pic, waarbij o.a. van deeg-rollen geen sprake is, terwijl toch het beschuttende dek seltje aam het doel beantwoordt. Variaties genoeg dus op éénzelfde thema. MOTTEN. Over uw kleeren hangt u een laken, daarover een krant, en daarover 'n krant gedrenkt met petroleum, na deze laatste eerst even te hebben laten drogen. Van 1 Mei -tot 1 Nov. drenkt u het papier 3 a 4 malen opnieuw. Ook kunt u slechts alleen een krant met petroleum gedrenkt met punaises tegen de binnenzijde van de kastdeur bevestigen. PAARDENHAREN MATRAS. Is een paardenharen matras door lang durig gebruik hard geworden, dan moet zij opnieuw geplukt worden. Daarvoor tornt men 't overtrek los en wsacht het haar,- bij kleine hoeveelheden tegelijk, in schoon water en doet het in een schoo- nen mand, waarin men het laat uitdrui pen, Vervolgens spreidt men het haar op ccn laken uit op een bleekveld en Iaat het in de zon drogen. Dit drogen kan ook op een zolder gebeuren, doch' dit is niet zoo goed. Als 't haar droog is, kan men het gemakkelijk uit elkaar halen. Men zorge bij het plukken geen enkel bundeltje in elkaar te lateto. Houdt men zich hieraan, dan wordt de matras weer even veerkrachtig en zacht als een nieu we. Na het plukken doet men het haar weer in het .eveneens gcwasschen, over trek. Men dient deze salade meestal op all voorgerecht vóór het middagmaal, maar zij laat zich ook goed gebruiken als een „toetje" na ons „twaalf uurtje" of 's avonds. FRAMBOZENLIMONADE. 500 gr. Frambozen, 1 flesch azijn, fleseh bessensap, suiker. Bereiding: Zoek de frambozen uit, wasch ze; maak ze fijn en doe er den azijn bij. Laat ze één nacht zoo staan; plaats ze vervolgens op een doek en laat zc enkele uren staan om uit te lekken. Weeg het vocht met de bessensap; neem evenveel suiker, en kook dit alles te za- men tot de massa slrooperig is. Giet ze dan warm in de flesschen en bewaar ze flink gekurkt. TERRACOTTA VOORWERPEN SCHOONMAKEN, Terracota-beeldjes kunnen worden schoongemaakt met een lauw zeepsop- je, waarbij men zoo noodig een zacht borsteltje gebruikt om in de hoekjes te komen. Daarna afspoelen met koud wa ter en voorzichtig met zachte doeken afdrogen. Terracotta is een Italiaansche klef- soor); de echtheid er van is door een leek moeilijk of in het geheel niet te constateeren. TOMATEN-SALADE. Men neemt daarvoor goed rijpe toma len. Maak met een scherp mesje een kruisje in het vel, ontdoe ze san het kroontje, wasch zc af en plaats ze in een emaille vergiet of in een schoone filtrcermand. Zet een pan met water op het vuur. Als het water kookt, zet men de tomaten met haar mand in het kokend water, laat het water weer te gen den kook komen, haalt de mand of vergiet niet tomaten er uit en dompelt ze schielijk in koud water. Ontdoe nu de tomaten met een mesje van hun schil, snij ze aan dunne schijven en schik ze schuin op een glazen of stec- nen slabak. Besprenkel ze met een wei nig slaolie en bestrooi ze met fijn ge sneden uicii eu fijn gehakte peterselie. /"l.OO per stuk. Kindermaten tot 12 jaar 0.75. Papieren patronen op maat gemaaV kunnen onder toezending van het bedrag (vergeet niet het nummer van het model op te geven) besteld worden aan Pa per Pattern Service, Parkstraat 79, Den Haag. De maten op te geven volgens oncjfr. staande teekening.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 7