OnzeVrouwenrubriek
De laatste loodjes.
De tijd die vliegt of
eindeloos schijnt.
«98008» ONZE KLEEDING «00000»
De mode Sn de
laatste 50 jaar.
Een nuttig
handwerkje.
Aardappelpuree.
GEMAKKELIJKE BATIKMETHODE.
Practische wenken.
Recepten.
Patronen naar Maat
1
Wol bij de meeste moeders roept
Ceeds weken tevoren het woord „vacan-
tic" de meest gemengde en uitcenloo-
pende gewaarwordingen wakker: O ia,
van één kant beschouwd is 't natuurlijk
een heerlijkheid voor haar, op alle uren
van den dag haar opgroeiende jongens
en meisjes om zich heen te hebben
hun zonnige stemmen door 't huis te
hooren roepen en jodelen, en hun uitge
laten, daverende sprongen langs alle
trappen te kunnen volgen van de afge
legen huiskamer uit! Ze weer dag-in,
dag-uit, heele weken lang, van nabij te
kunnen gadeslaan, gelegenheid te vinden
tot intieme gesp-ckken, tot ongestoorde
apartjes.... Dergelijke illusies koesteren
alle moeders van een klein, aangroeiend
gezin in de eerste jaren van schoolgaan,
maar later, wanneer ze maar eerst een
maal een vacantie-en-gros hebben mee
gemaakt, zoo met drie, vier losgebroken
lagere-school-kleuters, en evenveel te
ruggekeerde ballingen van kostscholen
en colleges.... dan beginnen ook zij
tegen bet naderend vacantie-seizoen op
te zien als tegen een berg, met dezelfde
innerlijke benauwenis en uiterlijke be
denkelijkheid die ze vroeger in anderen
minstens ontaard en onvergefelijk-gc-
makzuchtig genoemd hebben.
Vacantie een huismoeder is mis
schien het eenig menschelijk wezen,
voor wie dit universeele tooverwoord
precies het omgekeerde beteekent als
voor alle anderen! Minder dan ooit een
tijd van rust en vrije zorgeloosheid, van
genoeglijk aan-kant-zetten van werkdag
programma's en alledaagsche beslomme
ringen. Vacantie noem haar het
woord, en als op 'n film ziet ze ontred
derde serres, omgespitte speelgoedkas
ten, verwoeste sportkousen en matro
zenpakken, nat-zanderige schelpen-col
lecties, wilte-muizen-fokkerijen met da
gelijks stijgend geboorte-cijler, modde
rige terraria met klamme griezel-bevol
king, die doorgaans reeds den zelfden
avond vermist wordt, en na donker af
grijselijk op de fantasie begint in te wer
ken en als achtergrond de in groe-
pcering wisselende, maar in aanwezig-
beid bestendige stillevens van vliegers,
kleurkrijt, lolly's, egels, rackets, koe
koeksbloemen, reepen-omslagen, ste
keltjes.
De kinders dansen de vacantie door,
maar moeder doorworstelt ze.
Ondanks het plotselinge en eruptische
van de ongewone drukte is de eerste
tijd van de vacantie nog de moeilijkste
niet ook niet de gezellige plannetjes-
roes van de heete midden-weken. De
feestelijkheid van thuiskomen en weer
zien en de verlokkelijke vooruitzichten
voorkomen en verdringen alle kleine
wrijvingen van 't alledaagsche huis-
sleurtje. Ieder is te vergenoegd en te
gezond-actief om de anderen met bere
kening iets in den weg te leggen.
Maar dan! De verbroederende pret-
weken zijn om, de echte zomer-luwte is
de lucht uit, en toch blijft er nog een
restje verarmde September-dagen over,
om gaperig en landerig tegen de komen
de werk- en winter-maanden aan te
kijken, en zich en anderen gruwelijk te
vervelen. Vooral bij de tegenwoordige
voorkeur voor buitenlandsche kostscho
len en colleges verheugt thans menig
huishouden zich in het hangerig bijzijn
van zoo'n paar nagebleven trekvogels,
waar niemand in z'n hart raad mee weet,
zij zelf wel het allerminst. Ik zag daar
dezer dagen een merkwaardige illustra
tie van: een elfjarig jongmensch, dat nog
ruim een maand vacantie in 't vooruit
zicht bad, liet zich plotseling met een
uitdrukking van de meest absolute ho
peloosheid op z'n gezicht zeer langzaam
met gesloten oogen over het kleed
rollen, van den eenen kant van de ka
mer naar den anderen en weer terug,
zonder zich om de aanwezigen in 't minst
te bekommeren. „Dat doet hij nu al twee
dagen lang met kleine tusschenpoozen
van straf," werd me beduid, ,,en 't duurt
nog vier weken eer we hem kwijt zijn!"
Ieders plannenrijke fantasie is uitge
put, alle fietstochtjes zijn afgetrapt, alle
kleurboeken volgekliederd, alle ste
keltjes doodgegaan.... Dèn voelen we
dat de laatste loodjes het zwaarst we
gen. De vacantie-vreugd gaat uit als een
nachtkaars dikwijls kan zoo'n slot
van «humeur en verveling alle prettige
herinneringen totaal bederven.
We mogen niet vergeten, dat de laatste
indrukken van thuis de meest blijvende
zijn, en in de komende maanden van af
wezigheid hun terugdenken aan ons
sterk zullen beïnvloeden. Juist in dezen
laatsten tijd, als de drukte van pret en
uitstapjes voorbij is, hebben we zoo
mooi gelegenheid, met tact en opgewekt
heid op hen in te werken, en hun veel
bij te brengen om aan te blijwen denken
en naar te blijven leven. Die laatste da
gen, weken misschien, van samenzijn,
kunnen we zoo ver-innigen, zoo vol en
rijk maken voor hen en voor ons zelf.
Want 't ligt werkelijk veel meer aan ons
clan aan de kinderen, dat we zoo dikwijls
de handen aan ons hoofd moeten bren
gen en kermen: was die vacantie dan
toch maar voorbij! En zij? Voor buiten
staanders mag 't erg loffelijk schijnen, en
van roerende leerzaamheid getuigen,
wanneer een kind ongegeneerd verklaart,
heusch weer naar kostschool te verlan
gen maar 't i? een aanklacht tegen
ons, zoogoed als ons eigen verzuchten
naar hun spoedige verdwijning!
Laten we dus al onzen goeden wil en
zelfverloochening niet uitputten aan 't
begin van een vacantie, maar er een
goed, ja het grootste deel van in reserve
houden voor die moeilijke, dreinigc da
gen vcor 't vertrek, zoodat ze geen in
zinking worden, maar een climax een
hoogtepunt van hartelijk onderling con
tact en onvergetelijk-gelukkige huise
lijkheid!
MACHTELD.
Zijn wij in dagen van vreugde, die o,
zoo spoedig aan het eind zijn, dan vin
den wij, da-t de tijd veel, veel te snel
gaat, dat ons leven henen glipt. Maar
zijn wij in dagen van smart, waarin ang
sten of zorgen ons drukken, dan schijnt
ons dit lijden eindloos.
Hoe komt het toch, dat de tijd, de on
veranderlijke tijd, al naar onze gemoeds
gesteldheid is, langer of korter lkijt? Men
beweert wel eens, dat in uren van vreug
de de tijd voorbij gaat, zonder dat men
er op let, maar die bewering kan ik
niet juist vinden. Immers, wij zijn even
goed geneigd den duur van den tijd te
onderschatten in uren van verdriet als
in uren van vreugde? Waarom gaan naar
mate men veroudert, de jaren sneller
voorbij dan in de jaren der jeugd?
Ouder worden is toch niet een van
onze prettigste bezigheden en toch, met
het stijgen der jaren schijnen de uren
horter te zijn. Als in een kort tijdsver
loop onze geest een aaneenschakeling
van gebeurtenissen meemaakt, als er tel
kens andere gedachten en indrukken op
onze ziel inwerken, dan gaat de tijd zoo
snel, zoo snel, dat we geen gelegenheid
hebben ons rekenschap te geven van
den duur des tijds. Soms zijn er slechts
enkele dagen of weken verloopen, die
ons jaren gelijken, rekenend naar al het
geen er gebeurd is!
Kinderen, die hun vreugde vinden in
het spel en onbezorgd het leven door
lachen, vinden, dat het o zoo lang durt
voordat ze „groot" zijn en dit mogen
doen of dat mogen meemaken! Hun ver
langens, hun grootste wenschen gaan
naar later en het verlangde wachten
doet juist den tijd langer schijnen.
Dat in lijden van angst en smart de
tijd zoo tergend langzaam gaat, komt,
omdat wij onzen geest in zulk een toe
stand niet beheerschen. Wij kunnen onze
gedachten piet dwingen tot stilstaan bij
een onderwerp. Onze fantasie loopt de
gebeurtenissen vooruit en speelt ons
parten. Of het prettige of droevige ge
dachten zijn, ze zijn talrijk en als de
tijd van spanning voorbij is, dan zal het
ons heel lang schijnen, daar onze geest
zooveel heeft verwerkt.
ERICA.
No. 453. Een zeer bijzonder model
voor dezen tijd van het jaar. Drie stoffen
zijn er voor noodig: zwart wollen rips
voor een lijfje, wit wollen mousseline
voor front en mouwen en een rood-zwart
op wit bedrukte wollen mousseline voor
den rok. Deze laatste is rondom geplis-
seerd (van voormidden uit) met platte
breede plooien. Het lijfje, met twee zak-
splitjes, heeft het weggeknipt front ver
vangen door een van witte mousseline
met kraagje, knoopsluiting (knoopen
stof overtrokken). De mouwen eindigen
op een smal manchetje met dubbele
knoopsluiting. Hoed in rood vilt; kou
ten rose en schoenen grijs of zwart
I
De mode van heden is ondanks haar
groote verscheidenheid en haar veeltal-
Iigc gedaante-verwisseling, zeer eenvou
dig bij vroeger vergeleken. De verschil
lende voorschriften die vroeger als on
misbaar op het mode-repertoire stonden,
hebben afgedaan. De mode van heden
mag dan dwingen om de aandacht, die
van vroeger deed dat niet minder.
Hoe luidruchtig was de mode der
schoenen in de zestiende eeuw! De da
mes droegen toen trippen; dat waren
klepperende blokjes onder de schoenen.
Het oor werd in die dagen aangenaam
getroffen door het zachte geritsel van
zijde, hetwelk aankondigde dat de ele
gante dame met sleepjapon in aantocht
was. De lange kettingen waar men in
vroeger dagen mee placht te spelen, zijn
wel weer in de mode gekomen, maar de-
met-zorg aangeleerde pose heeft men
laten varen.
Wij zijn geen menschen meer, die
ons een bepaalde manier laten voor
schrijven. Originaliteit is onze leuze, ook
al volgen wij slaafs de mode!
De stijve, uitstaande rokken onder de
nauwe keurslijfjes, die bij de minste be
weging een piepend geluid maakten, zijn
verdwenen.
De korte japonnetjes van soepele stof
belemmeren in het minst niet onze be
wegingen. Onze vingers zijn ook niet
meer stijf van de schitterende ringen en
de dames behangen zich niet meer zwaar
met kettingen. Ëcn 45 jaar geleden werd
de queue en het gebaleineerde lijfje nog
gedragen. Men behoeft dus heusch niet
zoo oud té zijn om zich dat te herinne
ren. En wie het zich herinnert, weet dat
zoo'n lijfje compleet, een corset was.
Een avondcostuum van witte kant b.v.
uit het jear 1880 was een compleet cos-
tuum. Niet maar zoo'n kleedje dat
tegenwoordig in onze handschoenendoos
kan worden opgeborgen, maar het was
een zwaar, bewerkelijk en zeer gecom
pliceerd costuum, waaraan arbeid noch
kosten gespaard waren.
In 1903 ongeveer werd er ernstig ge
tracht de zeer onpractischc mode te ver
beteren. Het vrouwencostuum was on-
practisch en eindelijk namén vele vrou
wen de veranderingen, welke verbete
ringen waren, zelf krachtig ter hand.
De japonnen waren lang, veelal slee-
pend en veroorzaakten opwerpen van
stof bij de minste beweging. Er ontstond
een sterke strooming om vooral van dezen
last bevrijd te worden. Zoo kwam in 1905
do voetyrije japon waaraan smockwcrk
was aangebracht. Hals en pofmouwen
waren van smockwerk voorzien. Het
keurslijf was eveneens gesmookt en de
rok wat smaller en langzaam aan ook
iets korter. Veel garneering werd ge
bruikt. Soutache en tres, galon en kant-
blokken waren aangewezen rokversie-
ringen. Ingezette vesten van lichte kant
waren zeer in gebruik en ook paste men
dikwijls kant-manchetten toe.
Hoe de mode zich allengskens gewij
zigd heeft, weten wij allen. En als wij
aandachtig vergelijken gaan, komen wij
tot de conclusie dat de mode een ge-
hcele evolutie in den tijd van 50 jaren
heeft doorgemaakt. Vijftig jaar, een
halve eeuw is een betrekkelijk korte
tijd, vandaar dat zij, die deze evolutie
hebben kunnen volgen, zoo dikwijls met
ecnig heimwee spreken óver „die ele
gante mode" van vroeger dagen.
No, 454. Wandelrobe van kasha in dc
tint feuillemorte, een der meest bekende
herfstkleuren. De rok, apart van het lijfje
gemaakt, wordt aan een onderlijfje van
dunne, goedkoope stof bevestigd: bij is
van achter glad en aan den voorkant
geplisseerd in stolpplooien. De rechte
blouse kenmerkt zich door een onder-
gevoegd front met opgezette sluiting-
strook over het midden. Bijpassende ga-
lalith-knoopjes worden in groepen van
drie geplaatst. Men neme een hoed van
vilt in bijpassende kleur, kousen rose
en schoenen zwart of bruin.
Mijn vriendin, die pas uit Weenen te
rug is gekomen, bracht een alleraar
digste handwerktasch voor mij mede.
Zoodra ik de tasch in handen kreeg,
dacht ik onmiddellijk aan u, geachte le
zeressen, want ik weet zeker dat dames
die van handwerken houden, niet alleen
gaarne een dergelijke tasch zullen wil
len maken, doch haar zeker ook veel
zullen gebruiken. Ik héb er hierbij een
schetsje van gemaakt en zal haar zoo
nauwkeurig mogelijk voor u beschrijven.
De tasch is 30 bij 35 c.M. groot en van
havanna-kleurig linnen vervaardigd. Zij
is met een zijden festonsteek, franje en
zijden koord in dezelfde tint afgewerkt.
De lusjes waar het koord doorgehaald
is, werden van de zelfde zijde gemaakt.
Het miotief is in linnen appliqué-werk
uitgevoerd. De drie appelen (de middel
ste warmbruin en de twee andere goud
geel), zijn met een weinig watten opge
vuld. De blaadjes vertoonen verschillen
de tinten, vooral groen en bruin, De ner
ven daarvan en het vruchtbeginsel der
appelen borduurde men met een zijden
steek in contrasteerende kleur. Verder
zijm er nog de kleine ronde vruchtjes.
Ook deze zijn met watten opgevuld en
vormen aldus grappige bolletjes van ge
haakte rose wol.
Het geheel heelt een vroolijk en gedis
tingeerd aanzien en zij die volgens bo
venstaande gegevens een dergelijke tasch
vervaardigen, zullen Zich de moeite niet
beklagen. Niet alleen voor eigen gebruik
doch ook als cadeautje voldoen dergelij
ke handwerken altijd bijzonder.
MARGUERITE.
Koude aardappelen komen in onze
vliegenkast bijna dagelijks voor, en als
gevolg vinden we dus in het middag
maal nog al eens een gerecht dat in ge-
wijzigden vorm die -aardajvpelen weer op
tafel brengt.
De „puréc", de „gewreven aardappe
len" of hoe men het gerecht wil noemen,
neemt onder de verschillende variaties
een eerste plaats in, en mag die zeker
behouden.... mits de noodige zorg aan
de bereiding wordt besteed.
Een goede purée de Fransche keu
ken vooral is er ver in! moet een ge
lijke massa vormen zonder stukjes of
klontjes; verder moet ze luchtig zijn en
licht van kleur. Het tegengestelde dus
van de restjes-purée die men gewoonlijk
op tafel ziet en die dikwijls meer lijkt
op aardappelkruim met matig mengsel,
dat men van precies dezelfde bestand-
deelen zou mogen verwachten.
't Zit 'm namelijk niet in de benoo-
digdheden; veel meer in de behandeling
ervan, die ik u daarom wat nader wil
beschrijven.
Het is bekend, hoe gemakkelijk war
me Juist gekookte aardappelen zich laten
fijnwrijven en aan den anderen kant, hoe
lastig men een kouden gekooktcn aard
appel volkomen fijn maakt tenzij men
gereedschap gebruikt, dat is uitgedacht
om dit bezwaar op tc heffen: de purée-
knijpers, aardappelmolens en dergelijke.
Met opzet noem ik onder deze instru
menten niet de bekende „purée-stam-
pcr" die deelen met de nog eenvoudiger
houten lepels het bezwaar van koude
aardappelen niet zonder klontjes te kun
nen verdeelen. Volgt dan daaruit dat
men voor een „mooie" purée aangewezen
is op het duurdere materiaal; de „knij
pers" en de „molens"?
Volstrekt niet.
Met den gewoonsten „potlepel" kun
nen we een onberispelijke purée berei
den, als we ons restje koude aardappe
len maar eerst weer door en door warm
maken, ze dus geheel weer doen gelij
ken op versch gekookte; en de gemak
kelijkste methode daarvoor is, de koude
aardapelcn op te zetten met kokend
water, minstens een kwartier te laten
doorkoken en ze daarna af te gieten
zooals men dit voor versche aardappe
len zou doen.
Of er op die manier niet veel van dc
aardappelen (het kruim b.v.), met het
afgegoten water verloren gaat?
Ja, men past deze bewerking ook toe
op hééle, stevige aardappelen met wei
nig kruim. Bestaat ons restje hoofdza
kelijk uit kruim, dan is de behandeling
vrijwel overbodig; 't zijn juist dc vaste,
hééle aardappelen die we op die manier
willen helpen,
Eenmaal door en door warm, worden
de aardappelen nu, hetzij met den stam
per, hetzij met een stevigen houten
lepel fijngedrukt, liefst dadelijk onder
toevoeging van de boter die men voor 't
gerecht bestemd heeft. Is op die wijze
een stevige, gelijkmatige massa gevormd,
dan begint men ze te vermengen mot
telkens een scheutje melk (liefst warm),
totdat er een kloppende beweging mee
wordt gemaakt zoo ongeveer als bij
het bereiden van een beslag dan be
reikt men een dubbel doel: het uiterst
fijn verdeelen van de massa, maar óók
het inbrengen van een hoeveelheid lucht,
die aan het uiterlijk van de purée ten
goede komt ze licht maakt zoowetjs in
kleur als in gewicht.
't Best past men deze geheele bewer
king toe, terwijl de pan op 't vuur blijft
staan, het gerecht blijft dan warm en
kan, zoodra het de gewenschtc dikte
heeft, worden opgedaan, nadat het na
tuurlijk eerst is gekeurd en naar smaak
is afgemaakt met misschien nog wat
zout, dikwijls ook met wat geraspte
nootmuskaat, wat peper of wat gehakte
peterselie.
Hoe men de purée opdoet?
Heel verschillend.
Ten eerste eenvoudig in een dek
schaal, soms bestrooid met wat noot
muskaat of zeer fijn gehakte peterselie
als deze ingrediënten niet reeds bij
het mengsel waren inbegrepen.
Ten tweede als omranding van het
een of ander vleescli- of groentegerecht
(haché, biefstukjes, kalfsoesters, dop
erwtjes, peentjes, enz.), een omranding,
die kan bestaan uit een met behulp van
twee lepels opgestapeld regelmatig
„dijkje", maar die ook wel kan worden
verkregen door de purée in hoopjes, op
gelijke afstanden van elkaar, binnen den
omtrek van den schotel te schikken.
Het regelmatigste muurtje vormt'men
door als hulpmiddel een z.g. rijstrand
te gebruiken, dien men voor ocl
flink met boter insmeert in plaats van
ze, op de bij rijst gebruikelijke wijze,
alleen met koud water om tc spoelen.
De purée wordt stevig in den rand ge
drukt en öf dadelijk op den schotel om
gekeerd óf eerst nog een oogenblik in
den oven gezet om de bij de bewerking
verloren warmte weer terug te krijgen.
Ten derde kanmen de purée over
brengen in een vuurvasten schotel of
bij kleinere hoeveelheden in schel
pen. Met een klontje boter hier en daar
belegd wordt de purée dan in den oven
gezet tot ze een lichtbruin, knappend
korstje heeft gevormd.
Met paneermeel of gestampte be
schuit?
Neen, liever niet. Het korstje wordt
veel smakelijker croquanter als
het bestaat uit een deel van de aard
appelmassa zelf; bovendien ziet het er
ook aardiger uit, omdat 't verschillende
Het maniertje om doeken op schilder
achtige wijze te kleuren, zoodat ze voor
allerlei versieringsdoeleinden geschikt
worden, zal door den rasechten batikcr
met een minachtend schouderophalen
genegeerd worden, weliswaar, maar is
daarom niet minder geschikt voor hen
die met geringe middelen gaarne eigen
handig eens iets aardigs willen maken.
Ik bedoel hier die soorten batiks, welke
geen vaste, vooraf bepaalde en getee-
kende teekening vertoonen, maar meer
een stervormig uitstralende gamma van
fraaie bonte kleuren.
Om te beginnen heeft men noodig
een doek, laten we zeggen van crêpe de
chine en een meter in het vierkant. Ver
der een kluwen raffia en enkele kleuren
anilineverf, in water of wel spiritus op
losbaar. Het gemakkelijkst zijn de in
spiritus oplosbare kleurstoffen. In enkele
flcschjes lost men dc verf op; men be
denke hierbij, dat aniline uiterst krach
tig kleurt en reeds geringe hoeveelheden
voldoende zijn om in een medicijnflesch
van 100 gr. een donkere, voor 't gebruik
reeds veel te sterke verf te geven. Van
deze flcschjes giet men in kommen of
bakken, waarin vooraf voldoende spiri
tus is gegoten om er den doek _geheel in
te kunnen onderdompelen, een klein
beetje verf over, tot men de gewenschte
kleursterkte gekregen heeft. Alsdan is
het zoogenaamde ,bad" gereed.
Nu neemt men den doek precies in Hjn
middelpunt, zoo, dat dus de vier hoeken
gelijk naar beneden hangen, verdeelt de
plooien regelmatig en windt dan een
flinke hoeveelheid raffia stevig om het
bovenste gedeelte ais aangegeven op fig.
I. Hierop volgt een geheele onderdompe
ling in de kom met het ,bad", dat wc,
laten we zeggen; lichtblauw hebben ge
maakt. Na zich overtuigd te hebben dat
de verf overal goed in de stof gedrongen
is, kan men den doek er uit halen, late.
uitlekken (desnoods voorzichtig uitknij
pen) en te drogen hangen (niet bij een
kachel!). Hij is in een kwartier doorgaans
volkomen droog en men kan dan begin
nen er dc raffia weer af te winden, waar
na zal blijken dat hij op de omwonden
plaats wit gebleven is en daar een ster
vormige uitstraling vertoont.
Het boven beschrevene is de meest
eenvoudige vorm van bewerking en men
kan er al aardige dingen mee maken.
Wil men echter meer kleuren of tinten
blauw toepassen, dan late men dc raffia
na het verven nog op haar plaats en om-
wikkele bovendien nog dc vier hoeken
ter plaatse als bijvoorbeeld aangegeven
in fig. II. Na inmiddels een tweede „bad"
van een donkerder tint blauw of wel geel
of rood gemaakt ie hebben, dompelt men
daarin den doek en laat hem vervolgens
weer uitlekken en drogen. Zoo kan men
door steeds weer andere plaatsen met
raffia te omwinden ook steeds meer
kleurschakeeringen maken en desge-
wenscht ook het allereerst omwonden
gedeelte (wat .dus wit is) een kleur ge
ven, door het afkwindende de geheele
verdere rest te omwikkelen cn dan't ge
heel nog eens in een verfbad te doen.
Het eindresultaat zal iets zijn, dat in
groote trekken overeenkomt met fig. III.
Voor hen die de grondbeginselen der.
kleuren-theorie niet kennen, moeten we
nog opmerken, dat men nooit lichte tin
ten over donkere kan verven; het resul
taat zou een nog donkerder tint zijn. Ook
verve men over groen geen rood of
oranje, over paars geen geel, over
oranje geen blauw of omgekeerd, een
waarschijnlijk leelijke, grauwbruine tint
zou het gevolg zijn.
En ten slotte nog dez raad: gebruik
bij het verven zoo mogelijk gummi-vin
gers of handschoenen.
tinten bruin vertoont en er daardoor
meer „gebakken" uitziet.
Bijzonder geschikt kan een laag purée
op die manier dienst doen voor het be
dekken van iets wat onder in den vuur
vasten schotel is gelegd: gehakte vleesch-
resten, wat overgebleven groenten, ge
stoofde visch, of iets dergelijks. De aard
appelbedekking bewaart dan het onder-
liggende voor uitdrogen en voorziet hel
tegelijkertijd van een lekker gebakken
korstje.
In Engeland noemt men zoo'n scho
teltje een „cotiage-pie" wat dus wil
zeggen een uiterst eenvoudig soort pic,
waarbij o.a. van deeg-rollen geen sprake
is, terwijl toch het beschuttende dek
seltje aam het doel beantwoordt.
Variaties genoeg dus op éénzelfde
thema.
MOTTEN.
Over uw kleeren hangt u een laken,
daarover een krant, en daarover 'n krant
gedrenkt met petroleum, na deze laatste
eerst even te hebben laten drogen. Van
1 Mei -tot 1 Nov. drenkt u het papier 3
a 4 malen opnieuw. Ook kunt u slechts
alleen een krant met petroleum gedrenkt
met punaises tegen de binnenzijde van
de kastdeur bevestigen.
PAARDENHAREN MATRAS.
Is een paardenharen matras door lang
durig gebruik hard geworden, dan moet
zij opnieuw geplukt worden. Daarvoor
tornt men 't overtrek los en wsacht het
haar,- bij kleine hoeveelheden tegelijk, in
schoon water en doet het in een schoo-
nen mand, waarin men het laat uitdrui
pen, Vervolgens spreidt men het haar op
ccn laken uit op een bleekveld en Iaat
het in de zon drogen. Dit drogen kan
ook op een zolder gebeuren, doch' dit is
niet zoo goed. Als 't haar droog is, kan
men het gemakkelijk uit elkaar halen.
Men zorge bij het plukken geen enkel
bundeltje in elkaar te lateto. Houdt men
zich hieraan, dan wordt de matras weer
even veerkrachtig en zacht als een nieu
we. Na het plukken doet men het haar
weer in het .eveneens gcwasschen, over
trek.
Men dient deze salade meestal op all
voorgerecht vóór het middagmaal, maar
zij laat zich ook goed gebruiken als een
„toetje" na ons „twaalf uurtje" of
's avonds.
FRAMBOZENLIMONADE.
500 gr. Frambozen, 1 flesch azijn, fleseh
bessensap, suiker.
Bereiding: Zoek de frambozen uit,
wasch ze; maak ze fijn en doe er den
azijn bij. Laat ze één nacht zoo staan;
plaats ze vervolgens op een doek en laat
zc enkele uren staan om uit te lekken.
Weeg het vocht met de bessensap; neem
evenveel suiker, en kook dit alles te za-
men tot de massa slrooperig is. Giet ze
dan warm in de flesschen en bewaar ze
flink gekurkt.
TERRACOTTA VOORWERPEN
SCHOONMAKEN,
Terracota-beeldjes kunnen worden
schoongemaakt met een lauw zeepsop-
je, waarbij men zoo noodig een zacht
borsteltje gebruikt om in de hoekjes te
komen. Daarna afspoelen met koud wa
ter en voorzichtig met zachte doeken
afdrogen.
Terracotta is een Italiaansche klef-
soor); de echtheid er van is door een
leek moeilijk of in het geheel niet te
constateeren.
TOMATEN-SALADE.
Men neemt daarvoor goed rijpe toma
len. Maak met een scherp mesje een
kruisje in het vel, ontdoe ze san het
kroontje, wasch zc af en plaats ze in
een emaille vergiet of in een schoone
filtrcermand. Zet een pan met water
op het vuur. Als het water kookt, zet
men de tomaten met haar mand in het
kokend water, laat het water weer te
gen den kook komen, haalt de mand of
vergiet niet tomaten er uit en dompelt
ze schielijk in koud water. Ontdoe nu
de tomaten met een mesje van hun
schil, snij ze aan dunne schijven en
schik ze schuin op een glazen of stec-
nen slabak. Besprenkel ze met een wei
nig slaolie en bestrooi ze met fijn ge
sneden uicii eu fijn gehakte peterselie.
/"l.OO per stuk.
Kindermaten tot 12 jaar 0.75.
Papieren patronen op maat gemaaV
kunnen onder toezending van het bedrag
(vergeet niet het nummer van het model
op te geven) besteld worden aan Pa
per Pattern Service, Parkstraat 79, Den
Haag.
De maten op te geven volgens oncjfr.
staande teekening.