De Zevende Algemeene Vergadering
van den Volkenbond te Genève.
GEMEENTERAAD VAN HAARLEM.
Middelbare Technische School
te Haarlem.
Het Taxi-bedrijf.
Verduistering.
i.
(eigen correspondentie).
Toen, in 1919, de Volkenbond onder om
standigheden, die tot dusver van een gc-
boortefout deden spreken, tot stand kwam,
zag men in haar samenstellende organen
niet grootheden van gelijke beteekenis. De
Volkenbond bestaat, gelijk men weet, uit
een jaarlijks bijeenkomende Assemblee,
waarin alle leden, thans 55 in getai, één
stem hebben, en wordt voorts, wat de meer
uitvoerende werkzaamheden aangaat, be
stuurd door den Raad, die thans uit een
viertal permanente en vier niet-permanente
leden bestond. Gegeven nu, dat deze vijf
permanente leden waren de vertegenwoor
digers van de vijf Geallieerde en Geasso
cieerde landen, die in den oorlog tegen
Duit soh land voorop hebben gestaan, kan
het niet verwonderen, dat de openbare mee
ning in dezen Raad een orgaan tot voort
zetting van de politiek der Geallieerden
zag. Immers, men verwachtte van de vijf
vertegenwoordigers der vijf Geallieerden
volkomen overeenstemming van gedachten
en daden, en de tijd, dat er tusschen hen
onderling verschillen zouden kunnen zijn,
wend verre geoordeeld! Tegenover deze,
wel maakten Brazilië, Spanje en Polen van
de aldus gegeven gelegenheid gebruik om
voor zichzelf zoodar.igen zetel eveneens op
te eischen.
Langdurig zijn de discussiën geweest, die
dienden te worden gevoerd teneinde de ge
schapen moeilijkheden uit den weg te ruimen
Polen bleek, loyaal, het eerst tot toegeven
bereid, Spanje bleef aan den eisch van een
permanenten zetel vasthouden, maar dreigde
niet met obstructie; Brazilië tenslotte maakte
van zijn Raadslidmaatschap misbruik om,
toen men aan dit land geen permanenten ze
tel wilde toekennen, te dreigen, zijn veto te
zullen doen hooren tegen het voorstel om
Duitschland zulk een zetel toe te kennen.
En aangezien het Grondvcrdrag van den Vol
kenbond voorschrijft, dat een voorstel tot
uitbreiding èn van het aantal der permanente
èn van dat der niet-permanente zetels in den
Raad slechts eenstemming kan geschieden,
moest de voorgenomen toelating van Duitsch
land worden uitgesteld, automatisch tot d;
gewone Assemblée, in September te openen.
Maar inmiddels benoemde de Raad een Stu
diecommissie, waarin nevens de leden van
aaneengesloten gerekende vijf permanente oiecommissie wa rm neven5 uK .c^u
leden, waarvan echter al dadelijk aan te den Raad ook Duitschland, Polen en Argenti
nië zitting kregen. Deze commissie is gekozen
met haar bekend voorstel om de permanente
zetels van zes tot negen uit te breiden, en
drie van deze negen te maken tot semi-
permanente zetels. Immers, zes der niet-per
manente Raadsleden zullen voortaan niet
nemen viel, dat een of meer tot de mede
standers der Geallieerden zouden behooren.
Is het wonder, dat men, deze constructie
eenmaal volgende, aan de jaarlijksche Assem
blée, schoon zij gelijk stemrecht toekende
aan alle leden, groot of klein, een tweede,
zoo niet geheel onbeteekenende rang in het
Volkenbondsraderwerk toekende.
Het is goed zich in dezen gedachtengang
in te denken, nu de zevende Assemblée ge
houden wordt. Wij leven snel in den tegen-
woordigen tijd, en daardoor vergeten wij
ook snel. Onze eigen gedachten evenzeer
als die van anderen. Er zijn er velen, die
zich nauwelijks meer te binnen brengen, dat
aanvankelijk de overtuiging bestond, dal de
jaarlijksche bijeenkomst van de Assemblée,
zoo zij al jaarlijks zou blijven, niet veel
meer zou blijken te zijn dan een franje
achtige vertooning. Die Assemblée zou, zoo
wisten de critici ons direct te vertellen, niet
anders hebben te doen dan de besluiten van
den Raad registreeren, homologeeren en wat
dies meer zij. Hoe anders is het niet uitge
komen. Vanaf den eersten keer, dat de
Assemblée per 15 November 1920 door
wijlen Wilson samengeroepen bijeenkwam
heeft zij haar eigen positie bevestigd. Dat
moge zijn geschied door het feit, dat zij
direct de koorden van de beurs in handen
heeft genomen; m.a.w. een strenge controle
op de uitgaven heeft gelegd dit moge zijn,
doordat eminente persoonlijkheden achter
eenvolgens op den Voorzitterszetel hebben
plaats genomen en hebben gewaakt voer het
prestige dit moge zijn tenslotte, ornaat de
leden van den Bond zich veelal door wer
kelijk eerste klas mannen en vrouwen heb
ben laten vertegenwoordigen, het is er met
dat al niet te minder om geschied. De jaar
lijksche vergadering van den Volkenbond
begint meer en meer een gebeurtenis te
worden in het internationale politieke leven.
Toen in 1907 de tweede Vredesconferentie
het besluit nam om haar eigene bijeenkom
sten periodiek te verklaren, heeft men niet
nagelaten vollen nadruk te doen vallen op
de beteekenis dezer resolutie. Daardoor toch
zoo werd terecht gezegd, werden de Vredes
conferenties ingeschakeld in den arbeid der
practische staatkunde. Met de opeenvolgen
de Assemblée's van den Volkenbond is dit
in vee sterker mate het geval geweest.^Zijn
zij aanvankelijk als een opmerkenswaardige
nieuwigheid aan het oog van den belang
stellende voortgetrokken zijn zij met scep
ticisme begroet igebleven door degenen, die
in den aanvang niet geloofd hebben en daar
om niet willen gelooven zij gaan meer en
meer de draden, die door de opperste poli
tiek van het oogenblik heenloopen, samen
vatten.
Men behoeft daarom niet de vrees te koes
teren, die anders niet geheel misplaatst zou
zijn, dat politiek en Volkenbond zullen wor
den verward. Zou inderdaad de Volkenbond
zich met zuiver politieke bemoeienissen in
laten* dan zou hij wellicht te spoedig het
lot van de Heilige Alliantie van een eeuw
geleden deelen. Maar de politiek van Europa
wordt tcekenend feit, dat toch aan velen
onopgemerkt voorbijgaat beheerscht door
de overwegingen van innerlijke en uiterlijke
veiligheid. Dé politiek van Europa staat,
reeds nu en zeker nog een reeks van jaren,
in het teeken van het veiligheidspact. Daar
mede is de vrede er nog lang niet, maar de
eerste stap om tot dien vrede te komen,
wordt zeker wel gevormd door de overwe
ging, dat men de noodzakelijkheid van dien
vrede dient te erkennen. De groote afstand,
die tot dusver nog altijd het wenschelijke en
het bereikbare van elkander heeft geschei
den, is niet slechts daarin gelegen, dat in
de eerste plaats de overtuiging van de mo
gelijkheid ontbrak, maar ook daarin, dat de
noodzakelijkheid om alle andere politieke
belangen bij dat van de door den vrede ge
waarborgde veiligheid achter te stellen, niet
werd erkend. Wij zijn nog lang zoo ver niet,
dat er van kan worden gesproken, dat dit
geval thans wel bestaat, maar wij naderen
in de goede richting.
Er waren er, die bij den aanvang van de
zesde Assemblée in 1925 sceptischer waren
dan een jaar tevoren. Toen toch verwachtte
men, ondanks de samenkomst van Herriot
cn MacDonald niets van direct praktische
waarde, en men kreeg inderdaad veel: het
Protocol van 1924. Maar men kreeg ook
woorden te hooren, die op de a.s. toelating
van Duitschland wezen, en een oogenblik
zelfs scheen het als zou die toelating reeds
in dat jaar een feit worden. Dat is niet ge-
gebiedwel zijn toen de directe onderhan
delingen geopend, die langzaam en geleide
lijk hebben geleid tot Locamo. Daarbij dient
echter niet uit het oog te worden verloren,
dat de verdragen van Locarno nimmer wer
kelijkheid zouden zijn geworden, indien met
de Volkenbond te Gcnève, formeel staan
de buiten deze verdragen, de juiste atmos
feer voor het sluiten ervan had geschapen.
Die atmosfeer kwam in 1925 wel heel ein
delijk tot uiting. De bijna veertig sprekers,
die over het jaarlijksch rapport van den Vol
kenbondsraad het woord voerden, spraken
slechts voor een klein gedeelte over den
inhoud van dit rapport, maar lieten in veel
grootcr aantal woorden van teleurstelling
hooren over het feit, dat het Protocol niet
was verwezenlijkt. Reeds toen verwachtte
men iets bijzonders, en dat bijzondere is
gekomen door Locs**©, waar vele geheel
tegenstriidinge eisohen werden verzoend en
waar Polen, het zich ontwikkelende land van
Oost-Europa, de waarde van den Volken
bond zoo hoog schatte, dat het de toetre
ding van Duitschland tot den Volkenbond
stelde boven de eenzijdige waarborgen, die
de tractalen met Frankrijk het tot op dat
oogenblik boden.
Echter, in den aanvang van 1926 kwam de
terugslag op de schoone verwachtingen. Een
buitengewone Assemblée van den Volken
bond werd bijeengeroepen om de ratificatie
van Locarno mogelijk te maken door Uuitsch-
land's toelating tot den Volkenbond. Aan
deze toelating echter zat het toekennen van
een nieuwen, permanenten zetel aan Duitsch
land in den Raad vast. Tegen die toekenning
bleek van teen enkele zijde bezwaar, maar
meer terstond herkiesbaar zijn;, drie dezer
zullen dit echter wel, en aangezien het niet
waarschijnlijk is, dat de Assemlblée niet tel
kenmale tot die herkiezing zal overgaan,
tenzij zich zeer bijzondere omstandigheden
voordoen, mag dus van semi-permanent ka
rakter worden gesproken. Brazilië, voor het
welk een dezer drie semi-permanente zetels
bestemd was, bleek reeds dadelijk ontevre
den en liep heen; Spanje volgde dit voorbeeld
korten tijd voor de opening der Assemblée;
Polen, evenals Chma, dat later aanspraken op
een permanenten zetel ontwikkelde, gedroeg
zich als een goed Volkenbondslid betaamt,
dat zich schikt naar de verlangens der meer
derheid. Trouwens, ook tusschen Spanje en
Brazilië bleek verschil: zegde Brazilië zijn
lidmaatschap van den Volkenbond op
welke opzegging eerst over twee jaren effect
sorteert Spanje bleef, althans tot dusver,
den Volkenbond getrouw.
De opening dezer zevende Assemblée
geschiedt met goede vooruitzichten. Want,
het moge dan zijn dat Spanje en Brazilië
teleurstelling brachten, de Commlssfa, In
gesteld voor de reorganisatie van den
Raad, is eenstemmig t»t conclus-.es geko
men. De Raad is zoo verstandig geweest
om dit rapport zoo spoedig mogelijk te be
handelen in afwezigheid van dc Spaansche
en Braziliaansche leden, en heeft tenge
volge daarvan het eenstemmig besluit kun
nen nemen om aan de Assemblée voor te
stellen een nieuwen permanenten zetel be
schikbaar te sjeüen voor Duitschland; die
niet-permanente zetels aan de zes be
staande toe te voegen en van deze negen
aan drie een semi-permanént karakter te
geven. Aller instemming heeft deze op
lossing niet; Zweden is nog eens komen
getuigen hoezeer het liever het aantal niet-
permanente zetels op peil had gehouden
gezien, maar terwille van de algemeene
overeenstemming heeft men allen iets op
geofferd.
Nog onlangs heeft de Engelsche oud
minister Fisher uiteengezet, dat de atmos
feer voor een internationale bijeenkomst
van omvang en beteekenis. het alles over-
heerschend element vormt. Voorzoover
men oppervlakkig over deze atmosfeer te
Genève kan oordeelen, is zij thans goed.
Verwonderen kan dat niet, want velen, die
den Volkenbond reeds dienen vanaf zijn
oprichting, zijn bier weer bijeen. Vermoe
delijk zouden alle de zes oud-oud-Voorzit-
ters van de Volkenbondsvergadering aan
wezig zijn, achtereenvolgens waren het de
Belg Hymans; de Nederlander van Karne-
beek; de Chileen Edwards; de Cubaan De
la Toriente; de Zwitser Motta en de Cana
dees Dandurand. Maar de Nederlandsche
delegatie moest Minister van Karnebeek
missen; zij is thans, evenals het vorig jaar
samengeteld uit de heeren Loudon, onze
gezant te Parijs; Prof. van Eysinga te Lei
den; Graaf van Lynden van Sandenburg,
Mr. Limburg en Prof. Frangois. Wat te
vertellen van de openingszitting, druk
zocht als altijd, voorgezeten ditmaal door
Benesj als waarnemend Voorzitter van den
Raad? De door hem gesproken woorden,
die op dit oogenblik bijzondere beteekenis
hadden, zijn reeds geheel de wereld door
rondgeseind. De openingszitting is dan ©ok
geen werkzitting. Het eigenlijk werk vangt
eerst in den middag van den openingsdag
aan als men zich vereenigt. eigenlijk om
niet anders te doen dan den Voorzitter
der vergadering te kiezen. Ditmaal was
het de Serviër Ninsjtisj, wien de eer te
beurt valt dit internationaal parlement te
megen leiden. Indien een vorig jaar, toen
Frankrijk en Engeland moesten worden
verzoend, in de keuze van den Franschen
Canadees Dandurand symboliek opgeslo
ten lag, dan is die symboliek thans door
dc aanwijzing van een Balkan-bfedelegeerde
evenzeer aanwezig. Want van waaruit
dreigen Europa meer moeilijkheden, dan
vanuit den Balkan?
(Vervolg.)
Herziening strafverordeningen,
B. en W, bieden ter vaststelling aan de
lijst der verordeningen, tegen welker over
treding straf is bedreigd.
Wordt vastgesteld.
De stinkénde grachten.
B. en W. stellen voor in beginsel te be
sluiten tot aankoop van één motor-sleepboot
drie baggerbakken en Iwee-motorvischviel-
ten, teneinde intensiever, naast spuien, het
baggeren der grachten' ter hand te nemen.
De heer BOES vindt dat het baggeren niet
goed gebeurt. Zoo lang ligt men nu reeds
op dezelfde plek, dat het wel heel lang
moet duren voordat men geheel klaar is.
Ook gelooft spr. dat de eerste keer heel
spoedig zal moeten worden afgebaggerd om
er profijt van te hebben. Had men dat in
het begin van den zomer gedaan, dan zou
er nu allicht minder stank zijn geweest.
De heer VAN SANTÉ vraagt of er geen
grootere machine moet zijn en of niet ge
dacht wordt aan andere middelen tot ver
betering.
De heer HEFRKENS THIJSSF.N wijst er
op, dat alles behgerscht wordt door de nog
onopgeloste vraag hoe een voldoende ver
betering kan worden verkregen. Dat wacht
op het rapport van den Inspecteur der
Volksgezondhejd. Spr. zet uiteen, wat te
dien opzichte de theorie leert. De bedoeling
is nu met baggeren de aangevoerde stof
spoedig af te voeren. Wat nu wordt voor
gesteld, is in alk geval noodig, of het vol
doende is, zal moeten worden afgewacht.
Voorgelicht door den chef van Dienst, ach
ten B. en W. een zwaardere machine niet
noodig. Het onderhoud zal zoo bezwaarlijk
niet zijn. Het materiaal zal jaren mee kunnen
gaan. Schuimen van het water is gewensent
om het vuil, dat van bovenaf in het water
valt, weg te nemen. Die hoeveelheid is
blijkbaar niet gering.
Dc heer KLEIN SCHIPHORST gaat mei
dit voorstel mede, maar zou willen, dat B.
en W. behalve dat, ook eerst nog een c-an-
besteding houden, om alle grachten uit te
laten baggeren, opdat een grootere machine
de grachten eens goed schoonmaakt.
De heer GERRITSZ is niet van meening,
dat er maar kijk op is, dat met dit baggeren
de zaak in orde zal zijn. Als B. en W. dat
meenen, dan zou d'e Raad beter doen om
dit voorstel maar niet aan te nemen, en B.
en W, in hun meening niet te sterken.
De heer DE BRAAL bestrijdt den heer
Gerritsz. De wethouder hectt niet gezegd
dat dit afdoende is, maar vreest, dat dit
zelfs niet afdoende zal zijn. De chef van
de reiniging acht dit baggeren noodig en in
alle gevallen noodig. Ook het schuimen is
noodig.
De heer JOOSTEN zou betreuren dat te
gen dit voorstel werd gestemd. Voorloopig
moet dit gesteund worden, want anders
werdt er niets ëedaan,
De VOORZITTER: De heer Gerritsz heeft
gezegd, dat hij haast geneigd is tegen te
stemmen en dat beteekent in den regel dat
men vóór stemt.
De heer KLEIN SCHIPHORST stelt voor
dc grachten te doen baggeren cn daarvoor
een aanbesteding uit te schrijven.
Dc heer Boes c.a. stelt voor den bagger
molen eenige maanden dag en nacht te doen
doormalen.
De heer HEERKENS THIJSSEN verdigde
nader het voorstel van B. en W. Ten slotte
werd het voorstel van B. en W. z. h. st.
aangenomen en werden de andere voorstel
len in handen gesteld van B. en W. om
praeadvies.
Blauwzyurgasontsmelling.
Naar aanleiding van een verzoekschrift
der Federatie van Haarltmsche Woning-
houwvercenigingen, hebben B. en W. een
onderzoek ingesteld naar de wenschelijkheid
van uitbreiding van den Gem. Ontsmettings"
dienst mei een afdeeling blauwzuurgas, ter
ontsmetting van woningen cn meubelen,
B. en W. stellen nu voor tof dat doel een
'bedrag van 600 te hunner beschikking te
stellen.
Goedgekeurd.
Directie der Gemeenteremiging.
B. en W. kunnen zich vereenigen met het
gevoelen van de Commissie en achten, ge
let op den omvang van het bedrijf der Rei
niging en de taak, welke de leider heeft,
aan wien thans als zoodanig ook de leiding
van het Centraal Vervoer is opgedragen, al
leszins termen aanwezig, om thans voor te
stellen over te gaan tot instelling van de
functie: „Directeur der gemeente-reiniging,
tevens Directeur van den gemeentelijken
ontsmettingsdienst en leider van het cen
traal vervoer", en daaraan eene bezoldiging
te verbinden, als genoemd onder letter C
van de Verordening, regelende de bezoldi
ging van verschillenide hoofdambtenaren in
dienst der gemeente.
Voorts geven zij in overweging den hoofd
inspecteur A. van Drlel in genoemde functie
te benoemen op een salaris van 5600.
De heer WOLZAK is niet overtuigd door
de motiveering van B. en W. Spr. wijst er
op, dat B. en W. het voorstel van de sub
commissie zonden en deze mededeelde, dat
zij zich met het voorstel van B. en W. kan
vereenigen, B. en W, komen bij den Raad
en vertellen dat zij zich met het advies der
commissie vereenigen. Beter is voortaan het
advies der commissie mede te deelen. Ver
der vraagt spr.: de functie van directeur
van den ontsmettingsdienst brengt toch geen
nieuw salaris mede?
De heer HEERKENS THIJSSEN herin
nert aan de bezwaren tegen dit voorstel bij
de begrooting naar voren gebracht, B. en
W. meenen nu dit voorstel weer te moeten
doen op de in het raadsstuk aangevoerde
gronden. In het salaris is begrepen een post
van den ontsmettingsdienst. Op de begroo
ting van dezen dienst zal een post voorko
men voor salaris directeur. Dat gebeurt
omdat het Rijk in de kosten van ontsmet
ting bijdraagt.
De heer KOPPEN zet, aan de hand van
deskundige meeningen, op congressen geuit,
uiteen, dat z. i. de ontsmetting, zooals die
nu uitgevoerd wordt, weldra zal hebben af
gedaan. Het voorstel van B, en W'. wordt
goedgekeurd,
Gortesteeg.
B. en W. stellen voor, het verzoek van G.
Koning e.a., den naam Gortesteeg te ver
anderen, bijv, in Gortcstraat, niet in te wil
ligen.
De heeren Kleis, Peper, Boes en mevr.
Maarschall-Komin, leden van den Raad, stel
len voor het verzoek door de inwoners van
de Gortesteeg gedaan, in te willigen en te
besluiten den naam Gortesteeg te verande
ren in Gortestraat.
De heer KLEIN verdedigt zijn voorstel.
Spr. meent dat er reden is aan het verzoek
t.- voldoen. Ten eerste omdat vroeger al
eens in den Raad de mcening geuit is dal
de naam steeg uit de stad moet verdwijnen.
Bij sollicitatie'» b.v. zegt spr., dal men moei
lijkheden. ondervinden kan vai een straat
naam die eindigt op steeg, Dat ook is een
reden om het verzoek in te willigen.
De lieer JOOSTEN meent dat, als het
laatste juist is, het voorste! een kantje van
beroepskeuze krijgt. Zelfs dan zal men ook
op de resf van den naam moeten létten.
Spr, kan zich niet voorstellen dat werk
gevers zich daardoor laten leiden. Dat zou
misschien beter zijn hel Amerikaansche sys
teem, waar men wijk A, B, C, straat 1, 2, 3
heeft. Spr. doet dan een voorstel om alle
stStatnamen met steeg te veranderen in
straatje, voor die straten, die op elk punt
meer dan 3 M. breed zijn cn geen dergelijke
namen meer aan straten te geven.
De heer VAN LIEMT vraagt dan geen
onderscheid te maken tusschen straat en
straatje, Overigens is spr. er volkomen voor
cm die straatnamen van steeg in straat te
veranderen.
De heer KEESEN vindt, dat men dan
maar alle stegen straat moet noemen. De
motieven zijn voor de menschen uit alle ste
gen juist dezelfde.
De heer REINALDA gclocft dat dezelfde
bezwaren gelden tegen den naam straatje
als nu tegen den naam steeg. Men zal goed
doen rekening te houden met het historisch
gewordene. In vele steden o.a. in Amster
dam en in Leiden dragen vele belangrijke
straten den naam steeg, Er wordt z. i. veel
te veel waarde gehecht aan die naamsver
andering. Het is niet iets minderwaardig.
Wat heeft men tegen: Paarlaarsleeg, Peu-
zelaarsteeg. Zal men voorstellen om die na
men in Paarlaarstraat te veranderen. B. cn
W. vinden dan ook geen aanleiding om al*
gemeene naamsverandering voor te stellen.
De heer KLEIN wijst er op, dat meerma
len in den Raad namen veranderd zijn b.v.
Zakstraat, Kokstraat. Dus er is hier ook
aanleiding voor. Den heer Joosten merkt
spr. op, dat het kleineerende in de onder
havige benaming niet in het woord:
„Gorte", maar in den naam „steeg" zit.
Daarom is het gewensch dat te veranderen.
De heer JOOSTEN handhaaft zijn voor
stel.
Het voorstel-Klein wordt aangenomen
met 7 stemmen tegen. Tegen: de wethou
ders en <fe heeren. v. Santé, Joosten en de
Braai.
Het voorstel-Joosten wordt verworpen
met 248 stemmen
De VOORZITTER: Ik constateer dus, dat
de Raad elke steeg op zich zelf wil
bekifken
De Kenneraerbrug.
Het uitgewerkt plan voor den bouw van
die nieuwe brug leggen B. en W. thans over.
Met inbegrip van de kosten voor vernieu
wing en verstrating van de aansluitende be
strating en het sloopen van de bestaande
brug met grondwerken c.a. worden de uit
gaven geraamd op 94.000.'B. en W. stellen
voor, genoemd bedrag te hunner beschik-
kin te stellen.
De heer BOES meent, dat de aansluiting
van de brug aan den Schoterweg op de lee-
kening niet juist is. Spr zet een z.i. betere
situatie uiteen.
De heer VISSER meent, dat de brug niet
aan beide kanten even breed zal zijn. Hij
zou de hoeken van Kennemerplcin meer
willen afronden.
De heer REINALDA beantwoordt de op
merkingen, aan het bezwaar van den heer
Visser wordt tegemoet gekomen.
Het voorstel wordt aangenomen.
Herstelling der Gravesteenenbrug.
Volgens opgaaf van „Figee" zijn de kos
ten, exclusief de demontage- en montage-
kosten voor herstelling der Gravesteenen
brug te schatten op 1.000.Wanneer
men de montage- en demontagekosten op
f 250.en de onvoorziene werken op
500.stelt, zal derhalve een crediet van
1.750.noodig zijn.
B. en W. stellen daarom voor dit bedrag
te hunner beschikking te stellen.
De heei' CASTRICUM is niet tegen het
voorstel, want verbetering is hard noodig,
maar hij heeft bezwaren waarop hij later
zal terugkomen.
De heer GROENENDAAL vraagt wan
neer naar de meening van B, en W. een
voorstel is te wachten voor den bouw van
een nieuwe brug, die niet zoo onbeholpen
i» als deze.
De heer KLEIN SCHIPHORST vraagt
B. en W. maatregelen te nemen tot verbe
tering van den toestand daar ter plaatse,
welke toestand door hem wordt geïllus
treerd met eenige voorbeelden.
De heer REINALDA deelt mede, dat er
een nieuwe brug zal komen, maar door dit
voorstel zal den toestand, die nu gevaarlijk
is, eenigszins verbeteren. Verder hebben
B. en W, plan om het verkeer van voertui
gen te leiden door de Spaarnwouderstraat
over de Melkbrug, zonder deze te overbe
lasten.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen.
De Brandweerkazerne.
B. en W. schrijven aan den Raad:
In de raadsvergadering van 24 Maart j.I.
werd in beginsel besloten om het gebouw
aan de Gedempte Oude Gracht Nrs. 131 en
133, hetwelk in gebruik is bij de Buitenge
wone school voor lager onderwijs en bij den
Keuringsdienst voor waren, te bestemmen
tot oefenschool c.a. voor de Brandweer.
Zij stellen voor dit gebouw in te richten
voor het doel o.m. door het laten aanleggen
van een brandweeralarmcentrale, waarvan
de centrale Post in dit gebouw komt.
De kosten van bediening, bedragende
f 4800 per jaar, zijn voor 1926 te ramen op
1600.—.
B. en W. stellen daarom voor, hun mach
tiging tot de uitgave dier gelden te geven.
Nadat door den heer Reinalda eenige
vragen van den heer Joosten zijn beant
woord, o.m. dat de salarieering van het per
soneel zeer voorloopig is, en dat de Raad
later zal beslissen in welke groep het per
soneel moet komen, wordt het voorstel
goedgekeurd.
Aankoop van perceelen.
B. en W. stellen voor, voor 5.000 aan
te koopen de perceelen Zomervaart 12 c,
12 d. 12 c en 12 f.
Goedgekeurd.
Perceel Jansweg 9.
B. en W. stellen voor: 1. Behoudens
goedkeuring van Gedeputeerde Staten van
Ncord-Holland, Burgemeester en Wethou
ders te machtigen van de N.V. Haarlemsche
Auto Centrale, gevestigd alhier, voor dc
som van 24.325.aan te koopen het per
ceel aan den Jansweg no. 9.
Dc heer REINALDA, de heeren Peper en
Wolzak beantwoordende, wijst er op dat
deze transactie in 't voordeel der gemeente
is. De gemeente heeft over 10 jaar dit per-
éeel noodig om straten te maken volgens
het plan der Verkeerscommissie. Moest de
gemeente dan onteigenen, dan zou zij heb
ben te betalen een koopsom en waarschijn
lijk een groote som voor zaakschade. Dit is
een reëele overeenkomst, waar de gemeente
voordeel bij heeft. Het onderhoud is voor
rekening van den huurder.
Hef voorstel wordt goedgekeurd.
De perceelen aan de Haasstraat.
Dc weduwe J. N. Zandvoort te Alkmaar
heeft twee huizen in de Haasstraat kada
straal sectie D, nrs. 4289 en 4290, inver-
band met de plannen van verbreeding van
deze straat, aan de gemeente ten verkoop
aangeboden voor 3000.
B. en W. stellen voor niet in te gaan WP
genoemde aanbieding.
Aldus besloten,
Buitenrust.
B. en W. stellen voor, met ingang van 1
September 1926 uit het gemeentelijk grond
bedrijf terug te nemen het terreingedeelte
aan de Buitenrusllaan met de voormalige
villa „Buitenrust."
Na een opmerking van den heer Van
Santé wordt dit voorstel goedgekeurd.
Grond in erfpacht.
B. en W. stellen voor, aan A. Visser in
voortdurende erfpacht uit te geven 969 M2
grond, gelegen aan de westzijde van het
Santpoorterplein, legen een erfpachtscanon
ven 0.88 per M2 per jaar.
Goedgekeurd.
Verkoop van grond.
B. en W. stellen voor. aan W. Rooze te
verkoopen 810 M2 grond, gelegen aan de
noord- en zuidzijde van de Schoterveen-
sfraat, tegen 10.50 per M2.
Goedgekeurd.
Het Woonwagen-liefdewerk,
B. en W. stellen voor, aan het bestuur
van het Woonwagen-Liefdewerk te verhu
ren 71 M2 grond, gelegen ten Noorden van
den Oudeweg, tegen f 0.35 per M2 per jaar.
Op den grond zal een houten gebouwtje
geplaatst worden, waarin bijeenkomsten in
het belang van de bewoners der daar ge-
stationneerde woonwagens zullen worden
gehouden.
Zonder stemming goedgekeurd en zonder
discussie.
Voorschot „Onze Woning".
Bij de eindafrekening van hel bouwplan van
50 woningen, te bouwen door „Onze
Woning" is gebleken dat, vooral tengevolge
van meerder renteverlies ti'dens den bouw,
de slichtingskosten ad f 148.000, ongeveer
5300 meer zullen bedragen dan geraamd
is. B. en W. stellen daarom voor genoemd
bedrag van 148.000 met 5300 te verhoo-
gen.
Goedgekeurd.
Vergoeding Vakonderwijzers.
In verband met het verzoek van het be
stuur der bijzondere scholen Heerensingel
75, Kleine Houtweg 2! en Antonicstraat
28, om in verband met het Koninklijk Be
sluit van 27 Mei 1926, Slbl. No. 154, alsnog
in de vergoeding art. 101, le lid der Lager
Onderwijswet 1920, over het jaar 1922 te
betrekken de jaarwedden der vakonderwij
zers aan de openbare lagere scholen; stellen
B, en W,-voor te besluiten:
In te trekken ziin besluit van 3 Maart
1926, No. 17;
Afwijzend te beschikken op het verzoek
sub 2 o. genoemd, op grond dat bedoelde
vergoeding is vastgesteld bij raadsbesluit
van 9 Januari 1924. No. 31, hetwelk onher
roepelijk is geworden.
Goedgekeurd.
Steunregeling uitgetrokken
werkloozen.
B. en W. stellen voor den bestaanden
toestand te bestendigen.
De heer JOOSTEN zou graag eens ken
nis hebben willen nemen van de stukken,
Intusschen heeft hij geen bezwaar tegen het
voorstel van B. cn W.
De heer PEPER heeft bezwaar tegen dc
wijze waarop de werkloozen nu worden gc-
holpen. Hiervoor haalt hij verschillende
voorbeelden aan. Spr, had van de sociaal
democraten hier een ernstige poging ver
wacht om de ondersteuning van de werk
loozen nu belangrijk te verbeteren. Spr. doe'
het voorstel B. en W. uit te noodigen in de
volgende zitting voorstellen te doen tot we
derinstelling van de Commissie tot steun aan
uitgetrokken werkloozen.
De heer KEESEN kan zich met dit voor
stel van B. en W. zeer goed vereenigen. De
regeling heeft altijd goed gewerkt. Spr. weet
dat uit ervaring. Van de vakorganisaties is
geen klacht ingekomen. Daarom is er voor
spr. ook geen reden om 't voorstel-Peper le
steunen. Dan wordt het een soort armen
zorg, terwijl de zorg nu meer beschouwd
kan worden als een verlengstuk van de
wêrkloozenzorg uit den crisistijd.
De heer GERRITSZ gaat met het voor
stel van B. en W. mede. Wat de voorstellen
en het betoog van den heer Peper betreft,
merkt spr. op, dat wij hier niet te maken
hebben met wat een ambtenaar zegt of doet,
maar dat wij een college van B, en W. heb
ben dal verantwoordelijk is. Spr. behoudt
zich overigens voor op dit onderwerp terug
te komen.
Dc heer HEERKENS THIJSSEN kan hiet
niet ingaan op alle speciale gevallen, door
den heer Peper, eenvoudig (want hij heeft
zich niet op de hoogte gesteld) naar voren
gebracht. Het is niet juist, wat de heer
Peper zegt, dat een ambtenaar, de secreta
ris, een beslissing neemt. Dat doet hij niet.
Dat doet de commissie en elk geval, zegt
spr., wordt deugdelijk onderzocht. Spr. heet
dan ook niet, evenmin als de heer Keesen.
klachten gehoord. Daarom ziet spr. niet in,
waarom de commissie afgedankt zou moe
ten worden. Spr. zet uiteen, dat de meest
practische oplossing is dat voortgegaan
wordt zooals tot nu toe gebeurde.
De heer PEPER houdt vol, dat er wel
klachten zijn. Men behoeft maar in aanra
king te komen met arbeiders om dat te
hooren.
De heer CASTRICUM zegt hiertegenover
nog eens, dat bij de vakorganisaties geen
klacht is ingekomen.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen.
Het voorstel van den heer Peper wordt
verworpen.
Benoemingen.
In de commissie tot het ontwerpen en
herzien van verordeningen tegen welker
overtreding straf is bedreigd worden be
noemd dc heeren: Mr. M. Slingenberg, J.
Joosten, G. Wolzak Hzn. en M. L, A. Klein.
In dc Commissie van bijstand in het be
heer der Gemeente-Financiën de heeren: G.
Wolzak Hzn., V. Loosjes, J. P. H. Castricum
J Gerritsz.
In de Commissie van bijstand in het be
heer der Openbare Werken de heeren: W.
J. B. van Liemt. W. A. J. v. d. Kamp. H. J
L Klein Schiphorst, J. Mizerus en J. Ger
ritsz.
In de Commissie van bijstand in het be
heer der Gemeentebedrijven de heeren: K.
Kingma, J. H. Visser. Roodenburg, A. G.
Boes, N. de Braai, W. J. B. van Liemt, J.
Joosten en A. de Boer.
Commissie van bijstand in het beheer en
het onderhoud van den Hout en plantsoenen
de heeren: K. Kingma en W. J. B. v. Liemt.
In de Commissie van bijstand inzake het
verleenen van pensioen en onderstand de
heeren W. A. J. v. d. Kamp en J. A. Scholl.
In de Commissie van bijstand voor Ar-
beidsaangelegenheden de heeren: A. G.
Boes, J. Joosten, H. J. L. Klein Schiphorst
en V. Loosjes.
In de Commissie van bijstand voor open
bare gezondheid de heeren: G. Adrian, W.
Koppen. M. L. A. Klein en, N. de Braai.
In de Raadscommissie voor bezwaarschrif
ten tegen d« aanslagen in het gemeentelijk
vergunningsrecht dc .hcêren: Mr. J. N. J. E.
Heerkens Thijssen, lid-voorzitter; W. A. J.
van de Kamp en A. G. Boes, leden; M. L.
A. Klein, C. H. Kuenen, V. Loosjes en F.
Keesen, plaatsvervangende leden.
B. en W. stellen voor, tot tijdelijk leeraar
in de natuurkunde aan de Gemeentelijke
Avondschool voor Nijverheidsonderwijs te
benoemen Drs. H. J. Blikslager, te Heem
stede.
Benoemd wordt de heer drs. Blikslager.
Rondvraag.
De heer VISSER (Chr.-Hisl.) vraagt wat
de reden is, waarom tijdens de vacantie van
den heer G. Robert geen Haarlemsche or
ganisten zijn uitgenoodigd om te spelen tij
dens de concerten in dc Groote Kerk. Er zijn
er velen, die er voor in aanmerking komen.
De heer BRUCH, wethouder, meende dat
een vorig jaar een dergelijk verzoek was ge
daan voor dat jaar. Dat het ook voor dit
iaar gelden zou. wist spr. niet. Wel is hij
bocid om dat weer le doen. Maar men
meet toch wel voorzichtig zijn om te gaan
lijden aan nepotisme en vooral moet de ar
tisticiteit der concerten er niet onder !ijd"n.
Wij moeten dat aan den betrokken organist
overlaten, B. en W. zullen intusschen een
wenk geven.
De heer VISSER (C.-H.) vraagt hoe het
staat met de woningvoorziening, wat betreft
dc opruiming der krotwiningen en of op de
voorstellen prae-advies is te wachten.
De WETHOUDER antwoordt, dat dit
prae-advies te wachten is, zoodra er wat
ruimte op de woningmarkt is gekomen.
De heer VISSER vroeg daarna inlichtingen
over de waarborgsom, die door sommige
woningbouwvereenigingen wordt geheven en
de rente, die daarvoor wordt betaald. z
De heer REINALDA antwoordt en zet
uileen dat dit een kwestie is tusschen de
huurders en het bestuur der woningbouw
vereenigingen, die vrij zijn om al of niet een
waarborgsom te vragen en rente te betalen.
Of rente betaald wordt, zal voor dc huur
ders weinig verschil maken, omdat die be
taalde rente toch op een of andere manier
op dc bewoners moei worden verhaald.
De heer PEPER wijst op den slechten toe
stand van den Amsterdamschen straatweg.
01 het Rijk daar nu niets aan doen wil?
De heer REINALDA deelt mede, dat her
haaldelijk bij het Rijk op verbetering is aan
gedrongen. Thans hebben B. en W, zi.ch
wederom tot het Rijk gewend, nu met de
vraag of het Rijk zou willen gedoogen, dat
de gemeente op haar kosten een trottoir
aanlegt, zoodat de bewoners tenminste be-
hoébdiik naar en van huis kunnen komen.
Of tiet Rijk hel nu gedoogen zal, moet wor
den afgewacht,
Dc heer KOPPEN vbaagt of de gemeente
niet zou kunnen overgaan tot onteigening
van een stukje trottoir vóór het huis van
den heer Enschedé aan de Zijlstraat,
De heer REINALDA zegt dat B. en W.
dit verzoek zullen onderzoeken.
De heer VISSjER (C.-H.) maakt bezwaar
tegen de brieven, die B. en W. geschreven
hebben aan sommige bewoners van huizen
van Patrimonium'. Hun werd aangeraden zich
van een andere woning le voorzien.
De heer REINALDA zet uiteen, wat dc j
bedoeling van dit schrijven is geweest. Er j
wor3t een toeslag gegeven dp 3e TvSST tdahr
hen, voor wie na dien toeslag de huur nog
te hoog is, werd aangeraden een ander huis
te zoeken, waarbij tet gemeentebestuur alle
medewerking zou verleenen.
De heer VISSER antwoordt, dat dit niel
te pas komt. Bij het raadsbesluit om toeslag
te verleenen, is geen enkele voorwaarde ge
steld van den aard als door B. en W, hier
naar voren worden gebracht. Dc toeslag
Wordt gegeven zonder voorwaarde.
De heer REINALDA zegt, dat er geen
ve or waarden worden gesteld. Het is een
wenk aan de betrokken bewoners.
De heer VISSER meent, dat het n dwang
is, die wordt opgelegd.
De heer REINALDA ontkent dft.
Hierna sluiting.
MEDEDEELINGEN RAAD DD. 8 SEP'
TEMBER 1926.
a. ingekomen zijn:
lo. Brieven van Gedeputeerde Staten ten
geleide van door hen goedgekeurde raads
besluiten van
28 Juli 1926 Nos. 1516 en 17 inzak»
naamsverandering van woningbouwvereeni
gingen
28 Juli 1926 No. 21 tot verkoop van grond
ten westen van de Cederstraat te Schoten;
28 Juli 1926 No. 32 betreffende het voeren
van een rechtsgeding.
b. gesteld worden in handen van Burge
meester en Wethouders om praes-advies:
le. een verzoekschrift van het bestuur
van de Afd. Haarlem der Nederlandsche
Vereeniging van Huisvrouwen om huis
houdelijke vakken op te nemen in het leer
plan der Middelbare school voor meisjes.
2e. een schrijven van B. van den Belt in
beroep komend tegen de beslissing van Bur
gemeester en Wethouders, waarbij hem ver
gunning wordt geweigerd voor een bepaalde
verbouwing van zijn percefl Hertogstraat 7
Op 6 en 7 September hadden het 2e foe
latingsexamen en de her-examens plaats.
Sedert de vorige opgaaf (24 Juli j.l.l wer
den toegelaten tot het eerste studiejaar:
Afd. Bouw- en Waterbouwkunde: C. Bur
ger, Venhuizen (N.-H.); B. Daalder, Alk
maar; R. Marsman, Haarlem; F. Meijer»,
Leiden; J. B. C. Mohrmann, Amsterdam:
J. Plas, Edam; J. C, Swen, Vorden (G.)
,Afd. Werktuigbouwkunde en Electroteeh-
niek: Th. J. A. Bellm, Bloemendaal; J. Fa-
ber, J. C. B. Faken, L, J. J. Groeneveld,
Haarlem; J. M. P. de Groot, Antwerpen,
Ch E. Hoeke, V. L. Hotke, Weltevreden
(N. O, I.); H. C. Keyser, Schoten; J. C. D.
van Markesteijn, Utrecht; A. P. Riem-Vis,
den Haag; W. M. Schaaper, Beverwijk; S. J<
Slotboom, den Haag; J. Th. J. Zwart, Alk-
ma ar.
Tot het tweede studiejaar werden nog
toegelaten:
Afd. Bouwkunde; H. M. J. van der Schaar,
Beverwijk;
Afd. Weg- en Waterbouwkunde; J. via
Ooijen, Rijswijk, (Z.H.l
Afd. Werktuigbouwkunde: J. Bosman
Doesburg.
Afd. Electrotechniek: L. F. Schfiler, Be«
verwijk.
Er hebben zich in 't geheel 168 Candida-
ten voor toelating aangemeld.
Bevorderd van het eerste naar het tweede
studiejaar:
Afd. Bouwkunde: C. Th. Steffulaar, Hair-
Iem.
Afd. Weg- en Waterbouwkunde: R. Duln-
ker, den Helder.
Afd. Werktuigbouwkunde: J. G. de Gor
ter, J. N. Hessling, den Haag; R. O. van
Manen, Bloemendaal; H. van Roolselaar,
Klarenbeek (G.); E. F. J. Sweerts, Haarlem.
Afd. Electrotechniek: H. J. van Daalen,
Aerdenhout; W. H. Oosterkamp, Almen (G.j
Bevorderd van het tweede studiejaar naar
het practisch leerjaar:
Afd. Werktuigkunde: A. van der Bliek,
Beverwijk; F. N. W, Blokbergen, Groena-
kan, (U.); J. Pennock, den Haag.
Afd. Electrotechniek: H. van Borselen, A*
A. M. van Waijenburg, Haarlem.
Bevorderd van het tweede lot het laatste
studiejaar: J. Jonker, Alkmaar.
Bevorderd van het practisch leerjaar tot
htf laatste studiejaar: J. Gijbeis, Leiden.
De M. T. S. telt thans 355 leerlingen, al«
volgt over de studiejaren verdeeld: le stu
diejaar: 134 leerlingen; 2e studiejaar: 81,
practisch leerjaar: 70; laatste studiejaar: 80,
Wanneer dit nummer verschenen is, dan
is het mogelijk, dat de rust in t taxibedrijf
te Haarlem is verstoord. De reden dat "er
thans onrust en ontevredenheid heerseht
onder de chauffeurs is gelegen in t geheim
zinnig doen der werkgevers, aldus schrijft
het bestuur der afd. Haarlem van de Ned.
Unie in „Het Autobedrijf".
Men wil n.l. tariefsverlaging ten koste
der arbeiders; men wil invoering der Am-
sterdamsche regeling. In een gehouden
nachtvergadcring der taxichauffeurs zijn de
toestanden besproken en de voor- en na
deden der Amstcrdamsche regeling uilvoe.
rig aangetoond. Het personeel dat de ellen
de der premie- en provisie-regeling mede
gemaakt had, was sterk in oppositie en zij
die nog nooit een dergelijke loonregeling
hadden gehad wensehten een garantieloon
en willen met premie en provisie niets te
maken hebben. Het bleek hoe langer hoe
meer uit het aantal gegronde grieven, dat
men dan geheel aan de willekeur van het
bedienend telefoonpersoneel wordt ©ver-
geleverd, die blijkbaar van 't stationneerbe-
drijf geen cent verstand hebben en dc chauf
feurs dan maar raak laten rijden, Bij het
premiestelsel komen op die manier dan
alle kosten ten laste van het personeel, of
men weigert noodgedwongen dienst, of zoo
iets. Daar wij vermoeden dat de ontwerper
in Amsterdam niet op de hoogte is van de
Haarlemsche toestanden, vermelden wij dit
even. Door de organisatie is indertijd eene
stationneerregeüng ontworpen welke voor
Haarlem eenig nut kan afwerpen en die het
bedrijf populair zou kunnen maken, waar
door hel tarief lager kon zijn, zonder af
breuk te doen aan de loonen der chauffeurs.
Wij hadden dan ook verwacht, dat wij be
trokken zouden worden bij een eventueele
bespreking, doch de heeren werkgeverr
schijnen liever de arbeiders te willen negee-
ren. Om die reden heeft dan ook de ver
gadering der taxi-chauffeurs zich uitgespro
ken over de houding welke de chauffeurs
zullen hebben aan te nemen. Daar de chauf
feurs op heden nog belang hebben bij 't aan
tal ritten dat zij moeten maken, daar hun
loon of inkomen nog wordt samengesteld uit
loon en verval, terwijl zij volgens een deel
der werkgevers niets met de tarieven heb
ben uit te staan en volgens een ander deel,
de eerste onkosten der tariefsverlaging zou
den moeten dragen, besloot de vergadering
om bij een eventueele bespreking van het
bestuur met de belanghebbenden, aan te
dringen op verhooging der loonen en invoe
ring der reeds vroeger gestelde eischen,
die om bepaalde redenen op de vorige
conferentie niet ingewilligd zijn geworden.
Dit loon zou voorloopig 20.per week
moeten zijn, zonder eenige korting van
werkgeverszijde, en een wekelijkschen rust
dag van ten minste 34 uur.
Op verzoek van de Haarlemsche politie tl
door de Amsterdamsche politie aangehou
den P. V. D., die ten nadeele van een Haar
lemsche firma een bedrag van 75 heeft
verduisterd, welk bedrag hij voor afgelever
de goederen had ontvangen, doch niet aan
de firma had afgedragen,