De Zevende Algemeene Vergadering van den Volkenbond te Genève. GEMEENTERAAD VAN HAARLEM. Middelbare Technische School te Haarlem. Het Taxi-bedrijf. Verduistering. i. (eigen correspondentie). Toen, in 1919, de Volkenbond onder om standigheden, die tot dusver van een gc- boortefout deden spreken, tot stand kwam, zag men in haar samenstellende organen niet grootheden van gelijke beteekenis. De Volkenbond bestaat, gelijk men weet, uit een jaarlijks bijeenkomende Assemblee, waarin alle leden, thans 55 in getai, één stem hebben, en wordt voorts, wat de meer uitvoerende werkzaamheden aangaat, be stuurd door den Raad, die thans uit een viertal permanente en vier niet-permanente leden bestond. Gegeven nu, dat deze vijf permanente leden waren de vertegenwoor digers van de vijf Geallieerde en Geasso cieerde landen, die in den oorlog tegen Duit soh land voorop hebben gestaan, kan het niet verwonderen, dat de openbare mee ning in dezen Raad een orgaan tot voort zetting van de politiek der Geallieerden zag. Immers, men verwachtte van de vijf vertegenwoordigers der vijf Geallieerden volkomen overeenstemming van gedachten en daden, en de tijd, dat er tusschen hen onderling verschillen zouden kunnen zijn, wend verre geoordeeld! Tegenover deze, wel maakten Brazilië, Spanje en Polen van de aldus gegeven gelegenheid gebruik om voor zichzelf zoodar.igen zetel eveneens op te eischen. Langdurig zijn de discussiën geweest, die dienden te worden gevoerd teneinde de ge schapen moeilijkheden uit den weg te ruimen Polen bleek, loyaal, het eerst tot toegeven bereid, Spanje bleef aan den eisch van een permanenten zetel vasthouden, maar dreigde niet met obstructie; Brazilië tenslotte maakte van zijn Raadslidmaatschap misbruik om, toen men aan dit land geen permanenten ze tel wilde toekennen, te dreigen, zijn veto te zullen doen hooren tegen het voorstel om Duitschland zulk een zetel toe te kennen. En aangezien het Grondvcrdrag van den Vol kenbond voorschrijft, dat een voorstel tot uitbreiding èn van het aantal der permanente èn van dat der niet-permanente zetels in den Raad slechts eenstemming kan geschieden, moest de voorgenomen toelating van Duitsch land worden uitgesteld, automatisch tot d; gewone Assemblée, in September te openen. Maar inmiddels benoemde de Raad een Stu diecommissie, waarin nevens de leden van aaneengesloten gerekende vijf permanente oiecommissie wa rm neven5 uK .c^u leden, waarvan echter al dadelijk aan te den Raad ook Duitschland, Polen en Argenti nië zitting kregen. Deze commissie is gekozen met haar bekend voorstel om de permanente zetels van zes tot negen uit te breiden, en drie van deze negen te maken tot semi- permanente zetels. Immers, zes der niet-per manente Raadsleden zullen voortaan niet nemen viel, dat een of meer tot de mede standers der Geallieerden zouden behooren. Is het wonder, dat men, deze constructie eenmaal volgende, aan de jaarlijksche Assem blée, schoon zij gelijk stemrecht toekende aan alle leden, groot of klein, een tweede, zoo niet geheel onbeteekenende rang in het Volkenbondsraderwerk toekende. Het is goed zich in dezen gedachtengang in te denken, nu de zevende Assemblée ge houden wordt. Wij leven snel in den tegen- woordigen tijd, en daardoor vergeten wij ook snel. Onze eigen gedachten evenzeer als die van anderen. Er zijn er velen, die zich nauwelijks meer te binnen brengen, dat aanvankelijk de overtuiging bestond, dal de jaarlijksche bijeenkomst van de Assemblée, zoo zij al jaarlijks zou blijven, niet veel meer zou blijken te zijn dan een franje achtige vertooning. Die Assemblée zou, zoo wisten de critici ons direct te vertellen, niet anders hebben te doen dan de besluiten van den Raad registreeren, homologeeren en wat dies meer zij. Hoe anders is het niet uitge komen. Vanaf den eersten keer, dat de Assemblée per 15 November 1920 door wijlen Wilson samengeroepen bijeenkwam heeft zij haar eigen positie bevestigd. Dat moge zijn geschied door het feit, dat zij direct de koorden van de beurs in handen heeft genomen; m.a.w. een strenge controle op de uitgaven heeft gelegd dit moge zijn, doordat eminente persoonlijkheden achter eenvolgens op den Voorzitterszetel hebben plaats genomen en hebben gewaakt voer het prestige dit moge zijn tenslotte, ornaat de leden van den Bond zich veelal door wer kelijk eerste klas mannen en vrouwen heb ben laten vertegenwoordigen, het is er met dat al niet te minder om geschied. De jaar lijksche vergadering van den Volkenbond begint meer en meer een gebeurtenis te worden in het internationale politieke leven. Toen in 1907 de tweede Vredesconferentie het besluit nam om haar eigene bijeenkom sten periodiek te verklaren, heeft men niet nagelaten vollen nadruk te doen vallen op de beteekenis dezer resolutie. Daardoor toch zoo werd terecht gezegd, werden de Vredes conferenties ingeschakeld in den arbeid der practische staatkunde. Met de opeenvolgen de Assemblée's van den Volkenbond is dit in vee sterker mate het geval geweest.^Zijn zij aanvankelijk als een opmerkenswaardige nieuwigheid aan het oog van den belang stellende voortgetrokken zijn zij met scep ticisme begroet igebleven door degenen, die in den aanvang niet geloofd hebben en daar om niet willen gelooven zij gaan meer en meer de draden, die door de opperste poli tiek van het oogenblik heenloopen, samen vatten. Men behoeft daarom niet de vrees te koes teren, die anders niet geheel misplaatst zou zijn, dat politiek en Volkenbond zullen wor den verward. Zou inderdaad de Volkenbond zich met zuiver politieke bemoeienissen in laten* dan zou hij wellicht te spoedig het lot van de Heilige Alliantie van een eeuw geleden deelen. Maar de politiek van Europa wordt tcekenend feit, dat toch aan velen onopgemerkt voorbijgaat beheerscht door de overwegingen van innerlijke en uiterlijke veiligheid. Dé politiek van Europa staat, reeds nu en zeker nog een reeks van jaren, in het teeken van het veiligheidspact. Daar mede is de vrede er nog lang niet, maar de eerste stap om tot dien vrede te komen, wordt zeker wel gevormd door de overwe ging, dat men de noodzakelijkheid van dien vrede dient te erkennen. De groote afstand, die tot dusver nog altijd het wenschelijke en het bereikbare van elkander heeft geschei den, is niet slechts daarin gelegen, dat in de eerste plaats de overtuiging van de mo gelijkheid ontbrak, maar ook daarin, dat de noodzakelijkheid om alle andere politieke belangen bij dat van de door den vrede ge waarborgde veiligheid achter te stellen, niet werd erkend. Wij zijn nog lang zoo ver niet, dat er van kan worden gesproken, dat dit geval thans wel bestaat, maar wij naderen in de goede richting. Er waren er, die bij den aanvang van de zesde Assemblée in 1925 sceptischer waren dan een jaar tevoren. Toen toch verwachtte men, ondanks de samenkomst van Herriot cn MacDonald niets van direct praktische waarde, en men kreeg inderdaad veel: het Protocol van 1924. Maar men kreeg ook woorden te hooren, die op de a.s. toelating van Duitschland wezen, en een oogenblik zelfs scheen het als zou die toelating reeds in dat jaar een feit worden. Dat is niet ge- gebiedwel zijn toen de directe onderhan delingen geopend, die langzaam en geleide lijk hebben geleid tot Locamo. Daarbij dient echter niet uit het oog te worden verloren, dat de verdragen van Locarno nimmer wer kelijkheid zouden zijn geworden, indien met de Volkenbond te Gcnève, formeel staan de buiten deze verdragen, de juiste atmos feer voor het sluiten ervan had geschapen. Die atmosfeer kwam in 1925 wel heel ein delijk tot uiting. De bijna veertig sprekers, die over het jaarlijksch rapport van den Vol kenbondsraad het woord voerden, spraken slechts voor een klein gedeelte over den inhoud van dit rapport, maar lieten in veel grootcr aantal woorden van teleurstelling hooren over het feit, dat het Protocol niet was verwezenlijkt. Reeds toen verwachtte men iets bijzonders, en dat bijzondere is gekomen door Locs**©, waar vele geheel tegenstriidinge eisohen werden verzoend en waar Polen, het zich ontwikkelende land van Oost-Europa, de waarde van den Volken bond zoo hoog schatte, dat het de toetre ding van Duitschland tot den Volkenbond stelde boven de eenzijdige waarborgen, die de tractalen met Frankrijk het tot op dat oogenblik boden. Echter, in den aanvang van 1926 kwam de terugslag op de schoone verwachtingen. Een buitengewone Assemblée van den Volken bond werd bijeengeroepen om de ratificatie van Locarno mogelijk te maken door Uuitsch- land's toelating tot den Volkenbond. Aan deze toelating echter zat het toekennen van een nieuwen, permanenten zetel aan Duitsch land in den Raad vast. Tegen die toekenning bleek van teen enkele zijde bezwaar, maar meer terstond herkiesbaar zijn;, drie dezer zullen dit echter wel, en aangezien het niet waarschijnlijk is, dat de Assemlblée niet tel kenmale tot die herkiezing zal overgaan, tenzij zich zeer bijzondere omstandigheden voordoen, mag dus van semi-permanent ka rakter worden gesproken. Brazilië, voor het welk een dezer drie semi-permanente zetels bestemd was, bleek reeds dadelijk ontevre den en liep heen; Spanje volgde dit voorbeeld korten tijd voor de opening der Assemblée; Polen, evenals Chma, dat later aanspraken op een permanenten zetel ontwikkelde, gedroeg zich als een goed Volkenbondslid betaamt, dat zich schikt naar de verlangens der meer derheid. Trouwens, ook tusschen Spanje en Brazilië bleek verschil: zegde Brazilië zijn lidmaatschap van den Volkenbond op welke opzegging eerst over twee jaren effect sorteert Spanje bleef, althans tot dusver, den Volkenbond getrouw. De opening dezer zevende Assemblée geschiedt met goede vooruitzichten. Want, het moge dan zijn dat Spanje en Brazilië teleurstelling brachten, de Commlssfa, In gesteld voor de reorganisatie van den Raad, is eenstemmig t»t conclus-.es geko men. De Raad is zoo verstandig geweest om dit rapport zoo spoedig mogelijk te be handelen in afwezigheid van dc Spaansche en Braziliaansche leden, en heeft tenge volge daarvan het eenstemmig besluit kun nen nemen om aan de Assemblée voor te stellen een nieuwen permanenten zetel be schikbaar te sjeüen voor Duitschland; die niet-permanente zetels aan de zes be staande toe te voegen en van deze negen aan drie een semi-permanént karakter te geven. Aller instemming heeft deze op lossing niet; Zweden is nog eens komen getuigen hoezeer het liever het aantal niet- permanente zetels op peil had gehouden gezien, maar terwille van de algemeene overeenstemming heeft men allen iets op geofferd. Nog onlangs heeft de Engelsche oud minister Fisher uiteengezet, dat de atmos feer voor een internationale bijeenkomst van omvang en beteekenis. het alles over- heerschend element vormt. Voorzoover men oppervlakkig over deze atmosfeer te Genève kan oordeelen, is zij thans goed. Verwonderen kan dat niet, want velen, die den Volkenbond reeds dienen vanaf zijn oprichting, zijn bier weer bijeen. Vermoe delijk zouden alle de zes oud-oud-Voorzit- ters van de Volkenbondsvergadering aan wezig zijn, achtereenvolgens waren het de Belg Hymans; de Nederlander van Karne- beek; de Chileen Edwards; de Cubaan De la Toriente; de Zwitser Motta en de Cana dees Dandurand. Maar de Nederlandsche delegatie moest Minister van Karnebeek missen; zij is thans, evenals het vorig jaar samengeteld uit de heeren Loudon, onze gezant te Parijs; Prof. van Eysinga te Lei den; Graaf van Lynden van Sandenburg, Mr. Limburg en Prof. Frangois. Wat te vertellen van de openingszitting, druk zocht als altijd, voorgezeten ditmaal door Benesj als waarnemend Voorzitter van den Raad? De door hem gesproken woorden, die op dit oogenblik bijzondere beteekenis hadden, zijn reeds geheel de wereld door rondgeseind. De openingszitting is dan ©ok geen werkzitting. Het eigenlijk werk vangt eerst in den middag van den openingsdag aan als men zich vereenigt. eigenlijk om niet anders te doen dan den Voorzitter der vergadering te kiezen. Ditmaal was het de Serviër Ninsjtisj, wien de eer te beurt valt dit internationaal parlement te megen leiden. Indien een vorig jaar, toen Frankrijk en Engeland moesten worden verzoend, in de keuze van den Franschen Canadees Dandurand symboliek opgeslo ten lag, dan is die symboliek thans door dc aanwijzing van een Balkan-bfedelegeerde evenzeer aanwezig. Want van waaruit dreigen Europa meer moeilijkheden, dan vanuit den Balkan? (Vervolg.) Herziening strafverordeningen, B. en W, bieden ter vaststelling aan de lijst der verordeningen, tegen welker over treding straf is bedreigd. Wordt vastgesteld. De stinkénde grachten. B. en W. stellen voor in beginsel te be sluiten tot aankoop van één motor-sleepboot drie baggerbakken en Iwee-motorvischviel- ten, teneinde intensiever, naast spuien, het baggeren der grachten' ter hand te nemen. De heer BOES vindt dat het baggeren niet goed gebeurt. Zoo lang ligt men nu reeds op dezelfde plek, dat het wel heel lang moet duren voordat men geheel klaar is. Ook gelooft spr. dat de eerste keer heel spoedig zal moeten worden afgebaggerd om er profijt van te hebben. Had men dat in het begin van den zomer gedaan, dan zou er nu allicht minder stank zijn geweest. De heer VAN SANTÉ vraagt of er geen grootere machine moet zijn en of niet ge dacht wordt aan andere middelen tot ver betering. De heer HEFRKENS THIJSSF.N wijst er op, dat alles behgerscht wordt door de nog onopgeloste vraag hoe een voldoende ver betering kan worden verkregen. Dat wacht op het rapport van den Inspecteur der Volksgezondhejd. Spr. zet uiteen, wat te dien opzichte de theorie leert. De bedoeling is nu met baggeren de aangevoerde stof spoedig af te voeren. Wat nu wordt voor gesteld, is in alk geval noodig, of het vol doende is, zal moeten worden afgewacht. Voorgelicht door den chef van Dienst, ach ten B. en W. een zwaardere machine niet noodig. Het onderhoud zal zoo bezwaarlijk niet zijn. Het materiaal zal jaren mee kunnen gaan. Schuimen van het water is gewensent om het vuil, dat van bovenaf in het water valt, weg te nemen. Die hoeveelheid is blijkbaar niet gering. Dc heer KLEIN SCHIPHORST gaat mei dit voorstel mede, maar zou willen, dat B. en W. behalve dat, ook eerst nog een c-an- besteding houden, om alle grachten uit te laten baggeren, opdat een grootere machine de grachten eens goed schoonmaakt. De heer GERRITSZ is niet van meening, dat er maar kijk op is, dat met dit baggeren de zaak in orde zal zijn. Als B. en W. dat meenen, dan zou d'e Raad beter doen om dit voorstel maar niet aan te nemen, en B. en W, in hun meening niet te sterken. De heer DE BRAAL bestrijdt den heer Gerritsz. De wethouder hectt niet gezegd dat dit afdoende is, maar vreest, dat dit zelfs niet afdoende zal zijn. De chef van de reiniging acht dit baggeren noodig en in alle gevallen noodig. Ook het schuimen is noodig. De heer JOOSTEN zou betreuren dat te gen dit voorstel werd gestemd. Voorloopig moet dit gesteund worden, want anders werdt er niets ëedaan, De VOORZITTER: De heer Gerritsz heeft gezegd, dat hij haast geneigd is tegen te stemmen en dat beteekent in den regel dat men vóór stemt. De heer KLEIN SCHIPHORST stelt voor dc grachten te doen baggeren cn daarvoor een aanbesteding uit te schrijven. Dc heer Boes c.a. stelt voor den bagger molen eenige maanden dag en nacht te doen doormalen. De heer HEERKENS THIJSSEN verdigde nader het voorstel van B. en W. Ten slotte werd het voorstel van B. en W. z. h. st. aangenomen en werden de andere voorstel len in handen gesteld van B. en W. om praeadvies. Blauwzyurgasontsmelling. Naar aanleiding van een verzoekschrift der Federatie van Haarltmsche Woning- houwvercenigingen, hebben B. en W. een onderzoek ingesteld naar de wenschelijkheid van uitbreiding van den Gem. Ontsmettings" dienst mei een afdeeling blauwzuurgas, ter ontsmetting van woningen cn meubelen, B. en W. stellen nu voor tof dat doel een 'bedrag van 600 te hunner beschikking te stellen. Goedgekeurd. Directie der Gemeenteremiging. B. en W. kunnen zich vereenigen met het gevoelen van de Commissie en achten, ge let op den omvang van het bedrijf der Rei niging en de taak, welke de leider heeft, aan wien thans als zoodanig ook de leiding van het Centraal Vervoer is opgedragen, al leszins termen aanwezig, om thans voor te stellen over te gaan tot instelling van de functie: „Directeur der gemeente-reiniging, tevens Directeur van den gemeentelijken ontsmettingsdienst en leider van het cen traal vervoer", en daaraan eene bezoldiging te verbinden, als genoemd onder letter C van de Verordening, regelende de bezoldi ging van verschillenide hoofdambtenaren in dienst der gemeente. Voorts geven zij in overweging den hoofd inspecteur A. van Drlel in genoemde functie te benoemen op een salaris van 5600. De heer WOLZAK is niet overtuigd door de motiveering van B. en W. Spr. wijst er op, dat B. en W. het voorstel van de sub commissie zonden en deze mededeelde, dat zij zich met het voorstel van B. en W. kan vereenigen, B. en W, komen bij den Raad en vertellen dat zij zich met het advies der commissie vereenigen. Beter is voortaan het advies der commissie mede te deelen. Ver der vraagt spr.: de functie van directeur van den ontsmettingsdienst brengt toch geen nieuw salaris mede? De heer HEERKENS THIJSSEN herin nert aan de bezwaren tegen dit voorstel bij de begrooting naar voren gebracht, B. en W. meenen nu dit voorstel weer te moeten doen op de in het raadsstuk aangevoerde gronden. In het salaris is begrepen een post van den ontsmettingsdienst. Op de begroo ting van dezen dienst zal een post voorko men voor salaris directeur. Dat gebeurt omdat het Rijk in de kosten van ontsmet ting bijdraagt. De heer KOPPEN zet, aan de hand van deskundige meeningen, op congressen geuit, uiteen, dat z. i. de ontsmetting, zooals die nu uitgevoerd wordt, weldra zal hebben af gedaan. Het voorstel van B, en W'. wordt goedgekeurd, Gortesteeg. B. en W. stellen voor, het verzoek van G. Koning e.a., den naam Gortesteeg te ver anderen, bijv, in Gortcstraat, niet in te wil ligen. De heeren Kleis, Peper, Boes en mevr. Maarschall-Komin, leden van den Raad, stel len voor het verzoek door de inwoners van de Gortesteeg gedaan, in te willigen en te besluiten den naam Gortesteeg te verande ren in Gortestraat. De heer KLEIN verdedigt zijn voorstel. Spr. meent dat er reden is aan het verzoek t.- voldoen. Ten eerste omdat vroeger al eens in den Raad de mcening geuit is dal de naam steeg uit de stad moet verdwijnen. Bij sollicitatie'» b.v. zegt spr., dal men moei lijkheden. ondervinden kan vai een straat naam die eindigt op steeg, Dat ook is een reden om het verzoek in te willigen. De lieer JOOSTEN meent dat, als het laatste juist is, het voorste! een kantje van beroepskeuze krijgt. Zelfs dan zal men ook op de resf van den naam moeten létten. Spr, kan zich niet voorstellen dat werk gevers zich daardoor laten leiden. Dat zou misschien beter zijn hel Amerikaansche sys teem, waar men wijk A, B, C, straat 1, 2, 3 heeft. Spr. doet dan een voorstel om alle stStatnamen met steeg te veranderen in straatje, voor die straten, die op elk punt meer dan 3 M. breed zijn cn geen dergelijke namen meer aan straten te geven. De heer VAN LIEMT vraagt dan geen onderscheid te maken tusschen straat en straatje, Overigens is spr. er volkomen voor cm die straatnamen van steeg in straat te veranderen. De heer KEESEN vindt, dat men dan maar alle stegen straat moet noemen. De motieven zijn voor de menschen uit alle ste gen juist dezelfde. De heer REINALDA gclocft dat dezelfde bezwaren gelden tegen den naam straatje als nu tegen den naam steeg. Men zal goed doen rekening te houden met het historisch gewordene. In vele steden o.a. in Amster dam en in Leiden dragen vele belangrijke straten den naam steeg, Er wordt z. i. veel te veel waarde gehecht aan die naamsver andering. Het is niet iets minderwaardig. Wat heeft men tegen: Paarlaarsleeg, Peu- zelaarsteeg. Zal men voorstellen om die na men in Paarlaarstraat te veranderen. B. cn W. vinden dan ook geen aanleiding om al* gemeene naamsverandering voor te stellen. De heer KLEIN wijst er op, dat meerma len in den Raad namen veranderd zijn b.v. Zakstraat, Kokstraat. Dus er is hier ook aanleiding voor. Den heer Joosten merkt spr. op, dat het kleineerende in de onder havige benaming niet in het woord: „Gorte", maar in den naam „steeg" zit. Daarom is het gewensch dat te veranderen. De heer JOOSTEN handhaaft zijn voor stel. Het voorstel-Klein wordt aangenomen met 7 stemmen tegen. Tegen: de wethou ders en <fe heeren. v. Santé, Joosten en de Braai. Het voorstel-Joosten wordt verworpen met 248 stemmen De VOORZITTER: Ik constateer dus, dat de Raad elke steeg op zich zelf wil bekifken De Kenneraerbrug. Het uitgewerkt plan voor den bouw van die nieuwe brug leggen B. en W. thans over. Met inbegrip van de kosten voor vernieu wing en verstrating van de aansluitende be strating en het sloopen van de bestaande brug met grondwerken c.a. worden de uit gaven geraamd op 94.000.'B. en W. stellen voor, genoemd bedrag te hunner beschik- kin te stellen. De heer BOES meent, dat de aansluiting van de brug aan den Schoterweg op de lee- kening niet juist is. Spr zet een z.i. betere situatie uiteen. De heer VISSER meent, dat de brug niet aan beide kanten even breed zal zijn. Hij zou de hoeken van Kennemerplcin meer willen afronden. De heer REINALDA beantwoordt de op merkingen, aan het bezwaar van den heer Visser wordt tegemoet gekomen. Het voorstel wordt aangenomen. Herstelling der Gravesteenenbrug. Volgens opgaaf van „Figee" zijn de kos ten, exclusief de demontage- en montage- kosten voor herstelling der Gravesteenen brug te schatten op 1.000.Wanneer men de montage- en demontagekosten op f 250.en de onvoorziene werken op 500.stelt, zal derhalve een crediet van 1.750.noodig zijn. B. en W. stellen daarom voor dit bedrag te hunner beschikking te stellen. De heei' CASTRICUM is niet tegen het voorstel, want verbetering is hard noodig, maar hij heeft bezwaren waarop hij later zal terugkomen. De heer GROENENDAAL vraagt wan neer naar de meening van B, en W. een voorstel is te wachten voor den bouw van een nieuwe brug, die niet zoo onbeholpen i» als deze. De heer KLEIN SCHIPHORST vraagt B. en W. maatregelen te nemen tot verbe tering van den toestand daar ter plaatse, welke toestand door hem wordt geïllus treerd met eenige voorbeelden. De heer REINALDA deelt mede, dat er een nieuwe brug zal komen, maar door dit voorstel zal den toestand, die nu gevaarlijk is, eenigszins verbeteren. Verder hebben B. en W, plan om het verkeer van voertui gen te leiden door de Spaarnwouderstraat over de Melkbrug, zonder deze te overbe lasten. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen. De Brandweerkazerne. B. en W. schrijven aan den Raad: In de raadsvergadering van 24 Maart j.I. werd in beginsel besloten om het gebouw aan de Gedempte Oude Gracht Nrs. 131 en 133, hetwelk in gebruik is bij de Buitenge wone school voor lager onderwijs en bij den Keuringsdienst voor waren, te bestemmen tot oefenschool c.a. voor de Brandweer. Zij stellen voor dit gebouw in te richten voor het doel o.m. door het laten aanleggen van een brandweeralarmcentrale, waarvan de centrale Post in dit gebouw komt. De kosten van bediening, bedragende f 4800 per jaar, zijn voor 1926 te ramen op 1600.—. B. en W. stellen daarom voor, hun mach tiging tot de uitgave dier gelden te geven. Nadat door den heer Reinalda eenige vragen van den heer Joosten zijn beant woord, o.m. dat de salarieering van het per soneel zeer voorloopig is, en dat de Raad later zal beslissen in welke groep het per soneel moet komen, wordt het voorstel goedgekeurd. Aankoop van perceelen. B. en W. stellen voor, voor 5.000 aan te koopen de perceelen Zomervaart 12 c, 12 d. 12 c en 12 f. Goedgekeurd. Perceel Jansweg 9. B. en W. stellen voor: 1. Behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Ncord-Holland, Burgemeester en Wethou ders te machtigen van de N.V. Haarlemsche Auto Centrale, gevestigd alhier, voor dc som van 24.325.aan te koopen het per ceel aan den Jansweg no. 9. Dc heer REINALDA, de heeren Peper en Wolzak beantwoordende, wijst er op dat deze transactie in 't voordeel der gemeente is. De gemeente heeft over 10 jaar dit per- éeel noodig om straten te maken volgens het plan der Verkeerscommissie. Moest de gemeente dan onteigenen, dan zou zij heb ben te betalen een koopsom en waarschijn lijk een groote som voor zaakschade. Dit is een reëele overeenkomst, waar de gemeente voordeel bij heeft. Het onderhoud is voor rekening van den huurder. Hef voorstel wordt goedgekeurd. De perceelen aan de Haasstraat. Dc weduwe J. N. Zandvoort te Alkmaar heeft twee huizen in de Haasstraat kada straal sectie D, nrs. 4289 en 4290, inver- band met de plannen van verbreeding van deze straat, aan de gemeente ten verkoop aangeboden voor 3000. B. en W. stellen voor niet in te gaan WP genoemde aanbieding. Aldus besloten, Buitenrust. B. en W. stellen voor, met ingang van 1 September 1926 uit het gemeentelijk grond bedrijf terug te nemen het terreingedeelte aan de Buitenrusllaan met de voormalige villa „Buitenrust." Na een opmerking van den heer Van Santé wordt dit voorstel goedgekeurd. Grond in erfpacht. B. en W. stellen voor, aan A. Visser in voortdurende erfpacht uit te geven 969 M2 grond, gelegen aan de westzijde van het Santpoorterplein, legen een erfpachtscanon ven 0.88 per M2 per jaar. Goedgekeurd. Verkoop van grond. B. en W. stellen voor. aan W. Rooze te verkoopen 810 M2 grond, gelegen aan de noord- en zuidzijde van de Schoterveen- sfraat, tegen 10.50 per M2. Goedgekeurd. Het Woonwagen-liefdewerk, B. en W. stellen voor, aan het bestuur van het Woonwagen-Liefdewerk te verhu ren 71 M2 grond, gelegen ten Noorden van den Oudeweg, tegen f 0.35 per M2 per jaar. Op den grond zal een houten gebouwtje geplaatst worden, waarin bijeenkomsten in het belang van de bewoners der daar ge- stationneerde woonwagens zullen worden gehouden. Zonder stemming goedgekeurd en zonder discussie. Voorschot „Onze Woning". Bij de eindafrekening van hel bouwplan van 50 woningen, te bouwen door „Onze Woning" is gebleken dat, vooral tengevolge van meerder renteverlies ti'dens den bouw, de slichtingskosten ad f 148.000, ongeveer 5300 meer zullen bedragen dan geraamd is. B. en W. stellen daarom voor genoemd bedrag van 148.000 met 5300 te verhoo- gen. Goedgekeurd. Vergoeding Vakonderwijzers. In verband met het verzoek van het be stuur der bijzondere scholen Heerensingel 75, Kleine Houtweg 2! en Antonicstraat 28, om in verband met het Koninklijk Be sluit van 27 Mei 1926, Slbl. No. 154, alsnog in de vergoeding art. 101, le lid der Lager Onderwijswet 1920, over het jaar 1922 te betrekken de jaarwedden der vakonderwij zers aan de openbare lagere scholen; stellen B, en W,-voor te besluiten: In te trekken ziin besluit van 3 Maart 1926, No. 17; Afwijzend te beschikken op het verzoek sub 2 o. genoemd, op grond dat bedoelde vergoeding is vastgesteld bij raadsbesluit van 9 Januari 1924. No. 31, hetwelk onher roepelijk is geworden. Goedgekeurd. Steunregeling uitgetrokken werkloozen. B. en W. stellen voor den bestaanden toestand te bestendigen. De heer JOOSTEN zou graag eens ken nis hebben willen nemen van de stukken, Intusschen heeft hij geen bezwaar tegen het voorstel van B. cn W. De heer PEPER heeft bezwaar tegen dc wijze waarop de werkloozen nu worden gc- holpen. Hiervoor haalt hij verschillende voorbeelden aan. Spr, had van de sociaal democraten hier een ernstige poging ver wacht om de ondersteuning van de werk loozen nu belangrijk te verbeteren. Spr. doe' het voorstel B. en W. uit te noodigen in de volgende zitting voorstellen te doen tot we derinstelling van de Commissie tot steun aan uitgetrokken werkloozen. De heer KEESEN kan zich met dit voor stel van B. en W. zeer goed vereenigen. De regeling heeft altijd goed gewerkt. Spr. weet dat uit ervaring. Van de vakorganisaties is geen klacht ingekomen. Daarom is er voor spr. ook geen reden om 't voorstel-Peper le steunen. Dan wordt het een soort armen zorg, terwijl de zorg nu meer beschouwd kan worden als een verlengstuk van de wêrkloozenzorg uit den crisistijd. De heer GERRITSZ gaat met het voor stel van B. en W. mede. Wat de voorstellen en het betoog van den heer Peper betreft, merkt spr. op, dat wij hier niet te maken hebben met wat een ambtenaar zegt of doet, maar dat wij een college van B, en W. heb ben dal verantwoordelijk is. Spr. behoudt zich overigens voor op dit onderwerp terug te komen. Dc heer HEERKENS THIJSSEN kan hiet niet ingaan op alle speciale gevallen, door den heer Peper, eenvoudig (want hij heeft zich niet op de hoogte gesteld) naar voren gebracht. Het is niet juist, wat de heer Peper zegt, dat een ambtenaar, de secreta ris, een beslissing neemt. Dat doet hij niet. Dat doet de commissie en elk geval, zegt spr., wordt deugdelijk onderzocht. Spr. heet dan ook niet, evenmin als de heer Keesen. klachten gehoord. Daarom ziet spr. niet in, waarom de commissie afgedankt zou moe ten worden. Spr. zet uiteen, dat de meest practische oplossing is dat voortgegaan wordt zooals tot nu toe gebeurde. De heer PEPER houdt vol, dat er wel klachten zijn. Men behoeft maar in aanra king te komen met arbeiders om dat te hooren. De heer CASTRICUM zegt hiertegenover nog eens, dat bij de vakorganisaties geen klacht is ingekomen. Het voorstel van B. en W. wordt aange nomen. Het voorstel van den heer Peper wordt verworpen. Benoemingen. In de commissie tot het ontwerpen en herzien van verordeningen tegen welker overtreding straf is bedreigd worden be noemd dc heeren: Mr. M. Slingenberg, J. Joosten, G. Wolzak Hzn. en M. L, A. Klein. In dc Commissie van bijstand in het be heer der Gemeente-Financiën de heeren: G. Wolzak Hzn., V. Loosjes, J. P. H. Castricum J Gerritsz. In de Commissie van bijstand in het be heer der Openbare Werken de heeren: W. J. B. van Liemt. W. A. J. v. d. Kamp. H. J L Klein Schiphorst, J. Mizerus en J. Ger ritsz. In de Commissie van bijstand in het be heer der Gemeentebedrijven de heeren: K. Kingma, J. H. Visser. Roodenburg, A. G. Boes, N. de Braai, W. J. B. van Liemt, J. Joosten en A. de Boer. Commissie van bijstand in het beheer en het onderhoud van den Hout en plantsoenen de heeren: K. Kingma en W. J. B. v. Liemt. In de Commissie van bijstand inzake het verleenen van pensioen en onderstand de heeren W. A. J. v. d. Kamp en J. A. Scholl. In de Commissie van bijstand voor Ar- beidsaangelegenheden de heeren: A. G. Boes, J. Joosten, H. J. L. Klein Schiphorst en V. Loosjes. In de Commissie van bijstand voor open bare gezondheid de heeren: G. Adrian, W. Koppen. M. L. A. Klein en, N. de Braai. In de Raadscommissie voor bezwaarschrif ten tegen d« aanslagen in het gemeentelijk vergunningsrecht dc .hcêren: Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, lid-voorzitter; W. A. J. van de Kamp en A. G. Boes, leden; M. L. A. Klein, C. H. Kuenen, V. Loosjes en F. Keesen, plaatsvervangende leden. B. en W. stellen voor, tot tijdelijk leeraar in de natuurkunde aan de Gemeentelijke Avondschool voor Nijverheidsonderwijs te benoemen Drs. H. J. Blikslager, te Heem stede. Benoemd wordt de heer drs. Blikslager. Rondvraag. De heer VISSER (Chr.-Hisl.) vraagt wat de reden is, waarom tijdens de vacantie van den heer G. Robert geen Haarlemsche or ganisten zijn uitgenoodigd om te spelen tij dens de concerten in dc Groote Kerk. Er zijn er velen, die er voor in aanmerking komen. De heer BRUCH, wethouder, meende dat een vorig jaar een dergelijk verzoek was ge daan voor dat jaar. Dat het ook voor dit iaar gelden zou. wist spr. niet. Wel is hij bocid om dat weer le doen. Maar men meet toch wel voorzichtig zijn om te gaan lijden aan nepotisme en vooral moet de ar tisticiteit der concerten er niet onder !ijd"n. Wij moeten dat aan den betrokken organist overlaten, B. en W. zullen intusschen een wenk geven. De heer VISSER (C.-H.) vraagt hoe het staat met de woningvoorziening, wat betreft dc opruiming der krotwiningen en of op de voorstellen prae-advies is te wachten. De WETHOUDER antwoordt, dat dit prae-advies te wachten is, zoodra er wat ruimte op de woningmarkt is gekomen. De heer VISSER vroeg daarna inlichtingen over de waarborgsom, die door sommige woningbouwvereenigingen wordt geheven en de rente, die daarvoor wordt betaald. z De heer REINALDA antwoordt en zet uileen dat dit een kwestie is tusschen de huurders en het bestuur der woningbouw vereenigingen, die vrij zijn om al of niet een waarborgsom te vragen en rente te betalen. Of rente betaald wordt, zal voor dc huur ders weinig verschil maken, omdat die be taalde rente toch op een of andere manier op dc bewoners moei worden verhaald. De heer PEPER wijst op den slechten toe stand van den Amsterdamschen straatweg. 01 het Rijk daar nu niets aan doen wil? De heer REINALDA deelt mede, dat her haaldelijk bij het Rijk op verbetering is aan gedrongen. Thans hebben B. en W, zi.ch wederom tot het Rijk gewend, nu met de vraag of het Rijk zou willen gedoogen, dat de gemeente op haar kosten een trottoir aanlegt, zoodat de bewoners tenminste be- hoébdiik naar en van huis kunnen komen. Of tiet Rijk hel nu gedoogen zal, moet wor den afgewacht, Dc heer KOPPEN vbaagt of de gemeente niet zou kunnen overgaan tot onteigening van een stukje trottoir vóór het huis van den heer Enschedé aan de Zijlstraat, De heer REINALDA zegt dat B. en W. dit verzoek zullen onderzoeken. De heer VISSjER (C.-H.) maakt bezwaar tegen de brieven, die B. en W. geschreven hebben aan sommige bewoners van huizen van Patrimonium'. Hun werd aangeraden zich van een andere woning le voorzien. De heer REINALDA zet uiteen, wat dc j bedoeling van dit schrijven is geweest. Er j wor3t een toeslag gegeven dp 3e TvSST tdahr hen, voor wie na dien toeslag de huur nog te hoog is, werd aangeraden een ander huis te zoeken, waarbij tet gemeentebestuur alle medewerking zou verleenen. De heer VISSER antwoordt, dat dit niel te pas komt. Bij het raadsbesluit om toeslag te verleenen, is geen enkele voorwaarde ge steld van den aard als door B. en W, hier naar voren worden gebracht. Dc toeslag Wordt gegeven zonder voorwaarde. De heer REINALDA zegt, dat er geen ve or waarden worden gesteld. Het is een wenk aan de betrokken bewoners. De heer VISSER meent, dat het n dwang is, die wordt opgelegd. De heer REINALDA ontkent dft. Hierna sluiting. MEDEDEELINGEN RAAD DD. 8 SEP' TEMBER 1926. a. ingekomen zijn: lo. Brieven van Gedeputeerde Staten ten geleide van door hen goedgekeurde raads besluiten van 28 Juli 1926 Nos. 1516 en 17 inzak» naamsverandering van woningbouwvereeni gingen 28 Juli 1926 No. 21 tot verkoop van grond ten westen van de Cederstraat te Schoten; 28 Juli 1926 No. 32 betreffende het voeren van een rechtsgeding. b. gesteld worden in handen van Burge meester en Wethouders om praes-advies: le. een verzoekschrift van het bestuur van de Afd. Haarlem der Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen om huis houdelijke vakken op te nemen in het leer plan der Middelbare school voor meisjes. 2e. een schrijven van B. van den Belt in beroep komend tegen de beslissing van Bur gemeester en Wethouders, waarbij hem ver gunning wordt geweigerd voor een bepaalde verbouwing van zijn percefl Hertogstraat 7 Op 6 en 7 September hadden het 2e foe latingsexamen en de her-examens plaats. Sedert de vorige opgaaf (24 Juli j.l.l wer den toegelaten tot het eerste studiejaar: Afd. Bouw- en Waterbouwkunde: C. Bur ger, Venhuizen (N.-H.); B. Daalder, Alk maar; R. Marsman, Haarlem; F. Meijer», Leiden; J. B. C. Mohrmann, Amsterdam: J. Plas, Edam; J. C, Swen, Vorden (G.) ,Afd. Werktuigbouwkunde en Electroteeh- niek: Th. J. A. Bellm, Bloemendaal; J. Fa- ber, J. C. B. Faken, L, J. J. Groeneveld, Haarlem; J. M. P. de Groot, Antwerpen, Ch E. Hoeke, V. L. Hotke, Weltevreden (N. O, I.); H. C. Keyser, Schoten; J. C. D. van Markesteijn, Utrecht; A. P. Riem-Vis, den Haag; W. M. Schaaper, Beverwijk; S. J< Slotboom, den Haag; J. Th. J. Zwart, Alk- ma ar. Tot het tweede studiejaar werden nog toegelaten: Afd. Bouwkunde; H. M. J. van der Schaar, Beverwijk; Afd. Weg- en Waterbouwkunde; J. via Ooijen, Rijswijk, (Z.H.l Afd. Werktuigbouwkunde: J. Bosman Doesburg. Afd. Electrotechniek: L. F. Schfiler, Be« verwijk. Er hebben zich in 't geheel 168 Candida- ten voor toelating aangemeld. Bevorderd van het eerste naar het tweede studiejaar: Afd. Bouwkunde: C. Th. Steffulaar, Hair- Iem. Afd. Weg- en Waterbouwkunde: R. Duln- ker, den Helder. Afd. Werktuigbouwkunde: J. G. de Gor ter, J. N. Hessling, den Haag; R. O. van Manen, Bloemendaal; H. van Roolselaar, Klarenbeek (G.); E. F. J. Sweerts, Haarlem. Afd. Electrotechniek: H. J. van Daalen, Aerdenhout; W. H. Oosterkamp, Almen (G.j Bevorderd van het tweede studiejaar naar het practisch leerjaar: Afd. Werktuigkunde: A. van der Bliek, Beverwijk; F. N. W, Blokbergen, Groena- kan, (U.); J. Pennock, den Haag. Afd. Electrotechniek: H. van Borselen, A* A. M. van Waijenburg, Haarlem. Bevorderd van het tweede lot het laatste studiejaar: J. Jonker, Alkmaar. Bevorderd van het practisch leerjaar tot htf laatste studiejaar: J. Gijbeis, Leiden. De M. T. S. telt thans 355 leerlingen, al« volgt over de studiejaren verdeeld: le stu diejaar: 134 leerlingen; 2e studiejaar: 81, practisch leerjaar: 70; laatste studiejaar: 80, Wanneer dit nummer verschenen is, dan is het mogelijk, dat de rust in t taxibedrijf te Haarlem is verstoord. De reden dat "er thans onrust en ontevredenheid heerseht onder de chauffeurs is gelegen in t geheim zinnig doen der werkgevers, aldus schrijft het bestuur der afd. Haarlem van de Ned. Unie in „Het Autobedrijf". Men wil n.l. tariefsverlaging ten koste der arbeiders; men wil invoering der Am- sterdamsche regeling. In een gehouden nachtvergadcring der taxichauffeurs zijn de toestanden besproken en de voor- en na deden der Amstcrdamsche regeling uilvoe. rig aangetoond. Het personeel dat de ellen de der premie- en provisie-regeling mede gemaakt had, was sterk in oppositie en zij die nog nooit een dergelijke loonregeling hadden gehad wensehten een garantieloon en willen met premie en provisie niets te maken hebben. Het bleek hoe langer hoe meer uit het aantal gegronde grieven, dat men dan geheel aan de willekeur van het bedienend telefoonpersoneel wordt ©ver- geleverd, die blijkbaar van 't stationneerbe- drijf geen cent verstand hebben en dc chauf feurs dan maar raak laten rijden, Bij het premiestelsel komen op die manier dan alle kosten ten laste van het personeel, of men weigert noodgedwongen dienst, of zoo iets. Daar wij vermoeden dat de ontwerper in Amsterdam niet op de hoogte is van de Haarlemsche toestanden, vermelden wij dit even. Door de organisatie is indertijd eene stationneerregeüng ontworpen welke voor Haarlem eenig nut kan afwerpen en die het bedrijf populair zou kunnen maken, waar door hel tarief lager kon zijn, zonder af breuk te doen aan de loonen der chauffeurs. Wij hadden dan ook verwacht, dat wij be trokken zouden worden bij een eventueele bespreking, doch de heeren werkgeverr schijnen liever de arbeiders te willen negee- ren. Om die reden heeft dan ook de ver gadering der taxi-chauffeurs zich uitgespro ken over de houding welke de chauffeurs zullen hebben aan te nemen. Daar de chauf feurs op heden nog belang hebben bij 't aan tal ritten dat zij moeten maken, daar hun loon of inkomen nog wordt samengesteld uit loon en verval, terwijl zij volgens een deel der werkgevers niets met de tarieven heb ben uit te staan en volgens een ander deel, de eerste onkosten der tariefsverlaging zou den moeten dragen, besloot de vergadering om bij een eventueele bespreking van het bestuur met de belanghebbenden, aan te dringen op verhooging der loonen en invoe ring der reeds vroeger gestelde eischen, die om bepaalde redenen op de vorige conferentie niet ingewilligd zijn geworden. Dit loon zou voorloopig 20.per week moeten zijn, zonder eenige korting van werkgeverszijde, en een wekelijkschen rust dag van ten minste 34 uur. Op verzoek van de Haarlemsche politie tl door de Amsterdamsche politie aangehou den P. V. D., die ten nadeele van een Haar lemsche firma een bedrag van 75 heeft verduisterd, welk bedrag hij voor afgelever de goederen had ontvangen, doch niet aan de firma had afgedragen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 7