De omvang en de vermoedelijke oorzaak van de ramp.
Tweede Blad
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Vrijdag 10 September 1926.
Drie dooden en acht gewonden. - De heer Lobo en mevrouw Lobo-Braakensiek
onder de slachtoffers.
Hierboven het postrijtuig en een goederenwagen, zooals die na het ongeluk er uitzagen,
De tweede klasse coupé, waarin de heer Lobo en mevrouw Lobo-Braakensiek om het leven kwamen,
De eerste en tweede klasse coupé en goederenwagen, die in de sloof terecht kwam.
Een derde klasse coupé, direct achter de tweede klasse, van welke de
voorkant totaal versplinterd werd.
Een beeld van groote verwoesting na de ramp. Rails als lucifers omgebogen, tot zelfs om de locomotief
heen, die ruim iVz meter diep in het zand zit.
HetSpoorwegongelukbij„DeVink" nabij Leiden
De hulpverlcening en het Tef«
voer der gewonden en dooden
heeft op voorbeeldige wijze plaatsgevonden.
Dadelijk nadat de ramp had plaats gehad
was hulp aanwezig: de eerste hulp bij onge
lukken uit Leiden en de marine. De hoofd
verpleger heeft den zoo noodlottig omgeko-
men hoofdmachinist weggevoerd.
De overige reizigers van dezen trein zijn
allen per auto naar Leiden vervoerd. De
trein was flink bezet en men moet er zich
feitelijk nog over verbazen, dat het aantal
slachtoffers niet grooter is, gezien de in
tensiteit van de ramp. De waggons zijn door
de dwarsliggers heengedrukt. Het ijzer aan
de zijstukken van de rails is tot vezels uit-
eengetrokken.
De oorzaak v$n de ramp.
Omtrent de oorzaak van de ramp konden
we nergens en van niemand eenige defini
tieve inlichting krijgen.
Op de plaats, waar het ongeluk heeft
plaats gehad, was de baan zwak, werd ons
door spoorwegmannen meegedeeld. Gerui-
men tijd is op dit gedeelte van de baan aan
den weg gewerkt en de veronderstelling, dat
door de groote snelheid van den trein (hij
reed met een snelheid van 80 K.M. per uur,
wat echter niet officieel is bevestigd) een
grondverzakking heeft plaats gehad, lijkt
niet ongewettigd.
Evenwel moeten we ons oordeel hierover
opschorten, te meer, waar door spoorweg
autoriteiten nog niets over de oorzaak van
het ongeluk werd medegedeeld.
étui puilt, een heerenhoed, regenjassen.
Het terrein van de ruine is aan alle zijden
door militairen afgezet en het is niet zoo
gemakkelijk toegang te verkrijgen.
Toch lukt het ons na veel moeite den
spoorweg te betreden.
De trein verongelukte trein is trein 218,
die 2.58 in Leiden moet arriveeren.
Volgens opgave, die ons ter plaatse werd
verstrekt, waren er gisterenmiddag halt zes
3 dooden en 6 gewonden. Onder de slacht
offers behooren ook de beer Lobo en mevr,
Lobo-Braakensiek.
De hoofdmachinist van Rhoon uit Amster
dam, een veertigjarige man, werd verkoold
op de locomotief aangetroffen.
Tot dc zeer-ernstig gewonden behoort de
leerling-machinist Ettehoven en een vierja
rig meisje uit Leiden.
Tegen vier uur gistermiddag bereikten on
ze redactie de eerste brichten over de
.poorwegramp, die bij Voorschoten zou
ebben plaats gehad.
Herhaaldelijk telefoneeren leverde ech-
!er zoo w-inig resultaat op en de inlichtin-
£?n waren zóó vaag, dat besloten werd per
j ito naar de plaats des onheils te gaan
:n dies zaten we half vijf in den wagen, die
ons met meer dan wettelijke snelheid nti
en dan, in de richting van Leiden voerde.
Het was voor een spt ed-rit als deze een
goed gekozen uur: de meeste fabrieken en
kantoren werken nog en dc drukte in de
dorpen, die wij passeerden, was belangrijk
minder dan op menig ander uur van den
dag.
De Bollenstreek prijkte in tijken bloei
van naiaarsbloemen: velden met dahlia's in
allerlei tinten, gladiolen, mombretia en
magnolia.
Kwart over vijf zijn we bij de „Haagsche
Schcuw" en over den prachtigen, breeden
nieuwen verkeersweg suist onze wagen
voort zonder schok of stcot.
Dadelijk als we bij dc sluis den hoek
omslaan, bemerken we, dat er ietsv gaande
is en dat we, door naar „De Vink te rij
den. wel het goede punt hebben gekozen.
Bij de halte „De Vink," waar we een
oogenblik later aankomen, staat een file
van wachtende aute's en even rechts van
het wachthuisje zien wc in de verte op de
rails de gekantelde en vernielde wagons
reeds liggen.
Er is hier een geweldige drukte: niet alleen
op den weg, maar ook in de weilanden,
waardoor de spoorweglijn aan beide zijden
wordt begrensd.
Bij de eerste informatie aan het wacht
huisje, waardoor we niet veel wijzer wor
den, wordt ons gezegd, dat we door het
weiland tot vlak bii de ramp kunnen ko
men. We volgen derhalve over een be
groeiden landweg de kandelende, fietsende,
motorende en auto-ende menigte.
De menschen zijn erg opgewonden, spre
ken met heftige gebaren, luid en breed-uit-
halend, allemaal over „hèt ongeluk".
Van alle zijden komen de menschen aan
en de zwarte zwijnen, die daar rustig grazen
en wroeten, raken door de ongewone be
langstelling de kluts kwiit en rennen dwaas
weg naar een ander punt van de grasvlakte,
waar ze.... nog meer menschen aantreffen.
Een paard galoppeert in gestrekten draf
door het weiland.
Inmiddels naderen we de plek, waar de
ramp plaats vond. Hier staat een menschen-
massa, waar bijna niet doorheen te komen
is. We krijgen toestemming om de ruïne te
bezichtigen.
De locomotief en dc tender liggen gekan
teld op de rails, welke tot boven de loco
motief uitsteken. Daarop volgt de postwa
gen, eveneens gekanteld. De bagagewagen
en het eerste personenrijtuig staan recht
hoekig op de spoorlijn en liggen voor drie
kwart in de sloot langs de lijn.
Het personenrijtuig is totaal vernield aan
de voorzijde. Het voorste gedeelte schijnt
er af geslingerd of verwrongen te zijn, al
thans op het weiland liggen de roode kus
sens, gedeelten van zittingen en bagage
netten.
Het daarop volgende rijtuig, eveneens een
personen-wagen, zit gedeeltelijk gedrukt in
dit vernielde rijtuig.
Een tragische collectie, uit deze beide rij
tuigen nog gered, ligt onder bewaking van
politie op het weiland langs de vaart: een
ineengedeukte, totaal verfomfaaide dames
hoed, een paar stokken, enkele parapluie's,
een pakje, een koffertje, waaruit een toilet-