1 DE GEBEURTENISSEN IN SEPTEMBER 1927 *83 1 ElCK WAT WILS TREKJES Tweede Blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Zaterdag 11 September 1926 DOOR FRANS MEIJER 6 DE SAMENZWERING IN HET WIJNHUIS SIBERISCH GEZELSCHAP SCHOONHEID IN DEN GEMEENTERAAD HET SEIN TOT DEN OPSTAND g - KAPITEIN VAN TETERING LEIDT DE ZEGE VREDE LANDBOUW EN VISSCHERIJ Onze palingvisscherij. No. 462. G. S, Reeds een maand geleden had de burge meester van Haarlem, Kees Pieterszoon Maarschalk, de staat van beleg afgekondigd in verband met de steeds toenemende on rust onder de burgerij, vooral onder den excellenten middenstand van Groote Hout straat en Barteljorisstraat, Na de proclamatie, uitgevaardigd door den president der V. 0, G. V. (Vereeniging tot Opheffing van Gevallen Voetgangers) was de toestand onhoudbaar geworden. Ontelbaar waren de ongelukken bij de '-gn. Groote Houtpoort, gewoonlijk genoemd ie Dobbelsteenen, De C. v. I. (Club van intelligenten.) die onder haar leden mag tel len den burgemeester en de heer Grataroa, den verlichten directeur van het Frans Hals museum, hadden met alle energie gewerkt voor een bevredigende oplossing. Maar ook hun intensieven arbeid liep dood op het vernietigende besluit van den raad, welk besluit ook weer op haar beurt vernietigd werd door de Kroon. tje te loopen dan in den strijd tegen het Blauwe Gevaar. Bovendien kreeg het 13e Regiment In fanterie in Limburg bevel zich gereed te houden, om, zoodra dit noodzakelijk bleek, onmiddellijk naar Haarlem op te rukken, onder bevelhebberschap van Majoor Froe- ling. Dit had tot gevolg, dat Maj. Froeling aanstonds een telegram zond, dat men dit onmogelijk van hem kon verlangen, omdat hij geen mannen met gave voetbeentjes meer had. De haard van de onrust was gelegen op den boulevard des Gortes de voormalige Gortesteeg. Reeds maandenlang had de politie daar een oogje in het zeil gehouden en was er ten slotte in geslaagd om de kopstukken le leeren kennen. Deze werden duch^g in de gaten gehou den en op al hun wegen gevolgd. Op zekeren dag, het was den 2en Sep tember, had er een geheime bijeenkomst cme verdedigers van den linkerdobbelsteen. De eerste zegt; „Kom maar op, als je durft," De tweede zegt: „Jullie durven toch niet, want mevr. v. Looy staat achter me," en de «hsrde zegt niks meer, want die is dood. Wet houder Reinalda heeft 'em doodgepraat. Reeds wekenlang was het rumoerig in de stad. Vooral op het Stationsplein, het Ver- wuift en bij de Tempelierstraat hadden samenscholingen plaats, die slechts door het ingrijpen van bereden politie met behulp van cavalerie uiteengedreven konden worden. Het was September 1927, dus precies een jaar geleden, dat de Kroon voor het laatst het Raadsbesluit, om de dobbelsteenen te verwijderen, vernietigd had, dat de onlusten zulk een omvang aannamen, dat het ge meentebestuur en de politie zich op het ergste voorbereidden en meerdere verster kingen requireerden. Om te voorkomen, dat de militair® troe pen zich aan de zijde der opstandelingen zouden scharen, werd er met zorg opgelet, dat er regimenten werden gezonden, waar onder de geest niets te wenschen overliet. In hoofdzaak werden dus mannen aangevoerd uit Amersfoort, die daar de herhalings oefeningen meemaakten. Het opperbevel was opgedragen aan reserve-kapitein van Tetering, een man die er van houdt klaren wijn te schenken en die overtuigd was in den komenden strijd minder gauw 'n blauw- plaats van de kopstukken, die zich vóór het behoud der dobbelsteenen verklaard had den. !en der dapperste helaas bijziende bommenwerpers. Bij Jovem, liever het ik u, gepeupel, mijn rechterarm oppeuzelen. Om deze vergadering vooral niet publiek te doen worden en vooral om de pers te weren, kwam men bijeen in den geheim- zinnigen kelder onder het wijnhuis Guiseppo j in de Nassaustraat. Deze aloude gewelven, uit Haarlem's oud heid, waren een zeldzame gelegenheid om disgen te bespreken, die geheim moesten Niettegenstaande het er niet vochtig was, behoefden de aanwezigen geen oogenblik op een droogje te zitten. Zoowel de Vino Tinto als de Malaga en Madeirawijnen werd alle eer aangedaan en een der edelachtba- ren sprak er zijn verwonderiing over uit, zulke groote glaasjes te krijgen voor een zoo luttel gelds. Het gezelschap, dat daar bijeenkwam, be stond uit de heeren H. Buisman, Ir. J. B. van Loghem, die hiervoor speciaal uit Si berië was overgekomen, Jhr. F. Teding van De voorzitter der V. O. G. V. danst een krijgs dans. Z'n rechterarm is zoo lang geworden door het opheffen der gevallenen. Berkhout, commissaris van de Vrije Schil derschool de heer G. D. Gratama, directeur van het Frans Halsmuseum, Mr. H. v. Log hem de Josselin de Jong, A. L. Koster, P. Th. van Munnekunde en Theo van Reijn. Theo van Reijn bleek de inspireerende geest te zijn. Met de linkerhand drukte hij de verzoeking neer, die hem bedreigde in den vorm van een oneindig aantal mand- flesschen, gevuld met overheerlijke wijnen. De plooien van zijn colbert omcirkelden de plaats, waar men zijn hart kon vermoe den. om aldus te symboliseeren dat zijn hart tot berstens toe gevuld was met inspiree rende gedachten. De directeur van Bouw- en Woningtoe zicht, dr. van Walsen en het raadslid Johan Visser hadden plaats genomen naast Ir. van Loghem., Zii hadden zichtbaar van de jeuk te lijden, waarop Ir. van Loghem zich ver- ontschuldigde dat men in Siberië op zulke j kleinigheden niet lette. Toen eindelijk het heele illustere gezel schap verdachte bewegingen begon te maken achtte de heer v. Loghem het noodig zijn berenhuid uit te trekken, waarop hij n.l. de berenhuid over het fietsenrek in de Nassaustraat werd uitgehangen. Van de besprekingen, hie hier gevoerd werden, kunnen we slechts zeggen, dat ze een alleszins gunstig verloop hadden en dat er een besluit werd genomen om zelfs met opoffering van bloed, vrouw en kinderen dc commiezenhuisjes aan de Groote Houtpoort te verdedigen. Toen het gezelschap precies om 12 uur op de Nassaustraat stond, was het in een zeer opgewonden stemming en dank zij de bemoeiingen van den gerant, die de Haar- lemsche Taxi-maatschappij opbelde, kwa men de verschillende commissie-leden be houden thuis. Alleen de heeren Gratama en Joh. Visser gingen samen gearmd te voet naar huis. Vooral de linkerfractie, met uitzondering van den heer Joh. Visser, toonde zich zeer rumoerig en alles wees er op, dat er slechts weinig noodig was om de bom te doen barsten. Toen de heer G. Rabijn, leeraar aan de voormalige Kunstnijverheidsschool, thans kellner in café „Populair", in de Tempelier- straat, het woord nam. waren de gemoede ren tot kookhitte gestegen. De heer van Deinum, directeur der Con certzaal, liep zenuwachtig te ijsbeeren, met de handen onder de slippen van zijn jscquet, Hij had op zijn kantoor juist eenige gebakjes verorberd, doch had daarin niet de noodige sterkte gevonden. Zijn handen beefden en het was hem aan te zien, dat hij vreesde voor de gevolgen. De heer G. Rabijn, die nu 't woord nam, was zoo ontactisch om te zeggen dat de raadsleden dankbaar moesten zijn, dat ze op hun fouten gewezen worden. Het is niet erg, aldus spr., dat zij aesthetisch niet onder legd zijn, maar laten zij erkennen, dat er lichamen zijn, die wel over schoonheid kun nen oordeeien. De spreker werd door een heftig geroep onderbroken. De heer de Boer rees gewichtig overeind en met zijn stentorstem bracht hij in het midden, dat de raad wel degelijk over. schoonheid kon oordeeien. Toen de heer G. Rabijn dat betwistte, wees de Boer erop, hoezeer de raad het appre cieerde dat mevrouw v. Looy, mevr. Komin Maarschall en juffrouw van Vliet een zetel bekleedden en hij sprak er zijn verwonde ring over uit, dat iemand dan nog durfde beweren, dat de raad niet over schoonheid kon oordeeien. Het tumult werd algemeen en men ging reeds tot handtastelijkheden over. Plotseling kwam het sein tot den opstand, toen de heer Peper een bom in de zaa wierp, die met donderend geraas ontplofte Overal klonk gegil en geschreeuw. Twee dagen nadien had er een buiten gewone vergadering plaats in de Groote Concertzaal, waarop de meergenoemde com missieleden tegenwoordig waren, zij het in ietwat katterige stemming. Verder waren alle raadsleden in de zaal aanwezig. Hieraan kreeg dokter Brongersma werk. Er Ontstond een algemeene paniek. Nauwelijks waren er eenige seconden ver- loopen of er werd brand gealarmeerd. Het bleek, dat de concertzaal op 6 plaat sen tegelijk in brand was gestoken. De opstandelingen, die buiten voor de deur hadden post gevat en die het opnamen voor het verwijderen der Groote Houtpoort, marcheerden onder leiding van den presi dent der V. O. G. V, naar de Groote Markt onder het zingen van de Valencia. De tegenstanders, onder aanvoering van den burgemeester, hadden de Barcelona tot krijgszang verkozen. Burgemeester Maarschalk en zijn staf vluchtten in een tank, die buiten gereed s+ond en onder het snelvuur der mitrailleu- Kees Pieterszoon na de zege. ses, die deze tank meevoerde, tufte hij naar het stadhuis. De Groote Markt stond volgepakt met menschen. die dreigend zwaaiden met stok ken, parapluies, hooivorken, zeisen Spaansche rietjes, zooals de loodgieters die gebruiken om putjes en andere dingen door te steken. Toen de burgemeester de trappen van het stadhuis beklom, ging er aan de eene zijde een luid „hoera" op, aan den anderen kant klonk er angstwekkend gesis en gefluit. Nauwelijks was Kees Pieterszoon Maar schalk op het bordes gekomen of er ont stond een angstwekkende stilte. De burgemeester ging spreken. Nadat hij meerdere malen eenige veelzeg gende hoofdbewegingen had gemaakt, waar door hij bijna met de balustrade in aan. raking kwam. hief hij de hand op en be gon te spreken. Welluidend klonk zijn mooie, volle bron. zen stem over de Groote Markt. Maar toen hij zijn rede besloot met de woorden: „Liever liet ik door u, o gepeupel, mijn rechterarm oppeuzelen, dan dat gij mijn dobbelsteenen zoudt verwoesten," toen was het geduld der oproerige massa ten einde en men zou den hoogen spreker ongetwij feld te lijf zijn gegaan, als de gerequireerde troepen niet het vuur geopend hadden. De opstandige massa stevende de Groote Houtstraat in, in de richting van de Groote Houtpoort, met achterlating van 300 dooden en 750 gewonden, waaronder vele vrouwen, kinderen en grijsaards. Het café de Koon werd onmiddellijk in een hospitaal herschapen. Bij de Groote Houtpoort werden de op standelingen door militaire troepen ontvan gen, maar ondanks het hevige mitrailleur- vuur slaagde men er in de verdedigers op de vlucht te jagen en de dobbelsteenen te bgzetten. Kapitein van Tetering wist door een han dige strategisch beweging wederom de ge bouwtjes te omsingelen, waarop een for meel beleg ontstond. Mevrouw van Looy liet zich als een an dere Kenau kennen. Haar eenigste bezigheid was pek te ko ken en dat kwistig rond te strooien op de hoofden der soldaten, die het waagden het linkerhuisje te bestormen. Inmiddels hadden er op andere punten der stad eveneens hevige gevechten plaats, die dank zij eenige welgelukte aanvallen met lachgas eindigden in het voordeel der militaire hulptroepen. De kanonnen, welke men had opgesteld op de Raaks en bij de Amsterdamsche Poort, hadden het druk. Tot op een gegeven oogenblik bleek, dat de Groote Kerk in den weg stond, werd met een welgemikt schot de toren in elkaar geschoten. Een en ander was oorzaak dat de Ver eniging Haerlem, Heemschut en Onze Mo lens protest aanteekenden. De heer A. A. Kok verklaarde zich aan stonds bereid zich op te offeren en met ontbloote borst, de witte vlag in de hand, beklom hij de barricade die men ter hoogte van het Proveniershuis had opgeworpen. Drie dagen later werd ten Stadhuize of ficieel den vrede gesloten. Er werd eèn bepaling opgemaakt om de kwestie nog eens rustig in de raadzaal ter sprake te brengen en daarna af te wachten hoe de Kroon over dat besluit zou beslissen. Meer vraag dan aanbod. De palingvisscherij hier te lande kan niet meer aan de vraag naar deze vischsoort vol doen, Gingen er vroeger belangrijke hoe veelheden paling naar het buitenland, thans is dat afzetgebied niet groot meer, omdat het binnenland nagenoeg alle hoeveelheid opslokt en er dan nog zooveel vraag is, dat het tekort door buitenlandsche paling wordt aangevuld. Sedert een drietal jaren wordt paling betrokken uit Denemarken, waar overvloed van paling schijnt gevangen ie worden. Werd oorspronkelijk de uitvoer van paling uit Denemarken naar hier uit sluitend bewerkstelligd door een firma, die over eenige daartoe ingerichte motor-zeil- vaartuigen beschikte, dit jaar heeft een tweede Deensche firma zich met dezen pa- linghandel ingelaten en zoo gebeurde het, dat op zekeren dag een drietal Deenscha palingschuiten in de haven van Nieuwediep lag om de paling aan den man te brengen. De palinghandel schijnt van zooveel be- teekenis en het tekort aan paling hiér te lande zóó groot, dat een handelaar te Zwolle reeds lang het voornemen had zelf een pa lingschip naar Denemarken te laten varen en dat plan al zoover zijn uitvoering nadert, dat zeer binnenkort het nieuw gebouwde, 28 M. lange, motor-zeilschip de „Ans II" zijn eersten tocht naar Denemarken zal gaaa maken. Het spreekt vanzelf, dat deze onderneming in den Deenschen palinghandel wel eenige beroering zal brengen, zooals de eerste Deensche palingschuit hier te lande eerst eenige beroering bracht. Doch niet alleen van gut Nederland wordt aan het Deensche monopolie getornd. Ook uit Noorwegen is nu reeds voor de tweede maal een motor-palingschip te Nieuwediep binnengevallen en het laat zich aanzien, dat het niet bij deze beide gevallen zal blijven. De oorzaken, door welke Nederland van exporteerend palingland importland is ge worden zijn niet zoo gemakkelijk aan te wijzen, hoewel men het in deskundige krin gen toeschrijft aan 't stellen van een te ge ringe minimum-maat der te verhandelen pa ling. Deze minimum-maat is hier te lande gesteld op 25 c.M., terwijl die in Denemar ken is bepaald op 35 c.M. Men verzekert, dat de hier te lande ge vangen soort tusschen 25 c.M. en 35 c.M. veilig gesteld kan worden op 1/3 van de to taalvangst. Van welken invloed een derge lijke bepaling inderdaad op den palingstand moet zijn, laat zich denken en vooral bij den handelaar, doch ook bij de visschers gaan stemmen op om de minimum-maat ook hier te lande te vergrooten. Men erkent, dat de eerste jaren door vele kleinvisschers daarvan schade zal worden ondervonden, doch daartegenover staat het groote voordeel van een gezonde instand houding der palingvisscherij. Het offensief, geleid door de Boer, waarin Kenau Simonsz van Looy zich buitengewoon onderscheidde. 1. De Boer, 2. Kenau v. Looy. VALNESTEN NIET NOODZAKELIJK. Behalve voor stamboekfokkerijen. In „De Kleinveeteelt" wordt gewezen op de actie welke den laatsten tijd is waar te nemen tegen de verheerlijking van het vai nest, in dien zin, als zou zonder vainest geen verbetering in de productie van den pluimveestapel mogelijk zijn. Zoo ontkent de beroemde professor in de pluimveeteelt aan de Cornell Universiteit in den staat New-York, de heer Heuser, niet de waarde van de valnesten voor die bedrij ven, welke een stamboekfokkerij hebben en waarvoor het noodig is, van iedere hen de ittdividueele prestatie te kennen, maar hij is van oordeel, dat valnesten in gebruik bij het meerendeel der pluimveehouders, die nergens anders op letten bij de selectie van hun fokdieren dan op het aantal gelegde eieren en feitelijk te weinig kennis hebben van de wetten der erfelijkheid om de con sequenties van deze controle-methode door te voeren, veel te omslachtig zijn in verhou ding tot de voordeelen. De rentabiliteit is ook zonder valnesten op te voeren, zooals hij en zijn medewerkers met de sinds 1918 gevolgde selectie-methode hebben bewezen. De Amerikaan dr. L. E. Card, en hier te lande dr. Hagedoorn, zijn eveneens van mee ning dat op gemakkelijker en even doelma tige wijze een betere kippenstapel te fok ken is met valnesten. De methode van dr. H. berust op de se lectie van den besten haan, waarbij hij dien haan den beste noemt, wiens nakomelingen het beste zijnt Dit kan uitgemaakt worden door onderlinge vergelijking van groepen hennen, die telkens afstammelingen van één haan zijn. Men merkt de kuikens bij het uit komen groepsgewijs naar afstamming van den vader en houdt de hennen, die allen denzelfden vader hebben, in afzonderlijke toornen, waarvan het voedergebruik, het aantal en de waarde der gelegde eieren enz. aan het einde van het eerste legjaar onderling vergeleken worden, teneinde te kunnen besluiten welke haan de beste fs. Wie steeds selecteert in de richting van den haan heeft geen valnesten noodig en bemerkt even goed vooruitgang als hij dia de hennen met valnesten selecteert. Omdat jij, als and'ren lachen, Extra vinnig knart en gromt. Omdat jij, als je moet werken, Op je eigen arbeid scheldt, En je eigen spinnencorpus Met je eigen zuurheid kwelt. Stumper, moet jij 't altijd treffen. Of is 't anders, kameraad? Kan 't ook zijn, dat jij je a 11 ij d Door het leven treffen laat? Als jij eens geen visch kan koopen, Neem wat anders, flauwe vent, Niemand zegt dan, dat je 'n d u b b 1 e Dooie visschiesvreter bent. Had jij pech ook in de liefde? Had geen meisje zin in jou? Lag dat héél'maal aan die meisjes? Wat 'n flauwe schepsels nou. 0 Geef me hun adres es even, Danwensch ik ze gauw geluk Met het feit, dat zij 't geluk niet Zochten bij zoon ongeluk. En wil jij nou heusch je eigen Gaan vermoorden aan een touw? Kerel, doe 't niet, want je dompelt Heel de menschheid in de rouw. KLAAGZANG VAN EEN PESSIMIST. Wat !s 't léven toch naar, Wat is 't léven toch dor, Je verstand zou j'er haast Bij verliezen, In September dan zweet Zich 'n mensch hallef dood En in Juli zit men Te bevriezen. Tc Heb vacantie gehad En geen uur wou de wind Of die miss'lijke regen Verdwijnen. En nou 'k eind'lijk weer aan Mijn kantoortafel zit Staat die pest-zon m'n kop Te beschijnen. 'k Heb m'n leven nooit \nders dan pech nog gehad, t Is of ik het juist altijd Moet treffen Als ik met heel veel moeite Wat geld heb gespaard Gaan ze hoog're belasting Weer heffen. Als ik trek heb in visch Kun je'r vast van op aan, Dat men nergens 'n botje Kan koopen. Maar zoodra ik van visch Bijna spugen wel kan, Bah.dan zie je zes vischboeren Loopen. Als ik haast heb en gauw Op de tram stappen wil, Meestal zie ik haar dan juist Vertrekken. En komt ejnd'lijk een tweede, Dan is die zóó vol, Dat ik mij aan de lus kan Verrekken. D'enk'le keer, dat ik reis Tref ik meest 'n coupé Met 'n zuig'ling, die niets doet Als dreinen, Of 'n trein, die wel zes Maal moet stoppen per uur Voor 'n brug of onveilige Seinen. Ik verwachtte per post Laatst wat geld. 'k zat zóó krap, Dat m'n jas bij „Oom Jan" In de kast hing 'k Greep zes keer in m'n bus. En de zevende post Bracht.... 'n aanmaning van De belasting! Stap ik dood-op in bed Na een moeilijke dag, Kan ik meestal de slaap Maar niet vatten. Ben ik dan na twee uur 'n Kwartier ingedruild, Dan begint een concert van Zes katten. Als ik eens 'n fatsoenlijke Hospita tref, Die ik denk es 'n poosje Te houwen, Heusch, 't staat vast, dat ze ziek Wordt en 't hoekie omgaat, Of ze zegt na 'n maand: „Ik ga trouwen." Ook in liefde heb ik Nooit es voorspoed gehad. Als ik dacht 'n knap vrouwtje Te vinden. Dan was 't antwoord: „Ik heb geen idee", of „Ik ben Juist een band met een ander Aan 't binden." Wat is 't léven toch naar, Wat is 't léven toch dor. Wat kan i k nog van 't leven Verlangen? Zoo zal 't einde wel zijn, Dat het menschdom me straks In het bosch aan een boomtak Vindt hangen. HET ANTWOORD. Zeg es, uitgedroogde stokvisch, Miss'lijk brokkie saggerijn, Met je akelige tronie En je bloed van puur' azijn.... Onuitstaanbaar egoïstje, Dreinerige mopperaar, Waarom vind je 't leven treurig, Waarom vind je 't dor en naar? Omdat jij de zon wil hebben Als ze niet te krijgen is, Omdat jij niet mee wil eten Van de groote levensdisch. Omdat jij de zon wil haten Als ze met haar stralen komt, Zoo'n verflenste, droge vrijer, Zoo'n verzuurde pessimist Wordt door alle menschenkind'reli Allervreeselijkst gemist. En het ergste is nog, ventje, Jij gaat rechtstreeks naar de hel En dat is voor die daar zijn al Nog een schrikklijker gekweL Maar je zult wel wijzer wezen. 't Leven trekt ook jou wel aait» 't Is alleen maar je gewoonte, Om er tegenin te gaan. Luister naar een nucht're raad tocKl Loop nou met het leven méé, Jank niet als 'n kind om koffie Als het tijd is voor de thee. Ieder mensch heeft tegenspoedj® En ook zorgen op z'n tijd, Maar met kankeren of razen Raak je die toch óók niet kwijt Man, gebruik je korte leven, Dat toch ook z'n zonzij heeft. Wees tevreden met de dagen. Die de lieve God je geeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 10