QnzeVrouwenrubriek 1 n 9 seasss» onze kleeding oooowr 'n Huis of 'n Thuis. „Shingled. Illusies. Kinderverpleging. Modepraatje. Kant. Practische wenken. KINDERJURKJE MET BRODERIE. Een eenvoudige garneenng. Recepten. Patronen naar Maat Misschien dat er in elke woelige bree- de straat vol dicht-aaneengedrukle gevels maar om de acht oi tien huizen een „thuis" staat! 'n Thuis een of ander kunsteloos, dikwijls leeli'k op trekje waar menschen in groots loka len en monumentale gebouwen heel dan dag aan denken, waarheen 's avonds hun haastige stappen 'n weg van verlangen gaan hier de brug over, het water langs, dan vlug het plantsoentje d^or den hoek om.... Tot waar de verlichte ramen uitkiiken met hun eigen vriende lijk gezicht een naamplaatje even glanst in den schijn van een lantaarn, en het hekje dichtvalt met dat ééne kleine zuchtje Er zijn óók menschen, die weten, dat, wanneer ze van hun werk komen, ze er gens een dak boven hun hoofd hebben, zullen worden binnengelaten om er men schen aan te treffen, die ze, zoover hun herinnering teruggaat, daar in dezelfde houdingen en standen gevonden hebben. Waarmee ze zich dan kunnen onderhou den over den mist buiten, over het klem men van sommige deuren binnen waaraan ze kunnen vragen of dat pakje nog niet gekomen is, en wie er het laatst den kleerschuier gezien heeft. Dat zijn de menschen die alleen maar een huis hebben, een onderdak sma kelijk geschilderd, artistiek behangen misschien, maar in eeuwigheid arm en misdeeld naast dat kleine vervelooze koninkrijk 'n paar deuren verder, waar ze met z'n allen het trappenhuis witten, en waar kinderen op verre kostscholen heimwee-brieven naar toe schrijven waar wel eens van gedroomd is ergens over zee: 'n visioen als 'n versmeltend aquarel met den rruziek-titel „thuis." ,,'n Thuis vinden" zoo zong 't altijd aan 't slot van die gelukkige-afloop- Iitteratuur uit onze jeugdjaren die heerlijke stukgelezen lievelings-bandjes vol gestolen kinderen en weergevonden grafelijke ouders, met uitgestrekte armen wachtend achter wijd-openzwaaiende vleugeldeuren.O, de poëzie en de uit 't gelig boekje stralende warmte van zoo'n „gevonden" thuis gevonden, dachten we, zooals je 'n toovermunt of een wensch-ring op een weg vindt en dan voor altijd, altijd gelukkig bent! Maar hoe gaat 't wel in dé werkelijk heid? Zoo'n paar menschen op elke tien vin den er een bij hun geboorte, en zoo één op de honderd vindt dat sprookjes-ding later in zijn leven nog 't wonderlijke daarvan is, dat je 't eigenlijk niet vinden kunt zonder 't levenslang gezocht en ge mist te hebben! 't Thuis van je kindertijd is een onbewust geluk maar er blijft altijd iets haperen sinds je 't eenmaal verloren hebt! En 't is bijna niet meer te rug te vinden, zóó ben je z'n vrede en z'n charme gaan idealiseeren, tot de steaming van ieder home dat We later op onzen weg ontmoeten, er kil en leeg bij afvalt. Och, wat is de knapste architect toch eigenlijk maar een machtelooze stumper, bij ons, vrouwen, vergeleken! Hij kan een schilderachtige cottage bouwen, on der een sentimenteel rieten dak hij kan cosy-corners maken en breede er- kerbanken en open haarden, waarhij hij soepele leeren vloerkussens adviseert 't helpt hem niets! Hij kan de menschen niet dwingen, hand in hand in zijn in tieme hoekjes te zitten, waarvan hij lig- -ging en belichting zoo zorgvuldig gewikt en gewogen heeft hij kan niet voor komen, dat ze zijn mooi-geproportio- neerde deuren kwaadaardig dichtsmijten of met booze voeten tegen 't smeed ijzeren hekje van zijn haard in de hal zitten te schoppen. En evenmin, dat al dat schoons en stijlvols ten spot in het af grijselijk pleister-mausoleum van de bu ren 'n stuk of twaalf menschen ongeper- mitteerd-gelukkig zijn! Die architectuur van het tehuis, die zoo subtiel en individueel is zoo 'n kunst van intuïtie en héél fijn aanvoelen die ligt heel en al in handen van ons ▼rouwen. Wij bouwen het tehuis met onze woorden en blikken en bewegin gen, onze gelaatsuitdrukking, onze lief- devole vindingrijkheid, onze kleine ver rassingen en invallen. Wij scheppen de atmosfeer van de kamer-hoekjes, buiten stoffeering en belichting oa! Het optrekken van een tehuis is 'n geestelijke, onzichtbare bouw, eh wè moesten er éi gen lik mee aanvangen van af den eersten dag dat we met de onzen een nieuwe woning binnengaan. Maar mochten we gewaarworden dat we te veel en te lang vertrouwd hebben op de almacht van onzen architect, of de vér strekkende suggestie die er moest uit gaan van onze erkend gezellige inrich ting wel, het is nooit te laat om zelf ie beginnen wanneer het htlis er al een dertig jaar staat, groot en arm en zonder inhoud, is het nog altoos tijd om, heel in stilte, de steigers weer te zetten en het le verbouwen tot een thuis! MACHTELD. Heb je wel eens iemand gesproken, die haar haren had afgeknipt en die niet tegen je zèi- „O kind, doe 't ook! 't Is een *alig gevoel en zoo makkelijk! 't Is altijd netjes, je hebt er nooit last mee en 't slaat iedereen!" Al denk je jezelf nog zoon persoon lijkheid en al heb je alle mogelijke anti pathieën tegen kort haar, ongemerkt wordt je er door beïnvloed. Al mijn vriendinnen loopen nagenoeg zonder haar en ik had (helaas is 't ver leden tijd) een vrij groote hoeveelheid achter aan mijn hoofd bungelen. Natuurlijk is er iets tegen lang haar te zeggen: je kan b.v. geen enkelen hoed koopen, waar je geen hoofdpijn in krijgt en 's morgens duurt 't opmaken van lang haar ontegenzeggelijk langer (hoewel, als je 't aantal keeren optelt, dat je aan kort haar kamt, dat laatste nog wel meer tijd zal kosten). Enfin, ik werd een van de slachtoffers der mode, en liet 't afknippen.... Dit is een aanloopje voor een goeden raad. Vrouwen en meisjes met lang haar, weest verstandig en knipt het niet af! Soms heb ik het gevoel alsof wij, met ons korte haar een heel aparte categorie vormen, alsof ik voor een grens heb gestaan en door 't afknippen van mijn haar die grens heb overschreden, alsof ik nu niet meer hoor bij de steeds klei ner wordende groep van „echte meis jes." Toen ik 't afgeknipt had, begreep >k pas hoe fataal deze mode in den grond der zaak wel is. Ik voelde mezelf abso luut niet passen bij aijn jongenshoofd, en daar je gauwer nonchalante en jon gensachtige manieren aannemen kunt, dan kort haar weer lang maken, moet je wel overgaan tot 't eerste om niet een vreeselijke dissonant te zijn. 't Gekke is, dat als je nog lang haar hebt, iedereen aan je hoofd zeurt en je voortdurend leest over 't gemak, 't leuke en 't „kameraadschappelijke" van kort haar, maar zoo gauw heb je 't er niet af of alles roept jc toe: „Stommerd, hoe heb jé 't kunnen doen, met zulk haar als 't jouwe! Ja, ik 'heb 't wel gezegd, bezin eer je begint, berouw komt na de zonde etc, etc," en alle vrouwenrubrieken, die je te hooi en te gras onder oogen komen, loopen zoo treiterend mogelijk allemaal over 't af geknipte haar en schreeuwen je- toe het essentieel verkeerde van deze mode, het kenmerk van de „ontwrichting des tijds" noemen ze het zelfs, en te laat zie je het in, zooals 't meestal met in zichten gaat. Nu zie ik pas hoe belachelijk, let wel! „belachelijk" onvrouwelijk het is eri ik zou wenschen dat ik alle menschen met hun kale hoofden in 't belachelijke kon trekken, mezelf incluis, tot straf voor mijn ondoordachte stommiteit! Ik hoop werkelijk dat er tenminste één meisje is, dat door aijn goed-gemeenden raad, haar haren lang zal laten! PALJAS! „Ik maak me nu geen illusies meer," zegt men wel eens met diepe versla genheid in de stem, „neen, nu maak ik me nooit meer eenige illusie". En.... men weet zelf niet hoe onwaar het is wat men beweert. Niemand is zonder il lusie en Goddank dat het zoo is! Toegegeven, dat de een meer illusio nist is dan de ander, dat dé een soms No. 460. Eenvoudige avondjapon van beige satijn, met garneering van geribd goudweefsel én goudkant. De rok heeft eér onderliggend voorpand, dat in de zijnaden bevestigd wordt; de,strook van ors.dqren is van het geribd goudweefsel. Het lijfje heeft over de borst een onder gezet 'fro»t van goudkant, geflankeerd door een strook der geribde stof, die tevens langs het achterste gedeelte der halsopening loopt. De mouwen (goud- kapt) hebben van onderen een wijden vo- laht. Kousen licht beige, schoenen goud of goudbrocaat. No. 461. Elegante avondrobe van licht grijs crêpe de chine met garncerihg van zilverkant. Het ondergezet voorpand strekt zich over de gehcele brêedte uit en is opgenomen in de zijnaden der tu niek. Deze laatste heeft een gladden rug uit één stuk: ook de beide voor panden hebben geen naad en worden in het midden door een gtoofe zilveren siergesp bij elkaar gehouden Zooals de teekening aangeeft, zijn de onder- en voorkanten gegarneerd met strooken zilverkant, waarvan tevens ook de motl- wen en het smalle randje boven aan het frontpand gemaakt zijn. Kousen grijs-ro- se. schoenen zilverbrocaat. een te donkeren bril en de ander een te sterk gekleurden bril draagt, een beetje illusioneeren doen we toch allemaal! De arme hoopt op wat voorspoed, zoo dat hij zich eenigszins bevrijd voelt van den druk der geldzorgen Neen, hij wenscht geen rijkdommen, geen kastee- len met wat daarbij hoort, neen, hij ver langt slechts een dragelijker bestaan. Ideaal, mk'cbien nooit te vervullen illusie! De zieke hoopt op herstel Neen, hij weet wel, geheel beter wor den kan hij niet meer Krachtig en sterk worden is niet voor hem weggelegd. Buiten loopen, zal hij nooit meer kun nen.... en toch, nog w,at leven wil hij, een klein beetje opknappen, ziedaar waf hij vurig hoopt. Ideaal, misschien niet meer te vervul len wensch! De gevangene hoopt op bevrijding. O, neen, hij stelt zich niets voor, van de ontvangst, die men hem in de Maat schappij zal bereiden. Hij weet wel dat hij een uitgestootene is. Maar al gaf men hem nu eens één kans! Hoe dankbaar zou hii zijn, als hij een ondergeschikte betrekking kreeg, waar hij door hard werken zich-zelf en zijn gezin kon on derhouden. Als men hem maar niet naar zijn verleden vroeg, hem niet steeds her innerde aan zijn donkere jaren. Ach, dat men hem toch één kans gaf om een nieuw leven te beginnen! Ideaal, misschien nooit te vervullen il lusie! En zoo heeft een ieder zijn illusies, bewust of onbewust. Wij kunnen zonder illusies niet leven. Heel ons innerlijk le ven is doorweven met illusies; iedere ge dachte heeft een zilveren omranding en zelfs in onze zwa-tste uren zijn er kleine lichtflitsjes, die het duister, waarin onze ziel gehuld is, vanéén scheuren, om ons het groote licht te toonen, hetwelk ver borgen is achter de somberheid van het leven. Het groote Licht. Dat is God, Die verborgen is em toch leeft in alle dingen Alles wat geschiedt, heeit een bedoe ling, die wij, menschen niet altijd begrij pen. Niet voor niets wo'dt er hier op aarde geleden, niet voor niets vloeien er tranen. Er is licht achter de sombere wolken, als wij- dat altijd maar bedach ten. Er is een beter leven voor ons weg gelegd, als wij moedig en trouw dit leven voleindigd hebben. Laten wij dit ideaal hoog houden, niet slechts voor ons-zelf, doch ook voor an deren. i Illusies, idealen, Goddank, dat wij ze hebben! ERICA. „Als ik bij een ziek kindje geroepen word," zei een zeer bekend dokter, „dan begin ik altijd met de moeder wat kalmeerende druppels te geven". Het is ook een feit, dat de meeste moeders vooral als het om het eerste kindje gaat zich zoo angstig en druk maken, dat het patientje zich veel erger v^elt. Als er later meer kindertjes zijn, och, dan voelt de moeder het nog wel erg, maar de gezonden vragen dan zooveel van haar, dat zij van zelf den ziékè wat moet laten liggen. En dit is het beste. Het rustigst en prettigst voor ons patientje is het eigen bedje. Neem het kind zoo weinig moge lijk in de armen. Zie maar naar de ver pleging in een kinderziekenhuis, hoe kalm en stil liggen daar de patientjes de zusters denken er niet aan om met het kirtd té loopen Sollen, zooals zoo veel moeders doen. Wéés. flink en toch zacht. Denk ef aan, dat hoé méér'gif uw kind, als het gezond is, ahn óïde en rêgèl gewend hebt, hoe minder last gij er mee hebt, als het ziek is. Kom vooral de raadgevingen van den doktér na en stoor u niet aan buurvrou wen en vriendinnen, die allemaal wat weten, dat gij toch eens probeeren moet. Laat het kind zooveel mogelijk alleen en rustig liggen. Zorg vooral voor fris- sche lucht. Indien de zieke geen medicijn wil in nemen, probeer dan wat lekkers toe te geven. Is het bepaald onmogelijk er wat in te krijgen, bind dan even de armp jes aan het lichaam vast, met een sjaal of zoo, of laat een ander ze even vast houden, knijp zacht den neus dicht en giet dan den lepel leeg in 't mondje. Maar doe dit kalm en rustig, zonder kwaad, te maken. Tien tegen een, dat het kindje den volgenden keer zelf zal slikken. Houd een kind nooit voor den gek. Moet het even behandeld worden en weet gij, dat dit pijn doet, zeg het dan, maar zeg er bij; het is even pijn, maar je moet het verdragen, anders wordt het erger. Massa's moeders zeggen, dat iets niet pijn zal doen, terwijl zij beter weten Dit is absoluut verkeerd, het kind ver trouwt ons een volgenden keer niet meer en wij hebben veel meer moeite om het te laten behandelen. Maak een kind nooit bang, door het met den dokter te dreigen. Leer uw kind een dokte' als een vriend te beschouwen, die zieke kindertjes gauw heter maakt. We kunnen op het ooger.blik weer Spreken over blouses. Niet alleen bij de mantel-costumès vinden ze steeds meer ingang, doch zelfs de mantels geven ons de idee vanblouses, door ingestikte plooien, aangebracht ter hoogte der heu pen, waardoor het bovendeel op eene blouse gelijkt. Bi) de japonnen, ofschoon de ceintuur nog laag over de heupen, wordt deze zóo strak gedragen, dat de ruimte der blouse, evenals vroeger, over de ceintuur valt. Bij de jeugdige ihantel- costumes met korte jasjes voor jonge- meisjes, zijn deze eveneens „blousig". De herfstmantels schijnen nog recht te zullen blijven: mét diepe plooien die zij vast houden, dus nog de slanke lijn aangeven. Voor de avondtoiletten een rijkdom van kant, in alle mogelijke variaties. Heel veel fijne zwarte kant, over' afste kende onder-japon. De uitgeschulpte on derrand op 'n fluweelen rand van de zelfde kléur als de onderjapon. Ook voor jongemeisjes wordt veel kant aangege ven; op de lichte toiletjes van crêpe- Georgette groote kragen van kant Dans- toiletjes van witte taftzijde, gegarneerd met zwarte ruches. Ook de tegenstel ling, zwarte taftzijde, als bezaaid met lichte bloemen van zijden mousseline. Fluweel wordt reeds verwerkt voor herfst-costumes; zélfs jumpers van flu weel zullen dezen herfst veel gedragen worden, gegarneerd met geborduurde motleven in levendige kleuren en met applicaties uit leer, wat natuurlijk geene algemeenheid zal worden door de kost baarheid van bewerking. Naast de vilthoedies, die zoo vlug hun nen weg gevonden hebben, zijn thans weer de fijne, kleedzame velours hoe den aan de beurt, in fijne, lichte tinten, die zich nog zoo goed aanpassen bij de te verwachten mooie herfstdagen. De mo dellen zijn hoog, doch tamelijk smal, met nieuwe garneeringen uit glas. bloemen, linten, strikken, cocardes en pennen, al les van glas vervaardigd Het bont, dat wij zelfs gedurende de zen zomer niet hebben weggeborgen, zal ook weer zeer veel worden gedragen. Zelfs de fijne, dure soorten worden te genwoordig in andere dan de natuurlijke kleur geverfd, wat voor de namaak soor ten wel voordeeiig is. Kant is internationaal, hoewel de af zonderlijke soorten bijzondere namen dragen. Men kent de Spaansche en de Venetiaanschc kant, de Valenciennes- en de Alen?on de Argentan- en de Genu- eesche kant, de Milaneesche. de Brus- selsche kant enz. Maar deze namen var raden volstrekt niets met betrekking tol de plaats van ontstaan. Toen de stijve Spaansche hofdracht met de ontzaglijke geplooide kragen, die als groote wielen den hals van hun dragers omsloten, haar triomfen voorde, heeft de kant het eerste tijdperk van haar bloei beleefd. Zij deed zich voor in duidelüke, gelijkmatig herhaalde, meetkundige vormen op bovenkleederen en ondergoed, op altaarkleeden en kelk- kleedies, kortom op alles, wat aan spraak rraakte op schoonheid en fijn heid. Tallooze staalboeken hielpen de nieuwe kunst verspreiden Hoe minder men echte kleuren kende, des te ge makkelijker werd het voor de witte kant, zich baan te breken Tegen het einde van de 17de eeuw verdwenen de duidelijkheid en de streng heid van de modellen in de staalboeken gaande weg en de plastiek van de Vene- tiaansche relief-kant met haar mooie bloemen- en twijger.patroï en en haar doorloopende lijnen werd gewild. Bijna al die soorten kant zijn spelden- kant. Hoewel men de kloskant, die even als de speldenkant, haar vade land in Italië heeft, reeds kende, waren de zwa re, krachtige patronen van den barok stijl voor de verspreiding ervan niet gunstig. Kantenleverancierster was toen de elegantste stad in Europa, de heerscheres op het gebied van handel en mode, de rijke Dogestad Venetië. Evenwel niet lang meer, want in Frankrijk rees destijds het gesternte van den Zonnekoning, van Lodewijk XIV, die over ministers met goeden smaak en groote energie als medewerkers voor zijn eerzucht beschikte. Vergeefs verde digde de republiek Venetië zich tegen de gevaarlijke concurrentie en stelde de doodstraf op het zich in het buitenland vestigen van haar kantwerksters. Het Fransche goud lokte onweerstaanbaar nieuwe scharen naar het Noorden en weldra dekte Frankrijk met de vaardi ge handen de Italiaansche arbeidsters te A!en<;on en te Argentan, te Rijssel en te Atrecht, te Aurilloc en te Sedan, te Dijon, Auxerre, Tulle enz., de vraag naar kant op de Europeesche markt. De kant van dien tijd hield niet meer vast aan de staalboeken. In voortdurend vrijer vormen begon de fantasie haar spel, voortdurend lichter en beweeglij ker werden de lijnen, en ten slotte be reikte dat het hoogtepunt in de jabots en de manchetten, de schoengarneerin- gen en de sjaals van bet Rococo-tijdperk. De achttiende eeuw was in de zuiver ste beteekenis des woords de eeuw Van de kant. Haar fijne gratie had toen de wereld veroverd. Als een fijne sluier lag dc kant over iedere nuchterheid en haar bekoorlijke aanminnigheid was de zachte schijn, waarachter zich de moeilijkheden van het bestaan verborgen. Onder Lode wijk XV en Marie Antoinette begonnen langzamerhand grove elementen door het dunne netwerk te kijken en toen de „gatante" tijd begon te sterveft daalde de kant erme^ in het graf. Haar geschiedenis zat vast aan den glans en de pracht van het hof te Ver sailles, met het Fransche koningschap was ook haar tijd voorbij. Weliswaar heeft Napoleon de kant weer tot leven trachten te wekken. De klassieke kant, welke de stad Brussel den ouden Blü- cher na den skg bij Waterloo ten ge schenke gaf, toont dé sierlijke staafjes en kransjes van het Empire-tljdpcrk in vol dragen schoonheid. Ook de negentiende eeuw heeft nog prachtige kant voortgebracht; op dekens en sjaals, op waaiersjfc parasoh, op ja ponnen, op tafelklceden enz., maar de glanstijd van de kant behoort onherroe pelijk lot de geschiedenis en heeft alleen uiteriijk door de uitvinding van de ma chine zijn einde gevonden. Als men te genwoordig in de kronieken uit vroeger eeuwen van de met de hand vervaar digd kant leest, dat 't mondain toilet van een dame uit den Rococo-tijd wel dui zend meters van het kostbaar a-tikel kon gebruiken, dan verneemt men dat met de verbazing van een kind, dat voor de eerste maal hoort van de wonderen uit de Duizend en één Nacht, en begrijpt men moeilijk, dat niet 1500 maar slechts 150 jaar sedert dien zijn voorbijgegaan Weet ge.... dat ge Indisch koper nooit met poetsgoed moet onderhouden, doch met zand en citroen inwrijven en met een krant uitpoetsen? Weet ge.... dat ge broze nagels weer zacht kunt maken door ze lederen avond in te wrijven met een crème gemaakt van gelijke deelen witte vaseline en zuivere amandelolie? Weet gedat ge een goede lijm voor porselein kunt maken door aluin op een ijzeren lepel boven vuur te smel ten, hiermede de gebroken deelen te besmeren en goed tegen elkaar te drukken? Dc hiermede gelijmde voor werpen, kunnen gewoon gewasschen word en. Weet gedat oude lucifersdoosjes gevuld met afgebrande lucifers, zulke goede vuurmakers zijn? Weet ge--.. dat oude vilten hoeden goede diensten kunnen bewijzen? Om een ouden stoffer genaaid, is het een heerlijke polijster voor linoleum- en parketvloeren. In kleine reepjes ge sneden en onder de pooten van stoe len geplakt, voorkomt het het krassen. Weet ge.... dat ge nieuw tin lang mooi kunt houden door het af en toe in heet sodawater le wasschen, in schoon warm water na te spolen en stevig op te wrijven. Weet ge.... dat ge glanzend geworden peau de suéde weer dof en ruw kunt maken door zacht schuren met glas papier no. 10. Na de gcheele opper vlakte te hebben bewerkt beklopt men het leer aan den achterkant om het gevormde stof te verwijderen Voor dit aardige jurkje heeft men twee stoffen noodig: licht beige en oud lila wollen crêpe. De eerste voor het lijfje en de laatste voor het rokje Het rokj - heeft in 't geheel 6 stolpplooien rondom. Het lijfje is glad van voren en heeft een splitsluiting (met onderliggend strookje) op den rug, terwijl het kraagje zoowel van voren als van achteren puntvormig uitgesneden is. Twee opgenaaide zakjes garneeren het voorpand. De broderie is zeer gemakkelijk; De teekening laat zien hoe ze is samengesteld uit blokjes van dwarse en overlangsche steken (fig. A). Een combinatie van negen blokjes gelijk in fig. A, doet dienst langs den onder kant van het lijfje, terwijl vier blokjes als fig. B. aangewend worden op kraagje en manchetten. Desgewer.scht kan men de negen blokjes, doch dan met de punt naar beneden, ook aanbrengen in de punt der zakjes. De broderie kan worden uitgevocd in twee tinten oud-lila, zooveel mogelijk harmonieerend met de kleur van het rokje. De knoopjes der sluiting zijn met de beige stof overtrokken of anders van bijpassend galalith. Een zeer eenvoudige en toch alleraar digste garneering voor blouses, japon nen, kinderjurkjes, kleedjes en kussens, enz. is wel de volgende. Dbot middel van wijze werden versierd. De blouse is van donker-blauwe crêpe marocain. De krin getjes werden er in verschillende kleu ren glanszijde opgeborduurd, o.a. in geel, groen, paars, lichtbruin en grijs. Op het kinderjurkje, dat van witte crêpe is ver vaardigd, werden de kringetjes in ko- renblauwe wol geborduurd. In plaats van wol of zijde, kan men echter ook kleine gekleurde of gouden een gulden of eèn rijksdaalder cn een stukje krijt worden op het materiaal dat bewerkt moet worden kleine kringe tjes getrokken die niet een zijden of wollen festonsteek Worden bewerkt. De bijgaande teekening toont u een blouse en een kinderjurkje die beiden op deze kraaltjes nemen. Op een zwarte japon zullen zilveren kraaltjes b.v. heel fees telijk staan. Zooals u ziet is het een eenvoudig middeltje, waar zeer origineele resulta ten mede te bereiken zijn. MARGUéRITE. u FIGARO-TAART. 1 pond boter, 1 pond bloem, 1 pond suiker, 50 gram gehakte zoete amande len en 7 gram bittere, wat kaneel en geraspte citroenschil worden op de plank goed dooreen gekneed en uitgerold tot een deeg van c.M. dikte. Men snijdt, met behulp van een plat bord, het deeg vervolgens in ronde schijven en bakt iedere schijf in boter lichtbruin. Wan neer alles koud is geworden legt men de schijven op elkaar met geslagen room; confituren of appedmoes er tuschen. De taart wordt daarop langs de randen net jes gelijk gesneden, net geglaceerde suiker bestreken en even in den oven gezet om te drogen. GEFARCEERDE TOMATEN. 8 mooie tomaten, iets oud brood, uitje, Maggi aroma, zout, peper, boter. Bereiding: Van de tomaten het kapje afsnijden en ze voorzichtig met een lepeltje uithollen. Een stukje ui en wat peterselie heel fijn hakken en fruiten in wat boter. Wat oud brood zonder korst vochtig maken in wat warme melk en vermengen met het gefruite uitje, zout, peper en Maggi aroma. Met dit mengsel de tomaten vullen, ze plaatsen in een vuurvast schoteltje, hier en daar een klontje boter verdeelen en de tomaten in den oven gaar laten worden. GEBAKKEN SCHIJVEN GRIESMEEL. 1 L. tr.elk, 150 gr, griesmeel, 50 gr. sui ker, zout, boter. Bereiding: De melk met een citroen schilletje aan de kook brengen, het gries meel met de suiker er in strooien en al loerende inkoken tot een dikke brij. Deze uitgieten op een platten schotel of een paar borden (pl.m. 1Vi c.M. dik), geheel laten bekoelen en dan in nette reepen verdeelen. Deze wentelen in iets bloem en in de koekenpan in de boter mooi bruin van kleur bakken. Ze warm stape len op een schotel, bestrooien met poe dersuiker en presenteeren met een com pote van versche vruchten. KAASSAUS. Twee eetlepels boter, twee eetlepels bloem, ongeveer drie theekopjes melk, ruim een half ons oud zoete kaas, of Gruvere of Parmezaansche. Bereiding: Roer boter en bloem op een zacht vuur door elkaar, maar zorg stampte beschuit bestrooien en in den oven laten bruin worden. dat ze niet bruin wordt, Giet er met kleine scheutjes tegelijk de melk bij en roer zoolang tot een mooie gebonden saus verkregen is. Mocht ze te dik zijn, doe er dan nog zooveel melk bij tot ze goed van dikte is. Laat de saus vijf minu ten doorkoken, voeg er peper en zout bij naar smaak en roer er de geraspte kaas door, waarna de saus niet meer mag koken. Men dient deze saus bij bloem kool en gebruikt ze om aardappelen mee te stoven. Een restje kan men op sneed- jes geroosterd b'ood strijken, met ge- 1.09 per stuk. Kindermaten tot 12 jaar 0.75. Papieren patronen op maat gemaakt, kunnen onder toezending van het bedrag (vergeet niet het nummer van het model op te geven) besteld worden aan Pa per Pattern Service, Parkstraat 79, Den Haag. De maten op te geven volgens onder staande teekening.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 10