QnzeVrouwenrubriek
1
n
9
seasss» onze kleeding oooowr
'n Huis of 'n Thuis.
„Shingled.
Illusies.
Kinderverpleging.
Modepraatje.
Kant.
Practische wenken.
KINDERJURKJE MET BRODERIE.
Een eenvoudige
garneenng.
Recepten.
Patronen naar Maat
Misschien dat er in elke woelige bree-
de straat vol dicht-aaneengedrukle
gevels maar om de acht oi tien huizen
een „thuis" staat! 'n Thuis een of
ander kunsteloos, dikwijls leeli'k op
trekje waar menschen in groots loka
len en monumentale gebouwen heel dan
dag aan denken, waarheen 's avonds hun
haastige stappen 'n weg van verlangen
gaan hier de brug over, het water
langs, dan vlug het plantsoentje d^or
den hoek om.... Tot waar de verlichte
ramen uitkiiken met hun eigen vriende
lijk gezicht een naamplaatje even
glanst in den schijn van een lantaarn, en
het hekje dichtvalt met dat ééne kleine
zuchtje
Er zijn óók menschen, die weten, dat,
wanneer ze van hun werk komen, ze er
gens een dak boven hun hoofd hebben,
zullen worden binnengelaten om er men
schen aan te treffen, die ze, zoover hun
herinnering teruggaat, daar in dezelfde
houdingen en standen gevonden hebben.
Waarmee ze zich dan kunnen onderhou
den over den mist buiten, over het klem
men van sommige deuren binnen
waaraan ze kunnen vragen of dat pakje
nog niet gekomen is, en wie er het laatst
den kleerschuier gezien heeft.
Dat zijn de menschen die alleen maar
een huis hebben, een onderdak sma
kelijk geschilderd, artistiek behangen
misschien, maar in eeuwigheid arm en
misdeeld naast dat kleine vervelooze
koninkrijk 'n paar deuren verder, waar
ze met z'n allen het trappenhuis witten,
en waar kinderen op verre kostscholen
heimwee-brieven naar toe schrijven
waar wel eens van gedroomd is ergens
over zee: 'n visioen als 'n versmeltend
aquarel met den rruziek-titel „thuis."
,,'n Thuis vinden" zoo zong 't altijd
aan 't slot van die gelukkige-afloop-
Iitteratuur uit onze jeugdjaren die
heerlijke stukgelezen lievelings-bandjes
vol gestolen kinderen en weergevonden
grafelijke ouders, met uitgestrekte armen
wachtend achter wijd-openzwaaiende
vleugeldeuren.O, de poëzie en de uit
't gelig boekje stralende warmte van
zoo'n „gevonden" thuis gevonden,
dachten we, zooals je 'n toovermunt of
een wensch-ring op een weg vindt en
dan voor altijd, altijd gelukkig bent!
Maar hoe gaat 't wel in dé werkelijk
heid?
Zoo'n paar menschen op elke tien vin
den er een bij hun geboorte, en zoo één
op de honderd vindt dat sprookjes-ding
later in zijn leven nog 't wonderlijke
daarvan is, dat je 't eigenlijk niet vinden
kunt zonder 't levenslang gezocht en ge
mist te hebben! 't Thuis van je kindertijd
is een onbewust geluk maar er blijft
altijd iets haperen sinds je 't eenmaal
verloren hebt! En 't is bijna niet meer te
rug te vinden, zóó ben je z'n vrede en
z'n charme gaan idealiseeren, tot de
steaming van ieder home dat We later
op onzen weg ontmoeten, er kil en leeg
bij afvalt.
Och, wat is de knapste architect toch
eigenlijk maar een machtelooze stumper,
bij ons, vrouwen, vergeleken! Hij kan
een schilderachtige cottage bouwen, on
der een sentimenteel rieten dak hij
kan cosy-corners maken en breede er-
kerbanken en open haarden, waarhij hij
soepele leeren vloerkussens adviseert
't helpt hem niets! Hij kan de menschen
niet dwingen, hand in hand in zijn in
tieme hoekjes te zitten, waarvan hij lig-
-ging en belichting zoo zorgvuldig gewikt
en gewogen heeft hij kan niet voor
komen, dat ze zijn mooi-geproportio-
neerde deuren kwaadaardig dichtsmijten
of met booze voeten tegen 't smeed
ijzeren hekje van zijn haard in de hal
zitten te schoppen. En evenmin, dat al dat
schoons en stijlvols ten spot in het af
grijselijk pleister-mausoleum van de bu
ren 'n stuk of twaalf menschen ongeper-
mitteerd-gelukkig zijn!
Die architectuur van het tehuis, die
zoo subtiel en individueel is zoo 'n
kunst van intuïtie en héél fijn aanvoelen
die ligt heel en al in handen van ons
▼rouwen. Wij bouwen het tehuis met
onze woorden en blikken en bewegin
gen, onze gelaatsuitdrukking, onze lief-
devole vindingrijkheid, onze kleine ver
rassingen en invallen. Wij scheppen de
atmosfeer van de kamer-hoekjes, buiten
stoffeering en belichting oa!
Het optrekken van een tehuis is 'n
geestelijke, onzichtbare bouw, eh wè
moesten er éi gen lik mee aanvangen van
af den eersten dag dat we met de onzen
een nieuwe woning binnengaan. Maar
mochten we gewaarworden dat we te
veel en te lang vertrouwd hebben op de
almacht van onzen architect, of de vér
strekkende suggestie die er moest uit
gaan van onze erkend gezellige inrich
ting wel, het is nooit te laat om zelf
ie beginnen wanneer het htlis er al
een dertig jaar staat, groot en arm en
zonder inhoud, is het nog altoos tijd om,
heel in stilte, de steigers weer te zetten
en het le verbouwen tot een thuis!
MACHTELD.
Heb je wel eens iemand gesproken, die
haar haren had afgeknipt en die niet
tegen je zèi- „O kind, doe 't ook! 't Is
een *alig gevoel en zoo makkelijk!
't Is altijd netjes, je hebt er nooit last
mee en 't slaat iedereen!"
Al denk je jezelf nog zoon persoon
lijkheid en al heb je alle mogelijke anti
pathieën tegen kort haar, ongemerkt
wordt je er door beïnvloed.
Al mijn vriendinnen loopen nagenoeg
zonder haar en ik had (helaas is 't ver
leden tijd) een vrij groote hoeveelheid
achter aan mijn hoofd bungelen.
Natuurlijk is er iets tegen lang haar te
zeggen: je kan b.v. geen enkelen hoed
koopen, waar je geen hoofdpijn in krijgt
en 's morgens duurt 't opmaken van lang
haar ontegenzeggelijk langer (hoewel, als
je 't aantal keeren optelt, dat je aan kort
haar kamt, dat laatste nog wel meer tijd
zal kosten).
Enfin, ik werd een van de slachtoffers
der mode, en liet 't afknippen....
Dit is een aanloopje voor een goeden
raad. Vrouwen en meisjes met lang haar,
weest verstandig en knipt het niet af!
Soms heb ik het gevoel alsof wij, met
ons korte haar een heel aparte categorie
vormen, alsof ik voor een grens heb
gestaan en door 't afknippen van mijn
haar die grens heb overschreden, alsof
ik nu niet meer hoor bij de steeds klei
ner wordende groep van „echte meis
jes." Toen ik 't afgeknipt had, begreep >k
pas hoe fataal deze mode in den grond
der zaak wel is. Ik voelde mezelf abso
luut niet passen bij aijn jongenshoofd,
en daar je gauwer nonchalante en jon
gensachtige manieren aannemen kunt,
dan kort haar weer lang maken, moet
je wel overgaan tot 't eerste om niet
een vreeselijke dissonant te zijn.
't Gekke is, dat als je nog lang haar
hebt, iedereen aan je hoofd zeurt en je
voortdurend leest over 't gemak, 't
leuke en 't „kameraadschappelijke" van
kort haar, maar zoo gauw heb je 't er
niet af of alles roept jc toe:
„Stommerd, hoe heb jé 't kunnen doen,
met zulk haar als 't jouwe! Ja, ik 'heb 't
wel gezegd, bezin eer je begint, berouw
komt na de zonde etc, etc," en alle
vrouwenrubrieken, die je te hooi en te
gras onder oogen komen, loopen zoo
treiterend mogelijk allemaal over 't af
geknipte haar en schreeuwen je- toe het
essentieel verkeerde van deze mode,
het kenmerk van de „ontwrichting des
tijds" noemen ze het zelfs, en te laat
zie je het in, zooals 't meestal met in
zichten gaat.
Nu zie ik pas hoe belachelijk, let wel!
„belachelijk" onvrouwelijk het is eri ik
zou wenschen dat ik alle menschen met
hun kale hoofden in 't belachelijke kon
trekken, mezelf incluis, tot straf voor
mijn ondoordachte stommiteit!
Ik hoop werkelijk dat er tenminste één
meisje is, dat door aijn goed-gemeenden
raad, haar haren lang zal laten!
PALJAS!
„Ik maak me nu geen illusies meer,"
zegt men wel eens met diepe versla
genheid in de stem, „neen, nu maak ik
me nooit meer eenige illusie". En....
men weet zelf niet hoe onwaar het is
wat men beweert. Niemand is zonder il
lusie en Goddank dat het zoo is!
Toegegeven, dat de een meer illusio
nist is dan de ander, dat dé een soms
No. 460. Eenvoudige avondjapon van
beige satijn, met garneering van geribd
goudweefsel én goudkant. De rok heeft
eér onderliggend voorpand, dat in de
zijnaden bevestigd wordt; de,strook van
ors.dqren is van het geribd goudweefsel.
Het lijfje heeft over de borst een onder
gezet 'fro»t van goudkant, geflankeerd
door een strook der geribde stof, die
tevens langs het achterste gedeelte der
halsopening loopt. De mouwen (goud-
kapt) hebben van onderen een wijden vo-
laht. Kousen licht beige, schoenen goud
of goudbrocaat.
No. 461. Elegante avondrobe van licht
grijs crêpe de chine met garncerihg van
zilverkant. Het ondergezet voorpand
strekt zich over de gehcele brêedte uit
en is opgenomen in de zijnaden der tu
niek. Deze laatste heeft een gladden
rug uit één stuk: ook de beide voor
panden hebben geen naad en worden
in het midden door een gtoofe zilveren
siergesp bij elkaar gehouden Zooals de
teekening aangeeft, zijn de onder- en
voorkanten gegarneerd met strooken
zilverkant, waarvan tevens ook de motl-
wen en het smalle randje boven aan het
frontpand gemaakt zijn. Kousen grijs-ro-
se. schoenen zilverbrocaat.
een te donkeren bril en de ander een te
sterk gekleurden bril draagt, een beetje
illusioneeren doen we toch allemaal!
De arme hoopt op wat voorspoed, zoo
dat hij zich eenigszins bevrijd voelt van
den druk der geldzorgen Neen, hij
wenscht geen rijkdommen, geen kastee-
len met wat daarbij hoort, neen, hij ver
langt slechts een dragelijker bestaan.
Ideaal, mk'cbien nooit te vervullen
illusie!
De zieke hoopt op herstel
Neen, hij weet wel, geheel beter wor
den kan hij niet meer Krachtig en sterk
worden is niet voor hem weggelegd.
Buiten loopen, zal hij nooit meer kun
nen.... en toch, nog w,at leven wil hij,
een klein beetje opknappen, ziedaar waf
hij vurig hoopt.
Ideaal, misschien niet meer te vervul
len wensch!
De gevangene hoopt op bevrijding.
O, neen, hij stelt zich niets voor, van
de ontvangst, die men hem in de Maat
schappij zal bereiden. Hij weet wel dat
hij een uitgestootene is. Maar al gaf men
hem nu eens één kans! Hoe dankbaar
zou hii zijn, als hij een ondergeschikte
betrekking kreeg, waar hij door hard
werken zich-zelf en zijn gezin kon on
derhouden. Als men hem maar niet naar
zijn verleden vroeg, hem niet steeds her
innerde aan zijn donkere jaren. Ach, dat
men hem toch één kans gaf om een
nieuw leven te beginnen!
Ideaal, misschien nooit te vervullen il
lusie!
En zoo heeft een ieder zijn illusies,
bewust of onbewust. Wij kunnen zonder
illusies niet leven. Heel ons innerlijk le
ven is doorweven met illusies; iedere ge
dachte heeft een zilveren omranding en
zelfs in onze zwa-tste uren zijn er kleine
lichtflitsjes, die het duister, waarin onze
ziel gehuld is, vanéén scheuren, om ons
het groote licht te toonen, hetwelk ver
borgen is achter de somberheid van het
leven. Het groote Licht. Dat is God, Die
verborgen is em toch leeft in alle dingen
Alles wat geschiedt, heeit een bedoe
ling, die wij, menschen niet altijd begrij
pen. Niet voor niets wo'dt er hier op
aarde geleden, niet voor niets vloeien er
tranen. Er is licht achter de sombere
wolken, als wij- dat altijd maar bedach
ten.
Er is een beter leven voor ons weg
gelegd, als wij moedig en trouw dit leven
voleindigd hebben.
Laten wij dit ideaal hoog houden, niet
slechts voor ons-zelf, doch ook voor an
deren. i
Illusies, idealen, Goddank, dat wij ze
hebben!
ERICA.
„Als ik bij een ziek kindje geroepen
word," zei een zeer bekend dokter,
„dan begin ik altijd met de moeder wat
kalmeerende druppels te geven". Het is
ook een feit, dat de meeste moeders
vooral als het om het eerste kindje gaat
zich zoo angstig en druk maken, dat
het patientje zich veel erger v^elt. Als
er later meer kindertjes zijn, och, dan
voelt de moeder het nog wel erg, maar
de gezonden vragen dan zooveel van
haar, dat zij van zelf den ziékè wat moet
laten liggen.
En dit is het beste. Het rustigst en
prettigst voor ons patientje is het eigen
bedje. Neem het kind zoo weinig moge
lijk in de armen. Zie maar naar de ver
pleging in een kinderziekenhuis, hoe
kalm en stil liggen daar de patientjes
de zusters denken er niet aan om met
het kirtd té loopen Sollen, zooals zoo
veel moeders doen.
Wéés. flink en toch zacht. Denk ef aan,
dat hoé méér'gif uw kind, als het gezond
is, ahn óïde en rêgèl gewend hebt, hoe
minder last gij er mee hebt, als het ziek
is.
Kom vooral de raadgevingen van den
doktér na en stoor u niet aan buurvrou
wen en vriendinnen, die allemaal wat
weten, dat gij toch eens probeeren
moet.
Laat het kind zooveel mogelijk alleen
en rustig liggen. Zorg vooral voor fris-
sche lucht.
Indien de zieke geen medicijn wil in
nemen, probeer dan wat lekkers toe te
geven. Is het bepaald onmogelijk er wat
in te krijgen, bind dan even de armp
jes aan het lichaam vast, met een sjaal
of zoo, of laat een ander ze even vast
houden, knijp zacht den neus dicht en
giet dan den lepel leeg in 't mondje.
Maar doe dit kalm en rustig, zonder
kwaad, te maken. Tien tegen een, dat
het kindje den volgenden keer zelf zal
slikken.
Houd een kind nooit voor den gek.
Moet het even behandeld worden en
weet gij, dat dit pijn doet, zeg het dan,
maar zeg er bij; het is even pijn, maar
je moet het verdragen, anders wordt het
erger.
Massa's moeders zeggen, dat iets niet
pijn zal doen, terwijl zij beter weten
Dit is absoluut verkeerd, het kind ver
trouwt ons een volgenden keer niet meer
en wij hebben veel meer moeite om het
te laten behandelen.
Maak een kind nooit bang, door het
met den dokter te dreigen.
Leer uw kind een dokte' als een vriend
te beschouwen, die zieke kindertjes gauw
heter maakt.
We kunnen op het ooger.blik weer
Spreken over blouses. Niet alleen bij de
mantel-costumès vinden ze steeds meer
ingang, doch zelfs de mantels geven ons
de idee vanblouses, door ingestikte
plooien, aangebracht ter hoogte der heu
pen, waardoor het bovendeel op eene
blouse gelijkt. Bi) de japonnen, ofschoon
de ceintuur nog laag over de heupen,
wordt deze zóo strak gedragen, dat de
ruimte der blouse, evenals vroeger, over
de ceintuur valt. Bij de jeugdige ihantel-
costumes met korte jasjes voor jonge-
meisjes, zijn deze eveneens „blousig".
De herfstmantels schijnen nog recht
te zullen blijven: mét diepe plooien die
zij vast houden, dus nog de slanke lijn
aangeven.
Voor de avondtoiletten een rijkdom
van kant, in alle mogelijke variaties.
Heel veel fijne zwarte kant, over' afste
kende onder-japon. De uitgeschulpte on
derrand op 'n fluweelen rand van de
zelfde kléur als de onderjapon. Ook voor
jongemeisjes wordt veel kant aangege
ven; op de lichte toiletjes van crêpe-
Georgette groote kragen van kant Dans-
toiletjes van witte taftzijde, gegarneerd
met zwarte ruches. Ook de tegenstel
ling, zwarte taftzijde, als bezaaid met
lichte bloemen van zijden mousseline.
Fluweel wordt reeds verwerkt voor
herfst-costumes; zélfs jumpers van flu
weel zullen dezen herfst veel gedragen
worden, gegarneerd met geborduurde
motleven in levendige kleuren en met
applicaties uit leer, wat natuurlijk geene
algemeenheid zal worden door de kost
baarheid van bewerking.
Naast de vilthoedies, die zoo vlug hun
nen weg gevonden hebben, zijn thans
weer de fijne, kleedzame velours hoe
den aan de beurt, in fijne, lichte tinten,
die zich nog zoo goed aanpassen bij de te
verwachten mooie herfstdagen. De mo
dellen zijn hoog, doch tamelijk smal, met
nieuwe garneeringen uit glas. bloemen,
linten, strikken, cocardes en pennen, al
les van glas vervaardigd
Het bont, dat wij zelfs gedurende de
zen zomer niet hebben weggeborgen, zal
ook weer zeer veel worden gedragen.
Zelfs de fijne, dure soorten worden te
genwoordig in andere dan de natuurlijke
kleur geverfd, wat voor de namaak soor
ten wel voordeeiig is.
Kant is internationaal, hoewel de af
zonderlijke soorten bijzondere namen
dragen. Men kent de Spaansche en de
Venetiaanschc kant, de Valenciennes- en
de Alen?on de Argentan- en de Genu-
eesche kant, de Milaneesche. de Brus-
selsche kant enz. Maar deze namen var
raden volstrekt niets met betrekking tol
de plaats van ontstaan.
Toen de stijve Spaansche hofdracht
met de ontzaglijke geplooide kragen,
die als groote wielen den hals van hun
dragers omsloten, haar triomfen voorde,
heeft de kant het eerste tijdperk van
haar bloei beleefd. Zij deed zich voor
in duidelüke, gelijkmatig herhaalde,
meetkundige vormen op bovenkleederen
en ondergoed, op altaarkleeden en kelk-
kleedies, kortom op alles, wat aan
spraak rraakte op schoonheid en fijn
heid. Tallooze staalboeken hielpen de
nieuwe kunst verspreiden Hoe minder
men echte kleuren kende, des te ge
makkelijker werd het voor de witte kant,
zich baan te breken
Tegen het einde van de 17de eeuw
verdwenen de duidelijkheid en de streng
heid van de modellen in de staalboeken
gaande weg en de plastiek van de Vene-
tiaansche relief-kant met haar mooie
bloemen- en twijger.patroï en en haar
doorloopende lijnen werd gewild.
Bijna al die soorten kant zijn spelden-
kant. Hoewel men de kloskant, die even
als de speldenkant, haar vade land in
Italië heeft, reeds kende, waren de zwa
re, krachtige patronen van den barok
stijl voor de verspreiding ervan niet
gunstig. Kantenleverancierster was
toen de elegantste stad in Europa, de
heerscheres op het gebied van handel
en mode, de rijke Dogestad Venetië.
Evenwel niet lang meer, want in
Frankrijk rees destijds het gesternte van
den Zonnekoning, van Lodewijk XIV, die
over ministers met goeden smaak en
groote energie als medewerkers voor
zijn eerzucht beschikte. Vergeefs verde
digde de republiek Venetië zich tegen
de gevaarlijke concurrentie en stelde de
doodstraf op het zich in het buitenland
vestigen van haar kantwerksters. Het
Fransche goud lokte onweerstaanbaar
nieuwe scharen naar het Noorden en
weldra dekte Frankrijk met de vaardi
ge handen de Italiaansche arbeidsters te
A!en<;on en te Argentan, te Rijssel en
te Atrecht, te Aurilloc en te Sedan, te
Dijon, Auxerre, Tulle enz., de vraag
naar kant op de Europeesche markt.
De kant van dien tijd hield niet meer
vast aan de staalboeken. In voortdurend
vrijer vormen begon de fantasie haar
spel, voortdurend lichter en beweeglij
ker werden de lijnen, en ten slotte be
reikte dat het hoogtepunt in de jabots
en de manchetten, de schoengarneerin-
gen en de sjaals van bet Rococo-tijdperk.
De achttiende eeuw was in de zuiver
ste beteekenis des woords de eeuw Van
de kant. Haar fijne gratie had toen de
wereld veroverd. Als een fijne sluier lag
dc kant over iedere nuchterheid en haar
bekoorlijke aanminnigheid was de zachte
schijn, waarachter zich de moeilijkheden
van het bestaan verborgen. Onder Lode
wijk XV en Marie Antoinette begonnen
langzamerhand grove elementen door het
dunne netwerk te kijken en toen de
„gatante" tijd begon te sterveft daalde
de kant erme^ in het graf.
Haar geschiedenis zat vast aan den
glans en de pracht van het hof te Ver
sailles, met het Fransche koningschap
was ook haar tijd voorbij. Weliswaar
heeft Napoleon de kant weer tot leven
trachten te wekken. De klassieke kant,
welke de stad Brussel den ouden Blü-
cher na den skg bij Waterloo ten ge
schenke gaf, toont dé sierlijke staafjes en
kransjes van het Empire-tljdpcrk in vol
dragen schoonheid.
Ook de negentiende eeuw heeft nog
prachtige kant voortgebracht; op dekens
en sjaals, op waaiersjfc parasoh, op ja
ponnen, op tafelklceden enz., maar de
glanstijd van de kant behoort onherroe
pelijk lot de geschiedenis en heeft alleen
uiteriijk door de uitvinding van de ma
chine zijn einde gevonden. Als men te
genwoordig in de kronieken uit vroeger
eeuwen van de met de hand vervaar
digd kant leest, dat 't mondain toilet van
een dame uit den Rococo-tijd wel dui
zend meters van het kostbaar a-tikel
kon gebruiken, dan verneemt men dat
met de verbazing van een kind, dat voor
de eerste maal hoort van de wonderen
uit de Duizend en één Nacht, en begrijpt
men moeilijk, dat niet 1500 maar slechts
150 jaar sedert dien zijn voorbijgegaan
Weet ge.... dat ge Indisch koper nooit
met poetsgoed moet onderhouden,
doch met zand en citroen inwrijven en
met een krant uitpoetsen?
Weet ge.... dat ge broze nagels weer
zacht kunt maken door ze lederen
avond in te wrijven met een crème
gemaakt van gelijke deelen witte
vaseline en zuivere amandelolie?
Weet gedat ge een goede lijm voor
porselein kunt maken door aluin op
een ijzeren lepel boven vuur te smel
ten, hiermede de gebroken deelen te
besmeren en goed tegen elkaar te
drukken? Dc hiermede gelijmde voor
werpen, kunnen gewoon gewasschen
word en.
Weet gedat oude lucifersdoosjes
gevuld met afgebrande lucifers, zulke
goede vuurmakers zijn?
Weet ge--.. dat oude vilten hoeden
goede diensten kunnen bewijzen? Om
een ouden stoffer genaaid, is het een
heerlijke polijster voor linoleum- en
parketvloeren. In kleine reepjes ge
sneden en onder de pooten van stoe
len geplakt, voorkomt het het krassen.
Weet ge.... dat ge nieuw tin lang mooi
kunt houden door het af en toe in heet
sodawater le wasschen, in schoon
warm water na te spolen en stevig op
te wrijven.
Weet ge.... dat ge glanzend geworden
peau de suéde weer dof en ruw kunt
maken door zacht schuren met glas
papier no. 10. Na de gcheele opper
vlakte te hebben bewerkt beklopt men
het leer aan den achterkant om het
gevormde stof te verwijderen
Voor dit aardige jurkje heeft men twee
stoffen noodig: licht beige en oud lila
wollen crêpe. De eerste voor het lijfje
en de laatste voor het rokje Het rokj -
heeft in 't geheel 6 stolpplooien rondom.
Het lijfje is glad van voren en heeft een
splitsluiting (met onderliggend strookje)
op den rug, terwijl het kraagje zoowel
van voren als van achteren puntvormig
uitgesneden is. Twee opgenaaide zakjes
garneeren het voorpand. De broderie is
zeer gemakkelijk; De teekening laat zien
hoe ze is samengesteld uit blokjes van
dwarse en overlangsche steken (fig. A).
Een combinatie van negen blokjes gelijk
in fig. A, doet dienst langs den onder
kant van het lijfje, terwijl vier blokjes
als fig. B. aangewend worden op kraagje
en manchetten. Desgewer.scht kan men
de negen blokjes, doch dan met de punt
naar beneden, ook aanbrengen in de
punt der zakjes.
De broderie kan worden uitgevocd
in twee tinten oud-lila, zooveel mogelijk
harmonieerend met de kleur van het
rokje. De knoopjes der sluiting zijn met
de beige stof overtrokken of anders van
bijpassend galalith.
Een zeer eenvoudige en toch alleraar
digste garneering voor blouses, japon
nen, kinderjurkjes, kleedjes en kussens,
enz. is wel de volgende. Dbot middel van
wijze werden versierd. De blouse is van
donker-blauwe crêpe marocain. De krin
getjes werden er in verschillende kleu
ren glanszijde opgeborduurd, o.a. in geel,
groen, paars, lichtbruin en grijs. Op het
kinderjurkje, dat van witte crêpe is ver
vaardigd, werden de kringetjes in ko-
renblauwe wol geborduurd.
In plaats van wol of zijde, kan men
echter ook kleine gekleurde of gouden
een gulden of eèn rijksdaalder cn een
stukje krijt worden op het materiaal dat
bewerkt moet worden kleine kringe
tjes getrokken die niet een zijden of
wollen festonsteek Worden bewerkt. De
bijgaande teekening toont u een blouse
en een kinderjurkje die beiden op deze
kraaltjes nemen. Op een zwarte japon
zullen zilveren kraaltjes b.v. heel fees
telijk staan.
Zooals u ziet is het een eenvoudig
middeltje, waar zeer origineele resulta
ten mede te bereiken zijn.
MARGUéRITE.
u
FIGARO-TAART.
1 pond boter, 1 pond bloem, 1 pond
suiker, 50 gram gehakte zoete amande
len en 7 gram bittere, wat kaneel en
geraspte citroenschil worden op de plank
goed dooreen gekneed en uitgerold tot
een deeg van c.M. dikte. Men snijdt,
met behulp van een plat bord, het deeg
vervolgens in ronde schijven en bakt
iedere schijf in boter lichtbruin. Wan
neer alles koud is geworden legt men de
schijven op elkaar met geslagen room;
confituren of appedmoes er tuschen. De
taart wordt daarop langs de randen net
jes gelijk gesneden, net geglaceerde
suiker bestreken en even in den oven
gezet om te drogen.
GEFARCEERDE TOMATEN.
8 mooie tomaten, iets oud brood, uitje,
Maggi aroma, zout, peper, boter.
Bereiding: Van de tomaten het kapje
afsnijden en ze voorzichtig met een
lepeltje uithollen. Een stukje ui en wat
peterselie heel fijn hakken en fruiten in
wat boter. Wat oud brood zonder korst
vochtig maken in wat warme melk en
vermengen met het gefruite uitje, zout,
peper en Maggi aroma. Met dit mengsel
de tomaten vullen, ze plaatsen in een
vuurvast schoteltje, hier en daar een
klontje boter verdeelen en de tomaten
in den oven gaar laten worden.
GEBAKKEN SCHIJVEN GRIESMEEL.
1 L. tr.elk, 150 gr, griesmeel, 50 gr. sui
ker, zout, boter.
Bereiding: De melk met een citroen
schilletje aan de kook brengen, het gries
meel met de suiker er in strooien en al
loerende inkoken tot een dikke brij. Deze
uitgieten op een platten schotel of een
paar borden (pl.m. 1Vi c.M. dik), geheel
laten bekoelen en dan in nette reepen
verdeelen. Deze wentelen in iets bloem
en in de koekenpan in de boter mooi
bruin van kleur bakken. Ze warm stape
len op een schotel, bestrooien met poe
dersuiker en presenteeren met een com
pote van versche vruchten.
KAASSAUS.
Twee eetlepels boter, twee eetlepels
bloem, ongeveer drie theekopjes melk,
ruim een half ons oud zoete kaas, of
Gruvere of Parmezaansche.
Bereiding: Roer boter en bloem op
een zacht vuur door elkaar, maar zorg
stampte beschuit bestrooien en in den
oven laten bruin worden.
dat ze niet bruin wordt, Giet er met
kleine scheutjes tegelijk de melk bij en
roer zoolang tot een mooie gebonden
saus verkregen is. Mocht ze te dik zijn,
doe er dan nog zooveel melk bij tot ze
goed van dikte is. Laat de saus vijf minu
ten doorkoken, voeg er peper en zout
bij naar smaak en roer er de geraspte
kaas door, waarna de saus niet meer mag
koken. Men dient deze saus bij bloem
kool en gebruikt ze om aardappelen mee
te stoven. Een restje kan men op sneed-
jes geroosterd b'ood strijken, met ge-
1.09 per stuk.
Kindermaten tot 12 jaar 0.75.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen onder toezending van het bedrag
(vergeet niet het nummer van het model
op te geven) besteld worden aan Pa
per Pattern Service, Parkstraat 79, Den
Haag.
De maten op te geven volgens onder
staande teekening.