OnzeVnuwenmhrieii
ONZE KLEEDING
Da gene, wat blijft.
Patronen naar Maat
Van oud, nieuw
maken.
Herfst-gedachten.
Practische wenken.
Recepten.
Schoolschort voor
meisjes
van 10-12 jaar.
zift
M. M.
[n een heel klein mooi oud historisch
Kerkje in een bergdorpje, ergens in Zwit
serland, heb ik er over hooren spreken,
zoo schrijft A. v, H. S, in de Vrouwen
kroniek van den „Nederlander":
Over het hoogste en over het beste.
Ik zie het nog allemaal precies voor me.
Een zonnige morgen was het, maar in
het kerkje was het licht gedempt. Een
jonge ernstige stem over het geloof en
over de hoop. „Deze dingen blijven
zei hij als al het andere verdwijnt en
dan blijft ook de liefde en zie deze is de
meeste Ik heb er na dien zoo dikwijls
aan gedacht. In de laatste weken, als
zoovele gestalten me voorbij-filmen,
meer dan ik anders een geheel jaar waar
neem, als ik zooveel menschen zag in
hunne verhoudingen tot anderen. Ver
houdingen die knelden of gloeiden, ver
teerden of hinderden; zoo vaak heb Ik
tot mezelf gezegd:
„Als wij, vrouwen, het maar beter be
grepen hoe God ons dat mooie en dat
blijvende zoo vlak naast het hart heeft
gelegd. Hoe Hij ons priesteressen maak
te van datgene dat nooit vergaat."
Ik zag in den trein een kindje, dat
waarlijk erbarmelijk snikte zoon lief
klein snoepeng kindje dat het je harf
zeer deed er naar te kijken.
„Het kindje is misschien heel moe?"
vroeg ik aan de jonge vrouw, die er naast
zat. Ze keek me aan met oogen, die zelf
heel veel geweend hadden en zei met
zachte stem: „Dit kindje heeft haar va
der achtergelaten boven op den berg,
waar hij ziek ligt. We kunnen er maar
eens in de drie maanden heen, omdat de
reis zoo duur is, maar nu moeten we
weer naar huis", en ze nam het kindje in
haar armen en zei al maar vertroostende
lieve woordjes en aardige dingen, zooals
alleen maar moeders kunnen zeggen en
het duurde geen kwartier of het kindje
was volkomen vertroost, lachend bezig
met de pop uit te kleeden.
Zoo mooi: datgene dat blijft, en dat
niet vergaat.
Ik zag een gewone vrouw zitten ergens
een eind van me af.
Ze was leelijk, en ongracieus, en ik de
creteerde wreed, dat ze geen enkele
charme had.
Toen zag ik over dat gezicht heen
trekken een glans die het heelemaal ver
anderde.
Ze zeide een paar woorden en keek
iemand aan.
Ze was ais een huis, waarin de avond
zonnestralen, de ramen doen goudglan
zen.
Ze keek haar man aan met een blik
van liefhebben ik kon hem niet goed
zien, maar haar vermooid gezicht bleef
me lang bij, er lag ,van alles in die uit
drukking van aanhankelijkheid en ver
trouwen, teerheid en overgave. Zoo mooi:
datgene dat blijft en niet vergaat.
Twee oude menschen zag ik mekaar
aankijken, ze noemden elkaar een Gods
geschenk. Zagen ze dan niet de rimpels
en de vouwtjes en de plooitjes in de eer
tijds jonge gezichten?
Achl wel neen! het beste dat nooit
vergaat en dat geen water van de zee
kan uitblusschen, was in hun bezii
En ik ben zoo blij, dat ik het niet al
leen ben die deze dingen waarneem en
mijn hart er mee verwarm in een wereld
waar het al doller en gekker en deca-
denter wordt.
Wat een troost waar zooveel deugder
lijke dingen over de landen gejaagd wor
den en aan 't verdwijnen zijn, en elk na
denkend mensch zich al minder en min
der gaat thuisvoelen in dit ondermaan-
sche. Als wij vrouwen dit maar beter
begrijpen. We zijn zoo vaak zoo hoog
moedig op zulke dwaze dingen.
We vinden het zoo mooi als we het
werk aan kunnen van een man.
We zijn zoo trotsch op eigen verdiend
geld. We tillen zoo vaak ver boven onze
krachten. We praten mee, heel hard, op
de markt van het leven.
We dingen mee met de eerzuchtigen
naar de voorste rijen.
We verbeelden ons, dat door onze
knapheid we de wereld zoo'n heel eind
vooruitbrengen. En we vergeten dat het
liefhebben eerst recht een vrouwen
deugd is, en dat God zoo'n heele bijzon
dere gedachte in 't vaderhart heeft
gehad, toen Hij een vrouw heeft ge
schapen.
Deze tijden zullen voorbijgaan en ook
deze menschen zullen weldra niet meer
zijn maar de schoonheid die Hans Hol
bein in de wereld zag en aan de Madon
na van het altaarstuk van Bürgemeister
Meier van Basel schonk, kan niet ver
nietigd worden. Ergens zal ze altijd te
vinden zijn, daar waar de eenvoudige
harten wonen die weten dat de liefde de
meeste van allen is.
1.00 per stuk.
Cindermaten tot 12 jaar 0.75.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen onder toezending van het bedrag
(vergeet niet het nummer van het model
op te geven) besteld worden aan Paper
Pattern Service, Parkstraat 79, Den
Haag.
De maten op te geven volgens onder
staande teekening.
No. 462. Elegant herfstensemble van
oud-violet wollen stof en bestaande uit
een japon en driekwart langen mantel.
De japon heeft een lijfje van crêpe de
chine in licht lila, met lahge, nauwe
mouwen en ronde halsopening. De rok
heeft van voren twee stolpplooien. De
mantel heeft juist over het midden een
overslaande sluitstrook, terwijl twee
groepen stofovertrokken knoopen en
knoopsgaten zorgen voor de eigenlijke
sluiting. De ceintuur is van verguld,
wit, grijs of zwart leer, terwijl voor de
bontgameerlng petit gris of grijs konijn
kan dienen. Hoed van fluweel iri bijpas
send violet, kousen rose en schoenen
zwart.
No. 463. Keurige japon voor meisjes
van ongeveer 10 jaar. Zandkleurige, ge
ruite wollen stof. Rokje en lijfje zijn aan
elkaar verbonden door een breeden, in
dc lengte geplisseerden tailleband. De
halsopening is gegarneerd met een wit
karagje en men vergroote haar eenigs-
zins door een klein splitje over de
borst, dat later door een groote rood
zijden strik wordt verborgen. De man
chetjes zijn eveneens van de witte stof
van het kraagje (linnen).
No. 464. Snoezig jurkje voor meisjes
van 6 jaar. Rood flanel met witte of
gele punten. Het bestaat geheel uit één
stuk, behalve de mouwen welke ingezet
zijn: deze hebben van onderen een be
ëindiging op een smal nauw polsbandje.
De halsopening wordt gegarneerd met
een wit-Iinnen kraagje met fijn strikje
en lange, afhangende linten. Ook de
Nu de dagen straks weer kouder wor
den en we onze dunne japonnetjes voor
wat dikkere gaan verwisselen, wordt het
tijd, om' onze wintergarderobe eens vöor
den dag te halen en te zien, wat we al
of niet kunnen gebruiken voor 't komen
de seizoen.
O, die japonnetjes van 't vorige jaarll!
Al staan ze ons nog zoo goed en al is
de stof nog best, als madame Mode
eenmaal iets anders voorschrijft, dan
vinden we ineens, dat ze ons niet meer
staan.
Ieder jaar hebben we weer 't zelfde
en wijzigt zich onze smaak naar de
mode.
Vinden we 't eene jaar een lange rok
gedistingeerd en elegant, als de mode
de korte voorschrijft, dwepen we daar
weer mee, vinden het pittig en leuk en
verfoeien alles wat lang is.
Met hoeden 't zelfde.
Kijk maar eens naar oude portretten.
Wat eerst de trots van onze hoeden-
afdeeling was, daar lachen we nu oir en
kunnen ons niet indenken, hoe we ooit
zoo iets vreemds op ons hoofd geplant
hebben.
Dan het polkakopjel Hoe ver zijn we
nu al? De mooie lokkenpracht is er bij
de meesten al lang af, maar de menschen
zijn nog niet tevreden. Eerst afgeknipt
en van achteren weggeschoren, nu is t
nieuwste de jongenskop en het aller
nieuwste is het z.g. Hindenburg-kopje,
'k Heb er nog niemand mee gezien, maar
ben werkelijk benieuwd, hoe t staan
zal. 'k Weet niet, of we nog aan 't milli
meteren toe komen, Wel weet ik, dat
't onmogelijk kan ilalteeren en dat is
iets, wat we toch zoo maar niet weg
kunnen cijferen. Als 't echter komt, zul
len we maar hopen, dat dat het hoogte
punt is en we langzamerhand weer naar
't normale gaan, zoo, dat de haarlengte
niet meer door schaar en scheermes
beperkt wordt.
Maar met dat al, staan of niet staan,
wij, vrouwen, volgen de mode toch dol
graag en voelen ons in een japon van
't vorig jaar niet op ons gemak. En der
gelijke japonnen opruimen, gaat toch
ook niet aan. Gelukkig is er meestal wel
een mouw aan te passen. Met een beetje
handigheid kunnen we gemakkelijk van
lang, kort en van wijd, nauw maken.
Omgekeerd gaat het echter lastiger en
op 't oogenblik staan we juist voor zoo'n
moeilijkheid, want, zooals u allen allicht
weet, wordt de japonstof dit wintersei
zoen met veel kwistiger hand gebruikt
dan 't vorige.
Niet wat de lengte, doch wat de wijdte
betreft, We behoeven er, geloof ik, niet
treurig om te zijn, daar we er ons ge
makkelijk in kunnen bewegen en het
ruime japonnetje uit den aard der zaak
meer variatie toe laat, dan de strakke
nauwsluitende creaties van 't vorige jaar.
De ruimte wordt op versohillende ma
nieren aangebracht. Voor zware stoffen
door middel van plpoien en plisseeren.
Het kunstplissee verspringend of in drie
hoekjes aangebracht, maakt heel veel
opgang en geeft 'n aardig effect.
De soepele stoffen zijn over 't heele
veld gerimpeld of bundelsgewijs door
middel van smockwerk aangebracht. De
strakke taillelijn vervloeit door 'tover-
blousen van 't bovenste japongedeelte,
hetwelk dan door een ceintuur bij elkaar
wordt gehouden.
Er wordt veel gebruik gemaakt van
tweeërlei stoffen. Dit komt ons bij 't ver
maken zee\ goed te pas. We hebben den
laatsten tijd zoo'n verscheidenheid van
stoffen en kleuren, dat we bij onze japon
gemakkelijk een mooie ruit, streep of
ander decoratief patroon voor 't gebruik
kunnen vinden.
Trouwens eenzelfde kleur in andere
stof, kan ook prachtig zijn, mits we er
maar voor zorgen, dat de tinten goed
met elkaar barmoniëeren. Is dit niet het
geval, dan verdringt de meest sprekende
kleur de andere en krijgt deze gauw een
vale tint.
Een aardige kleurencombinatie is bij
japonnen, bestaande uit tweeërlei stof,
hoofdvereischte. Voor bijgaand costume
nu hebben we in de plaats voor de weg
vallende japondeelen maar 75 c.M.
nieuwe stof, van 100 c.M. breed, noodig.
Deze stof wordt zoo verdeeld, dat we 2
strooken van 27.5 c.M. voor de volants
en een van de resteerende 20 c.M. voor
de bgide mouwen krijgen.
We knippen deze laatste strook over
de breedte in tweeën, rimpelen ze en
zetten haar in puntvorm aan 't overblij
vende mouwdeel. De onderkant, door
een elastiek bij elkaar gehouden, laat
gemakkelijk bij 't uit en aantrekken het
glijden over de hand toe. Van den voor
kant ook wordt de onderste 45 c.M.
weggeknipt.
Nu naaien we den eenen volant ge
rimpeld aan een voeringstuk en zorgen
er voor, dat 't geheel 50 c.M. lang wordt.
Aan den bovenkant bevestigen we den
in puntvorm aangebrachten lap van
japonstof en naaien 't geheel zoo aan de
japon, dat deze blousend over 't rokje
heen valt.
Den bovensten volant rimpelen we op
den aanzetnaad en bedekken dit door
een smal ceintuurtje, 't welk evenals de
puntvormige lap en onderste strook bij
de zijnaden wordt ingestikt.
Wat de bovenstrook betreft, deze
laat zooals op de teekening is aangege
ven, aan de kanten een paar c.M. van de
onderstof zien en valt los over 't rokje
heen.
M. C.
De meesten onzer betreuren het, dat
de zomer weldra tot het verleden be
hoort. De zomer met zijn heerlijkheden,
zijn plannetjes en voornemens, die we
tot werkelijkheid hebben gemaakt en
waarvan we genoten! Genoeg krijgen
we nooit van milde zomerdagen en het
behoort dan ook tot de zeldzaamheden,
als we iemand hooren beweren, dat hij
niet van den zomer houdt.
Wij vrouwen, houden over het alge
meen véél van den zomer, ook al omdat
wij onze lichte, fleurige toiletjes kunnen
ten toon stellen!
Niet waar, de zomerdagen zijn buiten
gewoon goed geschikt om ons buiten te
vertonnen in onze meest flatteuse japon-
j netjes, die ons uiterlijk verjongen en
ceintuur is van genoemd wit linnen; het
zal echter goed zijn hier de stof dubbel
te nemen. De sluiting heeft plaats met
een knoop en knoopsgat, midden op den
rug. Rose of licht beige kousen en bruine
schoentjes.
No. 465. De allerjongste van 't gezel
schap draagt een jurkje met bijbehoo-
rend broekje van groen flanel met witte
bloemmotiefjes. Het broekje heeft van
boven een elastiek en eindigt van onder,
boven de knie, op een smal, nauw
strookje, dat op zij op een knoopje sluit.
Het jurkje heeft langs de halsopening en
onder aan de mouwtjes strooken groen-
gerulte witte stof. De mouwen eindigen
met een geplooid strookje.
No. 466. Een typeerend model der
aanstaande wintermode. Een gefigu
reerde wollen stof in de tint donker bois
de rose. Wij kunnen dit model ook aan
bevelen aan oudere dames. Bijzonder
heden zijn de hooggeplaatste taillelijn en
de overslag welke in de rechterzijde
gesloten is. Knoopen stof-overtrokken
lussluiting. De revers wordt van
boven begrensd door een recht kraagje.
De rok heeft aan weerskanten van het
vlakke middengedeelte twee plooien
welke echter niet gestreken zijn. Aan
het bovengedeelte der mouwen wordt
een strook smokwerk van dezelfde stof
ingevoegd. Van onderen eindigen de
mouwen op een smal polsbandje, waar
echter de wijdte van vlak boven den
pols overheen valt. Kousen rose, schoe
nen beige.
waarin we ons ook werkelijk „jong"
voelen, ook al zijn wij aan den verkeer
den kant van de 40!
De herfst stat voor de deur.
En wij moeten ook hem ontvangen en,
niet minder beleefd dan wij het de lente
en den zomer deden.
Wij moeten vriendelijk glimlachend
hem tegemoet treden want.... hij is
wondermooi. Ja, de herfst is mooi en
wij moeten trachten den weemoed van
rins af te zetten, die ons vervult bij de
gedachte aan de natuur, die spoedig
haar winterslaap zal ingaan. De natuur
in najaarskleed is geweldig van schoon
heid: de kleurschakeeringen van het
landschap, de vlamroode luchten en
gloeiend roode zonnestralen bij 't dalen
van den avond, zijn heerlijke gewaar
wordingen voor het oog, dat de schoon
heid bemint. Hoeveel dichters, musici en
schilders zijn er geïnspireerd geworden
door de machtige bekoring van een
herfst-landschap!
Laten wij het heerlijke, wat ons nog
wacht daar buiten, toch niet ongemerkt
voorbij laten gaan. Weldra zal 't gure
en ruwe wedeV ons terug houden van een
wandeling. Daarom bijtijds nog genoten
van de weelde, die de herfst ons geeft.
Ach, en als wij dan zoo rustig loopen
in het stille herfstbosch, waarin de boo-,
men bijna ontbladerd, zoo vredig staan
en zich droomerig spiegelen in den
vijver, dan wordt het ook stil in ons.
Dan kunnen wij met ons-zelf spreken
en plotseling weten wij het antwoord op
vele vragen, welke ons bestormden....
Het wordt stil in ons en onze eigen ziel
is klaar en duitjelijk als een open bock,
waarvan we bladzijde na bladzijde om
slaan, ernstig, nadenkend lezen.... tot
we gekomen zijn tot de overtuiging, dat
we nog héél onvolmaakt zijn, dat er nog
veel is, waarin wij ons verbeteren moe
ten.
ERICA.
Weet ge.... dat ge inktvlekken uit
waschgoed kunt verwijderen met ver
warmd bleekwater of door een papje
op te leggen van zuringzout en water.
Weet gedat ge inktvlekken uit
gekleurde weefsels kunt halen, door
ze zoo gauw mogelijk te betten met
azijn, citroensap of melk.
Weet ge.... dat azijn marmer wegvreet,
dus voor vlekken in marmer nooit
azijn gebruiken, doch bleekwater of
melk en dan goed met water naspoe
len.
Weet ge.... dat een emaille-bad zich
't vlugst laat schoonmaken met een
lap goed, doordrenkt met parafine en
daarna in zout gedoopt hiermede
het bad zoo lang wrijven tot alle vlek
ken weg zijn met schoon warm
water het bad naspoelen, daarna
ramen en deuren openen om de lucht
te laten uittrekken.
Weet ge.... dat een nieuwe spons voor
het gebruik in lauw waer eenigen tijd
moet liggen, daarna goed spoelen tot
het water helder blijft.
WARME APPELPUDDING OP
ENGELSCHE WIJZE.
1M pond bloem, 1 pond zelfgesmolten
niervet (in smelttoestand zonder kaan
tjes), I K.G. zure appelen, 1 ons Sulta-
na-rozijnen, 1 ons krenten, J4 ons ge-
confijte sinaasappelschilletjes of snip
pers, VA ons suiker, wat fijne kaneel
en de geraspte schil van 1 citroen.
Bereiding: Het vloeibare, doch niet
meer warme vet wordt in een groote
kom geplaatst, het meel en wat zout
toegevoegd en dit met de hand vlug
dooreen gekneed. Dit moet op een war
me plaats gebeuren, daar anders het vet
te vlug stollen zou. Als het goed door
een gewerkt is, wordt er een kop lauw
water doorheengeroerd en het deeg net
zoolang gekneed tot het een 'aaie massa
wordt.
Vervolgens wordt het dveg op eene
met meel bestrooide plank met de taart-
rol uitgerold, tot een dikte van ong.
Vt c.M. Dan wordt het uitgespreid op
'n flinken, grooten, schoonen doek. Mid
den op 't deeg wordt nu een berg aan de
aan stukjes gesneden appelen gemaakt,
met de rozijnen en de krenten.
Hierover wordt de suiker, de kancel
en de geraspte citroenschil uitgestrooid.
Het deeg wordt nu in de rondte over
dezen berg heen getrokken, waarbij zorg
gedragen wordt, het niet te breken,
daar anders al de suiker uit zou loopen.
Vervolgens wordt de bovenkant zorg
vuldig over elkaar gelegd, de punten
van den doek bijeen genomen, dichtge
trokken en met een band vastgebonden.
De pudding wordt nu in eene pan met
ruim kokend water, waarin een weinig
zout, gelegd, en gedurende 2A k 3 uur
gekookt. Het water in de pan moet
steeds bijgevuld worden en onderin
wordt, om aanbranden te voorkomen,
een schoteltje gelegd.
SCHOTELTJE BROOD MET PEREN.
12 sneedjes brood, 60 gr, boter, 1 K.G.
peren, suiker, pijpkaneel.
Bereiding: Van de sneedjes brood de
korstjes afsnijden en ze beboteren. De
peren op de gewone wijze gaar koken
met suiker en een stukje pijpkaneel. In
een diepen, vuurvasten schotel, laag om
laag de sneedjes brood met peren schik
ken, die vrij veel vocht moeten bevat
ten, zoodat het brood doortrokken kan
worden van het vocht. Den bovenkant
afmaken met wat suiker en kaneel en
gesmolten boter en het schoteltje in den
oven door en door warm laten worden.
GARNALENRAGOUT.
Benoodigdheden: twee ons garnalen,
twee afgestreken eetlepels boter, even
veel bloem, peterselie, een deciliter
room (een tientje).
Wasch de garnalen, doe ze in een kom
met kokend water en zet ze weg. Roer
op een zacht vnur de boter en bloem
dooreen, zorg echter, dat ze niet bruin
wordt. Voeg er bij kleine scheutjes zoo
veel kokend water bij, tot een gebonden
saus verkregen wordt. Laat deze tien
minuten onder voortdurend roeren
zachtjes doorkoken en giet er in dien
tijd langzaam den room bij. Giet het wa
ter van de garnalen af en doe ze in de
saus. Strooi er wat fijngehakte peterse
lie over. Laat desnoods het schoteltje
nog even op stoom goed heet worden;
het mag echter niet meer koken, want
dan worden de garnalen hard.
SCHOTELTJE VAN RIJST MET JAM
EN APPELEN.
Een kopje rijst wordt aan den kook
gebracht met 1 kopje water en een
weinig zout; dan wordt 1 L. melk toe
gevoegd en 1 stokje vanille.
GEBAKKEN GRIESMEEL.
L, melk, 60 gr. griesmeel, 60 gr,
suiker, citroenschilletje, bloem, frituur
vet.
Bereiding: Van melk, griesmeel en sui
ker met het citroenschilletje een dikke
slaolie of ander vet bruin en knappend
een paar borden, zoodat de laag nfet te
dik is en ze geheel koud laten worden.
Ze in reepen of ruiten snijden. Ze in
bloem wikkelen en in de koekenpan in
een vrij groote hoeveelheid goed warme
siaolie of ander vet bruin en knappend
bakken. Dik met poedersuiker bestrooien
en goed warm presenteeren.
Benoodigde pomp adour stof 2 M. van
7080 c.M. breed, Vt M. effen stof van
7080 c.M. breed.
Dit schortje bestaande uit een boven-
worden van Brabantsch bont, terwijl men
het dan afzet met efftn james.
De lengte van het schortje bedraagt 90
c.M. Voor de wijdte kan men de breedfe
van dc stof nemen, wanneer deze 7080
c.M. is.
De armsgaten werkt men af met een
schuin biesje, hetwelk na afwerking X
c.M. breed is. Langs den hals neemt men
een bies, welke op vorm geknipt wordt,
en waarvan de breedte 3 c.M. bedraagt.
Het ceintuurtje is eveneens 3 c.M. breed
Onderaan het schortje naait men een
zoom van 5 c.M. breedte. Aan de rug
zijde van het schortje kan men, deage-
wenscht, een sluiting maken; dan knipt
men de rugzijde zóó, dat men den zelf
kant midden achter krijgt
Aan het bovendeel wordt dan 5 c.M.
bijgerekend, terwijl het split 3 c.M. breed
wordt genaaid. Aan den onderkant kan
men de zelfkant zoo gebruiken. Het
onderstuk wordt ruim aan het bovenstuk
en onderstuk, wordt gemaakt van pom
padour satinet, en gegarneerd met effen
satinet. Ook kan het zeer goed gemaakt
en moet langs de lengte geknipt worden.
De zak maakt men uit het uitknipsel van
het armsgat.
gezet, en aan den achterkant met een
smal biesje afgewerk*
t