Haarlem en Haarlemmers In de Literatuur. Be Kleeren maken den man Brieven uit België. Plaatselijk Nieuws. NIEUWE HAARL. COURANT Tweede Blad Donderdag 7 October 1926 Vóór den slag SVlijnJiardt's Laxeertabletten HAARLEM. In Memoriam Th. H. Broekhuijzen. DE NIEUWE SCHOOLGELD REGELINGEN. Dankbaarheid is maar alles. KANTONGERECHT. Diefstal. Uitgereikte diploma's voor geoefend zwemmen. JA, .isAAR MET ÖESUSC WBIfcK. MAAKT Das ZAAK. Een school voor hoofdelijk onderwijs. TENTOONSTELLING VAN BEELDHOUWKUNST. TOONEEL. „Peer Gynt." Ontheffing Winkelslui ing. BURGERLIJKE STAND. Wisselkoersen en koersen van Bankpapier. BERLIJN 5955 PARIJS 7.25 3RUSSEL 6.88 WEENEN 35.— LOtfbEN 12.13 STOCKHOLM 66 85 KOPENHAGEN 66.35 OSLO 54 75 BAZEL 48 28 NEW-YORK 2.501/8 ROME t t 9.56 PRAAG 7.421/ WARSCHAU 25.- Stellig, wc beleven een wonderen tijd. f Nog enkele dagen slechts scheiden ons ,van de gemeenteraadsverkiezingen. Toch is het zoo kalm. zoo stil, als waren ze nog even veel maanden van kant. De felle financieele beroeringen van dit jaar schijnen het volk zoo niet wijzer, dan toch minder prikkelbaar dan voorheen gemaakt te hebben. En dat is maar goed ook. Vr ant wie zich de toonceien herinnert, waartoe vóór den oorlog, de gemeenlc- raadsverkiezingenn zoo wat overal aanlei ding gaven, kan er zich slechts over verheu gen, dat we op dit gebied tenminste, toch een beetje vooruitgegaan zijn, hoe deerlijk we ook' op vele andere achteruitschoven. Vooral de katholieken mogen zich op die kentering verblijden. Want zij waren 't, die fiet bij t afspelen van de bedoelde toonce ien steeds het ergste moesten bezuren. En wel doordat katholieken, princiepshalve, ter bestrijding van hun tegenstanders enke' eerlijke middelen op waardige wijze aan wendden, terwijl onze anti-katholieken bet hcelemaal niet nauw nemen, wat betreft de eerlijkheid der in 't werk gestelde mid delen. De nog immer zorgwekkende economi sche toestand van het land in 't algemeen, en van ieder gezin in 't bijzonder, blijft het meest de harten bekommeren en de geesten bezighouden. En nochtans de gemeente raadsverkiezingen zijn van zulk groot ge wicht, dat meer belangstelling, meer in spanning, ruimschoots gerechtvaardigd zou den zijn. Immers, de macht en de invloed van de gemeentebesturen kunnen kwalijk onder schat worden. In zekeren zin zijn ze, zoo wel voor het geestelijk als voor het stofte- lijk bestaan der natie, van ^rooter betee- icnis nog, dan de Wetgevende Kamers. Wat deze in wetsteksten voorschrijven, fiioet door de gemeentebesturen toegepast worden. En nu weet iedereen, wat afstand er vaak 'dBfd tusschen een wetstekst en de toepas- ™-ng er van al naar de gezindheid van hen, die met de toepassing belast zijn. Vooral waar het gaat over zaken van ze edijken aard, beschikken de gemeentebe sturen over administratieve bevoegdheden, welke hun toelaten zich ofwel ten dienste van het goede te stellen, ofwel het kwade ^cn partijprogram bestaat uit slechts één tegen de Vlamingen vooringenomen ge meentebesluur in die taalwetten steeds een vcor tweeerlei uitleg vatbaar woord tc vinden en daarvan gebruik te maken, om de beteekenis van het voorbeschrevene to taal te verdraaien. Zelfs een d00r en door Vlaamschgczind Minister van Wetenschappen en Kunsten, zooals de bekende socialist Camiel Huys- mans, die als gewezen schepen van On derwijs in het gemeentebestuur van Antwer pen, de honger besproken overeenkomst tusschen katholieken en socialisten, betref fende de gelijkstelling van de vrije katho lieke scholen met de neutrale gemeente scholen, aangegaan én loyaal nagekomen heeft zelfs die d'.varsdoor Vlaamschge- zince Minister kan tol nog toe niet beletten, dat het Franschkiljonsch gemeentebestuur var. Brussel stelselmatig het Vlaamsch ver drong uit het onderwijs in de lagere scho len der hoofdstad, dat dat tienduizenden '/laamsche kinderen in die totaal ver- franschte scholen worden onderwezen door leerkrachten, waarvan dertig lot veertig piocent geen Woord Ncderlandsch kent. Dat in zulk midden de arme kleinen, naar het rake woord van Barrès, opgroeien tot „estropië s inlellectuels", is onvermijdc lijk. Als katholieken en als Vlamingen, hebben wij derhalve het grootste belang bij een gunstig verloop van de gemeenteraadsver kiezingen. s Wie zich daarover aan voorspellingen waagt, loopt heden meer dan ooit gevaar, zich aan het begaan van flinke flaters te be zondigen. Want meer dan ooit blijft het een raadsel, wat dit nukkig en wispelturig kind, het volk, thans zal doen. De economsche crisis houdt het geheel in beslag. Ziin ontgoocheling ten opzichte van het verleren, zijn wrok cm het heden, ziin onrust vcor de toekomst, de onzekerheid, die het iederen dag, ieder uur overvalt en heen en weer slingert, hebben het deels nvstrouwend, zoo niet vijandig gemaakt van alle politiek. En dat wordt door de tegenover elkaar staande partijen maar al te goed begrepen. Alle hebben het herstellen der gemeente- financiën als voornaamste punt op hftn kies- mamfesten geplaatst. Er zijn zelfs gemeen ten, waar heel het den kiezers voorgehou in de hand te werken. Zulks blijkt o.m. uit het doeltreffend be strijden en beteugelen van de openbare on enkel woord: „Bezuinigingen!" Want niet alleen 's Rijks geldelijke foe- tuchf door katholieke gemeentebesturen, stand is, alhoewel langzaam maar zeker terwijl in vele plaatsen, waar de anders- I verbeterend, zorgwekkend. Ook vele, zoo denkenden het roer houden, die vreeselijke tOd a^e gemeentekassen zien er berooid plaag slechts slapjes of haast niet te keer uit, ondanks het verzwaren der bestaande gegaan wordt. belastingen en het heffen van nieuwe taxes. Het midden, waar evenwel de invloed van En wat is er aanlokkender voor den langs het gemeentebestuur zich het beslissendsl aüen kanten door de Crakken van het doet gelden, is zeker de school. I dure leven besprongen burger, dan het Volgens de politieke overtuiging van de vooruitzicht Van zuiniger beheer der admi- meerderheid, zal ook het onderwijs in de nislratieve huishouding, waardoor bet wel- gemeenteschool godsdienstig of neutraal licht mogelijk zou worden, in zijn leven toch Zijn. nog één maand te kennen, dat hij geen zeer Wat er onder „neutraal onderwijs" wordt beleefde, en tevens zeer stellige, uitoodi- verstaan, hoeft niet toegelicht. Het benoe- ging ontvangt, om op het kantoor der he men en bevorderen van het onderwijzend lastingen blijgemoed zijn verheven vader- „personeel, hangt zoo goed als uitsluitend af landschen plicht te komen vervullen, of, bij >an het gemeentebestuur. i in gebreke tdijven, een „laatste waarschu En daardoor komt het dan ook, dat in talrijke, vooral Waalsche gemeenten, de 'katholieke, vrije school, naast de ongods dienstige gemeenteschool opgericht door het katholiek initiatief telken jare haar .vraag om toelage ziet afgewezen door de fa natieke anti-clericalen, die niet besturen als hoofden van een gemeente, maar van een partij. De eenige uitzondering op dien volstrekt ftigemeenen regel, bestaat sedert een zes- (tal jaren te Antwerpen, waar, na de jongste gemeenteraadsverkiezing de verslagen li beralen hun eischen voor het verleenen hunner medewerking aan een katholiek- aocialistisch-liberaal bestuur zóó hoog stel ten, dat er ten slotte niets anders overbleef dan het vormen eener katholiek-socialis tische coalitie. Bij het sluiten daarvan, werd echter door de katholieken, benevens andere voorwaar den, bedongen, dat hun talrijke vrije scho len. tot dan tóe, ondanks hun toenemende bloei, van alle geldelijke tegemoetkoming gespeend door het vorig liberai.l gemeente bestuur op gelijke voet met dc gemeente scholen zouden* gesteld worden, inzake toelagen. Die bepaling werd door de socialisten aanvaard en eerlijk nageleefd, wat hun a! zure broodjes heeft tc verorberen ge geven van eigen partijgenoolen, en vooral van de teleurgestelde liberalen, die het na ze-s jaren nog evenmin als den eersten day. verkroppen kunnen, dat katholieke kinde ren een katholiek onderwijs genieten, en, dat dit katholieke onderwijs van dezelfde materieele en van hoogcre geestelijk'.' waarde is als het neutraal onderwijs,, ooi denzelfden steun ontvangt uit dc gemeente kas, verrijkt door alle burgers, dus ook door katholieken. Van niet nindej; belang is, voornamelijk op de taalgrens, de al dan niet Vlaamschge- zindheid van het gemeentebestuur, voor do daar wonende Vlamingen. Want benevens de algemeene betrekkin gen met beambten en publiek, is daar ook veer de vèr-strekkende invloed, welke in zake toepassing of ontduiking der bestaan de taalwetten voelbaar' en zichtbaar wordt in dc school. Hoe duidelijk gesteld ook, tóch weet een wing vóór de vervolging waarbij hem, nog maals zeer beleefd en nogmaals zeer stel lig de aanstaande komst van een gemoede lijken deurwaarder wordt gemeld, die even met hem een praatje wenscht te houden.. Inderdaad, niets is voor den Belgischen burger thans aanlokkender, dan dit vooruit! zicht van besnoeiing der schrikbarend ge stegen uitgaven van de gemeentebesturen. Doch bet ware verkeerd, enkel dat op het oog te'houden, zich uitsluitend te laten lei den door financieele bedenkingen, bij het stemmen voor een partij, waarvan men de geestelijke strekking afkeurt. Vooral de katholieken zouden hier, eens te meer, dan het gelag betalen. Want de andersdenken den. en inzonderheid de liberalen, hebben aangetoond, en bewijzen nog dagelijks ten overvloede, dat 't lands heropbeuring hun wei iets. maar dat het anti-clericalisme hun toch nog steeds alles is. Ter verzadging van dit nooit bevredigd anti—clericalisme. hebben zij, zeven maan den geleden, het bijna geredde land ver raderlijk teruggestooten van de opgeklater- de stabilisatie-helling, en zulks alleen, omdat die redding ging verwezenlijkt worden door katholieken: de toenmalige ministers Poullet en Janssen. Een partij, die tol zulke afwijkingen te genover gftnsch een zwaar geteisterd volk in staat is, zal nog minder aarzelen, om hare hatelijke drijverijen te hervatten in die gemeenten, waar het haar moest geluk ken. onder de vlag van bezuiniging de over winning te behalen. Voor zoover het zch eenigszins laat gis sen, zal het getal van die gemeenten ditmaal echter weer wat kleiner zijn, dan bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen. Hoe de liberalen ook welsprekend bevestigen, dal hun partij niet dood gaat, de feiten zijn overtuigender dan hun louter oratorische overwinningen. In een niet zeer verre toe komst zal de verkiezingsstrijd dan ook hoofdzakelijk geleverd worden tusschen ka- 'tboheken en socialisten, terwijl het steeds slinkend overschot van het eens zoo mach tig liberale leger er op aangewezen is, ziin diensten en steun aan den meestbiedende te verkoopen. Dat is dan ook, sinds lang, zijn specialiteit E. Koning Willem I als postillon tfamour. In „De slapende in den Haarlemmerhout" begint J. Dijk zijn verhaal over een epi sode uit Het paticuliere leven van Willem I, het eerste hoofdstuk met een morgenwan deling van len koning, die in hel Paviljoen verblijft, door den Hout. Reeds heeft, de vorst geruimen tijd door dc paden van den Hout gewandeld, en is hij tot in de nabijheid van het Paviljoen weer gekeerd; nu zet hij zich op een zitbank neer, om nog eenige oogenblikken in het heiligdom der natuur tot zich zalven in te keeren. Plotseling echter springt hij op. De diepe stilte rondom hem wordt gestoord door het geluid van bewogen struiken, dicht achter hem. De koning ziet naar de plaats au ontwaart een slapende. Ja, een slapende lig* daar ne der in het gras, te midden der struiken. Zonderlinge ontmoeting inderdaad! op zoo heel onvoegzame plaats een slapende aan te treffen, mag wel avontuurlijk heeten! De slapende, hoe bewusteloos voor hel uitwendige, is innerlijk in volle werking. Hij schijnt aanhoudend te droomen. Maar de beelden die zich voor zijn gees' plaatsen, moeten verschillend en met snelheid afwis selend zijn, want zijn gelaat geeft achter eenvolgens de uitdrukking van onderschei den aandoening^.*! en hartstochten In he' ..ogenblik dat de Koning hem aan- Utaan, in «til dc.ze; want toorn, tot woede Ijtijgende, blaakt in die borst en geeft aan slechts écn oogenblik; in het navolgend oogenblik wekken liefelijke beelden het ge voel en geven aan het gelaat teedere aandoening te vertolken, werpen daarover het waas der hoogst mogelijke aangename verrukking. Doch ook dit is kortstondig. Weldra vol gen in de ziel beelden, die droefheid, wee dom gieten in het hart, en net gelaat 'n tint doen aannemen van zwaarmo^digen ernst, welke ook den aanschouwer weemoedig maakt en tot deelneming dwingt. En deze sombere tint wordt allengs ver hoogd; de gelaatstrekken nemen een span ning, een scherpte aan, als bij lelie smart, zoodat het den Koning bekommert en wee doel worden en hij verlangend uitziet naar een nieuwe werking der innerlijke toover- kracht. Deze doet zich dan ook weldra we der gelden tot milder stemming. Maar plotseling ontwaakt de slaper cn slaat een blik op den vorst. Reeds een gewoon rnensch zou bij zulk een ontwaken een sprekenden blik hebben geworpen op den man, dien hij zoo onver hoeds voor zich zag; maar de uitdrukking der oogen van dezen gaat alles te boven. Bij het opslaan der wimpers opent zich een vuurgloed, die dreigt te ver'eeren. Het is de werking van het misnoegen, over zoo ongewenschte ontdekking. Maar in hetzelf de oogenblik, dat die vuurgloed schittert, is de werkkracht daar van den sterken geest, die zich tot ge nua prijs door den indruk van het oogenblik laat beheersclien, die ge woon is zich te handhaven tegen den drang dat gelaat iets ijzigwekkends. Maar dit duuit der hartstochten. Zij geeft aaa den blik ter- regelen zonder Kramp of Pijn uw Stoelgang Doos 69 ct Bij'Apoth. en Drogisten stond eene meer natuurlijke uitdrukking, en aan het voor een oogenblik ontstelde gelaat het onmiskenbaar stcmpelmerk wedsr van die kracht, grootheid en welwillendheid, dat er op thuis behoorde. Maar, gelijk wij gezegd hebben, dit is het werk van één seconde de onbekende is vlug opgesprongen en staat voor den Ko- ning. Met een beleefde buiging wil hij voorhij- gaan, maar de Koning plaatst zich voor hem en zegt; „Mijnheer! wie zijt gij?" „Wie zijt gij?" is de onmiddellijke weder vraag. „Ik zie niet in, mijnheer," laat hij er ter stond op volgen, „wat ons zou bewegen, el kanders vragen te beantwoorden." Snel treedt de Koning hem in den weg en zegt: t „Neen, mijn vriend, zoo ontkomt gij mij niet. Gij zijt niet zonder doel op deze plaits. Zie ik wel, dan drukt u eenig leed, mis schien kan ik u helpen. Zeg mij wie gij zijt en wat gij beoogt." „Mij helpen." roept de vreemdeling uil, terwijl hij bitter glimlacht, neen, dat kunt gij niet, wie gij ook zijn moogt. Ontsluit n:ij gindsch paleis, stel van deszclfs bewoners die ééne, die ik zou wenscben, te mijner be schikking. Dit, en niets minder moest gij kunnen om mij te helpen! Nietwaar, dat kunt gij niet? Ha! ha!" Hij zwijgt eenige oogenblikken en staart den koning aan. Eerst met een schrikwek kend toornigen blik; maar deze wordt meer gematigd en gaat over tot dien van wreveli- gen spijt; zijne lippen trekken zich weer tot een bitteren glimlach samen, en hij zegt: „Mijnheer! ik verzoek u mij niets meer te vragen." „En hoe dan konde ik u den toegang tot dat paleis openen?zegt de vorst. Deze woorden hebben een tooverkrach- tige uitwerking; zij doen 's mans gelaat in een oogenblik veranderen. Er schittert een verrukking uit ziin oogen, er verspreidt zich een glans over zijn wezen, die niet sterker hadden kunnen zijn, ware hem de grootste schat geboden. Het gloeiende der venuk- king verdwijnt echter dra weder, en laat al leen de zachte tint der verlevendigde hoop achter. Hij zegt; „Zijt gij wellicht een der hovelingen uit het gevolg der Prinsessen, of een hoofdbe ambte van dit paleis, zoo kondt gij mij wer kelijk een grooten dienst bewijzen, mijn heer!" „Ik wil het," is het antwoord. „Gij toch kunt mij niets vergen, wat onvoegzaam zou zijn." Haastig brengt dc vreemdeling een porte feuille te voorschijn, van kostbaar marokein, met goud gemonteerd. Hij neemt er een verzegelden brief uit en dezen den Koning overreikende, zegt hij: „Wildet gij dezen brief aan het adres be zorgen, mijnheer, en er mij antwoord op te rug beschikken, jij zoudt wellicht den ramp zaligsten mensch in den gelukkigsten her scheppen „Twijfel er niet aan," spreekt de Koning, toen hij het adres had gezien, „morgenoch tend te dezer ure en plaats, overhandig ik u het antwoord." De vorst groette den vreemdeling met bij zondere minzaamheid en verwijderde zich haastig. In denzelfden gedwongen, opgeblazen stijl van ongeveer een eeuw terug (het boek is verschenen in 1844) beschrijft J. Dijk, de schrijver van „De slapende in den Haarlem merhout", waaruit deze passages zijn geno men, de dame, aan wie de brief van den vreemdeling was gerichl De koning zag haar 's avonds in de groote zaal, waar de hofhouding vereenigd was. Van zijn zuster, Prinses Frederika, hoorde hij dal het meisje gravin Amaüa von Wortoveld was. De auteur viert dan zijn romanciers-lusten bot: Amalia was een heerlijk wezen. In den vol- sten bloei der jeugd stond zij daar met een betooverend gelaat en een leest, die eiken aanschouwer in verrukking brengt. Maar hét was den Koning niet ontgaan, dat een onnatuurlijke bleekheid het rozen- waas^der wangen had verdrongen, dat daar op thuis behoorde; dat eene kwijning haar gansche aanzijn had aangegrepen, die van een hevig zielelijden getuigde; hij zag met weemoed de heerlijke, schoone bloem door een vernielenden worm aan den wortel ge kwetst. Het was met opzet, dat zij zich afgezon derd had. Zij verzonk dikwerf in zwaarmoe dig gepeins. Daarom plaatste zij zich aan een geopend venster, uitziende naar buiten. Grooter contrast van wat zij voor veler oog schijnen moest en wat zij had kunnen zijn, met wat zij werkelijk was, kon nauwe lijks bestaan. Zij had moeten zijn als de heerlijke na tuur, die haar omgaf en aanlachte. In de volheid der jeugd bezat zij volmaakte schoonheid, tot hoogen stand en rijkdom was zij door het lot der geboorte verheven, cn de betrekking, waarin zij stond, vereerde haar verstand en hart. Zij was de lieveling der prinses. Wat had zij bij dat alles niet kun nen zijn? en wat was zij inderdaad? Tot schimp der natuur, die derzelver wel daden aan haar had verspild; ten hoon voor de kunst der weelde, die haar met den meest schitterenden tooi omgaf, stond zij daar als toonbeeld der kwijnende ellende. De Koning hoort verder van zij»-zuster, dat de oorzaak van het hartsloopdroc ver driet een wanhopig® liefde is. Amalia be mint een Silezisch edelman, dien haar ouders echter niet als aanstaanden schoon zoon willen aannemen, op grond van ver schil in stand, maar vooral wegens een fa miliegeheim, waarin dc broeder van Amalia, een minderwaardig individu, betrokken is. Willem 1 treedt dan op de schoone maagd toe en tracht haar te troosten; „Nu, gravin, wanhoop niet. De toekomst verbergt achter haren voor 's nienschen oog onzichtbarcn sluier zoowel het goede als het kwade. Ik kan u dit terstond bewijzen. Gij zult wel nimmer verwacht hebben, dat ik u heden dezen brief zou overhandigd hebben." Zoodra Amalia hare oogen op liet adres vestigde, herkende zij het handschrift baars minnaars en dc doodelijke bleekheid werd plotseling vervangen door een vuurrood, dat gelaat en hals overdekte. Zij stond stond als bedwelmd! J. Dijk verhaalt 130 bladzijden verder, hoe de koning zich verder van zijn taak als brievenbesteller kwijtte en het antwoord van Amalia overbracht: De vorst heeft des avonds zijnen arbeid niet kunnen voltooien; hij zet dien in den vroegen morgen voort. Hem ontbreekt echter een.stuk, dat hij moet raadplegen; het is te 's-Gravenhage, en de afdoening der zaak eischt spoed. Onder het nuttigen van zijn karig ontbijt geeft hij last zijn rijtuig in te spannen cn even later begeeft hij zich op reis. Bij het uitrijden van het hek richt hij zijn oog op en ziet uit naar den Hout. Daar valt hem een man in het oog, die tegen eencn boom geleund, in het smartelijkst gepe.ins schijnt verzonken en hem met .zonderlinge blikken aanstaart. De koning herkent hem terstond. Maar het is nog niet te laaf om het jam merlijk verzuim te herstellen. Terstond doet de vorst het rijtuig stil staan, brengt Amalia's brief te voorschijn en schrijft met potlood aan de keerzijde van het blad deze woorden: „Mijnheer! ik heb u schandelijk teleurge. sleld. Vergeef 'net mij. Veel arbeids heeft mij afgetrokken. Hier ontvangt gij dan brief der Gravon. Wilt gij haar zien en spreken, ga naar 's-Hage. Daarheen vertrekt het Hof der Prinsessen. Morgenavond is er bal ten Hove. Gij kunt u aan het paleis aanmelden. Het wachtwoord: de slapende in den Hout, zal u den toegang tot de balzaal openen. Vaar wel!" Een bediende stijgt af, gaat terug, over handigt den brief aan August en het rijtuig snelt heen. De lezers, die verlangen te weten hoe het afliep met de beide geliefden, voor wie Koning Willem I als postillon d'amour op trad, kunnen hun nieuwsgierigheid bevre digen in meergenoemd boekje „De slapende in den Hout". Het is te verkrijgen in de Stadsbibliotheek. Dankbaar hen ik u, geachte Redactie, voor de zeer gevoelige woorden van hulde, die u in het nummer der Nieuwe Haarl. Crt. van Dinsdag aan ons aller vriend Broekhuijzen gebracht hebt. Vooral de hulde aan de oude ren in de Roomsche organisatie-beweging was zoo wel verdiend. Vriend Broekhuijzen was een dier ouderen en hij heeft altijd met liefde en opgewektheid voor dc Roomsche zaak gewerkt. Maar de jongeren zijn zbo licht geneigd dat werk der ouderen niet meer naar waarde te schatten. Elke arbeid moet gezien worden in den tijd, waarin hij gepres teerd werd. Ieder tijdvak heeft zijn eigen eischen, ieder tijdvak is de baanbreker van het volgende. De tegenwoordige leiding werkt ook weer voor een volgend geslacht en over twintig jaar zal men allicht de nu toegepaste middelen klein en onbeholpen noemen, maar nu schragen zij onze samen leving. Zoo was het ook dertig, veertig, vijf tig jaar geleden, een tijd, die moeilijk was voor de Roomsche organisatie, maar mooi van diep, geloovig Roomsch leven. Broekhuijzen was een der velen, die zier voor de organisatie gaven. Broekhuijzen is een der mannen, die elk begin van Roomsche organisatie hier roedemaakte. Van vele stichtingen nam hij het initiatief, bij andere was hij de belangstellende toeschouwer. Overal was Broekhuijzen te vinden en wat 'n avonden moet zijn vrouw hem gemist heb ben! Wat 'n tijd van hem ligt er in het ge bouw „Sint Bavo"; wat kon hij vertellen over den tijd van vóór „Sint Bavo", toen men in Felix Favaure vergaderde! Wat 'n stor men op organisatiegeb. heeft hij ook medege maakt! Broekhuijzen was een harde werker en zeer vredelievend van aard. Een nuchtere opmerking wist hij op zijn tijd te plaatsen, maar nimmer drong hij zijn meening op en minder nog was hij een ruziezoeker. Door zijn groote liefde voor werk en groote acu- ratesse was hij in alle organisaties een zeer gezocht bestuurder en zijn goedei kameraad schap droeg er toe bij den onderlingen vrede te bewaren. Het is moeilijk onder cijfers te brengen wat al goed Broekhuijzen voor de Roomsche zaak heeft gedaan, maar in hem is een harde werker, een goede, brave katho liek, en een deugdelijk organisatieman heen gegaan, waaraan de jongeren een voorbeeld mogen nemen. Om nu met de mooie gevoelige woorden van de Redactie der Nieuwe Haarl. Crt., aan de nagedachtenis, van Broekhuijzen gewijd, te eindigen, herhaal ik: „Roomsche organisaties, buigt alle diep uw vaandels en banieren aan het graf van dezen dapperen veteraan!" Eenigen tijd geleden werden in den ge meenteraad voorstellen van B. en W. be handeld tot liet vaststellen van nieuwe schoolgeldregelingen. Daarin werd meer rekening gehouden mei de betaling van schoolgelden door dc groote gezinnen. Door enkele raadsleden waren toen amen dementen ingediend en de verdere behan deling der nieuwe verordeningen werd aan gehouden, om B, en W. gelegenheid tc geven te onderzoeken, of de nieuwe regelingen nog billijker gemaakt konden worden. SinCisdien hoorde men er niets meer van en naar wij vernemen, zal er voorloopig ook geen verdere behandeling van plaats vinden, omdat de nieuwe regeling toch niet meer gelden kan voor den loopenden cursus, zoo dat voor dezen cursus de oude regeling nog blijft gelden. Het is wel jammer! Terwijl .de vrachtrijder N. uit Haarlem mermeer Dinsdagmorgen met z'n vrachtauto in de Spaarnestad enkele zaken had afge- dan en de terugreis aanvaardde, werd hij nabij de Houlbrug aangeroepen door een man, die vroeg of hij meerijden mocht, waartegen N. geen bezwaar maakte. In Hoofddorp gekomen moest N. even naar het gemeentehuis en vond het maar 'f beste dat de man ook aldaar uitstapte, doch deze had daarin blijkbaar niet veel zin en maakte zich, toen N. er op bleef aandringen dat hij den auto moest ver'alen zóó kwaad, dat hij de groote ruit van het portier vernielde. De politie van Hootddoi'D was direct ter plaatse en maakte tegen den man, die uit Delft afkomstig bleek te ziin en verklaarde te zijn meegereden om in Haarlemmermeer werk te zoeken, proces-verbaal op. Drogisten-misdrijf. J. W. B„ drogist te Haarlem, stond voor het Kantongerecht terecht ter zake dat hij een flacon gist-larnine tabletten had ver kocht, bevattende bestanddeelen die bene den een hoeveelheid van 25 Gr. slechts verkocht mogen worden door een apotheker of geneeskundige daartoe bevoegd. B. was daartoe niet bevoegd, weshalve d: kan tonrechter hem veroordeelde tot j 8 boete subs, 1 dag. Door de recherche is een 28-jarigë Duit- sche werkster M. D. aangehouden, die ten nadeele van een winkelier hier ter stede een partij manufacturen, o.a. da- mesvesten, zijden kousen en sokken had ontvreemd. Enkele der gestolen goederen had zij ten geschenke gegeven. De vrouw is in bewaring gesteld. In de zweminrichting aan de Delft is aan 102 meisjes en aan 89 jongens tot 18 jaar een diploma uitgereikt. Daarvan waren 50 leerlingen van het openbaar L-O.; 39 van het opeAbaar M.O. en 77 van niet gcm. scholen. Aan 20 dames en 24 heeren van 18 tot 30 jaar, aan 5 dames en 6 heeren van 30 tot 40 jaar en 1 dame en 1 heer van 50 tot 60 jaar is verder een diploma uitgereikt. In totaal 248 diploma's en in het vorig jaar 175. In de zweminrichting aan de Houtvaart is aan 111 meisjes en 88 jongens tot 18 jaar een diploma uitgereikt. Hr.e^an waren 99 leerlingen van het openbaar L O., 9 van het M.O. en 51 van niet gem scholen. Aan 8 dames en 10 heeren van 18 tot 30 jaar, aan 2 dames en 6 heeren van 30 tot 40 jaar cn aan 2 heeren van 40 tot 50 jaar is een diplo ma uitgereikt. In totaal ziin 227 diploma's in deze zwem-, inrichting uitgereikt, het vorig jaar was dit aantal 175. Gemeld wordt: De voor een half jaar reeds bekend gemaakte plannen tot vorming van een klasse voor meer hoofdelijk onder wijs, in aansluiting aan de bestaande inrich ting van middelbaar onderwijs, zijn tot ver wezenlijking gekomen. Door de oprichting van het Kennemer Lyceum, werd van den beginne af genoemde aansluiting bij H. B. S. of Lyceum noodzakelijk geacht, niet zoo zeer om de practische, dan wel om de ideëele voordeelen, het opgaan der leerlin gen in grootere schoolgemeenschap, het daardoor deelen in het vereenigingsleven, sportbeoefening, uitgangen, enz. De school is thans geopend, in het gebouw van het Kennemer Lyceum te Bloemsndaal, met voorloopig eén tiental leerlingen, een maximum, dat vooreerst niet overschreden zal worden. De leerlingen volgen als toe hoorders verscheidene lessen van Lyceum klassen, deelen ook in het vereenigings leven, maar ontvangen nun hoofdlessen van een tweetal onderwijzers, oud-hoofden van scholen in Ned.-Indië. De een is 'x-leider van een internaat op Celebes, de ander oud inspecteur bij het middelbaar onderwijs in Ned.-lndië. In het Museum van Kunst nijverheid heeft de Ver. Kunst aan het Vclk een teatoonstel- stelling georganiseerd van wer ken van de Ned. Kring van Beeldhouwers. Dc catalogus bevat 143 nummers. Dit is voldoende voor ca. vijf bezoeken. Een poging om al deze beelden in een be spreking haar werkelijke plaats te geven voert tot wanhoop. Dit heeft een oorzaak, die pleit ten gunste van den Kring van Ned. Beeldhouwers. Bij veel tentoonstellingen vooral van schilderkunst en meer speciaal doel ik hier op Arti St. Lucas en Ned. Kunstenaars kring, is het niet moeilijk om uit vele zwakke uitingen het betere werk te vinden en op te diepen. Daarvoor behoef |e slechcs in net mid den van de zaal te gaan staap en even rond te zien. Deze tentoonstelling echter geeft een indruk van sterk leven, groote kracht cn suggereert een komende cultuur. Overal zie je een bewust wille:een be heersclien van het materiaal, een. afkeer san toevalligheden dus een absolute heer schappij van den geest over de stof. Zwaar sneden de gudsén in het stugge, vezelige hout tot de zuivere vorm er was, dien de beeldhouwer zich voorstelde. Bijna nergens worden meer de smoesjes verkoent van het impressionisme, het expressio nisme is teruggedrongen naar haar werke lijke plaats alle goede kunst is immers expressionistisch en het kubisme slaa' hier cn daar in haar koude eenzaamheid als een symbool van gewildheid. De wiisgcerige abstractie van het kubisme :s onwaar omdat het supplement van dezelfde wijsheid de negatie is van tijd en ruimte dus tevens van den vorm, waardoor dc kubist vanzelf in een vicieuzen cirkel ge raakt. De kunst dient zich te blijven be wegen in de wereld van (schijn-) vormen, wil ze zichzelf niet negecren. Ik heb juist geduid op een komende cul tuur. Meer valt er niet te zeggen, omdat deze beeldhouwkunst niet volwassen ge noemd Jkan worden. Daarvoor is zij nog te fragmentarisch. De bespiegeling van de meest enkelvoudige vormen is het meeren- deel van deze beeldhouwers voldoende, hetgeen niet anders mogelijk is wanneer men geen evangelie of heldendicht kent ot erk cn t Een tors hoe edel ook van vormen, kan niet beschouwd worden als het hoogste wat een menschengeest bereiken kan. Een kop is evenmin compleet als een gestyleerde diervorm die slechts als decoiatief belang heett, al is dc harmonie der vormen nog zoo zuiver cn het ebbenhout nog zoo glanzend. Als een der nobelste werken, die deze tentoonstelling biedt, tevens als illustratie- van vorig betoog, worde genoemd de Stoker" van Chabot. De vormen zijn ge puurd, omdat de beeldhouwer hier een consequentie van het kubisme hec t opS1;- rieven voor het ideaal menschdnkc. Dit beeld, dat eerst heel even doet denken aan de wreede troostelooze Kathe Kollwicz- flguren, krijgt plotseling een buitengewone steekenis als we het ideaal in dezen kop zien van den arbeider, die ondanks de schrijning om zich heen, het oog 'ge 'ic houdt op den weg vóór hem, zijn. plicht. Het is een kop om voor je neer te zetten als je werkt, om ie moed te geven als ze je klëineeren, als de warmte ie neerdrukt ol als je hoofdpiin hebt en het werk voor ie ligt opgestapeld. Waar Kathe Kollwitz den arme den laafsten geluksglim ontneemt, Iaat Chabot hem zien als een held. Hiernaast viel mij op „Smart van Termote. Wat eer. handen! Het is een beeld om alleen naar te kijken, niet om over te praten. Buitengewoon mooi en zuiver is dc kop van verguld notenhout. Zeldzaam gevoelig is de vormgeving. Let maar even op de fijne afwijking van den neus, waardoor het beeld terstond leven kriigt. In de hoeken van de lippen ligt wijsheid verscholen, dc schedel heeft de sereniteit van een Buddha. Tot slot worden hier eenige beelden ge noemd, waarmee niet gezegd is, dat dit de beste zijn, het is slechts een greep uit veel schoons. Zoo viel mij op van Klinkenberg een „Wijze Kater" met de eigenwijsheid van een gepensionneerd majoor, van Theo van Reijn een erg geestige deurklopper, dat doet denken aan een M'iddeleeuwsch Spuwertje, Toch lijkt het mij niet prettig als den heelen dag de duivel ^an je deur klopt. Sterk en machtig staan er de profeten van v. d. Winkel. Ze doen even denken aan Michel-Angelo, waarmee te Winkel het voorloopig kan doen. De plaatsing is m_ i. niet kunstig. Lief is het bronzen iongenskopje „Dicky van mevr. B. Koster Thoe Schwartsenberg. Wat is dat brons een mooi materiaal. Over 3000 jaar zal deze Dicky nog wel leven. Wim Harzing slaat niet gelukkig temidden van deze blocd-rhkc kunst. De versobering en verinniging van deze biddende gietsels, doet hier Hchl als a-rmede aan. Het bleeke materiaal werkt ook al niet mee om het werk, er tusschenuit te tillen. In „Het Huwelijk" is hij wat hyperbolisch. HarzinJ moest zooiets alleen laten zien in een Roomsch milieu. Anderen snappen het toch niet. Ik heb iemand gesproken, die er een. symbool in zag van de inhaligheid der Kerk, die de menschenzielen gewoonweg opslokt. Daarbij wees hij op de ruimte om het beeld heen en zei, dat cr om Christus en dc Kerk heen nog een heel heelal lag. Bij de H^ Theresia van Lissieux vinden we een soort Beuronisme op z'n minst Harzing moet op passen niet te droog te worden. Bij Schaep- man is hij al heel erg verdroogd, zoodat je er naast kijkt of de acte M. O. er niet bij ligt. Van Jansen van Galen zag ik twee bronzen beeldjes, die heel mooi waren: „Man ea Kind" en de „Docent". Van Van Lunteren staat er een daemoni- sche Pierrot, 'n gemeen wreed ding, dat ondanks het decadente onderwerp zeer heftig is. De kleine mediteerende monnik van Te Winkel doet een beetje aanstellerig, maar dat vergeven we hem gaarne, omdat dit komt op rekening van den beeldhouwer, die hier toch een buitengewoon mooi beeldje schiep. Teeder zijn het vrouwen- en kinderkopje van Andriessen. Het is of deze beeldhouwer er in geslaagd is een fijnen sluier te leggen over zijn werk, v/ar.rdoor ze een bijzondere gevoeligheid c:i innigheid verkrijgen. Vlak hierachter staat „De Kus" van Chabot, wat houterig aandoet. Naar ::t een kus wat soepeler te mijn smaal: zijn. Van Theo danseress- Ten slotte begraafplaat Vos zag ik nog een drietal e uitmunten door gracie. ::j nog genoemd het groot# eld van beton van L Bolle, waardoor gedemonstreerd wordt, dat de wijs begeerte dan dood nog niet verklaard heeft, en waarmee de achterblijvenden m. i. zeer matig getroost ziin. We kunnen onzen lezers aanraden dezo belangrijke tentoonstelling dezer dagen eens te gaan bezichtigen. Het entree, dat slechts 10 cents bedraagt, kan hier geen bezwaar zijn. Fr. M, Voor een bijn uilverkoch- huis gaf 'iet Schcuwtooneel Dinsdagavond wederom Ib sen's „Peer Gynt met de Grieg-muziek door dc H. O. V. Wij bespraken stuk ea spel uitvoerig bij de eerste opvoering. Dezo reprise wekte opnieuw ons respect voor de artistieke daad, die hier een effect vaa niet geringe schoonheid teweeg bracht. Wij moeten ons nu, nog meer dan tevoren, voor de Scbouwtooneel-opvatting van het geheel en vooral voor de Peer-Gynt- creatie van Jan Musch gewonnen verkla ren. Was een andere keuze van tafreelen (uit dc vierde acte) mogelijk geweest, wie zal volhouden dat ze, alles in aanmerking genomen, beter vare? En wat Jan Musch betreft, géén verzwakking is voor de kracht van spel en dictie, de ingchouden- heid! Peer mocht geen bespottelijke kwast worden, en vooral hij moest syr bool blijven! Van 't Noorscne volk, en van al wat .slap en zelfzuchtig is in de mensch- heid Het blijft te betreuren, dat Ibsen vsri zijn stof geen wel-afgcrond, afspeelbaar stuk voor een avond heeft gemaakt. Het is mogelijk, dat dc sch.-.kel tusschen dë eer ste bedrijven en hel laatste wat fcrschcr werdt gelegd dan nu. door de tafreelen van Ani'tra en den knoopengieter, 't geval was. Tijdruimte, muziek en plastiek echter stellen ieder hun eischen. In ieuer geval is deze prestal: van 't Schouwtooneel er eene, die de ruime waardeering van iederen ontwikkelde verdient. B. en W. van Haarlem maken bekend, dat zij ten aanzien van de winkels op den door het District Loge II „Kcnnemerland" van de „International Order of Good Templars te houden bazar in één der zalen van het Ge meentelijk Concertgebouw, ingevolge het bepaalde hij artikel 14 sub. b der^ veror dening op de winkelsluit'.ng, ontheffing heb ben verleend van de verbodsbepalingen van die verordening in dier voege, dat de winkels op 6, 7 en 8 October "tot des namiddags 11 uur voor het publiek mogen geopend blijven, daarin mag worden verkocht en het ver kochte medegenomen. Ondertrouwd: 6 Oct, S. J. Schuitemakcr en P. C. Janssens. J. W. den Otter en. K Moore. J. Rietman en Z. Koning. W. Ineke en E. A. Rutjes. J. Biesbrouck en D. Ridderhof. H. J. Möhring en A. Zwiersen. J. A. André en M. M. C. Poot. J. Lambooij en P. J. Roggeveen G Jansen en M. Geutskens. R. Rosbnch en J. A. v. d Broek. H. J. Lensen en A. J. v. d. Berg H M. van Rijn en J. M. Sanberg. Getrouwd: 6 October: G. Slobbe en G. A. E. Schwalm. T. Nalterer en F.. B. Ziegler. A. v. d. Mark en C. Twisk. - H, Lagerweij en M. Scmp. A. v. t Hof en M. C. M. v. Slooten. M. Kensen T. M. v. d. Linden. H. Soellaart en G. W. Wiitkamp. - J. N. Siecker cn C. J. Herdebil. M. Stoute «a P J. E. Horn. Geboren: 4 Oct.: C. G. v. d. Putten—- Willemse, z. .M. R. A. Schmidt—Kan- delhart, d. S. dc Kruifde Bonte, d, - A. M. Balkv. Raaphorst, z? 5 Oct.: F v. StijnWildschut, d. A. asen— Boersma, 'z. 4 Oct.: G. P J. Ramp- Kramer, d. 6 Oct.: H. A. Hoed—Schoo- neveldt z. Over'eden: h Oct.» P. Bolle—v. Wade- noikn, 39 iaar. HazepatersUan 5 Oct.s S. Lange—Pawlak, 29 iaar, Hazcpaterslaan. F.. 1 maand, z, van F. Heemskerk, Sophiastraat. 6 OCTOBER EERSTt LAATSTE KOERS KOERS t 9 1 V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 5