Haarlem en Haarlemmers In de Literatuur.
Be Kleeren maken den man
Brieven uit België.
Plaatselijk Nieuws.
NIEUWE HAARL. COURANT
Tweede Blad Donderdag 7 October 1926
Vóór den slag
SVlijnJiardt's
Laxeertabletten
HAARLEM.
In Memoriam
Th. H. Broekhuijzen.
DE NIEUWE SCHOOLGELD
REGELINGEN.
Dankbaarheid is maar alles.
KANTONGERECHT.
Diefstal.
Uitgereikte diploma's voor
geoefend zwemmen.
JA, .isAAR
MET ÖESUSC WBIfcK.
MAAKT Das ZAAK.
Een school voor hoofdelijk
onderwijs.
TENTOONSTELLING VAN
BEELDHOUWKUNST.
TOONEEL.
„Peer Gynt."
Ontheffing Winkelslui ing.
BURGERLIJKE STAND.
Wisselkoersen en koersen
van Bankpapier.
BERLIJN
5955
PARIJS
7.25
3RUSSEL
6.88
WEENEN
35.—
LOtfbEN
12.13
STOCKHOLM
66 85
KOPENHAGEN
66.35
OSLO
54 75
BAZEL
48 28
NEW-YORK
2.501/8
ROME t t
9.56
PRAAG
7.421/
WARSCHAU
25.-
Stellig, wc beleven een wonderen tijd.
f Nog enkele dagen slechts scheiden ons
,van de gemeenteraadsverkiezingen.
Toch is het zoo kalm. zoo stil, als waren
ze nog even veel maanden van kant. De
felle financieele beroeringen van dit jaar
schijnen het volk zoo niet wijzer, dan toch
minder prikkelbaar dan voorheen gemaakt
te hebben.
En dat is maar goed ook.
Vr ant wie zich de toonceien herinnert,
waartoe vóór den oorlog, de gemeenlc-
raadsverkiezingenn zoo wat overal aanlei
ding gaven, kan er zich slechts over verheu
gen, dat we op dit gebied tenminste, toch
een beetje vooruitgegaan zijn, hoe deerlijk
we ook' op vele andere achteruitschoven.
Vooral de katholieken mogen zich op die
kentering verblijden. Want zij waren 't, die
fiet bij t afspelen van de bedoelde toonce
ien steeds het ergste moesten bezuren. En
wel doordat katholieken, princiepshalve, ter
bestrijding van hun tegenstanders enke'
eerlijke middelen op waardige wijze aan
wendden, terwijl onze anti-katholieken bet
hcelemaal niet nauw nemen, wat betreft de
eerlijkheid der in 't werk gestelde mid
delen.
De nog immer zorgwekkende economi
sche toestand van het land in 't algemeen,
en van ieder gezin in 't bijzonder, blijft het
meest de harten bekommeren en de geesten
bezighouden. En nochtans de gemeente
raadsverkiezingen zijn van zulk groot ge
wicht, dat meer belangstelling, meer in
spanning, ruimschoots gerechtvaardigd zou
den zijn.
Immers, de macht en de invloed van de
gemeentebesturen kunnen kwalijk onder
schat worden. In zekeren zin zijn ze, zoo
wel voor het geestelijk als voor het stofte-
lijk bestaan der natie, van ^rooter betee-
icnis nog, dan de Wetgevende Kamers.
Wat deze in wetsteksten voorschrijven,
fiioet door de gemeentebesturen toegepast
worden.
En nu weet iedereen, wat afstand er vaak
'dBfd tusschen een wetstekst en de toepas-
™-ng er van al naar de gezindheid van hen,
die met de toepassing belast zijn.
Vooral waar het gaat over zaken van ze
edijken aard, beschikken de gemeentebe
sturen over administratieve bevoegdheden,
welke hun toelaten zich ofwel ten dienste
van het goede te stellen, ofwel het kwade ^cn partijprogram bestaat uit slechts één
tegen de Vlamingen vooringenomen ge
meentebesluur in die taalwetten steeds een
vcor tweeerlei uitleg vatbaar woord tc
vinden en daarvan gebruik te maken, om
de beteekenis van het voorbeschrevene to
taal te verdraaien.
Zelfs een d00r en door Vlaamschgczind
Minister van Wetenschappen en Kunsten,
zooals de bekende socialist Camiel Huys-
mans, die als gewezen schepen van On
derwijs in het gemeentebestuur van Antwer
pen, de honger besproken overeenkomst
tusschen katholieken en socialisten, betref
fende de gelijkstelling van de vrije katho
lieke scholen met de neutrale gemeente
scholen, aangegaan én loyaal nagekomen
heeft zelfs die d'.varsdoor Vlaamschge-
zince Minister kan tol nog toe niet beletten,
dat het Franschkiljonsch gemeentebestuur
var. Brussel stelselmatig het Vlaamsch ver
drong uit het onderwijs in de lagere scho
len der hoofdstad, dat dat tienduizenden
'/laamsche kinderen in die totaal ver-
franschte scholen worden onderwezen door
leerkrachten, waarvan dertig lot veertig
piocent geen Woord Ncderlandsch kent.
Dat in zulk midden de arme kleinen, naar
het rake woord van Barrès, opgroeien tot
„estropië s inlellectuels", is onvermijdc
lijk.
Als katholieken en als Vlamingen, hebben
wij derhalve het grootste belang bij een
gunstig verloop van de gemeenteraadsver
kiezingen. s
Wie zich daarover aan voorspellingen
waagt, loopt heden meer dan ooit gevaar,
zich aan het begaan van flinke flaters te be
zondigen. Want meer dan ooit blijft het
een raadsel, wat dit nukkig en wispelturig
kind, het volk, thans zal doen.
De economsche crisis houdt het geheel in
beslag. Ziin ontgoocheling ten opzichte van
het verleren, zijn wrok cm het heden, ziin
onrust vcor de toekomst, de onzekerheid,
die het iederen dag, ieder uur overvalt en
heen en weer slingert, hebben het deels
nvstrouwend, zoo niet vijandig gemaakt van
alle politiek.
En dat wordt door de tegenover elkaar
staande partijen maar al te goed begrepen.
Alle hebben het herstellen der gemeente-
financiën als voornaamste punt op hftn kies-
mamfesten geplaatst. Er zijn zelfs gemeen
ten, waar heel het den kiezers voorgehou
in de hand te werken.
Zulks blijkt o.m. uit het doeltreffend be
strijden en beteugelen van de openbare on
enkel woord:
„Bezuinigingen!"
Want niet alleen 's Rijks geldelijke foe-
tuchf door katholieke gemeentebesturen, stand is, alhoewel langzaam maar zeker
terwijl in vele plaatsen, waar de anders- I verbeterend, zorgwekkend. Ook vele, zoo
denkenden het roer houden, die vreeselijke tOd a^e gemeentekassen zien er berooid
plaag slechts slapjes of haast niet te keer uit, ondanks het verzwaren der bestaande
gegaan wordt. belastingen en het heffen van nieuwe taxes.
Het midden, waar evenwel de invloed van En wat is er aanlokkender voor den langs
het gemeentebestuur zich het beslissendsl aüen kanten door de Crakken van het
doet gelden, is zeker de school. I dure leven besprongen burger, dan het
Volgens de politieke overtuiging van de vooruitzicht Van zuiniger beheer der admi-
meerderheid, zal ook het onderwijs in de nislratieve huishouding, waardoor bet wel-
gemeenteschool godsdienstig of neutraal licht mogelijk zou worden, in zijn leven toch
Zijn. nog één maand te kennen, dat hij geen zeer
Wat er onder „neutraal onderwijs" wordt beleefde, en tevens zeer stellige, uitoodi-
verstaan, hoeft niet toegelicht. Het benoe- ging ontvangt, om op het kantoor der he
men en bevorderen van het onderwijzend lastingen blijgemoed zijn verheven vader-
„personeel, hangt zoo goed als uitsluitend af landschen plicht te komen vervullen, of, bij
>an het gemeentebestuur. i in gebreke tdijven, een „laatste waarschu
En daardoor komt het dan ook, dat in
talrijke, vooral Waalsche gemeenten, de
'katholieke, vrije school, naast de ongods
dienstige gemeenteschool opgericht door
het katholiek initiatief telken jare haar
.vraag om toelage ziet afgewezen door de fa
natieke anti-clericalen, die niet besturen als
hoofden van een gemeente, maar van een
partij.
De eenige uitzondering op dien volstrekt
ftigemeenen regel, bestaat sedert een zes-
(tal jaren te Antwerpen, waar, na de jongste
gemeenteraadsverkiezing de verslagen li
beralen hun eischen voor het verleenen
hunner medewerking aan een katholiek-
aocialistisch-liberaal bestuur zóó hoog stel
ten, dat er ten slotte niets anders overbleef
dan het vormen eener katholiek-socialis
tische coalitie.
Bij het sluiten daarvan, werd echter door
de katholieken, benevens andere voorwaar
den, bedongen, dat hun talrijke vrije scho
len. tot dan tóe, ondanks hun toenemende
bloei, van alle geldelijke tegemoetkoming
gespeend door het vorig liberai.l gemeente
bestuur op gelijke voet met dc gemeente
scholen zouden* gesteld worden, inzake
toelagen.
Die bepaling werd door de socialisten
aanvaard en eerlijk nageleefd, wat hun
a! zure broodjes heeft tc verorberen ge
geven van eigen partijgenoolen, en vooral
van de teleurgestelde liberalen, die het na
ze-s jaren nog evenmin als den eersten day.
verkroppen kunnen, dat katholieke kinde
ren een katholiek onderwijs genieten, en,
dat dit katholieke onderwijs van dezelfde
materieele en van hoogcre geestelijk'.'
waarde is als het neutraal onderwijs,, ooi
denzelfden steun ontvangt uit dc gemeente
kas, verrijkt door alle burgers, dus ook
door katholieken.
Van niet nindej; belang is, voornamelijk
op de taalgrens, de al dan niet Vlaamschge-
zindheid van het gemeentebestuur, voor do
daar wonende Vlamingen.
Want benevens de algemeene betrekkin
gen met beambten en publiek, is daar ook
veer de vèr-strekkende invloed, welke in
zake toepassing of ontduiking der bestaan
de taalwetten voelbaar' en zichtbaar wordt
in dc school.
Hoe duidelijk gesteld ook, tóch weet een
wing vóór de vervolging waarbij hem, nog
maals zeer beleefd en nogmaals zeer stel
lig de aanstaande komst van een gemoede
lijken deurwaarder wordt gemeld, die even
met hem een praatje wenscht te houden..
Inderdaad, niets is voor den Belgischen
burger thans aanlokkender, dan dit vooruit!
zicht van besnoeiing der schrikbarend ge
stegen uitgaven van de gemeentebesturen.
Doch bet ware verkeerd, enkel dat op het
oog te'houden, zich uitsluitend te laten lei
den door financieele bedenkingen, bij het
stemmen voor een partij, waarvan men de
geestelijke strekking afkeurt. Vooral de
katholieken zouden hier, eens te meer, dan
het gelag betalen. Want de andersdenken
den. en inzonderheid de liberalen, hebben
aangetoond, en bewijzen nog dagelijks ten
overvloede, dat 't lands heropbeuring hun
wei iets. maar dat het anti-clericalisme hun
toch nog steeds alles is.
Ter verzadging van dit nooit bevredigd
anti—clericalisme. hebben zij, zeven maan
den geleden, het bijna geredde land ver
raderlijk teruggestooten van de opgeklater-
de stabilisatie-helling, en zulks alleen, omdat
die redding ging verwezenlijkt worden door
katholieken: de toenmalige ministers Poullet
en Janssen.
Een partij, die tol zulke afwijkingen te
genover gftnsch een zwaar geteisterd volk
in staat is, zal nog minder aarzelen, om
hare hatelijke drijverijen te hervatten in
die gemeenten, waar het haar moest geluk
ken. onder de vlag van bezuiniging de over
winning te behalen.
Voor zoover het zch eenigszins laat gis
sen, zal het getal van die gemeenten ditmaal
echter weer wat kleiner zijn, dan bij de
vorige gemeenteraadsverkiezingen. Hoe de
liberalen ook welsprekend bevestigen, dal
hun partij niet dood gaat, de feiten zijn
overtuigender dan hun louter oratorische
overwinningen. In een niet zeer verre toe
komst zal de verkiezingsstrijd dan ook
hoofdzakelijk geleverd worden tusschen ka-
'tboheken en socialisten, terwijl het steeds
slinkend overschot van het eens zoo mach
tig liberale leger er op aangewezen is, ziin
diensten en steun aan den meestbiedende
te verkoopen.
Dat is dan ook, sinds lang, zijn specialiteit
E.
Koning Willem I als postillon tfamour.
In „De slapende in den Haarlemmerhout"
begint J. Dijk zijn verhaal over een epi
sode uit Het paticuliere leven van Willem I,
het eerste hoofdstuk met een morgenwan
deling van len koning, die in hel Paviljoen
verblijft, door den Hout.
Reeds heeft, de vorst geruimen tijd door
dc paden van den Hout gewandeld, en is hij
tot in de nabijheid van het Paviljoen weer
gekeerd; nu zet hij zich op een zitbank
neer, om nog eenige oogenblikken in het
heiligdom der natuur tot zich zalven in te
keeren.
Plotseling echter springt hij op. De diepe
stilte rondom hem wordt gestoord door het
geluid van bewogen struiken, dicht achter
hem.
De koning ziet naar de plaats au ontwaart
een slapende. Ja, een slapende lig* daar ne
der in het gras, te midden der struiken.
Zonderlinge ontmoeting inderdaad! op
zoo heel onvoegzame plaats een slapende
aan te treffen, mag wel avontuurlijk heeten!
De slapende, hoe bewusteloos voor hel
uitwendige, is innerlijk in volle werking. Hij
schijnt aanhoudend te droomen. Maar de
beelden die zich voor zijn gees' plaatsen,
moeten verschillend en met snelheid afwis
selend zijn, want zijn gelaat geeft achter
eenvolgens de uitdrukking van onderschei
den aandoening^.*! en hartstochten
In he' ..ogenblik dat de Koning hem aan-
Utaan, in «til dc.ze; want toorn, tot woede
Ijtijgende, blaakt in die borst en geeft aan
slechts écn oogenblik; in het navolgend
oogenblik wekken liefelijke beelden het ge
voel en geven aan het gelaat teedere
aandoening te vertolken, werpen daarover
het waas der hoogst mogelijke aangename
verrukking.
Doch ook dit is kortstondig. Weldra vol
gen in de ziel beelden, die droefheid, wee
dom gieten in het hart, en net gelaat 'n tint
doen aannemen van zwaarmo^digen ernst,
welke ook den aanschouwer weemoedig
maakt en tot deelneming dwingt.
En deze sombere tint wordt allengs ver
hoogd; de gelaatstrekken nemen een span
ning, een scherpte aan, als bij lelie smart,
zoodat het den Koning bekommert en wee
doel worden en hij verlangend uitziet naar
een nieuwe werking der innerlijke toover-
kracht. Deze doet zich dan ook weldra we
der gelden tot milder stemming.
Maar plotseling ontwaakt de slaper cn
slaat een blik op den vorst.
Reeds een gewoon rnensch zou bij zulk
een ontwaken een sprekenden blik hebben
geworpen op den man, dien hij zoo onver
hoeds voor zich zag; maar de uitdrukking
der oogen van dezen gaat alles te boven.
Bij het opslaan der wimpers opent zich
een vuurgloed, die dreigt te ver'eeren. Het
is de werking van het misnoegen, over zoo
ongewenschte ontdekking. Maar in hetzelf
de oogenblik, dat die vuurgloed schittert, is
de werkkracht daar van den sterken geest,
die zich tot ge nua prijs door den indruk
van het oogenblik laat beheersclien, die ge
woon is zich te handhaven tegen den drang
dat gelaat iets ijzigwekkends. Maar dit duuit der hartstochten. Zij geeft aaa den blik ter-
regelen zonder Kramp of Pijn uw Stoelgang
Doos 69 ct Bij'Apoth. en Drogisten
stond eene meer natuurlijke uitdrukking, en
aan het voor een oogenblik ontstelde gelaat
het onmiskenbaar stcmpelmerk wedsr van
die kracht, grootheid en welwillendheid, dat
er op thuis behoorde.
Maar, gelijk wij gezegd hebben, dit is het
werk van één seconde de onbekende is
vlug opgesprongen en staat voor den Ko-
ning.
Met een beleefde buiging wil hij voorhij-
gaan, maar de Koning plaatst zich voor hem
en zegt;
„Mijnheer! wie zijt gij?"
„Wie zijt gij?" is de onmiddellijke weder
vraag.
„Ik zie niet in, mijnheer," laat hij er ter
stond op volgen, „wat ons zou bewegen, el
kanders vragen te beantwoorden."
Snel treedt de Koning hem in den weg en
zegt: t
„Neen, mijn vriend, zoo ontkomt gij mij
niet. Gij zijt niet zonder doel op deze plaits.
Zie ik wel, dan drukt u eenig leed, mis
schien kan ik u helpen. Zeg mij wie gij zijt
en wat gij beoogt."
„Mij helpen." roept de vreemdeling uil,
terwijl hij bitter glimlacht, neen, dat kunt gij
niet, wie gij ook zijn moogt. Ontsluit n:ij
gindsch paleis, stel van deszclfs bewoners
die ééne, die ik zou wenscben, te mijner be
schikking. Dit, en niets minder moest gij
kunnen om mij te helpen! Nietwaar, dat
kunt gij niet? Ha! ha!"
Hij zwijgt eenige oogenblikken en staart
den koning aan. Eerst met een schrikwek
kend toornigen blik; maar deze wordt meer
gematigd en gaat over tot dien van wreveli-
gen spijt; zijne lippen trekken zich weer tot
een bitteren glimlach samen, en hij zegt:
„Mijnheer! ik verzoek u mij niets meer te
vragen."
„En hoe dan konde ik u den toegang
tot dat paleis openen?zegt de vorst.
Deze woorden hebben een tooverkrach-
tige uitwerking; zij doen 's mans gelaat in
een oogenblik veranderen. Er schittert een
verrukking uit ziin oogen, er verspreidt zich
een glans over zijn wezen, die niet sterker
hadden kunnen zijn, ware hem de grootste
schat geboden. Het gloeiende der venuk-
king verdwijnt echter dra weder, en laat al
leen de zachte tint der verlevendigde hoop
achter.
Hij zegt;
„Zijt gij wellicht een der hovelingen uit
het gevolg der Prinsessen, of een hoofdbe
ambte van dit paleis, zoo kondt gij mij wer
kelijk een grooten dienst bewijzen, mijn
heer!"
„Ik wil het," is het antwoord. „Gij toch
kunt mij niets vergen, wat onvoegzaam zou
zijn."
Haastig brengt dc vreemdeling een porte
feuille te voorschijn, van kostbaar marokein,
met goud gemonteerd. Hij neemt er een
verzegelden brief uit en dezen den Koning
overreikende, zegt hij:
„Wildet gij dezen brief aan het adres be
zorgen, mijnheer, en er mij antwoord op te
rug beschikken, jij zoudt wellicht den ramp
zaligsten mensch in den gelukkigsten her
scheppen
„Twijfel er niet aan," spreekt de Koning,
toen hij het adres had gezien, „morgenoch
tend te dezer ure en plaats, overhandig ik u
het antwoord."
De vorst groette den vreemdeling met bij
zondere minzaamheid en verwijderde zich
haastig.
In denzelfden gedwongen, opgeblazen stijl
van ongeveer een eeuw terug (het boek is
verschenen in 1844) beschrijft J. Dijk, de
schrijver van „De slapende in den Haarlem
merhout", waaruit deze passages zijn geno
men, de dame, aan wie de brief van den
vreemdeling was gerichl De koning zag
haar 's avonds in de groote zaal, waar de
hofhouding vereenigd was. Van zijn zuster,
Prinses Frederika, hoorde hij dal het meisje
gravin Amaüa von Wortoveld was. De
auteur viert dan zijn romanciers-lusten bot:
Amalia was een heerlijk wezen. In den vol-
sten bloei der jeugd stond zij daar met een
betooverend gelaat en een leest, die eiken
aanschouwer in verrukking brengt.
Maar hét was den Koning niet ontgaan,
dat een onnatuurlijke bleekheid het rozen-
waas^der wangen had verdrongen, dat daar
op thuis behoorde; dat eene kwijning haar
gansche aanzijn had aangegrepen, die van
een hevig zielelijden getuigde; hij zag met
weemoed de heerlijke, schoone bloem door
een vernielenden worm aan den wortel ge
kwetst.
Het was met opzet, dat zij zich afgezon
derd had. Zij verzonk dikwerf in zwaarmoe
dig gepeins. Daarom plaatste zij zich aan
een geopend venster, uitziende naar buiten.
Grooter contrast van wat zij voor veler
oog schijnen moest en wat zij had kunnen
zijn, met wat zij werkelijk was, kon nauwe
lijks bestaan.
Zij had moeten zijn als de heerlijke na
tuur, die haar omgaf en aanlachte. In de
volheid der jeugd bezat zij volmaakte
schoonheid, tot hoogen stand en rijkdom was
zij door het lot der geboorte verheven, cn de
betrekking, waarin zij stond, vereerde haar
verstand en hart. Zij was de lieveling der
prinses. Wat had zij bij dat alles niet kun
nen zijn? en wat was zij inderdaad?
Tot schimp der natuur, die derzelver wel
daden aan haar had verspild; ten hoon voor
de kunst der weelde, die haar met den
meest schitterenden tooi omgaf, stond zij
daar als toonbeeld der kwijnende ellende.
De Koning hoort verder van zij»-zuster,
dat de oorzaak van het hartsloopdroc ver
driet een wanhopig® liefde is. Amalia be
mint een Silezisch edelman, dien haar
ouders echter niet als aanstaanden schoon
zoon willen aannemen, op grond van ver
schil in stand, maar vooral wegens een fa
miliegeheim, waarin dc broeder van Amalia,
een minderwaardig individu, betrokken is.
Willem 1 treedt dan op de schoone maagd
toe en tracht haar te troosten;
„Nu, gravin, wanhoop niet. De toekomst
verbergt achter haren voor 's nienschen oog
onzichtbarcn sluier zoowel het goede als het
kwade. Ik kan u dit terstond bewijzen. Gij
zult wel nimmer verwacht hebben, dat ik u
heden dezen brief zou overhandigd hebben."
Zoodra Amalia hare oogen op liet adres
vestigde, herkende zij het handschrift baars
minnaars en dc doodelijke bleekheid werd
plotseling vervangen door een vuurrood,
dat gelaat en hals overdekte. Zij stond
stond als bedwelmd!
J. Dijk verhaalt 130 bladzijden verder, hoe
de koning zich verder van zijn taak als
brievenbesteller kwijtte en het antwoord
van Amalia overbracht:
De vorst heeft des avonds zijnen arbeid
niet kunnen voltooien; hij zet dien in den
vroegen morgen voort. Hem ontbreekt echter
een.stuk, dat hij moet raadplegen; het is te
's-Gravenhage, en de afdoening der zaak
eischt spoed.
Onder het nuttigen van zijn karig ontbijt
geeft hij last zijn rijtuig in te spannen cn
even later begeeft hij zich op reis.
Bij het uitrijden van het hek richt hij zijn
oog op en ziet uit naar den Hout. Daar valt
hem een man in het oog, die tegen eencn
boom geleund, in het smartelijkst gepe.ins
schijnt verzonken en hem met .zonderlinge
blikken aanstaart.
De koning herkent hem terstond.
Maar het is nog niet te laaf om het jam
merlijk verzuim te herstellen. Terstond doet
de vorst het rijtuig stil staan, brengt
Amalia's brief te voorschijn en schrijft met
potlood aan de keerzijde van het blad deze
woorden:
„Mijnheer! ik heb u schandelijk teleurge.
sleld. Vergeef 'net mij. Veel arbeids heeft mij
afgetrokken. Hier ontvangt gij dan brief der
Gravon. Wilt gij haar zien en spreken, ga
naar 's-Hage. Daarheen vertrekt het Hof der
Prinsessen. Morgenavond is er bal ten Hove.
Gij kunt u aan het paleis aanmelden. Het
wachtwoord: de slapende in den Hout, zal u
den toegang tot de balzaal openen. Vaar
wel!"
Een bediende stijgt af, gaat terug, over
handigt den brief aan August en het rijtuig
snelt heen.
De lezers, die verlangen te weten hoe het
afliep met de beide geliefden, voor wie
Koning Willem I als postillon d'amour op
trad, kunnen hun nieuwsgierigheid bevre
digen in meergenoemd boekje „De slapende
in den Hout". Het is te verkrijgen in de
Stadsbibliotheek.
Dankbaar hen ik u, geachte Redactie, voor
de zeer gevoelige woorden van hulde, die u
in het nummer der Nieuwe Haarl. Crt. van
Dinsdag aan ons aller vriend Broekhuijzen
gebracht hebt. Vooral de hulde aan de oude
ren in de Roomsche organisatie-beweging
was zoo wel verdiend. Vriend Broekhuijzen
was een dier ouderen en hij heeft altijd met
liefde en opgewektheid voor dc Roomsche
zaak gewerkt. Maar de jongeren zijn zbo
licht geneigd dat werk der ouderen niet meer
naar waarde te schatten. Elke arbeid moet
gezien worden in den tijd, waarin hij gepres
teerd werd. Ieder tijdvak heeft zijn eigen
eischen, ieder tijdvak is de baanbreker van
het volgende. De tegenwoordige leiding
werkt ook weer voor een volgend geslacht
en over twintig jaar zal men allicht de nu
toegepaste middelen klein en onbeholpen
noemen, maar nu schragen zij onze samen
leving. Zoo was het ook dertig, veertig, vijf
tig jaar geleden, een tijd, die moeilijk was
voor de Roomsche organisatie, maar mooi
van diep, geloovig Roomsch leven.
Broekhuijzen was een der velen, die zier
voor de organisatie gaven. Broekhuijzen is
een der mannen, die elk begin van Roomsche
organisatie hier roedemaakte. Van vele
stichtingen nam hij het initiatief, bij andere
was hij de belangstellende toeschouwer.
Overal was Broekhuijzen te vinden en wat
'n avonden moet zijn vrouw hem gemist heb
ben! Wat 'n tijd van hem ligt er in het ge
bouw „Sint Bavo"; wat kon hij vertellen
over den tijd van vóór „Sint Bavo", toen men
in Felix Favaure vergaderde! Wat 'n stor
men op organisatiegeb. heeft hij ook medege
maakt! Broekhuijzen was een harde werker
en zeer vredelievend van aard. Een nuchtere
opmerking wist hij op zijn tijd te plaatsen,
maar nimmer drong hij zijn meening op en
minder nog was hij een ruziezoeker. Door
zijn groote liefde voor werk en groote acu-
ratesse was hij in alle organisaties een zeer
gezocht bestuurder en zijn goedei kameraad
schap droeg er toe bij den onderlingen vrede
te bewaren. Het is moeilijk onder cijfers te
brengen wat al goed Broekhuijzen voor de
Roomsche zaak heeft gedaan, maar in hem is
een harde werker, een goede, brave katho
liek, en een deugdelijk organisatieman heen
gegaan, waaraan de jongeren een voorbeeld
mogen nemen.
Om nu met de mooie gevoelige woorden
van de Redactie der Nieuwe Haarl. Crt., aan
de nagedachtenis, van Broekhuijzen gewijd, te
eindigen, herhaal ik: „Roomsche organisaties,
buigt alle diep uw vaandels en banieren aan
het graf van dezen dapperen veteraan!"
Eenigen tijd geleden werden in den ge
meenteraad voorstellen van B. en W. be
handeld tot liet vaststellen van nieuwe
schoolgeldregelingen. Daarin werd meer
rekening gehouden mei de betaling van
schoolgelden door dc groote gezinnen.
Door enkele raadsleden waren toen amen
dementen ingediend en de verdere behan
deling der nieuwe verordeningen werd aan
gehouden, om B, en W. gelegenheid tc geven
te onderzoeken, of de nieuwe regelingen
nog billijker gemaakt konden worden.
SinCisdien hoorde men er niets meer van
en naar wij vernemen, zal er voorloopig ook
geen verdere behandeling van plaats vinden,
omdat de nieuwe regeling toch niet meer
gelden kan voor den loopenden cursus, zoo
dat voor dezen cursus de oude regeling nog
blijft gelden. Het is wel jammer!
Terwijl .de vrachtrijder N. uit Haarlem
mermeer Dinsdagmorgen met z'n vrachtauto
in de Spaarnestad enkele zaken had afge-
dan en de terugreis aanvaardde, werd hij
nabij de Houlbrug aangeroepen door een
man, die vroeg of hij meerijden mocht,
waartegen N. geen bezwaar maakte.
In Hoofddorp gekomen moest N. even
naar het gemeentehuis en vond het maar
'f beste dat de man ook aldaar uitstapte,
doch deze had daarin blijkbaar niet veel
zin en maakte zich, toen N. er op bleef
aandringen dat hij den auto moest ver'alen
zóó kwaad, dat hij de groote ruit van het
portier vernielde.
De politie van Hootddoi'D was direct ter
plaatse en maakte tegen den man, die uit
Delft afkomstig bleek te ziin en verklaarde
te zijn meegereden om in Haarlemmermeer
werk te zoeken, proces-verbaal op.
Drogisten-misdrijf.
J. W. B„ drogist te Haarlem, stond voor
het Kantongerecht terecht ter zake dat hij
een flacon gist-larnine tabletten had ver
kocht, bevattende bestanddeelen die bene
den een hoeveelheid van 25 Gr. slechts
verkocht mogen worden door een apotheker
of geneeskundige daartoe bevoegd. B. was
daartoe niet bevoegd, weshalve d: kan
tonrechter hem veroordeelde tot j 8 boete
subs, 1 dag.
Door de recherche is een 28-jarigë Duit-
sche werkster M. D. aangehouden, die
ten nadeele van een winkelier hier ter
stede een partij manufacturen, o.a. da-
mesvesten, zijden kousen en sokken had
ontvreemd. Enkele der gestolen goederen
had zij ten geschenke gegeven. De vrouw
is in bewaring gesteld.
In de zweminrichting aan de Delft is aan
102 meisjes en aan 89 jongens tot 18 jaar
een diploma uitgereikt. Daarvan waren 50
leerlingen van het openbaar L-O.; 39 van
het opeAbaar M.O. en 77 van niet gcm.
scholen.
Aan 20 dames en 24 heeren van 18 tot 30
jaar, aan 5 dames en 6 heeren van 30 tot 40
jaar en 1 dame en 1 heer van 50 tot 60 jaar
is verder een diploma uitgereikt. In totaal
248 diploma's en in het vorig jaar 175.
In de zweminrichting aan de Houtvaart is
aan 111 meisjes en 88 jongens tot 18 jaar
een diploma uitgereikt. Hr.e^an waren 99
leerlingen van het openbaar L O., 9 van het
M.O. en 51 van niet gem scholen. Aan 8
dames en 10 heeren van 18 tot 30 jaar, aan
2 dames en 6 heeren van 30 tot 40 jaar cn
aan 2 heeren van 40 tot 50 jaar is een diplo
ma uitgereikt.
In totaal ziin 227 diploma's in deze zwem-,
inrichting uitgereikt, het vorig jaar was dit
aantal 175.
Gemeld wordt: De voor een half jaar
reeds bekend gemaakte plannen tot vorming
van een klasse voor meer hoofdelijk onder
wijs, in aansluiting aan de bestaande inrich
ting van middelbaar onderwijs, zijn tot ver
wezenlijking gekomen. Door de oprichting
van het Kennemer Lyceum, werd van den
beginne af genoemde aansluiting bij H. B. S.
of Lyceum noodzakelijk geacht, niet zoo
zeer om de practische, dan wel om de
ideëele voordeelen, het opgaan der leerlin
gen in grootere schoolgemeenschap, het
daardoor deelen in het vereenigingsleven,
sportbeoefening, uitgangen, enz.
De school is thans geopend, in het gebouw
van het Kennemer Lyceum te Bloemsndaal,
met voorloopig eén tiental leerlingen, een
maximum, dat vooreerst niet overschreden
zal worden. De leerlingen volgen als toe
hoorders verscheidene lessen van Lyceum
klassen, deelen ook in het vereenigings
leven, maar ontvangen nun hoofdlessen van
een tweetal onderwijzers, oud-hoofden van
scholen in Ned.-Indië. De een is 'x-leider
van een internaat op Celebes, de ander oud
inspecteur bij het middelbaar onderwijs in
Ned.-lndië.
In het Museum van Kunst
nijverheid heeft de Ver. Kunst
aan het Vclk een teatoonstel-
stelling georganiseerd van wer
ken van de Ned. Kring van
Beeldhouwers.
Dc catalogus bevat 143 nummers.
Dit is voldoende voor ca. vijf bezoeken.
Een poging om al deze beelden in een be
spreking haar werkelijke plaats te geven
voert tot wanhoop.
Dit heeft een oorzaak, die pleit ten gunste
van den Kring van Ned. Beeldhouwers.
Bij veel tentoonstellingen vooral van
schilderkunst en meer speciaal doel ik hier
op Arti St. Lucas en Ned. Kunstenaars
kring, is het niet moeilijk om uit vele
zwakke uitingen het betere werk te vinden
en op te diepen.
Daarvoor behoef |e slechcs in net mid
den van de zaal te gaan staap en even
rond te zien.
Deze tentoonstelling echter geeft een
indruk van sterk leven, groote kracht cn
suggereert een komende cultuur.
Overal zie je een bewust wille:een be
heersclien van het materiaal, een. afkeer san
toevalligheden dus een absolute heer
schappij van den geest over de stof.
Zwaar sneden de gudsén in het stugge,
vezelige hout tot de zuivere vorm er was,
dien de beeldhouwer zich voorstelde. Bijna
nergens worden meer de smoesjes verkoent
van het impressionisme, het expressio
nisme is teruggedrongen naar haar werke
lijke plaats alle goede kunst is immers
expressionistisch en het kubisme slaa'
hier cn daar in haar koude eenzaamheid
als een symbool van gewildheid. De
wiisgcerige abstractie van het kubisme :s
onwaar omdat het supplement van dezelfde
wijsheid de negatie is van tijd en ruimte
dus tevens van den vorm, waardoor dc
kubist vanzelf in een vicieuzen cirkel ge
raakt. De kunst dient zich te blijven be
wegen in de wereld van (schijn-) vormen,
wil ze zichzelf niet negecren.
Ik heb juist geduid op een komende cul
tuur. Meer valt er niet te zeggen, omdat
deze beeldhouwkunst niet volwassen ge
noemd Jkan worden. Daarvoor is zij nog te
fragmentarisch. De bespiegeling van de
meest enkelvoudige vormen is het meeren-
deel van deze beeldhouwers voldoende,
hetgeen niet anders mogelijk is wanneer men
geen evangelie of heldendicht kent ot
erk cn t
Een tors hoe edel ook van vormen, kan
niet beschouwd worden als het hoogste wat
een menschengeest bereiken kan. Een kop
is evenmin compleet als een gestyleerde
diervorm die slechts als decoiatief belang
heett, al is dc harmonie der vormen nog zoo
zuiver cn het ebbenhout nog zoo glanzend.
Als een der nobelste werken, die deze
tentoonstelling biedt, tevens als illustratie-
van vorig betoog, worde genoemd de
Stoker" van Chabot. De vormen zijn ge
puurd, omdat de beeldhouwer hier een
consequentie van het kubisme hec t opS1;-
rieven voor het ideaal menschdnkc. Dit
beeld, dat eerst heel even doet denken aan
de wreede troostelooze Kathe Kollwicz-
flguren, krijgt plotseling een buitengewone
steekenis als we het ideaal in dezen kop
zien van den arbeider, die ondanks de
schrijning om zich heen, het oog 'ge 'ic
houdt op den weg vóór hem, zijn. plicht.
Het is een kop om voor je neer te zetten
als je werkt, om ie moed te geven als ze je
klëineeren, als de warmte ie neerdrukt ol
als je hoofdpiin hebt en het werk voor ie
ligt opgestapeld. Waar Kathe Kollwitz den
arme den laafsten geluksglim ontneemt, Iaat
Chabot hem zien als een held.
Hiernaast viel mij op „Smart van
Termote. Wat eer. handen! Het is een beeld
om alleen naar te kijken, niet om over te
praten.
Buitengewoon mooi en zuiver is dc kop
van verguld notenhout. Zeldzaam gevoelig is
de vormgeving. Let maar even op de fijne
afwijking van den neus, waardoor het beeld
terstond leven kriigt. In de hoeken van de
lippen ligt wijsheid verscholen, dc schedel
heeft de sereniteit van een Buddha.
Tot slot worden hier eenige beelden ge
noemd, waarmee niet gezegd is, dat dit de
beste zijn, het is slechts een greep uit veel
schoons.
Zoo viel mij op van Klinkenberg een
„Wijze Kater" met de eigenwijsheid van een
gepensionneerd majoor, van Theo van Reijn
een erg geestige deurklopper, dat doet
denken aan een M'iddeleeuwsch Spuwertje,
Toch lijkt het mij niet prettig als den heelen
dag de duivel ^an je deur klopt.
Sterk en machtig staan er de profeten van
v. d. Winkel. Ze doen even denken aan
Michel-Angelo, waarmee te Winkel het
voorloopig kan doen. De plaatsing is m_ i.
niet kunstig.
Lief is het bronzen iongenskopje „Dicky
van mevr. B. Koster Thoe Schwartsenberg.
Wat is dat brons een mooi materiaal. Over
3000 jaar zal deze Dicky nog wel leven.
Wim Harzing slaat niet gelukkig temidden
van deze blocd-rhkc kunst. De versobering
en verinniging van deze biddende gietsels,
doet hier Hchl als a-rmede aan. Het bleeke
materiaal werkt ook al niet mee om het
werk, er tusschenuit te tillen. In „Het
Huwelijk" is hij wat hyperbolisch. HarzinJ
moest zooiets alleen laten zien in een
Roomsch milieu. Anderen snappen het toch
niet. Ik heb iemand gesproken, die er een.
symbool in zag van de inhaligheid der Kerk,
die de menschenzielen gewoonweg opslokt.
Daarbij wees hij op de ruimte om het beeld
heen en zei, dat cr om Christus en dc Kerk
heen nog een heel heelal lag. Bij de H^
Theresia van Lissieux vinden we een soort
Beuronisme op z'n minst Harzing moet op
passen niet te droog te worden. Bij Schaep-
man is hij al heel erg verdroogd, zoodat je
er naast kijkt of de acte M. O. er niet bij
ligt.
Van Jansen van Galen zag ik twee bronzen
beeldjes, die heel mooi waren: „Man ea
Kind" en de „Docent".
Van Van Lunteren staat er een daemoni-
sche Pierrot, 'n gemeen wreed ding, dat
ondanks het decadente onderwerp zeer
heftig is.
De kleine mediteerende monnik van
Te Winkel doet een beetje aanstellerig, maar
dat vergeven we hem gaarne, omdat dit komt
op rekening van den beeldhouwer, die hier
toch een buitengewoon mooi beeldje schiep.
Teeder zijn het vrouwen- en kinderkopje
van Andriessen. Het is of deze beeldhouwer
er in geslaagd is een fijnen sluier te leggen
over zijn werk, v/ar.rdoor ze een bijzondere
gevoeligheid c:i innigheid verkrijgen.
Vlak hierachter staat „De Kus" van
Chabot, wat houterig aandoet. Naar
::t een kus wat soepeler te
mijn smaal:
zijn.
Van Theo
danseress-
Ten slotte
begraafplaat
Vos zag ik nog een drietal
e uitmunten door gracie.
::j nog genoemd het groot#
eld van beton van L Bolle,
waardoor gedemonstreerd wordt, dat de wijs
begeerte dan dood nog niet verklaard heeft,
en waarmee de achterblijvenden m. i. zeer
matig getroost ziin.
We kunnen onzen lezers aanraden dezo
belangrijke tentoonstelling dezer dagen eens
te gaan bezichtigen. Het entree, dat slechts
10 cents bedraagt, kan hier geen bezwaar
zijn. Fr. M,
Voor een bijn uilverkoch- huis gaf 'iet
Schcuwtooneel Dinsdagavond wederom Ib
sen's „Peer Gynt met de Grieg-muziek
door dc H. O. V. Wij bespraken stuk ea
spel uitvoerig bij de eerste opvoering. Dezo
reprise wekte opnieuw ons respect voor
de artistieke daad, die hier een effect vaa
niet geringe schoonheid teweeg bracht.
Wij moeten ons nu, nog meer dan tevoren,
voor de Scbouwtooneel-opvatting van het
geheel en vooral voor de Peer-Gynt-
creatie van Jan Musch gewonnen verkla
ren. Was een andere keuze van tafreelen
(uit dc vierde acte) mogelijk geweest, wie
zal volhouden dat ze, alles in aanmerking
genomen, beter vare? En wat Jan Musch
betreft, géén verzwakking is voor de
kracht van spel en dictie, de ingchouden-
heid! Peer mocht geen bespottelijke kwast
worden, en vooral hij moest syr bool
blijven! Van 't Noorscne volk, en van al
wat .slap en zelfzuchtig is in de mensch-
heid
Het blijft te betreuren, dat Ibsen vsri
zijn stof geen wel-afgcrond, afspeelbaar
stuk voor een avond heeft gemaakt. Het is
mogelijk, dat dc sch.-.kel tusschen dë eer
ste bedrijven en hel laatste wat fcrschcr
werdt gelegd dan nu. door de tafreelen
van Ani'tra en den knoopengieter, 't geval
was. Tijdruimte, muziek en plastiek echter
stellen ieder hun eischen. In ieuer geval is
deze prestal: van 't Schouwtooneel er eene,
die de ruime waardeering van iederen
ontwikkelde verdient.
B. en W. van Haarlem maken bekend, dat
zij ten aanzien van de winkels op den door
het District Loge II „Kcnnemerland" van de
„International Order of Good Templars te
houden bazar in één der zalen van het Ge
meentelijk Concertgebouw, ingevolge het
bepaalde hij artikel 14 sub. b der^ veror
dening op de winkelsluit'.ng, ontheffing heb
ben verleend van de verbodsbepalingen van
die verordening in dier voege, dat de winkels
op 6, 7 en 8 October "tot des namiddags 11
uur voor het publiek mogen geopend blijven,
daarin mag worden verkocht en het ver
kochte medegenomen.
Ondertrouwd: 6 Oct, S. J. Schuitemakcr
en P. C. Janssens. J. W. den Otter en.
K Moore. J. Rietman en Z. Koning.
W. Ineke en E. A. Rutjes. J. Biesbrouck
en D. Ridderhof. H. J. Möhring en A.
Zwiersen. J. A. André en M. M. C. Poot.
J. Lambooij en P. J. Roggeveen G
Jansen en M. Geutskens. R. Rosbnch
en J. A. v. d Broek. H. J. Lensen en
A. J. v. d. Berg H M. van Rijn en
J. M. Sanberg.
Getrouwd: 6 October: G. Slobbe en G.
A. E. Schwalm. T. Nalterer en F.. B.
Ziegler. A. v. d. Mark en C. Twisk. -
H, Lagerweij en M. Scmp. A. v. t Hof
en M. C. M. v. Slooten. M. Kensen
T. M. v. d. Linden. H. Soellaart en G.
W. Wiitkamp. - J. N. Siecker cn C. J.
Herdebil. M. Stoute «a P J. E. Horn.
Geboren: 4 Oct.: C. G. v. d. Putten—-
Willemse, z. .M. R. A. Schmidt—Kan-
delhart, d. S. dc Kruifde Bonte, d, -
A. M. Balkv. Raaphorst, z? 5 Oct.:
F v. StijnWildschut, d. A. asen—
Boersma, 'z. 4 Oct.: G. P J. Ramp-
Kramer, d. 6 Oct.: H. A. Hoed—Schoo-
neveldt z.
Over'eden: h Oct.» P. Bolle—v. Wade-
noikn, 39 iaar. HazepatersUan 5 Oct.s
S. Lange—Pawlak, 29 iaar, Hazcpaterslaan.
F.. 1 maand, z, van F. Heemskerk,
Sophiastraat.
6 OCTOBER
EERSTt LAATSTE
KOERS KOERS
t
9
1
V