Verlaging van Sea
MpacMssanon.
Na den Storm.
Stadsnieuws,
Van navorderingen
en zegels plakken.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde blad Maandag 18 October 1928
R. K. STAATSPARTIJ.
Afdeeling Kamercentrale
Haarlem.
LAATSTE NIEUWS.
Gemeenschappelijke actie Van
het Rijkspersoneel
der Noordzee-eilanden.
De nieuwe Oostenrijksche
regeering.
Uit den Franschen ministerraad
Per vliegtuig van Italië
naar Brazilië.
Volksstemming in Noorwegen
in zake het drankverbod.
Doodelyk ongeluk.
Men schrijft ons uit IJmuiden:
Weer is een week van angst voorbij. Een
WeeA, zooals die in meerdere of mindere
mate, in onze visschersplaatsen elk jaar
voorkomen. Erger echter, dan in de laatste
jaren het geval is geweest, zijn de offers
aan menschenievens, die de storm dit jaar
cischte. En nu1 moge formeel het standpunt
van dien autoriteit juist zijn, die opmerkte,
dat in cnze gemeente slechts één gezin ge
troffen was, in feiten is de Nederlandsche
visschersbevolking te veel een eenheid ge
worden, dat niet elk der dooden in onze
plaats een ledige ruimte nalaat.
Speciaal geldt dit voor de Katwijker sche
pen, die steedss hier varen en vcor de VIaar'
dingsche stoomlogger, die eiken winter hier
haar basis had.
Intusschen, we gelooven en hopen, dat,
met dem blijden terugkeer van de K.W. 103
de eindcijfers bekend zijn, althans voorloo-
pig. Mochten er schepen in volle zee zijn
vergaan, dan zal dat wellicht eerst over
eenige weken blijken. Bijzonder goed bracht
de IJmuider trawlervloot het er weer af.
Het eeriigste ergste ongeluk was het over
boord slaan van een schipper, een treurig
feit, doch wat op dé grootste passagierboot
evengoed kan geschieden als op de betrek
kelijk kleine trawlers.
Toch is het een toeval, dat het bij dit
éene geval is gebleven. Ons is tenminste
een schip bij name bekend, waarvan de
schipper overboord sloeg. Echter, de man
nen waren juist bezig het net te bergen
en, toen zij het ongeluk zagen, wierpen zü
bet net in die richting. Het gelukte, dat he:
net zich zoover over de kokende golven
spreidde, dat de schipper het kon grijpen.
Toen kon men net en man naar binnen trek
ken. Zeer zwaar is dit jaar het materieele
verlies. Dat bepaalt zich niet tot die enkele
schepen, die vergaan zijn of die mat schade
gemeld zijn, neen, ongeveer alle haringsche
pen hadden schade aan schip of netten. Zoo
lagen er alleen gisteren voor de kant do
K.W. 106 en de IJ.M. 406, beide mo; ver
lies van de geheele vleet. Ook de i le
vloot kwam er lang niet zonder iade
schade af, Het is niet noodig, aile schade
afzonderlijk op te noemen. Van da ergste;
noemen wij de Olga, die inderaa-c in zeer
groot gevaar verkeerd heeft. Verder de Pal-
las. die bijna de geheele winch vernield za.g.
Gisteren kwam nog binnen de Holland V,
Waarin geen ruit was heel gebleven Naar
verluidt heeft ook deze geruimen tijd or
punt van zinken verkeert. In elk geval de
meesten hadden min of meer stormschade,
terwijl bovendien Zaterdag nog enkele sche
pen uit zee kwamen met schade, die wellicht
niet zoo ernstig zou ziin opgenomen, indien
riet het stormachtige weer de menschen
Voorzichtig had doen zijn.
Trouwens, schipper Keus, van de K.W.
103, die men vermistte, vertelde ons Zater
dag, dat die reis en schade van hen erg ge-
Woon was en geheel niet de bijzondere at
tentie waard, indien niet de storm de zenu
wen van de menschen aan den kant parten
bad gespeeld.
Zondagmorgen waren vele bloedverwan
ten, vrouwen en kinderen aan den vischhai,
die de komst van de verwachte stoom
trawlers afwachtten. Zeer belangstellend
werd elk schip, dat binnenstoomde gevolgd
en wanneer het vastgemaakt werd, klonk
bet van verschillende zijden: „Heb je die
took gezien of ontmoet of gepraaid?" Dit
iwas natuurlijk naar aanleiding van den
storm in de afgeloopen week en het zal
nog wel eenige dagen duren, totdat alle
schepen, die door den sform zijn uitgeva
ren, weer behouden zijn teruggekeerd. Vol
gens verklaring van allen, die gisteren bin
nenkwamen, is het in den Noord ook zeer
slecht Weer geweest, hetgeen dan ook aan
de schepen wel tc zien was.
Aan dek van den stoomtrawler Holland
|V, die het eerst Zondagmorgen binnenkwam,
(Was letterlijk alles kapot geslagen. De
schoorsteen en de brug zijn ontzet, even
eens een galg. De boot was deerlijk geha
vend, de lampen aan dek kapot, overal de
Suiten stuk, zcodat dit schip veel averij
heeft. Voorop het schip lag een klein mo
del vlet, vermoedelijk van een Deensch
ivisscbersvaartuig hetwelk men op zee had
ppgepikt.
Van een logger (IJm. 314), die ook binnen
was gekomen, was alles „wel" aan boord,
doch men had een 60-tal netten door den
storm verloren.
De stoomtrawler „Petten die pas eenige
dagen in zee was, is teruggekeerd, omdat
in het achterschip lekkage is ontstaan, zoo-
'dat men steeds moest blijven pompen,
daar de lekkage onder de waterlijn was.
Het schip is naar Amsterdam.gestoomd,
waar het in dok zal worden geplaatst voor
een onderzoek en reparatie.
Nog kwamen er verschillende booten
binnen, waaronder enkele Enge Ische en
tot laat in den avond was er volk op de
been om uit te zien naar het schip,
waarop misschien een familie,id zou zijn.
De vanasten der schepen zijn niet groot in
aanmerking genomen de lange reis. Doe
Ibe'-ouden thuis gekomen te zijn, doet een
ieder verheugd zijn en alle leed van de zee
vergeten,
Wat de schipper van de K. W. 103
vertelde.
Ket „Vad." heeft een onderhoud gehad
met den schipper Keus van den logger K. W.
103, die door den stoomtreiler Amplitudo
ÏJM 53 te IJmuiden is binnengesleept.
Het gezin was overgelukkig. Er was een
Overvloeiing van dankbaarheid om deze zoo
ongedachte thuiskomst. De jongste kinderen
moesten nog naar school, maar zij waren ner
veus en zullen hun gedachten wel niet erg
bij het leeren hebben gehad.
De kalmste van allen was schipper Keus,
'die het verschrikkelijk vond, dat zijn vrouw
en" kinderen, en ook de verwanten van de
andere opvarenden in Scheveningen enz., een
week lang in de grootste ongerustheid had-
,'den verkeerd. Eigenlijk was schipper Keus
boos op de couranten, die hebben gemeld,
dat wrakstukken en bedgoederen van de
K. W. 103 waren Aangespoeld, want de K. W.
103 heeft het er goed afgebracht en bet schip
is best verklaarde de schipper Keus. Ket is
heel slecht weer geweest, maar dat hebben
wij ieder jaar om dezen tijd. Het schip heeft
echter goed gevischt en men had een niet
slechte vangst van 18 last haring.
Schipner Keus kon zj.ch de ongerustheid
over zijn schip niet begrijpen. Hij vertelde
de vorige week Vrijdag gepraaid te zijn
worden door den stoomtreiler Nelly Gezina
IJM 43 en dit schip Maandag weer gepas
seerd te zijn. Ook is het wel degelijk juist,
dat de K. W. 103 Maandag is gezien door den
stoomtreiler Witte Zee IJM 20 en op de
K. W. 103 heeft de schipper Witte Zee her
kend.
Als ik geweten had, dal men zoo vreeselijk
ongerust over ons was, had ik den stoom
treiler zeker gepraa'/l, ver aarde de schipper
Natuurlijk heeft d-r K. W. 103 net deze
week niet gemakkcTk gehad. Alleen heef:
men alle zeilen ve..: J, zoodat hel varen
steeds moeilijker w-.v.'. .naar je geeft het met
zoo gauw op en laat je niet dadelijk s'®e"
pen, zeide de schipper. Vervelend was, dat
het water opraakte, waardoor men de laalste
dagen aan boord geen eten gekookt heeft en
jnen een beetjs water bewaarde voor een
ken koffie;
Wij vroegen schipper Keus, waarom het
zoo lang duurde dat hij binnenkwam, nadat
zijn schip Maandag gezien was. Schipper Keus
zeide, dat hij Zuid-west-west koerste, maar
dat ging ten slotte niet meer, omdat de wind
West was geworden en omdat de zeilen op
het laatste allemaal waren weggewaaid.
Hij had zich Vrijdagmorgen op sleeptouw
laten nemen door den stoomtreiler Ampli
tudo. Das was op 65 gr. N.B. en ongeveer
5 gr. O.L. Om 9 uur 's morgens had de Ampli
tudo. Dat was op 65 gr. N.B. en ongeveer
kwam men de haven van IJmuiden binnen.
De gesleepte afstand bedroeg 165 mijl.
De vrouw van schipper Keus vertelde nog,
dat zij steeds goeden moed had gehouden,
dat tiaar man terug zou keeren. Voor 14
dagen had ze uit Nordeman nog een kaart
van haar man gekregen, die door den schip
per van een Duitsche logger was meege
nomen, en ik begreep toen, dat mijn man nog
langer zou wegblijven en weer zou gaan vis-
schen. Het is anders niet gemakkelijk ge
weest om kalm te blijven, zeide de vrouw van
den schipper, want Vrijdagavond kwam men
mij zeggen, dat de K. W, 103 zeker niet
zou terugkeeren.
Maar nu was alle leed voorbij en was men
o zoo dankbaar, dat de man en vader was
teruggekeerd en in nog veel andere gezinnen
heerschte groote dankbaarheid.
Onder voorzitterschap van mr. J. N. J. E.
Kcerkens Thijssen hield de Kamer-Centrale
Haarlem Zaterdagmiddag een algemeene ver
gadering.
Nadat de vergadering op de gebruikelijke
wijze was geopend en de notulen waren
gelezen en goedgekeurd, werd behandeld de
agenda van den Partijraad.
Bij het voorstel van de R. K. Rijkskies-
kringorganisatie Helder, dat de Partijraad
aandrang uitoefene te bevoegder-plaatse, dat
art, 123 van het Indische Regeeringsregle-
ment worde geschrapt, gaf de heer Hermans
(bestuurslid) als ziin meening te kennen, dat
de bespreking daarvan in den Partijraad
slechts een dogmatisch-academisch karakter
zal kunnen dragen, omdat met die bespre
king zelf z. i. toch niets bereikt kan worden.
Verder achtte spr. het juister, dat voortaan
de prae-adviezen van den Partijraad toege
stuurd worden.
Met dit laatste was de voorzitter het eens,
met het eerste niet. Het is volgens spr. een
bewijs, dat de katholieken juist aan dit
punt bijzonder hechten en daarom is het
goed, dat men dat weet, opdat anderen
weten, dat zij ten dezen opzichte water in
den wijn hebben te doen. Een dergelijken
toestand kunnen de katholieken op den duur
niet dulden.
De heer Klein (Haarlem) was het hiermede
eens en merkte op, dat het z.i. niet onmoge
lijk is, dat bij den huidigen politicken toe
stand bereikt kan worden, wat de katholie
ken wenschen. De katholieken ett anti-rev.
zijn er voor en ook Marchant, Ook de gelijk
stelling van het onderwijs is onder een soort
gelijk kabinet, als thans aan het bewind is,
ve-kregen.
Nog anderen spraken zich voor het voor
stel-Helder uit, waarna besloten werd, het
voorstel te steunen.
Bij het voorstel-Helder, dat de Partijraad
bevordere, dat er een wettelijke regeling der
Werkloosheidsverzekering komt, drong de
heer Jansen (Weesp) aan op het indienen
van een concreet voorstel.
De voorzitter antwoordde, dat Haarlem
geen voorstellen meer in kan dienen, maar
dat Helder wel voldoende haar voorstel zal
verdedigen. Haarlem kan dit vorstel steunen
op de vergadering van den Partijraad.
Bij het voorstel-Helder, dat de Partijraad
een studitcommissie benoeme, om te onder
zoeken de mogelijkheid van wijziging der
wet op het L. O. ten aanzien van het maxi
mum aantal leerlingen, zette de voorzitter
uiteen, dat de groote lijnen in het oog
gehouden moesten worden en men geen
aparte commissie moest benoemen, zoodat
men zich het beste met het prae-advies van
het Bondsbestuur kan vereenigen.
Hiertoe werd besloten, nadat de heer Heil-
ker (bestuurslid) er nog op gewezen had,
dat te zijner tijd beter de onderwijsorganisa
ties bij de Tweede Kanier kunnen adressee-
ren, om te trachten te bereiken, wat zij
wenschen.
Besloten werd een amendement in te die
nen op de motie van het Bondsbestuur, dat
ingelascht wordt het voorstel-Haarlem, dat
„het bestuur opgedragen wordt, er bij de
rgeering op aan te dringen, dat de forensen
belasting -zoodanig worde herzien, dat ze
meer dan thans beantwoordt aan hare oor
spronkelijke bedoeling."
Bij de voorstellen betreffende de kwestie
der inkomstenbelasting stelde de voorzitter
voor, de motie-Groningen te steunen, doch
haar aan te vullen met de gedachte, door
Haarlem ontwikkeld.
Aldus werd besloten.
Bij het voorstel-Geiderland tot het uitge
ven van een Partij-orgaan, stelde de voor
zitter voor, het voorstel van het Bondsbe
stuur te steunen, doch de zaak in handen
van den Partijraad ter afdoening te stellen.
De heer Klein (Haarlem) achtte een Par
tij-orgaan niet noodig. De katholieke pers
is voldoende bij machte, de kiezers vol
doende in te lichten.
Nadat de voorzitter nog eens uiteengezet
had, dat z.i, weinig heil te verwachten is
van een Partij-orgaan, omdat het zoo zeker
niet is, dat veel abonnementen te verwach
ten waren, werd zijn voorstel aangenomen.
Bij de motie-Gelderland in zake een on
derzoek omtrent het recht van bestaan der
classificatie van ambtenaars-standplaatsen,
stelden de heeren Adelaar (Haarlem) en
Heiiker (bestuurslid) voor, haar te steunen.
De afgevaardigde van Velsen-Wijkeroog
zeide, ontevreden te zijn over het verloop
dezer vergadering, omdat naar zijn meening
te veel op groepsbelangen gelet werd. Z.i.
zouden de arbaiders, indien zij in deze ver
gadering aanwezig geweest waren, niet te
vreden zijn.
De voorzitter merkte op, d?t juist de door
dezen afevaardigde aangeroerde kwesties
hier breedvoerig onder de oogen zijn ge
zien.
De heer Klein (Haarlem), zeide, dat cok
bedoelde afgevaardigde voldoende gelegen
heid heeft gehad, hier het woord te voeren.
Spr. kan hier, als afgevaardigde van de
arbeiders, zeggen, dat hij geen andere samen
stelling van deze vergadering zou wenschen,
dan er thar.s is.
De voorzitter meende, dat de heer Hejlkei
als persoon in den Partijraad zou moeten
spreken en niet namens den geheelen Kies
kring, want men weet niet, wat Gelderland
bij verdediging van hare motie zal zeggen.
Bij de verdere besprekingen werd opge
merkt, dat recht van classificatie niet ont*
kend worjtt, maar dat de Kamerleden op de
bres blijven staan, om deze classificatie zoo
billijk mogelijk te maken.
De agenda van den Partijraad was hier
mede afgehandeld, waarna de vergadering
gesloten werd.
In de raadsvergadering van a.s. Woensdag
komt een voorstel aan de orde tot verla
ging van den erfpachtscanon. Wij hebben
eenigen tijd geleden een uitvoerig artikel
aan dit vraagpunt gewijd en daarin o.m. ook
gewezen op de wenschelijkheid om den erf
pachtscanon voor de oude erfpachtsbezitters
te brengen op het niveau van de toekomstige
erfpachtsbezitters. Hieronder bespreekt Ir.
F. J. Kubatz het preadvies van B. en W„ een
beschouwing, die de overweging waard is om
den frisschen kijk, dien men er door op 't
vraagstuk krijgt. Opneming van dit artikel
betee'kent natuurlijk niet dat wij onvoor
waardelijk voorstanders van erfpacht zijn,
maar wij weten bij ondervinding dat veel
zijdige voorlichting omtrent gemeentezaken
zeer op prijs wordt gesteld en bovendien
dient men, eenmaal het erfpachtstelsel aan
vaard, dan ook het beste in Haarlem te heb
ben wat er te verkrijgen is.
414 pCt, wijsheid,
(Ingezonden.)
Gelijk in de „N. H. Crt," van Zaterdag
stond te lezen, werden wij verblijd met een
belangrijk gemeenteblad, of liever met een
zeer onbelangrijk gemeenteblad over een
zeer belangrijk onderwerp, te weten: de erf-
pachtspolitiek van de gemeente Haarlem,
Eenige raadsleden hadden voorgesteld den
factor rente van de berekening van den
canon van erfpachtsgronden uit te geven
door de gemeente vast te stellen op 4hi pet.;
welk voorstel door den raad in zijne verga
dering van 28 Juli j.l. in handen werd gesteld
van het college van Burgemeester en wet
houders.
Zoodat ons geacht college voor de moei
lijke taak was gesteld om het licht hunner
wijsheid te doen schijnen over één der inge
wikkeldste problemen van het gemeentelijk
bedrijfsleven; nauwelijks de politiek aan te
geven welke in de toekomst gevolgd zal wor
den bij het uitgeven van gronden in erfpacht
en die politiek te verdedigen van commer
cieel, sociaal en volkshuisvestingkundig
standpunt.
Een opgaaf van zulk een gewicht, dat het
lange uitblijven van bovengenoemd gemeen
teblad volkomen geëxcuseerd is, maar waar
mede tevens veroordeeld is de kortheid van
den termijn aan de raadsleden gelaten om
zich ter zake een meening te vormen, want
de behandekng zal reeds in de eerste zitting
van Woensdag a.s. olaats hebben.
Allicht echter is het bedoeld als beleefd
heid. Want 't is als het ware of B, en W.
tot de Raadsleden zeggen: Waar wij in
eenige maanden nog niet tot overeenstem
ming konden komen zie het advies van
de meerderheid, zie het advies over de
minderheid, na rijp beraad en ampele be
spreking achten wij U, kenners van het
gemeentelijk bedrijfsleven, ingewijden in de
geheimen, in staat in korten tijd een be
zonken oerdeel te vormen over het aanhan
gig gemaakt vraagstuk van de cano-ibepn-
ling.
Dat is beleefd gedacht, maar met beleefd
heid komt men hier niet veel verder,
vooral niet wanneer die beleefdheid berust
op de fictie, dat de raadsleden van het ge
meentelijk grondbedrijf op de hoogte zij'n
alsof het hun eigen particulier bedrijf was.
Zelfs wanneer de raadsleden volop in de
gelegenheid ziin geweest om het gemeente
lijk grondbedrijf te bestudeeren, mag nog
niet verondersteld worden, dat zij op een
bepaald oogenblik zonder zorgvuldige voor
bereiding weer alle bijzonderheden van het
ingewikkelde bedrijf in den iuist^n samen
hang voor den geest kunnen halen. En
mocht dit al bij enkele leden het geval
zijn, dan nog blijft het bezwaar van zoon
overhaaste behandeling, dat de pers geen
gelegenheid heeft ter zake haar meening te
zeggen, dat het publiek niet zijn wenschen
kenbaar kan maken, dat de zoo hoog ge
roemde openbaarheid tot een doode let
ter wordt,
Want wat geeft ten slotte alle beschou
wingen a priori als het gemeentelijk
raadsbesluit reeds de canon-bepaling tot
een voldongen feit heeft gemaakt?
Diezelfde beleefdheid kenmerkt eveneens
toon en inhoud van het geheele gemeente
blad,
Bij de bepaling van factor „rente
voor de berekening van d -rfpachtssommen
moeten twee punten vooral in het oog wor
den gehouden. Eenerzijds moet worden ge
zorgd, dat de uitgifte van gronden in erfpacht
niet onnoodig bezwarend wordt gemaakt,
anderzijds moet ook de erfpachtssom met
zóó laag worden gesteld, dat zij onnoodig
bezwarend wordt voor de gemeente-fman-
ciën. In het eerste geval zal belanghebbende
reeds om de hooge erfpachtssom de voorkeur
aan koop boven'erfpacht geven, in het laat-
geval zal uit een oogpunt van financieel be
leid de voorkeur aan het verkoopen van de
«ronden moeten worden gegeven. Dit laatste
te eerder, omdat uitgifte in erfpacht op zich
zelf reeds bezwarend voor de gemeente-
financiën is, daar enorme kapitalen vopr de
gronden worden vastgelegd, waardóór het
bedrag aan geldleeningen sterk wordt ver-
hoogd. ..ju
Met het erfpachtssysteem is ook bedoeld
nadeel aanvaard, dcch dat neemt niet weg,
dat de nadeelige gevolgen van die conse
quentie zooveel mogelijk moet worden ver
minderd. Men vermeerdert echter deze be
zwaren indien men, gelijk thans wordt voor
gesteld, de erfpachtscanon zóó laag stelt, dat
daarin niet een gedeelte voor aflossing is be
grepen.
B. en W, veronderstellen dus dat de
Raadsleden weten van welke bedragen een
percentage genomen wordt en wat die be
dragen te beteekenen hebben. Wij echter,
buitenstaanders, vragen onmiddellijk hoe de
waardebepaling van de erfpachtsterreinen
heeft plaats gehad. Staan de erfpachtster
reinen te boek voor de inkoopwaarde, eens
•en voor altijd vastgesteld? Of voor de ver
koopwaarde eens en voor altijd vastgesteld?
Of voor de boekwaarde gelijk aan de in
koopwaarde vermeerderd met allerlei kos
ten voor het gereedmaken van gronden? En
zoo ja, hoe is die boekwaarde van erf-
pachtsoerceelen vastgesteld? Welke onkos
ten rekent men tot de productie van bouw
terreinen? Hooren de kosten van aanleg
van wegen, bruggen en straatverlichting
geheel of gedeeltelijk tot <k productie kos
ten van bouwterreinen? Welke kosten wor
den particulieren, die een bouwterrein ex-
ploiteeren in rekening gebracht? Zijn de
kosten voor plantsoenen, speelplaatsen, enz.
ten laste van het grondbedrijf gebracht of
niet? Waaruit bestaat het gemeentelijk
grondbezit, uit gekochte gronden, die reeds
bouwrijp waren of uit gronden, die door de
gemeente bouwrijp gemaakt zijn of nog
moeten werden? Hoe. is eigenlijk de stand
van exploitatie? Wat is er nog in de toe
komst te doen? Hoe wordt met de rente-
derving gehandeld? Wordt de rente gere
geld bijgeschreven of wordt de „waarde
van ieder perceel afzonderlijk op geregelde
tijden herzien? Wat is eigenlijk de opzet
van het geheele grondbedrijf geweest. Heeft
men het voornemen gehad om winst te ma
ken, of heeft men de grondprijsinarkt willen
beinvloeden door een niet winstgevend be
drijf te stichten dan wel door zeer belang
rijke „verliezen" te lijden bij de exploitatie
ter wille van het belang van de volkshuis
vesting? Ja v/elke vragen doemen er niet
op voor wij ons een begrip kunnen vormen,
wat die canon en die rente eigenlijk be
teekenen en hoeveel antwoorden hebben
wij niet noodig vóór wij lot de identiteit van
rente en canon of tot den aard van het ver
schil tusschen beide kunnen besluiten.
„Thans worden de afschrijvingen (aflossin
gen) wederom door kapitaalverstrekking
bijgeschreven", gaan B. en W. verder, doch
rekening zal gehouden moeten worden met
de mogelijkheid, dat dientengevolge eerlang
het kapitaal grooter zal zijn dan de ge
taxeerde v/aarde der gronden, in welk geval
het verlies uit de gewone middelen, der ge
meente zal moeten worden bijgepast."
Wie dit „abacra aabra" begrijpen kan,
mag het zeggen. Sedert wanneer worden
door afschrijvingen (aflossingen) en bijschrij
vingen en alle overige boekhoudkundige ma
nipulaties iets veranderd aan den wezen
lijken toestand van een gemeentelijk bedrijf?
't Is toch maar de vraag of afschrijvingen
cn bijschrijvingen al dan niet gemotiveerd
zijn!! Wanneer ik ten onrechte mijn boek
houding ontsier door een te groot stam
kapitaal af te boeken, dat in werkelijkheid
niet voor het grondbedrijf besteed wordt,
of het stamkapitaal verminder met de af
lossingen, welke niet uit de inkomsten van
het grondbedrijf betaald worden, dan doe ik
niets anders dan een onzuivere voorstelling
van den stand van het grondbedrijf geven
zonder iets duidelijker te maken omtrent de
gezondheid of ziekelijkheid van het grond
bedrijf uit financieel oogpunt.
Mocht het bedrijf in werkelijkheid winst
gevend zijn geweest, dan kunnen we van
een verkeerde wijze van boeken toch nooit
verliezen het gevolg zijn. Mocht er dishar
monie zijn tusschfen werkelijkheid en voor
stelling, dan is die disharmonie weer weg
te nemen door de wijze van voorstellen te
verbeteren. En wij zijn geneigd na deze
enermiteit gelezen te hebben, te veronder
stellen, dat er aan de deskundige inrichting
van de boekhouding van het gemeentelijk
grondbedrijf een en ander moet haperen.
Maar goed, laten wij dit punt laten rusten.
In ieder geval zijn wij gewaar geworden, dal
er een .getaxeerde" waarde van gronden
bestaat, dus een getaxeerde verkoopwaarde,
precies zooals een particulier de waarde
van ziin bezit zou vaststellen. Maar wat
heeft die 4 lA pet. dan aan beteekenis ver
loren! Veronderstel eens. dat de getaxeer
de waarde twee, drie maal, tien maal het
stamkapitaal overtreft, dan kan men naar
de eischen van goede koopmanschap gerust
het percentage op 4'A, op 4 of 314 pet. stel
len, indien dit noodig mocht zijn om de
gemeentelijke erfpachtgronden op de grond
markt concurreerbaar le houden, Speling is
er dan genoeg in.
Bovendien schrijven B. en W., is het ge-
wenscht eenige speling te behouden in den
rente-factor, omdat ioekomstiqe leeningen
wellicht tegen hoogere rente dan 414 pCt.
zullen moeten worden afgesloten, en als
dan niet direct tot verhooging van den
canon zal kunnen worden overgegaan.
Het is duidelijk, dat wij deze stelling
slechts kunnen beantwoorden, wanneer wij er
van overtuigd ziin, dat er in de getaxeerde
waarden weinig speling zit ten opzichte van
de boekwaarden en wat de kansen zijn van
depreciatie en stijging op de grondmarkt.
Bovendien hebben wij opgemerkt, dat
meestal dc grondprijzen stegen tegelijkertijd
met het stijgen van den rentestandaard en
misschien is dit verschijnsel ook wel te ver
klaren uit de depreciatie van de gelds
waarde. Mocht het evenwicht dus dreigen
verstoord te worden, dan is de eenvoudige
oplossing gelegen in een heriaxatie der gron
den. Maar waarom houden B, en W. en ook
de Raadsleden toch krampachtig vast aan
de methode van canonberekening, welke tot
zooveel onaangenaamheden en verdrietelijk
heden, tot zooveel misverstand aanleiding
geeft? Daarom eerst de waarde getaxeerd
van een perceel en daarna door een percen
tage de erfpachtsgronden? Waarom niet on
middellijk de erfpacht getaxeerd. Voelt men
niet, dat de percentage-methode weinig zin
heeft, wanneer die gebaseerd is op getaxeer
de verkoopwaarden? Is het soms niet waar,
dat het gemeentebestuur uit een gezonde
bedrijfspolitiek steeds gedwongen zal zijn,
de erfpachten niet hooger te stellen dan ver-
eenigbaar is met een krachtige actie op de
grondmarkt? En dat alle verwachtingen om
trent te behalen winst, omtrent voldoende
speling, zullen falen, wanneer ten gevolge
van de hoog ingezette taxatie en de rijke
speling de exploitatie zou luwen, de afname
zou tanen?
Wat helpen de mooie taxaties, het hooge
percentage, wanneer ik nagenoeg niets ver
koop?
Ook bij de verdere redeneeringen in het
Gemeenteblad negeeren B. en W. stelsel
matig het feit, dat het percentage verband
houdt met een getaxeerde verkoop
waarde, zoodat de lezer in de onzekerheid,
blijft verkeeren, welke beteekenis hij aan
de gehouden beschouwingen moet toe-
kenen.
De meeredrheid van het college van B.enW.
blijft tot het einde toe volhouden aan de
drukfout, dat het percentage in eerste in
stantie afhangt van het rentetype der lee
ningen, terwijl toch inderdaad de erf
pacht of men het ontkennen wil ot niet
afhankelijk is van vraag en aanbod op de
grondmachtl Men spreekt in de economie
steeds over marktprijzen, laat men in ano-
logie eens gaan denken over markt erf
pachten en deze factor de beteekenis geven
in de beschouwingen die hun toekomt. Doet
men dit, dan zien wij aanstonds dat het
betrekkelijk zoo ingewikkelde probleem tot
eenvoudige proporties wordt teruggebracht.
Wij hebben dan slechts te onderzoeken
om te weten of er reden is voor verlaging
van erfpachten wat de geschiedenis van het
grondbedrijf leert. I'ndien er stagnatie merk
baar is in het uitgeven van erfpachtgron
den, indien de geheven erfpachten blijk
baar te zwaar te drukken we denken
aan eene actie uit de burgerij opgekomen
om de bestaande erfpachten verlaagd te
krijgen dan is het bewijs geleverd, dat
de gemeente in sociaal opzicht een ver
derfelijke grondpolitiek bedrijft en dat ver
laging van erfpachten ook van reeds uit
gegeven perceelen zoo vlug mogelijk dient
te geschieden.
Blijkt omgekeerd, dat de erfpacht-politiek
zeer bevredigende resultaten oplevert, dat
er een climax in de versnelling van het
tempo van uitgifte is te bespeuren, dan is er
een sterk argument aanwezig voor de meer
derheid van het college van B. en W. om
den bestaanden toestand te handhaven en
wij kunnen er ons slechts over verwonderen
dat zij dit sterke argument ongebruikt heb
ben gelaten.
Het is niet te verwonderen, dat in het ad
vies van de minderheid van het college van
B. en W. dezelfde denkfouten over afschrij
vingen en aflossingen voorkomen, als in 't
advies van de meerderheid. Toch komen er
bovendien een paar belangrijke opmerkin
gen in voor, die de moeite waard zijn nader
bekeken cn nader uitgebuit te worden. De
minderheid merkt op, dat voor algeheele af
lossing slechts plm. 132/1000 pCt. behoeft te
worden geheven als annuïteit wii heb
ben geen tijd, om de juistheid na te rekenen
maar nemen dit. cijfer ongecontroleerd over
al weten wij niet op welken rentestandaard
dit getal staat en dus geen rol speelt bij'
de bepaling van het percentage. De conclu
sie is hoewel juist, maar om andere rede
nen zonder nadere toelichting zeer on
voorzichtig.
De tegenpartij toch zou kunnen antwoor
der, dal als het percentage plm. 132/1000
pCl. te laag gesteld wqs, het stamkapitaal
niet alleen riet werd afgelost maar na 75
jaren verdubbeld zou zijn en was het 2
maal 132/1000 pCt. te laag verdriedubbeld
enz., zoodat het wel degelijk noodig is bij
de erfpachts;politiek op de kleintjes te
letten juist omdat bedragen geaccumuleerd
worden.
De stelling is echter waarschijnlijk juist
omdat de getaxeerde waarde verre die van
het stamkapitaal (het met leening gewon
nen en in het grondbedrijf gestoken kapi
taal) overtreft, zocdat inderdaad de rol, die
al of niet aflossing speelt, van geen belang
is. Anders gezegd, zooals het Ilaarlemsche
grondbedrijf is opgezet, kunnen uit de gehe
ven canons ook bij 'n percentage van 4J4
pCt. gemakkelijk de leeningen gedelgd wor
den.
Dat de administratiekosten niet ten laste
van het grondbedrijf behoeven te worden
gebracht, is een opmerking die beter ach
terwege had kunnen blijven, omdat het ge
volg van zulk een handelwijze alleen de
boekhoudin kan vertroebelen. Afdoend is
echter het argument dat uit het betalen
verboekrecht gelijk aan een vol jaar ca
non bij overgang van het recht, een deel
der administratiekosten kunnen werden
bestreden. Alleen zouden wij in het midden
willen brengen, dat in de eerste piaats
de afschaffing van het verboekrecht nog
voor de verlaging der canons in aanmer
king komt om het erfpachtstelsel bij het
publiek meer in trek te doen komen.
De overige beschouwingen, waarin we
derom een te nauw verband wordt gelegd
tusschen het rentetype der leening en het
aflosprcentage om tot de erfpachten te ge
raken kunnen wij gevoegelijk overslaan.
Merkwaardig blijft echter dat het zoo be
kende hulpmiddel om het erfpachtstelsel
te handhaven en tevens om aan de wen
schen tot verlaging der canons tegemoet te
komen door de minderheid onaangeroerd
wordt gelaten, n.l. het laag stellen van de
canons over de eerste vijf en twintig jaar.
Juist door dit systeem brengt men de ren
tabiliteit van het grondbedrijf niet in ge
vaar en verlicht men de lasten van de
erfpachten in dc eerste moeilijke jaren van
kapitaalverschaffing voor het bouwen van
huizen, van huurderving bij het exploitee-
ren van pas gebouwde huizen enz.
De methode van lage cancres in het be
gin en hoogere later, is de eenige methode,
welke het sociaal nut van het erfpachtsstel
sel voor de gemeente zoowel als voor de
erfpachters volledig ontwikkelt, J oor d
gemeente dan versnelling van het tempo
van uitgifte, voor de erfpachters dan ver
lichting van lasten,
In ieder geval is deze methode geheel
geschikt om beide partijen, meerderheid cn
minderheid van B. en W„ te bevredigen
Het is om zoo te zeggen het bemiddelings
voorstel bij uitnemendheid.
Maar laat men dan ook breed zijn in po
litiek en oude zoowel als nieuwe erfpachters
gelijkelijk in de voordeden van dit systeem
doen deden en laat men niet de enghartige
politiek volgen van de erfpachters, die een
maal onder de pers ligger., verder uit te
knijpen ten bate van de gelukkige burgers,
die nog niet in de commercieele handen
van ons gemeentebestuur zijn gevallen.
Wordt bovendien het percentage op 414
pCt. gesteld, dan is het zelfs mogelijk om
ook den erfpachtscar.on voor woningbouw-
vereenigingen van 5.32 tc brengen op 4
wat ook al weer een verlaging van huur
tengevolge kan hebben.
Grondpolitiek kan slechts dan slagen,
wanneer zij gevoerd wordt door vèr voor
uitziende, krachtige mannen, die oog heb
ben voor de groote lijn en zich niet door
allerlei kleine bijzonderheden van den weg
laten brengen.
Reeds eerder is vanwege den Raad van
Arbeid de aandacht gevestigd op het groot
aantal navorderingen dat telkens jare moet
worden verzonden. Zoo werden in 1923,
1923, in 1924, 10254 en in 1925, 11000 na
vorderingen verzonden en werd over die
jaren respectievelijk f 41010,96, f 80061,70
en F. 79545.11 aan achterstallige premiën
nagevorderd. Dat aan deze navorderingen
vele werkzaamheden verbonden zijn, en
dat een aanzienlijk bedrag aan administratie'
kosten bespaard had kunnen worden, wan
neer de zegels op tijd waren geplakt, behoeft
geen betoog.
Hieruit mag echter niet worden afgeleid,
dat het allemaal „onwillige" werkgevers
zijn aan wie een navordering moet worden
toegezonden. De werkgevers aan wie een
navordering moet worden toegezonden kun
nen in die groepen worden gerangschikt, n.l.
1. de werkgevers, die uit onwil nooit zegels
plakken en het altijd op een dwangbevel
laten aankomen
2. de werkgevers, die wel zegels willen
plakken, maar die doordat de werknemers
hun rentekaart niet aanbieden, daartoe niet
in de gelegenheid zijn;
3. de werkgevers, die uit onwetendheid
zegels van te lage waarde plakken.
Wat de eerste groep werkgevers betreft
deze zullen door een proces-verbaal wegens
het niet plakken van zegels tot andere ge
dachten moeten worden gebracht.
De tweede groep werkgevers zij er op ge
wezen, dat zij door art. 268 der Invaliditeits
wet zoo'n prachtig middel hebben om de
werknemers te dwingen bij de uitbetaling
van het loon hun rentekaart ter plakking aan
te bieden.
Artikel 268 der Invaliditeitswet luidt
„De arbeider, voor wien de premie in
zegels door den werkgever moet worden
betaald, kan niet vorderen betaling van
zijn loon in geld, indien hij zijn rentekaart
niet aan den werkgever in bewaring heeft
gegeven en hij aan den werkgever «liet
overlegt een rentekaart met voldoende
open vakken voor de zegels, die ter vol
doening der premiën daarop geplakt
moeten worden."
Wanneer dit artikel door de werkgevers
mede werd toegepast, dan zou, daarvan
zijn wij overtuigd, het aantal navorderingen
zeker veel minder worden.
Ten gerieve van de 3e groep werkgevers
laten wij hieronder de loonklassen ingevolge
de Invaliditeitswet volgen, in het vertrouwen,
dat zij te gelegener tijd daarvan gebruik
zullen maken.
A.
Indeeling in loonklassen.
Werknamers, die uitsluitend recht hebben
op een vast week- maand- of jaarloon in
geld, onafhankelijk van leeftijd of geslacht
en wanneer de dienstbetrekking geacht kan
worden de arbeidskracht geheel of zoo goed
als geheel in beslag te nemen.
Klasse I. Premiezegcl 25 cent.
Jaarloon beneden f 2.40.Weekloon tot
f 4.30, (geen uitzonderingen).
Klasse II Premiezege! 30 cent.
Jaarloon van f 240.tot f 400. Weekloon
van f 4.80 tot f 8.(geen uitzonderingen).
Klasse III. Premiezegel 40 cent.
Jaarloon van f 400.tot f 600.Week
loon van f 8.tot f 12.(geen uitzonde
ringen).
Klasse IV. Premiezegel 50 cent.
Jaarloon van f 600.tot f 900.Week
loon van f 12.tot f 18.(geen uitzon
deringen).
Klasse V. Premiezegel 60 cent.
Jaarloon van f 900.en hooger. Weekloon
van f 18.en hooger, (geen uitzonderingen).
B.
Indeeling in Loonklassen,
Werknemers, die niet uitsluitend tegen
een vast loon in geld werkzaam zijn b.v.
zij, die kost en inwoning genieten, stuk-,
dag-, of uurloonwerkers, naaisters, werk
vrouwen, los werkvolk en ook zij, die boven
het vaste loon in geld nog loon in anderen
vorm genieter..
Klasse I. Premiezegel 35 cent. Dag
zegel 71/, cent.
Alien (onafhankelijk van leeftijd of ge
slacht) wier loon uitsluitend bestaat in ver
strekkingen in natura.
Klasse II. Premiezegel 30 cent. Dag
zegel 7'- cent.
Klasse III. Premiezegel 40 cent. Dag
zegel 10 cent.
Mannelijke van 18 tot 21 jaar. Vrouwelijk*
van 21 jaar of ouder, (behalve de uitzonde-*
ringen).
Klasse V. Premiesegel 60 cent. Dag
zegel 12% cent.
ManneLijke van 21 jaar of ouder, (geeaf
uitzonderingen).
Dagzegels worden geplakt voor arbeiders;
i wier dienstbetrekking voor minder dan 4
I dagen is aangegaan en korter dan 4 dagen
duurt, alsmede voor arbeiders, die in den
regel in dezelfde kalenderweek niet langen
dan 3 dagen in dienst van denzelfdenwerk-
gever werkzaam zijn.
Hiervoor komen derhalve in 't algemeeiy
in aanmerking losse zebeiders, naaisters^
werksters enz.
Wat de dagzegels betreft diene, dat per
dag of gedeelte van een dag een zegel ver-j
schuldigd is.
Op de hiervoren gegeven algemeene rege
len zijn bij Koninklijk Besluit d.d. 21 No
vember 1919 No. 761 een aantal uitzonde
ringen gemaakt, welke gelden, voor zoover
niet de volle arbeidskracht wordt gegeven of
niet een uitsluitend vast loon in geld words
genoten doch b.v. ook kost of fooien.
Eenige dezer uitzonderingen zijn
a. Voor mannelijke arbeiders van bepaalden
leeftijd, werkzaam bij de zeevaart, zeevis-,
scherij en de visscherij op rivieren en binnen
wateren.
b. Voor vrouwelijke arbeiders van be*
paalden leeftijd, belast met de leiding van
of toezicht op personeel, met bepaalden fa
brieksarbeid en arbeid in enkele landelijk®
bedrijven en verplegend personeel.
Bij het vaststellen van het verschuldigde,
premie-bedrag in geval wisselvallig loon
wordt genoten, moet er op worden gelet, dat,
indien gerekend naar vast loon alleen ia
een hoogere loonklasse premie verschuldigd
zou zijn, niet naar leeftijd, doch naar het
vast loon premie verschuldigd is. (Bijvoor
beeld Een jongen van 17 jaar verdient be->
halve een vast loon van f 15.per weekt
aan premie of emolumenten een afwisselend,
bedrag van f 2.tot f 3.Daar zijn vastci
loon 750.per jaar) hem reeds in de 4d<r
loonklasse brengt, kan voor hem door het
wisselvallige in de overige inkomsten niet
in de leeftijds-klasse (3de loonklasse) ge
plakt worden.
Het komt nogal eens voor, dat voor eeat
dagmeisje werkzaam van 8 tot 12 uur tegea
een vast loc-n van f 2.50 per week, een zegel
van 25 cent geplakt wordt. Dit is niet juist.
Door den Centralen Raad van Beroep is
beslist, dat voor zulke meisjes niet naar dat
vaste locn, doch naar den leeftijd geplakt
moet worden, omdat de arbeidskracht niet
geheel of zoo goed als geheel in beslag wordt
genomen.
Voor dienstboden en dagmeisjes behoort
dus altijd naar den leeftijd geplakt te worden,
en wel van 14 tot 21 jaar een zegel van 40
cent en van 21 jaar en ouder een zegel vatt
50 cent.
Voorts zij nog opgemerkt dat de werk»
gever premie moet betalen totdat de arbeide#
voor goed een vast loon gaat verdienen vaa
f 3000.of meer per jaar.
De werkgever is verplicht zelf te plakketj
en is niet van zijn verplichting ontslagen doot
het premiebedrag aan zijn werknemer tef
hand te stellen met de bedoeling dat deze
zegels zal koopen en opplakken. Het is al
meermalen voorgekomen, dat dit geld voof
andere doeleinden werd besteed, waardoof
de werkgever dubbel moest betalen.
Mocht na lezing van het vorenstaande oog
twijfel bestaan omtrent de waarde van het
te plakken zegel, dan wende men zich om
inlichtingen tot den Raad van Arbeid, di|
deze inlichtingen gaarne zal verstrekke%
Het Rijkspersoneel van de Noordzeek
eilanden, Texel, Vlieland, Terschelling, Ame-i
land en Schiermonnikoog, is een gemeen^
schappelijke actie begonnen voor verbete
ring van standplaatsindeeling.
Bij de jongste classificatie-wijzigingen zij*
deze eilanden gebleven in de 3e klasse, ofy
schoon een behoorlijke, wetenschappelijke
statistiek van levensduurte aan 't licht moe!
brengen met welke vele en eigenaardig^
duurte-objecten het eilandlcven te kampe*.;
heeft.
WEENEN, 18 Oct. Hel voortbestaan déï
burgerlijke regeeringscoalitie is verbeten!.
Donderdag of Vrijdag zal de nieuwe regeef
ring gevormd worden. De beambten band-
haven hun cischen. j
PARIJS, 18 Oct. Zondagmorgen had onder
voorzitterschap van Doumergue een zitting
van den ministerraad plaats, Poincaré bracht
verslag uit over de reis naar Elzas-Lotharin-
gen. Briand gaf een uiteenzetting van den
buiterlandschen toestand en legde den Pre
sident der Republiek een decreet ter teeke-
ning voor, waarbij prof. Veil uit Parijs op
nieuw voor den tijd van 6 jaar tot lid van 't
permanente Hof van Arbitrage te Den Haag
wordt benoemd.
Minister Painlevé deelde mede, dat d«
répatritering der troepen uit Marokko op
20 Nov. geëindigd zal zijn. De troepen die
dan nog in Marokko zullen, wezen, zulle*
de zelfde sterkte hebben als die van 1921.
GENUA, 18 Oct. Het Braziliaansche water
vliegtuig met den vliegenier F. Obarros, i*
Zondag van Genua naar Gibraltar vertrok
ken als eerste étappe van de vlucht Italië-*
Brazilië
OSLE, 18 October. Heden wordt is
Noorwegen een volksstemming gehouden
over de al of niet handhaving van het
drankverbod in Noorwegen. Bij de laakst*
volksstemming in 1919 werden 489.17 stem
men ter gunste van en 304.673 er tegea
uitgebracht. Het drankverbod heeft alleen
betrekking op dranken met meer dan 21
proc. alcohol.
ZWOLI.E, 18 Oct. De 26-jarige R., nacht-
stoker aan 't stoomgemaal Langenhoven t«
Dicge, nabij Zwolle, i» gisterochtend bij
smeren der machine bekneld geaaakt. Hii
werd door 't vliegwiel rondgedraaid en waa
direct dood. R. was oqgehuwd.