DE MAN
DIE TOEKEEK
is de ingang, nietwaar Met belangstelling Ik ben gelukkig dat de veiligheid van mijn len zeide Valentine, „dat lijkt ten minste
beschouwde hij de teekening en vroeg toen vader in uwe handen berust." En zij sloeg op vrijheid en daar zult ge weinig ge
weer „De ingang boven een stoep van haar arm om zijn hals. Eerst kuste hij de noeg van genieten als gij eenmaal hertogin
drie treden, niet waar witte rozen op haar boezem en toen het van Milaan zijt."
„Ja edele heer." gezichtje, dat naar hem opgeheven was. Graziosa zag haar verschrikt aan en
„Dit bevalt mij niet erg ik wil meer Door het open venster heen kwam het ging gedwee mee, daar zij niet dorst weige-
beeldhouwwerk hebben vindt gij niet geluid van zingen in de verte, iemand die ren.
Graziosa een Fransch liedje zong, en toen een vrou- „Vraag thans uwe dames een paar passen
„Gij moet 't mij niet vragen, want ik wenlach. Graziosa trad terug en Visconti's achter te blijven dat zal Gian wel goed
weet er niets van af," gaf zij glimlachend trekken verduisterden. „De hemel geve, vinden," zeide Valentine, met een ge-
ten antwoord. dat zij mij met lang meer ergert," mompel- baar het gevolg terugwijzend.
Zijn gelaat betrok voor een oogenblik de hij „Wat bedoelt gij stamelde Graziosa
„Dat moet gij leeren," zeide hij. „Mijne Stilzwijgend nam hij Graziosa's hand in eenigszins jaloersch over de sierlijkheid
vrouw moet de bouwkunst kunnen ver- de zijne en trad naar buiten, op het terras, en de waardigheid van Valentine's hou-
staan. Neem de teekeningen weer weg waar d'Orleans op de stoep met de roode ding en de koninklijke wijze waarop zij
mijnheer Gamberra ik zal ze bezien als ik iimen van zijn luit zat te spelen. Beneden het hoofd omhoog hield,
alleen ben." aan de stoep stond Valentine Visconti te De blanke schouders ophalend voegde
„Misschien zou de edele vrouw het mo- midden van hare dames Zij zag er zoo Valentine haar met een bitteren lach toe
del willen zien?" vroeg de bouwmeester, schoon en rijk gekleed uit; doch hare blik- „Vele dingen ten eerste (Jit tracht u
Hij sprak slecht Italiaansch en beefde van ken waren vertoornd en vol minachting, beter te kleeden en gij zult Visconti langer
zenuwachtigheid Haar lach klonk bitter en de uitdrukking boeien tracht wat geest te krijgen en
„Breng het model," beval Visconti, van haar gelaat was onaangenaam gij zult hem nog langer houden."
waarop de page de doos op de tafel zette Visconti's gelaat verduisterde toen hij Op haar kleed neerziend, veel rijker
Gambera raakte een veer aan de doos haar aanzag vergeleken bij zijne zuster dan dat van Valentine, doch met minder
sprong open en vertoonde een prachtig was Graziosa's schoonheid als kaarslicht sierlijkheid gedragen, antwoordde Grazio-
modelletje van wit marmer, achttien of naast zonneschijn. De tegenstelling stond sa met eenige waardigheid „Zijne liefde
twintig centimeter hoog. hem geenszins aan. D'Örleans stond op hangt niet af van mijne schoonheid
„O, hoe prachtig 1" riep Graziosa ver- en boog laag neer voor Graziosa, doch toch doch van mijne liefde voor hem."
rukt uit met volkomen eerbiedig Valentine zag haar verbaasd en min-
„Ja vindt gij het niet mooi 1 Het zal „Dus er is een uitdaging gekomen van achtend aan. Zij gingen tusschen rozen en
een prachtige kerk worden de mooiste den vijand," lispelde hij. Ik zou gaarne leliën door de lucht was vol geuren en de
kerk van heel Lombardij.
weer eens een tweegevecht zien tusschen dames die volgden, lachten zacht en be-
„Wordt de kerk net zoo? van mar- een paar moedige zwaardvechters." scheiden.
mer vroeg zij bewonderend
„Wie heeft dat verteld?" vroeg Vis- „Denkt gij dat hij u liefheeft?" vroeg
„Precies zoo van den ingang tot aan conti langzaam de stoep af komend. Zijn *Valentine.
de torens. De vloer wordt van kostbaar
mozaïk, de altaren van kristal en serpen-
tijnsteen van jasois en amethist. Tedere pi
laar zal een levensarbeid eischen en het
goud, dat er op gelegd wordt gelijk staan
manier van doen was weer geheel veran
derd zijn blik rustte op zijn zuster
„Princes Valentine," antwoordde de
Franschman. „Zij.
„Ik weet het met zekerheid," ant
woordde Graziosa trotsch.
Valentine wendde glimlachend het
hoofd af. Haar blik en haar glimlach
„Princes Valentine zou beter doen met werkten als een zweepslag op Visconti's
met den prijs van heele steden. Deze ar- te vergeten, hoe vaak heb ik er haar voer verloofde.
beid zai niet volbracht worden gedurende haar eigen bestwil op gewezen, dat zij een „Wat bedoelt gij nep zij uit. Gij
ons leven, ook met gedurende dat van vrouw is, en dat zulke zaken haar mets beleedigt mij en hem ook
onze opvolgers. Maar eenmaal zal de ar- aangaan," viel Visconti hem in de rede. „Kent gij Visconti dan zoo goed?"
beid gereed zijn een van de wonderen Zijn blik deed haar, als immer, sidderen, vroeg Valentine. „Hebt gij gezien hoe hij
der wereld, en mijn naam zal er bij her- niettegenstaande haar vertoon van stout- zijne gevangene met langzame geestes-
moedigheid marteling kwelt? een marteling, die
Graziosa hare hand in dien van den erger is dan het rad. Hebt gij hem zien
hertog, kwam mede de stoep af, gevolgd liegen en verraden, stelen en vermoor
den
Graziosa zag haar verschrikt aan. Va
lentine's grijze oogen waren dezelfde als
innerd worden als degeen die het plan
voor de kerk maakte ter eere van God
en van het huis Visconti 1'
Hij wendde zich met schitterende oogen door hare pages Nog immer bleef Vis-
tot den bouwmeester, die hem met bewon- conti zijne zuster aanzien. Er ontstond
dering gadesloeg. Visconti's bezieling werd een onaangename stilte, hetgeen D' Or-
op zijn eigen gelaat weerkaatst. leans zenuwachtig maakte en hem kort die van haar broeder en haar stem geleek
„Ik zal er den roem van hebben, hoewel daarop van daar verjoeg Valentine zag ook op de zijne,
ik de torens niet ten hemel zal zien afste
ken of de mis zal hooren onder dat mar
meren dak Ik zal er den roem van dra
gen, hoewel ik er niet begraven zal wor
den. Het zal een gedenkteeken zijn tot
in de eeuwigheid
h;m met minachting na. Toen kwam zij „Weet gij hoe zijn vader stierf? Hoe
iangzaam naar Graziosa toe en begroette het hart van zijn moeder gebroken werd
haar nederig, doch met stouten blik. „Ik weet dat gij geen vinger hebt be-
Visconti sloeg beide vrouwen met aan- wogen om hen te redden en ik weet dat
dacht gaande en merkte ongaarne op dat ik hem liefheb 1"
Graziosa zich onderworpen en gedwee „Ongetwijfeld 1" schimpte Valentine.
Graziosa beschouwde hem in stilte, zij gedroeg tegenover zijne schitterende zus- Doch heeft hij u lief? Hij is zoo metmisda-
kon hem niet begrijpen. ter. Zij scheen verlegen samen te krimpen den besmet ik zou zijn hand niet wil-
Met een glimlach zag hij haar aan en als gevoelde zij de minachting, welke Va- len aanraken. Zou zulk een man u lief-
vroeg „zou het geen waardig graf zijn, lentine verheelde. Nauwelijks kon zij hebben, u
eenige woorden stamelen om Valentine's
zelfs voor een koning, Graziosa
„Zelfs voor een keizer, doch laat ons groet te beantwoorden,
niet van graven spreken, edele heer, liever „Ik moet naar het paleis terug, Gra-
over prettige dingen, enen
iets dat ik u vragen wilde.'
„En wat is dit vroeg hij glimlachend
De pages hadden de teekeningen opge-
„Ik heb wel eens verhalen gehoord
doch ik weet dat ze niet waar zijn," zeide
Graziosa bleek en bevend. „En ik wil ver
over ziosa," zeide Visconti„toen zij in den tuin der niets hooren."
„Zij denkt, dat hij haar liefheeft,"
waren, en zijne blikken voeren zoekend
over de menigte om Giannotto te vinden, mompelde Valentine. „Zij denkt dat Gian
„Vergeet niet, dat iedereen u hier ten Visconti haar liefheeft 1"
rolden de bouwmeester was met zijn kost- dienste staat vaarwel dus voor een oo- „Als Graziosa ooit een besef van haat
bare model heengegaan. Zij waren alleen, genblik. had was 't toen. Haar hart was zoo vol
Graziosa stond op en zag hem verlegen aan. Hij zeide mets tot zijn zuster en begaf dat zij niets meer kon zeggen. Zij riep
„Ik, ik bedoel, zal er spoedig vrede zich met zijn geheimschrijver naar het hare dames en wendde zich om. Doch op
komen paleis. dat oogenblik legde Valentine de hand
„Dat denk ik wel, doch vrede of oorlog Graziosa zag hem eenigszins verstoord uiterlijk vriendelijk op haar schouder
zal voor u geen verschil maken, Graziosa, na. Zij had opgelet dat hij altijd anders en fluisterde haar toe „Gij moogt Gian
Niets kan u deren." was in tegenwoordigheid zijner zuster, gerust oververtellen wat ik u gezegd heb.
„Neen, ik ben ook niet bevreesd, hetgeen Valentine ook niet ontgaan was Dat zou net iets voor u zijn verraad-
doch...." Zij aarzelde een oogenblik. Daar zij er de reden van vermoedde, ster!" en met een glimlach wendde zij
Toen zag zij angstig op naar Visconti's vervulde het haar hart met een gevoel van zich van haar af.
glimlachend gelaat en vroeg „De vrouw triomf, wat hare schoonheid nog verblin- Langzaam liep Graziosa naar den tj»£en
van prins Mastino, edele heer." der maakte. terug. De tuin scheen haar niet mee $bo
„Wel vroeg hij op tuchtigen toon, „Ik vrees dat ik uw gesprek kwam ver- fraai toe, de lucht niet meer zoo helder
„wat hebt gij met haar te maken storen," zeide zij wederom neigend. de zon niet meer zoo vroolijk, want zij
„Het komt mij voor dat zij bitter lijden „Zeker met, edele vrouw," antwoordde beschouwde dit alles door een floers van
moet," zeide Graziosa door zijn toon aan- Graziosa verlegen „Wilt gij met liever onvergoten bittere tranen,
gemoëdigd. „Zij zal naar Delia Scala terug met mij binnengaan uit de zon weg 1" „Prinses Valentine is heden geen vroo-
gaan als de oorlog over is. „Dat zou teveel eer zijn," zeide Valen- lijk gezelschap," merkte een harer dames
„De oorlog zal niet geëindigd zijn voor tine. „Zijt gij niet de aanstaande vrouw op.
Zij sterft, denk ik," voerde hij glimlachend van mijn broer en.... de redster „Neen," antwoordde Graziosa bijna
aan. Doch stel u gerust, Graziosa, voor van Milaan
onzen trouwdag zal zij in Delia Scala's „O, spreek daar niet van ik ik
kamp zijn, en dan is de oorlog misschien stamelde Graziosa haastig,
onhoorbaar. Valentine's woorden martel
den haar. Het verleden stond plotseling
voor haar, alle verhalen over Visconti, de
ten einde. Denk er dus verder niet aan." „Er niet over spreken?" herhaalde Va- liefde van haar vader, de gelukkige dagen
„Wel, ik ben blij. En mijn vader, edele lentine de wenkbrauwen optrekkend, van vroeger. Als zij zich eens vergist had
heer „Het is iets om trotsch op te wezen al Als Visconti eens met haar speelde en Va-
„Het is niet mijn schuld dat hij met wordt gij er dan ook koninklijk voor be- lentine waarheid gesproken had. De ge-
naar het paleis wil komen. Doch hij is loond." dachte was haar te verschrikkelijk en zij
veilig, daar geef ik u mijn eerewoord op. Graziosa kleurde wegens den spot, die verjaagde die met al haar macht. Zij wilde
Denk daar ook niet meer aan, Graziosa. in haar toon lag en wendde zich tot een het niet gelooven. Zij verlangde zoo vree-
Mijn woord er op, hij is veilig. Zijt gij nu harer dames met „Dan zullen wij alleen selijk naar haar vader. Immer had zij zich
tevreden?" binnen gaan omdat de prinses niet in kleine moeite tot hem gewend Plot-
„Ik ben tevreden, mijn geliefde ik mee wil komen." seling werd zij ongerust en gevoelde zij
Zal u verder niet met vragen lastig vallen. „Kom met mij mee in den tuin wande- heimwee.
„Zou ik ooit kunnen vergeten?" ging
't in haar om. „Zou ik dit leven kunnen
lijden en vergeten
Doch aanstonds herwon zij hare kalmte.
Zij dacht aan Visconti, zooals hij over de
plannen van zijn kathedraal heengebogen
stond, zijn hand in de hare, aan zijn ern
stige stem en hij had zijn eerewoord
gegeven vcor de veiligheid van haar vader.
Glimlachend en tevreden liep zij de stoep
op van haar prachtig verblijf kostbaar
der nog omdat Visconti het haar in zijn
liefde geschonken had.
„Mijn vader 1 Wij zullen weer gelukkig
zijn samen 1" En zij kuste lachend de ro
zen, welke Visconti gekust had. Toen
scheen de zon weer helder.
Doch Agnolo Vistarnini lag in de kleine
kapel van Santa Maria Nuova, bij de West
poort, met kaarsen aan het hoofd- en aan
het voeteind en vijf degenstooten door
het hart.
HOOFDSTUK XXVI.
In de handen van Visconti.
Valentine Visconti bevond zich in de
kerk van Sint Appolinaris, waar zij was
komen bidden, een prachtig gebouw met
rijke giften van Visconti versierd, en een
goed eind weegs van het paleis verwijderd.
Dien morgen rezen vanuit alle kerken
in Milaan dankgebeden op. Overal waren
teekenen van vreugde, van het paleis af
tot aan de kleinste hut. Visconti had pro
cessies en dankzeggingen bevolen nie
mand dorst ongehoorzaam blijken.
Zijne Heiligheid Paus Bonifacius had de
verliezende partij van Verona opgegeven,
Er was verder mets te vreezen
en ook niets te verwachten van
Mastino della Scala. De hertog van Mi
laan had hulp aangeboden tegen de oproe
rige Florentijnen en groote sommen gelds
om den Paus aan zijn zijde te verkrijgen.
Heden was er een nieuw verbond gesloten
tusschen den machtigen tiran van Lom-
bardije en Zijne Heiligheid. Visconti had
verder van Rome niets te vreezen en Mas
tino behoefde niet meer op den Paus te
rekenen.
Het grondgebied om Padua heen was
thans ook in Visconti's macht Cologna
dat immer in zijn bezit was geweest,
verder de groote haven plaats Chioggia,
Mestre en Lovigo, tvelke door Carrara
verraden waren. Bassano was gevallen,
gevolgd door Reggio. Er was inderdaad
reden voor dankzeggingen in Milaan
Als laatste voldoening had Visconti
zijne zuster naar Sint Appolinaris ge
zonden om er te bidden voor het wel
slagen van haar broeder en om geschen
ken aan te bieden. Zij werd op haar tocht
bewaakt en min of meer als een gevangene
behandeld. Aan alle deuren van de kerk
stonden soldaten, terwijl een eskadron
ruiters voor de kerk wachtte om haar terug
te geleiden.
Zij lag neergeknield voor het altaar,
dat in een zee van licht was, 't hoofd ge
bogen over haar gebedenboek, doch er
rezen geen dankgebeden uit haar hart op
voor de overwinningen van haar broeder.
Met haat en woede dacht zij aan Graziosa.
Door haar toedoen had Della Scala Milaan
niet kunnen binnentrekken en was graaf
Conrad er nu ook niet als belooning
voor haar verraad was Graziosa thans bo
ven haar gesteld, iets dat Visconti haar
ieder oogenblik met vreugde deed ge
voelen.
Dien morgen had haar broeder haar
met een glimlach graaf Conrad's hoofd
beloofd als een huwelijksgeschenk. Hij
was lang met Giannotto in zijn eigen ver
trek opge loten geweest daarna scheen
hij tevreden gestemd en Valentine vroeg
zich sidderend af wat er wel hangende
kon zijn.
Zij wist maar al te goed dat er wat gaan
de was. Visconti was bezig iets voor te be
reiden dat Della Scala volkomen vernieti
gen zou. Reeds dagen lang had zij 't op
zijn gelaat gelezen en heden kwam zijn
verbond met den Paus het bevestigen. Veel
kon het haar niet schelen, want zij
was te zeer terneergeslagen wegens haar
eigen falen om veel te kunnen gevoelen
voor het falen van iemand anders. Zij had
medelijden met Isotta d'Este en was bit
ter gestemd tegen Conrad.
„Als ik in de plaats was van Mastino
of van Conrad zou ik niet willen blijven
leven om Visconti de voldoening te schen
ken als gevangene zijn triomf te sieren 1"
ging het met woede in haar om.
Het gebeier der vreugdeklokken klonk
zelfs tot in de stilte der kerk door. Toen
de dienst geëindigd was barstten de klok
ken van Sint Appolinaris eveneens met
vreugde los de met wierook zwangere
lucht trilde ervan alsmede de met goud
bestikte muurkleeden. (Wordt vervolgd)
Naar het Engelsch,
bewerkt door L. v. ARCEN.
Schel stond mijn huis in 't felle zon
licht. Over de voorgalerij hingen, slap
en half verwelkt, door de tropische
Zon, de bloemen, van een bougain-
villea. En zelfs het gezicht op de na-
bijzijnde rivier gaf geen koelte, het
glinsterende water zag er uit als gesmol
ten lood.
In mij was een heimwee naar groene
weiden, met madeliefjes en boter
bloemen, naar de schaduwrijke lanen
van het moederland.
Ik wilde juist van het gloeiende huis
weer teruggaan naar het nog heetere
kantoor, toen er een hand op mijn
schouder werd gelegd
„Kom mee, kerel, je moet et bij
wezen, om mijn geluk te zien," hoorde
ik een vroolijke stem. En omkijkend
zag ik het stralende gezicht van Denis
Mansfield.
Een gevoel van jaloezie kroop even
in me op.
„Ik voel me niet koel genoeg en
niet frisch genoeg om naar 'n trouw
partij te gaan," zei ik. „Je moet wel
gek zijn om op dezen tijd van de» dag
een meisje naar de kerk te brengen om
met je te trouwen 1"
„Jij spelbederver 1" Zijn hand druk
te vriendschappelijk mijn arm. „Wat
komt de tijd er nou op aan, of de hitte
of wat ook, als ie voelt zooals ik me
nou voel
„En.... de dame?"
„God zegene haar 1" Er kwam een
Zachte teedere uitdrukking op zijn
gezicht.
„Zij O Robertson, ik 'oen de ge
lukkigste man van de heele wereld 1
Je zult 't zelf toegeven, als je haar ziet 1"
„Ik weet nou al, dat ze een engel
moet wezen, ofwel 'n idiote, om naar
dit ellendige land te komen en met ie
te rrouwen. En dat nog wel dadelijk,
mu ze nog niets van deze negorij ge-
Zien heeft, dan wat ze zag, toen de beo
hier aanlandde 1" zei ik lachende in
Mansfield's gelukkige gezicht.
We waren altijd goede vrienden ge
weest, ofschoon niet bepaald intiem
En evenals de weinige andere Euro
peanen hier, wist ik, dat de vrouw, die
hij liefhad, dien morgen met de kust
boot. die nu en dan passagiers bracht
voor de kleine nederzetting, was aan
gekomen en dat zij., dadelijk na het
huwelijk met dezelfde boot met hem
mee zou gaan naar zijn nieuwe stand
plaats verderop.
„Zij is een engel 1" verzekerde hij.
En de glimlach op zijn gezicht zou
haar gelukkig hebben gemaakt, als zij
hem gezien had „Het spijt me voor
jou, Robertson, het spijt me voor
iedereen, die ook niet zóó'n vrouw
gevonden heeft I"
Zijn stem klonk ernstig. En meer
dan ooit voelde ik, hoe doelloos mijn
bestaan was, hier in dit schroeiende
meedoogenlooze land, hoe leeg van
alles wat het leven waarde geven kon.
En er was opeens een hevig verlangen
in me, om in Mansfield's schoenen te
kunnen staan, om re kunnen wachten
op een vrouw, die ik liefhad en die
mij liel had. Zee en lucht schenen
samen te smelten en mijn stem beefde,
toen ik zei
„Ik wensch je geluk, oude tongen
We kunnen met allemaal 'n heldenrol
spelen. Ik ik denk, dat ik de rol zal
moeten spelen van den man, die toe
kijkt. Ik kom dadelijk bij je hoor 1"
En zooals ik toen Mansfield's ge
zicht zag, stralende van geluk, zoo
bleef het voor altijd in mijn herinne-
rina gegrift
Het was een ernstig, edel gezicht,
het gezicht van een man die hart en
handen rein gehouden had voor de
vrouw van zijn keuze, een gezicht om
te benijden.
Hef handtevol blanke mannen en
vrouwen uit den omtrek was een half
uur later verzameld in 't kleine kerkje.
Ik was er ook, omdat ik Mansfield be
loofd had te zullen komen en omdat ik
er nieuwsgierig naar was, de vrouw te
zien, die zulk een uitdiukkmg van
groot geluk op zijn gezicht had weten
te tooveren. Er waren slechts drie
Engelsche vrouwen onder ons en die
hadden alles gedaan wat ze konden om
het kleine, kale gebouwtje op te sieren
voor de |onge bruid, die van zoo verre
kwam over zee om hier haar bruide
gom te ontmoeten.
De vrouw van den vice-consul had
de vreemdelingen meegenomen naar
haar huis, toen ze aankwam en het was
aan den arm van den vice-consul, dat
we nu een visioen in 't wit langzaam
de kerk zagen binnen komen. Het ont
roerde nog op een eigenaardige ma
nier, dat zij in bruidscostuum was.
Ik had me haar voorgesteld in een een
voudig reiscostuum, zóó, als ze was
aangekomen met de boot en zooals
ze weer verder reizen zou. Maar
opeens wist ik, dat déze vrouw met an
ders had kunnen doen zij moest zich-
zelve als een bruid toonen voor haar
bruidegom. En voor Mansfield, voor
hem alleen had ze zich getooid met
deze zachte sneeuwwitte, glanzende
zijde, en met den langen sluier, die
als een wolk om haar heen viel.
Ik geloof niet, dat zij er zich be
wust van was, dat er behalve Mans-
field nog andere menschen in het kerkje
waren. Haar oogen ontmoetten de zijne
toen zij langzaam voortliep en de blik
van die beide menschen bracht mij
een brok in de keel
Zij was mooi de bruid.... o ja,
ze was mooi 1 Maar toch was het niet
haar schoonheid die me haar gezicht
nooit meer vergeten deed.
Ha, r zachte oogen keken rechts
noch links, ze schenen alleen maar
den bruidegom te zien, en zij legde
haar hand in de zijne met een glim
lach, die mijn oogen vochtig maakte.
Ik luisterde toe.
„Mary, wilt gij Denis Mansfield,
hier tegenwoordig, nemen tot uwen
wettigen man
En helder en zuiver klonk haar
„Ja, ik wil."
Mary, heette ze. Mary 1 Ik keek
naar haar bekoorlijke gestalte, naar
heur gouden haar, naar haar blanke
tint, et diepe blauw van haar zachte
oogen.
Ik bleet op mijn plaats zitten tot
het jonge paar de kerk verliet. En ik
wist, dat ik tot aan mijn dood me haar
gezicht zou blijven herinneren met
dien zachten glimlach om haar lippen
en in haar oogen den glans van een
onuitsprekelijk geluk. En het stralende
gezicht van Mansfield gaf mij weer
een steek van jaloezie.
Dienzelfden middag vertrok het
jonge paar, met de kleine boot, naar
Mansfield's nieuwe standplaats en
wij, achterblijvenden, behielden alleen
de herinnering aan een volkomen
liefde.
Southampton 1 Een meedoogenlooze
Maartsche wind deed mij weer bijna
terug verlangen naar de heete kust van
het verre Afrika. Een leelijke aanval
van malaria had mij naar huis gedre
ven en gedurende de geheele reis was
ik te ziek geweest om uit mijn hut te
komen. Maar nu was ik aan dek ge
kropen met inspanning van al mijn
krachten, omdat ik er naar smachtte
mijn eigen land weer te zien.
Vier jaren waren er verloopen, se
dert ik het moederland verlaten had
en drie jaren waren er voorbijgegaan,
sedert ik Denis Mansfield en Mary
had gezien, vol van hun jong geluk.
En een jaar nadat ze man en vrouw
geworden waren, was Denis, met een
belangrijke opdracht de binnenlanden
ingezonden, en hij was nooit terug
gekeerd.
Ik weet niet, waarom ik juist nu aan
hem denken moest. Maar terwijl de
koude wind mij deed rillen, waren
mijn gedachten vol van hem en van
haar. Ik vroeg mij af, zooals ik me
reeds vaak had afgevraagd, wat er ge
worden was van de mooie jonge vrouw,
die Mary heette, toen haar de tijding
werd gebracht van den dood van haar
man. Of haar hart er door gebroken
was en de glans in haar oogen voor al
tijd was uitgedoofd.
Als een vreemdelinge was zij ge
komen. Niemand onzer had eenig
recht op bericht van haar en niemand
onzer wist wat er geworden was van
Mansfield's weduwe, toen haar man
ten offer gevallen was aan den vijandi-
gen stam, waaronder hij te werken had.
Mijn gedachten waren zoozeer van
hen vervuld, dat ik, niet oplettend,
tegen een man aanliep. Ik week terug
met een paar woorden van veront
schuldiging en toen zag ik den man
en ik bleef hem secondenlang aan
staren.
„Mansfield schreeuwde ik.
„Mansfield.... ik.... ik dacht, dat
je dood was 1"
De man keek mij aan, met verschrik
te en verbaasde oogen, doch zonder
eenig tee ken van herkenning erin
en toch was het Mansfield Ik zou er
een eed op hebben durven doen dat dit
werkelijk Mansfield was, hoezeer hij
ook veranderd was. Want, o, hij was
vreeselijk veranderd
Zijn gezicht was oud geworden, vol
diepe rimpels. Donkere kringen lagen
onder zijn ingezonken oogen, zijn
mondhoeken hingen neer, alsof hij
pijn leed en zijn rug was gebogen als
die van een ouden man. Versleten
kleeren hingen hem om 't magere lijf
en hij keek me verbaasd en vragend
aan.
„Mansfield," zei ik weer, z'n arm
aanrakend, „ken je me niet meer Ro
bertson ie weet toch wel van
Akowa
Hij schudde het hoofd.
„Ik weet niets meer sedert ze
laat me maar gaan," zei hij bevend,
terwijl hij zenuwachtig achterom keek.
„Ze Wie vroeg ik verbaasd om
den plotselingen angstblik in zijn oo
gen.
„Ik weet met. Ik weet met wat
er gebeurde of hoe ik daar kwam.
Maar ik was ergens het was vree
selijk Weer kwam die plotselinge
siddering die ook mij nerveus maakte.
„Allemaal bosch donker bosch
vreeselijk en de zwarte duivels had
den me beet. Er was een open plek in 't
bosch Hij beefde sterk en weer
keek hij met dien angstigen blik om
zich heen. „Ze folterden me daar
vraag niets
Zijn gezicht werd spierwit, terwijl
hij zich vastgreep aan mijn arm Ik
was bang, dat hij vallen zou.
„Ik ben gek," fluisterde hij, toen
ik hem op een bank had neergedrukt.
„Ik ik kan er niet over praten. Ze
lieten me liggen dachten dat ik
dood wasik kroop wegtoen
het was als een nachtmerrie.
De angstuiidrukking in zijn oogen
werd intenser. „Ik geloof, dat ik weken
lang gekropen heb.... of, was het
jaren lang Ik weet het niet
maar ik kwam bij de zeeuit het
duisteruit
Een siddering voer hem door het
lichaam.
„Praat er maar niet over," zei ik. „Je
vond een schip en nu kwam je weer
thuis. Nou word je weer beter. Je moet
de heele nachtmerrie maar vergeten.
Je zult weer gauw de oude worden."
„Denk je vroeg hij. „Denk je
En zijn oogen keken naar de kust
met zóó'n smartelijk verlangen, dat het
mij pijn deed.
„Nou kom je weer bij je vrouw," zei
ik opbeurend. En ik vroeg me af, of de
vrouw met de zachte oogen op hem
stond te wachten aan de kade.
„Mijn vrouw Hij staarde me ver
baasd aan. „Ik heb geen vrouw."
„Ze is toch niet dood stamelde
ik.
„Ik heb toch nooit 'n vrouw gehad
zei hij. En voor 't eerst zag ik nu een
flauwen glimlach om zijn lippen.
„Waarom dacht je, dat ik een vrouw
had
„Maar ik heb je zien trouwen Mans-
field 1" riep ik uit. „Het was in die
kleine kerk in Akowa 1"
„Je houdt me zeker voor iemand
anders," zei hij. „Ik heb 'n hoop ver
geten. Ik weet bijvoorbeeld niet, dat ik
je ooit gezien heb.Maar, als ik getrouwd
was, zou ik 't toch nog wel weten, niet?"
„Wel ja, dat denk ik ook. Toch
ben je Denis Mansfield. Ik zou je
gezicht en je stwn uit duizenden her
kennen. En ik weet, dat je getrouwd
bent met een meisje dat Mary heette."
„Mary Hij herhaalde den naam,
terwijl hij mij met zijn ingezonken
oogen onderzoekend aankeek. „Ma
ry Je moer je vergissen."
Er was in Southampton niemand
om hem af te halen en de arme kerel
was zóó hulpeloos, zoo geheel zonder
eenig idee van wat hij nu doen zou, dat
ik hem met me meenam de stad in. Ik
zelf was een eenzame man, met geen
andere relaties dan een oude tante en
enkele vrienden. En ofschoon hij me
als een vreemdeling .beschouwde,
scheen hij zich dadelijk aan mij gehecht
te hebben en hij was van een aandoen
lijke dankbaarheid voor alles wat ik
voor hem deed.
We waren in Afrika nooit zoo uitiem
geweest met elkaar, dat ik iets van zijn
familie afwist, noch waar hij eigenlijk
vandaan kwam. Ik plaatste eenige ad
vertenties voor hem in de dagbladen,
maar er kwamen geen antwoorden op.
En zoo bleef hij bij me op mijn kamers,
een stille kameraad, die enkel door zijn
nervositeit en door den angstigen blik
in zijn oogen, wanneer iemand hem
aansprak, nog denken deed aan al wat
hij had moeten doorstaan.-
„Zijn geheugen kan weer terug
komen," zei een vriend van me, die
dokter was. „Een vreeselijke schok
heeft zijn geheugen gedood. Als hij
gemarteld is in een Afrikaansch woud
wel, dan is het niet te verwonderen,
dat hij geworden is zooals we hem nu
zien. Het is een wonder, dat hem nog
eenig verstand gebleven is. De meesten
zouden na zulk een vuurproef krank
zinnig zijn geworden, als ze er ten
minste nog het leven afbrachten. En
hoe die arme kerel zich nog tot aan de
kust heeft kunnen voortsieepen, is
mij een raadsel. Zijn uithoudingsver
mogen moet buitengewoon zijn en hij
moet wel zeer regelmatig geleefd
hebben om hiertegen bestand te
kunnen zijn."
„Wij noemden hem daarginds Ga
lahad," zei ik.
En er kwam mij een brok in de keel
toen ik me Mansfield voorstelde, zoo
als hij daar gestaan had op den ochtend
van zijn huwelijk sterk en frisch,
met een rein licht in z'n oogen en een
glans van groot geluk op zijn gelaat.
De regen viel in stroomen neer. De
straten van Absford waren in rivieren
veranderd heel het kleine stadje zag
er buitengewoon grauw en onaanlok
kelijk uit. Ik had er liever niet heen
willen gaan, maar mijn oude tante had
mij verzocht haar in haar nieuwe te
huis te komen bezoeken en dus ging ik,
half tegen m'n wil.
Ik was goed en wel het station uit
toen het begon te gieten. En nergens
zag ik een schuilplaats, tot ik, een
hoek omslaande, opeens een oude grij
ze kerk zag. Er stonden rijtuigen voor
den ingang en een troepje mannen en
vrouwen, die daar stonden te kijken,
wees er op dat er een trouwpartij was.
In elk geval was dus de kerk open en
ik zou er voorloopig beschutting kun
nen vinden tegen den regen.
Juist toen ik in de kerk op een bank
gezeten was begon het orgel te spelen
en een eenvoudige bruidsstoet kwam
langzaam aanwandelen door het mid
denpad. Ik zag eerst den bruidegom,
een man van middelbaren leeftijd
met een onaangenaam gezicht. Zijn
oogen stonden dicht bij elkaar, tus
schen zijn ruige wenkbrauwen liepen
scherpe lijnen en om zijn mond was
een harde eigenzinnige trek. Toen keek
ik naar de bruid. En iets in haar in
licht grijs gekleede gestalte trof mij,
zonder dat ik wist waarom. Zij hield
het hoofd gebogen, maar juist toen zij
mijn bank passeerde zag ik even haar
gelaat.
Eerst was het mij, of m'n hart stil
stond, toen begon het plotseling luid te
kloppen. Die vrouw was Mary, wier
huwelijk met Denis Mansfield ik in
het kleine kerkje, ver weg in Afrika,
had bijgewoond.
Zij was veranderd. Maar toch was zij
mooi, al was haar gezicht ook even wit
als de bloemen, die zij in haar hand
droeg.
Mary de vrouw van Dems Mans-