DE MAN DIE TOEKEEK is de ingang, nietwaar Met belangstelling Ik ben gelukkig dat de veiligheid van mijn len zeide Valentine, „dat lijkt ten minste beschouwde hij de teekening en vroeg toen vader in uwe handen berust." En zij sloeg op vrijheid en daar zult ge weinig ge weer „De ingang boven een stoep van haar arm om zijn hals. Eerst kuste hij de noeg van genieten als gij eenmaal hertogin drie treden, niet waar witte rozen op haar boezem en toen het van Milaan zijt." „Ja edele heer." gezichtje, dat naar hem opgeheven was. Graziosa zag haar verschrikt aan en „Dit bevalt mij niet erg ik wil meer Door het open venster heen kwam het ging gedwee mee, daar zij niet dorst weige- beeldhouwwerk hebben vindt gij niet geluid van zingen in de verte, iemand die ren. Graziosa een Fransch liedje zong, en toen een vrou- „Vraag thans uwe dames een paar passen „Gij moet 't mij niet vragen, want ik wenlach. Graziosa trad terug en Visconti's achter te blijven dat zal Gian wel goed weet er niets van af," gaf zij glimlachend trekken verduisterden. „De hemel geve, vinden," zeide Valentine, met een ge- ten antwoord. dat zij mij met lang meer ergert," mompel- baar het gevolg terugwijzend. Zijn gelaat betrok voor een oogenblik de hij „Wat bedoelt gij stamelde Graziosa „Dat moet gij leeren," zeide hij. „Mijne Stilzwijgend nam hij Graziosa's hand in eenigszins jaloersch over de sierlijkheid vrouw moet de bouwkunst kunnen ver- de zijne en trad naar buiten, op het terras, en de waardigheid van Valentine's hou- staan. Neem de teekeningen weer weg waar d'Orleans op de stoep met de roode ding en de koninklijke wijze waarop zij mijnheer Gamberra ik zal ze bezien als ik iimen van zijn luit zat te spelen. Beneden het hoofd omhoog hield, alleen ben." aan de stoep stond Valentine Visconti te De blanke schouders ophalend voegde „Misschien zou de edele vrouw het mo- midden van hare dames Zij zag er zoo Valentine haar met een bitteren lach toe del willen zien?" vroeg de bouwmeester, schoon en rijk gekleed uit; doch hare blik- „Vele dingen ten eerste (Jit tracht u Hij sprak slecht Italiaansch en beefde van ken waren vertoornd en vol minachting, beter te kleeden en gij zult Visconti langer zenuwachtigheid Haar lach klonk bitter en de uitdrukking boeien tracht wat geest te krijgen en „Breng het model," beval Visconti, van haar gelaat was onaangenaam gij zult hem nog langer houden." waarop de page de doos op de tafel zette Visconti's gelaat verduisterde toen hij Op haar kleed neerziend, veel rijker Gambera raakte een veer aan de doos haar aanzag vergeleken bij zijne zuster dan dat van Valentine, doch met minder sprong open en vertoonde een prachtig was Graziosa's schoonheid als kaarslicht sierlijkheid gedragen, antwoordde Grazio- modelletje van wit marmer, achttien of naast zonneschijn. De tegenstelling stond sa met eenige waardigheid „Zijne liefde twintig centimeter hoog. hem geenszins aan. D'Örleans stond op hangt niet af van mijne schoonheid „O, hoe prachtig 1" riep Graziosa ver- en boog laag neer voor Graziosa, doch toch doch van mijne liefde voor hem." rukt uit met volkomen eerbiedig Valentine zag haar verbaasd en min- „Ja vindt gij het niet mooi 1 Het zal „Dus er is een uitdaging gekomen van achtend aan. Zij gingen tusschen rozen en een prachtige kerk worden de mooiste den vijand," lispelde hij. Ik zou gaarne leliën door de lucht was vol geuren en de kerk van heel Lombardij. weer eens een tweegevecht zien tusschen dames die volgden, lachten zacht en be- „Wordt de kerk net zoo? van mar- een paar moedige zwaardvechters." scheiden. mer vroeg zij bewonderend „Wie heeft dat verteld?" vroeg Vis- „Denkt gij dat hij u liefheeft?" vroeg „Precies zoo van den ingang tot aan conti langzaam de stoep af komend. Zijn *Valentine. de torens. De vloer wordt van kostbaar mozaïk, de altaren van kristal en serpen- tijnsteen van jasois en amethist. Tedere pi laar zal een levensarbeid eischen en het goud, dat er op gelegd wordt gelijk staan manier van doen was weer geheel veran derd zijn blik rustte op zijn zuster „Princes Valentine," antwoordde de Franschman. „Zij. „Ik weet het met zekerheid," ant woordde Graziosa trotsch. Valentine wendde glimlachend het hoofd af. Haar blik en haar glimlach „Princes Valentine zou beter doen met werkten als een zweepslag op Visconti's met den prijs van heele steden. Deze ar- te vergeten, hoe vaak heb ik er haar voer verloofde. beid zai niet volbracht worden gedurende haar eigen bestwil op gewezen, dat zij een „Wat bedoelt gij nep zij uit. Gij ons leven, ook met gedurende dat van vrouw is, en dat zulke zaken haar mets beleedigt mij en hem ook onze opvolgers. Maar eenmaal zal de ar- aangaan," viel Visconti hem in de rede. „Kent gij Visconti dan zoo goed?" beid gereed zijn een van de wonderen Zijn blik deed haar, als immer, sidderen, vroeg Valentine. „Hebt gij gezien hoe hij der wereld, en mijn naam zal er bij her- niettegenstaande haar vertoon van stout- zijne gevangene met langzame geestes- moedigheid marteling kwelt? een marteling, die Graziosa hare hand in dien van den erger is dan het rad. Hebt gij hem zien hertog, kwam mede de stoep af, gevolgd liegen en verraden, stelen en vermoor den Graziosa zag haar verschrikt aan. Va lentine's grijze oogen waren dezelfde als innerd worden als degeen die het plan voor de kerk maakte ter eere van God en van het huis Visconti 1' Hij wendde zich met schitterende oogen door hare pages Nog immer bleef Vis- tot den bouwmeester, die hem met bewon- conti zijne zuster aanzien. Er ontstond dering gadesloeg. Visconti's bezieling werd een onaangename stilte, hetgeen D' Or- op zijn eigen gelaat weerkaatst. leans zenuwachtig maakte en hem kort die van haar broeder en haar stem geleek „Ik zal er den roem van hebben, hoewel daarop van daar verjoeg Valentine zag ook op de zijne, ik de torens niet ten hemel zal zien afste ken of de mis zal hooren onder dat mar meren dak Ik zal er den roem van dra gen, hoewel ik er niet begraven zal wor den. Het zal een gedenkteeken zijn tot in de eeuwigheid h;m met minachting na. Toen kwam zij „Weet gij hoe zijn vader stierf? Hoe iangzaam naar Graziosa toe en begroette het hart van zijn moeder gebroken werd haar nederig, doch met stouten blik. „Ik weet dat gij geen vinger hebt be- Visconti sloeg beide vrouwen met aan- wogen om hen te redden en ik weet dat dacht gaande en merkte ongaarne op dat ik hem liefheb 1" Graziosa zich onderworpen en gedwee „Ongetwijfeld 1" schimpte Valentine. Graziosa beschouwde hem in stilte, zij gedroeg tegenover zijne schitterende zus- Doch heeft hij u lief? Hij is zoo metmisda- kon hem niet begrijpen. ter. Zij scheen verlegen samen te krimpen den besmet ik zou zijn hand niet wil- Met een glimlach zag hij haar aan en als gevoelde zij de minachting, welke Va- len aanraken. Zou zulk een man u lief- vroeg „zou het geen waardig graf zijn, lentine verheelde. Nauwelijks kon zij hebben, u eenige woorden stamelen om Valentine's zelfs voor een koning, Graziosa „Zelfs voor een keizer, doch laat ons groet te beantwoorden, niet van graven spreken, edele heer, liever „Ik moet naar het paleis terug, Gra- over prettige dingen, enen iets dat ik u vragen wilde.' „En wat is dit vroeg hij glimlachend De pages hadden de teekeningen opge- „Ik heb wel eens verhalen gehoord doch ik weet dat ze niet waar zijn," zeide Graziosa bleek en bevend. „En ik wil ver over ziosa," zeide Visconti„toen zij in den tuin der niets hooren." „Zij denkt, dat hij haar liefheeft," waren, en zijne blikken voeren zoekend over de menigte om Giannotto te vinden, mompelde Valentine. „Zij denkt dat Gian „Vergeet niet, dat iedereen u hier ten Visconti haar liefheeft 1" rolden de bouwmeester was met zijn kost- dienste staat vaarwel dus voor een oo- „Als Graziosa ooit een besef van haat bare model heengegaan. Zij waren alleen, genblik. had was 't toen. Haar hart was zoo vol Graziosa stond op en zag hem verlegen aan. Hij zeide mets tot zijn zuster en begaf dat zij niets meer kon zeggen. Zij riep „Ik, ik bedoel, zal er spoedig vrede zich met zijn geheimschrijver naar het hare dames en wendde zich om. Doch op komen paleis. dat oogenblik legde Valentine de hand „Dat denk ik wel, doch vrede of oorlog Graziosa zag hem eenigszins verstoord uiterlijk vriendelijk op haar schouder zal voor u geen verschil maken, Graziosa, na. Zij had opgelet dat hij altijd anders en fluisterde haar toe „Gij moogt Gian Niets kan u deren." was in tegenwoordigheid zijner zuster, gerust oververtellen wat ik u gezegd heb. „Neen, ik ben ook niet bevreesd, hetgeen Valentine ook niet ontgaan was Dat zou net iets voor u zijn verraad- doch...." Zij aarzelde een oogenblik. Daar zij er de reden van vermoedde, ster!" en met een glimlach wendde zij Toen zag zij angstig op naar Visconti's vervulde het haar hart met een gevoel van zich van haar af. glimlachend gelaat en vroeg „De vrouw triomf, wat hare schoonheid nog verblin- Langzaam liep Graziosa naar den tj»£en van prins Mastino, edele heer." der maakte. terug. De tuin scheen haar niet mee $bo „Wel vroeg hij op tuchtigen toon, „Ik vrees dat ik uw gesprek kwam ver- fraai toe, de lucht niet meer zoo helder „wat hebt gij met haar te maken storen," zeide zij wederom neigend. de zon niet meer zoo vroolijk, want zij „Het komt mij voor dat zij bitter lijden „Zeker met, edele vrouw," antwoordde beschouwde dit alles door een floers van moet," zeide Graziosa door zijn toon aan- Graziosa verlegen „Wilt gij met liever onvergoten bittere tranen, gemoëdigd. „Zij zal naar Delia Scala terug met mij binnengaan uit de zon weg 1" „Prinses Valentine is heden geen vroo- gaan als de oorlog over is. „Dat zou teveel eer zijn," zeide Valen- lijk gezelschap," merkte een harer dames „De oorlog zal niet geëindigd zijn voor tine. „Zijt gij niet de aanstaande vrouw op. Zij sterft, denk ik," voerde hij glimlachend van mijn broer en.... de redster „Neen," antwoordde Graziosa bijna aan. Doch stel u gerust, Graziosa, voor van Milaan onzen trouwdag zal zij in Delia Scala's „O, spreek daar niet van ik ik kamp zijn, en dan is de oorlog misschien stamelde Graziosa haastig, onhoorbaar. Valentine's woorden martel den haar. Het verleden stond plotseling voor haar, alle verhalen over Visconti, de ten einde. Denk er dus verder niet aan." „Er niet over spreken?" herhaalde Va- liefde van haar vader, de gelukkige dagen „Wel, ik ben blij. En mijn vader, edele lentine de wenkbrauwen optrekkend, van vroeger. Als zij zich eens vergist had heer „Het is iets om trotsch op te wezen al Als Visconti eens met haar speelde en Va- „Het is niet mijn schuld dat hij met wordt gij er dan ook koninklijk voor be- lentine waarheid gesproken had. De ge- naar het paleis wil komen. Doch hij is loond." dachte was haar te verschrikkelijk en zij veilig, daar geef ik u mijn eerewoord op. Graziosa kleurde wegens den spot, die verjaagde die met al haar macht. Zij wilde Denk daar ook niet meer aan, Graziosa. in haar toon lag en wendde zich tot een het niet gelooven. Zij verlangde zoo vree- Mijn woord er op, hij is veilig. Zijt gij nu harer dames met „Dan zullen wij alleen selijk naar haar vader. Immer had zij zich tevreden?" binnen gaan omdat de prinses niet in kleine moeite tot hem gewend Plot- „Ik ben tevreden, mijn geliefde ik mee wil komen." seling werd zij ongerust en gevoelde zij Zal u verder niet met vragen lastig vallen. „Kom met mij mee in den tuin wande- heimwee. „Zou ik ooit kunnen vergeten?" ging 't in haar om. „Zou ik dit leven kunnen lijden en vergeten Doch aanstonds herwon zij hare kalmte. Zij dacht aan Visconti, zooals hij over de plannen van zijn kathedraal heengebogen stond, zijn hand in de hare, aan zijn ern stige stem en hij had zijn eerewoord gegeven vcor de veiligheid van haar vader. Glimlachend en tevreden liep zij de stoep op van haar prachtig verblijf kostbaar der nog omdat Visconti het haar in zijn liefde geschonken had. „Mijn vader 1 Wij zullen weer gelukkig zijn samen 1" En zij kuste lachend de ro zen, welke Visconti gekust had. Toen scheen de zon weer helder. Doch Agnolo Vistarnini lag in de kleine kapel van Santa Maria Nuova, bij de West poort, met kaarsen aan het hoofd- en aan het voeteind en vijf degenstooten door het hart. HOOFDSTUK XXVI. In de handen van Visconti. Valentine Visconti bevond zich in de kerk van Sint Appolinaris, waar zij was komen bidden, een prachtig gebouw met rijke giften van Visconti versierd, en een goed eind weegs van het paleis verwijderd. Dien morgen rezen vanuit alle kerken in Milaan dankgebeden op. Overal waren teekenen van vreugde, van het paleis af tot aan de kleinste hut. Visconti had pro cessies en dankzeggingen bevolen nie mand dorst ongehoorzaam blijken. Zijne Heiligheid Paus Bonifacius had de verliezende partij van Verona opgegeven, Er was verder mets te vreezen en ook niets te verwachten van Mastino della Scala. De hertog van Mi laan had hulp aangeboden tegen de oproe rige Florentijnen en groote sommen gelds om den Paus aan zijn zijde te verkrijgen. Heden was er een nieuw verbond gesloten tusschen den machtigen tiran van Lom- bardije en Zijne Heiligheid. Visconti had verder van Rome niets te vreezen en Mas tino behoefde niet meer op den Paus te rekenen. Het grondgebied om Padua heen was thans ook in Visconti's macht Cologna dat immer in zijn bezit was geweest, verder de groote haven plaats Chioggia, Mestre en Lovigo, tvelke door Carrara verraden waren. Bassano was gevallen, gevolgd door Reggio. Er was inderdaad reden voor dankzeggingen in Milaan Als laatste voldoening had Visconti zijne zuster naar Sint Appolinaris ge zonden om er te bidden voor het wel slagen van haar broeder en om geschen ken aan te bieden. Zij werd op haar tocht bewaakt en min of meer als een gevangene behandeld. Aan alle deuren van de kerk stonden soldaten, terwijl een eskadron ruiters voor de kerk wachtte om haar terug te geleiden. Zij lag neergeknield voor het altaar, dat in een zee van licht was, 't hoofd ge bogen over haar gebedenboek, doch er rezen geen dankgebeden uit haar hart op voor de overwinningen van haar broeder. Met haat en woede dacht zij aan Graziosa. Door haar toedoen had Della Scala Milaan niet kunnen binnentrekken en was graaf Conrad er nu ook niet als belooning voor haar verraad was Graziosa thans bo ven haar gesteld, iets dat Visconti haar ieder oogenblik met vreugde deed ge voelen. Dien morgen had haar broeder haar met een glimlach graaf Conrad's hoofd beloofd als een huwelijksgeschenk. Hij was lang met Giannotto in zijn eigen ver trek opge loten geweest daarna scheen hij tevreden gestemd en Valentine vroeg zich sidderend af wat er wel hangende kon zijn. Zij wist maar al te goed dat er wat gaan de was. Visconti was bezig iets voor te be reiden dat Della Scala volkomen vernieti gen zou. Reeds dagen lang had zij 't op zijn gelaat gelezen en heden kwam zijn verbond met den Paus het bevestigen. Veel kon het haar niet schelen, want zij was te zeer terneergeslagen wegens haar eigen falen om veel te kunnen gevoelen voor het falen van iemand anders. Zij had medelijden met Isotta d'Este en was bit ter gestemd tegen Conrad. „Als ik in de plaats was van Mastino of van Conrad zou ik niet willen blijven leven om Visconti de voldoening te schen ken als gevangene zijn triomf te sieren 1" ging het met woede in haar om. Het gebeier der vreugdeklokken klonk zelfs tot in de stilte der kerk door. Toen de dienst geëindigd was barstten de klok ken van Sint Appolinaris eveneens met vreugde los de met wierook zwangere lucht trilde ervan alsmede de met goud bestikte muurkleeden. (Wordt vervolgd) Naar het Engelsch, bewerkt door L. v. ARCEN. Schel stond mijn huis in 't felle zon licht. Over de voorgalerij hingen, slap en half verwelkt, door de tropische Zon, de bloemen, van een bougain- villea. En zelfs het gezicht op de na- bijzijnde rivier gaf geen koelte, het glinsterende water zag er uit als gesmol ten lood. In mij was een heimwee naar groene weiden, met madeliefjes en boter bloemen, naar de schaduwrijke lanen van het moederland. Ik wilde juist van het gloeiende huis weer teruggaan naar het nog heetere kantoor, toen er een hand op mijn schouder werd gelegd „Kom mee, kerel, je moet et bij wezen, om mijn geluk te zien," hoorde ik een vroolijke stem. En omkijkend zag ik het stralende gezicht van Denis Mansfield. Een gevoel van jaloezie kroop even in me op. „Ik voel me niet koel genoeg en niet frisch genoeg om naar 'n trouw partij te gaan," zei ik. „Je moet wel gek zijn om op dezen tijd van de» dag een meisje naar de kerk te brengen om met je te trouwen 1" „Jij spelbederver 1" Zijn hand druk te vriendschappelijk mijn arm. „Wat komt de tijd er nou op aan, of de hitte of wat ook, als ie voelt zooals ik me nou voel „En.... de dame?" „God zegene haar 1" Er kwam een Zachte teedere uitdrukking op zijn gezicht. „Zij O Robertson, ik 'oen de ge lukkigste man van de heele wereld 1 Je zult 't zelf toegeven, als je haar ziet 1" „Ik weet nou al, dat ze een engel moet wezen, ofwel 'n idiote, om naar dit ellendige land te komen en met ie te rrouwen. En dat nog wel dadelijk, mu ze nog niets van deze negorij ge- Zien heeft, dan wat ze zag, toen de beo hier aanlandde 1" zei ik lachende in Mansfield's gelukkige gezicht. We waren altijd goede vrienden ge weest, ofschoon niet bepaald intiem En evenals de weinige andere Euro peanen hier, wist ik, dat de vrouw, die hij liefhad, dien morgen met de kust boot. die nu en dan passagiers bracht voor de kleine nederzetting, was aan gekomen en dat zij., dadelijk na het huwelijk met dezelfde boot met hem mee zou gaan naar zijn nieuwe stand plaats verderop. „Zij is een engel 1" verzekerde hij. En de glimlach op zijn gezicht zou haar gelukkig hebben gemaakt, als zij hem gezien had „Het spijt me voor jou, Robertson, het spijt me voor iedereen, die ook niet zóó'n vrouw gevonden heeft I" Zijn stem klonk ernstig. En meer dan ooit voelde ik, hoe doelloos mijn bestaan was, hier in dit schroeiende meedoogenlooze land, hoe leeg van alles wat het leven waarde geven kon. En er was opeens een hevig verlangen in me, om in Mansfield's schoenen te kunnen staan, om re kunnen wachten op een vrouw, die ik liefhad en die mij liel had. Zee en lucht schenen samen te smelten en mijn stem beefde, toen ik zei „Ik wensch je geluk, oude tongen We kunnen met allemaal 'n heldenrol spelen. Ik ik denk, dat ik de rol zal moeten spelen van den man, die toe kijkt. Ik kom dadelijk bij je hoor 1" En zooals ik toen Mansfield's ge zicht zag, stralende van geluk, zoo bleef het voor altijd in mijn herinne- rina gegrift Het was een ernstig, edel gezicht, het gezicht van een man die hart en handen rein gehouden had voor de vrouw van zijn keuze, een gezicht om te benijden. Hef handtevol blanke mannen en vrouwen uit den omtrek was een half uur later verzameld in 't kleine kerkje. Ik was er ook, omdat ik Mansfield be loofd had te zullen komen en omdat ik er nieuwsgierig naar was, de vrouw te zien, die zulk een uitdiukkmg van groot geluk op zijn gezicht had weten te tooveren. Er waren slechts drie Engelsche vrouwen onder ons en die hadden alles gedaan wat ze konden om het kleine, kale gebouwtje op te sieren voor de |onge bruid, die van zoo verre kwam over zee om hier haar bruide gom te ontmoeten. De vrouw van den vice-consul had de vreemdelingen meegenomen naar haar huis, toen ze aankwam en het was aan den arm van den vice-consul, dat we nu een visioen in 't wit langzaam de kerk zagen binnen komen. Het ont roerde nog op een eigenaardige ma nier, dat zij in bruidscostuum was. Ik had me haar voorgesteld in een een voudig reiscostuum, zóó, als ze was aangekomen met de boot en zooals ze weer verder reizen zou. Maar opeens wist ik, dat déze vrouw met an ders had kunnen doen zij moest zich- zelve als een bruid toonen voor haar bruidegom. En voor Mansfield, voor hem alleen had ze zich getooid met deze zachte sneeuwwitte, glanzende zijde, en met den langen sluier, die als een wolk om haar heen viel. Ik geloof niet, dat zij er zich be wust van was, dat er behalve Mans- field nog andere menschen in het kerkje waren. Haar oogen ontmoetten de zijne toen zij langzaam voortliep en de blik van die beide menschen bracht mij een brok in de keel Zij was mooi de bruid.... o ja, ze was mooi 1 Maar toch was het niet haar schoonheid die me haar gezicht nooit meer vergeten deed. Ha, r zachte oogen keken rechts noch links, ze schenen alleen maar den bruidegom te zien, en zij legde haar hand in de zijne met een glim lach, die mijn oogen vochtig maakte. Ik luisterde toe. „Mary, wilt gij Denis Mansfield, hier tegenwoordig, nemen tot uwen wettigen man En helder en zuiver klonk haar „Ja, ik wil." Mary, heette ze. Mary 1 Ik keek naar haar bekoorlijke gestalte, naar heur gouden haar, naar haar blanke tint, et diepe blauw van haar zachte oogen. Ik bleet op mijn plaats zitten tot het jonge paar de kerk verliet. En ik wist, dat ik tot aan mijn dood me haar gezicht zou blijven herinneren met dien zachten glimlach om haar lippen en in haar oogen den glans van een onuitsprekelijk geluk. En het stralende gezicht van Mansfield gaf mij weer een steek van jaloezie. Dienzelfden middag vertrok het jonge paar, met de kleine boot, naar Mansfield's nieuwe standplaats en wij, achterblijvenden, behielden alleen de herinnering aan een volkomen liefde. Southampton 1 Een meedoogenlooze Maartsche wind deed mij weer bijna terug verlangen naar de heete kust van het verre Afrika. Een leelijke aanval van malaria had mij naar huis gedre ven en gedurende de geheele reis was ik te ziek geweest om uit mijn hut te komen. Maar nu was ik aan dek ge kropen met inspanning van al mijn krachten, omdat ik er naar smachtte mijn eigen land weer te zien. Vier jaren waren er verloopen, se dert ik het moederland verlaten had en drie jaren waren er voorbijgegaan, sedert ik Denis Mansfield en Mary had gezien, vol van hun jong geluk. En een jaar nadat ze man en vrouw geworden waren, was Denis, met een belangrijke opdracht de binnenlanden ingezonden, en hij was nooit terug gekeerd. Ik weet niet, waarom ik juist nu aan hem denken moest. Maar terwijl de koude wind mij deed rillen, waren mijn gedachten vol van hem en van haar. Ik vroeg mij af, zooals ik me reeds vaak had afgevraagd, wat er ge worden was van de mooie jonge vrouw, die Mary heette, toen haar de tijding werd gebracht van den dood van haar man. Of haar hart er door gebroken was en de glans in haar oogen voor al tijd was uitgedoofd. Als een vreemdelinge was zij ge komen. Niemand onzer had eenig recht op bericht van haar en niemand onzer wist wat er geworden was van Mansfield's weduwe, toen haar man ten offer gevallen was aan den vijandi- gen stam, waaronder hij te werken had. Mijn gedachten waren zoozeer van hen vervuld, dat ik, niet oplettend, tegen een man aanliep. Ik week terug met een paar woorden van veront schuldiging en toen zag ik den man en ik bleef hem secondenlang aan staren. „Mansfield schreeuwde ik. „Mansfield.... ik.... ik dacht, dat je dood was 1" De man keek mij aan, met verschrik te en verbaasde oogen, doch zonder eenig tee ken van herkenning erin en toch was het Mansfield Ik zou er een eed op hebben durven doen dat dit werkelijk Mansfield was, hoezeer hij ook veranderd was. Want, o, hij was vreeselijk veranderd Zijn gezicht was oud geworden, vol diepe rimpels. Donkere kringen lagen onder zijn ingezonken oogen, zijn mondhoeken hingen neer, alsof hij pijn leed en zijn rug was gebogen als die van een ouden man. Versleten kleeren hingen hem om 't magere lijf en hij keek me verbaasd en vragend aan. „Mansfield," zei ik weer, z'n arm aanrakend, „ken je me niet meer Ro bertson ie weet toch wel van Akowa Hij schudde het hoofd. „Ik weet niets meer sedert ze laat me maar gaan," zei hij bevend, terwijl hij zenuwachtig achterom keek. „Ze Wie vroeg ik verbaasd om den plotselingen angstblik in zijn oo gen. „Ik weet met. Ik weet met wat er gebeurde of hoe ik daar kwam. Maar ik was ergens het was vree selijk Weer kwam die plotselinge siddering die ook mij nerveus maakte. „Allemaal bosch donker bosch vreeselijk en de zwarte duivels had den me beet. Er was een open plek in 't bosch Hij beefde sterk en weer keek hij met dien angstigen blik om zich heen. „Ze folterden me daar vraag niets Zijn gezicht werd spierwit, terwijl hij zich vastgreep aan mijn arm Ik was bang, dat hij vallen zou. „Ik ben gek," fluisterde hij, toen ik hem op een bank had neergedrukt. „Ik ik kan er niet over praten. Ze lieten me liggen dachten dat ik dood wasik kroop wegtoen het was als een nachtmerrie. De angstuiidrukking in zijn oogen werd intenser. „Ik geloof, dat ik weken lang gekropen heb.... of, was het jaren lang Ik weet het niet maar ik kwam bij de zeeuit het duisteruit Een siddering voer hem door het lichaam. „Praat er maar niet over," zei ik. „Je vond een schip en nu kwam je weer thuis. Nou word je weer beter. Je moet de heele nachtmerrie maar vergeten. Je zult weer gauw de oude worden." „Denk je vroeg hij. „Denk je En zijn oogen keken naar de kust met zóó'n smartelijk verlangen, dat het mij pijn deed. „Nou kom je weer bij je vrouw," zei ik opbeurend. En ik vroeg me af, of de vrouw met de zachte oogen op hem stond te wachten aan de kade. „Mijn vrouw Hij staarde me ver baasd aan. „Ik heb geen vrouw." „Ze is toch niet dood stamelde ik. „Ik heb toch nooit 'n vrouw gehad zei hij. En voor 't eerst zag ik nu een flauwen glimlach om zijn lippen. „Waarom dacht je, dat ik een vrouw had „Maar ik heb je zien trouwen Mans- field 1" riep ik uit. „Het was in die kleine kerk in Akowa 1" „Je houdt me zeker voor iemand anders," zei hij. „Ik heb 'n hoop ver geten. Ik weet bijvoorbeeld niet, dat ik je ooit gezien heb.Maar, als ik getrouwd was, zou ik 't toch nog wel weten, niet?" „Wel ja, dat denk ik ook. Toch ben je Denis Mansfield. Ik zou je gezicht en je stwn uit duizenden her kennen. En ik weet, dat je getrouwd bent met een meisje dat Mary heette." „Mary Hij herhaalde den naam, terwijl hij mij met zijn ingezonken oogen onderzoekend aankeek. „Ma ry Je moer je vergissen." Er was in Southampton niemand om hem af te halen en de arme kerel was zóó hulpeloos, zoo geheel zonder eenig idee van wat hij nu doen zou, dat ik hem met me meenam de stad in. Ik zelf was een eenzame man, met geen andere relaties dan een oude tante en enkele vrienden. En ofschoon hij me als een vreemdeling .beschouwde, scheen hij zich dadelijk aan mij gehecht te hebben en hij was van een aandoen lijke dankbaarheid voor alles wat ik voor hem deed. We waren in Afrika nooit zoo uitiem geweest met elkaar, dat ik iets van zijn familie afwist, noch waar hij eigenlijk vandaan kwam. Ik plaatste eenige ad vertenties voor hem in de dagbladen, maar er kwamen geen antwoorden op. En zoo bleef hij bij me op mijn kamers, een stille kameraad, die enkel door zijn nervositeit en door den angstigen blik in zijn oogen, wanneer iemand hem aansprak, nog denken deed aan al wat hij had moeten doorstaan.- „Zijn geheugen kan weer terug komen," zei een vriend van me, die dokter was. „Een vreeselijke schok heeft zijn geheugen gedood. Als hij gemarteld is in een Afrikaansch woud wel, dan is het niet te verwonderen, dat hij geworden is zooals we hem nu zien. Het is een wonder, dat hem nog eenig verstand gebleven is. De meesten zouden na zulk een vuurproef krank zinnig zijn geworden, als ze er ten minste nog het leven afbrachten. En hoe die arme kerel zich nog tot aan de kust heeft kunnen voortsieepen, is mij een raadsel. Zijn uithoudingsver mogen moet buitengewoon zijn en hij moet wel zeer regelmatig geleefd hebben om hiertegen bestand te kunnen zijn." „Wij noemden hem daarginds Ga lahad," zei ik. En er kwam mij een brok in de keel toen ik me Mansfield voorstelde, zoo als hij daar gestaan had op den ochtend van zijn huwelijk sterk en frisch, met een rein licht in z'n oogen en een glans van groot geluk op zijn gelaat. De regen viel in stroomen neer. De straten van Absford waren in rivieren veranderd heel het kleine stadje zag er buitengewoon grauw en onaanlok kelijk uit. Ik had er liever niet heen willen gaan, maar mijn oude tante had mij verzocht haar in haar nieuwe te huis te komen bezoeken en dus ging ik, half tegen m'n wil. Ik was goed en wel het station uit toen het begon te gieten. En nergens zag ik een schuilplaats, tot ik, een hoek omslaande, opeens een oude grij ze kerk zag. Er stonden rijtuigen voor den ingang en een troepje mannen en vrouwen, die daar stonden te kijken, wees er op dat er een trouwpartij was. In elk geval was dus de kerk open en ik zou er voorloopig beschutting kun nen vinden tegen den regen. Juist toen ik in de kerk op een bank gezeten was begon het orgel te spelen en een eenvoudige bruidsstoet kwam langzaam aanwandelen door het mid denpad. Ik zag eerst den bruidegom, een man van middelbaren leeftijd met een onaangenaam gezicht. Zijn oogen stonden dicht bij elkaar, tus schen zijn ruige wenkbrauwen liepen scherpe lijnen en om zijn mond was een harde eigenzinnige trek. Toen keek ik naar de bruid. En iets in haar in licht grijs gekleede gestalte trof mij, zonder dat ik wist waarom. Zij hield het hoofd gebogen, maar juist toen zij mijn bank passeerde zag ik even haar gelaat. Eerst was het mij, of m'n hart stil stond, toen begon het plotseling luid te kloppen. Die vrouw was Mary, wier huwelijk met Denis Mansfield ik in het kleine kerkje, ver weg in Afrika, had bijgewoond. Zij was veranderd. Maar toch was zij mooi, al was haar gezicht ook even wit als de bloemen, die zij in haar hand droeg. Mary de vrouw van Dems Mans-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 12