Brieven uit Duitschland. De beteekenis der reorganisatie der R.-K. Staatspartij. De liefde van een kunstschilder. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Vierde Blad Zaterdag 23 October 1926 Het compromis met de Hohenzoliern. GEM. BUITENL. BERICHTEN. Duitschland en het internationale staalkartei. De nieuwe Oosten- rijksche regeering in actie. Zuivering der politieke zeden. FEUILLETON. KUNST EN KENNIS." Gerard Bruning, Berlijn, 21 October 1926. Eindelijk dan is er een einde gekomen aan den strijd om het compromis, inzake de be zittingen van het voormalige Pruisische ko ningshuis, tusschen den ex-keizer en den staat Pruisen. De andere Duitsche staten en staatjes hadden bijna alle reeds lang een overeenkomst met hun vroegere vorsten ge troffen, zonder het spektakel, dat eerst ver leden jaar de Communisten begonnen te ver wekken. Het bleek den Moskoviten een prachtig agitatiemiddel. De bijval, dien ze in tijden van algemeene verarming vonden in wijderen dan communisiischen kring, met hu», eisch tot confiscatie van al het bezit dei vroeger regeerende vorstenhuizen, „ten bate van armen en zieken" 't klinkt zoo schoon deed ook spoedig de sociaal-democraten bij dit gevaarlijke relletje dapper meewer ken. Zelfs leidende democratische bladen hieven ten profijte van het „Geschaft det A. G." niet achter en propageerden de com munistische idee, recht tegen het principe in der democratische partij, wier organen zij notabene zijn. Ja, ook zelfs in Centrum-kringen, ondanks vermaan van het Doorluchtig Episcopaat, vond de communistische oproep nog luide echo's, 't Is te betreuren, maar 't was fe vet. klaren, waar zoovelen uit alle klasen der sa menleving tot den bedelstaf zijn gebracht. Zoo kwam het referendum tot stand en zou kon de onteigeningseisch nog zoo untzetteno veel stemmen op zich vereenigen; wel niet genoeg om het referendum te doen slagen, maar toch opzienbarend in een Rechtsstaat; 14 millioen van de 39 millioen stemgerech tigden hadden aan den communistischen op roep gevolg gegeven. Er loeide een storm gedurende die dagen en het is wel merkwaardig, hoe onmiddellijk daarop de gemoederen tot bedaren kwamen, behalve dan bij de communisten, de eigen lijke verwekkers van al die onrust. Samen met de andere partijen gingen de sociaal-democraten weer rustig nasn tffelen wat wel met een compromis kon worden be reikt. Men bedenke dat de quaestie tusschen de Hohenzollernes en den Staat Pruisen al zeven jaren zwevende was, voordat communisten e». soci's met hun verlangen naar een volksstem ming kwamen. De beslissing inzake alle eigendom-geschil len tusschen ex-koning en staat bleef nog „verfassungmassig" bij de Rechtbank. Een' voorstel in den Rijksdag van den democraat Koch, om deze zaak aan de bevoegdheid van den Rechter te onttrekken, werd destijds af gewezen; wel werd een „Sperrgesctz" aange nomen, waarbij'behandeling door de Recht bank tot begin 1927 werd opgeschort. Langs wettelijken weg zou den Hohenzoliern be langrijk meer zijn toegewezen dan zij nu dooi het compromis verkrijgen. Maar hoe lang zou die weg zijn en hoe doornig! Deze overwe ging bewoog hen wel tot groote gematigd heid, want, terwijl verleden jaar nog de Staat geneigd was tot een vergelijk te komen, waarbij hun voor een waarde van 185 mil lioen Goudmark aan landgoederen, kastee lten en baar zou worden toegewezen, ont vangen ze nu ongeveer „slechts" 92 millioen, waarbij 15 millioen Goudmark baar. De familie zit dus niet direct op zwart zaad. Dit compromis tusschen den vertegenwoor diger van Wilhelm II en den Pruisischen mi nister van Financiën getroffen, werd nu dooi den Landdag bekrachtigd. Alleen de communisten stemden tegen; ze stemden tegen alles, zooals dat braven com munisten betaamt. Toen een paragraaf in stemming kwam, waarbij het vorstenhuis ontnomen wordt zijn recht op betaling door den Staat uit de ba ten der geërfde Kroongoederen.stemden ze óók tegen! Ze werden natuurlijk hartelijk uitgelachen. Je kan evengoed een koe uitlacnen. Terwijl het geheele wetsvoorstel werd aan. genomen door de midden- en rechter-partijen, onthielden de sociaal-democraten zich vau stemmen, zeker als ze waren, dat ook zon der hen de zaak nu eindelijk tot „een goea einde" zou komen. Na hunne vroegere luid ruchtige propaganda voor algeheele onteige ning, konden ze moeilijk vóór stemmen en stemmen tegen de voorstellen hunner in meerderheid sociaal-democratische regeering ging ook niet; waarbij het hun lang niet on verschillig was, dat een quaestie tot oplos sing kVam, die telkens weer aanleiding tot groote onrust had kunnen geven. Den communisten is nu ten minste dit agi tatie-middel ontnomen. Ze hadden tr zich zooveel van voorgesteld. Kwamen niet hon derdduizenden achter hen aangeloopen, zoo- sis al die arme, onnoozele kindertjes echter den boozen, zoetfluitenden rattenvanger van Hameln. Toen ze zagen, hoe gauw hun zoet gefluit zijn bekoring verloor, begonnen ze weer naar hunnen aard te schelden en te razen. Wat ze gedurende de laatste zittin gen van den Landsdag hebben uitgehaald, laat zich „parlementair" niet beschrijven. Als 't inderdaad mogelijk was, dat, zooals men wel eens zegt, een mensch uit pure kwaadaardigheid uil zijn vel kan springen, ofwel door woede en nijd uit elkaar kan spat ten, dan zou de heele Communistische Lands dagfractie zich verleden week hebben op gelost in grootere en kleinere vlekken aan de wanden van de zittingzaal dezer Hooge Vergadering. H. L. ontevreden zijn met de besluiten ven het congres van Bordeaux, hebben gedreigd uit de partij te zullen treden en een nieuwe fractie te vormen. Indien zij hun dreigement uitvoeren, zul len zij in de Kamer een coalitie vormen met de socialisten. Voor de regeering bestaat echter geen onmiddellijk gevaar. De nieuwe Oostecrijksche regee ring. In een vergadering van het bestuur van zijn partij, heeft dr. Seipel dezer dagen zijn aan vaarding van het bondskanselierschap afhan kelijk gesteld van drie voorwaarden; onioo- waardelijke discipline van de partij, subordi natie van de provinciale gouverneurs aan de centrale regeering en ten derde: scheiding van politiek en zakenwereld. Ook in zijn korte programrede heeft de nieuwe bonds kanselier gezinspeeld op de noodzakelijkheid van een schoonmaak op dit laatste gebied, met de woorden, dat de laatste uitwassen van den inflatiestrijd geliquideerd behooren te worden en dat politiek en zaken beslist gescheiden moeten worden. Een eerste maatregel in deze richting is reeds genomen. Blijkens een telegram heeft de ministerraad besloten allen ambtenaren conform de rede van dr. Seipel, te gelasten aan de kanselarij rapport uit te brengen over elke mondelinge of schriftelijke interventie bij hen van de zijde van politici. De maatre gel slaat ook op de ministers zelf. DE GRENZEN VAN LABRADOR. Gisteren is voor den Privy Council de be handeling begonnen van een geschil tus schen Canada'en Newfoundland, over t be zit van meer dan 100.000 vierkante Engel- sche mijlen van Labrador, een gebied, dat van groote waarde kan worden met het oog op zijn bosschen en zijn mogelijkheden tol het ontwikkelen, van electriciteit d°°r waterkracht. Het geschil bestaat al twintig jaar en heeft den beiden regeeringen reeds 200.000 pond sterling gekost. Men verwacht dat de zaak voor den Privy Council drie weken zal duren. De zaak betreft de grens op het schier eiland Labrador en draait hoofdzakelijk om de beteekenis van het woord „coast (kust), dat volgens Newfoundland een landgrens kan beteekenen en volgens Canada iels dal dichter bij de zeekustlijn ligt. Newfoundland had aan handelsonderne mingen rechten verleend tot hout- en bosch-exploitatic in Labrador. De Cana- deesche provincie Quebec bestreed dit recht en ging zelfs zoover, dat ze het hout in beslag nam. Dit leidde tusschen 1890 en 1900 tot een proces, dal gestuit werd ont de zaak voor den Privy Council te kunnen berengen. Dit is het grootste proces, ooit door een Engelsch tribunaal aanhangig gemaakt, ge schiedenis en aardrijkskunde spelen er een groote rol in. Het dossier bestaat uit acht dikke deelen met documenten en kaarten.' Duitschlands positie in "het internationale staalkartei. Over Duitschlands positie in de interna tionale staaltrust worden door toonaan gevende kringen mededeelingen gepubli ceerd, die gedeeltelijk dienen ter corrigee ring van mededeelingen, die in de buiten- landsche pers werden gedaan. Zoo is België b.v. in de continentale overeenkomst niel cpgenomen. Onjuist is hef cok, dat het con'ingent ijzer, dat Lotharingen en Luxem burg leveren, zonder belasting of onder bijzonder voordeelige belastingvoorwaarden naar Duitschland wordt geëxporterdd. Hetj Luxemburgsche IJzerconfract, dat medio; ,1925 een punt van overweging uitmaakte j maar nimmer afgesloten is, vormde in Brus- sel geen punt van discussie. Alleen met j betrekking tot den invoer van Saarijzer Zuilen de belastingbepalingen voorloopt? j worden oogeheven. Eene definitteve regeling is echter nog niet tot stand gekomen. De bepalingen van het staalkartei, die de bescherming der in'and^che industrie bevat ten, zijn herhaa'de'ijk verkeerd uitgelegd. Van eene dergelijke bescherming kan alleen gesproken worden, voerzoover het de Duit sche markt betreft. Luxemburg en België kunnen dus b.v. ook aan Frankrijk leveren en omgekeerd. Daar België builen het ver drag staat, bes'aat wel de mogelijkheid van levering vanuit België naar Duitschland. Men acht deze mogelijkheid echter niet van groote beteekenis, daar de BcHische uitvoer naar Dui'schland door verschillende oorza ken zeer beoerkt blijft. Wat het kleine percentage betreft dat Duitschland van de totale pre -'u-J ont vangt, dit heeft zijn oorzaak in» het teit dat men de productiecijfers van eerste kwartaal 1926 als maatstaf nam vcor h tgeen Duitschland toebedeeld zou w order Van Duitsche zijde moest men te meer protes teeren tegen ''-.te wijze van verde ling, daar geconsta'.end werd, dat de staalfabri- cage der aangesloten landen in het eers'e kwar'aal 1926 slechts 24.5 millioen ton heeft bedragen, terwijl men bij de onderhande lingen te Brussel uitging van eene fabricage cn daarmede de mogelijkheid van verkoop san 28 mi'lioenen ton, waarbij men reken'ng hield met den terugslag der Engelscbe staking en van meening was, dat deze voor de aan gesloten landen nog wel geruimen tijd zou duren. Men ging verder van de veronder stelling uit, dat Engeland na beëindiging der Engelsche staking in verhoogde mate ijzer en staal' noodig zou hebben, te meer daar op heden een kunstmatige terughou ding te constateérèn is. Echter werd de stopzetting der Engelsche -taalproductie in de verste verte niet gedekt door leveringen vanuit de verdragslanden. Overigens gelooft Uien aan eene uitbreid'ng van hel afzetgebied van staal op de wereld markl. De afnemers van staal hadden tot nu toe rekening moeten houden mei de moge lijkheid eener voortzetting der valutadum ping. Het tol stand konten van de staaltrust heeft deze berekeningen overboord gewor pen en.de s'aalmarkt zal daar van nu af aan van profifeeren. Het zal nog moeten blijken of deze be oordeeling der markt juist is en of na de beëindiging der Engelsche staking werkelijk de consequenties zullen plaats vinden, die men in Brussel heeft voorspeld en verwacht. Het Britsche mijnconflict. Het bestuur van den Mijnwerkersbond heeft gisterenmorgen een samenkomst ge had met den raad van het Vakverbond no pens den steun, aan de-stakende mijnwerkers te verleenen. De campagne van Cook in de Midlands is volgens de „Evening Standard" mislukt: de arbeiders keeren weer naar de mijnen terug. In de eerste drie dagen dezer week was hel aantal arbeiders, dat in Notting hamshire en Derbyshire werkte, met ruim 11.000 verminderd. Gisteren waren er echter weer 1800 meer aan het werk dan den dag tevoren. Cook heeft aan de E. S. gevraagd er nog eens met nadruk op te wijzen, dal hij nog altijd gaarne zal confereeren over een natio nale regeling met de mijneigenaars cl me; ieder, die bevoegdheid heeft om te onder handelen Dre'gende splitsing in de Fransche rad. soc. partij. Ongeveer dertig leden der uiterste linker zijde in de radicaal-socialistische partij, die Voor Newfoundland trad gisteren Sir John Simon op, die zich ter toelichting van zijn betoog van kaarten bediende, o.a. oude, dagteekenende uit den tijd, toen in 1762 de Fransche regeering aan George III de dominions in Noord-Afrika ten O. van de Mississipi afstond. HET DRAMA TE WEST BURTON. Voor den lijkschouwer heeft de zoon van kolonel Wray te Wesl Burton, die verdacht wordt zijn vrouw en zijn anderen zoon te hebben doodgeschoten en na een poging tot brandstichting zichzelf van het leven te heb ben beroofd, verklaard, dat zijn vader, 'die oud-ktflonel der mariniers was, tijdens der oorlog zenuwziek was geworden. De vader scheen tegenslag te hebben gehad met iets, waarmee hij veel geid had denken te ver dienen. De broeder was temeergeslagc:. omdat hij geen werk kon krijgen, DE INCIDENTEN IN HET BEZETTE GEBIED. De „Oberprasident" van het Rijnland heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin de Pruisische regeering in overleg met de rijksregeering de bevolking van het be zette gebied in verband met de verschil lende betreurenswaardige botsingen met de bezetting nogmaals aanspoort zich beschei den en bezonnen te gedragen. STORMSEINEN AAN DE BELGISCHE KUST. In navolging van wat sedert jaren in ons land gebeurt, zullen ook te Ostende, Nieuw- poort, Blankenberghe en Zeebrugge storm- seinen des nachts gegeven worden, teneinde de visschers, welke van plan zijn uit te va ren, vo.or komend slecht weer te waarschu- EEN INTERPELLATIE IN DE BELGISCHE KAMER, Drie socialistische Kamerleden hebben een interpellatie aangevraagd om de regeering te verzoeken den uitvoer van de allernoodigste levensmiddelen stop te zetten. DE POLITIEKE MOORD TE LEMBERG. Het „Berl. Tag." verneemt nader van zijn correspondent te Warschau, dat het onder zoek inzake den moord op den inspecteur van het onderwijs Lobinski, te Lemberg, ge leid beeft tot de ontdekking van een Oekra- 'iensche terroristische organisatie, waartoe jongelui van 17 tot 24 jaar behooren. Een groote hoeveelheid ontplofbare stoffen is ge vonden. Tot dusver zijn drie Oekraiiensche studenten gearresteerd. De misdaad is ge- oleegd door deze fascistisch georiënteerde Oekrajiensche militaire organisatie, die haat centrale, volgens de Poolsche bladen, in Ber lijn zou hebben. Volgens Oekrajiensche mededeelingen heeft Lobinski in de jaren '25 en '26 in het district Lemberg honderden Oekrajiensche volksscholen gesloten. In de eerste zitting van den Partijraad heeft de Bondsvoorzitter heden de volgende rede uigesproken: Dames en Heeren! Nu de reorganisatie van het R.K. politieke lichaam van federatieven Bond van Rijks- kieskringorganisaties tot een landelijke partij organisatie van de individueele R. K. kiezers haar beslag heeft gekregen, is er aanlei ding het volbrachte werk nog eens tè over- schouwen de beteekenis tr van naar vo ren te brengen. Wel is de reorganisatie nog niet geheel en al gereed. Ik noem bijv. het Partij-secreta riaat en dezcifs opbouw, de goedkeuring der verschillende reglementen der lagere organen de oprichting der Kiesvereeniging ien behoe ve van de verkiezing van leden der Eerste Kamer der Staten-Generaal en het kiesregle ment. Maar de hoofdorganen der partij zijn thans geconstitueerd: Partijraad, Partijbest tur en Dagelijksch bestuur. Dat werk is volbrach). Staande voor den aanvang van het werk van het hoofdorgaan der R.K. Staatspartij, len Partijraad, past het ons te overwegen en uit te stippelen, hoe wij onze taak zullen op vatten, wat de vrucht der reorganisatie zijn kan ja, zijn moet willen wij van eer. geslaagde reorganisatie kunnen spreken. Ongetwijfeld ligt in het rapport der reorga nisatie-commissie in hoofdzaak een en an der besloten. Men kan daar lezen wat de bedoeling der voorgestelde plannen is, en hoe de practische marschroute zijn moet. Nu wij niet staan voor plannen, dpcii de werkelijkheid voor ons hebben, veroorlove uwe vergadering mij om, met eigen woorden en eigen kijk op de zaken nog eens in 't kort te zeggen, wat ik van de toekomstige functio neering onzer gereorganiseerde R.K. Staats partij verwacht en hoe ik die zie. Allereerst dan, sta dit voorop: het is de geest die levend maakt. Van den geest, waarin we onze taak zullen opvatten, hangt alles af. Wat moet de geest zijn, die ons allen, van hoog tot laag in den bouw onze partij- organisatie eenige rol vervullend, moet bezie- 'en? Niet de geest van twee of meer groepen; if partijen, die nu eens gaan beproeven hei 'n den voorgestelden vorm met elkaar te vinden. Maar de geest, die ons allen moet beziëlen, wij kunnen hem kort cn goed noemen, den waren katholieken geest van onderlinge bro'. derschap. De katholieke geest uit zich allereerst en allermeest in een zuivere en oprechte goede meening, om met ons politieke werk te ver richten een goed werk, d. i. een werk ter eere Gods cn tol heil der zielen. Wanneer wij on zen arbeid op dat hooge peil weten te ver heffen op dat peil van een hooger christe lijk inzicht eerst dan zal ons werk waarlijk vruchtbaar zijn. De Franriscaansche geest, die ons onlangs op zoo'n machtige wijze is Voorgehouden, moge ook op den politieken arbeid dien invloed uitoefenen, waardoor eigebaat en eigen eer wordt verdrongen door den drang naar Gods eer en de baat van het geheele volk. Die goede meening maakt ons bereid tot het brengen van offers,- w^ar die van ons gevraagd worden. Offers van werk kracht en inspanning om het goede te berei ken. Offers van persoonlijke energie en toe wijding. Offers van eigenbelang o* groepsbe lang, waar het algemeen belang die vórdert. Offers van teilen inzicht en opvatting, wan neer een zaak langs normalen weg tot een beslissing is gebracht, afwijkend van éigen meening. En dan brengt die katholieke geest, die als een stempel op ons aller werk moet drukken nog imede een zeer voorname gemoedsge steldheid, die voor onze partij noodig is als 'ucht en licht voor ieder leven, het onder- 'inge vertrouwen, een onderlinge broeder schap. Wij willen allen werken ten beste der ka tholieke zaak Zoo niet, dan ontbreekt ons het eerst-noodige oir. ons werk te doen sla gen! Ons werk wordt dan bij alle schoons reorganisatie één groote mislukking! Ontbreekt iemand die wil ten goede, hij nast niet in het kader onzer partij. 'laar neen, wij allen z'in één in dien geest! Welnu, laten wij dan elkaar in oprecht ver trouwen tegemoet treden. Wij zijn bijeen om bedachten uit te wisselen, meeningen tegen over meeningen te stellen, inzicht tegenover 'nzicht. De formuleering dier tegenstelling zi) "erust duideliik en klaar. Zoo moet het beste besluit gevonden worden. Doch laat ons 'be waren óók in het politieke debat - den geest van onderling ver'rouwen, den geesi van waardeering en eerbied voor elkanders meenina'en, den geest van verdraagzaamheid voor elkanders gebreken. Fen gepaste mate van gemoedelijkheid lijkt de beste sfeer, waarin dat onderling vertrou wen kan gedijen. Ik las dezer dagen de volgende uitnemende gedachte: Eén hard woord kan enorme schade te- eegbrengen en den luisteraar bitter doen vragen: is 't roover gekomen met de katho- 'ieke zaak, dat zij zulke verdedigers noodr' heeft?" Deze waarheid sla ieder onzer voortdurend voor oogen. Is dit het geval, dan zal iedere katholieke kiezer zich in onze partij op zijn plaats voe len. Nu staan wij voor een nieuw tijdperk, voot de lianteering van nieuwe vormen, moge mijn herinnering aan den geest, die ons, als katholieken, bij het politieke werk moet be zielen, door uw vergadering beschouwd wor den als een welbewusie plicht mijnerzijds, de vergaderingen van dezen Partijraad en hei werk der andere partij-organen te plaatsen ">n d'en waren grondslag, waarop alléén, wij. 10 Verlicht volgde Magdalena de kamenier over den met marmer bekleeden vloer der trap langs naar de vlieringkamers, die ge deeltelijk, als het huis overvol was, tot lo geerkamers voor weinig verwende gasten gebruikt werden. Niet hoog was het vertrek, maar sierlijk «n elegant het ameublement. Voor Magda- .gna was het rijk. De vensters, met de hel dere, geurige gordijnen, zagen uit op den tuin en men hoorde beneden het klateren van een fontein, die in een prachtig marme ren bekken nedervie! Er was in de versie ring" dezer kamer niets, dat het oog ver blindde door glans en veelheid, nochtans ia- er in de rangschikking en in de keuze der kleuren, in de volkomen harmonie van het eenvoudig sierlijk huisraad, van de nette toilettafel en het groene tapijt lot bet zij- den deksel van hei bed. een zeker iets, da! het oog weldadig aandeed, dat aan dit ver trek een karakter gaf, hemelsbreed verschil lend met dat- van het kamertje, dat zij in de pastorie had bewoond. Zij was een vreemde wereld ingetreden. #lleen en onbeschermd en deze plaats zou haar eigendom zijn, voor eenigen tijd het toevluchtsoord harer vreugde en smart. Smart. o neen, Magdalena schudde bij deze gedachte als afwerend het blonde hoofd; in deze nétte, vertréuweliike omgeving kor, alleen de vreugd wonen, evenals in haar hart de hoop. Het theeuur, waartoe zij na eenigen tijd weder naar beneden geroepen werd, ging snel voorbij onder aangename gesprekken, want Magdalena mocht spreken van .haar tehuis. De gravin had tact om te vragen en het jonge meisje verhaalde openhartig on met vuur van hare kindsheid cn van haar leven in de pastorie, van hel leed, dat zij reeds had ondervonden en van den vroolijken moed. waarmede zij nu, steunend alleen op zichzelve, de wereld binnentrad. Er lag een zoete, kinderlijke bekoorlijkheid in haar vertrouwen op de menschen, een zoete le venslust, een verlangen ofn vreugde te ge ven en te nemen. Toen men reeds laat in den avond, haar vrijliet en zij zich weder in hare nette kleinte kamer bevond, toen eerst durfde zij zich ge heel overgeven aan de indrukken, dien dag door haar ontvangen en voor het eerst het genot der eenzaamheid genieten. Zij gedacht de geliefden, die zij had ver loren, de stille vriendelijke pastorie, die haar gelukkig tehuis was geweest. En terwijl die daar verrees voor haren geest, zoo vreedzaam en vertrouwelijk, terwijl weide en woudzoom met de vergeten kinderspe len hare herinnering machtig aandeden, daar trad uit deze schilderij de gestalte van Richard helder en helderder te voorschijn, totdat zij het van licht stralend middenpunt werd. Verlangen en herinnering overbrug den de veste en duizend innige gedachten togen die brug over in haar avondgebed. Het was laat, toen zij de lamp uitblies en het zijden dek over zich heentrok zii droomde haar eersten droom onder vreemd dak. Maar die droom, zij was noch zoet noch zacht, den indrukken dien dag ontvangen, verwarden zich en weefden zich in elkaar tot een bont beeld en beklemden haar het hart. Zij voer op het verre schitterende meer, waar zij voorbijkomen was, zij hoorde Horteose roepen: Ariadne, Ariadne! Wel wilde zij zeggen, wie zij was, maar ii kon zich haren naam niet herinneren, zi' keek om hulp zoekend, om hulp smeekend naar de ffastorie, maar de zee werd plotse ling woelig, de golven omspoelden haar al hooger en hooger en vol angst zag Magda lena haar tehuis in de golven verzinken. HOOFDSTUK IV. De gloeiende zon, die op den middag de levendigheid van het Markusplein te Vene tië in de koele schaduw zijner paleizen -terugdrijft, begon te dalen en van liever lede vulde zich het prachtige plein met een "aar lucht en koelte smachtende menigte die bewonderend, pratend en genietend of 'oor de koffiehuizen zat, of in bonte rijen zich door elkander heen bewoog. Schoone bloemenmeisjes met donkere als katholieke staatsburgers, onze eenheid kunnen -vinden en behouden. Die eenheid, clawas toch het doel dei reorganisatie! Dai -Oei bereiken wij nimmei met den vorm all In. dat doel bereiken wij alléén, v/anneer de chiktste vorm v-ordt bezield door den goeden geest! De geschiktste vorm. Heeft ons de reorga nisatie dien gebracht? Niets is volmaakt in deze wereld. En daarom zal de reorganisatie het ook wel niet geheel wezen. Laten wij dat gerust bekennen. Maar in ieder geval heeft het niet ontbro ken aan ernstige en prijzenswaardige en vet- dienstvolle pogingen, om het beste te berei ken, wat op dit oogenblik te bereiken was. Laten wij, die thans geroepen zijn in den gegeven vorm te werken, laten wij trachten dier» vorm zoo goed mogelijk te handteeren. Daarover ook nog een dhkele gedachte. Daar is vooreerst: de Algemeene Vergade ring der R.K. Staatspartij, die in art. 12 lid, den naam Partijraad heeft ontvangen. Hier en daar heeft men gefluisterd: „plus que qa change, plus que qa reste le même chose." Inderdaad, wanneer wij oppervlakkig de zaak bezien, gelijkt deze vergadering veel oj- de oude Bondsvergadering. En wanneer wij dit geldt vooral voor de leiders der R. K. Staatspartij, maar toch ook voor u allen hiet aanwezig wanneer wij ons niet inspannen om de gedachte, die aan den Partijraad ten Grondslag ligt, te begrijpen, te beleven, en daarnaar te handelen, inderdaad, dan dreigi het gevaar, dat de fluisteraars in het gelijk worden gesteld. Wij moeten ons dus goed bezinnen over onze taak, en goed doorzien den geheel an deren opzet, die deze vergadering kenmerkt. Die groote verandering is zoo tvpeerenc lot uiting gekomen bij de aanwijzing dei stemgerechtigde aigevaardigden naar deze vergadering. Geschiedde deze vroeger tel kens voor iedere bondsvergadering, thans is de aanwijzing van kracht voor een bepaald aantal jaren. Het voordeel dus van den fac tor der continuïteit, die bevruchtend werken zal. Geschiedde die aanwijzing weleer onopge merkt, slechts onder de aandacht van een betrekkelijk kleinen kring van personen, thans stond zij over hel geheele land in het teeken eener bijzondere, verheugende be langstelling. Hier is dus duidelijk iets gewijzigd. He: gewichtige belang dezer afvaardiging is dui delijk doorgedrongen tot de groote massa en het gewijzigde karakter der afgevaardigde personen springt in de samenstelling der af vaardigingen in het oog. Met voldoening mag worden erkend, dat overal met bijzondere zorg en met oprecht goeden wil is gepoogd, de veelbesproken veelzijdigheid te betrachten. De samenstelling van het stemgerechtigd deel van den Partij raad, die over het algemeen bevrediging heeft gewekt, is het eerste bewijs, dat het doel der reorganisatie is begrepen en aange voeld. Wat nu betreft de taak van den Partijraaa, ongetwijfeld loopt deze voor een deel paral lel met die der vroegere Bondsvergadering. Eene partijorganisatie is, en moet zijn, eenerzijds een verkiezingsmachine, een appa raat, dat het in art. 2 sub c van het Partij reglement gestelde doel nastreeft: „hel be vorderen van de verkiezing van leden der Staatspartij in de vertegenwoordigende licha men"; anderzijds een instituut, waarin het leven der politieke partij kan uitgroeien, en dan uitbloeien, in een weloverwogen partij program. Welnu, was de oude Bondsvergadering, orgaan van den federatieven Bond van R. K. Rijkskieskringorganisaties, vóór alles een Verkiezingsapparaat zeer belangrijk en hoogst nuttig werk heeft het verricht, vooral in den tijd der invoering van E. V. en Vrou wenkiesrecht, de Partijraad moet die functie slechts vervullen in die mate als be slist noodig is voor het nemen van'gewich- tige én ingrijpende besluiten om de verkie zingsmachine goed te doen loopan. Ik denk hier allereerst aan het Kiesreglement, be doeld in art. 22 van het Partijrcglement. Voor de uitvoerende maatregelen echter, te dezer zake noodig, móet het Partijbestuur naar voren treden, en onder zijn hoede en verant woordelijkheid nemen den practischon goe den gang der verkiezingsmachine. De Partijraad houde echter zijn aandacht vrij voor den groei en de ontwikkeling van het politieke leven, voor de behandeling der 'roote politieke vraagstukken, welke'behan deling dan te zijner tijd moet leiden tot een 'tegelijk voorbereide vaststelling of aanvul ling van het Partijprogram. Deze wijze van werken brengt een gevaar mede, dat wij onmiddellijk goed onder het oog moeten zien, wil niet dc Pytijraad zijn eigen arbeid tot vruchteloosheid doemen. Dit rtevaar is: het worden eener doublure van een Tweede Kamer, 't spelen van „een Roomsch Parlement." Laten wij het ronduit bekennen, dat de aanleiding ont tol die fout te vervallen, wél aanwezig is. De Partijraad is er! Prachtig Ik wil dit of dat graag bereiken. Het ligt op staatkundig terrein. Laat ik trachten punt via de Rijkskieskringorganisaties in den Partijraad te brengen. Die moet het dan maar eens uitmaken en zich er over uitspre- l'en. De een heeft dit stokpaardje. De ander dat. En ziedaar het gevaar, dat uwe vergade ring zich gaat verdrinken in allerlei onder- deelen En gesteld al, dat uwe vergadering zich over die onderdeelen uitspreek!: wrat is dan bereikt? Niets dan tijdverlies, en ver mindering, althans versnippering, van aan dacht, die zooveel beter en nuttiger voor ir.der werk ware besteed. Moeten die stokpaardjes, waarvan ik sprak, 'an tnaar zonder meer op stal gezet worden? Of laat ik liever niet van stokpaardjes spre ken, dit heeft een beetje een onaangenamen bijklank. Laat ik zeggen: moet de van ondei op komende belangstelling voor de klei nere detail-vraagstukken van staatkundigen aard, moet die belangstelling worden dood gedrukt? Neen, in 't geheel niet. Die bclang- - Jelling worde geleid zóódanig, dat zij zich uiten kan in de Algemeene Vergaderingen der Rijkskieskringorganisaties Wanneer daar dan Kamerleden worden ge- noodigd, kan vaak onmiddellijk een opkla rend antwoord, een voldoening wekkend be scheid worden gegeven, i an uit den kring der practische politiek, Het Partijreglement is in principe rentraliseerend, in den organisatie- smachtende oogen, talrijke kooplieden in met schelpen versierde of kleine uit ivoor gesneden voorwerpen en gesuikerde vruch ten, zangers en zangeressen, die om een liefdegift vroegen, zij allen herkenden met zekere blik in de opwandelen beluste menigte, den vreemdeling, die verrukt en vervuld door de heerlijke omgeving minder afdingt en lichter geneigd is tot geven, dan de ingezetene, voor wie die pracht een dagelijksche gewoonte is. Uit een der winkels onder de boog vormige openingen, kwamen twee vrouwen, die naar de Piazetta gingen. De oudste wier jeugd reeds lang voorbij was, verried in scherpe, maar goedaardige trekken het Ro- nieinsche type. Boven den adelaarsneus schitterden een paar doordringende zwarte oogen en het door grijze haren omlijste gelaat had de bijna houtbruine kleur, die de tint der Romeinsche vrouwen in den ouderdom aanneemt. De jongste had de grens der kindsheid bereikt, een half- ontloken bloem. Op hare zachte trekken lag een verrukkelijke gloed en frischheid, die iederen ontvangen indruk trouw en on bewimpeld in de donker gloeiende oogen weerkaatste. De Piazetta was tamelijk ledig, de lachen de blikken van het jonge meisje volgden het spel, of wat hel spoedig werd, de kloppart' an twee knapen, die vechtend om het bezit van een stuk watermeloen, een goed onderwerp voor een schilderij van Murillo zouden geweest zijn. Eindelijk overwon de sterkste der beide knapen; hij ontnam met een krachtigen ruk aan de bruine hand van zijn kameraad de verbodene vrucht, maar liet daar een verzegelden brief vallen, zon der bij de haastige vlucht daarop acht te slaan. Buiten zichzelven van woede raapte dc beroofde dien op, rukte hem bliksemsnel uit elkander en frommelde hem ineen als een bal, dien hij zijnen: aanvaller nawierp, zonder hem te treffen. Met het verscheur de couvert in de hand school hij de vrou wen voorbij, zijnen aanvaller na in het men- schengewoel op het Mark'usplein en was weldra verdwenen voor de oogen van hen, die hem nastaarden. Het jonge meisje stiet in het voortgaan met den voet tegen den in elkaar gefrom- mclden brief en raapte dien op. Hoe jammer zeide zij met een klankvolte melodieuze stem, hoe jammer!! Wellicht wordt naar dezen brief reikhalzend ver langd en nu komt hij nooit terecht, en hoe groot voegde zij er met kinderlijke ver bazing bij, drie, vier, vellen! De schrijver heeft zich zooveel moeite gegeven! „Werp dal papier weg, Theresa," zeide de oudste dame, „wat wilt gij toch met dien vreemden brief?" „Het is Duitsch schrift," ging het jonge meisje voort zonder acht te slaan op deze vraag, „juist zooals de brieven, die papa van signor Ricardo ontvangt Ik za! hem medenemen, tante Lorenza, wellicht kan papa er in zien voor wie hij bestemd is De dame trok de schouders op en ging verder; zij wenkte een gondelier en besteeg vorm echter practisch decentraliseerend. fa dit kader van decentralisatie past een be. boórlijke zelfstandigheid van den Rijkskies kring. Deze moet geen onbeduidend orgaan worden, in 't niet verzinken nu eer Partij- -aad is geschapen. Integendeel, zou ik willen zeggen. De Rijkskieskringorganisaties hebber, haar eigene '.aak te vervullen, te zorgen voor een opge wekt politiek leven in eigen gebied, en te zijn ieder een belangstellingscentrum voor bet werk van den Partijraad. Doen juist zii kunnen door het tactvol opvangen van het „kleine werk" den arbeid van Jet Partij- -aad mede helpen doen slagen- Bovendien wordt zoodoende aan de Alge meene Vergadering der Rijkskieskr.-ngen -cn stuk politiek werk gegeven, dat bij een luiste vervulling tot den bloei dier organen onge twijfeld zal bijdragen. De Partijraad moet nuttig zijn voor do Partij! Omtrent de groote staatkundige vraag stukken en problemen spreekt Je Partijraad na ernstige voorbereiding en rusiige discus sie zich uit. Dan weet het Katholiek kiezers volk, waar het zich aan te houden heeft. Dan ziet dat kiezersvolk hoe ernstig en. iegelijk die gewichtige vraagstukken worden behandeld in het hoogste orgaan hunner Partij, en dit zal ziin neerslag vinden in de lagere regionen der Partij, hij de individueele kiezers, de lecen der Staatspartij. Dan groeit het politieke leven onder de onzen op onder de aandachtige zorg van den Partijraad, die wikt en weegt, studeert en onderzoekt, de waardevolle adviezen hoort van zijn adviseerende leden, wien steeds en altijd het algemeen belang, grootste gemeene deeler der individueele en groepsbelangen voor oogen staat. Dan treedt de Partijraad niet op bet terrein der Katholieke Tweede Kamerfractie, doch laat aan deze de practische toepassing van de punten van het programma over. Zoo zie ik de taak Uwer vergadering. Be langrijk en gewichtig, veel belangrijker en ge wichtiger dan die der oude Bondsvergadering die immers nooit zoo met opzet en nadruk voor deze vormende, en vraagstukken op- lossende taak is gesteld geworden. Zóó opgevat, is het „plus que qa change, plus que cela reste même chose" allerminst van toepassing. Zóo opgezet, is ook tegelijk verklaard het voorzitterschap van uwe vergadering, dat straks wordt gelegd in de handen van den voorzitter der Tweede Kamerfractie. „Bij den leider dqr Katholieke politiek in het Parle ment behoort ook de leiding van' het hoogste orgaan der partij en daarmede de algemeene politieke leiding te berusten." Aldus zegt het rapport der reorganisatiecommissie. Dit voor zitterschap past alléén bij een Partijraad, die zijn taak opvat, zooals ik u die schetste. Daarnaast blijft nog veel te doen over. En hiermede kom ik aan de andere Partijorga. nen; het Partijbestuur en Dagelijksch Bes.uur. Deze beide organen hebben allereerst, naar mijne meening. de zorg, Hat de Partij- Taad worde in staat gesteld, zijn arbeid vruchtbaar en nuttig te verrichten. Deze taak is daarom van zoo groot belang, omdat van eene goede voorbereiding der Partijraadver- gaderingen het weislagen der geheele huidige ■•eoranisatie afhangt. Het kiezen der te be handelen onderwerpen, het aanwijzen der in leiders, de regeling der wijze van behande-- ling, het eenheid en doel brengen in die be handeling, het werken naar een goed voorbe. ieid partijprogram, ziet daar een hoogst gewichtige taak. Maar voorts: er is nog meer te doen! Men kan wel eens wat minachtend praten ovet „het verkiezingsapparaat." Hoe verkeerd ge zien is dit. Dat apparaat is absoluut nood zakelijk om in concreto te bereiken, wat men noodig heeft om in het Parlement een voor onze partij in het belang-des lands, zoo groot mogelijken invloed op den gang van zaken te verzekenen. Daar wordt door velen, eenvoudige rdenschen in den lande, met groote opoffering en toewijding hoogst waai- deerbaar werk verricht, dat eerbied afdwingt. Men kleineere dit werk niel! Welnu, aan dat verkiezingswerk heeft het Partijbestuur zijn volle aandacht te schenken. De samenstelling uit afgevaardigden van alle Rijkskieskringorganisaties waarborgt het con. tact met deze organen. Daar is de propaganda-zorg. De zorg voor een opgewekt leven in alle geledingen fier partij. De voorlichting aan de kiezers, voor zoover deze naasi het waardeerbare werk der R. K. pers noodig is. Het Partijbestuur is beladen met zeer be langrijk werk van uitvoerenden aard, en het mag niet schromen zich daar geheel vóór te zetten en den goeden gang der geheele Partij over geheel het land met zorg gade te slaan. En de eerste taak van het nieuwe Partij bestuur zal daarbij moeten zijn leiding te ge ven aan den arbeid noodig voor de oprich ting en instandhouding van een partijbureau. Rest nog het Dagelijksch Bestuur. De in stelling van dit orgaan is bedoeld als eett vliegwiel voor 't geheele Partij-apparaaai. Het kleine getal zijner leden maakt het con- tact en het vergaderen gemakkelijk. Dit or gaan zal bij wijze van spreken nimmer mogeu rusten, alles wat op het politieke erf ge schiedt, nauwkeurig moeten nagaan. Daar waar spoedig ingrijpen noodig is, kan ^it kleine bestuur zijn invloed ten goede on»'er- eigen verantwoordelijkheid uitoefenen. De Partijbestuursvergaderingen vinden op hare beurt hare voorbereiding in het Dag. Be stuur, waardoor die bijeenkomsten des te beter zullen slagen en nuttig zijn. Initiatief, voorbereiding, nauwleitend zien op alle politieke gebeurlijkheden ti contact met de practische politiek. Zoo zie ik de taak van het Dagelijksch Bestuur, waar aan uiteraard ook een groot deel uitvoerend werk is toevertrouwd. Moge onder Gods zegen onze arbeid ge tijen! Hij strekke tot verheffing van het staat kundig leven in het Katholieke Volksdeel en zij daarvoor ook ons Vaderland tot heil! Eenige vrienden van den overleden jongen letterkundige Gerard Bruning hebben het denkbeeld opgevat, zijn nagedachtenis te eeren door een eenvoudig gedenkteeken op zijn graf. (Msb.) met hare jonge gezellin het slanke, zwarte vaartuig, dat op haar gewacht had. Rechts en links vlogen de gondels voorbij, in pijl snelle vaart, maar niet zoo snel of hier en daar trof een bewonderende blik het jonge meisje, waarop zij zelve geen acht sloeg, maar die niet verloren gingen voor do oudere dame. Na korte vaart legde de gondel aan voor een der paleizen, die zich in tooverachtige schoonheid weerspiegelden in het stille water. Terzelfder tijd verscheen een bediende in eenvoudige livrei op de hooge stoep en hielp het jonge meisje uit den gondel waar bij zij niet een hoofdknik afscheid nam van hare gezellin, die verder voet. Toen de zware deur achter het ionge meisje gesloten was, besteeg zij de mar meren trappen, die naar de eerste verdie ping leidden en klopte aan een hooge, met eikenhout ingelegde deur. Een zware stem riep op gedempten toon: Binnen! en de jonge dame stond tegenover een oudachtig man, die gezeten was aan een met papieren en schriften bedekte tafel. Hij kon omstreeks vijftig jaar oud zijn en de trotsche houding der statige gestalte, die zich oprichtte bij het binnentreden van het jonge meisje, kwam volkomen overeen met de uitdrukking van het fijnbesneden gelaat. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 13