Brieven uit Duitschland.
De beteekenis der reorganisatie der
R.-K. Staatspartij.
De liefde van een
kunstschilder.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Vierde Blad Zaterdag 23 October 1926
Het compromis met de Hohenzoliern.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
Duitschland en het internationale staalkartei. De nieuwe Oosten-
rijksche regeering in actie. Zuivering der politieke zeden.
FEUILLETON.
KUNST EN KENNIS."
Gerard Bruning,
Berlijn, 21 October 1926.
Eindelijk dan is er een einde gekomen aan
den strijd om het compromis, inzake de be
zittingen van het voormalige Pruisische ko
ningshuis, tusschen den ex-keizer en den
staat Pruisen. De andere Duitsche staten en
staatjes hadden bijna alle reeds lang een
overeenkomst met hun vroegere vorsten ge
troffen, zonder het spektakel, dat eerst ver
leden jaar de Communisten begonnen te ver
wekken. Het bleek den Moskoviten een
prachtig agitatiemiddel. De bijval, dien ze in
tijden van algemeene verarming vonden in
wijderen dan communisiischen kring, met hu»,
eisch tot confiscatie van al het bezit dei
vroeger regeerende vorstenhuizen, „ten bate
van armen en zieken" 't klinkt zoo schoon
deed ook spoedig de sociaal-democraten
bij dit gevaarlijke relletje dapper meewer
ken. Zelfs leidende democratische bladen
hieven ten profijte van het „Geschaft det
A. G." niet achter en propageerden de com
munistische idee, recht tegen het principe
in der democratische partij, wier organen zij
notabene zijn.
Ja, ook zelfs in Centrum-kringen, ondanks
vermaan van het Doorluchtig Episcopaat,
vond de communistische oproep nog luide
echo's, 't Is te betreuren, maar 't was fe vet.
klaren, waar zoovelen uit alle klasen der sa
menleving tot den bedelstaf zijn gebracht.
Zoo kwam het referendum tot stand en zou
kon de onteigeningseisch nog zoo untzetteno
veel stemmen op zich vereenigen; wel niet
genoeg om het referendum te doen slagen,
maar toch opzienbarend in een Rechtsstaat;
14 millioen van de 39 millioen stemgerech
tigden hadden aan den communistischen op
roep gevolg gegeven.
Er loeide een storm gedurende die dagen
en het is wel merkwaardig, hoe onmiddellijk
daarop de gemoederen tot bedaren kwamen,
behalve dan bij de communisten, de eigen
lijke verwekkers van al die onrust.
Samen met de andere partijen gingen de
sociaal-democraten weer rustig nasn tffelen
wat wel met een compromis kon worden be
reikt.
Men bedenke dat de quaestie tusschen de
Hohenzollernes en den Staat Pruisen al zeven
jaren zwevende was, voordat communisten e».
soci's met hun verlangen naar een volksstem
ming kwamen.
De beslissing inzake alle eigendom-geschil
len tusschen ex-koning en staat bleef nog
„verfassungmassig" bij de Rechtbank. Een'
voorstel in den Rijksdag van den democraat
Koch, om deze zaak aan de bevoegdheid van
den Rechter te onttrekken, werd destijds af
gewezen; wel werd een „Sperrgesctz" aange
nomen, waarbij'behandeling door de Recht
bank tot begin 1927 werd opgeschort. Langs
wettelijken weg zou den Hohenzoliern be
langrijk meer zijn toegewezen dan zij nu dooi
het compromis verkrijgen. Maar hoe lang zou
die weg zijn en hoe doornig! Deze overwe
ging bewoog hen wel tot groote gematigd
heid, want, terwijl verleden jaar nog de Staat
geneigd was tot een vergelijk te komen,
waarbij hun voor een waarde van 185 mil
lioen Goudmark aan landgoederen, kastee
lten en baar zou worden toegewezen, ont
vangen ze nu ongeveer „slechts" 92 millioen,
waarbij 15 millioen Goudmark baar. De
familie zit dus niet direct op zwart zaad.
Dit compromis tusschen den vertegenwoor
diger van Wilhelm II en den Pruisischen mi
nister van Financiën getroffen, werd nu dooi
den Landdag bekrachtigd.
Alleen de communisten stemden tegen; ze
stemden tegen alles, zooals dat braven com
munisten betaamt.
Toen een paragraaf in stemming kwam,
waarbij het vorstenhuis ontnomen wordt zijn
recht op betaling door den Staat uit de ba
ten der geërfde Kroongoederen.stemden
ze óók tegen!
Ze werden natuurlijk hartelijk uitgelachen.
Je kan evengoed een koe uitlacnen.
Terwijl het geheele wetsvoorstel werd aan.
genomen door de midden- en rechter-partijen,
onthielden de sociaal-democraten zich vau
stemmen, zeker als ze waren, dat ook zon
der hen de zaak nu eindelijk tot „een goea
einde" zou komen. Na hunne vroegere luid
ruchtige propaganda voor algeheele onteige
ning, konden ze moeilijk vóór stemmen en
stemmen tegen de voorstellen hunner in
meerderheid sociaal-democratische regeering
ging ook niet; waarbij het hun lang niet on
verschillig was, dat een quaestie tot oplos
sing kVam, die telkens weer aanleiding tot
groote onrust had kunnen geven.
Den communisten is nu ten minste dit agi
tatie-middel ontnomen. Ze hadden tr zich
zooveel van voorgesteld. Kwamen niet hon
derdduizenden achter hen aangeloopen, zoo-
sis al die arme, onnoozele kindertjes echter
den boozen, zoetfluitenden rattenvanger van
Hameln. Toen ze zagen, hoe gauw hun zoet
gefluit zijn bekoring verloor, begonnen ze
weer naar hunnen aard te schelden en te
razen. Wat ze gedurende de laatste zittin
gen van den Landsdag hebben uitgehaald,
laat zich „parlementair" niet beschrijven.
Als 't inderdaad mogelijk was, dat, zooals
men wel eens zegt, een mensch uit pure
kwaadaardigheid uil zijn vel kan springen,
ofwel door woede en nijd uit elkaar kan spat
ten, dan zou de heele Communistische Lands
dagfractie zich verleden week hebben op
gelost in grootere en kleinere vlekken aan
de wanden van de zittingzaal dezer Hooge
Vergadering. H. L.
ontevreden zijn met de besluiten ven het
congres van Bordeaux, hebben gedreigd uit
de partij te zullen treden en een nieuwe
fractie te vormen.
Indien zij hun dreigement uitvoeren, zul
len zij in de Kamer een coalitie vormen met
de socialisten. Voor de regeering bestaat
echter geen onmiddellijk gevaar.
De nieuwe Oostecrijksche regee
ring.
In een vergadering van het bestuur van zijn
partij, heeft dr. Seipel dezer dagen zijn aan
vaarding van het bondskanselierschap afhan
kelijk gesteld van drie voorwaarden; onioo-
waardelijke discipline van de partij, subordi
natie van de provinciale gouverneurs aan de
centrale regeering en ten derde: scheiding
van politiek en zakenwereld. Ook in zijn
korte programrede heeft de nieuwe bonds
kanselier gezinspeeld op de noodzakelijkheid
van een schoonmaak op dit laatste gebied,
met de woorden, dat de laatste uitwassen
van den inflatiestrijd geliquideerd behooren
te worden en dat politiek en zaken beslist
gescheiden moeten worden.
Een eerste maatregel in deze richting is
reeds genomen. Blijkens een telegram heeft
de ministerraad besloten allen ambtenaren
conform de rede van dr. Seipel, te gelasten
aan de kanselarij rapport uit te brengen over
elke mondelinge of schriftelijke interventie
bij hen van de zijde van politici. De maatre
gel slaat ook op de ministers zelf.
DE GRENZEN VAN LABRADOR.
Gisteren is voor den Privy Council de be
handeling begonnen van een geschil tus
schen Canada'en Newfoundland, over t be
zit van meer dan 100.000 vierkante Engel-
sche mijlen van Labrador, een gebied, dat
van groote waarde kan worden met het oog
op zijn bosschen en zijn mogelijkheden tol
het ontwikkelen, van electriciteit d°°r
waterkracht. Het geschil bestaat al twintig
jaar en heeft den beiden regeeringen reeds
200.000 pond sterling gekost. Men verwacht
dat de zaak voor den Privy Council drie
weken zal duren.
De zaak betreft de grens op het schier
eiland Labrador en draait hoofdzakelijk om
de beteekenis van het woord „coast (kust),
dat volgens Newfoundland een landgrens
kan beteekenen en volgens Canada iels dal
dichter bij de zeekustlijn ligt.
Newfoundland had aan handelsonderne
mingen rechten verleend tot hout- en
bosch-exploitatic in Labrador. De Cana-
deesche provincie Quebec bestreed dit
recht en ging zelfs zoover, dat ze het hout
in beslag nam. Dit leidde tusschen 1890 en
1900 tot een proces, dal gestuit werd ont
de zaak voor den Privy Council te kunnen
berengen.
Dit is het grootste proces, ooit door een
Engelsch tribunaal aanhangig gemaakt, ge
schiedenis en aardrijkskunde spelen er een
groote rol in. Het dossier bestaat uit acht
dikke deelen met documenten en kaarten.'
Duitschlands positie in "het
internationale staalkartei.
Over Duitschlands positie in de interna
tionale staaltrust worden door toonaan
gevende kringen mededeelingen gepubli
ceerd, die gedeeltelijk dienen ter corrigee
ring van mededeelingen, die in de buiten-
landsche pers werden gedaan. Zoo is België
b.v. in de continentale overeenkomst niel
cpgenomen. Onjuist is hef cok, dat het
con'ingent ijzer, dat Lotharingen en Luxem
burg leveren, zonder belasting of onder
bijzonder voordeelige belastingvoorwaarden
naar Duitschland wordt geëxporterdd. Hetj
Luxemburgsche IJzerconfract, dat medio;
,1925 een punt van overweging uitmaakte j
maar nimmer afgesloten is, vormde in Brus-
sel geen punt van discussie. Alleen met j
betrekking tot den invoer van Saarijzer
Zuilen de belastingbepalingen voorloopt? j
worden oogeheven. Eene definitteve regeling
is echter nog niet tot stand gekomen.
De bepalingen van het staalkartei, die de
bescherming der in'and^che industrie bevat
ten, zijn herhaa'de'ijk verkeerd uitgelegd.
Van eene dergelijke bescherming kan alleen
gesproken worden, voerzoover het de Duit
sche markt betreft. Luxemburg en België
kunnen dus b.v. ook aan Frankrijk leveren
en omgekeerd. Daar België builen het ver
drag staat, bes'aat wel de mogelijkheid van
levering vanuit België naar Duitschland.
Men acht deze mogelijkheid echter niet van
groote beteekenis, daar de BcHische uitvoer
naar Dui'schland door verschillende oorza
ken zeer beoerkt blijft.
Wat het kleine percentage betreft dat
Duitschland van de totale pre -'u-J ont
vangt, dit heeft zijn oorzaak in» het teit dat
men de productiecijfers van eerste
kwartaal 1926 als maatstaf nam vcor h tgeen
Duitschland toebedeeld zou w order Van
Duitsche zijde moest men te meer protes
teeren tegen ''-.te wijze van verde ling,
daar geconsta'.end werd, dat de staalfabri-
cage der aangesloten landen in het eers'e
kwar'aal 1926 slechts 24.5 millioen ton heeft
bedragen, terwijl men bij de onderhande
lingen te Brussel uitging van eene fabricage
cn daarmede de mogelijkheid van verkoop
san 28 mi'lioenen ton, waarbij men reken'ng
hield met den terugslag der Engelscbe staking
en van meening was, dat deze voor de aan
gesloten landen nog wel geruimen tijd zou
duren. Men ging verder van de veronder
stelling uit, dat Engeland na beëindiging
der Engelsche staking in verhoogde mate
ijzer en staal' noodig zou hebben, te meer
daar op heden een kunstmatige terughou
ding te constateérèn is.
Echter werd de stopzetting der Engelsche
-taalproductie in de verste verte niet gedekt
door leveringen vanuit de verdragslanden.
Overigens gelooft Uien aan eene uitbreid'ng
van hel afzetgebied van staal op de wereld
markl. De afnemers van staal hadden tot nu
toe rekening moeten houden mei de moge
lijkheid eener voortzetting der valutadum
ping. Het tol stand konten van de staaltrust
heeft deze berekeningen overboord gewor
pen en.de s'aalmarkt zal daar van nu af aan
van profifeeren.
Het zal nog moeten blijken of deze be
oordeeling der markt juist is en of na de
beëindiging der Engelsche staking werkelijk
de consequenties zullen plaats vinden, die
men in Brussel heeft voorspeld en verwacht.
Het Britsche mijnconflict.
Het bestuur van den Mijnwerkersbond
heeft gisterenmorgen een samenkomst ge
had met den raad van het Vakverbond no
pens den steun, aan de-stakende mijnwerkers
te verleenen.
De campagne van Cook in de Midlands
is volgens de „Evening Standard" mislukt:
de arbeiders keeren weer naar de mijnen
terug. In de eerste drie dagen dezer week
was hel aantal arbeiders, dat in Notting
hamshire en Derbyshire werkte, met ruim
11.000 verminderd. Gisteren waren er echter
weer 1800 meer aan het werk dan den dag
tevoren.
Cook heeft aan de E. S. gevraagd er nog
eens met nadruk op te wijzen, dal hij nog
altijd gaarne zal confereeren over een natio
nale regeling met de mijneigenaars cl me;
ieder, die bevoegdheid heeft om te onder
handelen
Dre'gende splitsing in de Fransche
rad. soc. partij.
Ongeveer dertig leden der uiterste linker
zijde in de radicaal-socialistische partij, die
Voor Newfoundland trad gisteren Sir
John Simon op, die zich ter toelichting van
zijn betoog van kaarten bediende, o.a.
oude, dagteekenende uit den tijd, toen in
1762 de Fransche regeering aan George III
de dominions in Noord-Afrika ten O. van
de Mississipi afstond.
HET DRAMA TE WEST BURTON.
Voor den lijkschouwer heeft de zoon van
kolonel Wray te Wesl Burton, die verdacht
wordt zijn vrouw en zijn anderen zoon te
hebben doodgeschoten en na een poging tot
brandstichting zichzelf van het leven te heb
ben beroofd, verklaard, dat zijn vader, 'die
oud-ktflonel der mariniers was, tijdens der
oorlog zenuwziek was geworden. De vader
scheen tegenslag te hebben gehad met iets,
waarmee hij veel geid had denken te ver
dienen. De broeder was temeergeslagc:.
omdat hij geen werk kon krijgen,
DE INCIDENTEN IN HET BEZETTE
GEBIED.
De „Oberprasident" van het Rijnland
heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin
de Pruisische regeering in overleg met de
rijksregeering de bevolking van het be
zette gebied in verband met de verschil
lende betreurenswaardige botsingen met de
bezetting nogmaals aanspoort zich beschei
den en bezonnen te gedragen.
STORMSEINEN AAN DE BELGISCHE
KUST.
In navolging van wat sedert jaren in ons
land gebeurt, zullen ook te Ostende, Nieuw-
poort, Blankenberghe en Zeebrugge storm-
seinen des nachts gegeven worden, teneinde
de visschers, welke van plan zijn uit te va
ren, vo.or komend slecht weer te waarschu-
EEN INTERPELLATIE IN DE BELGISCHE
KAMER,
Drie socialistische Kamerleden hebben een
interpellatie aangevraagd om de regeering te
verzoeken den uitvoer van de allernoodigste
levensmiddelen stop te zetten.
DE POLITIEKE MOORD TE LEMBERG.
Het „Berl. Tag." verneemt nader van zijn
correspondent te Warschau, dat het onder
zoek inzake den moord op den inspecteur
van het onderwijs Lobinski, te Lemberg, ge
leid beeft tot de ontdekking van een Oekra-
'iensche terroristische organisatie, waartoe
jongelui van 17 tot 24 jaar behooren. Een
groote hoeveelheid ontplofbare stoffen is ge
vonden. Tot dusver zijn drie Oekraiiensche
studenten gearresteerd. De misdaad is ge-
oleegd door deze fascistisch georiënteerde
Oekrajiensche militaire organisatie, die haat
centrale, volgens de Poolsche bladen, in Ber
lijn zou hebben.
Volgens Oekrajiensche mededeelingen
heeft Lobinski in de jaren '25 en '26 in het
district Lemberg honderden Oekrajiensche
volksscholen gesloten.
In de eerste zitting van den Partijraad
heeft de Bondsvoorzitter heden de volgende
rede uigesproken:
Dames en Heeren!
Nu de reorganisatie van het R.K. politieke
lichaam van federatieven Bond van Rijks-
kieskringorganisaties tot een landelijke partij
organisatie van de individueele R. K. kiezers
haar beslag heeft gekregen, is er aanlei
ding het volbrachte werk nog eens tè over-
schouwen de beteekenis tr van naar vo
ren te brengen.
Wel is de reorganisatie nog niet geheel en
al gereed. Ik noem bijv. het Partij-secreta
riaat en dezcifs opbouw, de goedkeuring der
verschillende reglementen der lagere organen
de oprichting der Kiesvereeniging ien behoe
ve van de verkiezing van leden der Eerste
Kamer der Staten-Generaal en het kiesregle
ment.
Maar de hoofdorganen der partij zijn thans
geconstitueerd: Partijraad, Partijbest tur en
Dagelijksch bestuur. Dat werk is volbrach).
Staande voor den aanvang van het werk
van het hoofdorgaan der R.K. Staatspartij,
len Partijraad, past het ons te overwegen en
uit te stippelen, hoe wij onze taak zullen op
vatten, wat de vrucht der reorganisatie zijn
kan ja, zijn moet willen wij van eer.
geslaagde reorganisatie kunnen spreken.
Ongetwijfeld ligt in het rapport der reorga
nisatie-commissie in hoofdzaak een en an
der besloten. Men kan daar lezen wat de
bedoeling der voorgestelde plannen is, en hoe
de practische marschroute zijn moet.
Nu wij niet staan voor plannen, dpcii de
werkelijkheid voor ons hebben, veroorlove
uwe vergadering mij om, met eigen woorden
en eigen kijk op de zaken nog eens in 't kort
te zeggen, wat ik van de toekomstige functio
neering onzer gereorganiseerde R.K. Staats
partij verwacht en hoe ik die zie.
Allereerst dan, sta dit voorop: het is de
geest die levend maakt.
Van den geest, waarin we onze taak zullen
opvatten, hangt alles af.
Wat moet de geest zijn, die ons allen, van
hoog tot laag in den bouw onze partij-
organisatie eenige rol vervullend, moet bezie-
'en?
Niet de geest van twee of meer groepen;
if partijen, die nu eens gaan beproeven hei
'n den voorgestelden vorm met elkaar te
vinden.
Maar de geest, die ons allen moet beziëlen,
wij kunnen hem kort cn goed noemen, den
waren katholieken geest van onderlinge bro'.
derschap.
De katholieke geest uit zich allereerst en
allermeest in een zuivere en oprechte goede
meening, om met ons politieke werk te ver
richten een goed werk, d. i. een werk ter eere
Gods cn tol heil der zielen. Wanneer wij on
zen arbeid op dat hooge peil weten te ver
heffen op dat peil van een hooger christe
lijk inzicht eerst dan zal ons werk waarlijk
vruchtbaar zijn. De Franriscaansche geest,
die ons onlangs op zoo'n machtige wijze is
Voorgehouden, moge ook op den politieken
arbeid dien invloed uitoefenen, waardoor
eigebaat en eigen eer wordt verdrongen
door den drang naar Gods eer en de baat
van het geheele volk.
Die goede meening maakt ons bereid
tot het brengen van offers,- w^ar die van
ons gevraagd worden. Offers van werk
kracht en inspanning om het goede te berei
ken. Offers van persoonlijke energie en toe
wijding. Offers van eigenbelang o* groepsbe
lang, waar het algemeen belang die vórdert.
Offers van teilen inzicht en opvatting, wan
neer een zaak langs normalen weg tot een
beslissing is gebracht, afwijkend van éigen
meening.
En dan brengt die katholieke geest, die als
een stempel op ons aller werk moet drukken
nog imede een zeer voorname gemoedsge
steldheid, die voor onze partij noodig is als
'ucht en licht voor ieder leven, het onder-
'inge vertrouwen, een onderlinge broeder
schap.
Wij willen allen werken ten beste der ka
tholieke zaak Zoo niet, dan ontbreekt ons
het eerst-noodige oir. ons werk te doen sla
gen! Ons werk wordt dan bij alle schoons
reorganisatie één groote mislukking!
Ontbreekt iemand die wil ten goede, hij
nast niet in het kader onzer partij.
'laar neen, wij allen z'in één in dien geest!
Welnu, laten wij dan elkaar in oprecht ver
trouwen tegemoet treden. Wij zijn bijeen om
bedachten uit te wisselen, meeningen tegen
over meeningen te stellen, inzicht tegenover
'nzicht. De formuleering dier tegenstelling zi)
"erust duideliik en klaar. Zoo moet het beste
besluit gevonden worden. Doch laat ons 'be
waren óók in het politieke debat - den
geest van onderling ver'rouwen, den geesi
van waardeering en eerbied voor elkanders
meenina'en, den geest van verdraagzaamheid
voor elkanders gebreken.
Fen gepaste mate van gemoedelijkheid lijkt
de beste sfeer, waarin dat onderling vertrou
wen kan gedijen.
Ik las dezer dagen de volgende uitnemende
gedachte:
Eén hard woord kan enorme schade te-
eegbrengen en den luisteraar bitter doen
vragen: is 't roover gekomen met de katho-
'ieke zaak, dat zij zulke verdedigers noodr'
heeft?"
Deze waarheid sla ieder onzer voortdurend
voor oogen.
Is dit het geval, dan zal iedere katholieke
kiezer zich in onze partij op zijn plaats voe
len.
Nu staan wij voor een nieuw tijdperk, voot
de lianteering van nieuwe vormen, moge
mijn herinnering aan den geest, die ons, als
katholieken, bij het politieke werk moet be
zielen, door uw vergadering beschouwd wor
den als een welbewusie plicht mijnerzijds, de
vergaderingen van dezen Partijraad en hei
werk der andere partij-organen te plaatsen
">n d'en waren grondslag, waarop alléén, wij.
10
Verlicht volgde Magdalena de kamenier
over den met marmer bekleeden vloer der
trap langs naar de vlieringkamers, die ge
deeltelijk, als het huis overvol was, tot lo
geerkamers voor weinig verwende gasten
gebruikt werden.
Niet hoog was het vertrek, maar sierlijk
«n elegant het ameublement. Voor Magda-
.gna was het rijk. De vensters, met de hel
dere, geurige gordijnen, zagen uit op den
tuin en men hoorde beneden het klateren
van een fontein, die in een prachtig marme
ren bekken nedervie! Er was in de versie
ring" dezer kamer niets, dat het oog ver
blindde door glans en veelheid, nochtans ia-
er in de rangschikking en in de keuze der
kleuren, in de volkomen harmonie van het
eenvoudig sierlijk huisraad, van de nette
toilettafel en het groene tapijt lot bet zij-
den deksel van hei bed. een zeker iets, da!
het oog weldadig aandeed, dat aan dit ver
trek een karakter gaf, hemelsbreed verschil
lend met dat- van het kamertje, dat zij in
de pastorie had bewoond.
Zij was een vreemde wereld ingetreden.
#lleen en onbeschermd en deze plaats zou
haar eigendom zijn, voor eenigen tijd het
toevluchtsoord harer vreugde en smart.
Smart. o neen, Magdalena schudde bij
deze gedachte als afwerend het blonde hoofd;
in deze nétte, vertréuweliike omgeving kor,
alleen de vreugd wonen, evenals in haar hart
de hoop.
Het theeuur, waartoe zij na eenigen tijd
weder naar beneden geroepen werd, ging
snel voorbij onder aangename gesprekken,
want Magdalena mocht spreken van .haar
tehuis. De gravin had tact om te vragen en
het jonge meisje verhaalde openhartig on
met vuur van hare kindsheid cn van haar
leven in de pastorie, van hel leed, dat zij
reeds had ondervonden en van den vroolijken
moed. waarmede zij nu, steunend alleen op
zichzelve, de wereld binnentrad. Er lag een
zoete, kinderlijke bekoorlijkheid in haar
vertrouwen op de menschen, een zoete le
venslust, een verlangen ofn vreugde te ge
ven en te nemen.
Toen men reeds laat in den avond, haar
vrijliet en zij zich weder in hare nette kleinte
kamer bevond, toen eerst durfde zij zich ge
heel overgeven aan de indrukken, dien dag
door haar ontvangen en voor het eerst het
genot der eenzaamheid genieten.
Zij gedacht de geliefden, die zij had ver
loren, de stille vriendelijke pastorie, die
haar gelukkig tehuis was geweest. En terwijl
die daar verrees voor haren geest, zoo
vreedzaam en vertrouwelijk, terwijl weide
en woudzoom met de vergeten kinderspe
len hare herinnering machtig aandeden, daar
trad uit deze schilderij de gestalte van
Richard helder en helderder te voorschijn,
totdat zij het van licht stralend middenpunt
werd. Verlangen en herinnering overbrug
den de veste en duizend innige gedachten
togen die brug over in haar avondgebed.
Het was laat, toen zij de lamp uitblies en
het zijden dek over zich heentrok zii
droomde haar eersten droom onder vreemd
dak.
Maar die droom, zij was noch zoet noch
zacht, den indrukken dien dag ontvangen,
verwarden zich en weefden zich in elkaar
tot een bont beeld en beklemden haar het
hart. Zij voer op het verre schitterende
meer, waar zij voorbijkomen was, zij hoorde
Horteose roepen: Ariadne, Ariadne!
Wel wilde zij zeggen, wie zij was, maar
ii kon zich haren naam niet herinneren, zi'
keek om hulp zoekend, om hulp smeekend
naar de ffastorie, maar de zee werd plotse
ling woelig, de golven omspoelden haar al
hooger en hooger en vol angst zag Magda
lena haar tehuis in de golven verzinken.
HOOFDSTUK IV.
De gloeiende zon, die op den middag de
levendigheid van het Markusplein te Vene
tië in de koele schaduw zijner paleizen
-terugdrijft, begon te dalen en van liever
lede vulde zich het prachtige plein met een
"aar lucht en koelte smachtende menigte
die bewonderend, pratend en genietend of
'oor de koffiehuizen zat, of in bonte rijen
zich door elkander heen bewoog.
Schoone bloemenmeisjes met donkere
als katholieke staatsburgers, onze eenheid
kunnen -vinden en behouden.
Die eenheid, clawas toch het doel dei
reorganisatie! Dai -Oei bereiken wij nimmei
met den vorm all In. dat doel bereiken wij
alléén, v/anneer de chiktste vorm v-ordt
bezield door den goeden geest!
De geschiktste vorm. Heeft ons de reorga
nisatie dien gebracht? Niets is volmaakt in
deze wereld. En daarom zal de reorganisatie
het ook wel niet geheel wezen. Laten wij dat
gerust bekennen.
Maar in ieder geval heeft het niet ontbro
ken aan ernstige en prijzenswaardige en vet-
dienstvolle pogingen, om het beste te berei
ken, wat op dit oogenblik te bereiken was.
Laten wij, die thans geroepen zijn in den
gegeven vorm te werken, laten wij trachten
dier» vorm zoo goed mogelijk te handteeren.
Daarover ook nog een dhkele gedachte.
Daar is vooreerst: de Algemeene Vergade
ring der R.K. Staatspartij, die in art. 12 lid,
den naam Partijraad heeft ontvangen.
Hier en daar heeft men gefluisterd: „plus
que qa change, plus que qa reste le même
chose."
Inderdaad, wanneer wij oppervlakkig de
zaak bezien, gelijkt deze vergadering veel oj-
de oude Bondsvergadering. En wanneer wij
dit geldt vooral voor de leiders der R. K.
Staatspartij, maar toch ook voor u allen hiet
aanwezig wanneer wij ons niet inspannen
om de gedachte, die aan den Partijraad ten
Grondslag ligt, te begrijpen, te beleven, en
daarnaar te handelen, inderdaad, dan dreigi
het gevaar, dat de fluisteraars in het gelijk
worden gesteld.
Wij moeten ons dus goed bezinnen over
onze taak, en goed doorzien den geheel an
deren opzet, die deze vergadering kenmerkt.
Die groote verandering is zoo tvpeerenc
lot uiting gekomen bij de aanwijzing dei
stemgerechtigde aigevaardigden naar deze
vergadering. Geschiedde deze vroeger tel
kens voor iedere bondsvergadering, thans is
de aanwijzing van kracht voor een bepaald
aantal jaren. Het voordeel dus van den fac
tor der continuïteit, die bevruchtend werken
zal.
Geschiedde die aanwijzing weleer onopge
merkt, slechts onder de aandacht van een
betrekkelijk kleinen kring van personen,
thans stond zij over hel geheele land in het
teeken eener bijzondere, verheugende be
langstelling.
Hier is dus duidelijk iets gewijzigd. He:
gewichtige belang dezer afvaardiging is dui
delijk doorgedrongen tot de groote massa en
het gewijzigde karakter der afgevaardigde
personen springt in de samenstelling der af
vaardigingen in het oog.
Met voldoening mag worden erkend, dat
overal met bijzondere zorg en met oprecht
goeden wil is gepoogd, de veelbesproken
veelzijdigheid te betrachten. De samenstelling
van het stemgerechtigd deel van den Partij
raad, die over het algemeen bevrediging
heeft gewekt, is het eerste bewijs, dat het
doel der reorganisatie is begrepen en aange
voeld.
Wat nu betreft de taak van den Partijraaa,
ongetwijfeld loopt deze voor een deel paral
lel met die der vroegere Bondsvergadering.
Eene partijorganisatie is, en moet zijn,
eenerzijds een verkiezingsmachine, een appa
raat, dat het in art. 2 sub c van het Partij
reglement gestelde doel nastreeft: „hel be
vorderen van de verkiezing van leden der
Staatspartij in de vertegenwoordigende licha
men"; anderzijds een instituut, waarin het
leven der politieke partij kan uitgroeien, en
dan uitbloeien, in een weloverwogen partij
program.
Welnu, was de oude Bondsvergadering,
orgaan van den federatieven Bond van R. K.
Rijkskieskringorganisaties, vóór alles een
Verkiezingsapparaat zeer belangrijk en
hoogst nuttig werk heeft het verricht, vooral
in den tijd der invoering van E. V. en Vrou
wenkiesrecht, de Partijraad moet die
functie slechts vervullen in die mate als be
slist noodig is voor het nemen van'gewich-
tige én ingrijpende besluiten om de verkie
zingsmachine goed te doen loopan. Ik denk
hier allereerst aan het Kiesreglement, be
doeld in art. 22 van het Partijrcglement. Voor
de uitvoerende maatregelen echter, te dezer
zake noodig, móet het Partijbestuur naar
voren treden, en onder zijn hoede en verant
woordelijkheid nemen den practischon goe
den gang der verkiezingsmachine.
De Partijraad houde echter zijn aandacht
vrij voor den groei en de ontwikkeling van
het politieke leven, voor de behandeling der
'roote politieke vraagstukken, welke'behan
deling dan te zijner tijd moet leiden tot een
'tegelijk voorbereide vaststelling of aanvul
ling van het Partijprogram.
Deze wijze van werken brengt een gevaar
mede, dat wij onmiddellijk goed onder het
oog moeten zien, wil niet dc Pytijraad zijn
eigen arbeid tot vruchteloosheid doemen. Dit
rtevaar is: het worden eener doublure van een
Tweede Kamer, 't spelen van „een Roomsch
Parlement."
Laten wij het ronduit bekennen, dat de
aanleiding ont tol die fout te vervallen, wél
aanwezig is. De Partijraad is er! Prachtig
Ik wil dit of dat graag bereiken. Het ligt op
staatkundig terrein. Laat ik trachten
punt via de Rijkskieskringorganisaties in den
Partijraad te brengen. Die moet het dan
maar eens uitmaken en zich er over uitspre-
l'en. De een heeft dit stokpaardje. De ander
dat. En ziedaar het gevaar, dat uwe vergade
ring zich gaat verdrinken in allerlei onder-
deelen En gesteld al, dat uwe vergadering
zich over die onderdeelen uitspreek!: wrat is
dan bereikt? Niets dan tijdverlies, en ver
mindering, althans versnippering, van aan
dacht, die zooveel beter en nuttiger voor
ir.der werk ware besteed.
Moeten die stokpaardjes, waarvan ik sprak,
'an tnaar zonder meer op stal gezet worden?
Of laat ik liever niet van stokpaardjes spre
ken, dit heeft een beetje een onaangenamen
bijklank. Laat ik zeggen: moet de van ondei
op komende belangstelling voor de klei
nere detail-vraagstukken van staatkundigen
aard, moet die belangstelling worden dood
gedrukt? Neen, in 't geheel niet. Die bclang-
- Jelling worde geleid zóódanig, dat zij zich
uiten kan in de Algemeene Vergaderingen
der Rijkskieskringorganisaties
Wanneer daar dan Kamerleden worden ge-
noodigd, kan vaak onmiddellijk een opkla
rend antwoord, een voldoening wekkend be
scheid worden gegeven, i an uit den kring der
practische politiek, Het Partijreglement is in
principe rentraliseerend, in den organisatie-
smachtende oogen, talrijke kooplieden in
met schelpen versierde of kleine uit ivoor
gesneden voorwerpen en gesuikerde vruch
ten, zangers en zangeressen, die om een
liefdegift vroegen, zij allen herkenden met
zekere blik in de opwandelen beluste
menigte, den vreemdeling, die verrukt en
vervuld door de heerlijke omgeving minder
afdingt en lichter geneigd is tot geven, dan
de ingezetene, voor wie die pracht een
dagelijksche gewoonte is.
Uit een der winkels onder de boog
vormige openingen, kwamen twee vrouwen,
die naar de Piazetta gingen. De oudste wier
jeugd reeds lang voorbij was, verried in
scherpe, maar goedaardige trekken het Ro-
nieinsche type. Boven den adelaarsneus
schitterden een paar doordringende zwarte
oogen en het door grijze haren omlijste
gelaat had de bijna houtbruine kleur, die
de tint der Romeinsche vrouwen in den
ouderdom aanneemt. De jongste had de
grens der kindsheid bereikt, een half-
ontloken bloem. Op hare zachte trekken
lag een verrukkelijke gloed en frischheid,
die iederen ontvangen indruk trouw en on
bewimpeld in de donker gloeiende oogen
weerkaatste.
De Piazetta was tamelijk ledig, de lachen
de blikken van het jonge meisje volgden het
spel, of wat hel spoedig werd, de kloppart'
an twee knapen, die vechtend om het
bezit van een stuk watermeloen, een goed
onderwerp voor een schilderij van Murillo
zouden geweest zijn. Eindelijk overwon de
sterkste der beide knapen; hij ontnam met
een krachtigen ruk aan de bruine hand van
zijn kameraad de verbodene vrucht, maar
liet daar een verzegelden brief vallen, zon
der bij de haastige vlucht daarop acht te
slaan.
Buiten zichzelven van woede raapte dc
beroofde dien op, rukte hem bliksemsnel
uit elkander en frommelde hem ineen als
een bal, dien hij zijnen: aanvaller nawierp,
zonder hem te treffen. Met het verscheur
de couvert in de hand school hij de vrou
wen voorbij, zijnen aanvaller na in het men-
schengewoel op het Mark'usplein en was
weldra verdwenen voor de oogen van hen,
die hem nastaarden.
Het jonge meisje stiet in het voortgaan
met den voet tegen den in elkaar gefrom-
mclden brief en raapte dien op.
Hoe jammer zeide zij met een klankvolte
melodieuze stem, hoe jammer!! Wellicht
wordt naar dezen brief reikhalzend ver
langd en nu komt hij nooit terecht, en hoe
groot voegde zij er met kinderlijke ver
bazing bij, drie, vier, vellen! De schrijver
heeft zich zooveel moeite gegeven!
„Werp dal papier weg, Theresa," zeide
de oudste dame, „wat wilt gij toch met dien
vreemden brief?"
„Het is Duitsch schrift," ging het jonge
meisje voort zonder acht te slaan op deze
vraag, „juist zooals de brieven, die papa
van signor Ricardo ontvangt Ik za! hem
medenemen, tante Lorenza, wellicht kan
papa er in zien voor wie hij bestemd is
De dame trok de schouders op en ging
verder; zij wenkte een gondelier en besteeg
vorm echter practisch decentraliseerend. fa
dit kader van decentralisatie past een be.
boórlijke zelfstandigheid van den Rijkskies
kring. Deze moet geen onbeduidend orgaan
worden, in 't niet verzinken nu eer Partij-
-aad is geschapen.
Integendeel, zou ik willen zeggen. De
Rijkskieskringorganisaties hebber, haar eigene
'.aak te vervullen, te zorgen voor een opge
wekt politiek leven in eigen gebied, en te
zijn ieder een belangstellingscentrum voor
bet werk van den Partijraad. Doen juist zii
kunnen door het tactvol opvangen van het
„kleine werk" den arbeid van Jet Partij-
-aad mede helpen doen slagen-
Bovendien wordt zoodoende aan de Alge
meene Vergadering der Rijkskieskr.-ngen -cn
stuk politiek werk gegeven, dat bij een luiste
vervulling tot den bloei dier organen onge
twijfeld zal bijdragen.
De Partijraad moet nuttig zijn voor do
Partij!
Omtrent de groote staatkundige vraag
stukken en problemen spreekt Je Partijraad
na ernstige voorbereiding en rusiige discus
sie zich uit. Dan weet het Katholiek kiezers
volk, waar het zich aan te houden heeft.
Dan ziet dat kiezersvolk hoe ernstig en.
iegelijk die gewichtige vraagstukken worden
behandeld in het hoogste orgaan hunner
Partij, en dit zal ziin neerslag vinden in de
lagere regionen der Partij, hij de individueele
kiezers, de lecen der Staatspartij.
Dan groeit het politieke leven onder de
onzen op onder de aandachtige zorg van den
Partijraad, die wikt en weegt, studeert en
onderzoekt, de waardevolle adviezen hoort
van zijn adviseerende leden, wien steeds en
altijd het algemeen belang, grootste gemeene
deeler der individueele en groepsbelangen
voor oogen staat.
Dan treedt de Partijraad niet op bet terrein
der Katholieke Tweede Kamerfractie, doch
laat aan deze de practische toepassing van de
punten van het programma over.
Zoo zie ik de taak Uwer vergadering. Be
langrijk en gewichtig, veel belangrijker en ge
wichtiger dan die der oude Bondsvergadering
die immers nooit zoo met opzet en nadruk
voor deze vormende, en vraagstukken op-
lossende taak is gesteld geworden.
Zóó opgevat, is het „plus que qa change,
plus que cela reste même chose" allerminst
van toepassing.
Zóo opgezet, is ook tegelijk verklaard het
voorzitterschap van uwe vergadering, dat
straks wordt gelegd in de handen van den
voorzitter der Tweede Kamerfractie. „Bij den
leider dqr Katholieke politiek in het Parle
ment behoort ook de leiding van' het hoogste
orgaan der partij en daarmede de algemeene
politieke leiding te berusten." Aldus zegt het
rapport der reorganisatiecommissie. Dit voor
zitterschap past alléén bij een Partijraad, die
zijn taak opvat, zooals ik u die schetste.
Daarnaast blijft nog veel te doen over. En
hiermede kom ik aan de andere Partijorga.
nen; het Partijbestuur en Dagelijksch Bes.uur.
Deze beide organen hebben allereerst,
naar mijne meening. de zorg, Hat de Partij-
Taad worde in staat gesteld, zijn arbeid
vruchtbaar en nuttig te verrichten. Deze taak
is daarom van zoo groot belang, omdat van
eene goede voorbereiding der Partijraadver-
gaderingen het weislagen der geheele huidige
■•eoranisatie afhangt. Het kiezen der te be
handelen onderwerpen, het aanwijzen der in
leiders, de regeling der wijze van behande--
ling, het eenheid en doel brengen in die be
handeling, het werken naar een goed voorbe.
ieid partijprogram, ziet daar een hoogst
gewichtige taak.
Maar voorts: er is nog meer te doen! Men
kan wel eens wat minachtend praten ovet
„het verkiezingsapparaat." Hoe verkeerd ge
zien is dit. Dat apparaat is absoluut nood
zakelijk om in concreto te bereiken, wat
men noodig heeft om in het Parlement een
voor onze partij in het belang-des lands, zoo
groot mogelijken invloed op den gang van
zaken te verzekenen. Daar wordt door velen,
eenvoudige rdenschen in den lande, met
groote opoffering en toewijding hoogst waai-
deerbaar werk verricht, dat eerbied afdwingt.
Men kleineere dit werk niel!
Welnu, aan dat verkiezingswerk heeft het
Partijbestuur zijn volle aandacht te schenken.
De samenstelling uit afgevaardigden van alle
Rijkskieskringorganisaties waarborgt het con.
tact met deze organen.
Daar is de propaganda-zorg. De zorg voor
een opgewekt leven in alle geledingen fier
partij. De voorlichting aan de kiezers, voor
zoover deze naasi het waardeerbare werk
der R. K. pers noodig is.
Het Partijbestuur is beladen met zeer be
langrijk werk van uitvoerenden aard, en het
mag niet schromen zich daar geheel vóór te
zetten en den goeden gang der geheele Partij
over geheel het land met zorg gade te slaan.
En de eerste taak van het nieuwe Partij
bestuur zal daarbij moeten zijn leiding te ge
ven aan den arbeid noodig voor de oprich
ting en instandhouding van een partijbureau.
Rest nog het Dagelijksch Bestuur. De in
stelling van dit orgaan is bedoeld als eett
vliegwiel voor 't geheele Partij-apparaaai.
Het kleine getal zijner leden maakt het con-
tact en het vergaderen gemakkelijk. Dit or
gaan zal bij wijze van spreken nimmer mogeu
rusten, alles wat op het politieke erf ge
schiedt, nauwkeurig moeten nagaan. Daar
waar spoedig ingrijpen noodig is, kan ^it
kleine bestuur zijn invloed ten goede on»'er-
eigen verantwoordelijkheid uitoefenen. De
Partijbestuursvergaderingen vinden op hare
beurt hare voorbereiding in het Dag. Be
stuur, waardoor die bijeenkomsten des te
beter zullen slagen en nuttig zijn.
Initiatief, voorbereiding, nauwleitend
zien op alle politieke gebeurlijkheden ti
contact met de practische politiek. Zoo zie
ik de taak van het Dagelijksch Bestuur, waar
aan uiteraard ook een groot deel uitvoerend
werk is toevertrouwd.
Moge onder Gods zegen onze arbeid ge
tijen!
Hij strekke tot verheffing van het staat
kundig leven in het Katholieke Volksdeel en
zij daarvoor ook ons Vaderland tot heil!
Eenige vrienden van den overleden jongen
letterkundige Gerard Bruning hebben het
denkbeeld opgevat, zijn nagedachtenis te
eeren door een eenvoudig gedenkteeken op
zijn graf. (Msb.)
met hare jonge gezellin het slanke, zwarte
vaartuig, dat op haar gewacht had. Rechts
en links vlogen de gondels voorbij, in pijl
snelle vaart, maar niet zoo snel of hier en
daar trof een bewonderende blik het jonge
meisje, waarop zij zelve geen acht sloeg,
maar die niet verloren gingen voor do
oudere dame.
Na korte vaart legde de gondel aan voor
een der paleizen, die zich in tooverachtige
schoonheid weerspiegelden in het stille
water.
Terzelfder tijd verscheen een bediende in
eenvoudige livrei op de hooge stoep en
hielp het jonge meisje uit den gondel waar
bij zij niet een hoofdknik afscheid nam van
hare gezellin, die verder voet.
Toen de zware deur achter het ionge
meisje gesloten was, besteeg zij de mar
meren trappen, die naar de eerste verdie
ping leidden en klopte aan een hooge, met
eikenhout ingelegde deur.
Een zware stem riep op gedempten toon:
Binnen! en de jonge dame stond tegenover
een oudachtig man, die gezeten was aan een
met papieren en schriften bedekte tafel. Hij
kon omstreeks vijftig jaar oud zijn en de
trotsche houding der statige gestalte, die
zich oprichtte bij het binnentreden van het
jonge meisje, kwam volkomen overeen met
de uitdrukking van het fijnbesneden gelaat.
(Wordt vervolgd.)