Do R.^fa'C. 3foof Radio-Omroep De liefde van een kunstschilder. u S'i Vergadering ie Utrecht van den Partijraad. Lord Derby biedt zijn bemiddeling aan in het Britsche miinconilict, die vrij koel ontvangen wordt. Een onderscheiding van Nederland op het Intern. Federatie! Congres der Vereenigingen tot bescherming van dieren met de film „Wat dieren ons te zeggen hebben." Fransch- Duitsche toenadering. De Duitsche gezant confereert met Briand. Sociaal-democratische actie in België, Duitschland en Frankrijk in verband met de Fransch-Duitsche toenadering. Ernstige aardbeving in Kaukasus De stad Alexandropol gedeeltelijk verwoest. Berichten spreken van 3000 slachtoffers. Onder de Radio-berichten: De stabilisatie van den Belgischen franc. Het verblijf van Koningin Maria van Roemenië in New-York. Het vergaan van het Britsche Oorlogsschip „Valerian". FEUILLETON. Na de rede van den Voorzitter van het Partijbestuur welke rede wij ins ons no. van Zaterdag j.l. in extenso gaven kwam Dr. Nolens ter vergadering. Hierna kwamen de punten der agenda aan de orde. De heer Mar v. Poll, vroeg het woord om een prealable kwestie aan de orde te stel len voor de behandeling der ingediende voor stellen. Spr. is van oordeel, dat de op de agenda geplaatste voorstellen te veel detail kwesties behandelen om een punt van onder zoek te kunnen zijn voor den Partijraad. Spr. wenschte de voorstellers in overweging te geven hun voorstellen terug te nemen. Aan liet nieuw Partijbestuur vraagt spr. om eenige voorname punten van algemeen poli tiek beleid in de volgende vergadering aan de orde te stellen o.a. het belastingvraagstuk, de kwestie der ambtenaarssalarissen en het militaire vraagstuk. Indien het Partijbestuur, thans de toezegging kan doen dergelijke vraagstukken aan de orde te stellen dan kan door de Partijleden daarvan studie worden gemaakt. De voorzitter merkt op, dat het Partijbestuur nog niet heeft vergaderd. Eerst wanneer het dagelijksch bestuur en het Partijbestuur bijeen zijn geweest, kan het verzoek van den heer van Poll een punt van overweging uitmaken. Wanneer de voor stellers zich kunnen neerleggen bij de uit gebrachte praeadviezen, dan is de agenda in een minimum van tijd afgehandeld. De voorzitter geeft hierop gelegenheid de ingediende voorstellen te bespreken. VOORSTELLEN DER KIESKRING- ORGANISATIE. Aan de orde kwamen de door de R. K. Rijkskies.;ring organisatie ingediende voor stellen. Door de organisatie „H elder" was een voorstel ingediend, waarbij de Partijraad wordt uitgenoodigd ter bevoegder plaatse den noodigen aandrang uit te oefenen, opdat »rt.fl23 van het Indisch Regeeringsreglement worde gewijzigd of geschrapt. Door het Bondsbestuur werd met betek- king tot dit voorstel verwezen naar de aan het eind der vargadering te houden inleiding van het Tweede Kamerlid dr. H. W. Moller over art. 177 der Indische Staats regeling (oud art. 123 van het R. I.). Zonder bespreking conformeert zich de vergadering met het praeadvies van het Bonds bestuur. Een tweede voorstel van „H elder" luidde De Partijraad bevordere, dat ten spoedigste tot stand kome een, wettelijke regeling der Werkloosheid ^verzekering. In zijn praeadvies merkt het Bondsbe stuur dienaangaande op, dat wettelijke voor ziening ten aanzien der gevolgen van z.g. normale werkloosheid in voorbereiding is. In overweging kan worden gegeven de be handeling voor te bereiden ook van de z.g. abnormale werkloosheid, zooals die thans heerscht in het kader van het geheele vraag stuk. Nadat de heer K u s t e r s (Kelder) heeft opgemerkt, dat de voorstellen, door zijn organisatie ingediend afkomstig zijn van het oud bestuur en nadat de heer Aengenent de strekking van het voorstel nader heeft toege licht, wordt overeenkomstig het praeadvies van het Bondsbestuur besloten. Een derde voorstel „H elder" noodigt den Partijraad uit een studie commissie te benoemen om de mogelijkheid van wijziging te onderzoeken der Wet op het L. O. ten aanzien van het maximum aantal leerlingen voor de vaste leerkrachten, met dien ver stande dat het vastgestelde maximum worde verminderd. Het Bondsbestuur adviseert de resul taten af te wachten van het werk der Staats commissie Rutgers tot wijziging der L. O.- wet. Bij dit voorstel werd door den voot- Zi 11 e r gewezen op de beteekenis en de bedoeling der Staatscommissie-Rutgers en naar aanleiding daarvan sis zijn oordeel te kennen gegeven, dat 'n studie-commissie in dezen van den Partijraad overbodig en on doelmatig moet worden geacht. De vergadering vereenigde zich met het prae-advies van het Bondsbestuur. Een volgend voorstel van Helder vroeg van den Partijraad de instelling eener studie commissie om de mogelijkheid te onderzoeken tot afschaffing der Forensen- belasting voor belastingplichtigen met een inkomen benec m f 3000. Door de Rijks kies kring-organisatie Haar lem werd eveneens een voorstel ingediend verzoekende bij de Regeering aan te dringen op wijziging der Forensenbelasting. Waar het in deze voorstellen aangevoerde onderwerp een onderdeel vormt van het ge heele belasting-vraagstuk en in onderdeelen afdalende behandeling van een zoo ingewik keld onderwerp van den Partijraad ontraden moet worden, geeft het Bondsbestuur in overweging zich bij motie over de wensche- lijkheid der door de kieskringorganisatie „Helder" voorgestelde belastingwijziging uit te spreken in dier voege, dat met nadruk de wenschelijkheid wordt geuit, dat voor het vraagstuk der Forensen-belasting in zijn geheelen omvang een goede regeling worde verkregen, waartoe men de medewerking vraagt van allen, die tot verwezenlijking van dien wensch kunnen bijdragen. Door Haarlem werd alsnog een amen dement ingediend om in de laatste alinea deze motie deze insnede in te lasschen „Draagt het Partijbestuur op bij de Regee ring erop aan te dringen, dat de Forensen belasting zoodanig wordt herzien, dat deze belasting meer beantwoordt aan haar oor spronkelijke bedoeling." De voorzitter zesde, dat het Bondsbe stuur geen bezwaar had tegen deze toevoe ging. Uit de vergadering werd opgemerkt, dat het beter is de woorden „bij de Regeenngj' te vervangen door „te bevoegder plaatse. De vergadering vereenigde zich met deze lezing. Door den heer Kevenaar werd namens Tilburg en den Bosch voorgesteld de derde alinea van de motie van het Bondsbestuur te lezen als volgt „Spreekt met nadruk de wenscheliikkeid uit dat voor het vraagstuk der Forensenfcelasting in zijn geheelen om vang een goede en spoedige oplossing wordt verkregen en dat er o.m. voor wordt geijverd dat personen, die een belastbaar inkomen hebben kleiner dan f 1500 en in een andere gemeente dan hun woonplaats arbeiden ten gevolge daarvan niet zwaarder worden be last, dan degene, die in hun hcofdgemeente ook arbeiden." Mr. Heerkens Thyssen meent, dat Helder en Tilburg te specifiek zijn door het mededeelen van cijfers en daarom heeft Haarlem haar voorste! in algemaene termen vervat. Naar spr.'s inzicht kon een gevraagde wij ziging der Fereiiseabeiasting op genoemde cijfers stranden.. De voorzitter brengt hierna de beide voorstellen in stemrr ing. De motie van het Bondsbestuur met de wijziging-Haarlem wordt aangenomen. Een laatste voorstel van de organisatie „Helder" verzocht den Partijraad door een studiecommissie te deen onderzoeken de mogelijkheid van liuurverlaging der met rijkssubsidie gebouwde woningen van woningvereenigingen, door verlaging van den rentevoet der voorschotten en verten- ging der aflossingstermijnen. Zonder het grootste belang der hier voor gestelde zaak te ontkennen is het Bonds bestuur van oerdeel, dat dit onderwerp niet ligt tinnen het kader der groote vraagstuk ken, waar aan de Partijraad allereerst zijn aandacht zal moeten wijden. Na cenigc discussie, waarbij komt vast te staan, dat dit punt niet bij den Partijraad thuis behoort, doch door andere organen behandeld moet worden, vereenigt de ver gadering zich met het praeadvies van het Bondsbestuur. Door de organisatie Haarlem was een voorstel ingediend, waarbij de Partijraad wordt uitgenocdigd de mogelijkheid te over wegen om te komen tot een juistere regeling der aanslagen in de Rijksinkomsten-belas ting en de gemeentelijke inkomsten belas tingen door medezeggenschap aan de ge meenten toe te kunnen bij de samenstelling der kohieren of gelegenheid te geven, tot contrc'; door aanstelling van ter plaatse goed bekende controleurs. Het Bondsbestuur acht dit voorstel geheel ongeschikt voor een behandeling van den Partijraad. Zonder bespreking wordt dit voorstel door Haarlem teruggenomen. De Rijkskieskring Gelderland had een voorstel ingediend, waarbij het bestuur der R. K. Staatspartij woi'dt uitgenocdigd een Partijorgaan uit te geven. Het Bondsbestuur is van meening, dat dit voorstel naar het nieuwe Partijbestuur moet worden verwezen om daarover aan den Partijraad advies uit te brengen. De vergadering vereenigt zich met het prae-advies van hét Bondsbestuur. Motie GeldOlland. De Rijks kieskring organisatie Gelderland had de volgende motie ingediend. De algen eene vergadering van den Bond van R. K. Kiesverenigingen in Gelderland gehouden op 11 Sept. 1926 te Arnhem spreekt de wensclielijkheid uit, dat de Partijraad zich in verbinding stelle met de R. K. Tweede Kamerclub betreffende eeti onderzoek omtrent het recht van bestaan der classifi catie van ambtenaarsstandplaatsen. Het Bondsbestuur meent, dat na de vóór kort genomen beslissing der Tweede Kamer het geen geschikt oogenblik is te achten om dit onderwerp in den Partijraad ter behan deling voor te dragen. Deze motie wordt na eenige bespreking aangenomen. Motie-Groningen. Door de Rijksldeskringorganisatie Gro ningen is een motie ingediend verzoekende den Kamerleden der Katholieke Staatspartij de instelling te bevorderen eener Staats commissie tot verbetering der inkomsten belasting die tot doel heeft te bevorderen, dat de inkomstenbelasting een ware belasting naar draagkracht worde en dat zoodoende het urgentieprogram der Katholieke Staats partij worde uitgevoerd. Het Bondsbestuur zegt in zijn prae-advies het niet raadzaam te achten thans te treden in de beoordeeling van de wenschelijkheid van de instelling eener staatscommissie als in de motie bedoeld, hoewel het van oordeel is dat ook het belastingvraagstuk geacht kan worden te behooren tot het werkterrein van den Partijraad. Het Bondsbestuur adviseert daarom deze motie aan te houden tot het tijdstip, dat de behandeling van het belas tingvraagstuk in den Partijraad aan de orde wordt gesteld. Ook deze motie wordt aangenomen, zoo dat het prae-advies van het Bondsbestuur vervalt. De voorzitter stelt hierna de rondvraag aan de orde. Na de rondvraag wordt gepauseerd. DE R.K. STAATSPARTIJ. Dr. Moller over art. 177 (Oud Regl. Art. 123) der Indische Staat' regeling. Direct na de opening der midoigzitting te 1 Yg uur werd het woord verleend aan het lid der Tweede Kamer Dr. H. Moller, die een omleiding hield over art. 177 (oud. art. 123) der Indische Staatsregeling L)r. Moller leidde zijn bespreking van dit artikel in met nadrukkelijk te verklaren, dat theoretisch voor den Katholiek over de noodzakelijke opheffing van dit artikel geen I verschil van meening bestaat. Practisch staat i de zaak anders. Door dit artikel bestaat er in Indië een beperking ten aanzien van de vrij heid der geloofsverkondiging. Daar wordt voorafagaande vergunning vereischt voor den zendeling of missionaris die er het geloof wil brengen Art. 177 schrijft voor De Christen-ïeeraar, priester of zendelingen moeten voorzien zijn van eene door of na mens den gouverneur generaal te verleenen bijzondere toelating om hun dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van Ned. Indië te mogen vervatten. Na aldus den thans bestaanden toestand te hebben uiteengezet, ging spr. na wat er gebeuren lean. Indien wijziging wordt ge bracht in het bestaande artikel, dan zal er naar sprekers' inzicht zeer terecht daarover het advies gevraagd moeten worden van den Indisch,en Volksraad, zooals bij belangrijke kwesties steeds geschiedt. De Katholieken kunnen nu bij iedere voorkomende en geschikte gelegenheid wij zen op de gerechtvaardigde meening, dat het preventief toezicht weggenomen moet wor den. Een voorstel daartoe, zeide spr., dient evenwel uit te gaan van de Regeering. Want indien hét van anderen kant komt en ver worpen wordt, dan is de zaak voor onafzien- baren tijd van de baan." Komt de Regeering er mee voor den dag, dan is heel iets anders. Een dergelijk voorstel moet, zooals vanzelf spreekt, worden voorgelegd aan een Indi- schen Volksraad. Daarvoor is het thans geen gunstig moment, wijl in 1924 nog gebleken is, hoezeer deze raad tegen wijziging is ge kant. Ook moeten wij, betoogde spr., er aan vasthouden, dat de beslissing in deze alleen behoort te blijven aan de Katholieke Kamer fractie, wijl deze alleen het gunstige oogen blik en de middelen beoordeelen kan, die aangewend moeten worden om het doel te bereiken. ^Vervolgens heeft men te bedenken, dat de tegenwoordige n inister van Koloniën niet onwelwillend staat tegenover wijziging of schrapping van art. 177.. Op de derde plaats mag er op gewezen worden, dat bij elke parlementaire regee- ringscombinatie, waarbij Katholieken be trokken zijn, de kwestie van art. 177 een punt van bespreking zal uitmaken. Overigens zeide spr., moeten wij ter berei king van het doel, steeds op onze rechtvaar dige grieven tegen het artikel wijzen, doch wij moeten zulks doen met de noodige ad structie. Wij weten allen, dat opheffing van het artikel het beste is, doch het is niet verstandig daaraan alleen te denken en voor niets anders te werken, terwijl er nog zooveel bereikt kan worden. Er zijn nog heel wat andere dingen te doen en ten aanzien van de practische toe passing van art. 177 kan neg veel geschieden. Er is werk van onmiddellijk practisch belang zooals de toekenning der vergunning, waarin de gouverneur-generaal beslist, doch waarbij ook veel afhangt van de welwillendheid der residenten en gewestelijke bestuurders. Spr. gaf enkele voorbeelden om dat te verduidelijken en spoorde aan den Katho lieken invloed in Indië te versterken door de oprichting van middelbare scholen. Spr. eindigde met het vertrouwen uit te spreken door zijn inleiding een inzicht te hebben gegeven over den practischen stand van zaken ten aanzien van art. 177 van de Indische Staatsregeling. Na deze met groote aandacht gevolgde inleiding, gaf de voorzitter gelegenheid tot bespreking. Discussie. Vroeger meent de heer Jacq van Term van den inleider een ander geluid te hebben gehoord en begrijpt, dat door het ageeren voor wijziging zooals in 1924 werd gedaan, afbreuk kon worden gedaan aan het te berei ken resultaat. Spr. verschilt eveneens van meening met den inleider, dat alleen de Kamer-fractie zou kunnen oordeelen over de opportuniteit van een actie tegen art. 177. De heer Cremers is van oordeel, dat er iets moet gebeuren en vraagt of de Katholieken er niet aan mee kunnCn werken om dubbele zending te voorkomen. De heer Kusters verklaart, dat na de inlei ding van dr. Moller, de kieskring-organisatie Helder haar desbetreffend voorstel terug neemt. De heer Kevenaar zegt teleurgesteld te zijn door deze inleiding en geeft als zijn mee ning te kennen, dat dr. Moller vroeger anders heeft gesproken. De heer Nieuwenhuis stelt aan inleider een drietal vragen ten aanzien der verhouding van Indië tot de Mahomedanen of de Katholieke leden van den Volksraad goed gedaan hebben te stemmen voor de Goeroe ordonnantie en of er niet meer kan worden gedaan om het onrecht van art. 177 tegen te gaan. Spr. noemt het een schande, dat aan de door pater Cocq d'Armauville gedoopte Guineeërs, op hun verzoek door de Regee ring geweigerd werd een missionaris te zen den, en meent dat de Kamerfractie door een interpellatie daartegen moet opkomen. De heer Spit zegt, dat de Partijraad tegen het onrecht van art. 177 moet opkomen. De heer van Poll is van meening, dat er thans in de Kamer een meerderheid is voor de opheffing van art. 177 en meent dat de Staatspartij niets onbeproefd mag laten en dat het Katholieke volk zijn stem moet laten hooren. Dr. Vriens ziet in tegenstelling met den inleider in de nota van punten van 1847, een overeenkomst waaraan groote beteekenis moet worden gehecht en verwijst daarvoor naar de artikelen van dr. Witlox in de „Maas bede", waarin de geheime notulen van den Raad van State worden geciteerd. Daaruit blijkt, dat de nota van 1847 inderdaad de Koninklijke beschikking verwierf, zoodat het een officieel stuk is. Spr. is het niet eens met den inleider, dat alleen de Kamerfractie in deze iets bereiken kan. Hij had verwacht dat aan den Partij raad in overweging zou zijn gegeven met alle kracht bij de Kamerfractie op een betere regeling aan te dringen voor de wegneming der beletselen, die de missionaris onder vindt bij de verkondiging van het Evangelie in Indië. De heer van Voorst vraagt of practisch de nota van 1847 en art. 177 niet hetzelfde bedoelen en of, wanneer art. 177 wordt opge heven de Katholieke missie er, gezien de ruime financiën der zendeling-genootschap pen, er beter voor'komt te staan. Dr. Moller, de verschillende debaters beantwoordend komt er met klem tegen op, dat hier gezegd is, dat door hem als Kamer- candidaat, ten aanzien van dit artikel anders werd gesproken dan thans als Kamerlid. Spr. protesteert daartegen, wijl hij nimmer een ander oordeel heeft gehad. Het heeft hem gegriefd dat hier te moeten hooren en hij stelt zijn zetel beschikbaar, wanneer men aan die meening vasthoudt (beweging). Aan den heer Cremers antwoordt spr. dat van Katholiek standpunt beschouwd, de dubbele zending niet is te aanvaarden. Op d: vragen van den heer Nieuwenhuis, antwoordt spr., d3t Indië voor een- groot deel Mahomedaansch is, doch dat er ook veel Mahomedanen in naam zijn, zooals men ook naam-Katholieken heeft. Spr. kan den heer Nieuwenhuis verder mededeelen, dat ernstig overwogen wordt over de kwestie Fac-Fac een interpellatie te houden. Dat er een meer derheid zou zijn in de huidige Kamer om art. 177 te schrappen, moet spr. stellig ont- jkennen. De beteekenis van de nota van 1847 onderschat spr. niet, maar men mag daar geenszins een internationale overeenkomst in zien, wijl van de zijde van den H. Stoel niet is geteekend. Spr. brengt daarop de betrekkelijke waarde ter sprake in de Kamer van z.g. Indische specialiteiten. Naar zijn meening is meer te bereiken met de vorming van een Indisch bureau, zoowel hier te lande als in Batavia, waar men ook over de politieke actie kan worden voorgelicht. Na nog bescheid te hebben gegeven aan den heer van Voorst, door de verklaring dat de Katholieke missie bij opheffing van art. 177 door de financieele propaganda der andere zendingsgenootschappen niet zal wor den geschaad, doet spr, het voorstel om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid der oprichting van een Katholiek Indisch Bureau te Batavia, als afdeeling van het te stichten Partijbureau in ons land. Rondvraag. Hier volgt nog een korte samenvatting van de in de ochtendzitting gehouden rond vraag, die volgens de agenda aan het slot der vergadering aan de orde moest komen. De heer Brandsma vroeg of er nog organi saties of lichamen zijn, die geen gekwalifi ceerde leden hebben aangewezen. Uit het ant voord van don voorzitter bleek, dat de R.K. Werklied onbond en de Semi naries nog geen afgevaardigden hebben aan gewezen. Officieus is inmiddels bekend geworden, dat het Werkliedenverbond in zijn volgende vergadering zes afgevaardig den zal aanwijzen. De heer Spit vroeg of het noodzakelijk is, dat de voorzitter van een rijkskieskring ook bondsbestuurder is. Indien zulks het geval is, komt er zijns inziens van een veelzijdige samenstelling niets terecht. De voorzitter antwoordde geen middel te kennen om tegemoet te komen aan het be zwaar van den heer Spit. Spr. herinnerde hierbij aan zijn schrijven over veelzijdige samenstelling. De heer van Poll. vroeg hoe het Partij bestuur denkt over het bemiddelend optre den van prof. Steger. De voorzitter deed voorlezing van het aan prof. Steger gericht schrijven, waarin het optreden wordt betreurd voor zoover er geen officieel of officieus overleg is gepleegd met bestuur of voorzitter. In antwoord op een daartoe door inr. de Vink gestelde vraag, deelde de voorzitter mede dat de Partij-agenda voortaan eenige weken vroeger zal verschijnen. Het Internationaal manifest. In het grootste dagblad van Barcelona, de „Vanguardia", schrijft Primo de Rivera een artikel over het Internationaal Bankiers manifest: „Ik geloof dat het principe van den eco- nomischen oorlog een volledige overwinning zal behalen onder die volken, welke de beste bronnen hebben en weten hoe zij de arbeidskracht het voordeeligst kunnen be nutten. Spanje is in staat de leiding te ne men in dezen oorlog, omdat het zich door zijn agricultureele rijkdom dc tuin van Europa kan noemen. Hoogst belangrijke doch noodlijdende industrieën moeten be schermd worden, opdat zij tegen het buiten land concurreeren kunnen. De weg voor Spanje, om de huidige economische crisis te overwinnen, ligt alleen in hét subsidige- ren van de industrieën, die exporteeren kunnen of die alleen de producten impor- tecren, welke Spanje niet kan produceeren. „Om zulks te doen," aldus eindigt Primo, „zijn stabiele regecringen noodzakelijk". Hoover, de minister van handel, heeft veklaard, dat als de 23 Europeesche na ties de 48 Amerikaanschc staten zouden willen navolgen door vrijhandel in te stel len en als Europa dan handelsbetrekkingen met de overige wereld zou vestigen, zooals Amerika die heelt, dc doeleinden van het manifest der zakenlieden zoo goel als zou worden bereikt. Hoovér betoogt, dat het manifest, logisch gesproken, niet tegen Ame rika kan gericht zijn, daar in de 5 jaar, dat het Amerikaansche tarief van kracht is, de invoer uit Eurooa met 54 pet. gestegen is. Zoolang de huidige lage levensstandaard in Europa blijft bestaan, moet A.merika dc be scherming van sommige industrieën hand haven. Een verklaring van de Poolsche zakenwereld, In een verklaring, naar aanleiding van het economische manifest, gepubliceerd door de Poolsche industrie, de banken enz., wordt o. a. gezegd, dat Polen, van een zuiver staathuishoudkundig standpunt uit gezien, evenals andere staten, bij de vrijheid van he handelsverkeer belang heeft, maar dat thans een dergelijke vrijheid niet bestaat, daar dc kapitaalkrachtige groote staten in deze richting doelbewust en, stelselmatig hun politieken invloed doen gelden. De in het manifest verlangde vrijheid van den handel is niets anders dan een tendentieuze achter- cisch met een politieken achtergrond, Het geschil in dc Britsche mijnindustrie. Er is groote belangstelling gewekt door het aanbod, door lord Derby gedaan, om als bemiddelaar op te treden in het geschil in het mijnbedrijf. Zaterdagavond te Leigh in Lancashire t V/oord voerend, zeide hij: „Ik hoop van gan- scher harte, dat er zelfs nu een of ander middel zal worden gevonden, om de met elkaar strijdige belangen tot overeenstem ming te brengen en een vrede te verkrijgen, die aan beide partijen voldoening geeft. Ik weet heel goed, dat er meer kwaad dan goed gedaan kan worden doordat iemand zich opwerpt als bemiddelaar, maar als ik van eenig nut kan zijn, datt is er niets dat mij grooter genoegen zou doen. Maar ik zou het nietwagen dit denkbeeld te oppe ren, tenzij het mij werd gevraagd." Cook heeft, op een vrr.ag van persver tegenwoordigers of hij lorei Derby als be middelaar zou aanvaarden, gezegd, dat hij lord Derby ol ieder ander zou aanvaarden, die een nationale regeling zou tot stand brengen. Dit is niet de eerste maal, dat lord Derby als vredestichter ig opgetreden: oen de moeilijkheden in Ierland het ergst waren, ging lord Derby vermomd met een vredes- zendlng derwaarts. De algemecne raad van het Vakverbond besloot een speciale conferentie van bij 't verbond aangesloten vakbonden bijeen tc roepen, teneinde de quaestie van eeru hef fing, bestemd voor steun aan de mijnwer kers, onder het oog te zien. De Britsche Rijksconferenite. De premiers der Dominions brachten in de Zaterdag gehouden zitting der Rijkscon ferentie krachtig den wensch tot uiting tot uitbreiding van den handel tusschen dc ver schillende deelen des rijks, evenals tot het nauwer aanhalen van de banden, die reeds op zoo eclatante wijze de Dominions met Groot-Brittannië verbonden. Zij wezen op het belang van het produceeren van Britsche films en de vertooning daarvan in de Domi nions en drongen er sterk op aan, dat dc Britsche automobielfabrikanten krachtiger pogingen zouden doen om te voorzien in de behoeften der Dominions. Sir Philip Cunliffe-Lister, de minister van Handel, zeide ervan overtuigd te zijn dat het een levensbelang was ,dat de handel tusschen de deelen des rijks werd uitge breid, doch vefkl -de dat hij zeer scep tisch stond tegenor alle pogingen, gedaan door dc publicath an het internationaal manifest om de vrc.mde landen er toe te bewegen hun politiek te veranderen. Het zou de voorkeur verdienen, de aandacht te concentreeren op het ontwikkelen van de markt en voor den Britschen handel binnen de grenzen van het rijk. De Fransch-Duitsche toenadering. Het onderhoud tusschen Briand en v, Ilösch liep over het geheeld vraagrtuk des Fransch-Duitsche toenadering. Slechts door dagelijksche pogingen, maan denlang voortgezet, kan deze toenadering, waarbij het aan beide zijden scheppen van een nieuwen geestestoestand hoofdzaak is, DINSDAG 26 OCTOBER. HILVERSUM 1050 M. 12.00 Politie- ber. 3.004.00 Knipcursus door Mevr. de Leeuwvan Rees. 4.306.15 Con cert door het H.D.O.-orkest. 6.156.45 Volksliederen-cyclus. Spaansche volks liederen, door Henriëtte v. d. Kamp, sopraan. Aan den vhugel begeleid door Willem van Warmelo. 6.457.15 Engekche les voor meergevorderden. 7.15—7.45 Engelsche conversatieles. 7.45 Politieber. 8.10—10.30 R.-K, Radio-avond. Mej. Ankersmit, sopraan. De heer Anton Renssem, viool. J. Brugge, piano. K. v. Beid, fluit. Spr. Mevr. F. Steer.bcrghe-Engeringh, voorz. van de „Union Internationale des Ligues Catholi- ques Feminines" en der Federatie van R.K. Vrouwenbonden in Nederland. 1. a. Aria uit Armida, Handel, b. Wie lieblich f Messias), Handel, c. Arioso, Handel. iano, viool, sopraan). 2. Adagio uit hél D.-dur concert voor fluit, Mozart, (fluit), 3. Concerto G.-mol (Adagio en finale), Bruch. (viool). 4. a. Che faro aria, Gluck. b. An Silvia, Schubert, c. Der Fischer, Schubert, (sopraan). 5. Rede, over Warr- om Organisatie van Katholieke vrouwen 6. Ballade As-dur, Chopin, (piano). 7. Thema met varisties voor fluit en piano, uit de D-dur serenade, Beethoven. 8. a. Der Frühling, J. Wagnér. b. Lies, J. Wagner, c. Liedje, Mann. (Sporaan). 9. a. Meditation de Thais. Massenet, b. Polonaise. Wieniawsky. (Plan# Ml viool). 10.00 Persber. DAVENTRY 1600 M. 11.20 Concert doot de radio-aansband en solisten (viool-hu morist, banjo). 1.202.20 Orgelcon cert v?.n de St. Lawrence Jewry. 3.20 Schoollezing Music for schools. 4.20 Lezing A tragedy of Londen Beehive. 4.35 Concert van het Marble Arch Pavillion. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Dansmuziek door de radio dansband. 7.20 Tijdsein Big Ben, weerber., nieuws, Franschz lezing. 7.48 Muziek. 8.00 Lezing From Great Britain's farthest North. 8.20 Kamermuziek door het Beckwith strijkkwartet (2 violen, viola, cello). D. Stevens, sopraan. 9.20 Con cert op het concert-orgel van de New Gallery Kinerna, door R. Foort. 9.50 Lezing Music and the ordinary listener. 10.05 Liederen van Straus door V. Chatterton, sopraan. _1 20 Tijdsein, weerber, nieuws. 10.35 „Vun Vroni Zomerzet", dialect-voordracht door J. Balsh. 10.5012.00 Dansmuziek. PARIJS „RADIO-PARIS" 1750 M. 12.502.10 Concert door het orkest Loca- telli, declamatie. Hr. Cbarle, zang. 2.20 4.50 Concert. 5.055.55 Concert. J. Joly, viool, L. Radisse, cello. M. Camot, piano. 8.50 Orkestconcert. KöNIGSWUSTERHAUSEN— 1300 M.— en BERLIJN 504 en 571 M. 8.20 Liederen van Schubert, door Elisabeth Schumann,sopraan met pianobegel. 8.50 Lezing over Georg Kaiser en decla matie van zijn werken. 9.50 Sluiten. BRUSSEL 487 M. en ANTWERPEN 265 M. 5.20—6.20 Orkestconcert. 8.20 Concert. Melle Dianel, zang. 8.50 Causerie, over Charles Potvin. 9.20— 10.20 Orkestconcert. MONSTER 410 M. 12.50—1.50 Wei* ken van Cornelius door orkest. 3.20— 4.20 Sprookjes vertellen. 4.205.20 Dansmuziek. 5.205.50, 5.556.10 Lezingen. 6.407.20 An die ferne Geliebte, Beethoven. Zang. 7.207.50 Lezing. 7.509.40 SymphoniecOncert, een sterken grondslag vetkriigen. Er doen zich thajis moeilijkheden van practischen aartd Voor tegen het aanvaarden der doof zekere bladen bepleite oplossingen in vera band met het Saargcbied en de mobilisatie van een gedeelte der Duitsche spoorweg* obligaties. De Duitsche, dc Fransche en de Belgisch* sociaal-democratie bereiden een gemeen schappelijke actie voor ter bevordering van de politieke toenadering, welke te Geneva en Thoiry is begonnen. De vertegenwoordi gers van de sociaal-democratische partijen der drie landen zullen binnenkort een con ferentie houden, ten einde deze actie voof te bereiden. Het „Berl. Tag." is van meening, dat een van de eerste middelen ter bereiking van dit doel zal zijn, dal de Duitsche sociaal democratie tot de regeering toetreedt. Naaf het blad meent te weten, is de stemming in de sociaal-democratische partij voor deel neming aan de groote coalitie op het oogen. blik gunstig. Dierenbescherming. Omtrent hel deze week te Brussel gehou den Internationaal Federatief Congres der Vereenigingen tot bescherming van dieren, waaraan werd deelgenomen door afgevaar digden van 52 vereenigingen uit 23 landen van Europa en Amerika, wordt gemeld, dat aan de Nederl. vereeniging tot bescher. ming van dieren, na vertooning van de door baar vervaardigde film, „Wat de dieren Ons te zeggen hebben", de gouden medaille van verdiensle werd verleend. De film, oorspron kelijk alleen voor Nederland Vervaardigd, werd verklaard van internationaal belang te zijn. Het congres betuigde zijn volle instem ming en zegde zijn moreelensteun toe aan de ernstige pogingen, die ia Nederland wor den aangewend om het gebruiken van den hond als trekdier en het vangen van wilde inlandsche vogels voor de kooi te doen ver bieden. Minister van Staat Van den Heuvel, f De Belgische minister van slaat, Van den Heuvel, is in den ouderdom van 72 jaar te Gent oVerleden, Duitschlands schuld aan den oorlog. De democratische Rijksdagfractie kwam Haar en baard begonnen reeds te grijzen, maar onder de zware wenkbrauwen schit terden een paar blauwe oogen, vol vuur en gloed en toen oogen zich wendden naar het jeugdig ie schepsel, verhelderde een vriendel' ilije die ernstige trekken. Zij vloog na, hem toe en drukte harts tochtelijk twee, drie kussen op zijn lippen, hief vervolgens zijn gelaat op en zag hem hoofdschuddend aan. „Altoos schrijven, altoos studeeren; wordt gij dat dah nooit moede, papa," vroeg Zij- Lachend ontkende hij. „Maar gij vermoeit »oderen daardoor," zeide zij een weinig pruilend. „Mij tenmin ste. Waren wij dau maar liever in Rome gebleven, waar wij toch kennissen houden, als men zoo zelden de deur uitkomt. Ik zou zoo gaarne op het Markusplein gebleven zijn. maar met tante Lorenza alleen, dat kan toch n: 1 Haar bloedverwante, die zij nog ging l:r\ is een praatzieke, vtrelen- de -ouw Nu, dan kwam ik tcch nog liever en zette mij alleen op het bal kon on, de jonge meisjes te kijken, die op het kanaal kunnen met hun vader varen." Hij lachte. „Gij zijt een kleine dwingeland, Theresa. Als gij niet zoci onbarmhartig en verkwis tend met mijn tijd omsprongt, dan zou Ik reeds lang met de noodzakelijkste brieven gereed zijn. Onder uwe heerschappij heeft men een week noodig voor datgene, wat men op een halven dag zou kunnen doen. Maar ditmaal zijn het dringende bezigheden, mijn lieveling, die reeds al te lang zijn uitge steld en die vandaag stellig moeten worden afgedaan. Als gij mij nog één of anderhalf uur van ongestoorde rust gunt, dat hebben wij nog tijd om te zamen naar den Lido te varen," Zij jubelde luid, als een kind en wilde haastig vertrekken. Maar reeds genaderd tot de deur, kwam haar plotseling iéts m de gedachten. „Ik gun u uwen arbeid wel, dien gij zoo lief hebt, zeide zij plagend; ik neb u zelfs nieuw werk meegebracht en gil zult het hebben na de spelevaart, Zie, dezer, brief heb ik gevonden, gered, als gij het oeter ,'indt. Gij moogt hem ontcijferen, en kunt hem dan wellicht verzenden. Ik zal u later wel vertellen, hoe hij in mijn handen is ge komen; nu laat ik u alleen, opdat ge spoe dig gereed zijt. Maar alleen het noodzake lijke, hoor papa, niets meer." Zij vertrok en hij werkte door, terwijl hij den brief naast zich legde. Boven gekomen verwis 1de There a het zware zijden gewaad met een licht wit kleedje en begaf zich op het balkon. Een heerlijke avond daalde langzaam neder, tal van gondels wemelden op het Kanaal en voeren vaak zoo dicht voorbij, dat Theresa het vroolijk lachen hoorde van hen die er in zaten. Een donker gordijn sloot naar het wes ten iedere zonnestraal af en vormde een hoekje, waarin Theresa tamelijk ongezien bleef en daarbij nog gedekt werd door een groote vaas met heerlijke frissche bloemen, die op 'n tafeltje stond. Plotseling werd haar oor getroffen door een geluid, dat eene wonderlijke werking op haar uitoefende, want eerst verbleekte zij en toen kleurde opeens een booge b'os hara wangen zoo sterk, dat het purper door de bruin getinte fluweelzachte huid schit terde. Zij boog zich zeer ver voorover en hief wenkend de armen op, 'rukte de bloemen uit de vaas en wierp een vollen rozentak in het water, waar hij op de golven heen dreef. De gondelier van het vaartuig, waarin eer jonge man van hooge gestalte gezeten was bemerkte wat zij deed en maakte dan jon gen man opmerkzaam op de onverbloemde hulde. Nu wendde ook de vreemdeling het blonde hoofd en reeds weerklonk hare zil- verheldere stem: „Ricardo, o, signor Ricardo!" l'ü ston", verbaasd, maar herkende haa" dadelijk. Hij stond op en wenkte levendig met de hand, nam de rozen aan, die de gon delier met zijn roeispaan had opgevischt en gaf bevel, om te keeren en aan te leggen. Had zij het gezien of gedacht, dat hij hel zou doen, maar zij stond reeds hem opwach tend aan de stoep, bevend, wcenend en lachend tegelijk en stak beide armen naar hem uit. „Ik wist het, o, ik wist het, hel kon niet anders, signor Ricardo, gij moest komen," betuigde zij ademloos. Ilii was niet zoo aangedaan en siddert! niet als zij. Hij liet zich vroolijk lachend door haar voorttrekken en was bezonnen genoeg om den gondelier tc bevelen op hem te wachten. Eerst toen zij boven kwamen in het groote koele half donkere vertrek, vatte 'rij hare handen met een warmen weder druk en trok haar dichter bij de geopende deur. „Hoe goed ziet gij er uit hoe welva rend," zeide hij verheugd „en hoe komt gij toch hier?" „Wist gij niet, dat wij in Venetië zijn?" vroeg zij en de ontgoocheling verduisterde eengszins de uitdrukking van blij geluk, die verspreid lag op hare bekoorlijke trekken. „Neen, signora, ik kon dat niet weten. Ik heb Rome verlaten, toen gij nog ziek waart en vandaar geen bericht gekregen," „En ook nooit meer aan mij gedacht?" vroeg zij verwijtend. Integendeel signora, sedert ik de zeker heid had, dat gij buiten gevaar waart, heb :1c dikwijls cn met oprechte dee'neming aan u gedacht, daaraan moogt gij niet twij- felen^ In plaats van tc antwoorden, stampte zij toornig met den kleinen voet. Waarom noemt ge mij altijd signora, waarom zeidet gij niet als voorheen 'Salanclla! Het is geen mooie naam, maar hij klinkt mij tenminste vertrouwelijk uit uwen mond en gij moogt niet moedwillig dc vreugde van het weder zien verbitteren door uwe afgetrokkenheid! In hare oogen fonkelden tranen van toorn en hij hernam lachend: Satanclla ja, jn, dc naam past nog zooals ik bemerk. Hij zag haar daarbij openhartig en mei goedige plagerij aan, mijne kleine goede Sa- tanella, vertél mij nu ook hoe gij hier komt en of gij nu recht gezond en verstandig geworden zijt. Een gloeiende blos kleurde hare bruinge- tinte doorschijnende wanger.. Dank zij hel koele cn bedaarde bloed, dat nu in mijne aderen vloeit, ben ik dat geworden. Er volgde een kleine pauze en toen zei de zij vol diepe innigheid: ik heb u nog niet bedankt, signor Ricardo, ofschoon ik alles weet alles. Toen ik weder tot mijn bewustzijn kwam, herkende ik onder allen die aan mi,n bed stonden, het eerst ui! Ik gevoelde, zender duidelijk tc kunnen zien, ■oe goedig en vriendelijk gij_°P raii staur- det, en ik geloof, dat dit mij in het leven hield. Toen gij nog in huis waart, vernam ik van mijn oude Marietta, wat gij hadt ge daan, maar ik kon u daarvoor niet danken in tegenwoordigheid der anderen en ais ik dat nu eens nooit had kunnen doen. Maar nu, ging zij \eovt hem haar beide handen toestekend, au dank ik u. van ganscher har te, en o zoo gaarne ben ik u mijn leven ver- sciiuldigdl! I riij knikte haar goedhartig en vertrouwe lijk toe .als een kind en kuste hartelijk de kleine hand; welke waarde hebben eenige ponden bloed voor een krachtig man? Een hooge waarde, zeide zij. Dat érkentl niet alleen papa dagelijks vol warmen dank, dat zegt niet alleen oom Tommaso, dat betuigt zelfs dokter Wangen, die dit offer van u voor mij aannam. Toen hij lachte werd zij weder verdrietig. Ik wil mij den trots niet laten ontnemen, dat een onverbreekbare band ons verbindt, dat ik duur gekocht ben, signor Ricardo, nu uw bloed in mijne aderen vloeit. Men kan daar toch niets van merken, plaagde hij. Duitsch bloed is bedaard, be raden, niet geneigd tot toorn. Gij moogt het wegcijferen met uwen spot, hernam zij en hare stem werd plechtig, maar eens zult gij het gelifoven. Sedert gij mij uw hartebloed gegeven hebt, zijn wij onafscheidelijk verbonden. Geen noodlot en geen afstand kan ons scheiden, zelfs niet de dood. Steeds en steeds ojmieuw voert die geheimzinnige band ons bij elkander, over land en zee, zelfs tegen onzen wil. Hij fronste een weinig het voorhoofd en om zijn mond vertoonde zich een trotsche afkeurende trek, Gij zijt een kind, Theresa, en gij zult het blijven, zoolang ge met wel gevallen luistert naar de oakersproakjes^ van uw Marietta. Wal heeft een heelmiddel te maken met de neiging yan het hart? (Wpidt vervolgd.). J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 7