Feesten te IJmuiden.
Het programma voor morgen.
NIEUWE HAARL. COURANT
Derde Biad Donderdag 4 Nov. 1926
WOENSDAG
DONDERDAG.
De officieele herdenking in het
gebouw „Thalia".
Twee verlichte torpedojagers vóór het Pantserfort te
IJmuiden.
Een overzichtskiek van den roeiwedstrijd der vletterliedcn in het toeleidingskanaal.
Toen IJmuiden 's nachts feestvierde. Een welgeslaagde foto van het
slotstuk van liet schitterende vuurwerk te T%rmiden.
Toen IJmuiden 's nachts feestvierde. Een typisch verlichte
baggermolen.
Toen IJmuiden 's nachts feestvierde. Verlichte vaartuigen in
Kleine Sluis.
de
Het muziekcorps „St. Fidelis", te V eiseroord vierde kort geleden zijn
eerste lustrum. Hierboven het kranige corps rrtet zijn directeur, en den
WelEerw. Pater Alexander in zijn midden.
Het was gisteren weer een extra stille dag
jn de leestweek. Wel was er oorspronkelijk
meer op het programma, doch we hebben
reeds vermeld dat het nummer „volksspe
len" moest vervallen, wegens gebrek aan be
langstelling. Zoodoende was er slechts over
gebleven de wielerwedstrijd in de Tromp
straat. Eigenlijk is de benaming wielerwed
strijd wel wat weidsch voor wat daar ver
toond werd. Ja, het was een wedstrijd, nog
wel een met hindernissen, doch in plaats van
de lichtgebouwde race-rijwielen waren hier
transportiietsen, meest nog met bagagedra
ger voorop. De berijders waren weliswaar
meest in hun race-costuuml* doch hei was
het race-costuum van de straat, d.w.z. hun
ne slagers- of bakkerskiel. Maar, in elk ge
val werd men hier ook vrijgesteld van het
aanschouwen der trucs, die een wedstrijd
van professionals ongenietbaar maken. Van
het begin tot het einde werd er gedraafd
over den weg en de hindernis werd gewoon
lijk meer vurig dail handig overwonnen.
Ten aanschouwe van een vrij talrijk pu
bliek, dat ter afwisseling onthaald werd op
een vroolijk stukje muziek, werd de baan
steeds twee aan twee gereden, tot men
eindelijk de snelste rijders had gevonden.
De uitslag was als volgt: le pr. C. Ver-
zijlbergh, 2e pr. H. de Wit, 3e pr. P. Zwem
mer, 4e pr. Konijn, 5e pr. K. Piet, 6e pr.
J. Voorink, 7e pr. C. v. d. Kolk.
Het was, zooal geen fraaie, dan toch een
spannenden en genoeglijken wedstrijd, die
veel meewerkt om den goeden geest in
het publiek te brengen.
Zonder op het officiëele programma te
zijn aangegeven, maakte gisteravond het
muziekkorps „Kunst na Arbeid" een rond-
dagen en verzekert, dat deze feestelijke
dagen de mannen zeer zeker in hunne her
innering zal blijven voortleven.
Door het bestuur der gemeente was de
dag van heden bestemd voor de officieele
herdenking van het 50-jarig' bestaan van het
Noordzeekanaal en IJmuiden, welke herden
king hedenmiddag plaats had in het gebouw
Thalia", te IJmuiden.
Het gemeentebestuur had voor deze her
denking uitgenoodigd verschillende regee-
ringspersonen, zoowel van Rijk als van de
Provincie, alsmede het gemeentebestuur van
Amsterdam, de Kamers van Koophandel uit
de Hoofdstad en van dit district, verschil
lende vooraanstaande personen uit handels-
en scheepvaarikringen en uit de kringen der
geheele wordingsgeschiedenis van dit Ka
naal te schetsen. Indien iemand deze nog
eens zal willen nagaan, dan zijn de uitne
mende artikelen van den grooten J. Dirks
in „Eigen Haard" van 1877 en in het 1 in
schrift van het Aardrijkskundig Genoot
schap" van 1882, de Inwijdingsrede van den
heer Josephus Jitta, president der Amster-
damsche Kanaalmaatschappij en bovendien
de door dr. G. M. de Boer Vrijdag j.l. te Am-
visscherij, leden van het Eere-Comité en j sterdam gehouden interessante rede daar,
vele anderen. i om zijn verlangen te bevredigen.
Hedenochtend begaven zich de secretaris Welke zegenrijke gevolgen dit Kanaal voot
der gemeente, de heer J. Kostelijk, en de onze schoone hoofdstad en dientengevolge
wethouder, de heer K. H. Tusenius, naar de voor ons geheele land heeft gehad, zullen we
hoofdstad, teneinde genoodigden van Am
sterdam naar IJmuiden te begeleiden. Met
een boot der „Alkmaar Packet" werd de
tocht naar hier volbracht.
In IJmuiden aangekomen begaven de ge
noodigden zich onmiddellijk naar het ge
bouw „Thalia", waar het gemeentebestuur
van Velsen en de genoodigden uit IJmui
den reeds aanwezig waren.
De burgemeester van Velsen, de lieer R.
S. Rijkens, ontving de gasten en begroette
hen met de volgende rede:
wel uit anderen, meer bevoegden mond hoo-
ren; maar dat die zeer groot zijn geweest
wordt m.i. alleen reeds gedemonstreerd dooi
het feit, dat thans zoovele hooggeplaatsten
uit den lande en uit Amsterdam en uit de
koopmanschap hier tegenwoordig zijn.
En welke zijn de gevolgen geweest voor
onze gemeente?
Ik zou hierop willen antwoorden: Ziet
rondom u en ik zou kunnen herhalen de
vraag van den feestredenaar van 1876: „wat
kan de redenaar zeggen, dat niet nietig en
wandeling door de straten van IJmuiden-
Dost, waardoor in die straten een tijdlang
ivat meer drukte dan gewoonlijk was Zoo-
dat deze dag geheel stond in het teeken
"en feest in het vroegere Velseroord.
De illuminatie.
Hoewel de schitterende avond van Dins
dag natuurlijk niet geëvenaard werd, w
toch een wandeling gisteravond langs
buitenkant geen ondankbaar werk. ei
zijn de groote schepen en werktuigen weer
vertrokken, maar toch waren er nog eeni-
gen die de volle verlichting weer hadden
ontstoken, wat in den dampigen, donkeren
avond een schitterend effect maakte. Ook
de straten waren vrooiijk als de vorige
dagen.
Telegrammen.
Door de feestcommissie is het volgende te
legram ontvangen, in antwoord op het tele
gram, verzonden aan het diner van Dins
dag.
Het Loo, 3 November. Uw Comité dan
kend voor de gevoelens, neergelegd in het
mij toegezonden telegram, geef ik u allen
de verzekering van mijne oprechte belang
stelling in de herdenking van de opening
van het Noordzeekanaal en van de haven
van IJmuiden door mijn onvcrgetelijken va
der. Wilhelmina.
Ook kwam een telegram in van de ver-
eeniging „Het Nederlandsche Zeewezen"
met de beste wenschen.
Tenslotte kwam nog een schriftelijke dank
betuiging in van den kapt.-luitenant Paul,
commandant van den Duitschcn politiekrui-
ser „Zielen", waarin deze namens de gan-
sche bemanning dank zegt voor de prettige
Rede van den burgemeester van
Velsen op Donderdagmiddag in
„Thalia" in IJmuiden.
Excellenties, Mijnheer de Commissaris der
Koningin, heeren leden van Gedeputeerde
Staten, mijnheer de Burgemeester van Am
sterdam, heeren leden van den gemeente
raad van Amsterdam, mijnheer de voorzitter
en heeren leden van de Amsterdamsche en
Haarlemsche Kamer van Koophandel en ver
dere aanwezigen.
Dames en Heeren,
Het gemeentebestuur van Velsen roept u
een hartelijk welkom toe in dit gebouw.
„En ik doop deze plaats IJmuiden".
Dat waren de slotwoorden van de rede
door Z. M. Koning Willem de Derde uit
gesproken, toen deze, te midden van een il
luster gezelschap als eerste de sluizen was
doorgevaren en het Noordzee-kanaal ge
opend had verklaard.
De naam zelf was reeds geïnspireerd
door mr. Vissering in „De Gids" van 1848,
doch de eigenlijke doop had plaats den len
November 1876. Dal is een halve eeuw gele
den.
Wat beleekenen vijftig jaren in de vlucht
der eeuwen? Stellig niet veel; doch meer
beteekenen zij, als het jeugdjaren van een
plaats betreft, want even als bij den mensch,
wordt in deze jaren het fundament gelegd,
voor wat later worden zal.
Bovendien gedenken wij niet alleen het
tot stand komen van het Kanaal en het ont
staan van IJmuiden, maar ook den invloed,
die van dit Kanaal is uitgegaan, den groei
van deze streek, die er het gevolg van is
geweest.
Neen. ik zal u niet ophouden door u de
Velsen, omdat het er door verkregen heeft,
wat het nooit had kunnen denken.
En nu weet ik wel, dat er zeer nuchtere
n:enschen zijn, die zich smalend uitlaten
over jubilea. Waarom toch viert ge feest,
vragen zij; wat is er dat morgen anders of
beter zal zijn dan beden?
Dezulken hebben verstandelijk gesproken,
misschien volkomen gelijk en is dat alles
juist, maar het hart en het gevoel hebben
redenen, die het verstand niet kent en ge
lukkig zijn wij nog niet zoo materialistisch
en prozaïsch, dat wij bij mijlpalen niet een
cogenblik willen stilstaan, achter ons zien
en jubelen, als daarvoor reden bestaat.
Dat daarvoor thans reden bestaat, zullen
alle aanwezigen wel met ons eens zijn
Maar dan gaan als vanzelf onze gedachten
ook terug naar hen, die gemaakt hebben,
dat wij thans kunnen jubelen. Wij denken
thans met een dankbaar gevoel aan de
scherpzinnige mannen met ondernemings
geest, die met ijver hun plannen wisten door
te zetten en te voleinden.
Dan komt in de eerste plaats in onze ge
dachte Z. M. Koning Willem de Derde, die
begreep, dat een zoo kort mogelijke verbin
ding van Amsterdam met de Noordzee moest
worden gemaakt en de aandacht vestigde op
Holland op zijn Smalst,
Verder rijzen voor onzen geest de namen
van P. J. Dirks, W. A. Froyer Coker, Burns,
Boelen, De Clercq, Josephus Jitta, Bruin,
Heshuizen, Inzinger, Van den Honert, Hen
dricks, Rutgers van Rozenburg, Jaeger, Her
mann, Arnold, Bik en zoovele anderen.
Het is ons een behoefte een eeresaluut
te brengen aan hunne nagedachtenis.
Dat hun denken en werken in het belang
van het geheele land is geweest, wordt mede
bewezen door de tegenwoordigheid in deze
bijeenkomst van Uwe Excellenties, die ons
tot groote vreugde stemt en waarvoor wij u
ten zeerste danken.
Mijnheer de Commissaris der Koningin
Allereerst een woord van dank aan U, dat ge
zoo bereidwillig zijt geweest het bescherm
heerschap van het eere-comité voor deze
herdenkingsfeesten te aanvaarden. Het kan
wel niet^anders, of liet moet U, én als oud
burgemeester van Amsterdam, èn als gouver
neur van dit schoofte gewest, aangenaam te
stemmen, dat de verwachtingen, die van het
Noordzeekanaal werden gekoesterd, thans
blijken niet te zijn beschaamd. Wij zouden
U in deze bijeenkomst niet gaarne hebben
gemist en stellen dan ook uwe tegenwoordig
heid en die van het College van Gedepu
teerde Staten op hoogen prijs.
Mijnheer de burgmeester van Amsterdam;
ik geloof dat wij redèr hebben elkaar geluk
te wenschen op dezen dag; gij als burge
meester van onze trotsche hoofdstad, ik op
bescheidener plaats, maar toch ook van cene
zeer interessante gemeente.
Als straks de nieuwe sluizen, de grootste
ter wereld, tot meerdere eer van onze Neder
landsche waterbouwkundigen, zullen zijn
geopend, dan hoop ik, dat gij, mijnheer de
Burgemeester, nog lange jaren getuige moogt
zijn van dien bloei der stad, waarvan de
belangen door u zoozeer met ijver worden
behartigd.
Mijnheer de voorzitter en heeren leden
van de Amsterdamsche Kamer van Koop
handel; wij begroeten in u de nazaten van
die mannen, die ons land een eerste plaats
bezorgden in de rij der natiën. Het was een
zeer sympathiek idee van u, om op dezen
dag een tocht naar IJmuiden te organiseeren.
Daardoor toch werd er voor vandaag eenheid
gelegd tusschen de bewoners van beide
einden van het Kinaal, waardoor we thans
gezamenlijk het gouden feest kunnen her
denken.
Moge dit Kanaal de trechter blijven,
waardoor de koopwaren in steeds ruimere
mate naar uw stad vloeien, ten bate ook
van het geheele land.
Een hiermede, dames en heeren, ben ik
aan het einde gekomen van mijne toespraak
en zou ik u willen uitnoodigen om straks
met ons een dronk te willen wijden aan den
voorspoed der gemeenten Amsterdam en
Velsen.
Hierna hield de Minister van Konoliën de
volgende rede:
Rede van Minister Koningsbergen.
Op den tocht welken wij zoo juist hebben
beëindigd hadden wij reeds gelegenheid ons
er van te overtuigen wat het zeggen wil een
groote handelsstad een voor hare behoeften
passenden vaarweg, een voor haar bloei on
misbare verbinding met de wereldzee te
onbeteekenend is, bij de welsprekendheid
van dit schouwspel?"
Zoo is 't inderdaad. In 1876 van de Noord
zeekust tot het oude Velsen, nauwelijks een
paar huizen en thans een bijna aaneengeslo
ten bebouwing. Langs dc boorden van het
Kanaal en in IJmuiden zelf, zijn groote indu
strieën ontstaan, die aan enkele duizenden
arbeiders werk geven. Een havenbedrijf van
groote beteekenis. De visscherij in 1899 ge
groeid tot Staatsvisschershavenbedrijf.
En dan de scheepvaart, bronaêr van vader-
landsche welvaart, door wier zegen, zooals
Vondel het uitdrukt:
„werd yder Dorp een Sladt, elck Reeder
eenen Vorst.
Nu, vorsten zijn stellig de meeste onzer
IJmuider reeders niet geworden, maar IJmui
den is toch wel gegrold, eerst tot een Dorp
en later lol een plaats'met stedelijk karakter
De zeer snelle uitbreiding heeft helaas we!
gemaakt, dat de bouwtrant zonder veel ka
rakter is geworden, doch dat hopen we in g^en
het nieuw-IJmuiden te herstellen. Wij'' Z3 -en een brecd kanaal, wij kwamen
Veel bewogen tijden heeft men hier_gedu- voorbij trotsche spoorwegbruggen, wij kre-
ende en na den wereldoorlog gekend. Aan j een jndmk van het Amsterdamsche
den eenen kant een vischomzet als nooit te
voren, tegen ongekend hoogc prijzen, aan den j vojdog'ning ;n ons 'voelen opkomen, dat dit
een indruk
j I havengebied en wij konden een gevoel van
- tl" voldoening in ons voelen opkomen, dat dit
anderen kant het opbrengen van schepen, J door inspanning van al onze krachten
mijnengevaar, verlies van menschenlevens Wtfrd ,ot stan(J gebracht.
en belemmering van den export. Na den wa- Maar hier aan den toegang tot het gebied
penstilsiand een lijdelijk opbloeien en c <lh waar Amsterdam werkt en bloeit, kunnen
weer in 1919 dc valuta-ellende
Men heeft hier dagen gekend, waarop men
de rijzende zon begroette met een zucht en
naar den avond hijgde.
Maar het donkerste is doorbij en Ms de
toestanden in da landen rondom ons weer
normaal zullen zijn, dan zal ook IJmuiden
daarvan profiteeren.
In elk geval IJmuiden is geworden tot
een plaats van groote beteekenis.
Zeer trof mij ik heb natuurlijk ook in
deze dagen de artikelen van den heer Dirks
eens herlezen wat deze in 1882 schreef:
„In de nabijheid van de sluizen zijn voor
het bedienend personeel woningen gebouwd,
waarnaast de in een havenplaats bcnoodig-
de rijksgebouwen zich verheffen. Daarom
heen heeft zich reeds een beteekende plaats
IJmuiden, gevormd, waar behalve scholen
en kerken, zelfs een gasfabriek aanwezig is
Daar echter de schepen slechts zoo kort
mogelijk te IJmuiden vertoeven, schijnt de
hooge vlucht, die dit plaatsje in den aan
vang nam, wel wat voorbarig te zijn ge
weest."
Zoo kan men een groot mar. zi:n en toch
gevn ziener.
En mét en voor het grootste deel door
IJmuiden is de geheele gemeente Velsc
gegroeid. Ook zij heeft in dit betrekkelijk
korte tijdsbestek een periode van ontwikke
ling doorgemaakt, zooals men in Nedërlan'
nauwelijks een tweede voorbeeld vindt.
In 1876 telde Velsen 4000, thans circr
34COO inwoners.
Wél hebben Amsterdam en Velsen rede
nen om heden te jubelen; Amsterdam, om
dat het door het Kanaal heeft herwonnen
yrat hat np scheepvaartgebied, verloren had,
wij nog beter dan elders gewaar worden wat
er voor noodig is om onze hoofdstad met
haar lijd mede te laten gaan, hoe betrekke
lijk snel de technische middelen bleken te
kort te zullen schieten en hoe stoute ver
wachtingen bleken de werkelijkheid achter
zich te laten.
Wij zien hier immers reeds aanstonds epn
tweetal sluizen, waarvan de grootste reeSs
werd ontworpen toen de eerste nog nauwe
lijks in dienst gesteld was. Velen onzer zul
len gebruik maken van de gelegenheid om te
aanschouwen, welke middelen men meent te
moeten te baat nemen om de scheepvaart
de beste kansen te geven om Amsterdam
behoorlijk te kunnen blijven bedienen.
Op een zoo belangrijk punt heeft zich
het kon niet uitblijven een belangrijk
centrum ontwikkeld, een centrum dat lang
zamerhand uitgfegroeid is boven de beteeke
nis van enkel voorhaven van Amsterdam,
mmers ook afgescheiden daarvan, belang
beeft als visscbershaven, terwijl de tijd mis
schien niet ver meer zai zijn, dat IJmuiden
ook als plaats van ontspanning aan hare
frootere zuster veel genot zal kunnen bieden.
In onze oude wereld komt het zoo goed
als nooit voor, dat wij binnen een mensehen-
eeftijd een plaats zich zien ontwikkelen van
et allereerste stadium af, zooals hier, van
paarzaam begroeid duin tot welvarende
visschersplaats. Wat wij onder onze oogei.
"'.agen worden, stemt ons heden tot vreugde
vol terugzien, maar ook tot hoopvolle toe
komst. Wij zien nu reeds dat IJmuiden niet
'anger alleen den toegang bewaakt tot het
Noordzeekanaal, doch die toegang ten eigen
nutte weet te gebruiken en behalve, dat dit
op zich zelf reeds nieuwe mogelijkheden m
zich bergt, zien wij iets gloren van die an
dere verwachting, dat Amsterdam ook 'nier-
heen een gedeelte zal zenden van zijn inwo
ners, die verpoozing zoeken of frissche zee
lucht en een koel zeebad, na ingespannen
arbeid.
Wanneer wij nu omzien naar de andere
zijde van het kanaal, dan treffen ons ganscïi
andere perspectieven van bloei, immers die
in aansluiting met het hoogovenbedrijf, dat
zich aan den mond van Amsterdam's vaar
weg heeft gevestigd en daar tot bloei moge
komen.
De kiem, die voor vijftig jaren door het
maken van de haven- en sluiswerken hier
gelegd werd, belooft waarlijk tot een forsch
gewas te zullen uitgroeien en ik behoef u
niet te verzekeren, dat de Regeering zich in
Velsen's voorspoed hartelijk verheugt en met
u hoopt, dat de verwachtingen, waaraan ik
zoo juist herinnerde, in vervulling zullen
mogen gaan.
Scor vele, overigens geenszins kortzicfr*
tige, lieden van de aanvankelijk gedachte
open doorgraving voor den veestapel ert
voor het af te snijden Noorderkwartier
werden gevreesd, zich geen voldoende
rekenschap hebben gegeven van hetgeen
het Noordzeekanaal, zooals het ten slotte
is uitgevoerd, in het algemeen voor de
scheepvaart, in het bijzonder voor Amster
dam en dus ook voor Noordholland
zou beteekenen.
Dat het gewestelijk bestuur intusschen
ook mannen telde, die dit belang reeds
tijdig hebben ingezien, wordt o.a. bewezen
door het feit, dat reeds in 1873 het lid van
Gedeputeerde Staten, Jonkheer G. F. van
Tets, door den Koffing met het voorzitter
schap werd belast van cene Commissie, die,
behalve over het peil van het Noordzee
kanaal, ook over de wijze van aanleg en
samenstelling der havenhoofden had te
adviseeren.
En indien het der Provincie als een fout
t mocht worden aangerekend, dat zij zien
1 met betrekking tot den kanaalaanleg als
4 zoodanig afzijdig hield, dan heeft zij die
fout hersteld, toer. in den loop dtr jaren
de toekomstige ontwikkeling van het kanaal
de voorbereiding van nieuwe voorzienin
gen noodig maakte.
Sedert 1914 toch. toen de provincie ook
haar aandeel toezegde in de kosten van de
thans in aanbouw zijnde sluis, hebben de
Staten in 1917, in 1922 en in 1925
steeds met groote bereidwaardigheid de
gelden gevoteerd, die door het Rijk van
Noord-Holland werden gevraagd voor de
maatregelen, die met dien sluisbouw ver
band houden, en daarmede liet bewijs gele
verd. hoezeer het Noordzeekanaal en de
groote belangen, die daarbij zijn betrokken,
ook aan het Geestelijk Bestuur ter harte
gaan.
En daarom mag ik ten besluite met een
gerust hart de vriendelijke woorden aan
vaarden, waarmede Gij, Mijnheer de Burge
meester, zoowel de Leden van Gedeputeerde
Staten als mij persoonlijk in dit feestelijk
Rede Commissaris der Koningin.
dr A. Röell, Commissaris der
in Noord-Holland, hield de vol-
samenzijn hebt welkom geheelen. oor did
woorden breng ik U onzen hartelijken dank.
Ik kan aan dien dank de verzekering toe
voegen, dat het Provinciaal Bestuur met
groote belanstelling de gestadige ontwikke-
Uwe bloeiende gemeente gadeslaat
Jhr. mr.
Koningin
gende rede:
Indien het mij vergund is, na de schoone
toespraken, die wij zooeyen mochten hoo- hng Jan - - - V haar toenemende
ren ook mijnerzijds een korl woord - ^-ewlart hoopt te verheugen,
midden te brengen, dan doe ik dat nu de„| vieren ten slotte heden geen
Regeering zelve heeft gesproken n'M m de h' of Velsensch, óók geen Amster-
damsch. zelfs geen Noord-Hollandsch feest
wij vieren een Vaderlandsch feest, het leest
van het Noordzeekanaal.
in deze provincie, maar in hoofdzaak als
Voorzitter van het Gewestelijk Bestuur.
In die hoedenigheid heb ik tweeërlei
aangename taak te vervullen.
In de eerste plaats deze, dat ik aan de
feestgevende lichamen de Gemeente
besturen van Amsterdam en van Velsen en
de Kamer van Koophandel en Fabrieken
Wij gedenken dankbaar het verleden, wij
zien met vertrouwen op naar de lóekomst.
En het is voor de glorie van deze toe
komst, de toekomst van het Noordzee
kanaal en van de wijdvertakte belangen, dio
daarmede zoo nauw zijn verbonden, dat ik
voor dc hoofdstad de erkentelijkheid mag w^ch« koSür «Tname;
overbrengen van Gedeputeerde Maten „;,0„,„„i.
overbrengen van Gedep
voor hel stellen van dezen officieelen feest
dag op een datum, die het College in staat
stelt aan de feestelijkheden deel te nemen,
en in de tweede plaats, die, welke is ge
legen in het uitspreken van de oprechte
gelukwenschen van het Provinciaal Bestuur
met de groote gebeurtenis, die dezer dagen
in zoo uitgebreiden kring wordt gevierd.
Wat de eerste betreft, zullen de gast-
heeren de betuiging wil wilt- enaanvaarden,
dat Gedeputeerde Staten hunne welwillende
beschikking op hare juiste waarde weten te
schatten, terwijl ik, wat de gelukwenschen
aangaat, niet beter weet te doen dan mij
zonder voorbehoud aun te sluiten bij al het
goede, dat door belangstellenden in de her
denking van het 50-jarig bestaan van het
Noordzeekanaal in de jongste dagen is ge
sproken en geschreven.
Want wel zelden is eene herdenking, die
aanvankelijk op kleine schaal opgezet, onder
den drang eener spontane geestdrift uitge
groeid tot een feestbetoon, als waarvan wij
in deze week getuigen zijn.
Bij dit feestbetoon nu .sluit zich de pro
vincie Noord-Holland van heeler harte aan.
de Provincie, uitspreek.
Rede van den heer Heldring.
De voorzitter van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken'voor Amsterdam, de
heer E. Heldring sprak de volgende rede uit:
„Mijnheer de Burgemeester,
U is zoo welwillend geweest met enkelo
vleiende woorden gewag te maken van de
werkzaamheid van de Kamer van Koophan
del le Amsterdam ten behoeve van b
Noordzeekanaal.
Mag ik u daarvoor danken en in antwoord
er op wijzen, dat dc Kamer in dit opzicht
niet meer dan haar bij de wel voorgeschre
ven plicht heeft vervuld; maar nu begrijpe
lijkerwijs IJmuiden met vreugde de opening
van het Kanaal herdenkt, dat zulk een revo
lutie zoowel in uw gemeente als in de onze,
teweeg bracht, mag ik zeker wel met eeiè
enkel woord gewagen van de vreugde, etc
ook in de kringen van onze Kamer van Koop
handel heerscht over het krachtig leven op
dezen bodem, tengevolge van de doorsnijding
van Noord-Holland ontsproten en meer nog
dan de herinnering aan hetgeen reeds ge-
Wanneer ik mij van deze gevoelens de
tolk maak, kan ik intusschen niet ontkomen
aan zekere provinciale gewetenswroe
ging-
Want ik kan, de geschiedenis raadple
gende, niet vinden, dat ook dc provincie in
de tot standkoming van het kanaal reeds
dadelijk een gewestelijk belang heeft gezien,
dat malerieele medewerking wettigde. Ik
vind echter niet, dat die medewerking des
tijds is gevraagd, wat begrijpelijk is, als
het beperkte arbeidsveld wordt in aanmer
king genomen, waarop dc provincie zich
vóór vijftig jaren nog bewoog.
Maar het is ook mogelijk, dat de toen
malige machthebbers, zich blind turend
eensdeels op de onmiskenbare voordeelen,
daan is verheugen wij ons over geestkracht
en vertrouwen in een grootere toekomst,
welke uit de woorden spreekt die in de
laatste dagen in deze gemeente zijn geuit,
en symbolisch klinkt de naam van het ge
bouw, waarin gij ons ontvangt, die van dc
Gratio, welke den levensbloei vertegenwoor
digt.
Ik behoef niet te herinneren aan hetgeen
hier op het gebied van visscherij. handel en
nijverheid is ontstaan. Anderen hebben dU
reeds voor mij gedaan en ongetwijfeld be
staat de mogelijkheid tot verdere uitbreiding
die wij in Amsterdam van harte zullen zien.
Ergens heb ik gelezen, dat Amsterdam daar
in tegenwerkt. Niet naar mijn weten. In
tegendeel, zelfs indien wij wisten, dat IJmui-
die het Noordhollandsch Kanaal gedurende j den eens de plaats van Amsterdam zal inne
tal van jaren voor dc provincie had afge- j men, dan zouden wij filosofisch daarin be-
worpen, anderdeels op de bezwaren, die rusten, wetende, dat de aard van den arbeid