GROOTE DEBATVERGADERING n K ANDERS DAN ANDERE ST. WILLIBRORDUS" Dit nummer bestaat uit 24 bladzijden, waaronder het geïllustreerd Zondagsblad in acht bladzijden. Leekepreeken. l X LsJ KAPITAAL: f 2,000,000,- RESERVE: f 420,000,- Kunstgebitten tot f 55.' te verlagen. Voordeelig stoken Amsterd. Anthraciet Mg. JJaS CATHARIJNESINGEL 48, UTRECHT. Zaterdag 50ste Jaargang No. 16398 A angiile moet, op straffe van verlies van alle reelaten, geschieden niferllJR driemaal veer en twining nren na he S 8 VAN MARTELAREN EN APOSTELEN. op MAANDAG 8 NOVEMBER 1926, des avonds te kwart over acht, in het'Gem. Concertgebouw aan de Lange Begijnestraat. i i Mgr. G. H. F. STOFFELS f Onderwerp: GEMEENTELIJKE BEMOEIINGEN EN AFBETALINGS SYSTEEM. --.V' s J. J. WEBER ZOON OPTICIENS - FABRIKANTEN Koningstraat 10 Haarletk BERICHT! De Kliniek Tandheelkunde» Ged. Oude Gracht 84» heeft besloten vanaf 1 November tot nader, aankondiging de tarieven der Verzekering-Maatschapijen is de Nederlandsche Verzekering- Maatschappij 99 Groote Houtstra 1187 - Tel. 12504 ook Amsterdam, Hilversum Bussum, Leiden Verzekerd kapitaal RUIM ELF MILLIÖEN GULDEN. Zij be steedt een groot deel der Netto-Winst aan Zieke en Zwakke Verzekerden. Thans worden er Z E S patiënten in Sanatoria verpleegd. Ons streven is aan dit verplegingswerk de grootst mogelijke uitbreiding te geven. Door Uwe verzekeringen te sluiten bij „ST. WILLIBRORDUS" helpt U ons dit doel be reiken. Inlichtingen worden gaarne verstrekt door de Directie. en door hare Vertegenwoordigers. »e abonnementsprijs bedraagt voor Haarlem er. Agentschappen: 0.25 f 3.25 ii kwartaal bij f 3.58 NASSAÜLAAN 49. Per week Per kwar taal Franco pei jrooruitbetali Bureau?: Telefoon No J38 (3 lijnen). Postrekening No 597C. ïdverïenKSê ptt rtjjfi. Bij contract belangrijn: korting Advertentiën tusscben lan tekst, als ingezonden mededenling 60 et. per regeL Vraag- en aanbod» advertentiën, 14 regels 60 et* per plaatsing; elke regel meer 15 ct., bij vooruitbetaling. Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, beide beeneri of beide dogen: bij een ongeval met f 030 bij verlies van'een hand, 10T v bij verlies van een f bij 'n breuk van f £0 doodelijken afloop£30. een voet of een oog; duim of wijsvingerbeen of arm, 1 Alle abonné's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoor waarden tpjen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen - bij verlies v. car andere vinger 161. Er is in ons spraakgebruik uit de Roonlsche terminologie een eigenaardige woordkoppeling ingeslopen, welke men van lijd tot tijd uit iederen mond vernemen* kan. Om ons heen zien wij dagelijks het ver schijnsel van de ongelijkmatige verdeeling van het 'lot. de grilligheid van fortuna, zeiden de ouden. De heidenen losten het faadsel vaii het geluk en het ongeluk in de wereld op, of liever maakten zich van het onverklaarbare verschijnsel, waarbij men het eene menschenkind ziet genieten en het andere ziet lijden, af, door boven het leven het blinde Noodlot te erkennen. Wij christenen, die in een Voorzienigheid ge- looven, berusten in wat ons onverklaarbaar schijnt, wetend, dat er geen haar op ons hoofd wordt gekrenkt, zonder toelating van «ms aller Vader, „in Wiens handen wij ge schreven staan," zooals de Schrift het zoo tefekenend uitdrukt. Wanneer we praten over het dagelijksche verschijnsel van menschen, wien alles voor den wind gaat en over anderen, wien alles tegen loopt, dan zegt de volksmond, die van plastische en kern achtige uitdrukkingen houdt: „er moeten nu eempaal martelaren en apostelen zijn!" Martelaren en apostelen, dat wil dan zeg gen, om een nog typischer gezegde uit den volksmond te nemen: wanneer ge voor ezel geboren zijt, wordt ge noort rijpaard. Wij berusten dus, in christelijke gelaten heid, in de beschikking der Voorzienigheid, dat er menschen zijn, die altijd tegenslagen en lijden kennen en andere, voor wie altijd de zon van het geluk schijnt. Zulk een be rusting is heel mooi en braaf, mits we ons zelf het er maar niet al te gemakkelijk mee maken. Want er zijn tal van oogënblikken, dat de berustende stemming er niet is; dat jpr iets in ons in opstand komt; dat nijd en afgunst zich van ons meester mak in, dat smart en droefheid onzen blik benevelen. In die oogenblikken is meer noodig dan een verzuchting met de fatale woorden: „er moeten nu eenmaal martelaren en apostelen zijn"; want in zulke stonden van mismoe digheid is er altijd een duivel bij de hand, die achter onze oude töoyerformüles het gevaarlijke: waarom? waarom? laat hooren. Natuurlijk is altijd het heilzaamste middel om ons boven alle vertwijfelingen uit te heffen een krachtig en levendig geloof. Maar helaas verzuimen wij te veel in gunstige tijden dat geloof te versterken, zoodat wij deze allervoortreffelijkste kracht bij geeste lijke depressies vaak sluimerende vinden. Naast het voeden nu van die voornaamste bron kunnen wij ook nog met succes andere middelen aanwenden, n.m. verstandelijk onderzoeken of die volkswijsheid van de fatale martelaren en apostelen wel achtien karaats gulden waarheid is. Allicht komen Wij dan tot een steviger overtuiging. Zeker, het geluk is grillig verdeeld, maar laten wij dat geluk en die grilligheid vooral niet naar. den buitenkant beoordeelen. Zeker, nu en dan plaatst God onder ons werkelijke martelaren, om tot voorbeeld voor de zwakken en tot luister van de deugd Ie schitteren; om nieuw zaad te strooien, waardoor de samenle'ving wordt bevrucht. Maar zulke verheven exempels behooren tot de uitzonderingen; laten wij vooral het vele, lijden in deze wereld niet als martelaarschap in dien verheven zin beschouwen, al heeft alle geduldig gedragen smart haar ver dienste. Er is in het lijden zooveel mensche- fijks, zooveel van eigen schuld, direct of indirect, zooveel melodramatisch soms, zoo- Teel ingebeelds of wel zooveel gevolg van sfeer van wantrouwen. wej koele terug_ zwakheid, van eigen zin, van vermetelheid, houdendheid; öf wel ingehouden spot; ter wijl anderen op de handen worden gedragen, •steeds de welkome gast, de vraagbaak en vertrouweling zijn, het onmisbare midden punt van den familiekring. Martelaren en apostelen! Ja, maar waar ligt de schuld? Men weet zich voorkomend voor anderen, hulpvaardig en zelfs gedienstig; men waant zich geestig en onderhoudend; öf wel be roept er zich op zich nooit met anderman's zaken te bemoeien en in ieder geval men is plichtsgetrouw tegenover zijn beroep, zijn zaken, zijn gezin. Maar men vergeet, dat zijn voorkomendheid in de oogen van ande ren lastige opdringerigheid is; zijn hulpvaar digheid en gedienstigheid den schijn van bemoei- en bedilzucht heeft öf wel van hinderlijke nieuwsgierigheid niet is vrij te pleiten; dat zijn geestigheid niet vrij is van pronk- en behaagzucht; öf wel, dat het iedereen-met-rust-laten niets anders is dan een anti-sociale neiging. En plichtsgetrouw, ja, maar deze deugd gaat helaas maar al te veel samen met een scherpe tong, met onbe kookte heerschz'ucht, die een stipt ambte naar, een hard werkend zakenman, een plichtgetrouwe vader of moeder tot ondra gelijke schepsels voor hun omgeving maken. Moet ik meer voorbeelden noemen? Het onderwerp is onuitputtelijk; de ergste schuld aan eigen leed en martelaarschap werd zelfs nog niet genoemd. En dan bedoel ik natuur lijk niet de misdaad, ongeregeld leven, ontrouw of dronkenschap; zij spreken voor zich zelf. Maar hoevelën, op wier zedelijk leven niets valt aan te merken, vergallen toch hun leven door eigenzinnigheid, valsche schaamte, trots of overdreven standswaan! Met het toesteken van een vriendenhand, met het spreken van één verzoenend woord, met een beetje - christelijke onderdanigheid, tijd tot tijd kampen met tegenslagen, met ziekte of geldzorgen, met achteruitzetting, met openbaar échec, met tweedracht in de familie, met geschillen tusschen man en vrouw of moeilijkheden met de opschietende en de volwassen kinderen; gezinsgeheimen, die langs dienstbode en huisnaaister of andere gedienstige geesten van, oor tot oor gefluisterd worden.... terwijl wij allen zoo op. z'n beurt, .„martelaar" zijn, zien we enkelen om ons heen, die altijd met een glimlach van levensblijheid door het leven gaan. Van ziekte of tijdelijke zorgen hoort ge bij dezulken slecnts een enkele maal, uit de verte. Erg kan het nooit zijn; want ze gaan er nooit onder gebukt. En voor al de overige verdrietigheden van het leven schijnen zij altijd gespaard te blijven: ze ontloopen altijd" den laster; zijn geacht en in eere; van oneenigheden in de familie hoort ge nooit; het is al een lust om de ouders met de kinderen zich in de warmste harmonie in het openbaar of Op bezoek te zien bewegen; zal de vrede en onderlinge liefde in het gezin zelf dan niet de volmaakt heid nabij komen? Ziedaar nu de zonne kinderen, de geluksdragers, de lievelingen van de fortuin. En zeg nu nog eens, of zulke begunstigden de „martelaren'' niet wat heel kil in de schaduw stellen! Het eerlijke antwoord valt niet licht; het eischt zelfonderzoek en zelfontleding. Kan het ook zijn, dat hij de „martelaren" en de „apostelen" somtijds dezelfde gelukverstoor- ders aan de deur komen kloppen, en dat zij bij de een thuis en bij de ander het huis gesloten vinden? En eenmaal het ongeluk binnengehaald, komt de eene ellende na de andere, 't Is hard na jaren van tobben en zwoegen een volwassen zoon opstandig de ouderlijke woning te zien verlaten; een dochter, kind van vele smarten, paden te zien betreden, welke op smaad en schande uitkomen. Dat kan een martelaarskroon om ouderslapen vlechten. Maar was er geen tijd, waarin de nu volwassenen, die eigen zin volgen en eigen wegen gaan, geleid konden wordèn aan de hand? Alvorens ziich te be klagen over eigen verlatenheid en anderen te benijden, die hun'ouderdom koesteren in de warmende liefde hunner kinderen, zöu gevraagd moeten worden, óf het uiteen loopend resultaat niet een gevolg van de opvoeding is geweest. En zoo is heel veel verdriet en tegenslag aan eigen schuld te wijten. Men klaagt, omdat men zich in het openbaar ziet aange vallen, zelfs belasterd; men voelt zich tegengewerkt en heeft van heel zijn zwoegen voor de publieke zaak niets dan nadeel en ongenoegen, terwijl anderen öf wel met lauweren gaan strijken, medewerking ondervinden en succes oogsten, öf wel' zich veilig in behaaglijke rust buiten de critiek houden. Zeker, de volksgunst is wispelturig en onbetrouwbaar; geen ondankbaarder taak dan werken in het algemeen belang. Maar het kan ook zijn, dat niet de zuivere inten tie om ten bate van anderen te werken, doch eer- of baatzucht naar het openbare leven dreef. En heeft men zich dan wel te beklagen over zijn publiek martelaarschap? Wie louter en alleen met onbaatzuchtige bedoelingen zich geeft voor het heil van anderen, hem deeren geen mislukking of tegenslag. Zoo is er op ieder terrein van het leven veel verdriet, waarvan wij zelf de bewerkers zijn. Waarom klaagt de een wrevelig bij zich zelf, dat hij overal, waar hij verschijnt, hetzij onder vrienden en ken nissen, onder collega's of in den huiselijken kring zich steeds omringd gevoelt door een Tan andere menscbelijke ondeugd. En vooral de tegenstelling van den bekiagenswaardigen lijder, van den immer geslagene, van den Toor pakezel geborene, van den man, die altijd de klappen krijgt, tegenover het gelukskind, het zonnekind, den lieveling dei fortuin, den man, wien alles meeloopt, alles lukt, door zuiver toeval, louter geluk, „stom", geluk, vooral die tegenstelling gaat niet op. Er is-veel ellende, veel droefheid en smart In de wereld. Vele menschen gaan gebukt onder leed en zorgen, stoffelijke ontbering en wat erger is zielsverdriet en hartepijn. Maar laten wij toch van al die lijders geen martelaren maken, ook zelfs geen marte laren in dien zin, dat het leed hun overvalt zooals de hagel uit de lucht, dat de droef heid hun huis binnenkomt, zooals de schaduw het licht volgt. Neen, buiten de smarten, die regelrecht van boven gezonden worden door een wijze vaderhand, om te louteren, om uit het schijnbare kwaad het goede te doen worden, öf wel als waar schuwing, öf wel als middel om verdiensten te vergaren, buiten dat met opzet door de Voorzienigheid over de menschen uigezon- den leed is er nog zooveel smart en droef heid, die God wel toelaat, maar die we ons Zelf, direct of indirect, bewust, halfbewust, soms onbewust aandoen. Van alles, waar over de menschen zich beklagen, neemt dit laatste vermoedelijk wel het overgroote deel van alle onaangenaamheden en tegen- heden des levens in. En het gaat toch niet aan, om uit dit leed, waaraan we zelf meer of minder schuldig zijn, ons zelf eén martel kroon te vlechten? Het leven van sommige menschen in den kring onzer bekenden, tgkt zoo benijdenswaardig. Terwijl allen van met het afschudden van menschelijk opzicht, door te breken met relaties, welke telkens offers boven de financieele draagkracht vragen, zou men spoedig huiselijken vrede, zijn gemoedsrust en kalmte, zijn opgewekt heid weer krijgen of wel zich vele zorgen en slapelooze nachten besparen. Maar men blijft liever de martelaar, dan dit ééne woord te spreken, dan zijn trotsche hoofd te buigen, te breken met dwaze gewoonten. O, er is zooveel verdriet en zielepijn in de wereld; maar ook zooveel martelaar schap door eigen schuld. Er lijkt zooveel ongelijke bedeeling te zijn en toch schijnt de zon voor ons allen even lang. Levensgeluk de weerkundigen leeren ons, dat over het algemeen in ieder jaar doorgaans evenveel regen valt en evenveel zonneuren voor komen, Alleen wij mopperen maar, wanneer op een warm voorjaar een koude zomer volgt; wij vergeten de mooie herfstdagen of den zachten winter en schelden een jaar om den tegenval van één jaargetijde. Zoo is ook geluk en tegenspoed over alle menschen- levens vrijwel gelijkelijk verdeeld; de een echter zet bij een even bewolkte lucht al een zuur gezicht en voelt zich ongelukkig, terwijl de ander lacht en zegt; vandaag be wolkt, morgen zie ik de zon weer. De eerste is nooit gelukkig, de laatste zelden ongelukkig. A is iets, waarnaar allen zeggen te hunkeren; zoo weinigen vinden het, omdat zij niet woekeren met de znatige hoeveelheid, die een ieder gegeven wordt. Het gaat met de menschenlevens als met het weder. Er zijn wel eens over matig heete en droge; ook wel buitengewoon natte en kille jaren. Maar Laten wij ons eigen geluk maken, moedig en met vasten wil en niet gelooven in een martelaarschap, waarvoor de meesten niet geroepen zijn. Moeten er dagen komen van werkelijk groot lijden, gelukkig hij, die zich in het geluk sterk heeft gemaakt! .HOMO SAPIENS. SPREKERS: de Heeren Jhr. J. C. MÖLLERUS, secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken en lid van den Raad der Gemeente Bloemendaal, over: „DE GEMEENTE MET HARE BEDRIJVEN OP HET TERREIN VAN DEN PARTICULIEREN HANDEL". HERM. H. J. VAN DE POL, Journalist te 's-Gravenhage, de Prae-adviseur op het Ned. Middenstandscongres te Assen, over: ,DE ZEDELIJKE GEVAREN VAN HET HUURKOOPSYSTEEM IN VERBAND MET DE OVERHEIDSTAAK". CHR. M. JANSEN, Directeur van het Centraal Hanzebureau te Amsterdam, over: „DE COMMERCIEELE OVERHEIDSTAAK, GETOETST AAN HET ALGE MEEN BELANG". Na deze Inleidingen, welke ieder een half uur duren, vangt het debat aan. Uitgenoodigd zijn: de Burgemeesters, Wethouders en Secretarissen der Gemeenten, Haarlem, Bloemendaal, Haarlemmerliede c.a., Haarlemmermeer, Heemstede en Schoten; de Leden van .de Raden dier Gemeenten; de Directeuren der Gem. Bedrijven, Hoofden van Takken van Dienst, en Chefs van Afdeelingen uit de genoemde Gemeenten; de Voorzitter en de Leden der Kamer van Koophandel en Fabrieken, de Bestuursleden van Sociale Vereenigingen, zoowel van Werkgevers, als van Werknemers; de Leden van Middenstands- en Middenstandsvakvereenigingen. 9 Alleen zij, die in het bezit zijn der u'tnoodigingscirculaire welke dus als bewijs van toegang dient, zullen worden toegelaten. De reenthebbenden kunnen alsnog Uitnoodigingscirculgires aanvragen aan het Secretariaat, Barteljorisstraat 19 of per telefoon No. 10134, waarna zij on middellijk worden toegezonden. Hedenmorgen 7 uur is de Hoogeerw. Heer hij door de Eerw. Zusters liefderijk werd Kathedrale Kapittel van Haarlem en oud deken van Haarlem, zacht en kalm overle den. Zooals bekend, verbleef Mgr. Stoffels sinds September 1924, toen hij emeritaat genomen had, in Huize „St. Bavo" te Heemstede, waar hij door de Eerw. Zusters leifderijk werd verpleegd. Zijn zwakke gezondheidstoestand bleef langen tijd ongeveer dezelfde, doch de vorige week werd plotseling zijn vertrou wensman, pastoor H. G. Caarls, ontboden. Een achteruitgang in den gezondheidstoe stand van Mgr Stoffels was geconstateerd. Toch kon hij de H. Mis blijven lezen en Zon dag heeft hij nog, zij het met groote moeite, een predikatie gehouden. Hoewel Mgr., in verband met zijn slecht gezichtsvermogen, steeds de H. Mis van Ma ria las, heeft hij op Allerzielen toch de H. Mis voor de overledenen gelezen, hoewel hem dit buitengewoon veel inspanning kost te. Ook Woensdag heeft hij nog de H. Mis opgedragen, doch zijn krachten gingen hard achteruit. W Donderdagmorgen woonde hij nog een H. I ''efdc Mis bij, doch dien dag moest hij van de H.H. Sacramenten der Stervenden worden voor zien. Direct stervensgevaar werd echter niet aanwezig geacht en zelfs gisterenavond laat meende men nog, dat Mgr. nog wel verschil lende dagen te leven had. Het einde is ech ter nog vlugger gekomen, dan verwacht werd en hedenmorgen overleed hij zacht en kalm. Bij het verscheiden waren aanwezig de ZeerEerw. Heer P. A. v. d. Bosch, em.-pas toor van Hoogwoud, de Eerw. Overste van Huize „St. Bavo," eenige Eerw. Zusters en enkele huisgenooten. wil hooren, die moet gaan naar Amster dam, maar de nu al weer bejaarde leden der St. Jozefgezellenvereenigimg en oude, trouwe bezoekers der St, Hubertus Kapel waar mgr. Stoffels in zijn beste jaren ree tor en gezellenvader was. Gezellenvader! Na rector van Nispen, den onvergetelijken stichter der Gezellenhuizen in Nederland, was op niemand beter dat hartelijke woord „Gezellenvader" van toepassing dan op rector Stoffels. Over die kleine kudde, welke daar op geregelde tijden in de kapel en in de zalen aan de Stadhouderskade bijeenkwam, was hij in deh vollen zin des woords een vader. Daar tintelde op den ijzeren preekstoel of op de tribune van de tooneelzaal zijn levendig woord, gaande regelrecht van hart tot hart. Daar pakte hij zijn getrouwen tot diep in de ziel met zijn ernstige, maar al tijd zoo hartelijk gemeende vermaningen, met zijn strenge, maar nimmer harde of vreesaanjagende lessen. In die klgine „pa rochie" bij 's Rijks Museum heeft mgr. S'offels diepe, onvergetelijke indrukken achter gelaten. Daa# wordt zijn naam door ouderen nog altijd met eerbied en vooral met erkentelijkheid, met bewondering en aan de jongeren genoemd; daar wordt nog met enthousiasme gesproken over den tijd, dat praeses Stoffels het Ge- zellenhuis bestierde, over den goeden tijd, waarin wellicht minder over orgairsatie en sociale problemen werd gediscussieerd dan thans, maar waarin men zich allen kinde ren voelde van ééne groote familie. In dien geest heeft praeses Stoffels de tradities van zijn grooten voorganger jhr. Van Nis pen voortgezet en dat zal zijn naam in de geschiedenis van de Nederlandsche Kol- pingslichtingen in eere doen blijven. Georgius Henricus Franciscus Stoffels werd geboren te Amsterdam 30 Mei 1852 en priester gewijd 7 October 1877. Daarna was hij kapelaan te N otdorp, Delftshaven en 's-Gravenhage (H. Willibrordus). 23 Mei 1891 werd hij benoemd tot Rector van het St. Bernardus-gesticht te Amsterdam en 19 Juni 1898 tot Rector der St. Josephgezellen te Amsterdam. 8 November 1907 werd hij pastoor te Poel dijk en 14 November 1908 Deken van Haar lem en pastoor der St. Joseph-parochie al daar. In December 1908 volgde zijn benoeming lot kanunnik-poenitencier van het Kathe» drale Kapittel, 14 October 1919 behaagde het Z. H. den Paus, Deken Stoffels te benoemen tot Ge heim Kamerheer van Z. H De Nederlandsche Regeering erkende Zijn verdiensten door hem te benoemen tot rid der in de orde van de:i Ned. Leeuw. 30 Augustus 1924 werd hem eervol ontslag verleend als deken en pastoor te Haarlem. Met mgr. Stoffels is een priester van een heel bijzonderen stijl heengegaan. Haarlem, wang hij zijn laa'ste priesterlijke jaren als deken fungeerde, heeft hem slechts gekend in zijn nadagen. Maar wis zijn verdiensten naar waards Een parochiaan der St. Josephkerk schrijft ons: Na een emeritaat van slechts twee jaren, is de Hoogeerw. Hr. Mgr. G, H, F. Stoffels thans de eeuwtóe rust ingegaan. Hij, de nimmer rustende, geniet misschien reeds thans de eeuwige belooning. Deken Stoffels! Dal was de benaming, waarmede men hem aanduidde, ook toen hij de dekanale waardigheid neergelegd had. Men had hem immers zoolang als zoo danig gekend. En van het voorname Mon seigneur wilde hij niet weten. „Er is maar één Monseigneur," zeide hij, als men hem met dien titel aansprak, „en dat is de Bisschop." Dat was een uiting van den grooten een- Voor de Genoodigden zijn de plaatsen in de Zaal gereserveerd. Ordecommis sarissen zijn aanwezig. De Zaal is van kwartier voor acht uur toegankelijk. Namens de negen uitschrijvende Vereenigingen: DE MIDDENSTANDSCENTRALE VOOR HAARLEM EN OMLIGGENDE GEMEENTEN. i voud van den thans heengeganen, hoog- staanden priester. Groote eenvoud ken merkte al zijn handelingen en deze wa», naast zijn beminnelijken omgang, een der factoren, waardoor hij zich zoo gezien en bemind beeft weten te maken. Toen Deken Stoffels in het najaar vart 1908 van het nederige Poeldijk naar Haar lem kwam, om de plaats in te nemen van den te vroeg ontslapen Deken Verbeek, bleek ook hier weldra, dat in den physiek niet sterken priester groote geestkracht en rustelooze werkzaamheid school. Zijn groote ijver als president der St. Jo sephgezellen te Amsterdam was reeds be kend geworden en diezelfde ijver bleek hem nog steeds te bezielen. Als symbool daar van staat op de Nieuwe Gracht de St. Jcsephschool, wélke vooral ook door de bemoeiingen van Deken Stoffels tot s'and kwam. Ook voor verhooging van den luis ter van Gods Huis ijverde hij, terwijl de centrale verwarming in de St. Josephkerk door zijn toedoen werd aangelegd. Zijn groote liefde en werkzaamheid voor het katholieke onderwijs waren alom be kend. Toen hij in Amsterdam was, was hi> ook Bisschoppelijk Inspecteur bij het katholiek onderwijs. Was de roem van zijn werklust hem bij zijn komst te Haarlem reeds vooruit ge sneld, de faam van zijn redenaarstalent had zich daarbij gevoegd. Waar hij ook sprak, op den kansel in de kerk of op den kathe der in de vergaderzaal, (dit laatste kwam slechts uiterst zelden voor), altijd trof hij zijn gehoor door zijn fijne, beschaafde rus tige wijze van spreken en'de volkomen béheersching van het onderwerp, dat hij behandelde. De parochianen van St. Jo seph gaan er trotsch op, dezen wijd en zijd vermaarden redenaar zoo lange jaren als hun Herder in hun midden gehad te mo gen hebben. Onder de vele goede hoedanigheden, welke hem sierden, nam zijn groote vroom heid een allereerste plaats in. 's Morgens, bij het openen der kerk reeds, was hij in Gods Huis aanwezig en bleef daar uren achter elkaar. Bij Vespers of Lof was hij steeds aanwezig en 's avonds laat knielde hij nog geruimen tijd voor het H Taberna kel neder, om zich in gebed met God te vereenigen. Zijn diepe, innige godsvrucht, vooral ook uitblinkend bij het lezen der H. Mis. stichtte dan ook ten zeerste allen, die er gteuigen van waren. Zoo heeft hij zestien lange ja ren te midden van de parochianen van St. Joseph geleefd en gewerkt, ge- heden en gestreden, totdat zijn wankele gezondheidstoes'and hem dwong, de plaats, welke hem lief geworden was, te verlalan. En hij g'ng, maar geen mensch zal de smart kunnen peilen, welke hem dit afscheid ge kost heeft, een verborgen smart, waarvan slechts een klein tipje werd opgelicht bij Barometerstand 9 uur v.m.: 754. Vooruit Licht op. De lantaarns moeten worden opgestoken om 4.49 en ov< om 4.47. torge» rge» Een ieder, zoowel Ziekenfonds- als niet-Ziekenfondsleden kunnen van deze tarieven gebruik maken. Spreekuur: Eiken morgen van 9-tt Maand.- en Dond.avond van 7-9 zijn aischeidspredikatie op dc eerste# Zondag van September 1924.... Thans is hij heengegaan tot Hem, voor Wiens eer en glorie hij zijn geheele leven gearbeid heeft, om het groote loon te gaan genieLen, dat ongetwijfeld voor hem is weggelegd. Zijn vroegere parochianen van St. Joseph, die hem na zijn heengaan niet vergeten hebben, zullen hem nu zeker in hun gebeden indachtig blijven. De parochianen zullen zich nog herinne* ren de hartelijke wijze, waarop Mgr. Stof fels 5 jaar geleden, op 27 Mei 1921, werd gehuldigd bij gelegenheid van zijn 12M-jarig feest als deken van Haarlem en pastoor der St. Joseph-parochie. Bij die gelegenheid hield de heer J. W, kunt gij alleen met prima brandstof Het beste is ook hier het goedkoopst Prima Anthraciet. Verzegelde zakken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 1