■BW
i
at Buiten de Moederkerk.
Voornaamste Nieuws
m
Stadsnieuws,
BS
I'
Woensdag 10 Nov. 1926+
50ste Jaargang No. 16401
Aangiiie moei, op siraffe van verlies van alle rechten, geschieden uiterlijk driemaal vier en twintig uren na liet ongeval
Dit nummer bestaat uit 8 bladzijden. - Eerste Blad
DE PLECHTIGE UITVAART
EN BEGRAFENIS
VAN WIJLEN
MGR. G. H. F. STOFFELS.
in dit nummer.
J. J. WEBER ZOU*
OPTICIENS - FABRIKANTEN
Koningstraat 10 Haarlem.
WEERBERICHT.
iPül
DE RUÏNES VAN POMPEïPARDON, VAN ZANDVOORT.
rs&aaMEi'.-
v,y
abonnementsprijs bedraagt voor
Haarlem en Agentschappen:
Per week 0.25
Per kwartaal3.25
Franco per post per kwartaal bij
Vooruitbetaling3.58
Bureaux: NASSAULAAN 49.
Telefoon No. 13866 (3 lijnen).
Postrekening No. 597C.
kW
Advertentiën 35 cents per regel
Bij contract belangrijke korting»
Advertentiën tussc'oen den tekst,
als ingezonden mededeeling 60 et»
per règeL Vraag- en aanbod»
advertentiën, 14 regels 60 et
per plaatsing; elke regel meel?
15 ct., bij vooruitbetaling
Alle abonné's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 4
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen;
bij een ongeval met f fl bij verlies van een hand, f 5 OS bij verhes van een fKfl m bij 'n breuk van f BO m bi; verlies v. eeo
doodeh'j ken afloopZJU." een voet of een oog; s led, duim of wijsvingerJU. been of arm; a *U« andere vingen
Wij onthouden ons er stelselmatig van de
aandacht te vestigen op het godsdienstig
leven van hen, die buiten de Katholieke Kerk*
staan. Wij hebben in eigen kring nog zooveel
op te wekken,-te verbeteren, te verinnigen,
dat wij gevoeglijk de religie van andersden
kenden buiten onze gedachtensfeer kunnen
sluiten.
Een enkele maal echter kan het geen
kwaad eens te zien, hoe onze protestantsche
landgenooten buiten de oude Moederkerk
met den godsdienst omspringen. En dan valt
er in het buitenland, maar ook 'hier een
ware evolutie te onderkennen. Hoe langer
hoe meer openbaart zich de behoefte aan
liturgie, aan kerkdienst met ceremoniën, met
kaarsen en wierook; waartegen zich dan de
meer rechtzinnige in de leer, de steile en
onbuigbare broeders zich verzetten. Wat
begrijpelijk is en in zekeren zin te waardee-
ren. Een protestantsche kerk immers met een
liturgie is een onding. Slechts wanneer men.
zooals in de Katholieke kerken, een levende
Christus in zijn midden gevoelt, om Wien
de tempels zijn gewijd en geheiligd en Die
het middenpunt is van den eeredienst, heeft
liturgie zin. Ontbreekt dat voorwerp van
vereering, dan worden alle uiterlijke midde
len tot godsdienstige verheffing een loutere
vormendienst.
In den strijd echter tusschen de nieuw
lichters in het protestantsche kamp met r'
ouderwetsche beeldenstormers, die van gee
uiterlijkheden weten willen, winnen de
eersten hoe langer hoe meer veld, wat wijst
op het juiste inzicht der Katholieke Kerk,
dat n.m. ook het hart, het gemoed en niet
enkel bet verstand in den eeredienst moet
meespreken. In de kille protestantsche ker
ken, met enkel het woord van den voorgan
ger en den eentonigen gebedszang vindt het
geloovige hart op den duur geen bevrediging,
en zoekt naar rijker vormen, al moet zulke
protestantsche liturgie dan ook op een mis
lukking uitloopen. Het verschijnsel is het
beschouwen waard, omdat het ten slotte toch
wijst op een drang naar wat het protestan
tisme van Luther en Calvijn met den Katho
lieken eeredienst over boord wierp.
Een sterk staaltje is b.v. de propaganda,
welke nu weer wordt gemaakt voor een
Allerzielenfeest in de protestantsche kerken.
De remonstrantsche predikante te Dokkum,
mej. F. Roffold, schreef dezer dagen daarover
fl het Alg. Handelsblad onder meer als volgt:
Meer en meer wordt de Roomsche viering
van „Allerzielen" katholiek, d.i. algemeen.
Ook in protest, kringen wordt de diepe be-
'eekenis van doodenherdenking beseft; wat
Heer zegt: de behoefte daaraan, te midden
der gemeente, wordt gevoeld.
Kan het protestantisme over de gansche
linie in deze materie niet zijn eenheid belij
den door één gedragslijn te volgen? Op 2
November hier, op 7 November ginds, de
gewone godsdienstoefening hier, liturgische
avonddienst elders, in een vrijzinnige groep
de viering onlangs zelfs verbonden met het
H Avondmaal
Het is elf jaren geleden, dat ik in de
Evang. Luth. Koepelkerk in Amsterdam den
Zondag vóór den eersten Advent de gods
dienstoefening bijwoonde. Daar leidde dr, F.
van Gheel Gildemeester van 's-Gravenhage
den dienst, (tekst II Kor. V: 1, ik heb het
nimmer vergeten). En in dien dienst vernam
ik: dat in de luth. kerken van Duitschland
de laatste Zondag van het kerkelijk jaar aan
Doodenherdenking is gewijd.
Is dit niet een gedachte, overweging waar
dig? Kunnen wij met elkaar hierin niet een
beslissing nemen in dezen tijd van allerwe-
gen oplevend kerkelijk besef? Is het niet
van hooge waarde, dat allen, die daaraan be
hoefte hebben, weten: op den laatsten Zon
dag van het kerkelijk jaar vóór Advent
-(dus den 5en Zondag vóór Kerstmis) kan
'k naar elke protestantsche kerk mij opma
ken om in gewijd samenzijn mijn dooden,
°°k onze dooden, eerbiedig te gedenken?
Is dik geen merkwaardige uiting? Wat be-
teekent „Allerzielen" zonder vagevuur; wat
's doodenherdenking zonder heiligenveree-
r'ng, zonder de Katholieke leer van de „ge
meenschap der heiligen?" Natuurlijk kan een
geloovig protestant op den duur geen ge
noegen nemen met een Allerzielendienst,
welke neer komt op de twee minuten stilte
hij het graf van den onbekenden soldaat
Alleen het geloof in een plaats van loute
ring met de mogelijkheid om als lidmaat der
strijdende kerk, de leden der lijdende kerk
ter hulp te komen heeft zin en geeft stof tot
Doodenherdenking. Ook hier weer: óf wel
niets, óf terug naar de Moederkerk.
Een nog merkwaardiger geval is een pole
miek, welke rondom de in aanbouw zijnde
nieuwe Gereformeerde kerk aan den Klop-
Persingel te Haarlem wordt gevoerd.
Een Gereformeerd medewerker schrijft,
daarover aan hetzelfde Alg. Handelsbl., dat
de architect van bedoelde kerk niet vèel
pleizier beleeft van zijn voornemens om op
de kapiteelen der pilasters ter schraging van
Fel dak de gestileerde „koppen' Dan te
brengen van Luther, Calvijn, Hendrik de
F-ock, Kuyper en Bavinck.
Alom, schrijft hij; teekent de gereformeerde
Pers protest aan, in binnen- en buitenland.
In het jongste nummer van „De Heraut trekt
een ingezonden stuk van den bekenden let-
teru-r.i. 'ge S. Anema de aandacht. Dit stu><
(dat f cif'erd werd -in de ..Haarlemsrhe
Cieref. Kerkbode"!) betoogt, dat het „aesthe-
licisme", dat in het voormelde voornemen
nitkomt, „de zeer hooge religieuse Waarde,
'n de eerste reformatie met moeite op Rome
veroverd, dat in de. hedri :'iren dér Nio'nv-
F^stamentische Kerk de sfeer der aanbidding
var, d'.'n Drieëenige alle verbe-e. v;lu
merschen uitsluit, aantast." Waar mei name
dr. Kuyper zich in zijn werken verzet heeft
'egen allen beeldencultus zelfs op pro
laan gebied in het leven der geloovigen
daar is het een geweldpleging aan de nage
dachtenis van deze geloofshelden, hun eigen
beeld te misbruiken in de religieuse sfeer,
wat ze dubbel veroordeeld zouden hebben."
En bovendien, nu de bouwcommissie, deze
bezwaren gevoelend, geen zuiver „copie of
conterfeitsel" geeft, maar „gestyleerde hoofd
trekken", raakt men nu ook nog verzeild in
d moderne, decadente kunst, die cubisme
heet, het kinderlijk-primitief reduceeren van
den vormenrijkdom tot geometrische figuren".
Het is een aanslag van het aestheticisme op
de zuiverheid van het geref. leven onbe
wust, ik neem het gaarne aan en heb het
allerminst tegen personen maar daarom
niet minder gevaarlijk,"
Tegenover de opmerking van den architect
dat de gestileerde figuren eenigermate moe
ten dienen voor dat, wat in de Perzische
en Grieksche'tempels de karyatieden deden,
gestileerde vrouwenfiguren, die als draag
sters van bovenmenschelijke lasten tusschen
dak en pilaar werden gestileerd plaatst
de heer Anema dan nog geestig de repliek,
dat deze Karyatieden als strafsymbool voor
landverraad waren bedoeld! Zoo zouden
dus voortaan Calvijn, De Koek, Kuyper enz.
in de nieuwe geref. kerk te Haarlem als
„gestileerde landverraders" te zien zijn.
Ziedaar dus al de strijd ontbrand om het
plaatsen van beelden in protestantsche ker
ken, beelden van protestantsche martelaren
en kerkleeraars. En het merkwaardigste is,
dat deze poging niet in een vrijzinnig kerk
gebouw wordt ondernomen, maar in een
gereformeerd.
Nog zoekt men uitvluchten -om het zoc
gevreesde beeld een anderen naam te geven;
et zijn stijlvormen, architectonische oplos-
ngen. Maar de broeders zelf onder elkaar
wijzen al op de dwaasheden, waartoe men
met zulk een uitleg komt.
Laat men het eerlijk erkennen: het bloed
kruipt, waar het niet gaan kan. Het prote
stantisme der reformatie Iaat onbevredigd;
de beeldenstormers hebben het mis gehad,
hebben verwoest, wat in een kerk onmisbaar
is. 't Kan nog lang duren, eer de protestan
ten hun eigen historie verloochenen. Allicht
zullen zij nooit toegeven, dat het een gru
wel was in de Katholieke tempels de beelden
van Gods lieve Heiligen stuk te slaan en de
fraai gepolychromeerde muren met witte
pleister te bestrijken. Maar metterdaad
begint het Christen-volk van de 20ste eeuw
het vandalisme der 16de eeuw te verlooche
nen. En die daden zijn meer waard dan
woorden.
Onder enorme belangstelling hebben de
priesters van Haarlem's Diocees heden
morgen een hunner edelste broeders ten
grave gedragen. In de laatste droeve indruk
wekkende plechtigheden, die door zulk een
uitgelezen schaar van geestelijke en we
reldlijke autoriteiten werd bijgewoond, is
zoo schitterend uitgekomen de hooge waar
deering, welke priester zoowel als leek den
beminden overledene toedroeg.
Het was eer, laatste hulde aan den
man, wiens heiligheid en eenvoud eener-
zijds'en wieijs rijke talenten en machtig be
zielend woord anderzijds de hoogschatting
en erkenning hebben verworven van ieder,
wie dan ook, wien het gegeven mocht zijn,
gedurende zijn veelomvattenden priesterlij
ken loopbaan met hem in aanraking te ko
men.
Wilde de bewonderenswaardige beschei
denheid en eenvoud van wijlen Mgr. Stof
fels bij zijn leven geen uiterlijk eerbetoon of
óewierooking en huldiging, thans, bij zijn ver
scheiden. is door zijn onafzienbare schare van
vrienden en vereerders de cijns betaald,
welke men de edele figuur verschuldigd
was.
De verheven liturgische plechtigheden
hebben een diepen indruk nagelaten.
Tot gisteravond 6 uur was het stoffelijk
overschot van rr.gr. G. H. F. Stoffels in
huize „St. Bavö opgebaard, om iedereen
in de gelegenheid te stellen een laatsten,
groet aan den overledene te brengen en
een gebed voor zijn zielerust te storten.
Die gelegenheid is door zeer velen, met
beide handen aangegrepen' en allen hebben
een oogenblik bij de lijkbaar getoefd van
den man, die hen in zijn leven van zijn heilig
vuur en begeestering doorstraalde en nu de
Eeuwige Rust was ingegaan.
Te 6 uur gisteravond werd het stoffelijk
overschot overgebracht naar de St. Bavo-
kerk te Heemslede, waar om 7 uur de
plechtige Metten aanvingen. Hierbij was
agens de Hoogeerw. heer Th. F. Ebbinkhuy-
sen, regent van het seminarie Hageveld te
Heemstede, terwijl als diaken fungeerde de
zeereerw. hoogedelgestrenge heer J. J. J.
Noordman, majoor aalmoezenier en als sub
diaken de weleerw. heer, Kaplaan A. J.
Boks van de St. Jczef-kcrk te Haarlem.
Cantores waren eenige seminaristen van
het seminarie Hageveld.
Hedenmorgen te half 10 uur begonnen de
Lauden. Het hoogaltaar was in diepen rouw
en het groots Kerkgebouw was met een
groote schaar van personen gevuld.
In het priesterkoor hadden zeer vele
Hoogeerw, en Zeereerw. heeren, geestelijken
j plaats genomen.
Daar warert o.m, de hoogeerw. heer Mgr.
M. P. J. Möllmann, vicaris-generaal en het
geheele Kathedrale Kapittel van het
bisdom Haarlem, verder de iToogeerw. heer
P. Strooiner deken van Amsterdam, de
hoogeerw. heer H. A. Th. v. Dam, deken
van 's-Gravenhage, de zeereerw. hoogedel
gestrenge heer J. J. J, Noordman, majoor-
aalmoezenier, de zeereerw. heer Th. .1.
Gieten, pastoor te Lutjebroek, de zeereerw.
heer H. G. Caarls, pastoor te Rotterdam en
de zeereerw. heer A. W. J. Lühn, pastoor
te Kudelstaart, oud-kapelaans der St. Jozef
parochie te Haarlem; verder zeer vele zeer
eerw. heeren palstoors en weleerw heeren
kapelaans uit Haarlem en omstreken, de
zeereertv. heer pastoor F. M. K. v. Kersber
gen uit A msterdam, de zeereerw. heer H.
C. J- Sondaal, pastoor der St. Jozef
paiochie, de zeereerw. heeren J- M. v, d.
Tuyn en Th. W. Pichot, secretarissen van
Z. D. H. d enBisschop, de zeereerw. heeren
rector J. P. J. Kok en rector Aalberse.
In de voorste banken hadden behalve de
familieleden ook plaatsgenomen de vertegen
woordigers van enkele vereenigingen o.m.
van de St. Jozefgezellen te Amsterdam. Ver
der merkten wij op den heer Dr. E, A. M. j
Droog, wethouder van Heemstede, mr. J.
N. J. E. Heerkens Thijssen en leden van het
Kerk- en Armbestuur der St. Jozef-parochie
te Haarlem. Ook vele parochianen van St.
Jozef woonden de plechtigheden bij.
Bij de Lauden was agens de Hoogeerw.
heer H J. Zondag, deken van Noordwijk en
pastoor te Vogelenzang, geassisteerd door
den Weleerw. heer J. Voorham, kaplaan der
St. Jozefkerk te Haarlem en den Weleerw.
heer A. Andreoli, kapelaan te Hoofddorp.
Als cantores fungeerden de Weleerw. heer
kapelaan A. Boks en de Zeereerw. heer
pastoor Nieuwenhuis.
De plechtige uitvaartdienst werd te 10
uur opgedragen dor den HoogEerw, Heer
Mgr. M. P, J. Möllmann, vicaris-generaal
van Z. D. H. den Bisschop van Haarlem,
geassisteerd als presbyter assistens door
den ZeerEerw. heer Pastoor IJzermans, als
diaken door den ZeerEerw. heer pastoor A.
W. J. Lühn, als subdiaken door den Wel-
Eerw. Kapelaan Voorham.
Cantores waren den Z.Eerw. heer Pastoor
Nieuwenhuis en den WelEerw. heer Kape
laan Boks.
Het zangkoor der St. Jozefkerk te Haar
lem voerde onder de bekwame leiding van
den heer Jos de Klerk de Missa da Requiem
van L. Perosi uit.
Na het laatste H. Evangelie beklom de
Hoogeerw. heer L. A. A. M. Westerwoudt,
plebaan en deken van Haarlem, den kansel
tot het uitspreken van de
Lijkrede
De gewijde redenaar had tot tekst ge
kozen de woorden:
„Justitiam tuam non abscondi in corde
meo; Veritatem tuam et salutare tuum
dixi". Ik hield Uw gerechtigheid niet
verborgen in mijn hart, maar heb Uw waar
heid en uw heil verkondigd,'" Ps, 39, 11.
Eindelijk is dan, in dezen naar den schijn
zoo zwakken, maar in werkelijkheid zoo
sterken man, de hardnekkige strijd be
slecht tusschen lichamelijke zwakheid ter
eener en bijna ontembare geesteskracht ter
andere zijde.
Het vergankelijke in hem is bezweken
én zal den weg gaan van alle vleesch; ter.
wijl het geestelijk levensbeginsel, dat in
hem woonde, zijn onsterfelijke ziel zal op
voeren naar het onvergankelijk leven bij
God.
Het altoos zoo bedrijvig lichaam ligt
roerloos in den slaap des doods. Voor goed
is in het fijn-voelend priesterhart de rus-
ielooze klop verstomd en de welsprekende
lippen zijn in eeuwig zwijgen gesloten.
In het 50ste jaar van zijn priesterschap,
in het jubeljaar tevens der Kerk, in de
maand, gewijd aan de vrome nagedachtenis
onzer dooden, in het feestoctaaf van Aller
heiligen, op den Zaterdag, dag van haar
die hij met allerteederste kinderliefde ver
eerde, juist op het uur, dat de aan het
altaar offerende priester de laatste zucht'
van zijn lippen mocht volgen met het smee-
kend „memento" der Kerk, heeft Mgr-
Georgius HenricUs Franciscus Stoffels de
rein gebleven priesterhanden stervend
saamgevouwen over het edel priesterhart
en zijn heilige ziel aan God haar Schepper
weergegeven.
O! indien ik hier voor u optrad alleen om
zijn lof u te spreken en hem in zijn rijke
verdiensten te roemen, dan hadde ik al
heel slecht den geest van dezen onzen ge
storvenen Vader begrepen!
Hoe hartstochtelijk hij ook streed voor
de waarheid, één waarheid toch was er
waarvan hij nooit heeft willen hooren
dat hij een heilig priester was.
Hij wist het te goed als hij iets goeds
heeft mogen verrichten, dan was het omdat
Gods genade, met het H. priesterschap, in
zijn ziel had gelegd een hooger levensbe
ginsel, omdat Gods eigen kracht, in hem
als in een „anderen Christus", leefde en
haar gloed deed uitstralen naar allen die
hem omringden.
„In ipso vita erat et vita erat lux
hominum". „In hem was het leven en
het leven was het licht der menschen."
Daarom kan beden, bem. gel., mijn taak
geen andere zijn dan deze: Sprekend bij
zijn lijkbaar moet ik zooveel mogelijk hem
zelf vergeten, en zorgen dat mijn woorden
vóór alles woorden zijn van dank aan God
zijnen Vader, woorden ook van opwekking
voor ons, zijn kinderen.
Dank aan God voor het onzegbaar vele
in ruim 74 jaren aan en door dezen priester
gegeven; opwekking voor U allen Om in
den vervolge te blijven doen naar de wijze
lessen, die hij eens sprak en uitbeeldde in
zijn heilig leven.
Dank aan God! m. gel., ik ben er ze
ker van, zoo Deken Stoffels nog eenmaal
in Gods heiligdom hier beneden zijn zoo
welsprekende stem mocht doen weerklin
ken, gij zoudt niet anders hooren dan dit.
Met een kort maar alles-zeggend „Deo
gratias„dank zij aan God zou hij zijn
leven, dat immers niet anders was dan één
onafgebroken gebed, besluiten.
i Toen ik den avond voor zijn bediening
hem spreken moest van het zichtbaar na
derend doodsgevaar, droeg hij mij op zijn
laatste gedachten voor hem neer te schrij
ven, opdat zij straks zouden worden afge
drukt op het gedachtenis-plaatje, dat men
U geven ging. Met een van ontroering
trillende stem klonk hel toen van de bleekc
lippen: „Misericordias Domini in aeternum
cantabo". In eeuwigheid zal ik lofzingen
de goedertierenheden Gods, Want aan
Gods barmhartigheid is het te danken dat
wij riiet zijn omgekomen."
Ja! zijn lang en zoo bedrijvig priester
leven had hem maar al te goed geleerd,
wat ontelbare en schier onoverwinnelijke
gevaren de ziel bedreigen, die voor an met
haar Gcd wil leven. En mocht hij dus mu
aan het einde van zijnen weg, met den
Apostel getuigen, dat hij gestreden had den
goeden strijd, dat hij den schat d'-s geloof»
in onkreukbare trouw had bewaard, dan
wist hij, dat de dank daarvoor aan ge®1
anderen dan aan God alleen mocht worden
gegeven.
Geboren uit vermogende ouders en als
kind opgevoed in de groote wereldstad,
welker verleiding zoovelen ten verderve
voer'.had hij in zijn kinderjaren reeds OP
heel bijzondere wijze de bescherming Gods
ondervonden.
zin den kring van het echt godsdienstig
gezin waren de eerste bloei zijner jeugd
en de eerste frisch ontluikende krachten
zijner jongelingsjaren tegen alle stormen
der wereld beveiligd. Waar Gods vijand in
zoo menig hart al vroeg de kiem weel te
leggen van bet verderf, daar bloeide in hem
van den beginne het hooger leven, het le
ven der genade.
Uil dat heilig levensbeginsel groeide dan
ook reeds spoedig, als allerschoonste
vrucht, zijn vurig verlangen naar 's Heeren
priesterschap, het verlangen om wet al zijn
krachten en vermogens zich te stellen in
den dienst van Hem, die gezegd heeft „Ego
sum via, Veritas et vita! Ik ben de >weg, de
waarheid en het leven."
Wel dreigde menig keer de zwakke ge
zondheid zijn plannen te zullen verijdelen.
Telkens weer moest mea vreezen, dat ge
brek aan lichamelijke krachten hem onge
schikt zouden maken om de zware, elf
jaren lange seminarie-studiën te vol
tooien, maar zijn zielekracht bleef over-
heerschen, totdat eindelijk Gods kracht
volkomen werd in de zwakheid en tegen
alle verwachting in, de onvergetelijk blijde
dag" kwam zijner heilige priesterwijding.
Van toen af was het geen overdrijving,
maar 't mocht in volle waarheid van hem
gelden als van een anderen Christus:
„In ipso vita erat et vita erat lux hominum."
In hem, die men zoo vaak ten doode had
opgeschreven, in hem was het riiksle leven
Gods, het leven dat niet behoefde bcslt ten
te blijven in eigen hart alleen, maar voor
taan in zijn heilig priesterwerk naar alle
zijden zich ontplooien kon, om vrucht te
dragen voor zooveel andere zielen hem
toevertrouwd.
Ja! wilt gij weten, wat geheime kracht
dezen man in al zijn zwakheid zoo
onnavolgbaar sterk deed zijn, en sterker
naarmate zijn lichamelijke krachten al
meer en meer werden gesloopt?
Hij had 't woord begrepen van Thomas a
Kempis: „da Chrisfo locum," stel in uw
hart alle beschikbare ruimte open voor
Uwen Meester, die er wonen wil met al
den overvloed van zijnen vrede en heili
gende genade.
„ïnduite Dominium Jesuna." „Doet den
Heer Jezus aan", zoo had ook bij hem op
zijnen wijdingsdag het bevel geklonken en
sindsdien sprak uit heel zijn verschijning,
uit zijn rustige, nobele manieren in den
gewonen dagelijkschen omgang, bovenal uit
zijn innige devotie bij de heilige handelin
gen hel hooger, het bovennatuurlijk leven
dat hein bezielde.
In al zijn doen en laten, in woord en
werk gaf hij den Christus weer, zoodat hij
met Paulus in waarheid mocht getuigen:
„Ik leef, doch neen! niet ik maar Chris
tus leeft in mij!"
Mgr. Stoffels was priester vóór alles! Hij
was Kapelaan geweest, Rector, Gezellen-
vader en later Pastoor, hij was Kanunnik en
Deken, maar vóór alles en meer dan dat
alles was hij de „priester".
Niet in schoone woorden of klinkende
rethoriek, niet in 't kleed dat hij mocht
dragen, niet in klinkende titels of wat dies
meer zij zocht hij zijn kracht. Wat dezen
man deed groot zijn, 't was de adeldom
van zijn heilig priester-zijn zelve, vastge
legd in een aan deugden- overrijk leven.
Het Wonder-schoone van zijn belangeloos,
offervaardig, echt priesterlijk leven was
voor vriend en vijand het meest doorslaand
bewijs en de beste aanbeveling voor de
zaak, die hij vertegenwoordigene.n de leer
welke hij prediken mocht.
Zonder vrees voor tegenspraak kon bij
als zijn Meester zeggen: „Indien ik niet
doe de werken mijns Vaders, gelooft mij
niet. Doe ik ze echter, gelooft dan mijne
werken." (Joes x. 37. 38). Men behoefde
niet te gelooven in zijn welsprekend woord
alléén, meer dan zijn woord gaf zijn werk
getuigenis van de waarheid.
Ja! wel was het heerlijk te hooren als hij
in vroegere dagen, met geestdriftige taal,
de grootheid prees van Maria, zijn hemel-
sche moeder, die hij liefhad met al de
warmte van zijn vurig priesterhart.
Toch heeft hij nooit schooner haar lof
gezongen dan in die laatste October-
maand. Nauwelijks waren zijn krachten
toereikend om hem voort te slepen naar
de stille gestichts-kapel, maar toch bad hij,
tot nog een week geleden, eiken avond
opnieuw, met uiterste krachtsinspanning
voor de verzamelde huisgenooten het Ro
zenhoedje.
Hoe dikwijls heeft weleer zijn woord het
hart zijner aandachtig luisterende parochia
nen geroerd, als hij uitsprak zijr, geloof en
vertrouwen in den verborgen God der al
taren. Maar toch heeft hij nooit zijn geloof
in het Aaribiddellijk Geheim1 der Eucharis
tie zoo treffend beleden, als wanneer hij
urenlang in aanbidding, roerloos geknield
lag voor het Tabernakel; of in allen een-
vcud opging, om met de innigste gods
vrucht de heilige geheimen aan 't altaar te
vieren. Nauwelijks in staat zich de Kapel
deur te ontsluiten, kwam hij dagelijks, tot
nog enkele dagen voor zijn sterven, bin-
nengestrompeld, om half zeven in den mor
gen, om na twee volle uren van voorbe
reiding, met roerende devotie de H. Mis te
lezen en eerst om half tien weer te keeren
'n zijn eenzaam woonvertrek, waar hij,
zoo goed als geheel blind geworden, de
overige uren van den langen dag al bid
dende doorbracht.
Waarlijk, het bovennatuurlijk leven, dat
tegen alle lichamelijke zwakheid in hem
staande hield, straalde uit naar buiten als
een licht voor de menschen. „Vita erat lux
hominum'.' is de zon, die groote leven-
weksler in Gods schepping, het beeld van
den Christus, dan is zij 't tevens van dit
vroom en heilig priesterleven.
Dag aan dag steeg deze priester-zon,
bijna 50 jaar lang omhoog en spreidde haar
zegenrijk licht in t rond, van vroeg in den
morgen tot aan het late avonduur.
Wel ging zij stil en onbemerkt, als ware
het vanzelf-sprekend langs hare baan;
maar toch, hoe smartelijk werd haar gemis
gevoeld, toen zij langzaam wegschool in
den nevel der eenzaamheid en eindelijk
onderging in de grauwe wolken eener on-
geneeselijke ziekte.
Hij had licht gebracht en warmte, troos
tende glans en vriendelijke klaarheid in
het Huis van God, in het Gezellcnhuis, op
de school, aan het ziekbed en in het som
ber verblijf van den arme.
In den gloed van dat weldoende licht
was 't niet slechts den kinderen goed ie
mogen spelen, maar kwamen ook de oude
ren zoo gaarne zich koesteren.
Deze Vader voor allen verslond de kunst
om, zelf gebogen onder den last van v£el
smart, nevel en schaduw te verjagen uit de
treurende harten der zijnen en bij zijn
komst weer den glimp van vreugde en te
vreden berusting te tooveren over de
kommervolle trekken van wie hem ter
hulp riep.
Voordat wij dan uitgaan o;n daarbuiten
dit dierbaar stoffelijk overschot eerbiedig
ter ruste te leggen aan den voet van
Christus' Kruis, mogen wij zijn heilig pries
terleven naar waarheid samenvatten in het
woord der psalmen „„Uwe gerechtigheid,
Heer, hield ik niet verborgen in eigen hart,
maar heb uw waarheid en heil verkondigd.
In hem was de volheid van Christelijk
leven en priesterlijken zin, en als een ze
genrijk licht straalde zij uit voor de
menschen.
Met zijn Meester mocht hij getuigen;
„Ik was gekomen opdat zij het leven zou
den hebfcen en overvloedig hebben."
Is het dan niet onze dure plicht. God te
danken voor de zegeningen dezen onzen
geestelijken Vader en door hem aan ens,
zijne kinderen, gegeven?
Is hét geen heilige kinderplicht God te
bidden, dat hij, die ons gebracht heeft
's Heeren leven en licht, nu genieten moge
het eeuwig leven en dat hem op moge
gaan het licht der hemelsche glorie?
Toen ik hem, vóór de toediening der
H.H. Sacramenten vroeg, of ik hem helpen
mocht met te bidden, was zijn eenvoudig
antwoord: „dat is goed! ja, ik word zoo
graag geholpen,"
Welnu, gij die hem dierbaar waart, pries
ters en leeken, ik vraag u wilt hem helpen
met uw vrome werken en uw gebeden.
Vergeten wij niet, dat naast Gods gena
den ook deze mensch zijn talrijke zwak
heden meedroeg, „Ik ben bevreesd voor
God's oordeel," zei hij op zijn ziekbed; en
het laatste woord dat hij u liet overbren
gen, en afgedrukt staat op zijn prentje is
dit: „gedenkt dat niets wat besmet is den
Hemel kan binnen gaan."
En dan tot slot en, nu spreek ik ook
namens den doode zelf een woord van
innigen dank aan degenen, die hem die
laatste gware jaren hebben gesteund, ge
troost en geholpen. Dank aan de goede Zus
ters, die met zooveel liefde den ouden,
kranken Priester dienden, en wier diensten
niet werden gestaakt, dan alleen wanneer
in de laatste uren zijn bevende hand haar
verplegende handen terugwees met de woor
den: „Och, Zuster, laat nu Onze Lieve Heer
stil Zijn werk doen!"
Dank ook aan den trouwen vriend, die
telken dage weer hem bezoeken kwam en
drie malen daags hem voorlas uit de ge
wijde boeken, cm aldus voor den geest van
dezen blinde, voor wie steeds meer de bui
tenwereld terug week, een ander en heili
ger trootst-licht te doen opgaan
Met hen allen en naar hun voorbeeld,bid
den wij mee: Heer geef dezen uw priester
de eeuwige rust en laat het eeuwig licht
voor hem opgaan. Amen.
Nadat door den Hoogeerw. heer Mgr. M.
P. J. Möllmann de absoute was gedaan, had
de begrafenis plaats, welke verricht werd
door den Hoogeerw. heer Mgr. H. J. M. Tas-
kin.
Ook aan de groeve was de belangstelling
zeer groot.
MELKOORLOG IN DEN KRING LEIDEN
Gisteren werd in een der lokaliteiten van
het café-restaurant „Den Burcht" een ver
gadering gehouden van melkveehouders uit
de omgeving van Leiden, bijeengeroepen
door de besturen van den Kring Leiden van
den Bond van Melkveehouders en van den
Melkveehoudersbond van den L. T. B.
(Kath.) met het doel de houding der melk
veehouders te bepalen met betrekking tot
het vaststellen van den grondprijs der melk
in het winterseizoen, die tot nog toe op 10
cent per L. was bepaald en dezen met een
cent te verhoogen en vast te stellen op 11
cent per L.
Na bespreking werd bij acclamatie aan
genomen een voorstel van hel bestuur, om
aan den melkhandel een ultimatum te stel
len in dien zin, dat, wanneer men vóór
Woensdagavond niet heeft verklaard, dal de
georganiseerde melkhandel met de invoe
ring van den grondprijs van 11 cent accoord
gaat, de levering met ingang van Vrijdag
ochtend a.s. zal worden stopgezet.
Een der aanwezigen stelde voor, dat van
wege de beide vereenigingen een pakhuis
wordt gehuurd, liefst in het centrum der
stad Leiden, waar de melk, welke er te
veel mocht zijn, kan worden verwerkt.
Het voorstel werd met applaus ontvan
gen en het bestuur verklaarde zich bereid
deze zaak ernstig te overwegen.
.Donderdag wordt opnieuw vergaderd.
De plannen lot stichting van een opera
gebouw der Wagnervereeciging in de hoofd
stad, nemen vaster vormen aan.
Gewijzigde plannen voor den Royaards-
schouwburg te Amsterdam.
Hoog water in Limburg. Stremming va®
verkeer.
Twee Nederlan&tche Protestantsche da
mes te Rome bekeerd.
De Raad van Toezicht voor de op te rich
ten R. K. Kandelshoogeschool te Tilburg
houdt 22 December een vergadering ter
vaststelling van het definitieve plan om in
September 1927 de handelshoogeschool ie
openen. De hoogleeraren zijn ofiicieus reeds
aangesteld.
Het Ned.-Belg. verdrag in dc Tweede
Kamer, De replieken.
Een nieuwe zender te Scheveningen,
De Britsche mijn werkersgedelegeerde ij
zullen heden coniereeren.
Boycol van Britsche goederen te Swatow.
Er is geen wijziging oi intrekking te ver
wachten van het vleeschinvoer-verbod iq
Engeland.
Productie-verlies tengevolge van Britsche
werkstakingen.
Regeeringsmaatregelen in België in veti
band met den kolennood.
Italië betuigt Frankrijk zijn leedwezen
over de incidenten te Ventimiglia en
Benghazi.
Rede van Baldwin over den toestand in
Europa.
Zie verder Laatste Nieuws.
d
Barometerstand 9 uur v.m.: 756. Vooruit^
Licht op, De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 4.42.
Medegedeeld door het Ncd, Kon. MeteoroL
Instituut te De Bildt.
Naar waarnemingen in den morgen vut
10 November.
Hoogste barometerstand 764.6. m. M. t«
Zurich.
Laagste barometerstand 731.6 m.M. tfj
Valencia.
Verwachting: stormachtige later afne
mende Z. tot W. wind; betrokken met re
gen; later opklarend: aanvankeliik zach
ter.
-*-1 -V
ÖWËS
Dezer dagen vestigden wij de aandacht op het zonderlinge geval, dat zich in Zand-
voort midden in 't dorp de ruïne bevindt van de Passage. Deze brandde eenige jaren
geleden af, zooals bekeud is. Bovenstaande foto toont den weinig aanlokkelijl^en aan
blik, die Zandvoort's badgasten er in den zomer van genieten.