■BW i at Buiten de Moederkerk. Voornaamste Nieuws m Stadsnieuws, BS I' Woensdag 10 Nov. 1926+ 50ste Jaargang No. 16401 Aangiiie moei, op siraffe van verlies van alle rechten, geschieden uiterlijk driemaal vier en twintig uren na liet ongeval Dit nummer bestaat uit 8 bladzijden. - Eerste Blad DE PLECHTIGE UITVAART EN BEGRAFENIS VAN WIJLEN MGR. G. H. F. STOFFELS. in dit nummer. J. J. WEBER ZOU* OPTICIENS - FABRIKANTEN Koningstraat 10 Haarlem. WEERBERICHT. iPül DE RUÏNES VAN POMPEïPARDON, VAN ZANDVOORT. rs&aaMEi'.- v,y abonnementsprijs bedraagt voor Haarlem en Agentschappen: Per week 0.25 Per kwartaal3.25 Franco per post per kwartaal bij Vooruitbetaling3.58 Bureaux: NASSAULAAN 49. Telefoon No. 13866 (3 lijnen). Postrekening No. 597C. kW Advertentiën 35 cents per regel Bij contract belangrijke korting» Advertentiën tussc'oen den tekst, als ingezonden mededeeling 60 et» per règeL Vraag- en aanbod» advertentiën, 14 regels 60 et per plaatsing; elke regel meel? 15 ct., bij vooruitbetaling Alle abonné's op dit blad zijn, ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 4 Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen; bij een ongeval met f fl bij verlies van een hand, f 5 OS bij verhes van een fKfl m bij 'n breuk van f BO m bi; verlies v. eeo doodeh'j ken afloopZJU." een voet of een oog; s led, duim of wijsvingerJU. been of arm; a *U« andere vingen Wij onthouden ons er stelselmatig van de aandacht te vestigen op het godsdienstig leven van hen, die buiten de Katholieke Kerk* staan. Wij hebben in eigen kring nog zooveel op te wekken,-te verbeteren, te verinnigen, dat wij gevoeglijk de religie van andersden kenden buiten onze gedachtensfeer kunnen sluiten. Een enkele maal echter kan het geen kwaad eens te zien, hoe onze protestantsche landgenooten buiten de oude Moederkerk met den godsdienst omspringen. En dan valt er in het buitenland, maar ook 'hier een ware evolutie te onderkennen. Hoe langer hoe meer openbaart zich de behoefte aan liturgie, aan kerkdienst met ceremoniën, met kaarsen en wierook; waartegen zich dan de meer rechtzinnige in de leer, de steile en onbuigbare broeders zich verzetten. Wat begrijpelijk is en in zekeren zin te waardee- ren. Een protestantsche kerk immers met een liturgie is een onding. Slechts wanneer men. zooals in de Katholieke kerken, een levende Christus in zijn midden gevoelt, om Wien de tempels zijn gewijd en geheiligd en Die het middenpunt is van den eeredienst, heeft liturgie zin. Ontbreekt dat voorwerp van vereering, dan worden alle uiterlijke midde len tot godsdienstige verheffing een loutere vormendienst. In den strijd echter tusschen de nieuw lichters in het protestantsche kamp met r' ouderwetsche beeldenstormers, die van gee uiterlijkheden weten willen, winnen de eersten hoe langer hoe meer veld, wat wijst op het juiste inzicht der Katholieke Kerk, dat n.m. ook het hart, het gemoed en niet enkel bet verstand in den eeredienst moet meespreken. In de kille protestantsche ker ken, met enkel het woord van den voorgan ger en den eentonigen gebedszang vindt het geloovige hart op den duur geen bevrediging, en zoekt naar rijker vormen, al moet zulke protestantsche liturgie dan ook op een mis lukking uitloopen. Het verschijnsel is het beschouwen waard, omdat het ten slotte toch wijst op een drang naar wat het protestan tisme van Luther en Calvijn met den Katho lieken eeredienst over boord wierp. Een sterk staaltje is b.v. de propaganda, welke nu weer wordt gemaakt voor een Allerzielenfeest in de protestantsche kerken. De remonstrantsche predikante te Dokkum, mej. F. Roffold, schreef dezer dagen daarover fl het Alg. Handelsblad onder meer als volgt: Meer en meer wordt de Roomsche viering van „Allerzielen" katholiek, d.i. algemeen. Ook in protest, kringen wordt de diepe be- 'eekenis van doodenherdenking beseft; wat Heer zegt: de behoefte daaraan, te midden der gemeente, wordt gevoeld. Kan het protestantisme over de gansche linie in deze materie niet zijn eenheid belij den door één gedragslijn te volgen? Op 2 November hier, op 7 November ginds, de gewone godsdienstoefening hier, liturgische avonddienst elders, in een vrijzinnige groep de viering onlangs zelfs verbonden met het H Avondmaal Het is elf jaren geleden, dat ik in de Evang. Luth. Koepelkerk in Amsterdam den Zondag vóór den eersten Advent de gods dienstoefening bijwoonde. Daar leidde dr, F. van Gheel Gildemeester van 's-Gravenhage den dienst, (tekst II Kor. V: 1, ik heb het nimmer vergeten). En in dien dienst vernam ik: dat in de luth. kerken van Duitschland de laatste Zondag van het kerkelijk jaar aan Doodenherdenking is gewijd. Is dit niet een gedachte, overweging waar dig? Kunnen wij met elkaar hierin niet een beslissing nemen in dezen tijd van allerwe- gen oplevend kerkelijk besef? Is het niet van hooge waarde, dat allen, die daaraan be hoefte hebben, weten: op den laatsten Zon dag van het kerkelijk jaar vóór Advent -(dus den 5en Zondag vóór Kerstmis) kan 'k naar elke protestantsche kerk mij opma ken om in gewijd samenzijn mijn dooden, °°k onze dooden, eerbiedig te gedenken? Is dik geen merkwaardige uiting? Wat be- teekent „Allerzielen" zonder vagevuur; wat 's doodenherdenking zonder heiligenveree- r'ng, zonder de Katholieke leer van de „ge meenschap der heiligen?" Natuurlijk kan een geloovig protestant op den duur geen ge noegen nemen met een Allerzielendienst, welke neer komt op de twee minuten stilte hij het graf van den onbekenden soldaat Alleen het geloof in een plaats van loute ring met de mogelijkheid om als lidmaat der strijdende kerk, de leden der lijdende kerk ter hulp te komen heeft zin en geeft stof tot Doodenherdenking. Ook hier weer: óf wel niets, óf terug naar de Moederkerk. Een nog merkwaardiger geval is een pole miek, welke rondom de in aanbouw zijnde nieuwe Gereformeerde kerk aan den Klop- Persingel te Haarlem wordt gevoerd. Een Gereformeerd medewerker schrijft, daarover aan hetzelfde Alg. Handelsbl., dat de architect van bedoelde kerk niet vèel pleizier beleeft van zijn voornemens om op de kapiteelen der pilasters ter schraging van Fel dak de gestileerde „koppen' Dan te brengen van Luther, Calvijn, Hendrik de F-ock, Kuyper en Bavinck. Alom, schrijft hij; teekent de gereformeerde Pers protest aan, in binnen- en buitenland. In het jongste nummer van „De Heraut trekt een ingezonden stuk van den bekenden let- teru-r.i. 'ge S. Anema de aandacht. Dit stu>< (dat f cif'erd werd -in de ..Haarlemsrhe Cieref. Kerkbode"!) betoogt, dat het „aesthe- licisme", dat in het voormelde voornemen nitkomt, „de zeer hooge religieuse Waarde, 'n de eerste reformatie met moeite op Rome veroverd, dat in de. hedri :'iren dér Nio'nv- F^stamentische Kerk de sfeer der aanbidding var, d'.'n Drieëenige alle verbe-e. v;lu merschen uitsluit, aantast." Waar mei name dr. Kuyper zich in zijn werken verzet heeft 'egen allen beeldencultus zelfs op pro laan gebied in het leven der geloovigen daar is het een geweldpleging aan de nage dachtenis van deze geloofshelden, hun eigen beeld te misbruiken in de religieuse sfeer, wat ze dubbel veroordeeld zouden hebben." En bovendien, nu de bouwcommissie, deze bezwaren gevoelend, geen zuiver „copie of conterfeitsel" geeft, maar „gestyleerde hoofd trekken", raakt men nu ook nog verzeild in d moderne, decadente kunst, die cubisme heet, het kinderlijk-primitief reduceeren van den vormenrijkdom tot geometrische figuren". Het is een aanslag van het aestheticisme op de zuiverheid van het geref. leven onbe wust, ik neem het gaarne aan en heb het allerminst tegen personen maar daarom niet minder gevaarlijk," Tegenover de opmerking van den architect dat de gestileerde figuren eenigermate moe ten dienen voor dat, wat in de Perzische en Grieksche'tempels de karyatieden deden, gestileerde vrouwenfiguren, die als draag sters van bovenmenschelijke lasten tusschen dak en pilaar werden gestileerd plaatst de heer Anema dan nog geestig de repliek, dat deze Karyatieden als strafsymbool voor landverraad waren bedoeld! Zoo zouden dus voortaan Calvijn, De Koek, Kuyper enz. in de nieuwe geref. kerk te Haarlem als „gestileerde landverraders" te zien zijn. Ziedaar dus al de strijd ontbrand om het plaatsen van beelden in protestantsche ker ken, beelden van protestantsche martelaren en kerkleeraars. En het merkwaardigste is, dat deze poging niet in een vrijzinnig kerk gebouw wordt ondernomen, maar in een gereformeerd. Nog zoekt men uitvluchten -om het zoc gevreesde beeld een anderen naam te geven; et zijn stijlvormen, architectonische oplos- ngen. Maar de broeders zelf onder elkaar wijzen al op de dwaasheden, waartoe men met zulk een uitleg komt. Laat men het eerlijk erkennen: het bloed kruipt, waar het niet gaan kan. Het prote stantisme der reformatie Iaat onbevredigd; de beeldenstormers hebben het mis gehad, hebben verwoest, wat in een kerk onmisbaar is. 't Kan nog lang duren, eer de protestan ten hun eigen historie verloochenen. Allicht zullen zij nooit toegeven, dat het een gru wel was in de Katholieke tempels de beelden van Gods lieve Heiligen stuk te slaan en de fraai gepolychromeerde muren met witte pleister te bestrijken. Maar metterdaad begint het Christen-volk van de 20ste eeuw het vandalisme der 16de eeuw te verlooche nen. En die daden zijn meer waard dan woorden. Onder enorme belangstelling hebben de priesters van Haarlem's Diocees heden morgen een hunner edelste broeders ten grave gedragen. In de laatste droeve indruk wekkende plechtigheden, die door zulk een uitgelezen schaar van geestelijke en we reldlijke autoriteiten werd bijgewoond, is zoo schitterend uitgekomen de hooge waar deering, welke priester zoowel als leek den beminden overledene toedroeg. Het was eer, laatste hulde aan den man, wiens heiligheid en eenvoud eener- zijds'en wieijs rijke talenten en machtig be zielend woord anderzijds de hoogschatting en erkenning hebben verworven van ieder, wie dan ook, wien het gegeven mocht zijn, gedurende zijn veelomvattenden priesterlij ken loopbaan met hem in aanraking te ko men. Wilde de bewonderenswaardige beschei denheid en eenvoud van wijlen Mgr. Stof fels bij zijn leven geen uiterlijk eerbetoon of óewierooking en huldiging, thans, bij zijn ver scheiden. is door zijn onafzienbare schare van vrienden en vereerders de cijns betaald, welke men de edele figuur verschuldigd was. De verheven liturgische plechtigheden hebben een diepen indruk nagelaten. Tot gisteravond 6 uur was het stoffelijk overschot van rr.gr. G. H. F. Stoffels in huize „St. Bavö opgebaard, om iedereen in de gelegenheid te stellen een laatsten, groet aan den overledene te brengen en een gebed voor zijn zielerust te storten. Die gelegenheid is door zeer velen, met beide handen aangegrepen' en allen hebben een oogenblik bij de lijkbaar getoefd van den man, die hen in zijn leven van zijn heilig vuur en begeestering doorstraalde en nu de Eeuwige Rust was ingegaan. Te 6 uur gisteravond werd het stoffelijk overschot overgebracht naar de St. Bavo- kerk te Heemslede, waar om 7 uur de plechtige Metten aanvingen. Hierbij was agens de Hoogeerw. heer Th. F. Ebbinkhuy- sen, regent van het seminarie Hageveld te Heemstede, terwijl als diaken fungeerde de zeereerw. hoogedelgestrenge heer J. J. J. Noordman, majoor aalmoezenier en als sub diaken de weleerw. heer, Kaplaan A. J. Boks van de St. Jczef-kcrk te Haarlem. Cantores waren eenige seminaristen van het seminarie Hageveld. Hedenmorgen te half 10 uur begonnen de Lauden. Het hoogaltaar was in diepen rouw en het groots Kerkgebouw was met een groote schaar van personen gevuld. In het priesterkoor hadden zeer vele Hoogeerw, en Zeereerw. heeren, geestelijken j plaats genomen. Daar warert o.m, de hoogeerw. heer Mgr. M. P. J. Möllmann, vicaris-generaal en het geheele Kathedrale Kapittel van het bisdom Haarlem, verder de iToogeerw. heer P. Strooiner deken van Amsterdam, de hoogeerw. heer H. A. Th. v. Dam, deken van 's-Gravenhage, de zeereerw. hoogedel gestrenge heer J. J. J, Noordman, majoor- aalmoezenier, de zeereerw. heer Th. .1. Gieten, pastoor te Lutjebroek, de zeereerw. heer H. G. Caarls, pastoor te Rotterdam en de zeereerw. heer A. W. J. Lühn, pastoor te Kudelstaart, oud-kapelaans der St. Jozef parochie te Haarlem; verder zeer vele zeer eerw. heeren palstoors en weleerw heeren kapelaans uit Haarlem en omstreken, de zeereertv. heer pastoor F. M. K. v. Kersber gen uit A msterdam, de zeereerw. heer H. C. J- Sondaal, pastoor der St. Jozef paiochie, de zeereerw. heeren J- M. v, d. Tuyn en Th. W. Pichot, secretarissen van Z. D. H. d enBisschop, de zeereerw. heeren rector J. P. J. Kok en rector Aalberse. In de voorste banken hadden behalve de familieleden ook plaatsgenomen de vertegen woordigers van enkele vereenigingen o.m. van de St. Jozefgezellen te Amsterdam. Ver der merkten wij op den heer Dr. E, A. M. j Droog, wethouder van Heemstede, mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen en leden van het Kerk- en Armbestuur der St. Jozef-parochie te Haarlem. Ook vele parochianen van St. Jozef woonden de plechtigheden bij. Bij de Lauden was agens de Hoogeerw. heer H J. Zondag, deken van Noordwijk en pastoor te Vogelenzang, geassisteerd door den Weleerw. heer J. Voorham, kaplaan der St. Jozefkerk te Haarlem en den Weleerw. heer A. Andreoli, kapelaan te Hoofddorp. Als cantores fungeerden de Weleerw. heer kapelaan A. Boks en de Zeereerw. heer pastoor Nieuwenhuis. De plechtige uitvaartdienst werd te 10 uur opgedragen dor den HoogEerw, Heer Mgr. M. P, J. Möllmann, vicaris-generaal van Z. D. H. den Bisschop van Haarlem, geassisteerd als presbyter assistens door den ZeerEerw. heer Pastoor IJzermans, als diaken door den ZeerEerw. heer pastoor A. W. J. Lühn, als subdiaken door den Wel- Eerw. Kapelaan Voorham. Cantores waren den Z.Eerw. heer Pastoor Nieuwenhuis en den WelEerw. heer Kape laan Boks. Het zangkoor der St. Jozefkerk te Haar lem voerde onder de bekwame leiding van den heer Jos de Klerk de Missa da Requiem van L. Perosi uit. Na het laatste H. Evangelie beklom de Hoogeerw. heer L. A. A. M. Westerwoudt, plebaan en deken van Haarlem, den kansel tot het uitspreken van de Lijkrede De gewijde redenaar had tot tekst ge kozen de woorden: „Justitiam tuam non abscondi in corde meo; Veritatem tuam et salutare tuum dixi". Ik hield Uw gerechtigheid niet verborgen in mijn hart, maar heb Uw waar heid en uw heil verkondigd,'" Ps, 39, 11. Eindelijk is dan, in dezen naar den schijn zoo zwakken, maar in werkelijkheid zoo sterken man, de hardnekkige strijd be slecht tusschen lichamelijke zwakheid ter eener en bijna ontembare geesteskracht ter andere zijde. Het vergankelijke in hem is bezweken én zal den weg gaan van alle vleesch; ter. wijl het geestelijk levensbeginsel, dat in hem woonde, zijn onsterfelijke ziel zal op voeren naar het onvergankelijk leven bij God. Het altoos zoo bedrijvig lichaam ligt roerloos in den slaap des doods. Voor goed is in het fijn-voelend priesterhart de rus- ielooze klop verstomd en de welsprekende lippen zijn in eeuwig zwijgen gesloten. In het 50ste jaar van zijn priesterschap, in het jubeljaar tevens der Kerk, in de maand, gewijd aan de vrome nagedachtenis onzer dooden, in het feestoctaaf van Aller heiligen, op den Zaterdag, dag van haar die hij met allerteederste kinderliefde ver eerde, juist op het uur, dat de aan het altaar offerende priester de laatste zucht' van zijn lippen mocht volgen met het smee- kend „memento" der Kerk, heeft Mgr- Georgius HenricUs Franciscus Stoffels de rein gebleven priesterhanden stervend saamgevouwen over het edel priesterhart en zijn heilige ziel aan God haar Schepper weergegeven. O! indien ik hier voor u optrad alleen om zijn lof u te spreken en hem in zijn rijke verdiensten te roemen, dan hadde ik al heel slecht den geest van dezen onzen ge storvenen Vader begrepen! Hoe hartstochtelijk hij ook streed voor de waarheid, één waarheid toch was er waarvan hij nooit heeft willen hooren dat hij een heilig priester was. Hij wist het te goed als hij iets goeds heeft mogen verrichten, dan was het omdat Gods genade, met het H. priesterschap, in zijn ziel had gelegd een hooger levensbe ginsel, omdat Gods eigen kracht, in hem als in een „anderen Christus", leefde en haar gloed deed uitstralen naar allen die hem omringden. „In ipso vita erat et vita erat lux hominum". „In hem was het leven en het leven was het licht der menschen." Daarom kan beden, bem. gel., mijn taak geen andere zijn dan deze: Sprekend bij zijn lijkbaar moet ik zooveel mogelijk hem zelf vergeten, en zorgen dat mijn woorden vóór alles woorden zijn van dank aan God zijnen Vader, woorden ook van opwekking voor ons, zijn kinderen. Dank aan God voor het onzegbaar vele in ruim 74 jaren aan en door dezen priester gegeven; opwekking voor U allen Om in den vervolge te blijven doen naar de wijze lessen, die hij eens sprak en uitbeeldde in zijn heilig leven. Dank aan God! m. gel., ik ben er ze ker van, zoo Deken Stoffels nog eenmaal in Gods heiligdom hier beneden zijn zoo welsprekende stem mocht doen weerklin ken, gij zoudt niet anders hooren dan dit. Met een kort maar alles-zeggend „Deo gratias„dank zij aan God zou hij zijn leven, dat immers niet anders was dan één onafgebroken gebed, besluiten. i Toen ik den avond voor zijn bediening hem spreken moest van het zichtbaar na derend doodsgevaar, droeg hij mij op zijn laatste gedachten voor hem neer te schrij ven, opdat zij straks zouden worden afge drukt op het gedachtenis-plaatje, dat men U geven ging. Met een van ontroering trillende stem klonk hel toen van de bleekc lippen: „Misericordias Domini in aeternum cantabo". In eeuwigheid zal ik lofzingen de goedertierenheden Gods, Want aan Gods barmhartigheid is het te danken dat wij riiet zijn omgekomen." Ja! zijn lang en zoo bedrijvig priester leven had hem maar al te goed geleerd, wat ontelbare en schier onoverwinnelijke gevaren de ziel bedreigen, die voor an met haar Gcd wil leven. En mocht hij dus mu aan het einde van zijnen weg, met den Apostel getuigen, dat hij gestreden had den goeden strijd, dat hij den schat d'-s geloof» in onkreukbare trouw had bewaard, dan wist hij, dat de dank daarvoor aan ge®1 anderen dan aan God alleen mocht worden gegeven. Geboren uit vermogende ouders en als kind opgevoed in de groote wereldstad, welker verleiding zoovelen ten verderve voer'.had hij in zijn kinderjaren reeds OP heel bijzondere wijze de bescherming Gods ondervonden. zin den kring van het echt godsdienstig gezin waren de eerste bloei zijner jeugd en de eerste frisch ontluikende krachten zijner jongelingsjaren tegen alle stormen der wereld beveiligd. Waar Gods vijand in zoo menig hart al vroeg de kiem weel te leggen van bet verderf, daar bloeide in hem van den beginne het hooger leven, het le ven der genade. Uil dat heilig levensbeginsel groeide dan ook reeds spoedig, als allerschoonste vrucht, zijn vurig verlangen naar 's Heeren priesterschap, het verlangen om wet al zijn krachten en vermogens zich te stellen in den dienst van Hem, die gezegd heeft „Ego sum via, Veritas et vita! Ik ben de >weg, de waarheid en het leven." Wel dreigde menig keer de zwakke ge zondheid zijn plannen te zullen verijdelen. Telkens weer moest mea vreezen, dat ge brek aan lichamelijke krachten hem onge schikt zouden maken om de zware, elf jaren lange seminarie-studiën te vol tooien, maar zijn zielekracht bleef over- heerschen, totdat eindelijk Gods kracht volkomen werd in de zwakheid en tegen alle verwachting in, de onvergetelijk blijde dag" kwam zijner heilige priesterwijding. Van toen af was het geen overdrijving, maar 't mocht in volle waarheid van hem gelden als van een anderen Christus: „In ipso vita erat et vita erat lux hominum." In hem, die men zoo vaak ten doode had opgeschreven, in hem was het riiksle leven Gods, het leven dat niet behoefde bcslt ten te blijven in eigen hart alleen, maar voor taan in zijn heilig priesterwerk naar alle zijden zich ontplooien kon, om vrucht te dragen voor zooveel andere zielen hem toevertrouwd. Ja! wilt gij weten, wat geheime kracht dezen man in al zijn zwakheid zoo onnavolgbaar sterk deed zijn, en sterker naarmate zijn lichamelijke krachten al meer en meer werden gesloopt? Hij had 't woord begrepen van Thomas a Kempis: „da Chrisfo locum," stel in uw hart alle beschikbare ruimte open voor Uwen Meester, die er wonen wil met al den overvloed van zijnen vrede en heili gende genade. „ïnduite Dominium Jesuna." „Doet den Heer Jezus aan", zoo had ook bij hem op zijnen wijdingsdag het bevel geklonken en sindsdien sprak uit heel zijn verschijning, uit zijn rustige, nobele manieren in den gewonen dagelijkschen omgang, bovenal uit zijn innige devotie bij de heilige handelin gen hel hooger, het bovennatuurlijk leven dat hein bezielde. In al zijn doen en laten, in woord en werk gaf hij den Christus weer, zoodat hij met Paulus in waarheid mocht getuigen: „Ik leef, doch neen! niet ik maar Chris tus leeft in mij!" Mgr. Stoffels was priester vóór alles! Hij was Kapelaan geweest, Rector, Gezellen- vader en later Pastoor, hij was Kanunnik en Deken, maar vóór alles en meer dan dat alles was hij de „priester". Niet in schoone woorden of klinkende rethoriek, niet in 't kleed dat hij mocht dragen, niet in klinkende titels of wat dies meer zij zocht hij zijn kracht. Wat dezen man deed groot zijn, 't was de adeldom van zijn heilig priester-zijn zelve, vastge legd in een aan deugden- overrijk leven. Het Wonder-schoone van zijn belangeloos, offervaardig, echt priesterlijk leven was voor vriend en vijand het meest doorslaand bewijs en de beste aanbeveling voor de zaak, die hij vertegenwoordigene.n de leer welke hij prediken mocht. Zonder vrees voor tegenspraak kon bij als zijn Meester zeggen: „Indien ik niet doe de werken mijns Vaders, gelooft mij niet. Doe ik ze echter, gelooft dan mijne werken." (Joes x. 37. 38). Men behoefde niet te gelooven in zijn welsprekend woord alléén, meer dan zijn woord gaf zijn werk getuigenis van de waarheid. Ja! wel was het heerlijk te hooren als hij in vroegere dagen, met geestdriftige taal, de grootheid prees van Maria, zijn hemel- sche moeder, die hij liefhad met al de warmte van zijn vurig priesterhart. Toch heeft hij nooit schooner haar lof gezongen dan in die laatste October- maand. Nauwelijks waren zijn krachten toereikend om hem voort te slepen naar de stille gestichts-kapel, maar toch bad hij, tot nog een week geleden, eiken avond opnieuw, met uiterste krachtsinspanning voor de verzamelde huisgenooten het Ro zenhoedje. Hoe dikwijls heeft weleer zijn woord het hart zijner aandachtig luisterende parochia nen geroerd, als hij uitsprak zijr, geloof en vertrouwen in den verborgen God der al taren. Maar toch heeft hij nooit zijn geloof in het Aaribiddellijk Geheim1 der Eucharis tie zoo treffend beleden, als wanneer hij urenlang in aanbidding, roerloos geknield lag voor het Tabernakel; of in allen een- vcud opging, om met de innigste gods vrucht de heilige geheimen aan 't altaar te vieren. Nauwelijks in staat zich de Kapel deur te ontsluiten, kwam hij dagelijks, tot nog enkele dagen voor zijn sterven, bin- nengestrompeld, om half zeven in den mor gen, om na twee volle uren van voorbe reiding, met roerende devotie de H. Mis te lezen en eerst om half tien weer te keeren 'n zijn eenzaam woonvertrek, waar hij, zoo goed als geheel blind geworden, de overige uren van den langen dag al bid dende doorbracht. Waarlijk, het bovennatuurlijk leven, dat tegen alle lichamelijke zwakheid in hem staande hield, straalde uit naar buiten als een licht voor de menschen. „Vita erat lux hominum'.' is de zon, die groote leven- weksler in Gods schepping, het beeld van den Christus, dan is zij 't tevens van dit vroom en heilig priesterleven. Dag aan dag steeg deze priester-zon, bijna 50 jaar lang omhoog en spreidde haar zegenrijk licht in t rond, van vroeg in den morgen tot aan het late avonduur. Wel ging zij stil en onbemerkt, als ware het vanzelf-sprekend langs hare baan; maar toch, hoe smartelijk werd haar gemis gevoeld, toen zij langzaam wegschool in den nevel der eenzaamheid en eindelijk onderging in de grauwe wolken eener on- geneeselijke ziekte. Hij had licht gebracht en warmte, troos tende glans en vriendelijke klaarheid in het Huis van God, in het Gezellcnhuis, op de school, aan het ziekbed en in het som ber verblijf van den arme. In den gloed van dat weldoende licht was 't niet slechts den kinderen goed ie mogen spelen, maar kwamen ook de oude ren zoo gaarne zich koesteren. Deze Vader voor allen verslond de kunst om, zelf gebogen onder den last van v£el smart, nevel en schaduw te verjagen uit de treurende harten der zijnen en bij zijn komst weer den glimp van vreugde en te vreden berusting te tooveren over de kommervolle trekken van wie hem ter hulp riep. Voordat wij dan uitgaan o;n daarbuiten dit dierbaar stoffelijk overschot eerbiedig ter ruste te leggen aan den voet van Christus' Kruis, mogen wij zijn heilig pries terleven naar waarheid samenvatten in het woord der psalmen „„Uwe gerechtigheid, Heer, hield ik niet verborgen in eigen hart, maar heb uw waarheid en heil verkondigd. In hem was de volheid van Christelijk leven en priesterlijken zin, en als een ze genrijk licht straalde zij uit voor de menschen. Met zijn Meester mocht hij getuigen; „Ik was gekomen opdat zij het leven zou den hebfcen en overvloedig hebben." Is het dan niet onze dure plicht. God te danken voor de zegeningen dezen onzen geestelijken Vader en door hem aan ens, zijne kinderen, gegeven? Is hét geen heilige kinderplicht God te bidden, dat hij, die ons gebracht heeft 's Heeren leven en licht, nu genieten moge het eeuwig leven en dat hem op moge gaan het licht der hemelsche glorie? Toen ik hem, vóór de toediening der H.H. Sacramenten vroeg, of ik hem helpen mocht met te bidden, was zijn eenvoudig antwoord: „dat is goed! ja, ik word zoo graag geholpen," Welnu, gij die hem dierbaar waart, pries ters en leeken, ik vraag u wilt hem helpen met uw vrome werken en uw gebeden. Vergeten wij niet, dat naast Gods gena den ook deze mensch zijn talrijke zwak heden meedroeg, „Ik ben bevreesd voor God's oordeel," zei hij op zijn ziekbed; en het laatste woord dat hij u liet overbren gen, en afgedrukt staat op zijn prentje is dit: „gedenkt dat niets wat besmet is den Hemel kan binnen gaan." En dan tot slot en, nu spreek ik ook namens den doode zelf een woord van innigen dank aan degenen, die hem die laatste gware jaren hebben gesteund, ge troost en geholpen. Dank aan de goede Zus ters, die met zooveel liefde den ouden, kranken Priester dienden, en wier diensten niet werden gestaakt, dan alleen wanneer in de laatste uren zijn bevende hand haar verplegende handen terugwees met de woor den: „Och, Zuster, laat nu Onze Lieve Heer stil Zijn werk doen!" Dank ook aan den trouwen vriend, die telken dage weer hem bezoeken kwam en drie malen daags hem voorlas uit de ge wijde boeken, cm aldus voor den geest van dezen blinde, voor wie steeds meer de bui tenwereld terug week, een ander en heili ger trootst-licht te doen opgaan Met hen allen en naar hun voorbeeld,bid den wij mee: Heer geef dezen uw priester de eeuwige rust en laat het eeuwig licht voor hem opgaan. Amen. Nadat door den Hoogeerw. heer Mgr. M. P. J. Möllmann de absoute was gedaan, had de begrafenis plaats, welke verricht werd door den Hoogeerw. heer Mgr. H. J. M. Tas- kin. Ook aan de groeve was de belangstelling zeer groot. MELKOORLOG IN DEN KRING LEIDEN Gisteren werd in een der lokaliteiten van het café-restaurant „Den Burcht" een ver gadering gehouden van melkveehouders uit de omgeving van Leiden, bijeengeroepen door de besturen van den Kring Leiden van den Bond van Melkveehouders en van den Melkveehoudersbond van den L. T. B. (Kath.) met het doel de houding der melk veehouders te bepalen met betrekking tot het vaststellen van den grondprijs der melk in het winterseizoen, die tot nog toe op 10 cent per L. was bepaald en dezen met een cent te verhoogen en vast te stellen op 11 cent per L. Na bespreking werd bij acclamatie aan genomen een voorstel van hel bestuur, om aan den melkhandel een ultimatum te stel len in dien zin, dat, wanneer men vóór Woensdagavond niet heeft verklaard, dal de georganiseerde melkhandel met de invoe ring van den grondprijs van 11 cent accoord gaat, de levering met ingang van Vrijdag ochtend a.s. zal worden stopgezet. Een der aanwezigen stelde voor, dat van wege de beide vereenigingen een pakhuis wordt gehuurd, liefst in het centrum der stad Leiden, waar de melk, welke er te veel mocht zijn, kan worden verwerkt. Het voorstel werd met applaus ontvan gen en het bestuur verklaarde zich bereid deze zaak ernstig te overwegen. .Donderdag wordt opnieuw vergaderd. De plannen lot stichting van een opera gebouw der Wagnervereeciging in de hoofd stad, nemen vaster vormen aan. Gewijzigde plannen voor den Royaards- schouwburg te Amsterdam. Hoog water in Limburg. Stremming va® verkeer. Twee Nederlan&tche Protestantsche da mes te Rome bekeerd. De Raad van Toezicht voor de op te rich ten R. K. Kandelshoogeschool te Tilburg houdt 22 December een vergadering ter vaststelling van het definitieve plan om in September 1927 de handelshoogeschool ie openen. De hoogleeraren zijn ofiicieus reeds aangesteld. Het Ned.-Belg. verdrag in dc Tweede Kamer, De replieken. Een nieuwe zender te Scheveningen, De Britsche mijn werkersgedelegeerde ij zullen heden coniereeren. Boycol van Britsche goederen te Swatow. Er is geen wijziging oi intrekking te ver wachten van het vleeschinvoer-verbod iq Engeland. Productie-verlies tengevolge van Britsche werkstakingen. Regeeringsmaatregelen in België in veti band met den kolennood. Italië betuigt Frankrijk zijn leedwezen over de incidenten te Ventimiglia en Benghazi. Rede van Baldwin over den toestand in Europa. Zie verder Laatste Nieuws. d Barometerstand 9 uur v.m.: 756. Vooruit^ Licht op, De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 4.42. Medegedeeld door het Ncd, Kon. MeteoroL Instituut te De Bildt. Naar waarnemingen in den morgen vut 10 November. Hoogste barometerstand 764.6. m. M. t« Zurich. Laagste barometerstand 731.6 m.M. tfj Valencia. Verwachting: stormachtige later afne mende Z. tot W. wind; betrokken met re gen; later opklarend: aanvankeliik zach ter. -*-1 -V ÖWËS Dezer dagen vestigden wij de aandacht op het zonderlinge geval, dat zich in Zand- voort midden in 't dorp de ruïne bevindt van de Passage. Deze brandde eenige jaren geleden af, zooals bekeud is. Bovenstaande foto toont den weinig aanlokkelijl^en aan blik, die Zandvoort's badgasten er in den zomer van genieten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 1