OnzBVrouwenruhriek
Ziekentroost.
ONZE KLEEDING
Onze
schoolkinderen.
Gerechten met
oud brood.
Practische wenken.
Een geborduurd randje.
Ons haar.
Patronen naar Maat
Bij dit liefelijk Novemberweer zal 't
01 getwijfeld niet lang duren, of ieder
gezin heeft weer z'n zieke z'n proes-
tenden, snuivenden pater familias, z'n be-
droevend-schorre, amechtige huismoeder,
of z'n roekeloos rondniezende Benjamin.
En wanneer onze patiënt er zóó afkomt,
met vat kachel-arrest en wollen doeken
ea hoestballetjes en warme anijsmelk,
mogen we nog van geluk spreken.
Meestal moeten we in den loop van
de huiselijke verkoudheids-epidemie wel
den een of ander voor een paar dagen
onder de wol stoppen, met keelpijn en
soms 'n ferme koorts en dan begint onze
taak van ziekenverpleegster, een van de
twaalf ambachten, die een volleerde
huismoeder noodzakelijk dient te ver
staan.
Nu geloof ik, dat er geen vrouw is, of
ze is er in haar ziel van overtuigd, dat
ze op dit gebied wonderen kan verrich
ten. Zelfs de enkelen, die er rond voor
uitkomen, dat ze heelemaal ongeschikt
ziin om met zieken op te trekken, ze te
tillen en te verbedden en allerlei ne
derige karweitjes voor ze op te knap
pen, meenea toch groote dingen te kun
nen volbrengen met hun gaven van
geest en hart, en zoo ongeveer onmis
baar te zijn als lectrice en troosteres.
Dezen zijn het, die op hun teenen door
je kamer rondwiebelen, vreeselijk kra
kend, met een witgekaft boek precieuse-
lijk tusschen twee vingers, alsof 't
boek ook ziek was en die altijd met
alle geweld je gordijnen dicht willen
trekken om je met een heerlijk getem
perd licht te verkwikken, en die bun
stoel met een pijnlijk-gespannen, geluid-
Jooze houterigheid naar je voeteneind
dragen, en zóó angstig-geleidelijk neer
laten, dat je je ademloos ligt af te vra
gen: staan de vier pooten nu al op den
grond nu? nu? of nog niet?
Och, 'tzijn goede, beste zielen, alle
maal, maar eigenlijk kim je ze alleen
verdragen als je heel gezond bent,
In ieder geval toonen ze vaag te be
grijpen, dat er zooiets bestaat als psy
chologische ziekenzorg, iets waar de
meeste heel flinke verzorgsters, die de
verpleging meer materieel opvatten,
geen benul van hebben. Dezen beharti
gen kranig en robust al je stoffelijke be
langen, weten akelig-precies, wat nut
tig kan zijn en wat hoogst schadelijk kan
worden (allerlei gruwelijks is zonder
mankeeren nuttig, en alle verpoozingen,
waar je hart naar uitgaat, zijn steeds ge
vaarlijk, pm niet te zeggen doodelijk;
maar dat is tenslotte nog wel te verge- I
ven) en verder zouden ze erop willen
zweren, dat den zieke nu onmogelijk
meer iets te wenschen kan overblijven.
En toch, toch zijn er nog een massa
dingen, buiten voeren, laten drinken en
kussens opschudden, die veel nauwer in
verband staan tpt een spoedige genezing
«n in 't algemeen tot den meer of minder
gunstigen gemoedstoestand van den pa
tiënt, dan we wel zouden denken.
Wat we zeggen en doen, wanneer we
rustig bij hem zitten, zonder hem bepaal
delijk met iets te heioen, is van even
veel belang als de lichamelijke verzor
ging, vooral bij meer ernstige zieken.
Wanneer we de populaire raadgevin
gen voor huiselijke ziekenverpleging
zorgvuldig in ons hoofd prenten en op
volgen, dan zijn we nog lang niet klaar.
„Zorg voor frissche lucht in de zieken
kamer; zorg voor een tochtscherm bij
de deur, zorg voor een groene sluier om
de lamp; denk er aan de bloemen 's
nachts uit de kamer te verwijderen...."
Ja zeker. Maar waar lees je ooit: zorg
voor een eenigszins gecontroleerde
conversatie; denk er aan dat je met een
zieke maar niet over alles redeneert
wat je juist invalt, en dat je vooral niet
met 'n zekere triomfantelijke inspiratie
als 'n onverhoopte kans deze gelegen
heid moogt benutten, om je opinies eens
uitvoerig van boven af over hem uit te
gieten.
Een zieke is 'n beklagenskaardig weer
loos schepsel, yooral als hij door alles
been te vriendelijk is om zich plotseling
met 'n geniaal gebaar om te rollen naar
den muur en je ostentatief zijn wollen
rug toe te keeren.
Al wat hij soms doen kan, is veelbe-
ieekenend- zijn oogen sluiten en een
beetje woelen. Maar och arme, wanneer
zijn bezoekers eenmaal op hun stok
paardje voor zijn bed op en neer draven,
ontgaan hun deze aandoenlijke wenken
ton cenenmale!
Hoe individueel de fijnere ziekenzorg
ook voor elk bijzonder geval moet uit
gedacht worden, wij zelf kennen onzen
Fig, 21 van bovenstaande teekening
toont u een jeugdige elegante, welke
zich bijzonder gewichtig gevoelt in haar
complet van donkerblauwe en roodge
ruite wollen stof.
Het rechte manteltje, de kraag en het
rokje werden van effen stof vervaar
digd. Het laatste heeft aan de voorzijde
twee uitspringende plooien en twee
zakjes. De geruite stof we'dg ebruikt
voor het lijfje en ter garneering van het
manteltje.
Fig. 22 is een zeer elegante mantel
van zijden ottoman, welke gevoerd en
gegarneerd is met tijgerbont. Aangezien
dit nogal kostbaar komt, is het het beste
voor de k^aag, revers en manchetten écht
bont en als voering een goede imitatie
van het bont te nemen.
Fig. 23 is een rijke mantel van groen
velours de laine, welke met electric seal
en groen zijden tres is gegarneerd.
Fig. 24 is een keurige mantel van
bruin velours met aangesneden cein
tuur. Voor- en achterbaan worden door
een uitspringende plooi van de zijpan
den gescheiden. De garneering bestaat
uit een lange shawlkraag, manchetten en
rand onder aan de zijpanden van rood
achtig bont.
Fig. 25 geeft u een voorbeeld van een
eenvoudig, vlot tailleur-costuum van
blauwe serge. Het jasje, dat met één
patiënt toch voldoende, om wel iets te
k innen vinden, waarover hij onder alle
omstandigheden graag hoort praten, en
dat geschikt is om hem de onbehagelijk
heid van zijn toestand zooveel mogelijk
te doen vergeten!
Wanneer we g-aag en dikwijls de zie
ken bezoeken, die we zelf niet verple
gen, moeten we dan ook zorgen, ze
niet allemaal over één kam te scheren
wat onze opbeuringsconversatie betreft
Sommige zieken geven graag, een uitge
breid verslag van hun ongesteldheid met
al derzelver symptomen; anderen hooren
er liefst zoo weinig moglijk over zeuren.
Eenigen zijn sentimenteel en worden
dclgraag zoo'n beetje beklaagd en ver
troeteld; anderen worden wild zoo gauw
ze maar de traditioneele gedempte zie-
kentroost-intonatie booren. Deze eischl
diep-meelevende erkenning van elk
zijner ongemakken in 't bijzonder, een
ander ziet zijn tijdelijke machteloosheid
liefst met robuust optimisme genegeerd.
We hebben maar zelden den juinen
toon als we er standvastig eenzelfde
methode op na houden, en maar overal
binnenvallen met dezelfde joviale luid
ruchtigheid, die alle klachten kleineerend
wegwuift of binnensluipen met steeds
cende-e doodbidders-meewarigheid, die
levenslustige patiënten tot radeloosheid
toe irriteert.
'n Probleem, dat we gewoonlijk naar
den verkeerden kant oplossen, is nog
dit: wanneer de wenschen van den zieke
schijnbaar in strijd zijn met de belangen
zijner genezing. We moeten daarin steeds
voorzichtig zijn en niet te gauw en te
onvoorwaardelijk beslissen ten gunste
van het grijpbare traditioneele „welzijn"
Wanneer iemand met hooge koorts, die
doodrustig gehouden moet worden, abso
luut verklaart te willen lezen laai
hem lezen! De lust zelf bewijst dat hij er
zich toe in staat voelt, en als het hem
te veel vermoeit, zal hij zijn lectuur
vanzelf terzijde leggen. Denk nooit, dat
nietsdoen voor een zieke steeds welda
dige rust beteekent. omdat de geijkte
opvatting dat nu eenmaal zoo wil. 'n
Licht ontspanningsboek, dat de gedach
ten afleidt, en ze ervan weerhoudt, don
kere koortsige onrust-paadjes in te
slaan, is daardoor soms veel rustgeven
der dan de veelgeprezen volkomen
werkloosheid, die ruimte laat voor veler
lei gepieker en een allerzijds aanrukken
van de zorgelijke narigheid, die ieder
mensch in een verborgen hoekje van
zijn hart heeft wonenl
Zoo zien we, dat we bij de verpleging
evenveel, misschien nog meer, moeten
dénken dan doen, meer overleggen dan
redderen, meer nog ons verstand en ons
hart dan onze handen gebruiken, wan
neer we onze zieken hun toestand wer
kelijk zoo dragelijk mogelijk willen
maken, en dat zoowel geestelijk als
lichamelijk'
MACHTELD.
In een Amerikaansch tijdschrift maakt
de opvoedkundige Ruth Peck Mc, Leod
eenige behartenswaardige opmerkingen
over de levenswijze der schoolkinderen
in verband vooral met hun slapen en
hun voedsel.
Zij beweert, dat in het algemeen het
schoolkind, in Amerika althans, veel te
laat naar bed gaat en daardoor op school
niet in staat is zijn werk naar behooren
te doen. Zoo'n kind zit op school met
open oogen te slapen en geeuwt onop
houdelijk. Haar ervaring is, dat de goede
leerlingen alleen die zijn, die op tijd
naar bed gaan, d. w, z. vóór negen uur.
Volgens haar is dit hoogstens zoo met
20 pCt. van alle leerlingen.
Een tweede punt, waarvoor ze belang
stelling vraagt, is de voeding van het
kind. Er zijn kinderen, die, doordat ze
veel te laat naar bed gaan 's morgens
zoo Iaat opstaan, dat er veelal van een
behoorlijk ontbijt niets komt. En een
kind, dat 's morgens, voordat het naar
school <iaat, niet eet, is niet in staat om
voor het middagmaal om twaalf uur van
het onderwijs te profiteeren.
Zorg dus, dat uw kind vroeg opstaat,
Iaat het desnoods voor het ontbijt nog
wat spelen. In ieder geval moet men
gedaan zien te krijgen, dat het kind,
voor het zijn taak begint, eet, al is het
weinig. Geeft het vooral veel goed rijp
fruit, raadt ze aan.
Vele ouders mogen zich weieens
afvragen, of bij de opmerkingen van de
schrijfster ook een en ander is, dat op
kinderen van toepassing is.
Bijgaand randje, eenvoudig met wol of
gouddraad omgewerkt, of geborduurd,
kan voor vele verschillende dingen ge
bruikt worden. Wij geven hier slechts
enkele voorbeelden.
Voor den hoed, indien't een vilten hoed
is, zal laken met drie kleuren geborduurd
frisch en fleurig staan, voor een zijden
of fluweelen hoed zal een zijden lint met
zij opgewerkt, een aardig effect maken.
Een kraagje en manchetten kan men
natuurlijk van allerlei stoffen vervaardi
gen. Fijn zal altijd staan een zijden of
crêpe-de-chine kraagje, wit of licht ge
kleurd, met ietwat gedekte kleuren opge
werkt, frisch is een batisten kraag met
vroolijke afstekende kleuren, b.v. groen,
blauw en oranje-geel.
Men kan ook banden met dit motief
geborduurd gebruiken voor kussens en
op japonnen; uitgevoerd op katoen of
linnen met waschzij is 't randje alleraar
digst op kinderschortjes en -jurkjes.
Zelfs zijn vier motiefjes op een lintje
geborduurd, aan beide zijden van 't motief
pl.m. 1 c.M. lint overlatend en onderaan
een langer stuk lint met franje afgewerkt
een aardige bladwijzer.
En zoo zou over de toepassing van dit
eenvoudig gegeven nog veel te vertellen
zijn, maar het is beter nu aan het werk
te gaan.
MARGUéRITK.
,...X«w.v.v.
In ieder gezin blijven broodresten
over. Heel vriendelijk is het, de vogeltjes
voedsel te verschaffen, doch hiervoor is
het dikwijls te veel en dan wo-dt het
brood maar weggegooid, zooals ik meer
malen zag. Maar in deze dure tijden,
waarover de één meer, de andere min
der, doch allen zuchten, moeten we
niets weg doen en alles zoo productief
mogelijk maken.
Brood is een voor zeer veel restver-
werkingen te gebruiken levensmiddel.
Overgebleven korstjes, kapjes, e. d.^van
brood kunnen gedroogd wordfen in een
oven of op een zacht brandende kachel:
vervolgens met een flesch fijn gerold
worden, gezeefd en als paneermeel
gebruikt worden. Dit paneermeel is veel
mooier en oneindig veel goedkooper
dan 't gekochte.
Brood laat zich heel smakelijk ver
werken tot:
voorgerechten, die tevens als koffie-
gerechten te gebruiken zijn.
Nagerechten.
Hieronder volgen eenige eenvoudige
recepten, die hierop betrekking hebben.
Eenvoudige nierbroodjes.
8 a 10 dunne sneedjes oud brood, zon
der korsten
1 kalfsnier
eetlepel fijn gehakte peterselie
stukje ui
1 Vï d.L. bouillon v. d. nier
peper, zout, noot
1H afgestreken eetlepel bloem
stukje boter
Bereiding:
Blancheer de nier, dat wil zeggen, zet
ze op met koud water, giet dit af, zoo
dra het kookt, zet ze opnieuw op met
koud water, voeg een stukje ui, takje
peterselie, laurierblad, foelie en zout toe,
en kook de nier in pl.m. 5/4 uur gaar
Hak ze daarna fijn. Roer een sausje van
boter, bloem en bouillon van de nier;
Iaat dit 10 minuten doorkoken, voeg de
gehakte nier toe en maak dit zoo noodig
op smaak af met zout en peper. Bak
ondertusschen de plakjes brood goed
bruin, bedek ze netjes met de farce en
leg ze op een verwarmden vleeschscho-
tel, die met een gevouwen vingerdoekje
bedekt is. Gameer den schotel met tak
jes peterselie.
Warme sandwiches.
8 sneedjes brood
8 plakjes ham
4 plakjes kaas
boter
Bereiding:
Leg op 4 plakjes brood achtereenvol
gens: een plakje ham, een plakje kaas,
een plakje ham en plaats er dan de
andere 4 sneedjes brood op. Snijd van
dit geheel de korstjes af met de uitste
kende stukjes van het vulsel en snijd de
plakken door. Bak de sandwiches in de
koekepan aan beide zijden mooi, goed
bruin van kleur. Zorg er voor, dat de
plakjes gedurende het bakken niet van
elkaar glijden.
N.B. Eenvoudiger kan men deze brood
jes maken door de ham te laten ver
vallen.
Wentelteefjes. {3 pers.)
6 7 sneedjes oud brood
2 lA d.L. melk
1 ei
1 theelepel fijne kaneel of Yi geraspte
citroenschil
35 gr. suiker
30 gr. boten
knoop gesloten wordt, heeft een tailleur
kraag, schuin ingeknipte zakjes en is op
zijde gevoerd. Vóór en zijkanten van het
rokje zijn op een tailleband gezet. De
voorzijde, die echter over. het rokje
heen is geslagen, wordt met drukknoop
jes aan den tailleband bevestigd.
MARGUERITE.
Bereiding:
Snijd de korstjes van het brood. Klop
het ei met de suiker en het smaakje,
roer er de melk door en week hierin
het brood. Zorg vooral, dat het brood
door en door geweekt is. Bak ze ver
volgens in de koekepan mooi licht bruin
van kleur.
Broodschoteltje met krenten en
rozijnen. (5 a 6 pers.)
pl.m. 10 niet te dikke sneedjes oud
brood
pl.m. Ys L. melk
1 ei
50 gr. suiker
60 gr. krenten
60 gr. sultanen
geraspte citroenschil
fijne kaneel (1 theelepel)
40 gr. boter.
Bereiding:
Snijd van het brood de korstjes af.
Klop het ei met een deel der suiker, ge
raspte citroenschil en voeg de melk toe.
Laat in deze saus het brood door en
door week worden. Maak in dien tijd de
krenten en sultanen schoon en wel ze
op. Leg in een vuurvasten schotel een
laag geweekt brood, strooi hierop wal
suiker en kaneel, die dooreen gemengd
zijn, giet hierover een weinig gesmolten
boter en leg er vervolgens een laag
krentpn en sultanen op; vervolgens weer
brood en gazoo voort tot de schotel
gevuld is. Zo-g dat de bovenste laag uit
brood bestaat, dat nauwkeurig aan el
kaar sluit. Strooi hierop wat suiker en
kaneel, wat boter. Veeg den rand van
den schotel af met de vochtige punt van
een doek en laat er in den oven een
bruin korstje op komen.
Broodstriiif. (3 a 4 pers.)
Een stuk oud brood
3 eieren
Yi L. melk
70 gr. suiker
50 gr. amandelen
de schil van Yt citroen.
Bereiding:
Snijd de korsten van het brood, ver
deel dit in lange dunne reepen. Leg op
den bodem van een vuurvastenschotel
een aantal troodreepen, op eenigen af
stand van elkaar. Kook ondertusschen
de melk met het citroenschilletje. Klop
de eierdooiers met de suiker, voeg hierbij
langzamerhand, onder goed roeren, de
kokende melk. Klop het eiwit stijf. Voeg
de saus roerende bij het stijfgeslagen
eiwit. Verwijder de citroenschil. Giet een
gedeelte van de saus over het brood in
den schotel, leg een tweede laag ruits-
gewijs op de eerste broodreepen. Giet
er weer een gedeelte van de saus over en
ga zoo door, tot alles verwerkt is. Laat
de amandelen een paar minuten koken,
pel ze en snijd ze in de lengte in reep
jes. Steek deze rechtop in de bovenste
laag brood, plaats het schoteltje dan
dadelijk in een niet te warmen oven, om
gaar en licht bruin te worden gedurende
pl.m. 1 uur.
CATHARINA.
CHOCOLADEPUDDING MET
GELATINE,
Benoodigd: 1 liter melk, 70 gram sui
ker, 20 gram gelatine, 1 stokje vanille.
Bereiding: De melk aan de kook
brengen, de vanille ongeveer een uur er
in laten trekken, vervolgens suiker en
cacaopoeder, vooraf gemengd, er in
strooien en het mengsel al roerende
laten koken, tot de cacao geheel opge
lost is; het vanillestokje er uit nemen.
De puddingmassa laten koken, tot ze
begint stijf te worden en dan den pud
dingvorm, die eenigen tijd met water
gevuld heeft gestaan, er mede vullen.
TOMATENJAM.
1Y K. G. tomaten, het sap van een
citroen, ongeveer 750 gram suiker, 1 d,L.
water.
De tomaten worden stukgesneden, met
het water gekoekt en door een paarden
haren zeef gewreven. De puree wordt
met de suiker ingekookt en daarna het
citroensap er door geroerd.
PINDABOTER.
Benoodigd; 500 g-, gepelde geroosterde
pinda's; 30 gram boter; iets zout en pe
per.
Bereiding: Het bruine vliesje en het
kiempje verwijderen, de nootjes in den
vleeschmolen fijnmalen, vermengen met
boter, zout en peper. Dit mengsel in een
jampotje bewaren en, inplaats van jam
of boter, bij de boterham presenteeren.
Zuiverheid en reinhouden van 't hoofd
is van het grootste belang voor een ge-
wenschten haargroei; ook zorgvuldig
kammen en borstelen is een vereischie.
Men ga hierbij echter niet te ruw te
werk, want zeer dikwijls trekt men met
de haren tevens den haarwortel uit Om
den haargroei te.bevorderen en het haar
tegelijk krachtig te maken, is het nuttig
niet al te spaarzaam met de schaar te
zijn Het is niet goed kinderen reeds op
4 h 5-jarigen leeftijd lang haar te laten
dragen; integendeel moet men zorgen,
dat het haar van tijd tot tijd afgesneden
en kort gehouden wordt, want daardoor
groeien de haren beter in lengte en dikte.
Laat men dit na, dan wo'den de baren
dun en week en groeien slechts tot een
zeer middelmatige lengte, omdat de
haarwortels geen voedsel in zich zelf be
zitten
Zijn kleur beeft het haar voornamelijk
te danken aan een min of meer donker
gekleurd vet, gedeeltelijk gevormd in bij-
zocdce kliertjes, die in de haarwortel-
zakjes uitloopen Dit vet maakt tevens
de baren zacht en lenig en verhindert al
dus het uitdrogen en afbreken van hri
haar
Het grijs worden der haren komt daar
vandaan, dat er tusschen de blaasjes en
het binnenste van het haar lucht dringt,
die met een witte kleur doorschemert,
wanneer er aan de oppervlakte geen ge
noegzame hoevee'beid vet voorhanden
i is. om dat te bedekken.
Zeer nuttig is het, het hoofd nu en
dan eens flink ,nat te maken en weer af
te drogen, waardoor het haar dichter
en glanzender wordt en tevens gevoeli
ger voor uitwendige invloeden. j
WEET GE.... dat ge bij het gebruik
van een slijpplank om messen te po
lijsten, dit wefk kunt verhaasten
door de plank even warm te maken.
WEET GE..,. dat bij het verslikken
soms helpt, evenals bij hoestbuien,
de armen flink omhoog strekken,
WEET GE.... dat ge likeurvlekken in
moet wrijven met spiritus en uitwrij
ven met warm water.
WEET GE.dat over een Franschft
roede de ringen beter schuiven,
wanneer men ze een paar malen met
was inwrijft.
WEET GE..'., dat slaolie niet dik wordt
wanneer men wat zout onder in
flesch doet
Inktvlekken verdwijnen uit bonte era
katoenen stoffen, door deze met glyce
rine in te wrijven en in warm water met
wat zeep uit te wasschen. Kan de stof
er tegen, dan is azijnzuur een uitstekend
middel, doch sommige kleuren kunnen
er niet tegen.
Om ve-gulde lijsten te reinigen, bestrif-
ken wij ze met een sponsje, gedrenkt in
wijnazijn, dit weekt de onzuiverheid van
het goud los en geeft het zijn glans era
kl~ur terug, spoel het na vijf of zes
minuten met schoon water af. Met lijn
waad mag men niet afdrogen, anders zou
de politoer er afgaan. De lijst moet bij
een matige warmte van zelf drogen. Is
de lijst erg vuil, dan moet de behandeling
eenige malen herhaald worden.
Zeep wordt door het lange bewaren,
beter, dus men doet er goed aan grootere
kwantiteiten ineens op te doen. Voor
huishoudzeep, die soms in lange reepera
te krijgen is, verdient het aanbeveling
de reepen eerst in stukken te verdeelen,
daar de zeep dan nog zacht is, terwijl
zij door het liggen hard wordt.
Onze lezeressen kunnen van onze
mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat
geknipte patronen ontvangen, tegen
uiterst billijke prijzen, die voor elk
model afzonderlijk worden opgegeven.
Men neme daarvoor zorgvuldig de maat
op de volgende wijze:
Voordat men de maat gaat nemen,
bindt men een bandje om de taille, waar
door men de juiste lengte van voor-, zij-
en ruglengte af kan meten.
Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte
wordt genomen over het breedst van
den rug. (volg. voorb.)
Taillewijdte. De taillewijdte wordt
genomen strak om de taille
Heupwijdte. De heupwijdte wordt
genomen 15 c.M onder de taille, vooral
niet te strak.
Voorlengte. De voorlengte wordt geno
men vanuit den hals tot het bandje.
Zijlengte. De zijlengte wordt genomen
vanuit het oksel tot het bandje.
Ruglengte. De ruglengte wordt geno
men vanuit den rugwervel tot het bandje,
Schouder-, Elleboog- en Polslengte,
waarbij men steeds den centimeter bij
den hals laat liggen (volg. voorb.)
Elleboogwijdte. Hierbij houdt men den.
arm gebogen, daar anders de mouw te
nauw zou worden.
Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgatwijdte.
Heele lengte. De geheele lengte van
japon of mantel wordt vanuit den hals
gemeten.
Met het maat nemen gelieve men
nauwkeurig op het voorbeeld te letten.
De maten gelieve men bij een bestelling
van een patroon met het nummer vara
het gewenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post
bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van
het bepaalde bed~ag in postzegels. Men
verwijze daarbij naar den naam van dit
blad. Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezending van het patroon.
FOWL,
PRIJZEN DER PATRONEN,
Nr. 21: 1,25 (mantel en jurk).
Nr. 22: 0.95.
N-. 23: 0.95.
Nr. 24; l._.
Nr. 25: J_ 1.25 (mantel en -at.