OnzBVrouwenruhriek Ziekentroost. ONZE KLEEDING Onze schoolkinderen. Gerechten met oud brood. Practische wenken. Een geborduurd randje. Ons haar. Patronen naar Maat Bij dit liefelijk Novemberweer zal 't 01 getwijfeld niet lang duren, of ieder gezin heeft weer z'n zieke z'n proes- tenden, snuivenden pater familias, z'n be- droevend-schorre, amechtige huismoeder, of z'n roekeloos rondniezende Benjamin. En wanneer onze patiënt er zóó afkomt, met vat kachel-arrest en wollen doeken ea hoestballetjes en warme anijsmelk, mogen we nog van geluk spreken. Meestal moeten we in den loop van de huiselijke verkoudheids-epidemie wel den een of ander voor een paar dagen onder de wol stoppen, met keelpijn en soms 'n ferme koorts en dan begint onze taak van ziekenverpleegster, een van de twaalf ambachten, die een volleerde huismoeder noodzakelijk dient te ver staan. Nu geloof ik, dat er geen vrouw is, of ze is er in haar ziel van overtuigd, dat ze op dit gebied wonderen kan verrich ten. Zelfs de enkelen, die er rond voor uitkomen, dat ze heelemaal ongeschikt ziin om met zieken op te trekken, ze te tillen en te verbedden en allerlei ne derige karweitjes voor ze op te knap pen, meenea toch groote dingen te kun nen volbrengen met hun gaven van geest en hart, en zoo ongeveer onmis baar te zijn als lectrice en troosteres. Dezen zijn het, die op hun teenen door je kamer rondwiebelen, vreeselijk kra kend, met een witgekaft boek precieuse- lijk tusschen twee vingers, alsof 't boek ook ziek was en die altijd met alle geweld je gordijnen dicht willen trekken om je met een heerlijk getem perd licht te verkwikken, en die bun stoel met een pijnlijk-gespannen, geluid- Jooze houterigheid naar je voeteneind dragen, en zóó angstig-geleidelijk neer laten, dat je je ademloos ligt af te vra gen: staan de vier pooten nu al op den grond nu? nu? of nog niet? Och, 'tzijn goede, beste zielen, alle maal, maar eigenlijk kim je ze alleen verdragen als je heel gezond bent, In ieder geval toonen ze vaag te be grijpen, dat er zooiets bestaat als psy chologische ziekenzorg, iets waar de meeste heel flinke verzorgsters, die de verpleging meer materieel opvatten, geen benul van hebben. Dezen beharti gen kranig en robust al je stoffelijke be langen, weten akelig-precies, wat nut tig kan zijn en wat hoogst schadelijk kan worden (allerlei gruwelijks is zonder mankeeren nuttig, en alle verpoozingen, waar je hart naar uitgaat, zijn steeds ge vaarlijk, pm niet te zeggen doodelijk; maar dat is tenslotte nog wel te verge- I ven) en verder zouden ze erop willen zweren, dat den zieke nu onmogelijk meer iets te wenschen kan overblijven. En toch, toch zijn er nog een massa dingen, buiten voeren, laten drinken en kussens opschudden, die veel nauwer in verband staan tpt een spoedige genezing «n in 't algemeen tot den meer of minder gunstigen gemoedstoestand van den pa tiënt, dan we wel zouden denken. Wat we zeggen en doen, wanneer we rustig bij hem zitten, zonder hem bepaal delijk met iets te heioen, is van even veel belang als de lichamelijke verzor ging, vooral bij meer ernstige zieken. Wanneer we de populaire raadgevin gen voor huiselijke ziekenverpleging zorgvuldig in ons hoofd prenten en op volgen, dan zijn we nog lang niet klaar. „Zorg voor frissche lucht in de zieken kamer; zorg voor een tochtscherm bij de deur, zorg voor een groene sluier om de lamp; denk er aan de bloemen 's nachts uit de kamer te verwijderen...." Ja zeker. Maar waar lees je ooit: zorg voor een eenigszins gecontroleerde conversatie; denk er aan dat je met een zieke maar niet over alles redeneert wat je juist invalt, en dat je vooral niet met 'n zekere triomfantelijke inspiratie als 'n onverhoopte kans deze gelegen heid moogt benutten, om je opinies eens uitvoerig van boven af over hem uit te gieten. Een zieke is 'n beklagenskaardig weer loos schepsel, yooral als hij door alles been te vriendelijk is om zich plotseling met 'n geniaal gebaar om te rollen naar den muur en je ostentatief zijn wollen rug toe te keeren. Al wat hij soms doen kan, is veelbe- ieekenend- zijn oogen sluiten en een beetje woelen. Maar och arme, wanneer zijn bezoekers eenmaal op hun stok paardje voor zijn bed op en neer draven, ontgaan hun deze aandoenlijke wenken ton cenenmale! Hoe individueel de fijnere ziekenzorg ook voor elk bijzonder geval moet uit gedacht worden, wij zelf kennen onzen Fig, 21 van bovenstaande teekening toont u een jeugdige elegante, welke zich bijzonder gewichtig gevoelt in haar complet van donkerblauwe en roodge ruite wollen stof. Het rechte manteltje, de kraag en het rokje werden van effen stof vervaar digd. Het laatste heeft aan de voorzijde twee uitspringende plooien en twee zakjes. De geruite stof we'dg ebruikt voor het lijfje en ter garneering van het manteltje. Fig. 22 is een zeer elegante mantel van zijden ottoman, welke gevoerd en gegarneerd is met tijgerbont. Aangezien dit nogal kostbaar komt, is het het beste voor de k^aag, revers en manchetten écht bont en als voering een goede imitatie van het bont te nemen. Fig. 23 is een rijke mantel van groen velours de laine, welke met electric seal en groen zijden tres is gegarneerd. Fig. 24 is een keurige mantel van bruin velours met aangesneden cein tuur. Voor- en achterbaan worden door een uitspringende plooi van de zijpan den gescheiden. De garneering bestaat uit een lange shawlkraag, manchetten en rand onder aan de zijpanden van rood achtig bont. Fig. 25 geeft u een voorbeeld van een eenvoudig, vlot tailleur-costuum van blauwe serge. Het jasje, dat met één patiënt toch voldoende, om wel iets te k innen vinden, waarover hij onder alle omstandigheden graag hoort praten, en dat geschikt is om hem de onbehagelijk heid van zijn toestand zooveel mogelijk te doen vergeten! Wanneer we g-aag en dikwijls de zie ken bezoeken, die we zelf niet verple gen, moeten we dan ook zorgen, ze niet allemaal over één kam te scheren wat onze opbeuringsconversatie betreft Sommige zieken geven graag, een uitge breid verslag van hun ongesteldheid met al derzelver symptomen; anderen hooren er liefst zoo weinig moglijk over zeuren. Eenigen zijn sentimenteel en worden dclgraag zoo'n beetje beklaagd en ver troeteld; anderen worden wild zoo gauw ze maar de traditioneele gedempte zie- kentroost-intonatie booren. Deze eischl diep-meelevende erkenning van elk zijner ongemakken in 't bijzonder, een ander ziet zijn tijdelijke machteloosheid liefst met robuust optimisme genegeerd. We hebben maar zelden den juinen toon als we er standvastig eenzelfde methode op na houden, en maar overal binnenvallen met dezelfde joviale luid ruchtigheid, die alle klachten kleineerend wegwuift of binnensluipen met steeds cende-e doodbidders-meewarigheid, die levenslustige patiënten tot radeloosheid toe irriteert. 'n Probleem, dat we gewoonlijk naar den verkeerden kant oplossen, is nog dit: wanneer de wenschen van den zieke schijnbaar in strijd zijn met de belangen zijner genezing. We moeten daarin steeds voorzichtig zijn en niet te gauw en te onvoorwaardelijk beslissen ten gunste van het grijpbare traditioneele „welzijn" Wanneer iemand met hooge koorts, die doodrustig gehouden moet worden, abso luut verklaart te willen lezen laai hem lezen! De lust zelf bewijst dat hij er zich toe in staat voelt, en als het hem te veel vermoeit, zal hij zijn lectuur vanzelf terzijde leggen. Denk nooit, dat nietsdoen voor een zieke steeds welda dige rust beteekent. omdat de geijkte opvatting dat nu eenmaal zoo wil. 'n Licht ontspanningsboek, dat de gedach ten afleidt, en ze ervan weerhoudt, don kere koortsige onrust-paadjes in te slaan, is daardoor soms veel rustgeven der dan de veelgeprezen volkomen werkloosheid, die ruimte laat voor veler lei gepieker en een allerzijds aanrukken van de zorgelijke narigheid, die ieder mensch in een verborgen hoekje van zijn hart heeft wonenl Zoo zien we, dat we bij de verpleging evenveel, misschien nog meer, moeten dénken dan doen, meer overleggen dan redderen, meer nog ons verstand en ons hart dan onze handen gebruiken, wan neer we onze zieken hun toestand wer kelijk zoo dragelijk mogelijk willen maken, en dat zoowel geestelijk als lichamelijk' MACHTELD. In een Amerikaansch tijdschrift maakt de opvoedkundige Ruth Peck Mc, Leod eenige behartenswaardige opmerkingen over de levenswijze der schoolkinderen in verband vooral met hun slapen en hun voedsel. Zij beweert, dat in het algemeen het schoolkind, in Amerika althans, veel te laat naar bed gaat en daardoor op school niet in staat is zijn werk naar behooren te doen. Zoo'n kind zit op school met open oogen te slapen en geeuwt onop houdelijk. Haar ervaring is, dat de goede leerlingen alleen die zijn, die op tijd naar bed gaan, d. w, z. vóór negen uur. Volgens haar is dit hoogstens zoo met 20 pCt. van alle leerlingen. Een tweede punt, waarvoor ze belang stelling vraagt, is de voeding van het kind. Er zijn kinderen, die, doordat ze veel te laat naar bed gaan 's morgens zoo Iaat opstaan, dat er veelal van een behoorlijk ontbijt niets komt. En een kind, dat 's morgens, voordat het naar school <iaat, niet eet, is niet in staat om voor het middagmaal om twaalf uur van het onderwijs te profiteeren. Zorg dus, dat uw kind vroeg opstaat, Iaat het desnoods voor het ontbijt nog wat spelen. In ieder geval moet men gedaan zien te krijgen, dat het kind, voor het zijn taak begint, eet, al is het weinig. Geeft het vooral veel goed rijp fruit, raadt ze aan. Vele ouders mogen zich weieens afvragen, of bij de opmerkingen van de schrijfster ook een en ander is, dat op kinderen van toepassing is. Bijgaand randje, eenvoudig met wol of gouddraad omgewerkt, of geborduurd, kan voor vele verschillende dingen ge bruikt worden. Wij geven hier slechts enkele voorbeelden. Voor den hoed, indien't een vilten hoed is, zal laken met drie kleuren geborduurd frisch en fleurig staan, voor een zijden of fluweelen hoed zal een zijden lint met zij opgewerkt, een aardig effect maken. Een kraagje en manchetten kan men natuurlijk van allerlei stoffen vervaardi gen. Fijn zal altijd staan een zijden of crêpe-de-chine kraagje, wit of licht ge kleurd, met ietwat gedekte kleuren opge werkt, frisch is een batisten kraag met vroolijke afstekende kleuren, b.v. groen, blauw en oranje-geel. Men kan ook banden met dit motief geborduurd gebruiken voor kussens en op japonnen; uitgevoerd op katoen of linnen met waschzij is 't randje alleraar digst op kinderschortjes en -jurkjes. Zelfs zijn vier motiefjes op een lintje geborduurd, aan beide zijden van 't motief pl.m. 1 c.M. lint overlatend en onderaan een langer stuk lint met franje afgewerkt een aardige bladwijzer. En zoo zou over de toepassing van dit eenvoudig gegeven nog veel te vertellen zijn, maar het is beter nu aan het werk te gaan. MARGUéRITK. ,...X«w.v.v. In ieder gezin blijven broodresten over. Heel vriendelijk is het, de vogeltjes voedsel te verschaffen, doch hiervoor is het dikwijls te veel en dan wo-dt het brood maar weggegooid, zooals ik meer malen zag. Maar in deze dure tijden, waarover de één meer, de andere min der, doch allen zuchten, moeten we niets weg doen en alles zoo productief mogelijk maken. Brood is een voor zeer veel restver- werkingen te gebruiken levensmiddel. Overgebleven korstjes, kapjes, e. d.^van brood kunnen gedroogd wordfen in een oven of op een zacht brandende kachel: vervolgens met een flesch fijn gerold worden, gezeefd en als paneermeel gebruikt worden. Dit paneermeel is veel mooier en oneindig veel goedkooper dan 't gekochte. Brood laat zich heel smakelijk ver werken tot: voorgerechten, die tevens als koffie- gerechten te gebruiken zijn. Nagerechten. Hieronder volgen eenige eenvoudige recepten, die hierop betrekking hebben. Eenvoudige nierbroodjes. 8 a 10 dunne sneedjes oud brood, zon der korsten 1 kalfsnier eetlepel fijn gehakte peterselie stukje ui 1 Vï d.L. bouillon v. d. nier peper, zout, noot 1H afgestreken eetlepel bloem stukje boter Bereiding: Blancheer de nier, dat wil zeggen, zet ze op met koud water, giet dit af, zoo dra het kookt, zet ze opnieuw op met koud water, voeg een stukje ui, takje peterselie, laurierblad, foelie en zout toe, en kook de nier in pl.m. 5/4 uur gaar Hak ze daarna fijn. Roer een sausje van boter, bloem en bouillon van de nier; Iaat dit 10 minuten doorkoken, voeg de gehakte nier toe en maak dit zoo noodig op smaak af met zout en peper. Bak ondertusschen de plakjes brood goed bruin, bedek ze netjes met de farce en leg ze op een verwarmden vleeschscho- tel, die met een gevouwen vingerdoekje bedekt is. Gameer den schotel met tak jes peterselie. Warme sandwiches. 8 sneedjes brood 8 plakjes ham 4 plakjes kaas boter Bereiding: Leg op 4 plakjes brood achtereenvol gens: een plakje ham, een plakje kaas, een plakje ham en plaats er dan de andere 4 sneedjes brood op. Snijd van dit geheel de korstjes af met de uitste kende stukjes van het vulsel en snijd de plakken door. Bak de sandwiches in de koekepan aan beide zijden mooi, goed bruin van kleur. Zorg er voor, dat de plakjes gedurende het bakken niet van elkaar glijden. N.B. Eenvoudiger kan men deze brood jes maken door de ham te laten ver vallen. Wentelteefjes. {3 pers.) 6 7 sneedjes oud brood 2 lA d.L. melk 1 ei 1 theelepel fijne kaneel of Yi geraspte citroenschil 35 gr. suiker 30 gr. boten knoop gesloten wordt, heeft een tailleur kraag, schuin ingeknipte zakjes en is op zijde gevoerd. Vóór en zijkanten van het rokje zijn op een tailleband gezet. De voorzijde, die echter over. het rokje heen is geslagen, wordt met drukknoop jes aan den tailleband bevestigd. MARGUERITE. Bereiding: Snijd de korstjes van het brood. Klop het ei met de suiker en het smaakje, roer er de melk door en week hierin het brood. Zorg vooral, dat het brood door en door geweekt is. Bak ze ver volgens in de koekepan mooi licht bruin van kleur. Broodschoteltje met krenten en rozijnen. (5 a 6 pers.) pl.m. 10 niet te dikke sneedjes oud brood pl.m. Ys L. melk 1 ei 50 gr. suiker 60 gr. krenten 60 gr. sultanen geraspte citroenschil fijne kaneel (1 theelepel) 40 gr. boter. Bereiding: Snijd van het brood de korstjes af. Klop het ei met een deel der suiker, ge raspte citroenschil en voeg de melk toe. Laat in deze saus het brood door en door week worden. Maak in dien tijd de krenten en sultanen schoon en wel ze op. Leg in een vuurvasten schotel een laag geweekt brood, strooi hierop wal suiker en kaneel, die dooreen gemengd zijn, giet hierover een weinig gesmolten boter en leg er vervolgens een laag krentpn en sultanen op; vervolgens weer brood en gazoo voort tot de schotel gevuld is. Zo-g dat de bovenste laag uit brood bestaat, dat nauwkeurig aan el kaar sluit. Strooi hierop wat suiker en kaneel, wat boter. Veeg den rand van den schotel af met de vochtige punt van een doek en laat er in den oven een bruin korstje op komen. Broodstriiif. (3 a 4 pers.) Een stuk oud brood 3 eieren Yi L. melk 70 gr. suiker 50 gr. amandelen de schil van Yt citroen. Bereiding: Snijd de korsten van het brood, ver deel dit in lange dunne reepen. Leg op den bodem van een vuurvastenschotel een aantal troodreepen, op eenigen af stand van elkaar. Kook ondertusschen de melk met het citroenschilletje. Klop de eierdooiers met de suiker, voeg hierbij langzamerhand, onder goed roeren, de kokende melk. Klop het eiwit stijf. Voeg de saus roerende bij het stijfgeslagen eiwit. Verwijder de citroenschil. Giet een gedeelte van de saus over het brood in den schotel, leg een tweede laag ruits- gewijs op de eerste broodreepen. Giet er weer een gedeelte van de saus over en ga zoo door, tot alles verwerkt is. Laat de amandelen een paar minuten koken, pel ze en snijd ze in de lengte in reep jes. Steek deze rechtop in de bovenste laag brood, plaats het schoteltje dan dadelijk in een niet te warmen oven, om gaar en licht bruin te worden gedurende pl.m. 1 uur. CATHARINA. CHOCOLADEPUDDING MET GELATINE, Benoodigd: 1 liter melk, 70 gram sui ker, 20 gram gelatine, 1 stokje vanille. Bereiding: De melk aan de kook brengen, de vanille ongeveer een uur er in laten trekken, vervolgens suiker en cacaopoeder, vooraf gemengd, er in strooien en het mengsel al roerende laten koken, tot de cacao geheel opge lost is; het vanillestokje er uit nemen. De puddingmassa laten koken, tot ze begint stijf te worden en dan den pud dingvorm, die eenigen tijd met water gevuld heeft gestaan, er mede vullen. TOMATENJAM. 1Y K. G. tomaten, het sap van een citroen, ongeveer 750 gram suiker, 1 d,L. water. De tomaten worden stukgesneden, met het water gekoekt en door een paarden haren zeef gewreven. De puree wordt met de suiker ingekookt en daarna het citroensap er door geroerd. PINDABOTER. Benoodigd; 500 g-, gepelde geroosterde pinda's; 30 gram boter; iets zout en pe per. Bereiding: Het bruine vliesje en het kiempje verwijderen, de nootjes in den vleeschmolen fijnmalen, vermengen met boter, zout en peper. Dit mengsel in een jampotje bewaren en, inplaats van jam of boter, bij de boterham presenteeren. Zuiverheid en reinhouden van 't hoofd is van het grootste belang voor een ge- wenschten haargroei; ook zorgvuldig kammen en borstelen is een vereischie. Men ga hierbij echter niet te ruw te werk, want zeer dikwijls trekt men met de haren tevens den haarwortel uit Om den haargroei te.bevorderen en het haar tegelijk krachtig te maken, is het nuttig niet al te spaarzaam met de schaar te zijn Het is niet goed kinderen reeds op 4 h 5-jarigen leeftijd lang haar te laten dragen; integendeel moet men zorgen, dat het haar van tijd tot tijd afgesneden en kort gehouden wordt, want daardoor groeien de haren beter in lengte en dikte. Laat men dit na, dan wo'den de baren dun en week en groeien slechts tot een zeer middelmatige lengte, omdat de haarwortels geen voedsel in zich zelf be zitten Zijn kleur beeft het haar voornamelijk te danken aan een min of meer donker gekleurd vet, gedeeltelijk gevormd in bij- zocdce kliertjes, die in de haarwortel- zakjes uitloopen Dit vet maakt tevens de baren zacht en lenig en verhindert al dus het uitdrogen en afbreken van hri haar Het grijs worden der haren komt daar vandaan, dat er tusschen de blaasjes en het binnenste van het haar lucht dringt, die met een witte kleur doorschemert, wanneer er aan de oppervlakte geen ge noegzame hoevee'beid vet voorhanden i is. om dat te bedekken. Zeer nuttig is het, het hoofd nu en dan eens flink ,nat te maken en weer af te drogen, waardoor het haar dichter en glanzender wordt en tevens gevoeli ger voor uitwendige invloeden. j WEET GE.... dat ge bij het gebruik van een slijpplank om messen te po lijsten, dit wefk kunt verhaasten door de plank even warm te maken. WEET GE..,. dat bij het verslikken soms helpt, evenals bij hoestbuien, de armen flink omhoog strekken, WEET GE.... dat ge likeurvlekken in moet wrijven met spiritus en uitwrij ven met warm water. WEET GE.dat over een Franschft roede de ringen beter schuiven, wanneer men ze een paar malen met was inwrijft. WEET GE..'., dat slaolie niet dik wordt wanneer men wat zout onder in flesch doet Inktvlekken verdwijnen uit bonte era katoenen stoffen, door deze met glyce rine in te wrijven en in warm water met wat zeep uit te wasschen. Kan de stof er tegen, dan is azijnzuur een uitstekend middel, doch sommige kleuren kunnen er niet tegen. Om ve-gulde lijsten te reinigen, bestrif- ken wij ze met een sponsje, gedrenkt in wijnazijn, dit weekt de onzuiverheid van het goud los en geeft het zijn glans era kl~ur terug, spoel het na vijf of zes minuten met schoon water af. Met lijn waad mag men niet afdrogen, anders zou de politoer er afgaan. De lijst moet bij een matige warmte van zelf drogen. Is de lijst erg vuil, dan moet de behandeling eenige malen herhaald worden. Zeep wordt door het lange bewaren, beter, dus men doet er goed aan grootere kwantiteiten ineens op te doen. Voor huishoudzeep, die soms in lange reepera te krijgen is, verdient het aanbeveling de reepen eerst in stukken te verdeelen, daar de zeep dan nog zacht is, terwijl zij door het liggen hard wordt. Onze lezeressen kunnen van onze mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat geknipte patronen ontvangen, tegen uiterst billijke prijzen, die voor elk model afzonderlijk worden opgegeven. Men neme daarvoor zorgvuldig de maat op de volgende wijze: Voordat men de maat gaat nemen, bindt men een bandje om de taille, waar door men de juiste lengte van voor-, zij- en ruglengte af kan meten. Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte wordt genomen over het breedst van den rug. (volg. voorb.) Taillewijdte. De taillewijdte wordt genomen strak om de taille Heupwijdte. De heupwijdte wordt genomen 15 c.M onder de taille, vooral niet te strak. Voorlengte. De voorlengte wordt geno men vanuit den hals tot het bandje. Zijlengte. De zijlengte wordt genomen vanuit het oksel tot het bandje. Ruglengte. De ruglengte wordt geno men vanuit den rugwervel tot het bandje, Schouder-, Elleboog- en Polslengte, waarbij men steeds den centimeter bij den hals laat liggen (volg. voorb.) Elleboogwijdte. Hierbij houdt men den. arm gebogen, daar anders de mouw te nauw zou worden. Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgatwijdte. Heele lengte. De geheele lengte van japon of mantel wordt vanuit den hals gemeten. Met het maat nemen gelieve men nauwkeurig op het voorbeeld te letten. De maten gelieve men bij een bestelling van een patroon met het nummer vara het gewenschte model duidelijk op te geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van het bepaalde bed~ag in postzegels. Men verwijze daarbij naar den naam van dit blad. Binnen enkele dagen volgt dan franco toezending van het patroon. FOWL, PRIJZEN DER PATRONEN, Nr. 21: 1,25 (mantel en jurk). Nr. 22: 0.95. N-. 23: 0.95. Nr. 24; l._. Nr. 25: J_ 1.25 (mantel en -at.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 8