uTTÉm
Radio-Omroep
De liefde van een
kunstschilder.
Herdenking van den Wapenstilstandsdag in het Britsche Rijk.
Ernstige beschuldigingen tegen den Japanschen Premier.
Onder de Radio-berichten: Het executief comité der Britsche mijnwer
kersfederatie krijgt algeheele volmacht tot onderhandelen. Nobelprijs
voor letterkunde en chemie. Wapenstilstandsdag in de Vereenigde Sta
ten. De rede van president Coolidge. Japan is bereid het Japansch-
Chineesche verdrag te herzien.
GEMENGD NIEUWS.
De moord op den Rotterdam-
schen havenarbeider.
Het hooge water in ons land.
Ongerustheid over een schip.
Ernstige brand op een boerderij
De muntendiefstal te Delft.
Jeugdige boefjes.
Vrouwelijke bandieten
bij een postróof.
Een eigenaardige manier
van geldvervalsching.
FEUILLETON.
Verdwijning 'van Natuurschoon.
Kippenmesterij uitgebrand.
RECHTZAKEN.
Vrijheidsberooving
van een zenuwnatiënt.
Herdenking yan den wapen
stilstand in Engeland
Gisteren is in het heele Britsche Rijk de
wapenstilstandsdag herdacht. De koning, de
prins van Wales en de hertog van York leg
den kransen bij de Cenotaaf, tijdens een
plechtigen herdenkingsdienst, waaraan deel
genomen werd door duizenden officieren en
van land-, zee- enluchtmacht, en een reus
achtige menigte. De premiers van Engeland
en de dominions legden eveneens kransen
neer. Na den dienst begon een lange stoet
van menschen van alle standen langs te trek
ken, die bloemen en kransen aan den voet
van de Cenotaaf plaatsten.
In de abdy van Westminster en in de St.
Paul's Kathedraal werden eveneenns plech
tige diensten gehouden waarna een lange
stoet voorbij het graf van den onbekenden
soldaat in de abdy trok.
Te Londen droeg schier iedereen de
Vlaamsche papavers, ten behoeve van het
steunfonds voor oudstrijders verkocht.
Evenals vorige jaren werd te elf uur
wederom twee minuten stilte in acht ge
nomen, waartoe door konongebulder het
-ein gegeven werd.
De Hertog van Guise en de
Royalisten.
Nu wijlen de Hertog van Orleans, de
Fransche kroonpretendent, had, naar men
zich herinnert, niet veel op met de rumoeri
ge actie der Action Francaise en de luid
ruchtige wijze, waarop de Camulots du Roy
hem „den weg naar den troon'' poogden te
banen. Bij zijn dood heeft hij dan ook geen
sou aan de royalistische partij nagelaten,
tot groot leedvermaak der republikeinen.
Zal de Hertog van Guise, de nieuwe pre
tendent, eenzelfde houding aannemen?
Eenige oud-strijders tot de „Faisceau," de
jonge fascistische partij, behoorend, hadden
hem dezer dagen telegrafisch gevraagd of
hij met zijn autoriteit de aanvallen dekt, die
de „Action Francaise," het orgaan der roya
listen, voortdurend op hen doet. Zij kregen
het volgende, veelzeggende antwoord:
Daar ik vervuld ben van eerbied en be
wondering voor allen, wien Frankrijk zijn
overwinning verschuldigd is, sta ik er op u
te antwoorden. Ik kan slechts herhalen, het
geen ik reeds tot verschillende uwer vrien
den heb gezegd: „Het is mij niet mogelijk
mij te plaatsen tusschen de „Faisceau,"'
welke verschillende constitutioneele rich
tingen vereenigt, en de Action Francaise,
een realistische en onafhankelijke groep,
die onder haar eigen verantwoordelijkheid
optreedt"
Het huwelijk van Prins Leopold.
Gisterenavond bood de Blegische Pers
vereeniging ter eere van de buitenlandsche
journalisten, die ter gelegenheid van het
huwelijk van prins Leopold en prinses As-
trid naar Brussel waren gekomen, een gala
diner aan, dat werd gevolgd door een re
ceptie in het Pershuis, gec-ganiseerd door
de Buitenlandsche Persvereeniging. Onder de
aanzittenden bevonden zich de ministers
Hijmans en Wauters. t>e president der Bel
gische Persvereeniging en minister Hijmans
brachten een dronk uit op de Zweedsche
en Belgische vorsten, het jonggetrouwde
paar en de buitenlandsche journalisten. Hij
mans sprak opnieuw zijn vertrouwen uit in
den Volkenbond en wenschte een verbond
van de pers in de verschillende landen tot
het consolideeren van den wereldvrede.
Prinses Astrid.
Volgens de Vlaamsche bladen zal Herman
Teirlinck verzocht worden om prinses As
trid les in het Vlaamsch te geven.
De geheimzinnige inbraak.
Omtrent de geheimzinnige inbraak, Dins
dagavond gepleegd in dq woning van prinses
Liechtenstein te Roehampton, wier ouders,
het echtpaar Brunnej, de vorige week dood
geschoten werden gevonden, wordt nog ver
meld, dat de inbraak na de begrafenis van
den heer en mevrouw Brunner plaats had
en ontdekt werd door den butler en zijn
vrouw, toen zij omstreeks tien uur naar huis
terugkeerden. Men gelooft, dat de inbraak
die blijkbaar ten doel had particuliere
papieren te bemachtigen door twee per
sonen is gepleegd. Overal lagen in de slaap
kamer, waar zich de vorige week het dfama
afspeelde, papieren uit laden over den grond
verspreid. Tot .dusver kon nog niet worden
opgegeven of er stukken vermist worden.
Eenige voorwerpen, waarvan men aanvan
kelijk meende, dat zij verdwenen waren,
werden in een doek geknoopt bij het raam
gevonden. De politie gelooft niet met be-
roepsinbrékers te doen te hebben; er was
niet de minste voorzorg genomen om geen
voet- of vingerafdrukken achter te laten. Zij
meent, dat het doel der indringers was een
aantal brieven te onderzoeken, die mevrouw
Brunner kort vóór haar dood had ontvan
gen.
Landsberg geëischt vijf jaar tuchthuis tegen
Klapproth wegens poging tot moord, ander
half jaar tuchthuis tegen luitenant Hayn
wegens medeplichtigheid en zeven jaren
tuchthuis tegen Schulz wegens aanstichting.
Mocht de rechtbank nog niet ten volle
overtuigd zijn van de schuld van beklaagden,
dan stelt het 0. M. voor om nog een reeks
getuigen te dagvaarden, o.w. majoor
Buchrucker, de onder officier Stein enz.
Eventueel stelt de ambtenaar nog verdaging
voor van het proces ter behandeling
tezamen met het a.s. proces voor het
„Landgericht" te Berlijn.
Na de Grieksche verkiezingen.
In een verklaring over de resultaten der
verkiezingen heeft de premier, generaal
Kondylis, gezegd, dat de Liberale Unie, de
Republikeinsche Unie en de partij der
Vrije Meening, te zamen iret verschillende
andere, kleine anti-monarchistische partijen
693.822 stemmen hebben verworven. De
eerstgenoemde twee partijen hebben een
duidelijke meerderheid van twintig stemmen
in de Kamer en zouden een regeering kun
nen vormen indien een coalitie-kabinet
onmogelijk mocht worden bevonden.
Ernstige beschuldiging
tegen den Japanschen
Premier.
Er is volgens den correspondent van de
„Daily Telegraph'' te Tokio een geweldige
politieke sensatie gewekt door de mededee.
ling van den correspondent te Osaka van de
„Asahi" (een blad dat niet beschouwd
wordt als een oppositie- of sensatieblad),
dat -de leider der Kenseikai-pariij, Minoera,
die minister was toen de huidige premier,
Wakatsoeki, minister van binnenlandsche
zaken was, ernstige beschuldigingen bij de
rechtbank te Osaka heeft ingediend tegen
den premier in verband met een grond-
schandaal aldaar, waarvoor Minoera zelf
onlnags veroordeeld werd en Waarbij ook de
premier zou betrokken geweest zijn.
Het Chinee-clj-Japan sche ver-
drrg van 1896.
Men meent te weten, dat .de Chineesche
regeering in haar nota aan Japan van 20
October nopens het Chineesch-Japansche
verdrag van 18% een algeheele herziening
van het verdrag vraagt en aanbeveelt om
onmiddellijk onderhandelingen te openen,
die binnen zes maanden afgeloopen moeten
zijn. Zoo niet dan behoudt de Chineesche
regeering zich haar rechten voor ten aan
zien van het verdrag hetgeen waarschijnlijk
zou beteekenen, dat China het verdrag zou
opheffen. Men gelooft, dat de Japansche
legatie geantwoord heeft aan het Chinee
sche ministerie van buitenlandsche zaken.
De café-houder weer gearresteerd.
De aangehoudene blijft echter ontkennen.
De commissaris van politie te Rotterdam
de heer T. Albarda, is er in den nacht van
10 op 11 Nov. in geslaagd, den vermoede
lijke dader van den moord op den 23-jarigen
havenarbeider Krijn Reingoud te arrestee
ren. Het is de 36-jarige caféhouder Fr. de
Ruyter, de man, die aanvankelijk was aan
gehouden, maar weer losgelaten moest wor
den, daar de getuigen veklaarden, dat hij
de daad niet bedreven had.
Er heeft zich thans opnieuw een getuige
aangemeld, die van het begin tot 't eind
bij het geval tegenwoordig is geweest en in
De Ruyter zeker den man heeft herkend,
die Reingoud heeft neergeschoten.
Zooals bekend, had zich deze week een
kantoorbediende bij den commissaris ge
meld, met de mededeeling, dat bij den
Volksoploop, die tijdens den moord ont
stond, een man gezegd had: „Het is geen
meenens, het is maar een bleekpoeiertje."
Het was dus van het grootste belang, den
man te hoorèn, die deze woorden geuit had.
De kantoorbediende wist een vrij nauw
keurig signalement van dezen belangrijken
getuige op te geven. Met dit signalement
gewapend zijn rechercheurs naar de kan
toren van de Havenarbeiders Reserve
(H.A.R.) gegaan, waar zij aan verschillende
beambten gevraagd hebben, of zjj een
havenarbeider kenden, die aan dit signale
ment beantwoordde.
De man bleek daar bekend te zijn. De
commissaris liet hem daarop ontbieden.
Donderdagmorgen te negen uur zou deze
havenarbeider zich aan zijn bureau moeten
melden, doch in den afgeloopen nacht,
kwart voor één, meldde hij zich reeds aan
De eisch in de veemmoord- het bureau Paui Krugerstraat met de mede-
processen. I deeling Donderdag niet te kunnen .komen,
In het laatste proces heeft het O. M. te daar hij dan den heclen dag zou verliezen.
Hij vroeg daarom of het goed was, dat hij
's avonds na zes uur kwam. De dienstdoende
Inspecteur van het bureau Paul Kruger
straat stelde zich onmiddellijk telefonisch
in verbinding met den commissaris Albarda.
Deze verzocht den man bet bureau
te brengen. Hij zuu nem dan nog denzelfden
nacht komen hooren.
Commissaris Albarda begaf zich onmid
dellijk naar het bureau, waar hij den haven
arbeider vond, die de volgende verklaring
aflegde:
„Mijnheer", zoo zeide hij, „ik heb geen
rust meer.
Ik ben er bij geweest, dat De Ruyter, de
kastelein, die het eerst was aangehouden,
den man doodschoot. Ik ken De Ruyter
heel goed, want ik ben samen met hem
opgegroeid.
Zaterdagavond, omstreeks halfvijf, moest
ik een boodschap gaan doen, maar daar ik
jvat vroeg was ben ik eerst nog een straatje
gaan omloopen. In de Violierstraat kwam
ik De Ruyter tegen en wij zeiden elkaar
goedendag. Ik ging verder en kwam na
eenigen tijd in de Asterstraat. Daar zag ik
De Ruyter loopen bij het trottoir. Naast
hem op het trotoir liep een onbekende man,
die later de gedoode Krijn Reingoud bleek
te zijn. Ik ben ze voorbijgegaan; een paar
pas voor hem ging ik voor een winkel staan
kijken. Ik deed alsof ik naar de etalage
keek. doch het was mij er om te doen eens
te weten te komen, wat die twee uitspook
ten. Op zij kon ik waarnemen, wat er tus
schen het tweetal voorviel.
Ik zag toen- De Ruyter op een gegeven
oogenblik naar zijn zak grijpen en eenige
oogenblikken later hoorde ik eenige knallen.
Dadelijk waren van verschillende zijden
menschen toegeschoten. Ik begaf mij tus
schen hen, zeggende: „Ach menschen, het
is geen meenens, want het is maar een
zeeppoederpistool, dien vent ken ik! Maar
toen ik zelf naar den man, die op den grond
lag, ging kijken, zag ik, dat hij uit den
mond bloedde. Ik b'egreep, dat het hier
ernst was geweest. Ik schrok hevig, want
ik kende De Ruyter heel goed. Ik dacht:
ik zal maar niets zeggen en alles voor mij
houden.
Maar nu ben ik hier ontboden, loen ik
om zes uur thuis kwam en mijn vrouw het
mij mededeelde, had ik geen rust meer. Ik
ben in een café gegaan en kwart voor elf
zou ik terugkeeren. Ik J>en echter maat
wat rond gaan loopen en stéeds vroeg ik
mij af: „Wat moet ik toch doen!" Ik werd
hoe langer hoe zenuwachtiger, tot ik be
sloot, naar de Paul Krugerstraat te gaan
en daar te zeggen, dat ik niet kon komen,
maar dat ik wel inlichtingen kon geven.
Tot zoover de verklaring van dezen
havenarbeider. Commissaris Albarda gal last
den 36-jarigen caféhouder Fr. de Ruyter in
zijn woning aan de Maashaven te arres
teeren. Te drie uur in den afgeloopen nacht
werd de man naar het bureau Nassaukade
overgebracht.
Hij verzette zich niet tegen zijn arrestatie,
doch wel sputterde hij heftig. Op ruwe wijze
gaf hij zijn ontevredenheid te kennen, dat
hij nu alweer gehaald werd. „Zij wisten toch
wel, dat hij het niet gedaan had".
De man werd in den afgeloopen nacht
nog aan een verhoor onderworpen, doch
ontkende pertinent, iets met de zaak uit
staande te hebben. Ook Donderdagmorgen
bleef hij ontkennen.
Commissaris Albarda is er echter van
overtuigd, dat De Ruyter de dader is. On
danks het feit, dat De Ruyter door de eerste
getuigen niet werd herkend, meent hij, dat
deze verklaringen waardeloos zijn tegen
over de pertinente verklaring van den
havenarbeider, die van het misdrijf van
begin tot eind getuige was.
Nader wordt gemeld, dat de caféhouder
een volledige bekentenis heeft afgelegd.
De stand der rivieren.
De Maas blijf* vallen. Aan de peilschaal
bij de sluis te Maastricht werd gisteren
morgen 67 c.M. val over het laatste etmaal
geconstateerd. Ook hoogerop doet zich nu
de daling gevoelen en Venlo meldt 4 c.M.
val over de laatste 24 uur, terwijl heden de
stand veel lager zal zijn. Grave meldt nog
25 c.M. was.
De Rijn daarentegen toont nog was. Keu-
ien seint 28 c.M. hooger stand, Lobith 25
c.M., Westervoort en Arnhem 21 c.M„ ter
wijl de Waal bij Nijmegen 24 c.M. gewas-
en is.
Stremming verkeer.
Grave: tod*ttand onveranderd.
Sinds 5 October j.l. niets vernomen van de
„Memento Mori."
Op 5 October is van Delfzijl vertrokken
het schip „Memento Mori", afkomstig uit
Groningen. Met een lading dakpannen was
het van Makkum naar Bodenhe.e vertrokken.
Sindsdien is niets van het schip vernomen,
zoodat hierover groote ongerustheid
beerscht. Men vreest, dat het verloren is
gegaan. O.a. hebben op 3 Juni aangemon
sterd de kapitein Geert Veen uit Groningen
an de stuurman A. Winkels, afkomstig uit
Emmen.
In den nacht van 10 op 11 Nov. omstreeks
'twaalf uur werd brand ontdekt in de boer
derij, bewoond door den heer Th. Sybrandy,
onder Deersum bij Sneek. De bewoners
werden gewekt door op den zolder vallende
dakpannen. Bij onderzoek bleek, dat het
hooi door broei had vlairrgevat.
De gezinsleden konden zich slechts met
meeneming van enkele kleeren redden. De
geheele plaats ging in vlammen op.
Van de veertig koeien, die in de schuur
stonden, kon er geen worden gered. Zij
kwamen alle in de vlammen on Ook de
geheele inboedel ging verloren. De inboedel
en het vee waren verzekerd. Veertig kalve
ren konden worden gered.
De Verzekeringsmaatschappij Union te
Parijs, heeft" een belooning uitgeloofd voor
bet terechtbrengen van de uit Gemeente
museum te Delft gestolen munten en wel van
20 procent voor de waarde van 1000 en
15 procent, wanneer het aantal munten meer
bedraagt dan 1000.
J
Sedert eenigen tijd werden bij de politie
te Roosendaal N.B. voortdurend aangiften
gedaan van kleine diefstallen, meerendeels
door caféhouders en winkeliers, die grootere
of kleinere bedragen uit de la^e misten. De
politie mocht er thans in slagen een tweetal
jeugdige boefjes achter slot en grendel te
zetten. Zekere W. J. en G. de Gr. die bij
nader onderzoek aan een groot gedeelte
dezer diefstallen schuldig bleken. Hun laat
ste vergrijp pleegden ze in het kantoor van
het lompenmagazijn van den heer Tree aan
de Spoorstraat, waar zij zich meester maak
ten van 5 rolletjes dubbeltjes, te samen
60.Ze gebruikten het geld voor snoe-
Er schijnt nog een derde jongen bij het
homplot betrokken te zijn.
Twee vrouwelijke bandieten hebben, in
gezelschap van een mannelijke partner, een
postwagen bij Pershore (Worcestershire)
aangehouden en verscheidene postzakken
gestolen.
De roof werd gepleegd met behulp van
een gestolen auto, waarin de bandieten
ontkwamen.
De politie verdenkt het drietal ervan,
ook de hand te hebben gehad in eren soort
gelijke onderneming, die een week tevoren
te Aberley bij Stourbridge werd gepleegd
en waarbij verscheidene postzakken wer
den gestolen uit een postkantoor. De ban
dieten hadden bij hun jongste roof-expe-
di'ie hun auto dwars over den weg ge
plaatst, zoodat de postwagen op den smal-
len weg moest stoppen. Een gemaskerde
man sprong uit den auto, hield den bestujir-
der van den postwagen een revolver onder
den neus en riep: „Heb je poststukken bij
je?" De bedreigde antwoordde bevestigend
en de bandiet gelastte hem, ze uit den wa
gen te halen.
Daarop kwamen er twee andere perso
nen uit den autö, met revolvers in de hand.
Het waren als mannen verkleede vrouwen,
zooals uit haar figuur en houding bleek. Zij
hadden petten op, waaronder heur lange
haren vandaan kwamen. Ook deze „dames"
droegen maskers.
Met een hooge stem gelastte één harer
den postman, een eindje den weg op te
loopen. De man liep ongeveer 50 me er ver.
Toen schreeuwde de vrouw: „Sta stil, of ik
schiet!" i
De mannelij"ke bandiet sloeg met den ha
mer den sluitboom aan den achterkant
van den postwagen stuk en één der vrou
wen haalde de drie postzakken eruit en
wierp ze in den auto. Daarna riepen zij de
vrouw, die met haar revolver den postbe
ambte in bedwang hield, waarop het drie
tal in den auto sprong en met angstwek
kende snelheid in de richting van Chelten
ham verdween.
Later op den dag werd de gestolen auto
bij Bishops Cleeve langs den weg gevon
den, ongeveer 3 mijlen van Cheltenham.
Toen de auto achtergelaten werd, zag
een arbeider, hoe twee der inzittenden, die
vrouwenkleeren droegen, langs een anderen
weg dan de mannelijke inzittende zich
wegspoedden.
I Een deel der gestólen brieven was ge
adresseerd aan Besford Court, een Katho
lieke instelling bij Defford, zij bevatten
waarschijnlijk een aantal giften van liefda
dige personen.
De Engelsche politie doet ijverige paspo-
ringen naar de drie bandieten, die den
postroof bij Pershore gepleegd hebben.
Volgens het signalement dat van één der
twee vrouwelijke bandieten bekend :s, is
dezen op beide armen getatoüeerd, zoodat
ze altijd lange mouWen draagt om de ver
raderlijke teekens te verbergen.
Het hoofd der bende is bij de politie be
kend. Hij heet Walker en kent alle wegen
in Worcestershire op z'n duimpje, daar hij
jarenlang postauto's heeft bestuurd als
chauffeur van een vervoer-maatschappij.
Een nieuwe methode van bankbiljetten-
vervalsching heeft in Zuid-Du'tsdhland in
gang gevonden. Ze is ook in juridisch op
zicht niet oninteressant, daar uitsluitende
echte biljetten voor de vervalsching wor
den gebruikt.
Een tiental biljetten van dezelfde soort
en waarde wordt deyvijze doorgesneden,
dat de snede bij elk vo'gend biljet onge
veer 154 centimeter verder ligt. Men leg'
nu het kleinste deel van het eerste biljet
naast het grootste van het tweede, het
kleinste van het tweede naast het groot
ste van het derde, enzoovoorts. Bij elk van
deze biljetten komt men dus 155 c.M. te
kort. Ze worden daarom aan beide zijden
aan elkaar-geplakt met een doorschijnend
stuk papier. En zoo houdt men op de tien
biljetten een iiljet over, heeft men er van
de tien elf gemaakt.
Het eigenaardige nu is, dat deze biljetten
inwisselbaar zijn. Immers, volgens paragraaf
32 der bankwet moet de rijksbank alle
beschadigde bankbiljetten inwisselen, wan
neer ze grooter zijn dan de helft van een
onbeschadigd biljet, wat hier inderdaad het
geval is.' De vervalscher kan dus met zijn
elf valsche biljetten naar de bank gaan,
daar nieuwe er voor in de plaats krijgen
en zijn spel opnieuw beginnen.
Intusschen, zoo gemakkelijk is de zaak
toch ook weer niet. Door wederrechtelijk
twee niet bij elkaar behoorende biljetten
26
Dat moet men overlaten aan God, vader,
die de harten neigt.
Ik wacht geduldig, Esther, Avant hoe geslo
ten gij ook zijt, ik weet waarom gestreden
wordt en ken den prijs.
Zij zweeg, kennelijk wilde zij het onder
zoek vermijden, dat hij wilde instellen, et.
hij ging voort, terwijl hij zijn doel vaster m
het oog hield. Menigmaal denk ik, dat gij
het Lenz verschuldigd zijt, de lesuren op te
geven ik heb met zekerheid vernomen,
dat de president van het consistorium het
hem kwalijk neemt, dat hij in een joodsch
huis onderricht geeft.
Voor het eerst kleurde zij, de misnoegd
heid deed haar het bloed naar de wangen
stijgen. Dat moet hij zelve weten, hij zoude
zich beleedigd gevoelen, als ook ik mij de
vrijheid veroorloofde hem onder curateele
te stellen. Mij zoude in zijne plaats, zulk een
dwang onverdragelijk zijn, hetzij die werd
opgelegd door de openbare meening of door
den hoogmoed van een hoofd.
Een predikant moet zeer voorzichtig zijn,
hernam de vader, om niet te zondigen tegen
het licht kwetsbare godsdienstige gevoel zij
ner gemeente. Laat mij geheel openhartig
zijn, Esther, men beschouwt deze lesuren als
een geschikt voorwendsel voor hem om ,uwe
liefde te winnen.
Gij weet, dat men dwaalt, vader, zeide zij
bedaard. Lenz aanvaardde zijn ambt zonder
mij te kennen, er bestond niets, waartoe een
voorwendsel noodig was. Waar ik vervol
gens na verloop van tijd de hoogste veree
ring en hoogachting voor hem koesterde,
waar ook hij mij zijne achting schonk, zoo
zie ik daarin noch eene verkorting van zijn
waardigheid, noch een overtreding van zijn
ambt, die afkeuring zoude verdienen, van
de.zijde zijner hoofden.
Een protestantsch geestelijke zal evenwel
eene jodin niet achten, Esther; hij zal haar
beklagen, of bekeeren.
Opnieuw bloosde zij. Lieve vader, hij
'enkt noch aan het een, noch aan het ander,
Uwe dochter, en ik gevoel mij dit in iedei
opzicht, kan nooit een voorwerp van mede
lijden zijn. En wat de bekeering betreft op
mij heeft niets uitwerking, ,dan mijne eigen
overtuiging. Geen liefde zou mij kunnen lok
ken, geen bedreiging weerhouden, als ik
wankelde, dat weet hij en dat weet ook gij.
Ik ben geen Naomi die zegt: „Uw land zal
mijn land en uw God zal mijn God zijn". Ik
kan niets doen tegen mijne overtuiging, zelfs
niet ter wille der liefde, Een geluk, op leu
gen gebouwd, beteekent niets.
Aangedaan streelde hij haar hoofd; gij
zijt mijne goede, verstandige Esther de
hoogste wijsheid is ook de hoogste goedheid.
Maar Lenz zal hij even moedig zijn en zij
ne liefde 2ich daarmede tevreden stellen?
Gij moogt hem niet geringer achten dan
mij, hernam zij. Wij hebben nooit gesproken
over dat gene, wat ons scheidt. In ons hoog
ste streven zijn en blijven wij één. Of ook
onze wegen in elkander zullen loopen, dat
moet ik eerst zelve afwachten, mijn vader;
doen zij het niet, zoo ben ik toch zeker daar
van, dat hij er mij niet te minder om zal ach
ten. Zegt gij hem, wat hem bedreigt van de
zijde zijner hoofden en iaat hem kiezen wat
hij wil.
En als gij eene Naomi wordt nit overtui
ging, zeide hij.
Dan laat gij mij heengaan, vader. Er is geen
land, geen wet, geen godsdienst, waarbij ik
niet uw dankbaar, geh'oórzaam kind blijf.
Mijne Esther, zeide de oude man bewogen,
de God onzer vaderen zij met u gij zijt de
hoogste vrijheid waardig.
HOOFDSTUK VIII.
De herfst schreed door het woud, niet
meer als een vreemdeling, die'biddend huis
vesting zoekt, maar als heer en gebieder H>
zijn eigendom.
Hij maakte opruiming onder den bonten
loofdos der boomen en streek in het voorbij
gaan de bladeren van de bloemen, die hiei
daar nog bloeiden; hij hulde de zon in
dichte nevelsluiers, legde witte rijp op de
weiden en deed de spiegelruiten van het slot
Tannensee rinkelen.
Daar binnen hield men zich stil; men bood
hem geen weerstand in de van loof bcroofd.e
paden van den tuin en liet zich niet mislei
den, als de zon een enkele maal haar aange
zicht ontsluierde en met matten blik neer
keek op de verwoesting. Men bleef in de ka
mer waar een helder haardvuur brandde ei.
sp'rak over vertrekken. Want, ledig als in den
tuin, was het ook in huis geworden. Her-
bert en Constantijn waren heen, vele van de
•familiën, die tot de naaste kennissen behooi-
den, hadden reeds hunne goederen verlaten
en de gravin gaf bevel in te pakken. De laat
ste weken hadden haar jaren verjongd, hare
opgebeurde stemming kenteekende zich in
woorden en gebaren, het nieuwe genot en
het nieuwe levensdoel, dat de onverwachte
grootmoedigheid van graaf Wolf haar bood,
bezielde zelfs de eenzaamheid, die haar aij-
ders zoo vreeselqk was. Alle zorg over Her
berts toekomst, alle angst over eigen toe
stand waren verkeerd in louter geluk en had
den haren moed zoozeer gestaald, dat zij het
weltevreden eenige weken langer in Tannen
see uithield, tot haar huis in de residentie,
overeenkomstig den veranderden toestand,
vaardig zou zijn ingericht.
Hoe het gekomen was, dat graaf Wolf zich
neens zijne familie herinnerd had, wie zijn
aart goedgunstig had gestemd, wie hem de
omstandigheden had blootgelegd, dat bleei
een raadsel, dat den opperjachtraeester veel
-neer belang inboezemde dan zijne gemalin.
Voor haar had slechts het feit waarde, dat
Herbert, bevrijd van alle zorgen onbeperkt
in zijne neigingen, met vermeerderde midde
len en verhoogd crediet het leven mocht ge
nieten. Duizend eergierige plannen doorkruis
ten hare hersenen, de gunstbewijzen van ha.
aan elkaar fe plakken', "grijpt ie vervaardi
ger van deze nieuwe biljetten in het muat-
monopolie van den staat, begaat hij der
halve valschmunterij. En wordt als «zooda
nig ook veroordeeld.
Van een der statigste allées in het Gooi,
de bekende Kerklaan te Blaricum is de
grootste helft der boomen door de beruchte
iepenziekte aangetast.
Zaterdag a.s. zullen 150 zware olmen, op
stam staande van NieuweschansBunde
langs den straatweg om geveld te worden,
verkocht worden. Alweer gaat natuurschoon
daardoor verloren.
Vijfhonderd kippen omgekomen.
De Wassenaarsche brandweer is Woens
dagavond omstreeks acht uur gealarmeerd
voor een uitslaanden brand op den Pape-
weg te Wassenaar. De kippenmesterij en
slachterij van de firma T. H. S. bleek in
brand te staan. De arme dieren, die binnen
ten prooi waren aan zengende vlammen en
verstikkende rook, schreeuwden en kakelden
in hun doodsangst zoo hard dat het vanuit de
verte reeds te hooren was. De brandweer
maakte zich zoo spoedig mogelijk gereed
om water te geven, maar het vuur had zich
reeds van het geheele gebouwtje meester
gemaakt. Niets dan de kale muren bleven
staan. Ruim 500 kippen kwamen om.
De politie stelde een onderzoek in naar
de oorzaak van den brand maar heeft nog
geen enkel feit, dat zekerheid heeft kunnen
vinden.
EEN VERGETEN MARKT.
Woensdag kwam een veehandelaar met
koeien te Woerden in de stad, waarop de
marktchef vroeg wat dit beteekende. De
koopman antwoordde, dat hij koeien kwam
markten op de namarkt welke bij verorde
ning is vastgesteld, veertien dagen na de groo
te najaarsmarkt te houden.
Blijkbaar had noch het dagelijksch bestuur
der gemeente noch het marktpersoneel aan
dezen marktdag gedacht en in groote haasf
werden palen gezet en draad gespannen,
waaraan ten'slotte ongeveer 100 koeien kwa
men te staan. De markt had hoegenaamd geen
vertraging.
Voor de Arnhemsche rechtbank is Dins
dag behandeld de zaak tegen de 60-jarigen
directeur van het Chr. Tehuis voor Zenuw
patiënten „Ons Genoegen" te Drempt, be
schuldigd van wederrechtelijke vrijheidsbe
rooving.
Verdachte had een der verpleegden tegen
zijn wil gedurende drie a vier weken op
gesloten in een klein kamertje van twee bij
anderhalven meter. De patiënt was thans in
het gesticht te Geheel (België) opgenomen
en kon niet worden gehoord. Zijn beëedigde
verklaring werd voorgelezen en daaruit
bleek, dat de directeur dikwijls hardhandig
tegen zijn patiënten optrad. De patiënt in
kwestie werd eens in het gezicht geslagen,
omdat hij niet naar de kerk wilde; ook is
hij eens door den directer geschopt. Op 24
Augustus werd de patiënt gesommeerd om
vuilen rommel, welken hij veroorzaakt had
te gaan opruimen. Hij moest daartoe met
een laddertje op een dak klimmen. De di
recteur schudde aan de ladder en spoorde
den patiënt tot haast aan. Bij het beneden
komen keek de directeur zóó vertoornd,
dat de patiënt den bezem ophief om hem te
slaan. De patiënt is toen naar zijn kamer
gestuurd en werd i een dag later gebracht
naar het kleine kamertje waarvan in de
dagvaarding sprake is.
Zijn bovenkleederen werden hem afgeno
men én de deur van de kamer gegrendeld.
De patiënt kreeg regelmatig voedsel, maar
verder trok men zich niets van hem aan. Er
was in de kamer één raam, maar de patiënt
moest op het ledikant gaan staan om'er door
te kunnen zien. De directeur kwam nooit
kijken; een paar maal gooide hij eens een
krant naar binnen.
Een als getuige gehoord werkman, die de
ruzie bij de ladder had gezien, verklaaVde
dat de patiënt nooit bijzonder lastig was.
Een dienstbode in het Tehuis verklaarde,
dat de directeur wel eens wat driftig was,
maar hij was altijd goed voor de patiënten.
De patiënt was' volgens haar lastig.
/De als getuige gehoorde tuinknecht van
het tehuis vond het vreemd, dat de patiënt
in het kamertje was opgesloten. Getuige
heeft gezien, dat de directeur den patiënt
wel eens mishandelde.
De geneesheer, die eens per week den
patiënten van het Tehuis bezoekt, heeft
den indruk, dat de directeur wellicht wat
driftig is, maar in geenen deele slecht voor
de patiënten. Het wi» hen, niet bekend,
dat de directeur met de opsluiting van den
patiënt zijn boekje te buiten ging. De pa
tiënt ging uit zichzelf drie weken op bed
liggen en dit beviel hem best. Het deed hem
geestelijk en lichamelijk veel goed. De pa
tiënt was zeer lastig.
De verdachte bekende de feiten. Hij wees
er op, dat hij den patiënt om den anderen
dagbezpcht en hem kranten én tijdschriften
bracht Hij ha,d er meermalen op gezin
speeld, dat de patiënt zou worden vrijgela
ten, wanneer deze excuses maakte.
De subst.-off. van justitie mr. Lasonder
beschouwde de zaak als een vrij ernstig ge
val van vrijheidsberooving. De behandeling
van den patiënt was ruw, onverstandig en
ongemotiveerd. Verdachte kan zich niet be
roepen op onwetendheid met betrekking tot
de wettelijke bepalingrti. Het is een eerste
eisch, die aan gestichtsdirecteuren mag wor
den gesteld dat zij weten, wat de wet met
betrekking tot hun bevoegdheid, voorschrijft.
ren zwager wierpen alle bedenkingen van
haren e-chtgenoqt over boord, zij waren haat
eene borgstelling voor de rijke erfenis.
In het publiek kreeg deze meening grond
daardoor, dat niet Herbert zelve, maar de
heer Nathan Ruben zich met de schuldei-
schers verstond; hij verbreidde eene welda
dige zekerheid omtrent de goede verstand
houding der bloedverwanten onder elkanciet
eji herstelde als door een tooverslag rog
eens het verloopen crediet, ook van den
opperjachtmeester. Maar niet alleen in fi
nancieel opzicht, ook iiv Herberts huwelijks
plannen maakte de goedgunstige beschikking
van graaf Wolf eene verandering.
Gewond en bloedend, zooals de gravin
haren zoon het slot zag binnenkomen, zonken
alle plannen in het «iet vqor den schrik,
die haar verlamde; zij zag alleen het tegen
woordige en hierin het gevaar, dat het
zorgende moederhart duizendmaal vergroot
beschouwde. Want in waarheid was het
niet meer, dan een licht schampschot en
het bloedverlies, waarvoor Constantijn
alleen rust bevolen had, niet noemenswaard.
Herbert had in zijn tegenwoordige stemming
geen middel zoo bcgeerig kunnen aan
grijpen, als juist dit; hij benuttigde het tot
het lijden van een besloten, ongestoord
familieleven, dat hem, zonder in het oog
te vallen, een ongedwongen verkeer met
Magdalena verschafte en hem gelegenheid
genoeg aanbood, om de geliefde, zij het ook
steeds v<A>r korten tijd, aleen te zien en te
spreken.
«oe goed zijt gij, zeide de kleine Hortense
ZATERDAG 13 NOVEMBER.
HILVERSUM, 1050 M, 12 Poliüeber.
44.45 Pianoconcert door Mej. Johanna
Heyman 4.305 Concert door bet H.
D. O.-orkest 55 30 Duitsche les voor
beginners 5.306 Fransche les voor
beginners, 66.45 Concert door het
H. D. O.-orkest, Operette-muziek 6 45
7.45 Cursus voor boekhouden en Han
delskennis 7.45 Politieber. 8.10 V.
A R.-programma. Zangver. „D« Blauwe
Vaan", Baarn, o.l.v. Meyer Smeer, Mej.
Truus Post, declama, Piet Lenfz, cello,
Nora Kinsbergen, begeleiding, 1. Opening,
2a. Vrij, O de Nobel, b. Choral 63, Mat-
theus Passion, Bach, c JLantezang, Brum-
melen en Roeske, 3a. Van een Konings
dochter, Swarth, b. Aan een brabantse
leeuwerik, de Mont., declamatie, 4. WaL
desruhe, Dvorak, cello, 5. Rede door Ds.
G. Horreus de Haas, over: De trillingen,
van den aether, 6. Rondo, Dvorak, cello,
7a Mattenvlechters van Genemuyren, v.
Collem, b. 't Schrijverke, Guido Gezelle,
c. Ik ben van den buiten, de Clerq, de
clamatie, 8a. Sterren, staan te branden,
Vos en Koop, b. Litanei, Schubert, c.
De Blauwe Vaan, de Nobel, koor. 10
Persberichten.
DAVENTRY, 1600 M. 3.20 Concert door
de militaire band. V. Chatterton, sopraan;
A. Vaughan, contra alt; F. Kelsey, bariton
5.20 Lezing; The English as seen bij Pierre
de Coulevain 5 35 Kinderuurtje 6.20
Balladen-concert. M. Bennet, sopraan, H.
Heyner, bariton; W. Small', viool; M.
Cole, piano 7.20 Tijdsein Big Ben,
weerber., nieuws, Lezing; The temple of
heaven, Peking 7 50 „Happy returns".
De radio dansband en vocale solisten.
8.50 H. Henschel, liedjes bij de piano. H.
SamuM, piano 9.20 Birthday-pragranw
ma 10.20 Tijdsein, weerber., nieuws
10.35 „Die Miillerin", Schubert, S. Wilson,
tenor 10.5012.20 Dansmuziek van het
Savoyhotel.
PARUS „RADIO-PARIS",.1750 M. 12.58
2.10 Concert door het Locatelli, Mme.
Fery, zang. 5.055.55 Orkestconcert
8.50 Concert. Orkest, Mmes Baudry, Coif-
fier, Wallet, zang.
KÖNIGSWÜSTERHAUSEN, 1300 M. «v
BERLIJN, 504 en 571 M. 7.50 Lezing.
8.20 Dansmuziek van Chopin, Strauss en
Waldteufel. 9.5011.50 Damsmuziekj
door het orkest Ette.
BRUSSEL, 487 M. en ANTWERPEN, 265 AL
'5 206.20 Orkestconcert. Mme. Lietard,
zang. 8.50 Concert en Mme. Berth?,
zang. 9.50 Lezing, 10.1010.50 Dans-
muzieTc.
MÜNSTER, 410 M, 12.50—1.50 Orkerieot*.
eert, 3.204.40 Kinderliedjes door or
kest en sopraan. 4.455.05 Lezing.
5.055.50 Balladen, van Schiller en Goetha
5,506.20 Radiopraatje. 6 407.50
Lezingen. 7.509.50 „Der Dichter", „Die
Wahrsagerin" en „Der Schwicgervater",
kluchtspelen. Daarna dansmuziek.
De eisch luidde 200 boete subsidiair 30
dagen echtenis. j
De verdediger, mr. C. de Kempenaer Jr.,
achtte het bewijs niet geleverd en ennnti».
deerde tot vrijspraak.
Uitspraak 23 October.
BEN OMAR, DE ARABISCHE GOO
CHELAAR.
Voor de Vierde Kamer der Amsterdam-
sche rechtbank heeft Woensdag terechtge
staan de 26-jarige Arabische koopman Ab-
doel Jahia Mohamed ben Omar, geboren te
Sansoun aan den oever van de Zwarta^Zee.
Deze Arabier die zich uitgaf voor „com-
mer^ant" in jilweelen werd ervan beschul
digd in de maanden Juli en Augustus j.l,
verschillende winkeliers bedragen afhandig
te hebben gemaakt tot een gezamenlijk be
drag van 160. Hij placht sigarenwinkels
ook een maal een parfumeriewinkel en een
delicatessenzaak binnen te treden, een
kleinigheid te koopen en dan te betalen met
een bankbiljet van 100. In gebrekkig En-
gelsch vroeg hij dan bepaalde soorten wis
selgeld terug, zulks omdat hij, naar hij zeide,
kleingeld noodig had voor fooien, die hij
moest uitdeelen op het schip, waarmede hij
des middags naar Engeland zou vertrekken.
Later als de betreffende winkeliers hun
kas opmaakten, kwamen zij evenwel tot de
ontdekking, dat ze een tekort van 2075
hadden, waardoor het vertrouwen in den
eleganten Arabier uit den aard der zaak zeer
geschokt werd.
De verdachte bleek slechts Arabisch te
spreken, weshalve de vierschaar een tolk had
gerequireerd, die de vragen overbracht. Verd,
verklaarde ten stelligste het hem ten laste
gelegde delict niet gepleegd te hebben en riep,
terwijl hij in zoetvloeiend Arabisch een oratio
pro domo hield, met het gelaat naar het Oos
ten gewend, Allah en Mohamed aan, telken
male als een als getuige gehoorde winkelier
pertinent kwam verklaren, dat hij de Ara
bier was geweest, die den winkel i. c. bezocht
had.
De eigenaar van Hotel „Het Wapen van
Friesland" en diens huishoudster deelden
ruede, dat verd. verschillende keeren bij hem
had gelogeerd. Herhaaldelijk had verd. bij
hen klein geld ingewisseld voor biljetten
van 100.
De subst. Officier van Justitie, mr. Wolf-
son, was ervan overtuigd, dat verd. naast
juweelenhandelaar ook goochelaar moet zijn
geweest, want met cfe bankbiljetten blijkt hij
steeds op zeer handige wijze gemanipuleerd
te hebben. Spr. achtte het wettig en over
tuigend bewijs geleverd en eischte, ter zake
van verduistering, driemaal gepleegd, en op
lichting en diefstal, een gevangenisstraf van
één jaar.
De verdediger mr. Giltay Veth Jr., zeide
dat slechts het resultaat van het misdrijf, n.L
het verdwijnen van het geld geconstateerd
werd niemand der getuigen is overigens in
staat te verklaren het geld te hebben zien ver
dwijnen.
PI. achtte op deze gronden een veroordee
ling onmogelijk en vroeg vrijspraak'
dikwijls teeder, hoe schoon is zij, zeide
de opperjachtmeester somwijlen, terwijl hij
haar bewonderend nastaarde. Haar ge
heim maakte haar niet nalatig, noch
droomerigr het verhoogde slechts haar
innerlijk leven, het ontwikkelde hare talen,
ten, die zij minder had gevoed in den tijd,
waarin zij in de onzekerheid leefde en zij
stond opwekkend en wegsleepend te mid
den van een kleinen kring, die door Her-
berts ziekte zoo was verminderd.
Nu speelde en zong zij ook weer
het was haar alsof zij te voren nooit had
gezongen
Geene aria's uit de opera, zeide de gravin;
dat hooren we spoedig beter in de stad.
Een jong meisje als gij, moet altijd slechts
kleine liederen volksliederen zingen. Mij
dunkt, dat men die muziek welke men uit
sluitend gehoord heeft en die natuurlijk in
huis gewoonlijk werd gezongen, het beste
kan uitvderen.
Herbert zweeg voor de overigen, maar
zijne woorden spraken in iederen blik, dien
hij in het geheim op haar richtte, in iederen
handdruk.
Somwijlen dacht zij toch aan de
toekomst en kwam de bange vraag in haar
op, wat er van haar zou worden, als hij
in Londen in zijne betrekking zou zijn
teruggekeerd en nieuwe indrukken en ver
meerderde beroepsplichten, andere men
schen en andere zeden zich gebiedend
zouden plaatsen tusschen hein en den kor
ten liefdesdroom.
(Wordt vervolgd.)