De liefde van een
kunstschilder.
Het BritscJ:e mijnconflict. De hoop op een spoedige regeling Een
protest van Duitschland in verband met diefstal van documenten uit het
Duitsche Consulaat te Warschau. Verkooping van voormalig Duitsch
bezit te Sydney. Garibaldi uit Frankrijk verbannen. De gang van
zaken in Oostenrijk. De regeeringsarbeid van Mgr. Dr. Seipel.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
R.K. Artsenvereeniging.
Verdwijnend natuurschoon.
FEUILLETON.
Het geschil in de Britsche Mijnindustrie.
De conference tusschen de mijnwerkers
leiders en het steenkoolcomité uit het ka
binet is gisterenmorgen om kwart over
drieën geëindigd. Men is niet lot een schik
king gekomen. Het bestuur der mijnwerkers-
federatie ontving de definitieve voorstellen
der regeering en zal ze aan de gedelegeer
den-conferentie voorleggen.
Er worden groote verwachtingen gekoes
terd nopens een aanstaande regeling van
het geschil in de mijnindustrie. De beslisSïng
over definitieve voorstellen zal worden ge
nomen op de vergadering der mijnwerkers-
gedelegeerden, die gisterenmiddag om 12
uur gehouden Is. Het kan zijn, dat de rege
ling vertraging ondervindt wegens het zen
den der voorwaarden naar de mijngebieden.
De besturen van de mijnwerkersfederatie en
van de mijneigenaars nemen inmiddels een
neutraal standpunt in.
Het financieel herstel in Frankrijk.
Het „Journal" maakt melding van eenige
uitlatingen van Peincaré, die verklaarde,
dat de regeering van nationale eenheid het
vertrouwen heeft hersteld, hetgeen één van
de voornaamste elementen van het finan
cieel herstel is geweest.
Poincaré sprak de bewering tegen als zou
hij het parlement wantrouwen. Integendeel,
het heeft door zijn stemming het herstel
mogelijk gemaakt. Zonder parlement, zoo
zeide hij, hadden wij niets kunnen doen.
Hij wees er op, dat de regeering de
creten voorbereidt, strekkende tot he tin-
tensifieeren der nationale productie en het
toestaan van financieele autonomie aan de
staatsspoorwegen en die in Elzas-Lotharin-
gen.
De legerhervonnlng in Frankrijk.
De minister van oorlog zal bij de parle
mentaire commissie drie militaire wetsont
werpen der regeering indienen. Zij betreffen
de algemeene legerorganisatie, het kader,
het effectief en de recruteering.
Na te hebben gewezen op de noodzake
lijkheid der geregelde aanvulling van het
leger, ook van het kader, met het oog op
een eventueele mobilisatie, zet de minister
rn zijn toelichting breedvoerig uiteen onder
welke voorwaarden een diensttijd van een
jaar mogelijk zou zijn en tevens vereenig-
baar met de militaire behoeften der over-
zeesche gebieden. Het wetsontwerp voor
ziet in een inlijving op 21-jarigen leeftijd,
een nieuwe verdeeling der contingenten,
nieuwe garnizoensplaatsen, en een zoo groot
mogelijke beweeglijkheid der mobiele troe
pen. De bewapening wordt niet gewijzigd,
zoodat de discussie van zuiver technischen
aard zal zijn. Hoofdzaak is, dat de mili
taire organisatie krachtig genoeg is om het
mogelijk te maken, dat alle krachten der
natie worden gebruikt om aan verschillende
gebeurlijkheden het hooid te bieden.
Diefstal van doc-mecfen uit het
Duitsche consulaat te Warschau,
In het hoogverraadproces te Katiowitz,
dat tegen een aantal leden van .den Duit-
schen Volksbond is gevoerd, hebben eenige
officieren van den Poolschen spionnage-
dienst verklaard, dat zij zich met behulp
van omgekocht personeel maanden achter
een talri'"ke documenten uit de archieven
van het Duitsche consulaat-generaal te War-
icbaii hebben toegeëigend.
Naar aanleiding hiervan heeft de Duitsche
regeering een nota naar Warschau gezonden,
waarin zij ten scherpste protesteert tegen
het feit, dat de Poolsche regeering deze
ongehoorde methode niet alleen heeft ge
dold. maar blijkbaar heelt goedgekeurd, wat
een grove schending der internationale ge
bruiken is.
De tentoonstefirag Berlijn 1930.
Het bestuur van het Rijksverbond der
Duitsche Industrie heeft zich in een scherpe
verklaring met klem uitgesproken tegen het
organiseeren eener wereldtentoonstelling te
Berlijn in 1930. Het is van oordeel, dat met
het oog op den politieken en den economi
schen toestand van Duitschland het houden
van een dergelijke tentoonstelling voorloo
pig niet te verantwoorden is.
Verkooping te Sydney van
vroegere Duitsche bezittingen
De, Londensche correspondent van de „B
B. C." meldt nopens den verkoop te Sydney
van voormalig Duitsch koloniaal bezit, dat
als voornaamste kooper een onlangs te Lon
den opgerichte Limited Company optrad
waarin naar het heet Duitschland sterk
vertegenwoordigd is. Aan de oprichting
dezer vennootschap zijn onderhandelingen
voorafgegaan, waaraan een vertegenwoor
diger van de Diskonto-Gesellschaft, alsmede
gevolmachtigden van Duitsche koloniale
maatschappijen, onder welke de Neu-Gui-
nea-Compagnie en de Südsee-Gesellschaft
deelnamen. Naar verluidt, is de Duitsche
groep met ca. een millioen pond sterling bij
de vennootschap betrokken.
Deze verkoop te Sydney was een voort
zetting van dien, welke ongeveer een half
jaar geleden is gehouden. Men was voor
nemens drie van zulke veilingen te houden,
aoch men gelooft, dat de derde niet meer
zal plaats hebben, omdat inmiddels de be
palingen, die een teruggaaf van het Duit
sche eigendom in de Zuidzee belemmeren,
Zullen worden opgeheven. In Londensche
citykringen is men volgens den correspon
dent van meening, dat de vooruitzichten
van de overdracht van een koloniaal man
daat aan Duitschland door den Volkenbond
thans een reielen grondslag hebben gekre
gen.
Garibaldi verbannen.
Draadloos wordt gemeld, dat de Fransche
minister ban binnenlandsche zaken Sar-
raut een order heeft geteekend, waarbij
kolonel Ricciotti Garibaldi, die beschuldigd
wordt betrokken te zijn bij het Cataliaan-
sebe complot om de Spaansche regeering
omver te werpen, uit Frankrijk wordt ver
bannen.
Het vraagstuk cener groote
regeeringscoalitie in Duitsch
land.
Hoewel men maanden lang voor het begin
van den Rijksdag in alle partijen de nood
zakelijkheid besproken heeft de parlemen
taire basis van de regeering uit te breiden,
is sedert het oogenblik, dat de Rijksdag te
zamen gekomen is, deze vraag niet meer op
het tapijt gekomen. Wanneer de vraag over
de coalitie door de verschillende partijen
dilatorisch behandeld wordt, dan is de grond
hiervan te zoeken bij den onzekeren bin-
nenlandschen toestand op politiek gebied.
Bij alle wetsontwerpen, die in de komende
maanden den Rijksdag voorgelegd zullen
worden, is het onzeker, welke meerderheden
den doorslag zullen geven. Het regeeren met
wisselende meerderheden is in den tegen-
woord' :en tijd de eenige mogelijkheid. Dien
tengevolge is er 1n den Rijksdag geen enkele
partij, die voor een openlijke coalitiepoli
tiek uitkomt. Men vermijt zelfs in parle
mentaire kringen angstig het teere punt der
coalitie-uitbreiding aan te roeren. Slechts
wanneer binnen kort kleur bekend moet
worden bij de beoordeelingen over de bin
nenlandsche politiek, en het dan tot moei
lijkheden komt, zullen de verschillende frak
lies van den Rijksdag er wel toe moeten
komen hun taktiek, die, in tegenstelling met
de levendige discussies, welke de afgeloopen
weken daarover gevoerd werden, meer of
minder verrassend was, te veranderen. Het
bestuur van de democratische partij liet zich
er eveneens ondubbelzinnnig over uit, dat
het den tijd nog niet gekomen achtte de on
derhandelingen over een coolitie-uitbreiding
nu reeds te openen. De grond, die daarvoor
aangegeven werd, houdt wel geen steek,
want men kan niet ontkennen, dat de beide
groote vleugelpartijen, de Deutsch-Nationa-
!en en de Sociaal-Democraten, volkomen be
reid zijn tot coalitie-uitbreiding over te
gaan. In Pruisen heeft Minister-President
Bpaun verklaard, dat de onderhandelingen op
den 4dcn Nfavember weer opgenomen zullen
worden. Daarentegen moet men er niet op
rekenen, dat van de Pruisische regeering het
initiatief uit zal gaan de coalitie-onderhan
delingen weder op te vatten. De groote dis
cussies over de binnenlandsche politiek,
waarmede de Pruisische regeering dezer da
gen hare handen vol had, droegën evenmin
er toe bij de stemming voor de uitbreiding
der coalitie te verhoogen. Uit kringen der
Deutsche Volkspartei werd meegedeeld, dat
de partij, naar aanleiding van de voorval
len gedurende de laatste coalitie-onderhan
delingen plaats gevonden, niet de minste
lust gevoelt uit zich zelf dit thema weer
ter tafel te brengen. Men kan dus zeggen,
dat de coalitie-verandering, die de gemoei-
deren in het Rijk én in Pruisen eenigen
tijd lang in beroering bracht, tot op onbe-
paalden tijd uitgesteld is, hoewel zij voor
een paar weken hare oplossing zeer nabij
was.
De Oostenrijksche gang van zaken.
De overeenkomst, door de regeering Sei
pel met de beambten verkregen, heeft een
ontspanning met zich gebracht in den sedert
weken feitelijk onhoudbaren toestand. Het
kabinet Ramek, dat niet in staat was de
vraag betreffende de vorderingen der bonds-
aangestelden tot een voor beide partijen
bevredigende oplossing te brengen, en daar
door altreden moest, had Dr. Seipel een
alles behalve aangename erfenis nagelaten,
terwijl ook in andere opzichten min of meer
onklare toestanden heerschen. Het is dui
delijk, dat Dr. Seipel opnieuw zijn ambt
aanvaard heeft met de bedoeling om in den
koristen tijd verschillende aangelegenheden
in het reine te brengen, die dreigen het
openbare leven in Oostenrijk te vergiftigen.
Met de voorloopige oplossing van het be-
ambtenvraagstuk, heeft Dr. Seipel de ergste
hindernis reeds uit den weg geruimd, en is
hij thans bezig het parlement weder tot het
verrichten van regelmatigen en vruchtbaren
arbeid te brengen, door zooveel mogelijk
het program in overeenstemming te brengen
met de sociaal-democratische oppositie. De
bondskanselier heeft bij het aanvaarden der
regeering verklaard, dat de zijne niet een
regeering van strijd zou zijn, maar eene van
'arbeid, en alles wijst erop dat deze verkla
ring in vervuiling gaat, en dat de parle
mentsleden eindelijk weer eens praktischen
arbeid verrichten zullen. In het algemeen
heeft men den indruk, dat de toestand
steeds minder gespannen wordt en de ge
ruchten over kamerontbinding en tusschen-
tijdsche verkiezingen verstommen langza
merhand.
Wanneer nu maar tegelijkertijd met de
politieke ontspanning ook het einde kwam
van de steeds opduikende schandalen
in het maatschappelijke leven, zou dat
voor Oostenrijk een groote schrede op den
goeden weg beteekenen. Aan financieele
schandalen was den laatsten tijd werkelijk
geen gebrek. Nauwelijks zijn de gemoederen
een weinig tot rust gekomen na de onthul
lingen over de Centraal-bankaffaire of we
der trekken de mededeelingen van den
president van de Nationale Bank, Dr,
Reisch, aller aandacht. Ongeveer 110 mil
lioen schilling, een voor Oostenrijk tamelijk
groot bedrag, zou dpor ongeoorloofde spe
culaties van de postspaarbank, een bedrijf
dat toch voor een deel onder controle van
denstaat is gesteld, verloren gegaan zijn.
Niettegenstaande deze groote verliezen,
heeft Dr. Seipel echter verklaard, behoeft
niemand, die zijn geld bij dit instituut heeft
in bewaring gegeven, bang te zijn voor een
verlies, hoewel de bondskanselier in ëen
openbare redevoering het wanbeheer bij de
Postspaarbank heeft toegegeven.
De algemeene toestand in Oostenrijk laat
echter nog steeds veel te wenschen over.
Zelfs van de toevallige conjunctuur van de
Engelsche kolenstaking heeft Oostenrijk ei
genlijk niet geprofiteerd. Bedrijven, die door
deze staking eeD voordeel gehad hebben zijn
er weinige. Dat spiegelt zich af in de
Weener beurs. Sedert eenigen tijd streeft
men er naar om door nauwe samenwerking
met de beurzen te Berlijn, Praag en Buda
pest meer leven in het beursverkeer in
Weenen te brengen. De Weener beurs wil
binnenkort den termijnhandel invoeren, die
in Berlijn, en sinds kort ook te Praag wer
kelijk een opleving met zich bracht. Ten
slotte zal overgegaan worden tot de Schil
ling-noteering en de procenten-noteering,
zooals dat op de Berlijnsche beurs geschiedt
De Commissaris van de Weensche beurs stelt
alles in het werk om de gewenschte samen
werking met de andere genoemde beurzen,
zoo spoedig mogelijk tot stand te brengen.
DE BEKORING VAN DE GROOTE
WERELD.
De politierechter van St. Albans heeft
gisteren een 18-jarig jongmensch tot drie
maanden gevangenisstraf met „hard labour"
'ruw gevangeniswerk) veroordeeld, wien ten
laste was gelegd, dat hij Zondag j.l. een
hotelhouder te St. Albans had opgelicht
door een samenweefsel van verdichtselen,
welk samen weefsel hierin bestond, dat hij
den hotelier had gezegd, dat zijn chauffeur
en zijn auto op komst waren. Bovendien
werd hém poging tot zelfmoord naar men
weet in Engeland een strafbaar feit ten
laste gelegd. Hij had, toen hem de rekening
gepresenteerd werd, gevraagd, dat men de
politie zou halen. Toen deze verscheen, ver
klaarde hij, dat hij vergif had ingenomen,
omdat hij genoeg van het leven had. Erg
krachtig schijnt dit vergif een desinfec-
teerend middel intusschen niet geweest te
zijn, want gisteren kon hij voor den rechter
verschijnen. Hij bekende, doch wilde geen
verklaring voor zijn daad geven.
Uit wat door een politiebeambte ter zit
ting werd medegedeeld, bleek, dat het jong
mensch, iemand van nederige afkomst (zijn
vader is arbeider) een ziekelijke neiging had
om in de groote wereld te verkeeren. Hij
begon als loopjongen, werd toen jongste be-
"liende op een effectenkantoor en ging in
October van verleden jaar naar Londen om
er op een kantoor te werken, doch het bleek,
Jat hij, zooals de Engelschen dat noemen,
„lived on his v.its". Hij logeerde in de voor
naamste hotels, gaf -zich uit voor een ver
mogend man, verkeerde inderdaad in de
groote wereld en ging groote schulden aan.
tn Juli van dit jaar logeerde hij te Herne Bay
bij een voorname dame en in een hotel, waar
hij hetzelfde verhaal van den chauffeur en de
auto opdischte. Hij werd er veroordeeld om
zich een jaar lang goed te gedragen, keerde
naar de ouderlijke woning terug, doch de
aantrekkingskracht van de groote stad was
hem te machtig en eind October kreeg hij
van zijn ouders reisgeld om naar Londen te
gaan, waar hij zeide geld te moeten innen,
dat hem- toekwam. Hij vertoefde weer in een
groot hotel, noemde zich „the Honorable
Ronald Hamilton" (zijn eigenlijke naam is
Dibb) er zei, dat hij 2000 pond per jaar ver
diende. Hij vertrok met de noorderzon, in
het hotel een schuld van ongeveer 30 pond
achterlatend, maar de hotelonderneming
wensc'nte geen vervolging. Te Barnet werd
hij als zwerver opgepakt, doch weer los
gelaten, waarop hij naar het hotel te St.
\lbans ging, met het bekende gevolg.
Als hij weer op vrije voeten komt, be-
■int hij opnieuw, zoo heeft hi; aan de politie
,-erklaard.
DE HERDENKING VAN DEN
WAPENSTILSTAND,
Enkele pevsonen, die zich te Londen niet
aan de voorgeschreven twee minuten stilte
hadden gehouden, hebben het na die stilte
te kwaad gekregen met het publiek. Dat
gebetarde bijvoorbeeld met drie mannen,
die bij de markt van Smithfield doorliepen
tijdens de stilte. Zij werden, toen de stilte
voorbij was, door het publiek toegetakeld,
zonder dat de politie er veel aan kon doen
Ten slotte gelukte het haar, het drietal
'oor een zijstraat te doen vluchten. Een
^nder, die zijn hoed niet had willen afne
men, kreeg klappen, terwijl een vrouw hem
het hoofddeksel afsloeg. Twee bouwvak
arbeiders gingen in de buurt van Oxford-
street door met hun geraasmakende werk
zaamheden. Het gebouw, waar zij aan het
werk waren, werd door het publiek be
stormd.
Op 6 en 7 November j.l. vond de zevende
Jaarvergadering der R. K, Artsenvereeni-
ging plaats, welke te Den Haag bijeenkwam.
Nadat tevoren vergaderingen hadden
plaats gehad van de Vereenigingen van R. K.
Gestichtsartsen en R. K. Ziekenhuisdirec
teuren, opende de voorzitter, Dr. L. van
Romunde op de gebruikelijke wijze de ze
vende algemeene vergadering en verwel
komde de leden. Vervolgens sprak dr. van
Romunde de volgende rede uit:
Mijne Heeren!
In de maand die achter ons ligt, heeft
ieder uwer kunnen waarnemen, op welk een
grootsche wijze in alle landen, door Katho
lieken zoowel als andersdenkenden, de
sterfdag is herdacht van den grooten Um-
brischen Heilige, dit zeven honderd jaar ge
leden, door een leven rijk aan deugden de
geheele wereld ten zegen geworden is. Hij,
de ware beoefenaar der christelijke chari-
tas, der christelijke naastenliefde, gaf im
mers gedurende zijn geheele leven niet
alleen de duidelijkste blijken van zijn bran
dende liefde tot God, maar toonde in edele
zelfverloochening op alle mogelijke wijze
zijn opofferende liefde tot den evennaaste,
een deugd, ook zoo innig verbonden met
het wezen van den arts, voor wien zijn vak
niet alleen een beroep, maar tevens een
roeping is.
Nadat spr. de geest van naastenliefde van
den H. Franciscus tegen den geest van
egoïsme in den tegenwoordigen tijd gesteld
had, ging hij voort:
Ten opzichte van hun patiënten zijp de
geneesheeren nu eenmaal dagelijks in staat
en in de gelegenheid de naastenliefde te
beoefenen, waar zij zich door hun kennis en
wetenschap op de eerste plaats er op toe
leggen, de lijdende menschheid van haar
lichamelijke kwalen te verlossen. Maar welk
een groot verschil bestaat niet in de wijze
waarop de artsen hun patiënten tegemoet
treden, de een stug en zakelijk, terwijl de
ander zijn medischen raad vergezeld doet
gaan van een vriendelijk en troostend
woord. Moe dankbaar zijn juist zieke men-
schen niet voor bemoediging en opbeuring
en in dit verband mag er wel eens op ge
wezen worden, dat men zieken, die immers
toch reeds in 'n toestand van neerslachtig
heid verkeeren, niet nog meer moet depri-
meeren door wijde uiteenzettingen over den
ernst van hun toestand, wanneer dat ten
minste niet door de uiterste noodzakelijk
heid geboden Wordt. De familie' brengt bloe
men en versnaperingen naar het ziekbed,
maar ook de medicus mag nooit met leege
handen komen en moet steeds bedenken dat
een hartelijk woord van opbeuring het
schoonste geschenk voor een zieke is, dat
zijn weldadige nawerking bijna nooit mist.
En dat wordt door de drukte der praktijk
nog al eens uit het oog verloren.
Doch behalve op zuiver lichamelijk ge
bied, is de Katholieke medicus vooral de
aangewezen persoon om op godsdienstig,
geestelijk en sociaal terrein onder zijn pa-
tienten werkzaam te zijn. Er wordt zooveel
geschreven en gesproken over Missieactie
en men denkt daarbij onwillekeurig aan
verafgelegen landen, waar men in den geest
tal van «missionarissen aan het bekeerings-
werk bezig ziet, en toch hoe groot is het
arbeidsveld niet dat onder ons bereik ligt
en hoeveel missiewerk kan er door den
roomschen medicus niet met vrucht onder
zijn patiënten wórden verricht. Hoeveel nut
kan een enkel woord van den arts op gods
dienstig gebied niet teweeg brengen, juist
bij hen, waar de priester niet komen kan;
waar den laatsten de deur wordt ontzegt,
heeft de medicus steeds vrijen toegang. En
laten dan de katholieke artsen zich niet
laten weerhouden uit vre.es van al te gods
dienstig te zijn, maar bedenken, dat zij wel
dagelïjk een leekenapos'olaat ie vervullen
hebben. Hoe menige BatieUt heelt daaren
boven niet hun geestelijke hulp noodig! Ont
moeten de artsen in hun praktijk imniers niet
dagelijks menschen, die naast hun lichame
lijke kwalen daarbij tevens hun zieletoe-
stand openbaren*? Ons beroepsgeheim, van
zulk een ontzaggelijke sociale beteekenis,
geeft nu eenmaal aan onze patiënten dat
groote vertrouwen in hun geneesheer, dat
hen er toe brengt te spreken en hun geeste
lijke ellende bloot te leggen, In zulke oogen-
blikken zal men de ware roeping van den
medicus het best leeren kennen, wanneer
hij dan niet alleen zijn verstand, rriaar daar
bij niet minder zijn hart laat spreken.
Spr. zeide vervolgens dat het voorbeeld
van St. Franciscus ons vooral moet leiden bi;
onze verhouding tot onze andersdenkende
geloovige collega's. Bij al wat 'or.~s op gods
dienstig gebied gescheiden houdt, is er toch
veel meer, dat ons samenbindt. Op de pun
ten van verschil wordt dikwijls te veel, op
het gemeenschappelijk geestelijk bezit, door
gaans te weinig gelet. Wij leven naast elkaar
op een afstand in plaats van gemeenschap
pelijk en in samenwerking naar het ideaal
van Franciscus op te trekken. Eikaars ge
moedsleven begrijpen voert vanzelf tot on
derlinge waardeering en kan slechs ten go -
de komen aan de wijze, waarop wij ons
ambt uitoefenen. Werkt daarom. Mijne Hee
ren zooveel in uw vermogen is, mede, om
van dit gezichtspunt uit de medische samen
leving op een hooger niveau te brengen, en
bioge de korte beschouwing over dit onder
werp van medische ethiek u er toe kunnen
brengen, te overwegen, in hoeverre gij nog
meer dan tot nu toe het geval was, de deugd
van naastenliefde zult kunnen beoefenen
ten opzichte van patiënten en collega's.
Na het uitspreken dezer rede herdacht de
voorzitter in waardeerende bewoordingen de
overleden Secretaris der Vereeniging, wijlen
Dr. J. R, A. Touw, chirurg te Utrecht, door
wiens vroegtijdig overlijden de Vereeniging
in rouw gedompeld is.
Vervolgens bracht de waarnemend Secre
taris het Jaarverslag uit, waaruit bleek van
de toenemende bloei der Verer-' ;ing, en
de vele werkzaamheden, door het HoottU
bestuur in het afgeloopen jaar verricht.
Nadat vervolgens de financieele versla
gen waren uitgebracht en eenige belangrijke
wijzigingen in de Statuten voorloopig waren
goedgekeurd, hield Dr. Sporenberg, arts te
Eindhoven een rede over de Ziekenwet en
het Ziekenfondswezen, welke rede tot
eenige gedachtenwisseling aanleiding gaf.
Professor Groenen bracht verslag uit over
de werking van het informatie- en bemid
delingsbureau der R. K. Artsenvereeniging,
waaruit bleek, dat in het afgeloopen jaar de
aanvragen om medici, veel talrijker waren
geweest dan de aanbiedingen van afgestu
deerden.
Hierna werd de vergadering geschorst en
tot den volgenden dag verdaagd.
Op Zondag 7 November droeg de Gees
telijk Adviseur der Vereeniging, Prof. F.
van de Loo, in de kapel van het R. K, Zie
kenhuis St. Joannes de Deo een H, Mis
op voor de levende en overleden leden der
R. K. Artsenvereeniging, waarna nog in het
bijzonder herdacht werden de in het afge
loopen Vereenigingsjaar overleden leden.
Daarna werd de vergadering voortgezet en
vond allereerst de Bestuursverkiezing plaats.
De afgetreden leden werden herkozen. In de
vacature van Dr. Touw werd voorzien door
de benoeming van Dr. Klinkenberg tot
secretaris.
De gewijzigde statuten werden met alge
meene stemmen goedgekeurd.
Vervolgens hield Dr. Van Muyden een re
feraat over medische missieactie. Spr 'ter,
die ruim 14 jaren in Oost-Indië als arts ge-
practiseerd heeft en zulks ook buiten de
groote centra, zette in een helder en rijk
gedocumenteerd betoog uiteen, welke be
zwaren er aan verbonden zijn, indien de mis
sie tot uitzending van artsen zou overgaan.
Dergelijke uitzending kan dan ook volgens
spreker alleen plaats vinden naar missie
centra, waar hospitalen gevestigd zijn. Voor
het overige zou men in Indië een keuze moe
ten doen uit Inlanders, die ter plaatse kun
nen opgeleid worden. Ook zou het aanbeve
ling verdienen, een cursus te organiseeren
waar Missionarissen een onderricht zouden
kunnen ontvangen in het voor hun allerbe
langrijkste op medisch gebied.
Nadat Dr. Bloemen nog verslag heeft uit
gebracht over de werkzaamheden van de
schakelcommissie tusschen de R. K. Artsen
vereeniging en de Nederlandsche Ver
eeniging tot bestrijding van geslachtsziekten,
en Professor van de Loo, melding heeft ge
maakt van een aan de Regeering uitgebracht
rapport omtrent scxuelle Aufklarung aan
hen, die voor de marine worden opgeleid,
was het woord aan de drie rapporteurs over
het medisch beroepsgeheim
Professor van de Loo hield een verhande
ling over het medisch beroepsgeheim, ge
zien van moraaltheologisch standpunt. Dr.
Beukers, chirurg te Tilburg, lichtte het on
derwerp van medisch standpunt toe, terwijl
Mr. J. H. van Maarsseveen, advocaat te
Utrecht, een juridische uiteenzetting over
het beroepsgeheim 'gaf.
Deze verhandelingen gaven aanleiding tot
een langdurig levendig en geanimeerd debat,
waarna met algemeene stemmen de vergade
ring de conclusies der rapporteurs aannam,
welke conclusies luiden:
I. Men onderscheidt verschillende soorten
van geheimen: het secretum naturale, pro-
missum kan ijien weer onderscheiden in
expresse en tacite commSssum, in simpliciter
commissum en professionale en dit laatste
weer in sacramentale en non-sacramentale.
II. Het beroepsgeheim van den genees
heer is een secretum tacite commissum
professionale non-sacramentale. Het ver
dicht minder streng, en minder volstrekt
•'an het secretum sacramentale of biechtge
heim, doch strenger dan de secreta commis-
sa non professionlia, wijl eerbiediging dezer
laatste meestal slechts door het particuliere,
dat van bet beroepsgeheim daarentegen
ook door het algemeen belang geëïscht
wordt. Men noemt het beroepsgeheim daar
om ook wel secretum rigorosum.
II. Binnen den omvang van het beroeps
geheim van, den geneesheer valt alles, wat
de arts beroepshalve te weten komt en
waaromtrent geheimhouding door den pa
tiënt gewenscht wordt,
IV. Schending van het beroepsgeheim "is
ook dan, wanneer de patiënt er niet door
geschaad wordt, een zonde van onrecht
vaardigheid wegens schending van de stil
zwijgende overeenkomst, met den patiënt
aangegaan. Ook is het in meerdere of min
dere mate een vergrijp tegen het algemeen
'welzijn. Heeft zich de geneesheer onder
cede verplicht, het beroepsgeheim te eer
biedigen dan is schending daarvan tevens
een zonde tegen de deugd van godsdienstig
heid.
V. Men dient te onderscheiden schending
en geoorloofd gebruik maken van hetgeen
men onder beroepsgeheim' weet, Wie dit
laatste doet, schendt ook zijn eed niet.
VI. De plicht om het-beroepsgeheim te
eerbiedigen, houdt alleen dan op, als de
patiënt den geneesheer of wel wetens en
willens uitdrukkelijk of stilzwijgend ervan
ontslaat, of wel redelijkerwijze er van zou
moeten ontslaan en geen hoogere belangen
dien plicht'blijven voorschrijven.
VII. Wanneer de geneesheer het recht
beeft om tegen den wil van den patiënt ge
bruik te maken van hetgeen hij onder be
roepsgeheim weet, is hij meestal ook, hoe
wel niet altijd, tot het gebruikmaken daar
van verplicht.
Hierna werd deze drukbezochte vergade
ring op de gebruikelijke wijze gesloten.
Uit Nijmegen wordt gemeld, dat het
prachtige landgoed De Heuvel, groot 25414
LA., gelegen langs de Wijlersche baan
onder Groesbeek, openbaar bij toeslag in
30 verschillende kavels verkocht, voor in
het geheel 404.9C0. Een houthandelaar
werd eigenaar van het grootste perceel, zoo
dat verwacht kan worden, dat het mooie
hout aan de bijl zal worden geofferd.
27
Wel kwam deze stomme vraag, die hij
somti;ds las in hare oogen, bem onge
legen; hij vêrlangde, dat zij geloovig en
gerust zoude zijn door het feit, dat hij ge
weigerd had, om Melanie's hand te vragen
om harentwege.
En zij geloofde wanneer ook deed de
liefde dit niet!
Gij kunt volharden? tot wanneer,
Magdalena?
Totdat gij komt en spreekt: De tijd is
daar: tot gij het aan de wereld zult zeggen,
zij was niet alleen, noch, verlaten, noch
vergeten, zij was immer de mijne.
Zij sleepte hem onwillekeurig mede in 'n
voorstelling van de zaak, waaraan hij tót
dusverre nog niet had gedacht; als een
tooverbeeld verscheen het voor zijne
ootfer zoo klen-enriik. zoo verlokkend.
Het korte gesprek werd afgebroken door
het binnentreden der gravin", maar de in
druk er van had langen tijd nog uitwerking
op Herbert en deed hem duizend plannen
ontwerpen in de leege urerr, waarin hij
Magdalena niet zag, als zij in de leerkamer
vertoefde
Nog had hij zijn ouders niet gezegd, dat
hij alle huwelijksplannen met een rijk meisje,
ten minste voor het oogenblik, had opge
geven; men dacht, dat de zaak slechts was
uitgesteld tén gevolge zijner verwonding en
tevergeefs zocht Herbert naar een uitweg.
De beslissing moest weldra vallen, want op
r'e brieven zijner schuldeischers waren
hunne persoonlijke bezoeken gevolgd,
daar zij een geheime afreis naar Engeland
vreesden. Daar verscheen op zekeren dag
de heer Nathan Ruben op Tannensee en
verzocht om een onderhoud met den graaf
de uitslag was vrijheid, levensgenot en geluk.
Als ooit een gevoel van dankbaarheid
Herberts zelfzuchtig gemoed vervuld had,
dan was het ditmaal, nu de hoop juist bij
tijds kwam, om hem te behoeden voor de
ketenen van een ongewenscht huwelijk. Geen
eerzuchtige plannen, alleen plannen in ver
band met zijne liefde vervulden hem nu.
Ditmaal mocht de procureur zich verbeu
gen in een uitstekende ontvangst op Tan
nensee; de heer opperwachtmeester noemde
hem „mijn waarde Ruben" en mevrouw de
gravin gaf toe, op aandringen haar zoons,
hem aan tafel te noodigen, wat de oude man
intusschen met hoffeliike beslistheid afwees.
Daarentegen verzocht hij om voorgesteld
te worden aan de jonge gouvernante, aan
welke hij groeten had over te brengen en
men liet haar ijlings verzoeken uit de leer
kamer te komen
Met zichtbare vreugde hoorde zij iets van
Werner, ofschoon zij plotseling met een
zacht zelfverwijt gevoelde, hoe zelden zij
in den laatsten tijd nog had gedacht aan den
broederlijken vriend, welk eene scheiding
het nieuwe geluk tusschen hen had doen
ontstaan en hoe zij voor de eerste maal haar
best had gedaan, om iets te ver
bergen. In schaamte had zij het niet van
zich kunnen verkriigen, Herberts naam te
noemen.i terwijl zij dien van Constantijn vrü
"n menigvuldig met ongehuichelde warmte
had uitgesproken, en langzamerhand waren
hare brieven karig geworden en hadden hun
vertrouwlük karakter verloren.
Maar de geoefende blik van den ouden
rechtsgeleerde, die gewoon was gedachten
'lit te vorschen ep woorden te verklaren,
vulde in stilte alle gapingen aan; hij be
merkte spoedig, dal andere, meer machtige
indrukken de herinnering aan de eerste
jeugd hadden doen verflauwen, dat Richards
beeld verbleekt was voor de kleurenpracht
van het nieuwe leven, of voor den gloed
eener werkelijke liefde.
Dit laatste was in Rubens oogen wellicht
het meest te verontschuldigen geweest, want
het hart laat zich niet dwingen en Mag-,
dalena had, voor zoover hij uit graaf Wolfs
aanduidingen verstaan had, geen verbindende
belofte gegeven. Maar hij had den ontwik
kelingsgang van haar hart juist beoordeeld
zoo dwaalde hij toch in de keuze van dat
hart en l'et, wat hem anders zelden gebeurde
de openbare meening invloed op hem uit-
i oefenen.
Dat Herbert, de zoon des huizes, die
bovendien door ziekte aan zijn kamer
gekluisterd was, zijn oponthoud op Tannensee
DE GEHEIMZINNIGE INBRAAK.
De politie heeft nog twee andere theo-
ieën inzalfe de geheimzinnige inbraak in
'net huis 'te Rochampton, waar de vorige
week de heer en mevrouw Brunner dood
geschoten werden gevonden. De eerste
theorie was, naar men zich herinnert, dat
de inbrekers zouden getracht hebben zich
meester te maken van brieven, door me
vrouw Brunner kort vóór haar dood ont
vangen. De tweede theorie is, dat zij be
langrijke documenten zochten in verband
met het middel tegen tuberculose van
Spahlinger, waarin mevrouw Mrunner groot
belang stelde en de derde, dat zij zich stuk
ken trachtten te verschaffen betreflende
het vorstendom Liechtenstein in Oostenrijk.
(De schoondochter van den heer en me
vrouw Brunner is een prinses Liechtenstein.)
In verband met het laatste is ook de poli
tieke afdeeling van Scotland Yord in de
zaak betrokken.
EEN JAMMERLIJKE TEKORTKOMING.
Onder dit hoofdje schrijft „De Standaard":
De Vlamingen hadden gehoopt.... dat
nu toch ter gelegenheid van het prinselijk
huwelijk amnestie zou worden verleend aan
politieke veroordeelden.... De gelegenheid
was gunstig, ze was éénig. Het „Staats
blad" is echter verschenen, maar onder de
gunstmaatregelen is niets voor deze reeks
gestraften voorzien. En voor de zooveelste
maal is een gewettigde hoop der Vlamingen
door een Belgische regeering met stilzwij
gend afwijzen beantwoord. De weerslag
hiervan zal groot zijn in het Vlaamsche land,
dat bij zijn regeerders wel vrijgevigheid
tegenover financiers, maar de grootste
spaarzaamheid aan grootmoedige gebaren
ontdekte ten gunste van hen,"*die nu langer
dan in eenig land van Europa boeten, boe
ten al maar door voor een politiek vergrijp,
dat voorzeker laakbaar was, maar dat toch
ten deele voortsproot uit het historisch
wangedrag van België tegenover Vlaande
ren, Ooi; dit tekort werpt een schaduw op
de jongste gebeurt "nissen en de „Volksga
zet" besluit te.recht:
„Wat in al de andere landen reeds een
voltrokken feit is zonder een koninklijk
huwelijk, blijft in België behooren tot het
njk der droomen, alhoewel alhier het huwe
lijk van den kroonprins met luister en praal
voltrekken wordt.
Het zal de eeuwige schaduw blijven van
de luisterrijke bladzijde van prins Leopold's
huwelijk.
De- maatregelen, voorgesteld door den
minister van Justitie, staan verre beneden
de benaming „amnestie". Wat hier voor
gesteld wordt, kan in alle andere omstan
digheden, zonder een prinselijk huwelijk,
gedaan worden.
België is en blijft tot eigen schande en
oneer het land van „niet vergeten, niet ver
geven."
EEN SENSATIE OP DE WEENSCHE
GELDMARKT.
De Weensche geldmarkt, die toch in den
laatsten tijd niet arm aan sensaties was,
heelt weer iets nieuws in hare annalen op
te teekenen, dat algemeen opzien baart.
De President van de Union-Bank, Sieg-
mund Bosel, heeft zich plotseling uit zijne
functie teruggetrokken, en daarmede is
openlijk bloot gelegd, dat het kapitaal van
een man te gronde is gegaan, die behoort
tot diegenen, die de grootste inflatiewinst
gemaakt hebben, niet. alleen in Oostenrijk,
maar in geheel Centraal-Europa, en wiens
vermogen op een gegeven oogenblik op
500 millioen Zwitsersche francs geschat
werd. De carrière van Bosel is als het ware
een sprookje uit den tijd van na den oor
log. Tot 1913 was hij aangesteld als be
diende in een zaak, dan plotseling werd hij
leverancier voor het leger, en in weinige
jaren de bezitter van een reusachtig ver
mogen, president van een van de meest
soliede en een der oudste banken van het
oormalige Oostenrijk, de Union-Bank. Zijn
naam werd de laatste jaren zeer dikwijls
genoemd. Hij had de aandacht getrokken
zoowel van het binnenland als van het bui
tenland door zijne enorme transacties, hij
bezat het grootste deei der aandeden van
de Laura-Hütte in Opper-Silezië en van de
Veilscher Magnesiet, en hij had het bijna
zoover gebracht, dat hij ook het grootste
gedeelte van de aandeelen van de Boden-
kredietanstalt in zijn bezit had, welk
lichaam zich slechts tegen het indringen
Van Bosel kon verzetten, doordat het onver
wacht van andere zijde een belangrijke ver
meerdering van kapitaal ter beschikking
kreeg.
Den grootsten slag kreeg Bosel, nadat hij
door t aan zich trekken van de Laura-Hütte
een fout begaan had, die hem zeer veel
kapitaal kostte, doordat hij gedwongen was
in deze zaak steeds meer, geld te investee-
ren, met zijn francs-specuiatie, waarbij hij
ongeveer de helft van zijn reusachtig ver
mogen inboette." Aan zijne buitengewone
handigheid had Bosel het te danken, dat
hij zich nog eenmaal er bovenop kon hel
pen. Hij wist de medewerking te verkrijgen
voor zijne plannen van de Postspaarbank,
een transactie, die echter dit lichaam met
belangrijke verliezen moest belcoopén, en
tevens voor het gpootste deel schuld is aan
het daar nu bèstaande deficit. In dien tijd,
het is dus al twee jaar geleden, was Bosel
-eeds gedwongen zijn totaal bezit van aan
deelen van de Union-Bank, de Veilscher
Magnesiet en de Laura-Hütte te verpanden.
De Union-Bank zelf ondervindt geen
financieele nadeelen door de ineenstorting
van Bosel. Hij had eigenlijk steeds weinig
invloed gehad op de verschillende hande
lingen van deze instelling, noch had hij deze
onderneming ooit dienstbaar gemaakt aan
de belangen van zijn huis, de firma S. Bosel.
Hij was daartoe ook niet in staat geweest.
Op het oogenblik zijn er onderhandelingen
geopend met verschillende belanghebbenden
over de aandselen-majoriteit van de Union-
bank, waaronder zich ook Engelsche, Duit
sche en Amerikaansche financiëele consor
ten bevinden.
verlengde, was niet meer dah natuurlijk; dat
echter Constantijn zijne afreis, zonder grond
steeds opnieuw uitstelde, moest in het oog
vallen, en zooals hij nu aan Magdalena's
zijde zat en zoo bedaard, bijna met meer
derheid tot haar opzag, scheen het Ruben
toe, als erkende zij reeds zijne heerschappij.
Een gevoel van medelijden overviel hem als
hij^ez aan dacht, dat zij, die bestemd was
geweest, om het kleinood van een edel
mannenhart te zijn, de speelbal zou worden
van een gewetenloozen dwaas. Ruben had
mogen waarschuwen ol helpen, hij nam zich
voor,, ten minste ronduit met Werner te
spreken.
Gij waart mij niet geheel vreemd, zeide
hij, hij het afscheid nemen, toen Magdalena
hem bekende, hoezeer het vertrouwelijk
uurtje pratens haar verheugd had, waardoor
zij teruggevoerd was in een dierbaar ver
leden, neen, gij waart mij niet vreemd. Uw
persoon kwam mij bekend voor door den
beer Lenz, die veel en gaarne over u spreekt;
uw trekken kende ik reeds lang door een
prachtige schilderij, die de cpperjachtmeester
naar Kattenstein gezonden heeft.
Toen de zaakwaarnemer zich verwijderd
had, deed men geen moeite meer om de
blijid schap te verbergen, waarmede graaf
Wolfs grootmoedige boodschap de geh""'"
familie vervuld had, Magdalena bleef
zich ze'f overgelaten bij de verukking oer
vreugde, die de anderen vereenigde dn
rust van haar geluk was een klein weinigje
verstoord. Het broederpaar was haar we
der zoodanig voor den geest gekomen, dat
zij zichzelve afvroeg, of zij wel het recht
had zoo zelfstandig over haar persoon te
beschikken, daar toch haar geheele leven
beschermd was geworden door de liefde
dier beiden, of het dankbaar was. hun
broederlijk vertrouwen met stilzwijgend
heid te belooncn. De gewoonte van vroe
ger dagen, toen ze met Richard haar geluk
met Werner haar leed pleegde te deelen
veranderde zij zoude voor niets ter we
reld den jongeren broeder hebben toever
trouwd, wat haar het hart zoo vol maakte
en zoo ruim, veel eerder zou zij aan Wer
ner een volledige bekentenis hebben afge
legd. Richard's terugkeer was niet ver
meer af; iedere brief sprak er over; maar
had zij vroeger dit oogenblik toegejuicht,
zoo was zij nu volstrekt niet meer in staat
zich voor te stellen hoe het wederzien zijn
zoude, hoe de toekomstige verhouding tot
hem.
Vreemdsoortige gedachten verduisterden
haar geluk geen schuld, maar onrust;
zij zoude een gedeelte van haar jonge za
ligheid gegeven hebben voor de zekerheid,
dat Richard gelukkig was.
Door het onverhoopt geluk werd de
reeds bepaalde afreis der familie opnieuw
vertraagd, beraadslagingen en schikkingen
omtrent Herbert's nieuwe levenspad deden
op aangename wijze de uren voorbijga'n
en in de trotsche zekerheid aan alle
eischen tot een schitterend winterseizoen
dit :aar volop te kunnen voldoen, haastte
de gravin zich niet, om gevolg te geven
aan de eerste oproeping.
Maar ook van Herbert's huwelijk was
geen sprake meer, men kon hem nu daar
van ontslaan en de gravin wenschte beta
geluk daarmede, niet als had hij een ge
luk opgegeven, maar er een gewonnen.
Goed geeft moed, z.eide de trotsche gra
vin triomfeerend tot haar echtgenoot. Her-
bert mag nu kiezen waar en wanneer hij
wil.
Zij liet het zich om zijnentwille welge
vallen dat het oponthoud op Tannensee
van den eenen dag lot den anderen ver
lengd werd want hij bleef tot den uiter
sten termijn en de opperjachtmeester
moest hem ten laatste dringen, om het
onvermijdelijk noodzakelijk oponthoud in
de residentie niet al te z.eer te bekorten.
Ieder had hierbij zijne eigen meaning.
Waar de opperjachtmeester dez.e plotse
linge zucht tot het familieleven hield voor
een ernstige bekeering van tallooze dwaas
heden, waar de gravin dezelve beschouwde
als kinderliefde, daar kwam Constantijn de
waarheid veel nader en Magdalena alleen
had volkomen zekerheid. Het viel Herbert
ontzachiijk zwaar van haar te scheiden
want de on ver w 'te wending van zijn
lot had zijn plannen een nieuwe richting
gegeven. Hij beschikte door zijn verdub
beld crcdiet en door zijn "verwachtingen
voor de toekomst, die naar hij veronder-
ste'de, nu gegrond wa'en, over aanzien
lijke nvddelen en vroeg zich ernstig af, wat
daardoor te herstellen viel.
Wordt vervolgd,