De liefde van een kunstschilder. Het BritscJ:e mijnconflict. De hoop op een spoedige regeling Een protest van Duitschland in verband met diefstal van documenten uit het Duitsche Consulaat te Warschau. Verkooping van voormalig Duitsch bezit te Sydney. Garibaldi uit Frankrijk verbannen. De gang van zaken in Oostenrijk. De regeeringsarbeid van Mgr. Dr. Seipel. GEM. BUITENL. BERICHTEN. BINNENLANDSCH NIEUWS. R.K. Artsenvereeniging. Verdwijnend natuurschoon. FEUILLETON. Het geschil in de Britsche Mijnindustrie. De conference tusschen de mijnwerkers leiders en het steenkoolcomité uit het ka binet is gisterenmorgen om kwart over drieën geëindigd. Men is niet lot een schik king gekomen. Het bestuur der mijnwerkers- federatie ontving de definitieve voorstellen der regeering en zal ze aan de gedelegeer den-conferentie voorleggen. Er worden groote verwachtingen gekoes terd nopens een aanstaande regeling van het geschil in de mijnindustrie. De beslisSïng over definitieve voorstellen zal worden ge nomen op de vergadering der mijnwerkers- gedelegeerden, die gisterenmiddag om 12 uur gehouden Is. Het kan zijn, dat de rege ling vertraging ondervindt wegens het zen den der voorwaarden naar de mijngebieden. De besturen van de mijnwerkersfederatie en van de mijneigenaars nemen inmiddels een neutraal standpunt in. Het financieel herstel in Frankrijk. Het „Journal" maakt melding van eenige uitlatingen van Peincaré, die verklaarde, dat de regeering van nationale eenheid het vertrouwen heeft hersteld, hetgeen één van de voornaamste elementen van het finan cieel herstel is geweest. Poincaré sprak de bewering tegen als zou hij het parlement wantrouwen. Integendeel, het heeft door zijn stemming het herstel mogelijk gemaakt. Zonder parlement, zoo zeide hij, hadden wij niets kunnen doen. Hij wees er op, dat de regeering de creten voorbereidt, strekkende tot he tin- tensifieeren der nationale productie en het toestaan van financieele autonomie aan de staatsspoorwegen en die in Elzas-Lotharin- gen. De legerhervonnlng in Frankrijk. De minister van oorlog zal bij de parle mentaire commissie drie militaire wetsont werpen der regeering indienen. Zij betreffen de algemeene legerorganisatie, het kader, het effectief en de recruteering. Na te hebben gewezen op de noodzake lijkheid der geregelde aanvulling van het leger, ook van het kader, met het oog op een eventueele mobilisatie, zet de minister rn zijn toelichting breedvoerig uiteen onder welke voorwaarden een diensttijd van een jaar mogelijk zou zijn en tevens vereenig- baar met de militaire behoeften der over- zeesche gebieden. Het wetsontwerp voor ziet in een inlijving op 21-jarigen leeftijd, een nieuwe verdeeling der contingenten, nieuwe garnizoensplaatsen, en een zoo groot mogelijke beweeglijkheid der mobiele troe pen. De bewapening wordt niet gewijzigd, zoodat de discussie van zuiver technischen aard zal zijn. Hoofdzaak is, dat de mili taire organisatie krachtig genoeg is om het mogelijk te maken, dat alle krachten der natie worden gebruikt om aan verschillende gebeurlijkheden het hooid te bieden. Diefstal van doc-mecfen uit het Duitsche consulaat te Warschau, In het hoogverraadproces te Katiowitz, dat tegen een aantal leden van .den Duit- schen Volksbond is gevoerd, hebben eenige officieren van den Poolschen spionnage- dienst verklaard, dat zij zich met behulp van omgekocht personeel maanden achter een talri'"ke documenten uit de archieven van het Duitsche consulaat-generaal te War- icbaii hebben toegeëigend. Naar aanleiding hiervan heeft de Duitsche regeering een nota naar Warschau gezonden, waarin zij ten scherpste protesteert tegen het feit, dat de Poolsche regeering deze ongehoorde methode niet alleen heeft ge dold. maar blijkbaar heelt goedgekeurd, wat een grove schending der internationale ge bruiken is. De tentoonstefirag Berlijn 1930. Het bestuur van het Rijksverbond der Duitsche Industrie heeft zich in een scherpe verklaring met klem uitgesproken tegen het organiseeren eener wereldtentoonstelling te Berlijn in 1930. Het is van oordeel, dat met het oog op den politieken en den economi schen toestand van Duitschland het houden van een dergelijke tentoonstelling voorloo pig niet te verantwoorden is. Verkooping te Sydney van vroegere Duitsche bezittingen De, Londensche correspondent van de „B B. C." meldt nopens den verkoop te Sydney van voormalig Duitsch koloniaal bezit, dat als voornaamste kooper een onlangs te Lon den opgerichte Limited Company optrad waarin naar het heet Duitschland sterk vertegenwoordigd is. Aan de oprichting dezer vennootschap zijn onderhandelingen voorafgegaan, waaraan een vertegenwoor diger van de Diskonto-Gesellschaft, alsmede gevolmachtigden van Duitsche koloniale maatschappijen, onder welke de Neu-Gui- nea-Compagnie en de Südsee-Gesellschaft deelnamen. Naar verluidt, is de Duitsche groep met ca. een millioen pond sterling bij de vennootschap betrokken. Deze verkoop te Sydney was een voort zetting van dien, welke ongeveer een half jaar geleden is gehouden. Men was voor nemens drie van zulke veilingen te houden, aoch men gelooft, dat de derde niet meer zal plaats hebben, omdat inmiddels de be palingen, die een teruggaaf van het Duit sche eigendom in de Zuidzee belemmeren, Zullen worden opgeheven. In Londensche citykringen is men volgens den correspon dent van meening, dat de vooruitzichten van de overdracht van een koloniaal man daat aan Duitschland door den Volkenbond thans een reielen grondslag hebben gekre gen. Garibaldi verbannen. Draadloos wordt gemeld, dat de Fransche minister ban binnenlandsche zaken Sar- raut een order heeft geteekend, waarbij kolonel Ricciotti Garibaldi, die beschuldigd wordt betrokken te zijn bij het Cataliaan- sebe complot om de Spaansche regeering omver te werpen, uit Frankrijk wordt ver bannen. Het vraagstuk cener groote regeeringscoalitie in Duitsch land. Hoewel men maanden lang voor het begin van den Rijksdag in alle partijen de nood zakelijkheid besproken heeft de parlemen taire basis van de regeering uit te breiden, is sedert het oogenblik, dat de Rijksdag te zamen gekomen is, deze vraag niet meer op het tapijt gekomen. Wanneer de vraag over de coalitie door de verschillende partijen dilatorisch behandeld wordt, dan is de grond hiervan te zoeken bij den onzekeren bin- nenlandschen toestand op politiek gebied. Bij alle wetsontwerpen, die in de komende maanden den Rijksdag voorgelegd zullen worden, is het onzeker, welke meerderheden den doorslag zullen geven. Het regeeren met wisselende meerderheden is in den tegen- woord' :en tijd de eenige mogelijkheid. Dien tengevolge is er 1n den Rijksdag geen enkele partij, die voor een openlijke coalitiepoli tiek uitkomt. Men vermijt zelfs in parle mentaire kringen angstig het teere punt der coalitie-uitbreiding aan te roeren. Slechts wanneer binnen kort kleur bekend moet worden bij de beoordeelingen over de bin nenlandsche politiek, en het dan tot moei lijkheden komt, zullen de verschillende frak lies van den Rijksdag er wel toe moeten komen hun taktiek, die, in tegenstelling met de levendige discussies, welke de afgeloopen weken daarover gevoerd werden, meer of minder verrassend was, te veranderen. Het bestuur van de democratische partij liet zich er eveneens ondubbelzinnnig over uit, dat het den tijd nog niet gekomen achtte de on derhandelingen over een coolitie-uitbreiding nu reeds te openen. De grond, die daarvoor aangegeven werd, houdt wel geen steek, want men kan niet ontkennen, dat de beide groote vleugelpartijen, de Deutsch-Nationa- !en en de Sociaal-Democraten, volkomen be reid zijn tot coalitie-uitbreiding over te gaan. In Pruisen heeft Minister-President Bpaun verklaard, dat de onderhandelingen op den 4dcn Nfavember weer opgenomen zullen worden. Daarentegen moet men er niet op rekenen, dat van de Pruisische regeering het initiatief uit zal gaan de coalitie-onderhan delingen weder op te vatten. De groote dis cussies over de binnenlandsche politiek, waarmede de Pruisische regeering dezer da gen hare handen vol had, droegën evenmin er toe bij de stemming voor de uitbreiding der coalitie te verhoogen. Uit kringen der Deutsche Volkspartei werd meegedeeld, dat de partij, naar aanleiding van de voorval len gedurende de laatste coalitie-onderhan delingen plaats gevonden, niet de minste lust gevoelt uit zich zelf dit thema weer ter tafel te brengen. Men kan dus zeggen, dat de coalitie-verandering, die de gemoei- deren in het Rijk én in Pruisen eenigen tijd lang in beroering bracht, tot op onbe- paalden tijd uitgesteld is, hoewel zij voor een paar weken hare oplossing zeer nabij was. De Oostenrijksche gang van zaken. De overeenkomst, door de regeering Sei pel met de beambten verkregen, heeft een ontspanning met zich gebracht in den sedert weken feitelijk onhoudbaren toestand. Het kabinet Ramek, dat niet in staat was de vraag betreffende de vorderingen der bonds- aangestelden tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te brengen, en daar door altreden moest, had Dr. Seipel een alles behalve aangename erfenis nagelaten, terwijl ook in andere opzichten min of meer onklare toestanden heerschen. Het is dui delijk, dat Dr. Seipel opnieuw zijn ambt aanvaard heeft met de bedoeling om in den koristen tijd verschillende aangelegenheden in het reine te brengen, die dreigen het openbare leven in Oostenrijk te vergiftigen. Met de voorloopige oplossing van het be- ambtenvraagstuk, heeft Dr. Seipel de ergste hindernis reeds uit den weg geruimd, en is hij thans bezig het parlement weder tot het verrichten van regelmatigen en vruchtbaren arbeid te brengen, door zooveel mogelijk het program in overeenstemming te brengen met de sociaal-democratische oppositie. De bondskanselier heeft bij het aanvaarden der regeering verklaard, dat de zijne niet een regeering van strijd zou zijn, maar eene van 'arbeid, en alles wijst erop dat deze verkla ring in vervuiling gaat, en dat de parle mentsleden eindelijk weer eens praktischen arbeid verrichten zullen. In het algemeen heeft men den indruk, dat de toestand steeds minder gespannen wordt en de ge ruchten over kamerontbinding en tusschen- tijdsche verkiezingen verstommen langza merhand. Wanneer nu maar tegelijkertijd met de politieke ontspanning ook het einde kwam van de steeds opduikende schandalen in het maatschappelijke leven, zou dat voor Oostenrijk een groote schrede op den goeden weg beteekenen. Aan financieele schandalen was den laatsten tijd werkelijk geen gebrek. Nauwelijks zijn de gemoederen een weinig tot rust gekomen na de onthul lingen over de Centraal-bankaffaire of we der trekken de mededeelingen van den president van de Nationale Bank, Dr, Reisch, aller aandacht. Ongeveer 110 mil lioen schilling, een voor Oostenrijk tamelijk groot bedrag, zou dpor ongeoorloofde spe culaties van de postspaarbank, een bedrijf dat toch voor een deel onder controle van denstaat is gesteld, verloren gegaan zijn. Niettegenstaande deze groote verliezen, heeft Dr. Seipel echter verklaard, behoeft niemand, die zijn geld bij dit instituut heeft in bewaring gegeven, bang te zijn voor een verlies, hoewel de bondskanselier in ëen openbare redevoering het wanbeheer bij de Postspaarbank heeft toegegeven. De algemeene toestand in Oostenrijk laat echter nog steeds veel te wenschen over. Zelfs van de toevallige conjunctuur van de Engelsche kolenstaking heeft Oostenrijk ei genlijk niet geprofiteerd. Bedrijven, die door deze staking eeD voordeel gehad hebben zijn er weinige. Dat spiegelt zich af in de Weener beurs. Sedert eenigen tijd streeft men er naar om door nauwe samenwerking met de beurzen te Berlijn, Praag en Buda pest meer leven in het beursverkeer in Weenen te brengen. De Weener beurs wil binnenkort den termijnhandel invoeren, die in Berlijn, en sinds kort ook te Praag wer kelijk een opleving met zich bracht. Ten slotte zal overgegaan worden tot de Schil ling-noteering en de procenten-noteering, zooals dat op de Berlijnsche beurs geschiedt De Commissaris van de Weensche beurs stelt alles in het werk om de gewenschte samen werking met de andere genoemde beurzen, zoo spoedig mogelijk tot stand te brengen. DE BEKORING VAN DE GROOTE WERELD. De politierechter van St. Albans heeft gisteren een 18-jarig jongmensch tot drie maanden gevangenisstraf met „hard labour" 'ruw gevangeniswerk) veroordeeld, wien ten laste was gelegd, dat hij Zondag j.l. een hotelhouder te St. Albans had opgelicht door een samenweefsel van verdichtselen, welk samen weefsel hierin bestond, dat hij den hotelier had gezegd, dat zijn chauffeur en zijn auto op komst waren. Bovendien werd hém poging tot zelfmoord naar men weet in Engeland een strafbaar feit ten laste gelegd. Hij had, toen hem de rekening gepresenteerd werd, gevraagd, dat men de politie zou halen. Toen deze verscheen, ver klaarde hij, dat hij vergif had ingenomen, omdat hij genoeg van het leven had. Erg krachtig schijnt dit vergif een desinfec- teerend middel intusschen niet geweest te zijn, want gisteren kon hij voor den rechter verschijnen. Hij bekende, doch wilde geen verklaring voor zijn daad geven. Uit wat door een politiebeambte ter zit ting werd medegedeeld, bleek, dat het jong mensch, iemand van nederige afkomst (zijn vader is arbeider) een ziekelijke neiging had om in de groote wereld te verkeeren. Hij begon als loopjongen, werd toen jongste be- "liende op een effectenkantoor en ging in October van verleden jaar naar Londen om er op een kantoor te werken, doch het bleek, Jat hij, zooals de Engelschen dat noemen, „lived on his v.its". Hij logeerde in de voor naamste hotels, gaf -zich uit voor een ver mogend man, verkeerde inderdaad in de groote wereld en ging groote schulden aan. tn Juli van dit jaar logeerde hij te Herne Bay bij een voorname dame en in een hotel, waar hij hetzelfde verhaal van den chauffeur en de auto opdischte. Hij werd er veroordeeld om zich een jaar lang goed te gedragen, keerde naar de ouderlijke woning terug, doch de aantrekkingskracht van de groote stad was hem te machtig en eind October kreeg hij van zijn ouders reisgeld om naar Londen te gaan, waar hij zeide geld te moeten innen, dat hem- toekwam. Hij vertoefde weer in een groot hotel, noemde zich „the Honorable Ronald Hamilton" (zijn eigenlijke naam is Dibb) er zei, dat hij 2000 pond per jaar ver diende. Hij vertrok met de noorderzon, in het hotel een schuld van ongeveer 30 pond achterlatend, maar de hotelonderneming wensc'nte geen vervolging. Te Barnet werd hij als zwerver opgepakt, doch weer los gelaten, waarop hij naar het hotel te St. \lbans ging, met het bekende gevolg. Als hij weer op vrije voeten komt, be- ■int hij opnieuw, zoo heeft hi; aan de politie ,-erklaard. DE HERDENKING VAN DEN WAPENSTILSTAND, Enkele pevsonen, die zich te Londen niet aan de voorgeschreven twee minuten stilte hadden gehouden, hebben het na die stilte te kwaad gekregen met het publiek. Dat gebetarde bijvoorbeeld met drie mannen, die bij de markt van Smithfield doorliepen tijdens de stilte. Zij werden, toen de stilte voorbij was, door het publiek toegetakeld, zonder dat de politie er veel aan kon doen Ten slotte gelukte het haar, het drietal 'oor een zijstraat te doen vluchten. Een ^nder, die zijn hoed niet had willen afne men, kreeg klappen, terwijl een vrouw hem het hoofddeksel afsloeg. Twee bouwvak arbeiders gingen in de buurt van Oxford- street door met hun geraasmakende werk zaamheden. Het gebouw, waar zij aan het werk waren, werd door het publiek be stormd. Op 6 en 7 November j.l. vond de zevende Jaarvergadering der R. K, Artsenvereeni- ging plaats, welke te Den Haag bijeenkwam. Nadat tevoren vergaderingen hadden plaats gehad van de Vereenigingen van R. K. Gestichtsartsen en R. K. Ziekenhuisdirec teuren, opende de voorzitter, Dr. L. van Romunde op de gebruikelijke wijze de ze vende algemeene vergadering en verwel komde de leden. Vervolgens sprak dr. van Romunde de volgende rede uit: Mijne Heeren! In de maand die achter ons ligt, heeft ieder uwer kunnen waarnemen, op welk een grootsche wijze in alle landen, door Katho lieken zoowel als andersdenkenden, de sterfdag is herdacht van den grooten Um- brischen Heilige, dit zeven honderd jaar ge leden, door een leven rijk aan deugden de geheele wereld ten zegen geworden is. Hij, de ware beoefenaar der christelijke chari- tas, der christelijke naastenliefde, gaf im mers gedurende zijn geheele leven niet alleen de duidelijkste blijken van zijn bran dende liefde tot God, maar toonde in edele zelfverloochening op alle mogelijke wijze zijn opofferende liefde tot den evennaaste, een deugd, ook zoo innig verbonden met het wezen van den arts, voor wien zijn vak niet alleen een beroep, maar tevens een roeping is. Nadat spr. de geest van naastenliefde van den H. Franciscus tegen den geest van egoïsme in den tegenwoordigen tijd gesteld had, ging hij voort: Ten opzichte van hun patiënten zijp de geneesheeren nu eenmaal dagelijks in staat en in de gelegenheid de naastenliefde te beoefenen, waar zij zich door hun kennis en wetenschap op de eerste plaats er op toe leggen, de lijdende menschheid van haar lichamelijke kwalen te verlossen. Maar welk een groot verschil bestaat niet in de wijze waarop de artsen hun patiënten tegemoet treden, de een stug en zakelijk, terwijl de ander zijn medischen raad vergezeld doet gaan van een vriendelijk en troostend woord. Moe dankbaar zijn juist zieke men- schen niet voor bemoediging en opbeuring en in dit verband mag er wel eens op ge wezen worden, dat men zieken, die immers toch reeds in 'n toestand van neerslachtig heid verkeeren, niet nog meer moet depri- meeren door wijde uiteenzettingen over den ernst van hun toestand, wanneer dat ten minste niet door de uiterste noodzakelijk heid geboden Wordt. De familie' brengt bloe men en versnaperingen naar het ziekbed, maar ook de medicus mag nooit met leege handen komen en moet steeds bedenken dat een hartelijk woord van opbeuring het schoonste geschenk voor een zieke is, dat zijn weldadige nawerking bijna nooit mist. En dat wordt door de drukte der praktijk nog al eens uit het oog verloren. Doch behalve op zuiver lichamelijk ge bied, is de Katholieke medicus vooral de aangewezen persoon om op godsdienstig, geestelijk en sociaal terrein onder zijn pa- tienten werkzaam te zijn. Er wordt zooveel geschreven en gesproken over Missieactie en men denkt daarbij onwillekeurig aan verafgelegen landen, waar men in den geest tal van «missionarissen aan het bekeerings- werk bezig ziet, en toch hoe groot is het arbeidsveld niet dat onder ons bereik ligt en hoeveel missiewerk kan er door den roomschen medicus niet met vrucht onder zijn patiënten wórden verricht. Hoeveel nut kan een enkel woord van den arts op gods dienstig gebied niet teweeg brengen, juist bij hen, waar de priester niet komen kan; waar den laatsten de deur wordt ontzegt, heeft de medicus steeds vrijen toegang. En laten dan de katholieke artsen zich niet laten weerhouden uit vre.es van al te gods dienstig te zijn, maar bedenken, dat zij wel dagelïjk een leekenapos'olaat ie vervullen hebben. Hoe menige BatieUt heelt daaren boven niet hun geestelijke hulp noodig! Ont moeten de artsen in hun praktijk imniers niet dagelijks menschen, die naast hun lichame lijke kwalen daarbij tevens hun zieletoe- stand openbaren*? Ons beroepsgeheim, van zulk een ontzaggelijke sociale beteekenis, geeft nu eenmaal aan onze patiënten dat groote vertrouwen in hun geneesheer, dat hen er toe brengt te spreken en hun geeste lijke ellende bloot te leggen, In zulke oogen- blikken zal men de ware roeping van den medicus het best leeren kennen, wanneer hij dan niet alleen zijn verstand, rriaar daar bij niet minder zijn hart laat spreken. Spr. zeide vervolgens dat het voorbeeld van St. Franciscus ons vooral moet leiden bi; onze verhouding tot onze andersdenkende geloovige collega's. Bij al wat 'or.~s op gods dienstig gebied gescheiden houdt, is er toch veel meer, dat ons samenbindt. Op de pun ten van verschil wordt dikwijls te veel, op het gemeenschappelijk geestelijk bezit, door gaans te weinig gelet. Wij leven naast elkaar op een afstand in plaats van gemeenschap pelijk en in samenwerking naar het ideaal van Franciscus op te trekken. Eikaars ge moedsleven begrijpen voert vanzelf tot on derlinge waardeering en kan slechs ten go - de komen aan de wijze, waarop wij ons ambt uitoefenen. Werkt daarom. Mijne Hee ren zooveel in uw vermogen is, mede, om van dit gezichtspunt uit de medische samen leving op een hooger niveau te brengen, en bioge de korte beschouwing over dit onder werp van medische ethiek u er toe kunnen brengen, te overwegen, in hoeverre gij nog meer dan tot nu toe het geval was, de deugd van naastenliefde zult kunnen beoefenen ten opzichte van patiënten en collega's. Na het uitspreken dezer rede herdacht de voorzitter in waardeerende bewoordingen de overleden Secretaris der Vereeniging, wijlen Dr. J. R, A. Touw, chirurg te Utrecht, door wiens vroegtijdig overlijden de Vereeniging in rouw gedompeld is. Vervolgens bracht de waarnemend Secre taris het Jaarverslag uit, waaruit bleek van de toenemende bloei der Verer-' ;ing, en de vele werkzaamheden, door het HoottU bestuur in het afgeloopen jaar verricht. Nadat vervolgens de financieele versla gen waren uitgebracht en eenige belangrijke wijzigingen in de Statuten voorloopig waren goedgekeurd, hield Dr. Sporenberg, arts te Eindhoven een rede over de Ziekenwet en het Ziekenfondswezen, welke rede tot eenige gedachtenwisseling aanleiding gaf. Professor Groenen bracht verslag uit over de werking van het informatie- en bemid delingsbureau der R. K. Artsenvereeniging, waaruit bleek, dat in het afgeloopen jaar de aanvragen om medici, veel talrijker waren geweest dan de aanbiedingen van afgestu deerden. Hierna werd de vergadering geschorst en tot den volgenden dag verdaagd. Op Zondag 7 November droeg de Gees telijk Adviseur der Vereeniging, Prof. F. van de Loo, in de kapel van het R. K, Zie kenhuis St. Joannes de Deo een H, Mis op voor de levende en overleden leden der R. K. Artsenvereeniging, waarna nog in het bijzonder herdacht werden de in het afge loopen Vereenigingsjaar overleden leden. Daarna werd de vergadering voortgezet en vond allereerst de Bestuursverkiezing plaats. De afgetreden leden werden herkozen. In de vacature van Dr. Touw werd voorzien door de benoeming van Dr. Klinkenberg tot secretaris. De gewijzigde statuten werden met alge meene stemmen goedgekeurd. Vervolgens hield Dr. Van Muyden een re feraat over medische missieactie. Spr 'ter, die ruim 14 jaren in Oost-Indië als arts ge- practiseerd heeft en zulks ook buiten de groote centra, zette in een helder en rijk gedocumenteerd betoog uiteen, welke be zwaren er aan verbonden zijn, indien de mis sie tot uitzending van artsen zou overgaan. Dergelijke uitzending kan dan ook volgens spreker alleen plaats vinden naar missie centra, waar hospitalen gevestigd zijn. Voor het overige zou men in Indië een keuze moe ten doen uit Inlanders, die ter plaatse kun nen opgeleid worden. Ook zou het aanbeve ling verdienen, een cursus te organiseeren waar Missionarissen een onderricht zouden kunnen ontvangen in het voor hun allerbe langrijkste op medisch gebied. Nadat Dr. Bloemen nog verslag heeft uit gebracht over de werkzaamheden van de schakelcommissie tusschen de R. K. Artsen vereeniging en de Nederlandsche Ver eeniging tot bestrijding van geslachtsziekten, en Professor van de Loo, melding heeft ge maakt van een aan de Regeering uitgebracht rapport omtrent scxuelle Aufklarung aan hen, die voor de marine worden opgeleid, was het woord aan de drie rapporteurs over het medisch beroepsgeheim Professor van de Loo hield een verhande ling over het medisch beroepsgeheim, ge zien van moraaltheologisch standpunt. Dr. Beukers, chirurg te Tilburg, lichtte het on derwerp van medisch standpunt toe, terwijl Mr. J. H. van Maarsseveen, advocaat te Utrecht, een juridische uiteenzetting over het beroepsgeheim 'gaf. Deze verhandelingen gaven aanleiding tot een langdurig levendig en geanimeerd debat, waarna met algemeene stemmen de vergade ring de conclusies der rapporteurs aannam, welke conclusies luiden: I. Men onderscheidt verschillende soorten van geheimen: het secretum naturale, pro- missum kan ijien weer onderscheiden in expresse en tacite commSssum, in simpliciter commissum en professionale en dit laatste weer in sacramentale en non-sacramentale. II. Het beroepsgeheim van den genees heer is een secretum tacite commissum professionale non-sacramentale. Het ver dicht minder streng, en minder volstrekt •'an het secretum sacramentale of biechtge heim, doch strenger dan de secreta commis- sa non professionlia, wijl eerbiediging dezer laatste meestal slechts door het particuliere, dat van bet beroepsgeheim daarentegen ook door het algemeen belang geëïscht wordt. Men noemt het beroepsgeheim daar om ook wel secretum rigorosum. II. Binnen den omvang van het beroeps geheim van, den geneesheer valt alles, wat de arts beroepshalve te weten komt en waaromtrent geheimhouding door den pa tiënt gewenscht wordt, IV. Schending van het beroepsgeheim "is ook dan, wanneer de patiënt er niet door geschaad wordt, een zonde van onrecht vaardigheid wegens schending van de stil zwijgende overeenkomst, met den patiënt aangegaan. Ook is het in meerdere of min dere mate een vergrijp tegen het algemeen 'welzijn. Heeft zich de geneesheer onder cede verplicht, het beroepsgeheim te eer biedigen dan is schending daarvan tevens een zonde tegen de deugd van godsdienstig heid. V. Men dient te onderscheiden schending en geoorloofd gebruik maken van hetgeen men onder beroepsgeheim' weet, Wie dit laatste doet, schendt ook zijn eed niet. VI. De plicht om het-beroepsgeheim te eerbiedigen, houdt alleen dan op, als de patiënt den geneesheer of wel wetens en willens uitdrukkelijk of stilzwijgend ervan ontslaat, of wel redelijkerwijze er van zou moeten ontslaan en geen hoogere belangen dien plicht'blijven voorschrijven. VII. Wanneer de geneesheer het recht beeft om tegen den wil van den patiënt ge bruik te maken van hetgeen hij onder be roepsgeheim weet, is hij meestal ook, hoe wel niet altijd, tot het gebruikmaken daar van verplicht. Hierna werd deze drukbezochte vergade ring op de gebruikelijke wijze gesloten. Uit Nijmegen wordt gemeld, dat het prachtige landgoed De Heuvel, groot 25414 LA., gelegen langs de Wijlersche baan onder Groesbeek, openbaar bij toeslag in 30 verschillende kavels verkocht, voor in het geheel 404.9C0. Een houthandelaar werd eigenaar van het grootste perceel, zoo dat verwacht kan worden, dat het mooie hout aan de bijl zal worden geofferd. 27 Wel kwam deze stomme vraag, die hij somti;ds las in hare oogen, bem onge legen; hij vêrlangde, dat zij geloovig en gerust zoude zijn door het feit, dat hij ge weigerd had, om Melanie's hand te vragen om harentwege. En zij geloofde wanneer ook deed de liefde dit niet! Gij kunt volharden? tot wanneer, Magdalena? Totdat gij komt en spreekt: De tijd is daar: tot gij het aan de wereld zult zeggen, zij was niet alleen, noch, verlaten, noch vergeten, zij was immer de mijne. Zij sleepte hem onwillekeurig mede in 'n voorstelling van de zaak, waaraan hij tót dusverre nog niet had gedacht; als een tooverbeeld verscheen het voor zijne ootfer zoo klen-enriik. zoo verlokkend. Het korte gesprek werd afgebroken door het binnentreden der gravin", maar de in druk er van had langen tijd nog uitwerking op Herbert en deed hem duizend plannen ontwerpen in de leege urerr, waarin hij Magdalena niet zag, als zij in de leerkamer vertoefde Nog had hij zijn ouders niet gezegd, dat hij alle huwelijksplannen met een rijk meisje, ten minste voor het oogenblik, had opge geven; men dacht, dat de zaak slechts was uitgesteld tén gevolge zijner verwonding en tevergeefs zocht Herbert naar een uitweg. De beslissing moest weldra vallen, want op r'e brieven zijner schuldeischers waren hunne persoonlijke bezoeken gevolgd, daar zij een geheime afreis naar Engeland vreesden. Daar verscheen op zekeren dag de heer Nathan Ruben op Tannensee en verzocht om een onderhoud met den graaf de uitslag was vrijheid, levensgenot en geluk. Als ooit een gevoel van dankbaarheid Herberts zelfzuchtig gemoed vervuld had, dan was het ditmaal, nu de hoop juist bij tijds kwam, om hem te behoeden voor de ketenen van een ongewenscht huwelijk. Geen eerzuchtige plannen, alleen plannen in ver band met zijne liefde vervulden hem nu. Ditmaal mocht de procureur zich verbeu gen in een uitstekende ontvangst op Tan nensee; de heer opperwachtmeester noemde hem „mijn waarde Ruben" en mevrouw de gravin gaf toe, op aandringen haar zoons, hem aan tafel te noodigen, wat de oude man intusschen met hoffeliike beslistheid afwees. Daarentegen verzocht hij om voorgesteld te worden aan de jonge gouvernante, aan welke hij groeten had over te brengen en men liet haar ijlings verzoeken uit de leer kamer te komen Met zichtbare vreugde hoorde zij iets van Werner, ofschoon zij plotseling met een zacht zelfverwijt gevoelde, hoe zelden zij in den laatsten tijd nog had gedacht aan den broederlijken vriend, welk eene scheiding het nieuwe geluk tusschen hen had doen ontstaan en hoe zij voor de eerste maal haar best had gedaan, om iets te ver bergen. In schaamte had zij het niet van zich kunnen verkriigen, Herberts naam te noemen.i terwijl zij dien van Constantijn vrü "n menigvuldig met ongehuichelde warmte had uitgesproken, en langzamerhand waren hare brieven karig geworden en hadden hun vertrouwlük karakter verloren. Maar de geoefende blik van den ouden rechtsgeleerde, die gewoon was gedachten 'lit te vorschen ep woorden te verklaren, vulde in stilte alle gapingen aan; hij be merkte spoedig, dal andere, meer machtige indrukken de herinnering aan de eerste jeugd hadden doen verflauwen, dat Richards beeld verbleekt was voor de kleurenpracht van het nieuwe leven, of voor den gloed eener werkelijke liefde. Dit laatste was in Rubens oogen wellicht het meest te verontschuldigen geweest, want het hart laat zich niet dwingen en Mag-, dalena had, voor zoover hij uit graaf Wolfs aanduidingen verstaan had, geen verbindende belofte gegeven. Maar hij had den ontwik kelingsgang van haar hart juist beoordeeld zoo dwaalde hij toch in de keuze van dat hart en l'et, wat hem anders zelden gebeurde de openbare meening invloed op hem uit- i oefenen. Dat Herbert, de zoon des huizes, die bovendien door ziekte aan zijn kamer gekluisterd was, zijn oponthoud op Tannensee DE GEHEIMZINNIGE INBRAAK. De politie heeft nog twee andere theo- ieën inzalfe de geheimzinnige inbraak in 'net huis 'te Rochampton, waar de vorige week de heer en mevrouw Brunner dood geschoten werden gevonden. De eerste theorie was, naar men zich herinnert, dat de inbrekers zouden getracht hebben zich meester te maken van brieven, door me vrouw Brunner kort vóór haar dood ont vangen. De tweede theorie is, dat zij be langrijke documenten zochten in verband met het middel tegen tuberculose van Spahlinger, waarin mevrouw Mrunner groot belang stelde en de derde, dat zij zich stuk ken trachtten te verschaffen betreflende het vorstendom Liechtenstein in Oostenrijk. (De schoondochter van den heer en me vrouw Brunner is een prinses Liechtenstein.) In verband met het laatste is ook de poli tieke afdeeling van Scotland Yord in de zaak betrokken. EEN JAMMERLIJKE TEKORTKOMING. Onder dit hoofdje schrijft „De Standaard": De Vlamingen hadden gehoopt.... dat nu toch ter gelegenheid van het prinselijk huwelijk amnestie zou worden verleend aan politieke veroordeelden.... De gelegenheid was gunstig, ze was éénig. Het „Staats blad" is echter verschenen, maar onder de gunstmaatregelen is niets voor deze reeks gestraften voorzien. En voor de zooveelste maal is een gewettigde hoop der Vlamingen door een Belgische regeering met stilzwij gend afwijzen beantwoord. De weerslag hiervan zal groot zijn in het Vlaamsche land, dat bij zijn regeerders wel vrijgevigheid tegenover financiers, maar de grootste spaarzaamheid aan grootmoedige gebaren ontdekte ten gunste van hen,"*die nu langer dan in eenig land van Europa boeten, boe ten al maar door voor een politiek vergrijp, dat voorzeker laakbaar was, maar dat toch ten deele voortsproot uit het historisch wangedrag van België tegenover Vlaande ren, Ooi; dit tekort werpt een schaduw op de jongste gebeurt "nissen en de „Volksga zet" besluit te.recht: „Wat in al de andere landen reeds een voltrokken feit is zonder een koninklijk huwelijk, blijft in België behooren tot het njk der droomen, alhoewel alhier het huwe lijk van den kroonprins met luister en praal voltrekken wordt. Het zal de eeuwige schaduw blijven van de luisterrijke bladzijde van prins Leopold's huwelijk. De- maatregelen, voorgesteld door den minister van Justitie, staan verre beneden de benaming „amnestie". Wat hier voor gesteld wordt, kan in alle andere omstan digheden, zonder een prinselijk huwelijk, gedaan worden. België is en blijft tot eigen schande en oneer het land van „niet vergeten, niet ver geven." EEN SENSATIE OP DE WEENSCHE GELDMARKT. De Weensche geldmarkt, die toch in den laatsten tijd niet arm aan sensaties was, heelt weer iets nieuws in hare annalen op te teekenen, dat algemeen opzien baart. De President van de Union-Bank, Sieg- mund Bosel, heeft zich plotseling uit zijne functie teruggetrokken, en daarmede is openlijk bloot gelegd, dat het kapitaal van een man te gronde is gegaan, die behoort tot diegenen, die de grootste inflatiewinst gemaakt hebben, niet. alleen in Oostenrijk, maar in geheel Centraal-Europa, en wiens vermogen op een gegeven oogenblik op 500 millioen Zwitsersche francs geschat werd. De carrière van Bosel is als het ware een sprookje uit den tijd van na den oor log. Tot 1913 was hij aangesteld als be diende in een zaak, dan plotseling werd hij leverancier voor het leger, en in weinige jaren de bezitter van een reusachtig ver mogen, president van een van de meest soliede en een der oudste banken van het oormalige Oostenrijk, de Union-Bank. Zijn naam werd de laatste jaren zeer dikwijls genoemd. Hij had de aandacht getrokken zoowel van het binnenland als van het bui tenland door zijne enorme transacties, hij bezat het grootste deei der aandeden van de Laura-Hütte in Opper-Silezië en van de Veilscher Magnesiet, en hij had het bijna zoover gebracht, dat hij ook het grootste gedeelte van de aandeelen van de Boden- kredietanstalt in zijn bezit had, welk lichaam zich slechts tegen het indringen Van Bosel kon verzetten, doordat het onver wacht van andere zijde een belangrijke ver meerdering van kapitaal ter beschikking kreeg. Den grootsten slag kreeg Bosel, nadat hij door t aan zich trekken van de Laura-Hütte een fout begaan had, die hem zeer veel kapitaal kostte, doordat hij gedwongen was in deze zaak steeds meer, geld te investee- ren, met zijn francs-specuiatie, waarbij hij ongeveer de helft van zijn reusachtig ver mogen inboette." Aan zijne buitengewone handigheid had Bosel het te danken, dat hij zich nog eenmaal er bovenop kon hel pen. Hij wist de medewerking te verkrijgen voor zijne plannen van de Postspaarbank, een transactie, die echter dit lichaam met belangrijke verliezen moest belcoopén, en tevens voor het gpootste deel schuld is aan het daar nu bèstaande deficit. In dien tijd, het is dus al twee jaar geleden, was Bosel -eeds gedwongen zijn totaal bezit van aan deelen van de Union-Bank, de Veilscher Magnesiet en de Laura-Hütte te verpanden. De Union-Bank zelf ondervindt geen financieele nadeelen door de ineenstorting van Bosel. Hij had eigenlijk steeds weinig invloed gehad op de verschillende hande lingen van deze instelling, noch had hij deze onderneming ooit dienstbaar gemaakt aan de belangen van zijn huis, de firma S. Bosel. Hij was daartoe ook niet in staat geweest. Op het oogenblik zijn er onderhandelingen geopend met verschillende belanghebbenden over de aandselen-majoriteit van de Union- bank, waaronder zich ook Engelsche, Duit sche en Amerikaansche financiëele consor ten bevinden. verlengde, was niet meer dah natuurlijk; dat echter Constantijn zijne afreis, zonder grond steeds opnieuw uitstelde, moest in het oog vallen, en zooals hij nu aan Magdalena's zijde zat en zoo bedaard, bijna met meer derheid tot haar opzag, scheen het Ruben toe, als erkende zij reeds zijne heerschappij. Een gevoel van medelijden overviel hem als hij^ez aan dacht, dat zij, die bestemd was geweest, om het kleinood van een edel mannenhart te zijn, de speelbal zou worden van een gewetenloozen dwaas. Ruben had mogen waarschuwen ol helpen, hij nam zich voor,, ten minste ronduit met Werner te spreken. Gij waart mij niet geheel vreemd, zeide hij, hij het afscheid nemen, toen Magdalena hem bekende, hoezeer het vertrouwelijk uurtje pratens haar verheugd had, waardoor zij teruggevoerd was in een dierbaar ver leden, neen, gij waart mij niet vreemd. Uw persoon kwam mij bekend voor door den beer Lenz, die veel en gaarne over u spreekt; uw trekken kende ik reeds lang door een prachtige schilderij, die de cpperjachtmeester naar Kattenstein gezonden heeft. Toen de zaakwaarnemer zich verwijderd had, deed men geen moeite meer om de blijid schap te verbergen, waarmede graaf Wolfs grootmoedige boodschap de geh""'" familie vervuld had, Magdalena bleef zich ze'f overgelaten bij de verukking oer vreugde, die de anderen vereenigde dn rust van haar geluk was een klein weinigje verstoord. Het broederpaar was haar we der zoodanig voor den geest gekomen, dat zij zichzelve afvroeg, of zij wel het recht had zoo zelfstandig over haar persoon te beschikken, daar toch haar geheele leven beschermd was geworden door de liefde dier beiden, of het dankbaar was. hun broederlijk vertrouwen met stilzwijgend heid te belooncn. De gewoonte van vroe ger dagen, toen ze met Richard haar geluk met Werner haar leed pleegde te deelen veranderde zij zoude voor niets ter we reld den jongeren broeder hebben toever trouwd, wat haar het hart zoo vol maakte en zoo ruim, veel eerder zou zij aan Wer ner een volledige bekentenis hebben afge legd. Richard's terugkeer was niet ver meer af; iedere brief sprak er over; maar had zij vroeger dit oogenblik toegejuicht, zoo was zij nu volstrekt niet meer in staat zich voor te stellen hoe het wederzien zijn zoude, hoe de toekomstige verhouding tot hem. Vreemdsoortige gedachten verduisterden haar geluk geen schuld, maar onrust; zij zoude een gedeelte van haar jonge za ligheid gegeven hebben voor de zekerheid, dat Richard gelukkig was. Door het onverhoopt geluk werd de reeds bepaalde afreis der familie opnieuw vertraagd, beraadslagingen en schikkingen omtrent Herbert's nieuwe levenspad deden op aangename wijze de uren voorbijga'n en in de trotsche zekerheid aan alle eischen tot een schitterend winterseizoen dit :aar volop te kunnen voldoen, haastte de gravin zich niet, om gevolg te geven aan de eerste oproeping. Maar ook van Herbert's huwelijk was geen sprake meer, men kon hem nu daar van ontslaan en de gravin wenschte beta geluk daarmede, niet als had hij een ge luk opgegeven, maar er een gewonnen. Goed geeft moed, z.eide de trotsche gra vin triomfeerend tot haar echtgenoot. Her- bert mag nu kiezen waar en wanneer hij wil. Zij liet het zich om zijnentwille welge vallen dat het oponthoud op Tannensee van den eenen dag lot den anderen ver lengd werd want hij bleef tot den uiter sten termijn en de opperjachtmeester moest hem ten laatste dringen, om het onvermijdelijk noodzakelijk oponthoud in de residentie niet al te z.eer te bekorten. Ieder had hierbij zijne eigen meaning. Waar de opperjachtmeester dez.e plotse linge zucht tot het familieleven hield voor een ernstige bekeering van tallooze dwaas heden, waar de gravin dezelve beschouwde als kinderliefde, daar kwam Constantijn de waarheid veel nader en Magdalena alleen had volkomen zekerheid. Het viel Herbert ontzachiijk zwaar van haar te scheiden want de on ver w 'te wending van zijn lot had zijn plannen een nieuwe richting gegeven. Hij beschikte door zijn verdub beld crcdiet en door zijn "verwachtingen voor de toekomst, die naar hij veronder- ste'de, nu gegrond wa'en, over aanzien lijke nvddelen en vroeg zich ernstig af, wat daardoor te herstellen viel. Wordt vervolgd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 10