ia 1 i Haarlem^che Courant. OM8 io ro lo p Xo b p öooo oooooooo oooo to P P P P P (o b P P p co qo Co ol p p p p P b M OXSËJfo or V O) Oa IO d 01 [O Woensdag 1 December 1926 O t Cadeautje van den toren. [O CO O lO ,0 O] O] O] St. Nicolaas en de scholieren. O] OQQQQQQ OOÖOOOO< O] OJ O] OJ O 0 01 [O ODD OOODOOOOÖOÖOOOOOOG 0% a O D'r was een afspraakje tusschen den ouwen toren om den hoek van het grachtje en den nieuwen toren midden op de markt. Ze hadden 't handig ingepikt, Twee nachten ervoor 't was héél don ker geweest de maan was weg geweest verleden jaar had zijl 't nog wel niet gedaan, maar ze zeurden en jengelden er zoo om, dat ze t dit jaar niet bij niets dorst laten, ze had anders kans. dat ze de heele De cembermaand vertikten om licht te geven, dan had zij 't heele werk voor haar alleen nou, die maan dan was weg geweest dieu nacht en de ouwe toren op den hoek van het grachtje kon 't plan, dat 'm al drie da gen in z'n ouwen grijzen kop te kriebelen zat, d'r~ uitwijzeren tegen den nieuwen to ren. Geen sterveling had het gezien hij had gauw z'n wijzers op kwart over zes en tien minuten vóór vieren gezet, en dat betee- kende „Hela!" en toen 't antwoord kwam van zijn broer op de markt, gingen de wij zers drie minuten over half acht half tien kwart over twaalf zeven vóór negen dertien minuten over half elf tien uur en elf minuten over drieën en dat beteekendc: wc gaan een cadeautje koopen voor de maan en we laten 't Sinterklaas brengen help mee verzinnen! „Accoord!" beierde de jongere broer er stiekum tusschen door toen ie z'n half drie sloeg. Den volgenden nacht was t' licht. De maan stond te schijnen met haar zakken vol maar ze stond te schijn en d'r was niemand die 'r wat van te zeggen had ze deed d'r plicht, ze scheen en wat ze in d'r zakken had, moest ze zelf weten dat lazen, de sterren in d'r ocgen in d'r gezicht, in d'r heele bolle witte lijf. Op den hoek van 't grachtje stond de toren te peinzen z'n rimpelig gezicht vertrok geen spier op d'e nieuwe markt werd een plan gesmeed werd een plan weggegooid weer een plan gesmeed en weer een plan gesmeed vijf-en-twintig plannen achter elkaar gesmeed en wegge gooid en werd 't opgegeven. Toen was de ouwe toren net klaar z'n tanig gezicht bewoog zich niet hij wachtte. Den volgenden nacht was 't licht.... Den volgenden nacht was 't weer licht toen had de grijze toren een rimpel van zorg er bij de nieuwe toren op den markt was het wachten vergeten. De nacht van 3 December was donker de maan moest d'r cadeautje uitpakken en namen erbij schrijven ze kon geen twee dingen tegelijk doen als ze morgen n standje kreeg van de zon dan zou zc wel zeggen dat ze hoofdpijn had gehad dat had ze ook barstende hoofdpijn ze moesten 't daar beneden dan maar met een beetje minder licht doen. Dien nacht had de grijze toren een con- men en hij heeft gezegd tegen de witte maan: „laat je ladder zakken!" en 't klonk zoo hard, dat mèt de maan alle ster ren 't hoorden en de sterren aan kwamen Ioopen om te kijken en te zien, en de arme maan moest allebei d'r handen ge bruiken om de ladder uit d'r ruggezak op te diepen en allebei d'r zakken lagen bloot, en al d'r pakjes in d'r zakken iagen bloot en de sterren die drongen en pakten en ieder nam 't hare en ze maakten een lawaai, dat de Sint, die beneden stond te wachten en riep, dat ie voort moest ma- Jken, Want dlat ie nog zooveel te doen had, z'n eigen niet verstaanbaar kon ma ken. En toen eindelijk de maan z'n ladder tusschen de sterretjes door naar beneden gewrongen had, steeg 't witte paard met den heiligen man omhoog en in de hand van den heiligen man scheen door 'n vloeitje missohien, iets roods, iets donkers, iets vurigs roods. Tien minuten daarna reed de schimmel over de donkere daken en prijkte de maan met een groote bloem in d'r witte knoops gat, en een dag daarna stond onder „we tenschap" in 'n krant, dat er een vlek op de maan was geconstateerd. En de witte maan, die geen kranten las, peinsde, dat die ouwe toren een goeie ouwe was maar dat de sterren toch wel „dank je" hadden kunnen zeggen, toen ze al die pakjes gekregen hadden en dat 't goed stond, dat ding, héél goed. De bestraffing van hem, die misdreef. f eren tie met den heiligen man. De hei lige man vond alles prachtig en welke win kel hij prefereerde en hoe duur 't mocht zijn 't moest zoo duur mogelijk zijn en zoo mooi mogelijk zijn en wat voor win kel was 'm het zelfde. Toen klom de Heilige met een stillen groet op z'n schim mel en verdween tusschen de daken in de donkere stad. En in den grooten nacht van 3 op 6 Dec. is de heilige man met z'n schimmel boven op 't grijze hoofd van den toren geklom- Langen tijd heeft men zich afgevraagd, waarom St. Nicolaas vaak afgebeeld wordt met aan zijn voeten een tobbe of bakje, waar drie kleine, naakte kinderen uitkij ken, die hij den zegen geeft. In de XVIe eeuw nog bekende een ge leerd iconograaf, Molanus, dat hij niet goed begreep op welk voorval uit het leven van den grooten bisschop van Myra deze scene betrekking had. In Frankrijk echter was deze iconographische moeilijkheid in de XHIe eeuw en misschien zelfs vroeger reeds opgelost door een drama in latijn- sche verzen, dat o.a. in 't bezit was van de abdij van Sint Benedictus aan de Loire. De personen van dit korte drama hier bedoeld, zijn drie jeugdige scholieren, een grijsaard cn zijn vroeuw, eindelijk komt St. Nicolaas zelf om de handeling te sluiten, zooals het koor in het theater bij de Grie ken en Romeinen. De eerse scholier spreekt: „Wij, die om de schoone letteren te leeren, bij vreemde volken zijn geweest, zoeken, nu de zon haar laatste stralen neerzendt, een ver blijfplaats voor den nacht." De groote huisvriend op zijn tocht door de stad. Om tijd te winnen, bedient St, Nicolaas zich ook van het moderne vervoermiddel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 9