Brïeven uit Duitschland. Uit de Pers. De liefde van een kunstschilder. De algemeene werkhervatting in de Britsche mijnen heeft reeds een prijs vermindering tengevolge. Foetsjau is in handen der Kantonneezen overgegaan. Uit den Communistischen „Heilstaat" De „N. R. Ct.M schrijft: FEUILLETON. BINNENLANDSCH NIEUWS. Katholiek, dus niet benoemd. De begrooting van Justitie. Geschillen in zake Dawes- Annuïteiten. De militaire relletjes A te Amersfoort. Plannen van den Minister van Onderwijs.. UITLOTÏNGEN. JANTJE EN HET PAARD VAN SINTERKLAAS. Kleine Jan zette zijn schoentje Onder bij den schoorsteen neer Met wat hooi voor 't Sinterklaaspaard Maarwat deed hij daai nog meer Vader stond et naai te kijken En hij snapte het maai half: In een klein, vetvrij papiertje, Zat zoowaar een likje zalf! Vader vroeg: wat moet dat, Jantje? Toen zei Jantje doodbedaard: Dat is Akker's Kloosterbalsem Vooi den winterhoef van t paard KUNST EN KENNIS. UIT BOEK EN BLAD. HANDEL EN NIJVERHEID. Uitbreiding Domaniale mijn. AMSTERDAMSCH NIEUWS. De St. Nicolaasdrukte bij de Post. GEVAARLIJKE LECTUUR. BERLIJN, 1 Dcc. 1926. De Rijksdag behandelt het -wetsvoorstel Ier bescherming der jeugd tegen „Schund vnd Schmutz", tegen de vieze prulproduc ten in woord en beeld van gewetenlooze speculanten op de lagere en laagste in stincten. Wat deze schavuiten op de markt durven brengen, is ergerlijk en weerzin wekkend. Voorloopig nog uit gevaarlijke nieuwsgierigheid of reeds bedorven, koopt een lichtzinnige jeugd dit gilt, dat zijn ver derfelijke uitwerking nooit mist. Hoeveel onbeschaamde deerntjes en vlegeltjes voe ren dien smetstof verder in handen hunner onschuldige vriendinnetjes en vriendjes! Zelfs de grootste waakzaamheid der ouders is veelal niet voldoende de reine kinder ziel voor dit gevaar te behoeden. Weg dus met dat gift! Volgens algemeen normaal menschelijk gevoelen verdient de Over heid, die alleen de macht heeft, afdoende in ■te grijpen, aller steun, wanneer ze de ■jeugd tegen deze gevaren wil beschermen en dus wil doen: niets meer dan haar plicht. „Neenf" schreeuwen de zoogenaamde „aufgeklarte" vrijheidsmaniakken „men schen, voeden jullie eerst maar eens je kindertjes zóó op, dat ze voor al dat gift immun zijn!1' Men vraagt zich af, of daar een troep onwijzen roept. Intellectueelen, schrijvers van naam leenen er zich toe, een zeker luidruchtig kringetje in den strijd gelukkig vergeefschen strijd tegen de aanhangige wet, moreel te steunen. Men vreest, naar 't heet! een bedreiging van de Kunst in het algemeen; men vreest, inderdaad! een bedreiging slechts van die kunstverrichtingen, die zich bewegen op een gebied, dat we kunnen omschrijven als „op 't kantje af" en nog een bedenke lijk stuk daarover heen. Hoe zwak deze jncrschen zich oelen in hun- strijd tegen een wet, die toch zoo in het waarachtig be lang is der jeugd, blijkt uit het haast idiote vermaan aan de ouders en uit de ontzet tende overdrijvingen in hun pers. Het „Acht Uhr Abendblatt" wijdt er ko lommen aan met zóóveel onzin,, dat men er zich over verbaast, hoe geroutineerde krantenschrijvers zelf niet Schijnen in te zien, dat ze met zulke overdrijvingen hun zaak slechts benadeelen. Met vette letters drukt het blad erboven „Als de Schund ucd Schmutz-wet wordt aangenomen, gaat de heele Duitsche Wirtschaft ten gronde." Een ander artikel prijkt met het opschrift, ook in groote vette letters: „Also wird ge- schehen im Jahre 1928, als deze wet twee jaren in de Duitsche landen zal hebben'ge woed!'' Wat zal dan geschieden? Dan zal de kunsthandel niets meer hebben aan te bieden, dan het portret van minister Külz de democratische minister, die deze wet heeft ingediend niets! niets anders! dan dit portret. En de boekhandel zal een kwij nend bestaan voortsleepen met de éénigc uitgaven „Sammlung Deutscher Reichs-Ge- setze." Terwijl de schrijver van het artikel over den ondergang van Duitschland's Wirtschaft, als gevolg van het verbod, vuil nis in woord en beeld te verkoopen, aan te bieden of in voorraad te hebben, ter wijl de schrijver van dit dwaze artikel het als product van zijn eigen brein de we reld inzendt, is de schrijver van het andere artikel leuk genoeg, den onzin niet voor eigen rekening te nemen. Hij zegt, bij een astrologische juffrouw te zijn geweest, die vijf trappen hoog, vlak onder het dak woont en zeer beroemd is als astrologe niet alleen, maar ook als kaartlegster, lezeresse in koffiedik en werkster met het ei. Deze dame had uit de sterren ervaren, dat in 1928 de algemeene .toestand in Duitschland door de wet tegen Schund und Schmutz" allernaarst zou zijn; in het koffiedik had ze gelezen, dat dan alle schilderijen reeds lang onzedelijk zouden zijn verklaard, terwijl het ei en de kaarten de uitroeiing voor spelden van de werken aller dichters en gxoote schrijvers Het eerste artikel is in zwaar pessimistischen toon gehouden, het tweede is droevig-lachend, andere artikelen zijn boosaardig, sommige zelfs ware schund- literatuur. „Aufgeklarte" mannen bestrijden op deze toch wel heel erbarmelijke wijze in een „aufgeklarte" pers fen wet, waarvan niet enkele partijen de noodzakelijkheid inzien, maar alle gezond-denkende en gezond- voelende menschen van iedere richting. Hoe dan ook in den Rijksdag mag gestemd worden! Het is diezelfde pers, die door pikante en frivole artikeltjes zoo licht een groot afzet gebied vindt, waarin diezelfde menschen durven vragen: Meneer, wat is zedelijk, wat is onzedelijk? De man, die deze vraag stelt, is óf booswillig óf abnormaal! hij moge dan volgepropt zijn met intellect. Maar, afgezien van Schund en Schmutz in de literature, hoe gevaarlijk kunnen reeds in de pers - over 't algemeen, nieuws berichten werken over sensationeele ge beurtenissen. Toen in de bladen werd mee gedeeld, dat de spoorwegramp bij Leiferde het gevolg was van een misdadigen aanslag, met alle bijzonderheden van dezen misdaad, kwamen er op eens in de daaropvolgende week uit verschillende deel en van Duitsch land berichten over dergelijke aanslagen, door jongelieden, soms door kinderen ge pleegd. Alleen in Berlijn vier in die enkele week! Het sensatie-artikel had gewerkt. 't Is ook de pers, die tegen wil en dank meehelpt, zelfmoord-epidemieën te ver spreiden. AI die zelfmoorden en 't zijn er in de laatste dagen ontzettend veel, zoo treffend tot in alle bizonderheden be schreven, vinden meest alle plaats onder precies dezelfde omstandigheden, 't Behoeft waarlijk geen betoog, dat menschen, door kommer en nood toch al niet meer in even wicht, bij het lezen van al die dagelijks haarfijn beschreven tragediën tot dien ramp zaligsten daad kunnen gebracht worden. Het is me een raadsel, hoe een goed wil- 1 lende pers zichzelf in deze geen beperking oplegt. Zij veroordeelt terecht een pers, die 1 er steeds óp uit is, een op sensatie belust Janhagel tevreden te stellen, maar zelf gaat ze helaas ook niet vrij uit. H. L. Dikwijls hadden de kraamvrouwen geen andere huip dan die der verpleegsters; de doktoren waren zich van deze toestanden zeer wel bewust, maar lieten de dingen op hun beloop. Noch de directeur-geneesheer, noch de overigen hadden bij het onderzoek ook maar den schijn van zich verantwoor delijk te achten voor wat dan ook. Zij trachtten alle schuld op de helpsters te schuiven". Handel en nijverheid bloeien. De Leningrader Arbeidsraad geeft een opgave van 148.000 werkloozen en de vak bonden van Leningrad hebben er 135.000. Er bestaat geen enkele hoop, dat dit getal binnen afzienbaren tijd verminderen zal. De Arbeidsraad beklaagt zich, dat de aanne mers arbeiders ontslaan buiten voorkennis van den arbeidsraad. In 6 maanden zijn 24.000 arbeiders op deze manier buiten werk gekomen. De bedrijfsleiders van hun kant klagen, dat de arbeidsraad, als zij haar bemiddeling inroepen, hun minderwaardige krachten op dringt. De werkloosheid onder de jongeren is gestegen van 2000 tot 20,000. „Krasjna Gazeta", 2-10-'26, Overal voelt zich de arbeider de meester. „Wij verzoeken, dat het personeel van I diens? <ms, arbeiders, beleefder behandelt. In het „Dsersinski-bciii" ia Dnjeprof; m het Oejanofski-bedrijï en in een menigte andere werkplaatsen, heeft het centraal- comité van den metaalarbeidersbond, vast gesteld, na onderzoek, dat de leiding de ar beiders en vooral de vrouwen schandelijk behandelt." „Arbeiders-correspondentie" in de „Troed". (Zie boven) l-10-'26. De redactie voegt erbij: „Helaas, men moet talrijke voorbeelden van het bovenaangehaalde vaststellen; /de voorzitter van een der grootste afdeelingen van den metaal-arbeidersbond beschrijft de verhouding van de leiding tot de arbeiders als volgt: Noch de directeuren, noch de boekhou ders geven de arbeiders ook maar ant woord, als zij om hun achterstallig loon vragen zij jagen ze eenvoudig weg. Als de arbeiderss zich bij hun collega's daar over beklagen, antwoordt men hun: „Als wij wagen zouden om nader uitsluitsel te vragen, zou men ons op de keien smijten". De voorzitter van een andere afdeejing schrijft: „De arbeiders buigen zich voor den rooden directeur, omdat deze hen vrees aanjaagt en voor zich doet sidderen.'" Onder bet hoofd „Het Heilige Rusland" •vinden wij in „De Kommunist", weekblad van den Bond van Kommunistische Studie- en Propagandaclubs, een aantal stukjes, waarvan de zoetelijke opschriften, naar het weekblad verklaart, ontleend zijn aan mededeelingen van de arbeidersdelegatics, de onder clie opschriften geplaatste waar heden „ontzettende' waarheden, zegt het orgaan van een der drie Nederlandsche communistische groepen van de oppositie aan de officieele Sowjetpers van de laatste weken. Het blad laat dan een aantal knipsels volgen, waarvan wij er eenige hier weer geven: Dronkaards hebben wij niet meer. „Wodka en alcohol zijn tegenwoordig bij ons wettige betaalmiddelen geworden. Han delaren knopen pelswaren op tegen den prijs van een beetje opschik en een flesch wodka. Het aanzien van een vreemdeling, die zich in onze streken vertoont, wordt bepaald naar de hoeveelheid wodka, die hij geacht wordt mede te brengen. Alles drinkL Niet slechts de inwoners, maar evengoed de vreemdelingen, en niet alleen de gewone burgers, neen, ook de officieele personen, de vertegenwoordigers van de Sowjet, dc President van bet Uitvoerend Comité, diens vertegenwoordiger; de ver tegenwoordiger van het staatshandels- comité, de schoolmeester..,. Men speelt, zuipt en vecht." Bericht uit Jakoetsk in de „Krasnaja Gazeta", Sowiet-dagblad voor den arbei dersraad van Leningrad, 2 October 1926. De volksontwikkeling gaat met reuzenschreden vooruit. „Kolzu beschrijft in de Prawda, hoe hij merkte, dat een schoolkind uit Odessa ab soluut fout rekende, maar aan de eenmaal gegeven antwoorden onverzettelijk vast hield met de bewering, dat hij- het zoo ge leerd had. Na onderzoek bleek inderdaad, dat het kind zijn gegevens heeft uit het Staats-Rekenboek der Sowjets. „Het rekenboek is een boekje van Slecht, rosekleurig papier. Op den omslag prijkt '-en portret van Lenin met als onderschrift: „Vermaal met uwe jonge tanden het graniet der wetenschap". Dan volgt genoemd „gra niet". Een tafel van vermenigvuldiging, ge drukt en uitgegeven door de afdeeling Odessa van de staatsdrukkerij der Sowjet- unie. Deze geleerden verklaren met groote zwarte letters op rosekleurig papier: 4X8 is 30, 4 X 9 is 26, 7 X 9 is 62, enz. Prawda, Centraal O-gaan van de Kom, Intern. 14-10-'26. Alles voor de arbeiderskinderen, Bezichtiging van het kindertehuis no. 101 en van dv schooi no. 127 te Leningrad. „De slaapzalen waren onbeschrijfelijk smerig. Dc Keuken is een zwijnenpan, de closets werken niet. De waschgelegenheid is in gebruik als varkensstal. De directeur van de school, Demin, is in geen enkel opzicht in staat de hem opge dragen taak te vervullen. Acht onderwijzeressen behooren zich vol gens het leerplan reet de kinderen bezig te houden, maar er waren slechts 4 ter plaat se, toen wij de school bezichtigden. De kinderen zijn er nooit zeker van, of er school zal zijn of niet; geen enkele op voedkundige bezigheid of arbeid wordt in deze school beoefend. „Krasjna Gazeta", dagblad van de arbeidersraden van Leningrad. 2-10-'26, avondeditie. De zuigelingenverzorging is eenig op de wereld. In het Moskousche zuigelingentehuis is oen kind door een rat doodgebeten. Het on derzoek wees uit, dat de kinderen soms urenlang zonder eenig toezicht waren. De verpleegsters lieten de zieke kjnderen al leen, de doktoren gingen naar bed en het heele ziekenhuis was toevertrouwd aan de zorg van een oude bewaakster, die nog daarenboven doof was. Het is voorgekomen, dat kinderen ver wisseld zijn geworden, en als verontschul diging durfde men dan aanvoeren, dat alle kinderen in de eerste dagen zoo op elkaar gelijken. De ratten liepen door de zalen en nes telden zich in de kelders, waarvan de deu ren open bleven. Niemdnd dacht er aan middelen tc beramen om hieraan een einde te maken. De verschillende takken van dienst maakten elkaar voortdurend verwij ten, dat ze niets voor de instandhouding van het hospitaal over hadden, maar nie mand deed iets. De werkhervatting in de Britsche mijnindustrie. In de kolenprijzen is een reductie inge treden, varieerend tusschen vijf en tien shil ling per ton, en er wordt een snelle terug keer tot de productie van vóór het conflict verwacht. Om en nabij tweederden der mijnwerkers, ongeveer 750.000 man, hervatten het werk op den grondslag van den achturendag. De departementale commissie voor den coöperatieven verkoop in de kolenindustrie heeft een meerderheidsrapport gepubliceerd, hetwelk door acht leden is onderteekend en de vrije ontwikkeling van de plaatselijke centralisatie van den verkoop onder de mijneigenaars, alsmede samensmelting van ondernemingen ter vermijding van buiten sporige concurrentie aanbeveelt. Het minderheidsrapport, dat door drie le den is onderteekend, beveelt de vrije en openlijke concurrentie aan. Een proces om een filmnaam. De Hertog van Brissac, die een proces was begonnen "tegen een Amerikaansche filmmaatschappij te Parijs, heeft 0000 frs. schadevergoeding gekregen naar aanleiding van het feit, dat zijn naam was gegeven aan een persoonlijkheid van twijfelachtige reputatie in een film dezer maatschappij. Het zou de eerste maal zijn, dat er met succes een actie is ingesteld in zake het gebruik van een naam in een film. Met betrekking tot novellen en romans is het al vroeger voorgekomen. Het comité van den Raad van den Volkenbond. Het Finsche voorstel inzake fiaancieele hulp aan aangevallen staten werd gisteren door het raadscomilé belichaamd in voor stellen omtrent artikel 16. welke behoudens goedkeuring door den Raad, voor verdere studie naar de financieele commissie zullen worden verwezen. Minister Van Karnebeek had daarop krachtig aangedrongen. Aardverschuiving. Tengevolge van den hevigen regenval heeft te Montalhano nabij Napels een aard verschuiving plaats gehad Een aantal arbei ders werd medegesleept. Een van hen werd gedood, een ander is stervende. Verscheide ne arbeiders werden ernstig gewond. De Koning van Roemenië. Een bericht uit Boekarest meldt, dat de koning voortdurend in beterschap bliift toe nemen Hij heeft gisteren den nieuwen Spaanschen gezant ontvangen. Loonsverhooging voor Amerikaan sche spoorwegarbeiders. De arbitrage-commissie heeft aan om streeks 90.000 spoorwegarbeiders in de oos telijke staten een loonsverbooging van 71s oct. toegekend. Daarmee is het confIict.dat langer dan een jaar heeft geduurd geëindigd. De Mexicaansche petroleumwetfen. Het Mexicaansche ministerie van buiten- landscbe zaken heeft meegedeeld, dat het rfeenerlei kennis droeg van de verklaring der Mexicaansche ambassade te Washington fdat de rechten der tuutenlanusche oetro- leummaatschanpijer, zullen worden beves tigd, dat de beperking tot een tijd van 50 jaar voor alle concessie alleen .betrekking zal hebhen op Mexicaansche maatschappijen en dat de rechten der buitonlandsche maat schappijen onveranderd zullen bliiven). Het ministerie voeéde er bii, dat de poli tiek der Mexicaansche regtering nopens de netroleumwetten duidelük werd omliind in de briefwisseling met de V, S, en ongewij zigd blijft. De agitatie tegen de vreemdelingen fn China, Bridgeman, de eerste lord van de Engcl- '45 Zoo menige roos sterft ongeplukt, zefde zij en heeft nochtans de plaats versierd, waar zij eenzaam stond. Ik zeg u dit, om u te loonen. dat ik ook dit zal kunnen dragen. Maar ik weet stellig, dat dit niet mijn lot zai zijn: in mij leeft eeu bewustzijn, hetwelk mij zegt, dat ik hem zal dwingen mij lief te hebben ec ik bezit een moed, die met elke beproeving en met iedere wederwaardigheid spot „En ais ik nu even trouw en standvastig als gij den strijd wilde aanvaarden met uw .weerspannig hart?" vraagde hij. De lachende kinderoogen keken opeens (verschrikt, „Dat zult ge niet," zeide zij ernstig. „Gij kampt om een hoogen prijs. Het leven van een man, denk ik, zal zich daaraan niet -ver liezen; eene vrouw, dat is iets anders. Wal heeft zij beter, hooger, schooner, dan de üiefdc? Lief te hebben is hare bestemming op aarde, en de vrouw, die zich inbeeldt, verhevener doel te moeten volgen, is geen vrouw. Voor den man is de liefde een sieraad des levens, voor de vrouw is zij het leven zelve." Zijn gelaat toonde een diepe aandoening, toen hij het jonge, kinderlijk wezen over het heiligste en machtigste gevoel van een man nelijk hart hoorde spreken, met een kennis en een zekerheid, welke hem openbaarden, dat zij dit kende in deszelfs gehoele diepte. Welk een kracht en waarheid en trouw, welk een geloof en welk een nederigheid la gen er in deze liefde en hoe had dit gevoel bezit genomen van het vroeger zoo weer spannige hart. Zwijgend trok hij de schouders op en wendde zich af, maSr zij volgde hem naar het venster, waar hij was heengegaan om zijne aandoening te verbergen en zacht legde zij de hand op zijn schouders „Zie mij aan, signer," smeekte zij, „laat mij zien, dat gij niet boos op mij zijl en dat gij niet spot met mijn troost. Ik moet zooveel nog leeren, maar datgeme, wat ik u zeidc, heb ik reeds ervaren. Voor mijn moeder was de liefde het leven, zij verkwijnde, toen men in die liefde het gift van den twijfel mengde en haar het menschelijk recht op dit gevoel ontzegde Zij kon niet aflaten van dalgene, wat haar het dierbaarst was en zich riet overgeven aan datgene, wat men haar als hoogste voorstelde. Zij vond alleen verlos sing in den dood, want zij was een vrouw. Mijn vader droeg zijn lot: hij overwon, ar beidde en schiep, hij zocht en vond wegen, die zijn gedachten aileidden. Zijn leven was een ander leven geworden, maar een ver loren leven was het niet." Hij bedekte zijn oogen mot de hand. Mijn levensboom is reeds ontbladerd," zeide hij, „en het moest toch nog lente zijn," Met een half zalig, half smartelijk ge voel. voelde hij zijn hand terugtrekken en ontmoette haren bitteren blik. „De bloemenpracht heeit hij verloren, de wortel is ongedeerd. Ontneem mij de hoop niet, u nog eens gelukkig te zien." De harde school zijner jeugd kwam hem nu te pas, hij was zichzelven spoedig mees ter en een kunstmatige bedaardheid was de beste beschutting voor het gekwetste ge voel, dat bij iedere aanraking pijn deed. Het was hem mogelijk, nog voor zijn vertrek met óraaf Wolf, den welwillenden en ervaren man te spreken over zijn plannen voor de toekomst en zijn raad aan te nemen. Zich in de Duitsche residentie als dokter neder te zetten, zooals zijn plan geweest was, scheen hem, tenminste in het begin, te zwaar, nu ook Theresia daar den volgen den winter met haar vader verblijven zou. Haar dagelijks zien, het zou zijn dagelijks opnieuw den strijd strijden en Pij wilde niet lijden onder haar oogen. Het oude lied van wandelen, dal de smart voorzingt aan het vermoeide hart weer klonk ook in zijn gemoed; een onbeschrijfe lijk verlangen greep hem aan om voort te trekken over land en zee, onder vreemde menschen een nieuw leven té zoeken en het oude leed "te verdooven. Ook hierin begreep graaf Wolf hem. Ook had hij eens in een nieuwe omgeving zich in zijn lol geschikt en zijn leven gewijd aan ernstigen arbeid. Nieuwsgierigheid noch medelijden hadden hem gekwetst; waar hij verscheen, was hij een vreemdeling geweest, van wien men alleen wist wat hij zelve open- sche Admiraliteit, heeft bij een bespreking van den toestand in China verklaard, dat admiraal Sinclair, de bevelnebber in de Chi- neesche wateren, heeft medegedeeld vol doende middelen te bezitten om te doen wat hij noodzakelijk acht voor de bescher ming van het leven der Engelschen. De Ad miraliteit heeft hem geantwoord, dat zij zoo noodig versterkingen zal zenden. De burgeroorlog in China. Foetsjau is op vreedzame wijze aan de Kantonneesche troepen overgeleverd. Het Kantonneesche persbureau heeft den tekst gepubliceerd van een protest aan het departement van buitenlandsche zaken te Londen gezonden tegen de arrestatie van 14 leden der regeeringspartij van Kanton door de Britsche consulaire ambtenaren, welke arrestanten aan de Mantsjoerijsche autori teiten zouden zijn uitgeleverd. De nationa listische regeering stelt de Britsche regee ring aansprakelijk en zal een schadeloosstel ling eischen als de gevangenen ter dood worden gebracht. Door de bezetting der stad Foetsjau kan men zeggen, dat de Kantonneezen thans heer en meester zijn va^ geheel Zuid-China. Of zij er in zullen slagen om de baas te worden in heel China, zal afhangen van de plannen der noordelijken om zich tegen dé zuidelij ken te verzetten. Tsjang Tso Lin heeft aan den correspon dent van de „New York Sun" te Tientsin verklaard, dat alle oorzaken van wrijving tusschen de tegen Kanton gekante leiders uit den Weg waren geruimd en dat hij ge reed was om het „roode vuur in China uit te trappen." Van andere zijde wordt evenwel gemeld, dat maarschalk Woe Pei Foe, die in Honau, dus dichter bij het vuur zit, geweigerd heeit hem door Tsjang aangeboden verster king te aanvaarden. Blijkbaar voelt hij er niets voor om voor dezen de kastanjes uit het vuur te halen. Tsjang was van plan naar Peking op te ••ukken; 100.900 man zijner troepen staan ten Z. van den groofen muur, zijn bondgenooten hebben er 120.000. Tsiang zeide verder van olan te ziin met zijn vlootje Kanton te blok- keeren. Het is vermoedelük dit vlootje, of een deel daarvan, dat te Foetsjau de zijde der Kantonneezen heeft gekozen.... Dat de Kantonneezen bet oog op het Noorden gericht hebben, blijkt ook wel uit de overbrenging van hun regeeringszetel van Kanton naar Woetsiang, tegenover Han- kau; waar een staking tegen de vreemde lingen dreigt. Een katholiek te eenvoudig. Wij lezen in ,De Tüd": Delft is men Donderdagmiddag weer ^ezig onrecht te doen aan de Katholieken, lie in zake benoemingen tot een eenigszins vcrantwoordelhk ambt geenszins verwend wend zun in de Prinsenstad. waar tot voor een twintiptal jaren alleen de liberalen het van aHus in handen hadden, hans, nu er een gemeente-ontvanger moest worden benoemd, heeft men ons van •?oed ingelichte ziide willen wijs maken, dal c burgemeester het nu toch wel wensche- 'jk achtte voor die verantwoordelijke be- '-ekking een katholiek te benoemen. Dat de burgervader zulks zou wenschen, komt ons zeer gelooflijk voor, maar niet dat hij zulks zou hebben kenbaar gemaakt, omdat daarin meteen ook een zelf-beschuldiging zou zijn vervat. Nu hebben ook katholieke gegadigden ge- solliciteerd, en één uit het zuiden des lands had zulke goede getuigen, dat zijn kansen allergunstigst bleken. Doch wellicht tot in keer gekomen, om den hooidcommies-chef ter Delftsche secretarie niet te passeeren, heeft men dien ter elfder ure nummer 1 ge- gezet, en een katholiek op de aanbeveling heelemaal weggelaten. En het bezwaar te gen den katholiek? Dat de sollicitant bij zijn bezoek er een beetje te eenvoudig zou heb ben uitgezien, wat ook weer pertinent wordt tegengesproken. En daarom heeft men op de aanbeveling als nummer 2 ecu anti-rev. ambtenaar uit de Betuwe gezet, die nog meer van de stadsche manieren afwijkt! Doch in ernst werd ons medegedeeld, dat dit een z.g. tactische zet moet zijn, om de beide Roomschc wethou ders, die wel meer in gezindheid van hun fractie afwijken, niet te noodzaken op num mer één van de voordracht te stemmen, ter wijl dan de Roomsche fractie unaniem haar stem op den Roomschen candidaat zou uit brengen. Het blijkt anders in Delft voor den katho liek wel zeer moeilijk te zijn, om een open baar ambt te bemachtigen, behalve dat van wethouder m-et behulp van de soc.-demo craten. De Tweede Kamer heeft de begrooting van Justitie z.h.s. aangenomen. Mr, R. J. H. Patijn, arbiter, Mr. R. J. H. Patijn, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister tc Den Haag, is door de Fransche, Duitsche en Belgische regeeringen uitgenoodigd als arbiter cp te treden in geschillen, gerezen in verband met de verrekening der Dawes-annuïteiten van de kosten der bezetting van het Roergebied. De heer Patijn heeit de functie aanvaard. Aanklacht tegen maj'oor Brussen. Naar de „Tel." verneemt, is bij het Hoog Militair Gerechtshof in Den Haag een aan klacht ingediend tegen majoor Brussen, uit Amersfoort, doie beschudigd wordt, bij de militaire relletjes, 'welke aldaar op Konïn p-inncdag hebben plaats gehad, niet de noo- dige maatregelen van geweld tot onderdruk king der ongeregeldheden te hebben geno- Van voortgezet tot voorbereidend lager onderwijs. Het zevende leerjaar. De minister van Onderwijs erkent, blij kens de Memorie van Antwoord (begrooiing 1927), dat ons tegenwoordig onderwijsstel sel niet vrij is van overlading. In dezen zin n.l„ dat er bij het voortgezet onderwijs (M.U.L.O. en U.L.O., voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs, handelsonderwijs) een teveel is aan onderwijsinrichtingen. Ten aanzien van het voorbereidend hoo ger- en middelbaar onderwijs heeft de mi nister nagegaan in hoever het bij de Kamer aanhangige wetsoniwe-p met zijn inzichten strookt. Hij is daarbij tot de overtuiging gekomen, dat dit ontwerp zich to veel in details begeeft en de vrijheid meer dan noodig is aan banden legt. Bovendien bakent het z.i. de begrenzing met andere onderwijsgebieden niet scherp genoeg af. Hij stelt zich voor, eerlang aan de Konin gin machtiging te vragen om het bij de Kamer nog steeds aanhangige wetsontwerp op het voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs in te trekken, ten einde het te kunnen vervangen door een ander, dat tegelijk het handelsonderwijs organiseert. Dit ontwerp is zoo goed als gereed. Een ander onderwerp, door den minister ter hand genomen, is het aanvullend onder wijs, voor al de jeugdige personen, die de lagere school te boven zi-'n en die niet meer in den vorm van voorbereidend hooger, middelbaar of vakonderwijs volledig dag onderwijs genieten. Het wil den minister voorkomen, dat het in hoóge mate gewenscht ware, wanneer een eenvoudige wettelijke regeling eenheid op dit terrein wist te bren gen. Hij stelt zich voor, dit onderwerp eer lang aan een commissie van deskundigen ter bestudeering te geven. Ten opzichte vai% het lager ouderwijs eindelijk heeft de minister aan de z.i. meest urgente punten door voorstellen tot partieele herziening der wet de hand geslagen. Bin nenkort zal de Kamer nog een wetsontwe-p bereiken, strekkende om de verplichting voor gemeente- en schoolbesturen om een zevende lerjaar aan hun scholen te hebben, te stellen. De minister ziet in het herstel van het zevenjarig leerplan een geleidelij ken overgang om ook tof den zevenjarige leerplicht terug te keeren. De indiening van een wetsontwerp tot regeling van voorbereidend lager (bewaar school-) onderwijs is voorloopig niet te ver wachten. STAD BRUSSEL 1902. Trekking 1 December. 45 Series zijnde 1.125 obligaties zijn be taalbaar van 1 Juli 1927 af. Serie 2235 No. 16 is betaalb. met frs. 10.000 15406 4 1000 548a 4 ij 500 20688 16 500 4825 7 250 7766 10 250 12C96 1 250 28836 8250 Betaalbaar met frs. 150 zijn: S. 938 n. 4 S. 2402 n. 24 S. 3105 n. 16' S. 4309 n. 10 S. 8817 n. 18 S. 3105 n. 23 S. 12165 n. 2 S. 18060 n. 1 S. 19173 n. 12 S. 19173 n 17 S. 26018 n. 7 Betaalbaar met frs. 110 zijn de volgende series: 437* 713 938 1261 1672 2086 2235 2402 2848 3105 3140 3805 4105 4273 4309 4528 4825 5483 5986 7146 7211 7244 7766 7895 8696 8817 10754 11811 12096 12165 15210 15400 15604 15811 17676 18060 18698 19173 20688 21412 22776 26018 26607 28836 29826 4 PCT. VERWOESTE GEBIEDEN 1921. Trekking 1 December. S. 77910 No. 2 wint 1 millioen francs. De andere obligaties van deze serie,«t -ri als die der series 27317, ,45327, 48120, 6O0Ó8, 120500, 131902, 141419, 141756 én 144993 win nen elk 250 frs. betaalbaar 10 Januari a.s. WAT NIET STERVEN KON.... Toonselspe! in vier bedrijven, door Gerard Wielen. Gerard Nielen, de onvermoeide werker voor het Nederlandsche Roomsche tooneel, heeft het tooneelfonds „Pieter Langendijk", waarvan hij persoonlijk de leider is, weer met een nieuwe uitgave verrijkt: „Wat niet sterven kon.. Dat, wat niet sterven kon, is de op- rech'e geloofszin, door de moeder in haar kinderen gelegd. Door haar ontijdig heen gaan evenwel is na haar dood de gods dienstige opvoeding der kinderen verwaar loosd, wijl de vader, van huis uit Kath i- liek, zijn geloof verloren heeft en tegen over zijn opgroeiende kinderen theorieën huldigt van vrije opvoeding, in de leer ga i bij Rousseauen. Ellen Key. maar die toch in opstand komt tegen zijn beide zonen Ru- dolf en Guus, wanneer ze blijk geven het erfdeel der ontslapen moeder als een schat te hebben bewaard op den bodem hunner zielen en verklaren, dat ze hun geloof heb ben behouden en overeenkomstig dat ge loof wenschen te leven. In Rudolf is dc drang, om zijn geloof te beleven zoodanig levendig geworden, dat hij als missionaris naar verre landen zr' vertrekken. En nu komt, na deze verklaring, al het vooze van die zoogenaamde vrijheid er vrije keuze, welke de vader altijd beweerd heeft te huldigen, om den hoek loeren Want, die vrijheid sluit uit, dat ze de voet sporen der moeder zullen volgen. Ze zrogen a'les aanvaarden en naar eigen inzicht hun levensbeschouwing vormen, mits ze maat niet tot het oude geloof terugkeeren. Dit is de antithese, die het geheele stuk beheerscht: de would-be vrijheid van den ken, welke de vader voorstaat en de erfe lijke leers'ellighe'd, welke de kinderen een anderen weg opdrijft, dan de vader zich heeft gedacht! Dit geeft de wrijving en in een verdere nhase de botsing, het conflict, dat hiermee eindig', dat de vader de leeg heid en onhoudbaarheid van zijn stelsel er kent en nu er ook materieele factoren gaan spreken de financieele moeilijkheden van het bankiershuis van Grosbergen bij den jammerenden vader het plan doet rijpen, om het resteerende deel van zijn levensdagen te besteden, den crediteuren zooveel het in zijn macht ligt, schadeloos te ste'len voor de geleden verhezen en te hers'ellen, wat hij ten opzichte zijner kin deren misdreef. Om dezen diepereji zin van 't gegeven heeft de heer Niélen het gebeuren ge bouwd en dit tot een speelbaar stuk uit gewerkt. „Wat niet sterven konachten wij een aanwinst voor het Roomsche Tooneel. De Domaniale Mijn te Kerkrade wordt belangrijk uitgebreid. Men oordeele zelf: De nieuwe schacht, op de mijn, is reeds afged'ept en gebetonneerd tot op 260 M« diepte. De nieuwe wasscherij is nagenoeg gereed gekomen. Een brikettenfabriek zal worden gebouwd. Het ketelhuis wordt be langrijk vergroot; een nieuw gebouw voor de ophaalmachines zal weldra verrijzen. Nieuwe kantoorgebouwen zijn in aanbouw. Den postambtenaren beneden den rang van commies-titulair, die op St. Nicolaas dienst hebben, zullen versnaperingen worden uitgedeeld, of naar verkiezing geld tot een maximum van f 3. baarde en de wonde door niemand aange raakt, kon langzaam genezen. Als wilde het toeval hem bijstaan in zijn besluit, bood het ontwerp zich opnieuw aan. Een bijzondere expeditie naar Afrika, werd in Engeland uitgerust en door bemiddeling van den graai gelukte het Con stantijn zich bij het gezelschap aan te sluiten. Het afscheid van Theresia duurde kort, slechts eenmaal nog in de hartelijke wen schen voor haar geluk cn voor haren wel stand vlamde nog eens zijne liefde voor haar helder op. „Vaarwel," zeide zij bewogen, „God zij met u en Hij brenge u weer." Hij boog zich over hare hand heen en drukte er zwijgend een kus op, op die dier bare hand, die hij zoo gaarne behouden had voor het leven en die hij moest laten varen voor immer. Keer spoedig -weder, zeide zij nog eenmaal, en keer gelukkig weer. Kalm, signora, her nam hij, dat is genoeg. Ik keer kalm terug het geheel niet Zijn plotseling genomen besluit eisclite een spoedige uitvoering, want de tijd drong en de voorbereidselen waren vele. Maar alle omstandigheden vereenigden zich, om hem het eens genomen besluit te doen liefheb ben en hem er toe te brengen, het oude vaderland vaarwel te zeggen. De laatste smartelijke indruk welken hij zoude mede- nemen uit zijn vaderland, werd veroorzaakt door den ^plotselingen dood zijns vaders, en Constantifn gevoelde het diep, da! hij met hem het eenige wezen verloren had, hetwelk hem geheel en al had toebehoord, dat geen hooger belangen kende, dan die zijns zoons. Een bitter gevoel maakte zich van hem meester, dat deze schoonste en natuurlijk ste betrekking van het fafliilieleven vrijwil lig was opgeofferd aan schijnoordeelen, nog voordat dc dood ze had verbroken. Want als hij terugblikte in het verledene, dan zoude het hem weldadig geweest zijn, als hij tenminste de herinnering aan een vrije, vroolijke kindsheid, aan een teeder en lief devol verpleegde jeugd had kunnen mede- nemen in de toekomst, die zoo weinig ver lokkend voor hem lag Eenzaam, hij ver bloemde dit niet voor zich zeiven, eenzaam scheidde hij van het grafelijk huis; niemand miste hem en niemand behoorde hij toe, een tehuis was het hem niet geworden. Hem bleef ook niet eens de tijd over, om af scheid te nemen van den opperjachtmeesler en zijne gemalin De nalatenschap zijns va ders, die veel minder bedroeg, dan een ieder gedacht had, eischte eene spoedige regeling voor zijn vertrek en daarna werd het tijd voor hem, dat hij naar Londen ging. Hem, die hem van de Wangeloh'sche familie het naaste stond. Herbert, hoopte hij in Londen aan tc treffen om hem vaar wel te kunnen zeggen voor langen tijd, want hij gevoelde het, dat jaren zouden moeten voorbijgaan, eer hij als een tevreden mensch in duurzame betrekking zou kunnen wederkeeren. Maar ook deze laatste hoop werd niet vervuld: toen hij in Londen aankwam, had een brief van den opperjachtmeesier, den jongen graaf opgeroepen tot eene spoedige overkomst, naar Constantijn niet ten on rechte vermoedde, tengevolge van het be richt, dat graaf Wolf na zijn langdurig rondzwerven eene dochter en erfgename mede naar huis zou brengen. Constantijn aanvaardde die lange reis, zonder een enkelen handdruk of een enke len wensch tot zijn geluk; geen oog werd ochtig om hem, geen woord uit een lief hebbenden mond klonk als afscheidsgroet in zijn ooren Te midden der reisgenooten, die omringd door verwanten of vrienden af scheid namen, stond hij alleen en bij het gewoel, dat heerscht op een schip, hetwelk zich in zee begeeft, bij de laatste drukten en de bezielde aandoening om zich heen, gevoelde hij zich dubbel een zaam. Voor hem was deze afscheidsure eene afsluiting van al wat daar voorbij was en. terwijl hij zich daarvan bewust was, drongen de herinneringen uit vroeger tijden, zich nog eens allen te zamen aan hem op. Het eene beeld plaatste zich naast het andere en aan zijne oogen vlogen ras voorbij de spelen zijner jeugd in Tannensee, de schitterende 'eesten in de prachtige zalen van het gra felijk huis, het vroolijke, vrije studentenle ven en de vurige hoop uit den tijd zijner liefde! Theresia, Theresia, zoo klonk het in zijne gedachten, maar het dierbare bce'd knikte lachend hem toe en wendde zich af. V oor hem lag de wijde wereld. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1926 | | pagina 10