Brïeven uit Duitschland.
Uit de Pers.
De liefde van een
kunstschilder.
De algemeene werkhervatting in de Britsche mijnen heeft reeds een prijs
vermindering tengevolge. Foetsjau is in handen der Kantonneezen
overgegaan.
Uit den Communistischen
„Heilstaat"
De „N. R. Ct.M schrijft:
FEUILLETON.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Katholiek, dus niet benoemd.
De begrooting van Justitie.
Geschillen in zake Dawes-
Annuïteiten.
De militaire relletjes A
te Amersfoort.
Plannen van den Minister
van Onderwijs..
UITLOTÏNGEN.
JANTJE EN
HET PAARD VAN SINTERKLAAS.
Kleine Jan zette zijn schoentje
Onder bij den schoorsteen neer
Met wat hooi voor 't Sinterklaaspaard
Maarwat deed hij daai nog meer
Vader stond et naai te kijken
En hij snapte het maai half:
In een klein, vetvrij papiertje,
Zat zoowaar een likje zalf!
Vader vroeg: wat moet dat, Jantje?
Toen zei Jantje doodbedaard:
Dat is Akker's Kloosterbalsem
Vooi den winterhoef van t paard
KUNST EN KENNIS.
UIT BOEK EN BLAD.
HANDEL EN NIJVERHEID.
Uitbreiding Domaniale mijn.
AMSTERDAMSCH NIEUWS.
De St. Nicolaasdrukte
bij de Post.
GEVAARLIJKE LECTUUR.
BERLIJN, 1 Dcc. 1926.
De Rijksdag behandelt het -wetsvoorstel
Ier bescherming der jeugd tegen „Schund
vnd Schmutz", tegen de vieze prulproduc
ten in woord en beeld van gewetenlooze
speculanten op de lagere en laagste in
stincten. Wat deze schavuiten op de markt
durven brengen, is ergerlijk en weerzin
wekkend. Voorloopig nog uit gevaarlijke
nieuwsgierigheid of reeds bedorven, koopt
een lichtzinnige jeugd dit gilt, dat zijn ver
derfelijke uitwerking nooit mist. Hoeveel
onbeschaamde deerntjes en vlegeltjes voe
ren dien smetstof verder in handen hunner
onschuldige vriendinnetjes en vriendjes!
Zelfs de grootste waakzaamheid der ouders
is veelal niet voldoende de reine kinder
ziel voor dit gevaar te behoeden. Weg dus
met dat gift! Volgens algemeen normaal
menschelijk gevoelen verdient de Over
heid, die alleen de macht heeft, afdoende in
■te grijpen, aller steun, wanneer ze de
■jeugd tegen deze gevaren wil beschermen
en dus wil doen: niets meer dan haar
plicht.
„Neenf" schreeuwen de zoogenaamde
„aufgeklarte" vrijheidsmaniakken „men
schen, voeden jullie eerst maar eens je
kindertjes zóó op, dat ze voor al dat gift
immun zijn!1' Men vraagt zich af, of daar
een troep onwijzen roept. Intellectueelen,
schrijvers van naam leenen er zich toe,
een zeker luidruchtig kringetje in den strijd
gelukkig vergeefschen strijd tegen de
aanhangige wet, moreel te steunen.
Men vreest, naar 't heet! een bedreiging
van de Kunst in het algemeen; men vreest,
inderdaad! een bedreiging slechts van die
kunstverrichtingen, die zich bewegen op
een gebied, dat we kunnen omschrijven
als „op 't kantje af" en nog een bedenke
lijk stuk daarover heen. Hoe zwak deze
jncrschen zich oelen in hun- strijd tegen
een wet, die toch zoo in het waarachtig be
lang is der jeugd, blijkt uit het haast idiote
vermaan aan de ouders en uit de ontzet
tende overdrijvingen in hun pers.
Het „Acht Uhr Abendblatt" wijdt er ko
lommen aan met zóóveel onzin,, dat men er
zich over verbaast, hoe geroutineerde
krantenschrijvers zelf niet Schijnen in te
zien, dat ze met zulke overdrijvingen hun
zaak slechts benadeelen. Met vette letters
drukt het blad erboven „Als de Schund
ucd Schmutz-wet wordt aangenomen, gaat
de heele Duitsche Wirtschaft ten gronde."
Een ander artikel prijkt met het opschrift,
ook in groote vette letters: „Also wird ge-
schehen im Jahre 1928, als deze wet twee
jaren in de Duitsche landen zal hebben'ge
woed!'' Wat zal dan geschieden? Dan zal
de kunsthandel niets meer hebben aan te
bieden, dan het portret van minister Külz
de democratische minister, die deze wet
heeft ingediend niets! niets anders! dan
dit portret. En de boekhandel zal een kwij
nend bestaan voortsleepen met de éénigc
uitgaven „Sammlung Deutscher Reichs-Ge-
setze." Terwijl de schrijver van het artikel
over den ondergang van Duitschland's
Wirtschaft, als gevolg van het verbod, vuil
nis in woord en beeld te verkoopen, aan te
bieden of in voorraad te hebben, ter
wijl de schrijver van dit dwaze artikel het
als product van zijn eigen brein de we
reld inzendt, is de schrijver van het andere
artikel leuk genoeg, den onzin niet voor
eigen rekening te nemen. Hij zegt, bij een
astrologische juffrouw te zijn geweest, die
vijf trappen hoog, vlak onder het dak
woont en zeer beroemd is als astrologe niet
alleen, maar ook als kaartlegster, lezeresse
in koffiedik en werkster met het ei. Deze
dame had uit de sterren ervaren, dat in
1928 de algemeene .toestand in Duitschland
door de wet tegen Schund und Schmutz"
allernaarst zou zijn; in het koffiedik had ze
gelezen, dat dan alle schilderijen reeds lang
onzedelijk zouden zijn verklaard, terwijl
het ei en de kaarten de uitroeiing voor
spelden van de werken aller dichters en
gxoote schrijvers Het eerste artikel is in
zwaar pessimistischen toon gehouden, het
tweede is droevig-lachend, andere artikelen
zijn boosaardig, sommige zelfs ware schund-
literatuur.
„Aufgeklarte" mannen bestrijden op deze
toch wel heel erbarmelijke wijze in een
„aufgeklarte" pers fen wet, waarvan niet
enkele partijen de noodzakelijkheid inzien,
maar alle gezond-denkende en gezond-
voelende menschen van iedere richting.
Hoe dan ook in den Rijksdag mag gestemd
worden!
Het is diezelfde pers, die door pikante en
frivole artikeltjes zoo licht een groot afzet
gebied vindt, waarin diezelfde menschen
durven vragen: Meneer, wat is zedelijk, wat
is onzedelijk? De man, die deze vraag
stelt, is óf booswillig óf abnormaal! hij
moge dan volgepropt zijn met intellect.
Maar, afgezien van Schund en Schmutz in
de literature, hoe gevaarlijk kunnen reeds
in de pers - over 't algemeen, nieuws
berichten werken over sensationeele ge
beurtenissen. Toen in de bladen werd mee
gedeeld, dat de spoorwegramp bij Leiferde
het gevolg was van een misdadigen aanslag,
met alle bijzonderheden van dezen misdaad,
kwamen er op eens in de daaropvolgende
week uit verschillende deel en van Duitsch
land berichten over dergelijke aanslagen,
door jongelieden, soms door kinderen ge
pleegd. Alleen in Berlijn vier in die enkele
week!
Het sensatie-artikel had gewerkt.
't Is ook de pers, die tegen wil en dank
meehelpt, zelfmoord-epidemieën te ver
spreiden. AI die zelfmoorden en 't zijn
er in de laatste dagen ontzettend veel,
zoo treffend tot in alle bizonderheden be
schreven, vinden meest alle plaats onder
precies dezelfde omstandigheden, 't Behoeft
waarlijk geen betoog, dat menschen, door
kommer en nood toch al niet meer in even
wicht, bij het lezen van al die dagelijks
haarfijn beschreven tragediën tot dien ramp
zaligsten daad kunnen gebracht worden.
Het is me een raadsel, hoe een goed wil-
1 lende pers zichzelf in deze geen beperking
oplegt. Zij veroordeelt terecht een pers, die
1 er steeds óp uit is, een op sensatie belust
Janhagel tevreden te stellen, maar zelf gaat
ze helaas ook niet vrij uit.
H. L.
Dikwijls hadden de kraamvrouwen geen
andere huip dan die der verpleegsters; de
doktoren waren zich van deze toestanden
zeer wel bewust, maar lieten de dingen op
hun beloop. Noch de directeur-geneesheer,
noch de overigen hadden bij het onderzoek
ook maar den schijn van zich verantwoor
delijk te achten voor wat dan ook. Zij
trachtten alle schuld op de helpsters te
schuiven".
Handel en nijverheid bloeien.
De Leningrader Arbeidsraad geeft een
opgave van 148.000 werkloozen en de vak
bonden van Leningrad hebben er 135.000.
Er bestaat geen enkele hoop, dat dit getal
binnen afzienbaren tijd verminderen zal. De
Arbeidsraad beklaagt zich, dat de aanne
mers arbeiders ontslaan buiten voorkennis
van den arbeidsraad. In 6 maanden zijn
24.000 arbeiders op deze manier buiten werk
gekomen.
De bedrijfsleiders van hun kant klagen,
dat de arbeidsraad, als zij haar bemiddeling
inroepen, hun minderwaardige krachten op
dringt. De werkloosheid onder de jongeren
is gestegen van 2000 tot 20,000.
„Krasjna Gazeta", 2-10-'26,
Overal voelt zich de arbeider
de meester.
„Wij verzoeken, dat het personeel van
I diens? <ms, arbeiders, beleefder behandelt.
In het „Dsersinski-bciii" ia Dnjeprof; m
het Oejanofski-bedrijï en in een menigte
andere werkplaatsen, heeft het centraal-
comité van den metaalarbeidersbond, vast
gesteld, na onderzoek, dat de leiding de ar
beiders en vooral de vrouwen schandelijk
behandelt."
„Arbeiders-correspondentie" in de
„Troed". (Zie boven) l-10-'26.
De redactie voegt erbij:
„Helaas, men moet talrijke voorbeelden
van het bovenaangehaalde vaststellen; /de
voorzitter van een der grootste afdeelingen
van den metaal-arbeidersbond beschrijft de
verhouding van de leiding tot de arbeiders
als volgt:
Noch de directeuren, noch de boekhou
ders geven de arbeiders ook maar ant
woord, als zij om hun achterstallig loon
vragen zij jagen ze eenvoudig weg. Als
de arbeiderss zich bij hun collega's daar
over beklagen, antwoordt men hun: „Als
wij wagen zouden om nader uitsluitsel te
vragen, zou men ons op de keien smijten".
De voorzitter van een andere afdeejing
schrijft: „De arbeiders buigen zich voor
den rooden directeur, omdat deze hen
vrees aanjaagt en voor zich doet sidderen.'"
Onder bet hoofd „Het Heilige Rusland"
•vinden wij in „De Kommunist", weekblad
van den Bond van Kommunistische Studie-
en Propagandaclubs, een aantal stukjes,
waarvan de zoetelijke opschriften, naar
het weekblad verklaart, ontleend zijn aan
mededeelingen van de arbeidersdelegatics,
de onder clie opschriften geplaatste waar
heden „ontzettende' waarheden, zegt
het orgaan van een der drie Nederlandsche
communistische groepen van de oppositie
aan de officieele Sowjetpers van de
laatste weken.
Het blad laat dan een aantal knipsels
volgen, waarvan wij er eenige hier weer
geven:
Dronkaards hebben wij niet meer.
„Wodka en alcohol zijn tegenwoordig bij
ons wettige betaalmiddelen geworden. Han
delaren knopen pelswaren op tegen den
prijs van een beetje opschik en een flesch
wodka. Het aanzien van een vreemdeling,
die zich in onze streken vertoont, wordt
bepaald naar de hoeveelheid wodka, die hij
geacht wordt mede te brengen. Alles
drinkL Niet slechts de inwoners, maar
evengoed de vreemdelingen, en niet alleen
de gewone burgers, neen, ook de officieele
personen, de vertegenwoordigers van de
Sowjet, dc President van bet Uitvoerend
Comité, diens vertegenwoordiger; de ver
tegenwoordiger van het staatshandels-
comité, de schoolmeester..,. Men speelt,
zuipt en vecht."
Bericht uit Jakoetsk in de „Krasnaja
Gazeta", Sowiet-dagblad voor den arbei
dersraad van Leningrad, 2 October 1926.
De volksontwikkeling gaat met
reuzenschreden vooruit.
„Kolzu beschrijft in de Prawda, hoe hij
merkte, dat een schoolkind uit Odessa ab
soluut fout rekende, maar aan de eenmaal
gegeven antwoorden onverzettelijk vast
hield met de bewering, dat hij- het zoo ge
leerd had. Na onderzoek bleek inderdaad,
dat het kind zijn gegevens heeft uit het
Staats-Rekenboek der Sowjets.
„Het rekenboek is een boekje van Slecht,
rosekleurig papier. Op den omslag prijkt
'-en portret van Lenin met als onderschrift:
„Vermaal met uwe jonge tanden het graniet
der wetenschap". Dan volgt genoemd „gra
niet". Een tafel van vermenigvuldiging, ge
drukt en uitgegeven door de afdeeling
Odessa van de staatsdrukkerij der Sowjet-
unie. Deze geleerden verklaren met groote
zwarte letters op rosekleurig papier:
4X8 is 30, 4 X 9 is 26, 7 X 9 is 62, enz.
Prawda, Centraal O-gaan van de
Kom, Intern. 14-10-'26.
Alles voor de arbeiderskinderen,
Bezichtiging van het kindertehuis no. 101
en van dv schooi no. 127 te Leningrad.
„De slaapzalen waren onbeschrijfelijk
smerig. Dc Keuken is een zwijnenpan, de
closets werken niet. De waschgelegenheid
is in gebruik als varkensstal.
De directeur van de school, Demin, is in
geen enkel opzicht in staat de hem opge
dragen taak te vervullen.
Acht onderwijzeressen behooren zich vol
gens het leerplan reet de kinderen bezig te
houden, maar er waren slechts 4 ter plaat
se, toen wij de school bezichtigden.
De kinderen zijn er nooit zeker van, of
er school zal zijn of niet; geen enkele op
voedkundige bezigheid of arbeid wordt in
deze school beoefend.
„Krasjna Gazeta", dagblad van de
arbeidersraden van Leningrad. 2-10-'26,
avondeditie.
De zuigelingenverzorging is
eenig op de wereld.
In het Moskousche zuigelingentehuis is
oen kind door een rat doodgebeten. Het on
derzoek wees uit, dat de kinderen soms
urenlang zonder eenig toezicht waren. De
verpleegsters lieten de zieke kjnderen al
leen, de doktoren gingen naar bed en het
heele ziekenhuis was toevertrouwd aan de
zorg van een oude bewaakster, die nog
daarenboven doof was.
Het is voorgekomen, dat kinderen ver
wisseld zijn geworden, en als verontschul
diging durfde men dan aanvoeren, dat alle
kinderen in de eerste dagen zoo op elkaar
gelijken.
De ratten liepen door de zalen en nes
telden zich in de kelders, waarvan de deu
ren open bleven. Niemdnd dacht er aan
middelen tc beramen om hieraan een einde
te maken. De verschillende takken van
dienst maakten elkaar voortdurend verwij
ten, dat ze niets voor de instandhouding
van het hospitaal over hadden, maar nie
mand deed iets.
De werkhervatting in de Britsche
mijnindustrie.
In de kolenprijzen is een reductie inge
treden, varieerend tusschen vijf en tien shil
ling per ton, en er wordt een snelle terug
keer tot de productie van vóór het conflict
verwacht.
Om en nabij tweederden der mijnwerkers,
ongeveer 750.000 man, hervatten het werk
op den grondslag van den achturendag.
De departementale commissie voor den
coöperatieven verkoop in de kolenindustrie
heeft een meerderheidsrapport gepubliceerd,
hetwelk door acht leden is onderteekend en
de vrije ontwikkeling van de plaatselijke
centralisatie van den verkoop onder de
mijneigenaars, alsmede samensmelting van
ondernemingen ter vermijding van buiten
sporige concurrentie aanbeveelt.
Het minderheidsrapport, dat door drie le
den is onderteekend, beveelt de vrije en
openlijke concurrentie aan.
Een proces om een filmnaam.
De Hertog van Brissac, die een proces
was begonnen "tegen een Amerikaansche
filmmaatschappij te Parijs, heeft 0000 frs.
schadevergoeding gekregen naar aanleiding
van het feit, dat zijn naam was gegeven
aan een persoonlijkheid van twijfelachtige
reputatie in een film dezer maatschappij.
Het zou de eerste maal zijn, dat er met
succes een actie is ingesteld in zake het
gebruik van een naam in een film. Met
betrekking tot novellen en romans is het al
vroeger voorgekomen.
Het comité van den Raad van den
Volkenbond.
Het Finsche voorstel inzake fiaancieele
hulp aan aangevallen staten werd gisteren
door het raadscomilé belichaamd in voor
stellen omtrent artikel 16. welke behoudens
goedkeuring door den Raad, voor verdere
studie naar de financieele commissie zullen
worden verwezen.
Minister Van Karnebeek had daarop
krachtig aangedrongen.
Aardverschuiving.
Tengevolge van den hevigen regenval
heeft te Montalhano nabij Napels een aard
verschuiving plaats gehad Een aantal arbei
ders werd medegesleept. Een van hen werd
gedood, een ander is stervende. Verscheide
ne arbeiders werden ernstig gewond.
De Koning van Roemenië.
Een bericht uit Boekarest meldt, dat de
koning voortdurend in beterschap bliift toe
nemen Hij heeft gisteren den nieuwen
Spaanschen gezant ontvangen.
Loonsverhooging voor Amerikaan
sche spoorwegarbeiders.
De arbitrage-commissie heeft aan om
streeks 90.000 spoorwegarbeiders in de oos
telijke staten een loonsverbooging van 71s
oct. toegekend. Daarmee is het confIict.dat
langer dan een jaar heeft geduurd geëindigd.
De Mexicaansche petroleumwetfen.
Het Mexicaansche ministerie van buiten-
landscbe zaken heeft meegedeeld, dat het
rfeenerlei kennis droeg van de verklaring der
Mexicaansche ambassade te Washington
fdat de rechten der tuutenlanusche oetro-
leummaatschanpijer, zullen worden beves
tigd, dat de beperking tot een tijd van 50
jaar voor alle concessie alleen .betrekking
zal hebhen op Mexicaansche maatschappijen
en dat de rechten der buitonlandsche maat
schappijen onveranderd zullen bliiven).
Het ministerie voeéde er bii, dat de poli
tiek der Mexicaansche regtering nopens de
netroleumwetten duidelük werd omliind in
de briefwisseling met de V, S, en ongewij
zigd blijft.
De agitatie tegen de vreemdelingen
fn China,
Bridgeman, de eerste lord van de Engcl-
'45
Zoo menige roos sterft ongeplukt, zefde zij
en heeft nochtans de plaats versierd, waar
zij eenzaam stond. Ik zeg u dit, om u te
loonen. dat ik ook dit zal kunnen dragen.
Maar ik weet stellig, dat dit niet mijn lot
zai zijn: in mij leeft eeu bewustzijn, hetwelk
mij zegt, dat ik hem zal dwingen mij lief te
hebben ec ik bezit een moed, die met elke
beproeving en met iedere wederwaardigheid
spot
„En ais ik nu even trouw en standvastig
als gij den strijd wilde aanvaarden met uw
.weerspannig hart?" vraagde hij.
De lachende kinderoogen keken opeens
(verschrikt,
„Dat zult ge niet," zeide zij ernstig. „Gij
kampt om een hoogen prijs. Het leven van
een man, denk ik, zal zich daaraan niet -ver
liezen; eene vrouw, dat is iets anders. Wal
heeft zij beter, hooger, schooner, dan de
üiefdc? Lief te hebben is hare bestemming
op aarde, en de vrouw, die zich inbeeldt,
verhevener doel te moeten volgen, is geen
vrouw. Voor den man is de liefde een
sieraad des levens, voor de vrouw is zij het
leven zelve."
Zijn gelaat toonde een diepe aandoening,
toen hij het jonge, kinderlijk wezen over het
heiligste en machtigste gevoel van een man
nelijk hart hoorde spreken, met een kennis
en een zekerheid, welke hem openbaarden,
dat zij dit kende in deszelfs gehoele diepte.
Welk een kracht en waarheid en trouw,
welk een geloof en welk een nederigheid la
gen er in deze liefde en hoe had dit gevoel
bezit genomen van het vroeger zoo weer
spannige hart.
Zwijgend trok hij de schouders op en
wendde zich af, maSr zij volgde hem naar
het venster, waar hij was heengegaan om
zijne aandoening te verbergen en zacht
legde zij de hand op zijn schouders
„Zie mij aan, signer," smeekte zij, „laat
mij zien, dat gij niet boos op mij zijl en dat
gij niet spot met mijn troost. Ik moet zooveel
nog leeren, maar datgeme, wat ik u zeidc,
heb ik reeds ervaren. Voor mijn moeder was
de liefde het leven, zij verkwijnde, toen men
in die liefde het gift van den twijfel mengde
en haar het menschelijk recht op dit gevoel
ontzegde Zij kon niet aflaten van dalgene,
wat haar het dierbaarst was en zich riet
overgeven aan datgene, wat men haar als
hoogste voorstelde. Zij vond alleen verlos
sing in den dood, want zij was een vrouw.
Mijn vader droeg zijn lot: hij overwon, ar
beidde en schiep, hij zocht en vond wegen,
die zijn gedachten aileidden. Zijn leven was
een ander leven geworden, maar een ver
loren leven was het niet."
Hij bedekte zijn oogen mot de hand.
Mijn levensboom is reeds ontbladerd,"
zeide hij, „en het moest toch nog lente
zijn,"
Met een half zalig, half smartelijk ge
voel. voelde hij zijn hand terugtrekken en
ontmoette haren bitteren blik.
„De bloemenpracht heeit hij verloren, de
wortel is ongedeerd. Ontneem mij de hoop
niet, u nog eens gelukkig te zien."
De harde school zijner jeugd kwam hem
nu te pas, hij was zichzelven spoedig mees
ter en een kunstmatige bedaardheid was de
beste beschutting voor het gekwetste ge
voel, dat bij iedere aanraking pijn deed. Het
was hem mogelijk, nog voor zijn vertrek met
óraaf Wolf, den welwillenden en ervaren
man te spreken over zijn plannen voor de
toekomst en zijn raad aan te nemen.
Zich in de Duitsche residentie als dokter
neder te zetten, zooals zijn plan geweest
was, scheen hem, tenminste in het begin,
te zwaar, nu ook Theresia daar den volgen
den winter met haar vader verblijven zou.
Haar dagelijks zien, het zou zijn dagelijks
opnieuw den strijd strijden en Pij wilde niet
lijden onder haar oogen.
Het oude lied van wandelen, dal de smart
voorzingt aan het vermoeide hart weer
klonk ook in zijn gemoed; een onbeschrijfe
lijk verlangen greep hem aan om voort te
trekken over land en zee, onder vreemde
menschen een nieuw leven té zoeken en
het oude leed "te verdooven.
Ook hierin begreep graaf Wolf hem. Ook
had hij eens in een nieuwe omgeving zich
in zijn lol geschikt en zijn leven gewijd aan
ernstigen arbeid. Nieuwsgierigheid noch
medelijden hadden hem gekwetst; waar hij
verscheen, was hij een vreemdeling geweest,
van wien men alleen wist wat hij zelve open-
sche Admiraliteit, heeft bij een bespreking
van den toestand in China verklaard, dat
admiraal Sinclair, de bevelnebber in de Chi-
neesche wateren, heeft medegedeeld vol
doende middelen te bezitten om te doen
wat hij noodzakelijk acht voor de bescher
ming van het leven der Engelschen. De Ad
miraliteit heeft hem geantwoord, dat zij zoo
noodig versterkingen zal zenden.
De burgeroorlog in China.
Foetsjau is op vreedzame wijze aan de
Kantonneesche troepen overgeleverd.
Het Kantonneesche persbureau heeft den
tekst gepubliceerd van een protest aan het
departement van buitenlandsche zaken te
Londen gezonden tegen de arrestatie van 14
leden der regeeringspartij van Kanton door
de Britsche consulaire ambtenaren, welke
arrestanten aan de Mantsjoerijsche autori
teiten zouden zijn uitgeleverd. De nationa
listische regeering stelt de Britsche regee
ring aansprakelijk en zal een schadeloosstel
ling eischen als de gevangenen ter dood
worden gebracht.
Door de bezetting der stad Foetsjau kan
men zeggen, dat de Kantonneezen thans heer
en meester zijn va^ geheel Zuid-China. Of
zij er in zullen slagen om de baas te worden
in heel China, zal afhangen van de plannen
der noordelijken om zich tegen dé zuidelij
ken te verzetten.
Tsjang Tso Lin heeft aan den correspon
dent van de „New York Sun" te Tientsin
verklaard, dat alle oorzaken van wrijving
tusschen de tegen Kanton gekante leiders
uit den Weg waren geruimd en dat hij ge
reed was om het „roode vuur in China
uit te trappen."
Van andere zijde wordt evenwel gemeld,
dat maarschalk Woe Pei Foe, die in Honau,
dus dichter bij het vuur zit, geweigerd
heeit hem door Tsjang aangeboden verster
king te aanvaarden. Blijkbaar voelt hij er
niets voor om voor dezen de kastanjes uit
het vuur te halen.
Tsjang was van plan naar Peking op te
••ukken; 100.900 man zijner troepen staan ten
Z. van den groofen muur, zijn bondgenooten
hebben er 120.000. Tsiang zeide verder van
olan te ziin met zijn vlootje Kanton te blok-
keeren. Het is vermoedelük dit vlootje, of
een deel daarvan, dat te Foetsjau de zijde
der Kantonneezen heeft gekozen....
Dat de Kantonneezen bet oog op het
Noorden gericht hebben, blijkt ook wel uit
de overbrenging van hun regeeringszetel
van Kanton naar Woetsiang, tegenover Han-
kau; waar een staking tegen de vreemde
lingen dreigt.
Een katholiek te eenvoudig.
Wij lezen in ,De Tüd":
Delft is men Donderdagmiddag weer
^ezig onrecht te doen aan de Katholieken,
lie in zake benoemingen tot een eenigszins
vcrantwoordelhk ambt geenszins verwend
wend zun in de Prinsenstad. waar tot voor
een twintiptal jaren alleen de liberalen het
van aHus in handen hadden,
hans, nu er een gemeente-ontvanger
moest worden benoemd, heeft men ons van
•?oed ingelichte ziide willen wijs maken, dal
c burgemeester het nu toch wel wensche-
'jk achtte voor die verantwoordelijke be-
'-ekking een katholiek te benoemen. Dat de
burgervader zulks zou wenschen, komt ons
zeer gelooflijk voor, maar niet dat hij zulks
zou hebben kenbaar gemaakt, omdat daarin
meteen ook een zelf-beschuldiging zou zijn
vervat.
Nu hebben ook katholieke gegadigden ge-
solliciteerd, en één uit het zuiden des lands
had zulke goede getuigen, dat zijn kansen
allergunstigst bleken. Doch wellicht tot in
keer gekomen, om den hooidcommies-chef
ter Delftsche secretarie niet te passeeren,
heeft men dien ter elfder ure nummer 1 ge-
gezet, en een katholiek op de aanbeveling
heelemaal weggelaten. En het bezwaar te
gen den katholiek? Dat de sollicitant bij zijn
bezoek er een beetje te eenvoudig zou heb
ben uitgezien, wat ook weer pertinent wordt
tegengesproken.
En daarom heeft men op de aanbeveling
als nummer 2 ecu anti-rev. ambtenaar uit de
Betuwe gezet, die nog meer van de stadsche
manieren afwijkt! Doch in ernst werd ons
medegedeeld, dat dit een z.g. tactische zet
moet zijn, om de beide Roomschc wethou
ders, die wel meer in gezindheid van hun
fractie afwijken, niet te noodzaken op num
mer één van de voordracht te stemmen, ter
wijl dan de Roomsche fractie unaniem haar
stem op den Roomschen candidaat zou uit
brengen.
Het blijkt anders in Delft voor den katho
liek wel zeer moeilijk te zijn, om een open
baar ambt te bemachtigen, behalve dat van
wethouder m-et behulp van de soc.-demo
craten.
De Tweede Kamer heeft de begrooting
van Justitie z.h.s. aangenomen.
Mr, R. J. H. Patijn, arbiter,
Mr. R. J. H. Patijn, buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister tc Den Haag, is
door de Fransche, Duitsche en Belgische
regeeringen uitgenoodigd als arbiter cp te
treden in geschillen, gerezen in verband met
de verrekening der Dawes-annuïteiten van
de kosten der bezetting van het Roergebied.
De heer Patijn heeit de functie aanvaard.
Aanklacht tegen maj'oor Brussen.
Naar de „Tel." verneemt, is bij het Hoog
Militair Gerechtshof in Den Haag een aan
klacht ingediend tegen majoor Brussen, uit
Amersfoort, doie beschudigd wordt, bij de
militaire relletjes, 'welke aldaar op Konïn
p-inncdag hebben plaats gehad, niet de noo-
dige maatregelen van geweld tot onderdruk
king der ongeregeldheden te hebben geno-
Van voortgezet tot voorbereidend
lager onderwijs.
Het zevende leerjaar.
De minister van Onderwijs erkent, blij
kens de Memorie van Antwoord (begrooiing
1927), dat ons tegenwoordig onderwijsstel
sel niet vrij is van overlading. In dezen zin
n.l„ dat er bij het voortgezet onderwijs
(M.U.L.O. en U.L.O., voorbereidend hooger
en middelbaar onderwijs, handelsonderwijs)
een teveel is aan onderwijsinrichtingen.
Ten aanzien van het voorbereidend hoo
ger- en middelbaar onderwijs heeft de mi
nister nagegaan in hoever het bij de Kamer
aanhangige wetsoniwe-p met zijn inzichten
strookt. Hij is daarbij tot de overtuiging
gekomen, dat dit ontwerp zich to veel in
details begeeft en de vrijheid meer dan
noodig is aan banden legt. Bovendien
bakent het z.i. de begrenzing met andere
onderwijsgebieden niet scherp genoeg af.
Hij stelt zich voor, eerlang aan de Konin
gin machtiging te vragen om het bij de
Kamer nog steeds aanhangige wetsontwerp
op het voorbereidend hooger en middelbaar
onderwijs in te trekken, ten einde het te
kunnen vervangen door een ander, dat
tegelijk het handelsonderwijs organiseert.
Dit ontwerp is zoo goed als gereed.
Een ander onderwerp, door den minister
ter hand genomen, is het aanvullend onder
wijs, voor al de jeugdige personen, die de
lagere school te boven zi-'n en die niet meer
in den vorm van voorbereidend hooger,
middelbaar of vakonderwijs volledig dag
onderwijs genieten. Het wil den minister
voorkomen, dat het in hoóge mate gewenscht
ware, wanneer een eenvoudige wettelijke
regeling eenheid op dit terrein wist te bren
gen. Hij stelt zich voor, dit onderwerp eer
lang aan een commissie van deskundigen
ter bestudeering te geven.
Ten opzichte vai% het lager ouderwijs
eindelijk heeft de minister aan de z.i. meest
urgente punten door voorstellen tot partieele
herziening der wet de hand geslagen. Bin
nenkort zal de Kamer nog een wetsontwe-p
bereiken, strekkende om de verplichting
voor gemeente- en schoolbesturen om een
zevende lerjaar aan hun scholen te hebben,
te stellen. De minister ziet in het herstel
van het zevenjarig leerplan een geleidelij
ken overgang om ook tof den zevenjarige
leerplicht terug te keeren.
De indiening van een wetsontwerp tot
regeling van voorbereidend lager (bewaar
school-) onderwijs is voorloopig niet te ver
wachten.
STAD BRUSSEL 1902.
Trekking 1 December.
45 Series zijnde 1.125 obligaties zijn be
taalbaar van 1 Juli 1927 af.
Serie 2235 No. 16 is betaalb. met frs. 10.000
15406 4 1000
548a 4 ij 500
20688 16 500
4825 7 250
7766 10 250
12C96 1 250
28836 8250
Betaalbaar met frs. 150 zijn:
S. 938 n. 4 S. 2402 n. 24 S. 3105 n. 16'
S. 4309 n. 10 S. 8817 n. 18 S. 3105 n. 23
S. 12165 n. 2 S. 18060 n. 1 S. 19173 n. 12
S. 19173 n 17 S. 26018 n. 7
Betaalbaar met frs. 110 zijn de volgende
series:
437* 713 938 1261 1672 2086 2235
2402 2848 3105 3140 3805 4105 4273
4309 4528 4825 5483 5986 7146 7211
7244 7766 7895 8696 8817 10754 11811
12096 12165 15210 15400 15604 15811 17676
18060 18698 19173 20688 21412 22776 26018
26607 28836 29826
4 PCT. VERWOESTE GEBIEDEN 1921.
Trekking 1 December.
S. 77910 No. 2 wint 1 millioen francs.
De andere obligaties van deze serie,«t -ri
als die der series 27317, ,45327, 48120, 6O0Ó8,
120500, 131902, 141419, 141756 én 144993 win
nen elk 250 frs. betaalbaar 10 Januari a.s.
WAT NIET STERVEN KON....
Toonselspe! in vier bedrijven, door
Gerard Wielen.
Gerard Nielen, de onvermoeide werker
voor het Nederlandsche Roomsche tooneel,
heeft het tooneelfonds „Pieter Langendijk",
waarvan hij persoonlijk de leider is, weer
met een nieuwe uitgave verrijkt: „Wat
niet sterven kon..
Dat, wat niet sterven kon, is de op-
rech'e geloofszin, door de moeder in haar
kinderen gelegd. Door haar ontijdig heen
gaan evenwel is na haar dood de gods
dienstige opvoeding der kinderen verwaar
loosd, wijl de vader, van huis uit Kath i-
liek, zijn geloof verloren heeft en tegen
over zijn opgroeiende kinderen theorieën
huldigt van vrije opvoeding, in de leer ga i
bij Rousseauen. Ellen Key. maar die toch in
opstand komt tegen zijn beide zonen Ru-
dolf en Guus, wanneer ze blijk geven het
erfdeel der ontslapen moeder als een schat
te hebben bewaard op den bodem hunner
zielen en verklaren, dat ze hun geloof heb
ben behouden en overeenkomstig dat ge
loof wenschen te leven. In Rudolf is dc
drang, om zijn geloof te beleven zoodanig
levendig geworden, dat hij als missionaris
naar verre landen zr' vertrekken.
En nu komt, na deze verklaring, al het
vooze van die zoogenaamde vrijheid er
vrije keuze, welke de vader altijd beweerd
heeft te huldigen, om den hoek loeren
Want, die vrijheid sluit uit, dat ze de voet
sporen der moeder zullen volgen. Ze zrogen
a'les aanvaarden en naar eigen inzicht hun
levensbeschouwing vormen, mits ze maat
niet tot het oude geloof terugkeeren.
Dit is de antithese, die het geheele stuk
beheerscht: de would-be vrijheid van den
ken, welke de vader voorstaat en de erfe
lijke leers'ellighe'd, welke de kinderen een
anderen weg opdrijft, dan de vader zich
heeft gedacht! Dit geeft de wrijving en in
een verdere nhase de botsing, het conflict,
dat hiermee eindig', dat de vader de leeg
heid en onhoudbaarheid van zijn stelsel er
kent en nu er ook materieele factoren gaan
spreken de financieele moeilijkheden
van het bankiershuis van Grosbergen
bij den jammerenden vader het plan doet
rijpen, om het resteerende deel van zijn
levensdagen te besteden, den crediteuren
zooveel het in zijn macht ligt, schadeloos
te ste'len voor de geleden verhezen en te
hers'ellen, wat hij ten opzichte zijner kin
deren misdreef.
Om dezen diepereji zin van 't gegeven
heeft de heer Niélen het gebeuren ge
bouwd en dit tot een speelbaar stuk uit
gewerkt.
„Wat niet sterven konachten wij
een aanwinst voor het Roomsche Tooneel.
De Domaniale Mijn te Kerkrade wordt
belangrijk uitgebreid. Men oordeele zelf:
De nieuwe schacht, op de mijn, is reeds
afged'ept en gebetonneerd tot op 260 M«
diepte. De nieuwe wasscherij is nagenoeg
gereed gekomen. Een brikettenfabriek zal
worden gebouwd. Het ketelhuis wordt be
langrijk vergroot; een nieuw gebouw voor
de ophaalmachines zal weldra verrijzen.
Nieuwe kantoorgebouwen zijn in aanbouw.
Den postambtenaren beneden den rang
van commies-titulair, die op St. Nicolaas
dienst hebben, zullen versnaperingen worden
uitgedeeld, of naar verkiezing geld tot een
maximum van f 3.
baarde en de wonde door niemand aange
raakt, kon langzaam genezen.
Als wilde het toeval hem bijstaan
in zijn besluit, bood het ontwerp zich
opnieuw aan. Een bijzondere expeditie naar
Afrika, werd in Engeland uitgerust en door
bemiddeling van den graai gelukte het Con
stantijn zich bij het gezelschap aan te sluiten.
Het afscheid van Theresia duurde kort,
slechts eenmaal nog in de hartelijke wen
schen voor haar geluk cn voor haren wel
stand vlamde nog eens zijne liefde voor haar
helder op.
„Vaarwel," zeide zij bewogen, „God zij
met u en Hij brenge u weer."
Hij boog zich over hare hand heen en
drukte er zwijgend een kus op, op die dier
bare hand, die hij zoo gaarne behouden had
voor het leven en die hij moest laten varen
voor immer.
Keer spoedig -weder, zeide zij nog eenmaal,
en keer gelukkig weer. Kalm, signora, her
nam hij, dat is genoeg. Ik keer kalm terug
het geheel niet
Zijn plotseling genomen besluit eisclite een
spoedige uitvoering, want de tijd drong en
de voorbereidselen waren vele. Maar alle
omstandigheden vereenigden zich, om hem
het eens genomen besluit te doen liefheb
ben en hem er toe te brengen, het oude
vaderland vaarwel te zeggen. De laatste
smartelijke indruk welken hij zoude mede-
nemen uit zijn vaderland, werd veroorzaakt
door den ^plotselingen dood zijns vaders, en
Constantifn gevoelde het diep, da! hij met
hem het eenige wezen verloren had, hetwelk
hem geheel en al had toebehoord, dat geen
hooger belangen kende, dan die zijns zoons.
Een bitter gevoel maakte zich van hem
meester, dat deze schoonste en natuurlijk
ste betrekking van het fafliilieleven vrijwil
lig was opgeofferd aan schijnoordeelen, nog
voordat dc dood ze had verbroken. Want
als hij terugblikte in het verledene, dan
zoude het hem weldadig geweest zijn, als
hij tenminste de herinnering aan een vrije,
vroolijke kindsheid, aan een teeder en lief
devol verpleegde jeugd had kunnen mede-
nemen in de toekomst, die zoo weinig ver
lokkend voor hem lag Eenzaam, hij ver
bloemde dit niet voor zich zeiven, eenzaam
scheidde hij van het grafelijk huis; niemand
miste hem en niemand behoorde hij toe, een
tehuis was het hem niet geworden. Hem
bleef ook niet eens de tijd over, om af
scheid te nemen van den opperjachtmeesler
en zijne gemalin De nalatenschap zijns va
ders, die veel minder bedroeg, dan een
ieder gedacht had, eischte eene spoedige
regeling voor zijn vertrek en daarna werd
het tijd voor hem, dat hij naar Londen
ging. Hem, die hem van de Wangeloh'sche
familie het naaste stond. Herbert, hoopte
hij in Londen aan tc treffen om hem vaar
wel te kunnen zeggen voor langen tijd,
want hij gevoelde het, dat jaren zouden
moeten voorbijgaan, eer hij als een tevreden
mensch in duurzame betrekking zou kunnen
wederkeeren.
Maar ook deze laatste hoop werd niet
vervuld: toen hij in Londen aankwam, had
een brief van den opperjachtmeesier, den
jongen graaf opgeroepen tot eene spoedige
overkomst, naar Constantijn niet ten on
rechte vermoedde, tengevolge van het be
richt, dat graaf Wolf na zijn langdurig
rondzwerven eene dochter en erfgename
mede naar huis zou brengen.
Constantijn aanvaardde die lange reis,
zonder een enkelen handdruk of een enke
len wensch tot zijn geluk; geen oog werd
ochtig om hem, geen woord uit een lief
hebbenden mond klonk als afscheidsgroet in
zijn ooren Te midden der reisgenooten, die
omringd door verwanten of vrienden af
scheid namen, stond hij alleen en bij het
gewoel, dat heerscht op een schip,
hetwelk zich in zee begeeft, bij de laatste
drukten en de bezielde aandoening om
zich heen, gevoelde hij zich dubbel een
zaam.
Voor hem was deze afscheidsure eene
afsluiting van al wat daar voorbij was en.
terwijl hij zich daarvan bewust was, drongen
de herinneringen uit vroeger tijden, zich nog
eens allen te zamen aan hem op. Het eene
beeld plaatste zich naast het andere en aan
zijne oogen vlogen ras voorbij de spelen
zijner jeugd in Tannensee, de schitterende
'eesten in de prachtige zalen van het gra
felijk huis, het vroolijke, vrije studentenle
ven en de vurige hoop uit den tijd zijner
liefde! Theresia, Theresia, zoo klonk het in
zijne gedachten, maar het dierbare bce'd
knikte lachend hem toe en wendde zich af.
V oor hem lag de wijde wereld.
(Wordt vervolgd.)