ra=
De Adder van Milaan
VERKOUDHEID.
NUMMER 47
ZESDE JAARGANG Ï92f
catalogus uit een enveloppe, geadres
seerd aan Van Dorsen, haalde. En ik
zag ook, dat nummer 127 met rooden
inkt omcirkeld was."
„Zoo zei Marie woedend.
„Alles is eerlijk bij veilingen," zei hij
scherp, „als te met een persoon, zooals
dien Van Dorsen te doen hebt. Ik zag
direct dat roode cirkeltie en begreep
dat hij die prachtige porcelemen kop
jes wilde koopen om ze dan naar Ame
rika over te brengen. Ik wist geen mid
del om dat te voorkomen, maar toen
je mij niet de waarheid zei, heb ik je
ook voor den gek gehouden. Als Je me
vertrouwd had, had ik een uitweg ge
weten. Maar dat heb te niet gedaan
„Nee gelukkig niet snikte Mane,
die al haar zelfbeheersching had ver
loren. „Zoo temand te vertrouwen, die
je voorliegt
„Maar dat heb ik met gedaan," pro
testeerde hij. „Ik had heelemaal de be
doeling niet je te bedriegen. En ten
slotte heb ie er zelf niet den minsten
last van
„Zoo, dacht je dat Ik zal m ieder
geval op straat gezet worden en mijn
moeder en ik zullen niet te eten hebben,
maar ik zelf heb er niet den minsten
last van. wel
„Och, hij zet je met op straat 1" ant
woordde Paul. „Van Dorsen zal voor
taan zelf op koopjes uitgaan.
Dat Sèvres porcelein heeft aan mijn
over-over-grootvadei toebehoord en
ik zou Van Dorsen liever voor een krats
gekielhaald hebben, dan hem de kopjes
te zien koopen om ze naar Amerika
uit te voeren
„Maar ie hebt mij bedrogen I" snikte
Marie, terwijl ze haar gebalde vuisten
vlak voor zijn gezicht hield. „Wat zal ik
tegen tneneer Van Dorsen moeten zeg
gen Wat zal ik voor een figuur slaan
En waf voor een halve dwaas heb je van
mij gemaakt
Zij bedekte haar gezicht met de han
den en weende
„Juffrouw Mulder," zei Paul. „Luis
ter eens even naar rnc. Als u het goed
vindt, ga ik naar meneer Van Dorsen
toe.
„Maar dat wil ik niet hebben, nep
ze uit, haar betraand gezicht naar hem
opbeffead, „en ik hoop, dat ik je nooit
meer zal zien. Bemoei ie maar met met
mijn zaken. Ik geloof, dat ie er zelfs
groot op gaat jij 1 En waarop Dat
je een meisje voor den gek hebt weten
te houden 1"
„Wat?....'
„Ja I" zei Mane hartstochtelijk.
„AJs je met gelogen had, zou ik voor
die kopjes rot twee honderd gulden
hebben geboden en als jij ze had willen
koopen, had ie in teder geval 185 gul
den meer moeten betalen
Dat heb ie gestolen uit de erfenis
van de oude zuster Gestolen I"
„Ja," antwoordde de ander. „Je
hebt gelijk, daar had ik met aan gedacht.
Maar ik had haar een brief geschreven."
Op dat oogenblik kwamen een oude
man en een kleine oude dame, die in
diepen rouw was. haastig naderbij,
„Ik ben de zuster van Karei,
Agatha Versluys." piepte ze met haar
schril stemmette. „en ik was in Italië,
toen mijn broer stierf. Ik was toen
juist ziek en met tn staat om te reizen,
maar regelde per brief den verkoop en
zoodra ik beter was, kwam ik hierheen.
Ik dacht er met schrik ?.an, dat ik ver
geten had de prachtige Sèvres-thee kop
pen uit den verkoop te houden
„Ik heb daarover aan u geschreven,"
Zei Paul viug.
„Naar Italië V
„Nee. naar Arnhem. Ik wist uw
adres in Italië niet."
„Ik heb dien brief nooit ontvangen.
Het is allemaal verkeerd geloopen en
ik hield erg veel van die kopjes. Hij
wilde ze graag namaken met behulp
van gekleurde glazen, oh meneer, de
makelaar zegt, dat de verkoop afge-
loopen en het porcelein door u ge
kocht is, dat ik ze niet meer terug kan
krijgen, maar
De oude dame sprak met verder en
legde ha ar kleine trillende hand op
Paul's arm
„Maar u bent een heer," zei ze be
deesd eu ze keek hem smeekead aan.
„Wel." zei hij. „U kunt ze natuur
lijk terugkoopen. maar als u ze ooit
eens wilt verkoopen, geeft u mij dan
het eerste bod, ia
„Mijn beste jongen, dat zal ik nooit
doen." fluisterde de oude dame. „Maar
ik zal ze tn mijn testament aan jou
vermaken, met mijn zegen voor je
vriendelijkheid van vandaag, Paul
Vaander
De oude dame keerde weer naar het
huis ferug en Paul wendde zich tot
Marie
..Ais jij ze gekocht had, kon je zoo
iets niet gedaan hebben," zei hij met een
vreemde stem „Jij had het niet kunnen
doen en de oude Van Dorsen had het
niet gewild. We hebben tenslotte allebei
verkeerd gehandeld zouden we maar niet
denken s „eind goed al goed" en elkaar
een hand geven?"
„Nee," zei Marie en wandelde verder,
„want voor mij beteekent dit geen goed
einde."
„Als ie aan Van Dorsen vertelt, dat er
een vergissing in het spel was en het
porcelein niet verkocht werd," zei hij
rustig, „dan zal hij verder wel geen
vragen stellen."
Ér viel een stilte in. Zij kwamen bij het
kleine stationnetje en de trein reed juist
voor. Paul vond een leegen coupé eu ze
stapten in.
„Ik, ik kan me met goed indenken
hoe je zoo gemeen hebt kunnen wezen,"
Zei ze, toen de trein vertrok.
„Het is je eigen schuld," antwoordde
Paul norsch.
Marie, die totaal uitgeput was, begon
te snikken.
„Wat kan jou toch Van Dorsen sche
len," vroeg Paul ongeduldig. „Kom bij
ons. Ik ben niet bij Van Zalen, maar ik
ben zelf Van Zalen en ik ging altijd met
een assistent van me naar dat restaurant
toe, om te leeren schaken. Kom bij oiö,
zooals te beloofd hebt en ie krijgt 'n
goed baantje."
Hij zag haar donkerbruin haar, dat
glinsterde in den zonneschijn, haar
oogen, waarin tranen stonden en zich
voorover buigende greep hij haar hand en
fluisterde
„Blijf bij mij, Mane en trouw met mij.
Als antwoord wendde zij haar ge
zichtje naar hem en Paul nam haar in
zijn sterke armen.
toestand zoodanig verbeterd, dat de direc
trice, die in dezen maatregel aanvankelijk
slechts overdreven „verwennerij" had
gezien, zich gewonnen moest geven.
Een verkoudheid behandelen als een
„ziekte", waarvan men wegens het ern
stige karakter zoo spoedig mogelijk ver
lost wil zijn ziedaar tegenwoordig het
voorschrift van den modernen genees
heer 1
„O, neen, ik ben met ziek. Alleen maar
erg verkouden 1"
Hoe vaak hebben wij allen dit antwoord
niet gekregen op een belangstellende
vraag onzerzijds
Inderdaad, wij meenen ons geen on
beduidender kwaal te kunnen voorstellen
dan een gewone verkoudheid- Maar luist
door hef veelvuldig voorkomen daarvan
vergeten wij zoo gemakkelijk welke
kwaadaardige gevolgen een verwaarloosde
verkoudheid dan hebben, zooals aandoe
ning der ademhalingsorganen, ooront
steking, om van veel ernstiger ziekten als
chronische bronchitis en longontsteking
nog niet eens te spreken. Immers meer
dan 75 pCt. der gevallen van longont
steking wordt toegeschreven aan een-vet>
waarlcosde verkoudheid
Omtrent het ontstaan van een verkoud
heid verkeer» men nog in het onzekere.
Wel heeft men ontelbare microben ge
vonden, maar misschien spelen zij allen
slechts een bijkomstige, ondergeschikte
rol in het verkoudhetdsproces terwijl de
eigenlijke verwekker, de ware schuldige,
nog mei is ontdekt en waarschijnlijk
behoort tot een groep van zulk oneindig
kleine kiemen, dat zelfs de fijnste filter
ze c'oorlaat
Het is ongetwijfeld moeilijk zich tegen
een onbekenden vijand te wapenen. Maar
tot de zeet gemakkelijk te treffen voor
zorgsmaatregelen behooren teneerste het
zooveel mogelijk vermijden (tenminste
voor zoover dit in de samenleving moge
lijk is) van besmertingsplaatsen, als
schouwburgen, trams, enz en ten tweede
he» zich lichamelijk zoo goed mogelijk
verzorgen, daar zwakke, bloedarme en
overwerkte menschen het meest vatbaar
zijn
Velen trachten door het gorgelen met
antiseptische middelen, hef gebruiken
van pastilles, enz. de besmetting te voor
komen, zonder er zich echter rekenschap
van te geveh, boe schadelijk het voort
durend gebruik dezer desmfecteerende
middelen voor het lichaam in het al
gemeen en voor de slijmvliezen van neus,
teel en mond in het bijzonder kunnen
zijn Want nog steeds zoeken de bacterio
logen naar een middel dat het lichaam
ontsmet zonder de gezondheid aan te
tasten
Er bestaat een andere geneeswijze zoo
buitengewoon eenvoudig, dat men ze
eigenlijk nauwelijks durft te noemen
de kamer houden. De verkoudheid zal
eerder genezen en de „ziekte" zal niet
op een twintigtal ia indirect misschien
wel op een honderdtal personen worden
overgebracht Tijdens de verschrikke
lijke griepepidemie zouden minder sterf
gevallen te betreuren zijn geweest, mdien
iedereen ztch strikt aan dezen regel ge
houden had
De dokter van een meisjeskostschool
lief iedere verkouden leerling stelselmatig
he» bed houden aan het eind var het
iaar bleek he» aantal ziektedagen dusdanig
verminderd en de algemeene gezondheid»-
GAL8TEENEN.
„Huisarts" schrijft in de Tijd
Het lichaam bezit vele plaatsen, waar
onder den invloed van ziekte-processen
steenen worden gevormd, die meestal
voor een groot gedeelte uit kalk bestaan.
Bijna altijd ontstaan de steenen daar, waar
vloeistof wordt afgescheiden. Zoo kennen
wij de speekselsteenen, meestal in de af-
voergangen daarvan buikspeekselklie-
steenen mersreenen. blaassteenen, enz.
De galsteenen ontstaan door he» tegen
houden van den galafvoer, die m normale
omstandigheden door de dunne darm
plaats heeft, door de een of andere hinder
nis daardoor vermeerdert het gal in de
galblaas- 't laat de steenvormende stoffen
los en in het bijzonder cholestenne
die zich tn den vorm van ballen in het li
chaam afzetten
Soms zim deze ballen slechts zoo groot
als zandkorrels of erwten, soms ook zoo
groot als een okkernoot of een ei. Ze heb
ben een bolronde soms een eivormige
gedaante, soms zijn zij door onderlinge
wrijving veelhoekig en getacetreerd de
oppervlakte is ruw of, zooals in het eerste
geval. glad. De meeste galsteenen bestaan
in hoofdzaak uit cholestnne, zooals wij
reeds schreven, en galkleurstof met een
weinig kalk. Nie» altijd hebben ze de
zelfde samenstelling vandaar dat zij nu
eens wit en kristallijn, dan weer geel, bruin
of donkergroen eruit zien. Meestal gaat
met het vormen van galsteen ook een ont
steking der galblaas of der galafvoergangen
gepaard doordat onder den invloed van
binnendringende bacteriën uit den darm
van afvallende kalk en galkleurstof nieu
we steenen worden gevormd
Verder kunnen ook ontstekingen der
galblaas en galgangen dikwijls de oor
zaak van steenvorming zijn
Het is bekend, dat galsteen veel vaker
bij vrouwen dan bij mannen voorkomt en
eerst op rijperen leeftijd, na het 40e jaar
optreedt.
De ziekte wordt gekarakteriseerd door
de pijnen, die als een aanval opkomen en
dan van de lever naar den rug tot aan de
streek der schouders trekken verder ko
men vaak een vergrooting der galblaas, le-
verszwelhng tengevolge van samendruk-
king van 't verzamelde gal en geelzucht in
varieerende sterkte voor. Dit laatste ge
schiedt, doordat het gal m het bloed wordt
opgenomen en in de weefsels van het li
chaam doordringt
Bij aanvallen is het steeds goed met
het oog op de onverdragelijke pijnen
de hulp van den dokter in te roepen, die
dan den zieke het lijden verzacht door 't
voorschrijven van stillende middelen enz
Vóór de komst van den dokter en ook
later, bewijzen beete omslagen en het
drinken van heete thee goede diensten
Het spreekt vanzelf da» het bij een aanval
noodzakelijk is in bed te blijven
Wanneer de aanval is uitgewerkt, moet
de ziekte verder worden behandeld. Daar
om is het goed, ook later heete omslagen
en rust m bed te nemen, terwijl dikwijls
ook de maag en darm medische verzorging
behoeven. Zooals men weet, gaat galsteen
dikwijls met verstoppingen gepaard men
moet dus voor een goeden stoelgang zor
gen Het dieet zal, zoolang zich nog ziek
teverschijnselen voordoen zeer streng
worden toegepast om alle prikkeling der
galblaas te vermijden. Men gebruike klei
ne tnaalrijden, om den galafvoer zoo ge
regeld mogelijk te doen zijn ep om scha
delijke overvolheid der maag tegen te gaan.
Ook in tijden waarin zich geen aanvallen
voordoen, moet men dieet houden. Geen
wenkende groenten als uien enz., geen
rauw fruit, geen vette nis, geen harde kaas,
weinig eieren, geen gerookte vtsch spek
en pannekoek. ook koude dranken zijn
verboden evenals he» geno» van sterke
koffie en wijn Toch is he» onmogelijk, een
absoluut tuis» schema voor alle gevallen
te ontwerpen De lijder zelf zal spoedig
met behulp van den dokter ondervinden,
welke spijzen hij mag nuttigen.
Een zeer goed middel tegen opdrin-
ging van gal is een kuur met mineraalwater
De gal wordt, volgens ervaren fdokter
door 't gebruik van dergelijke dnnkkuren
dun en rijkelijker afgescheiden. Daar dit
water ook laxeerend werkt, wordt tevens
de lastige verstopping tegengegaan.
Men doet er goed aan, het mineraal
water verwarmd tot 45 graden nuch
ter te drinken
De zoo vaak aanbevolen speciale mid
delen tegen galsteen hebben een afvoe
rende werking. Middelen, die galsteen in
her lichaam oplossen hebben wij met.
Bijzondere voorliefde hebben nog steeds
voor oliedranken en oliekuren (Haarlem
merolie)
Wanneer echter al deze middelen met
helpen, de aanvallen menigvuldiger wor
den, zoodat het leven voor den zieke on
dragelijk wordt, wanneer de geelzucht
aanhoudt, dan rest nog als laatste uitweg
een operatief ingrijpen waardoor reeds
velen van de pijnlijke galsteenziekte be
vrijd zijn geworden.
MISLUKT.
Aanbidder t „Ik heb dikwijls zoo's
onaangenaam gevoel van leegte...."
Dame „Och 1 In uw hoofd V
IN T VUUR
Hij „Drommels, wat is het hier koud 1
waarom is de kachel niet aangemaakt?'
Schoonmoeder„Dat is voorloopig
met noodig. Ik moet eerst een woordis
met je spreken."
GOED ONTHAAL.
„Jammer, armee, nu kan ik je juist niets
presenteeren. Voor thee of koffie is het nu
geen tijd, en wijn heb ik niet in huis. Maar
laat ons een sigaar rooken je brengt al
tijd zulke goede mee, laten we eens op
steken."
ALTIJD ZEEMAN.
Vriend „Hoelang was je getrouwd en
hoelang is je vrouw al overleden
Zeekapitein „Ik zat twee jaar lang aan
den grond, maar ben nu sinds een jaar
weer vlot gekomen."
DE DICHTE KELDER.
Iemand komt een huis bezien. In den
kelder staat veel water dit geeft aanlei
ding tot de vraag aan den bewoner
„Lekt die kelder?"
„Heelemaal met I Dat water is daar
blijven staan zoolang we hier wonen, zon
der een druppel te verminderen."
GEMOEDELIJK.
Dokter „Meneer is beslist wat betets
Toch nog zeer prikkelbaar. Je moet voor
al nooit tegenstribbelen, Johan."
Huisknecht „Hij zeide nog net voor u
kwam, dat hij mij wel den nek zou willen
omdraaien-."
Dokter (in gedachten) t „Zoo, Och, ris
hem dat plezier doet...."
AANNEMEN.
Onderwijzer„Jongens, julhe hebt
den bloedsomloop nog niet goed begrepen.
Wanneer ik op m'n hoofd sta. loopt hel
bloed me dadelijk naar beneden. Waar am
schiet het me niet naar de beenen, als ik
op m'n voeten loop
Leerling „Omdat je voeten niet aoo
leeg zijn als je hoofd, meester."
DE KLEINE DIPLOMAAT.
Fransje is op school de laatste geworden
en moet dit, omdat zijn vader op reis m,
tot straf zelf in een brief mededeelen.
Nadat alle huisgenooten een paar woor
den in den brief der moeder geschreven
hebben, kom» ten slotte, als jongste,
Fransje aan de beurt, die zich op de vol
gende wijze van zijn taak kwijt
„Beste pa I Als laatste zend ik u de har
telijke groeten."
Uw U liefhebbende Frat»
WAT HIJ ZOU DENKEN
„Als gij op het slagveld, te midden VA
honderden dooden en gewonden de natio-
male vlag zaagt wapperen, welke gedach
ten zouden dan bij u opwellen vroeg de
generaal.
„Ik zou denken, dat het waaide, gene
raal" antwoordde een prozaïsch recruut
¥00
S HU
18'
„Hoeveel hebben wij er nog over,
vader vroeg Vincenzo opstaand.
„Zeshonderd geoefende soldaten,"klonk
het kort terug.
„En het stadsvoljg?"
„Het stadsvolk is nimmer van eenig
nut, Vincenzo."
Eeruge maanden geleden was Novara
b;stormd en aan Visconti ontnomen. T®
g'Est es hadden er hun hoofdkwartier
van gemaakt en de omgeving tot aan de
wallen van Magenta geplunderd, een
groote stad welke door Visconti's troe
pen bezet was. Gedurende deze laatste
tien dagen had de eene ramp na de andere
de bezetting van Modena tot een hand
vol soldaten doen verslmken en toen
Mastino, met het bericht dat hij zich in
een wanhopende lage bevond, alleVero-
neezen uit die stad had ontboden, waren
zij zoo goed als zonder verdediging ge
bleven in een streek waar Visconti's
troepen overal zegepraalden
Zij dorsten de stad niet verlaten, daar
zij alleen binnen hare muren zeker waren.
Zij wisten mets van Visconti's stellingen
af en ook niets van Delia Scala. Sinds
die laatste bede om hulp hadden zij taal
noch teeken meer van hem ontvangen.
Zij, die op verkenning waren uitge
zonden, waren met teruggekeerd. Eene
compagnie, welke de stad had verlaten,
tevergeefs zoekend naar een spoor van
Mastino, was door Visconti's manschap
pen omringd en m de pan gehakt de
weinigen die ontkomen waren, hadden,
in Novara teraggeerd.vreeselijke verhalen
meegebracht Visconti's legers schenen
overal te zegepralen. Het land lag in
puin en dit was niet het werk van
hunnen verbondenen.
De d'Estes bleven echter nog immer ho
pen op Delia Scala. Dringende boodschap
pen werden gezonden naar zijn kamp bui
ten Milaan doch toen er geen antwoord
kwam en de boodschappers niet terug
kwamen? begon het hart van den hertog
van Modena te falen Hij had zijn vreeze
niet geheel aan zijn zoon medegedeeld,
Vincenzo begreep wel dat hun toestand
Zeer hachelijk was
„Als er heden geen bericht komt, be
gin ik te denken dat er verraad in 't spel
is," zeide d'Este met langzame stem.
„Ér is geen enkele boodschapper terug
gekomen verraad of een andere ran.,,
welke Delia Scala overkomen is."
„Dan zijn wij verloren 1" riep Vin
cenzo uit. „Zoover van Modena zoo
dicht bij Milaan en Delia Scala's leger
clan onze manschappen en de zijnen?'
„De troepen welke wij nog hadden
zond ik naar Delia Scala toe antwoord
de Ippolito, met bezorgde blikken op het
vlakke land „hij was in een hachelijke
toestand En de troepen, welke wij buiten
de stad hadden, zijn als sneeuw voor de
zoo versmolten.
Vincenzo begon nadenkelijk in het
vertrek heen en weer te loopen een
slanke jonge man in een rood fluweelen
wambuis, met heldere, vertoornde oogen
„Zouden wij geen uitval wagen, va
der naar buiten stormen en vechten
om zelf te zien wat er met Delia Scala
gebeurd is
Ippolito wendde zich om en zag hem
vol liefde aan. „Ik wacht, Vincenzo ik
heb vertrouwde mannen naar Brescia
gezonden. Deze onzekerheid kan niet
lang meer duren het zal óf Mastino
óf Visconti zijn dte op ons aanrukt en
in beide gevallen zullen wij gereed zijn
ze te ontvangen.
Vincenzo verviel in stilzwijgen en zijn
vader sprak ook niet meer. Na een poos
kwam een officier de stilte verbreken met:
„De graaf von Schuiemborg
„Conrad!" nep Vincenzo uit van zijn
stoel opspnngend
„Brengt hij berichten?" vroeg zijn
vader met gretige stem.
„Ik weet het met, edele heer," ant
woordde de officier „hij is onbegeleid
komen aanrijden en verzoekt toestemming
om de stad door te rijden."
„Dus liij rijdt van Milaan weg
merkte Vincenzo op.
„Ik moet hem zien, en Aanstonds,"
zeide Ippolito ongerust.
Toen de officier vertrokken was zag
Vincenzo zijn vader aan met de vraag:
„Wat beteekent dit Conrad die weg
rijdt
„Wij liggen op den weg naar het kei
zerrijk misschien heeft graaf Conrad
zich van een verliezer de zaak losgemaakt."
„Dat zou ik nooit van hem gedacht
hebben begon Vincenzo, toen de
deur geopend werd en Conrad zelf bin
nentrad. schitterend en vroolijk als im
mer, en goed gewapend, de dubbele ade
laar op de borst van zijne wapenrusting
de zwart en gele kleuren van hef Keizer
rijk van zijn helm wapperend.
„Dat is een aangename ontmoeting,
edele heeren," riep hij hun toe, „en het
geluk zij u genadigIk zou u gaarne de
gunst verzoeken mij een goed paard te
geven ik ben op reis naar Duitsch-
land."
„Dus gij hebt er het vechten aan gege
ven?" vroeg d'Este.
„Voor een betere zaak," knikte Conrad
bevestigend. „Ik heb alles beproefd
men vraagt geen enkel mensen om zijn
hoofd, voor niets, tegen een steenen muur
stuk te slaan tenminste met zoolang
als de zon nog op aarde een plek is die
men zijn eigen land kan noemen I"
„Het was uwe gewoonte niet, aldus te
spreken, Conrad." voegde Vincenzo hem
min of meer verwijtend toe.
„Ik heb alles beproefd.' herhaalde
Conrad vroolijk. „Ik heb getracht prin
ses Valentine te redden en Visconti te
vermoorden; ik heb zelfs getracht mij
door hem te laten dooden doch alles
tevergeefs. Prinses Valentine is getrouwd
en op reis naar Frankrijk."
„Naar Frankrijk herhaalde d'Este.
„Dan moet het geheele land inderdaad in
Visconti's handen zijn, als zijne zuster
met een huwelijksstoet op weg is naar
Frankrijk Wat voor berichten brengt
gij, graaf Conrad? Gij weet toch zeker
wel een of ander
„Niet veel dat de moeite waard is om
het over te vertellen. Alleen maar ge
ruchten. Het geheele land waar ik door
heen reed, van Milaan af tot hier aan toe,
zwermt van Viscontis troepen. Ik heb
geen spoor van Delia Scala gezien en
er gaan vreemde geruchten rond en er
zijn vreemde dingen te zien."
„Op mijn woord, graaf Conrad, gij
had wel beter onderricht kunnen aan
komen al dagen lang wachten wij er
komt taal nog teeken
„Van Mastino?" viel Conrad hem haas
tig in de rede.
„Ja, van Mastino. Hebt gij soms iets
van hem gehoord of gezien?"
Conrad zag vragend van Ippolito's
ernstige gelaat naar dat van Vincenzo en
antwoordde „Neen niets. Doch ik
zeg u, ik heb niets anders gehoord dan
geruchten
„En die luiden
Conrad speelde eenigszins verlegen met
ziin gele ceintuur en antwoordde toen.
„Men zegt dat Modena gevallen is
„Modena!" schreeuwde Ippolito.
„Ja en Ferrara en Verona ook, heb
ik gehoord." voegde hij er met spijt
bij.
„Mastino is dood!"
„Dat weet ik niet dat zou ik met kun
nen zeggen Alleen maar dat Visconti
dezen kant oprukt. Hebt gij een goed
paard voor mij? Sint Hubert heeft mij
reeds eenmaal gered doch ik durf het
hem weer niet vragen!''
„Modena gevallen," fluisterde d'Este,
verder niet naar Conrad luisterend. „En
Verona Mastino dood en Visconti
op weg naar Novara P'
„Dan zijn wij inderdaad verloren,
vader I" riep Vincenzo met een bleek ge
laat uit. „Als Mastino dood is."
„Als 1" herhaalde Ippolito gestreng,
„er bestaat geen als, Vincenzo 1"
De knaap zag verschrikt in 't rond.
Toen hij Conrad bemerkte, die bij de deur
was blijven wachten, zeide hij, „Ik Zal
bevelen geven voor een paard, kom met
mij mee," en ging hem voor. Conrad was
echter nog blijven staan, toen Ippolito
hem ernstig toevoegde „Vaarwel, graaf.
Vincenzo zal voor u zorgen. Ik heb aan
andere zaken te denken," waarop hij hem
voorbij liep en haastig de trap op naar
de soldaten, die zich in de hoogste toren
kamer bevonden.
Vincenzo, die bij de leuning was blij
ven staan, zag zijn vader met schitterende
oogen na en zeide toen met een droevigen
glimlach aan Conrad „Ik zou bijna wen-
schen ook weg te kunnen rijden over de
vlakte in den zonneschijnweg, ver
weg. Dit kasteel lijkt mij de laatste dagen
zoo somt er toe, er dreigt iets vreeselijks.'
Aanstonds schudde hij echter deze ge
voelens weer af en zeide vroolijk „Wel,
gij moogt blij wezen, dat gij op reis zijt,
graaf Conrad. Neem, in ruil voor het
paard, om mij genoegen te doen, den
kleinen page Vittore mee. Hij is nog zoo
jong en hoort niet hier thuis."
„Dat doe ik gaarne," antwoordde
Conrad, terwijl zij de nauwe trap af lie
pen. „En ik zal hem, ter wille van u, altijd
houden."
„Ja, doe dat," zeide Vincenzo, die
weer treurig geworden was, „anders
zoudt gij mij vergeten daar ben ik zeker
van."
„Neen, zeker niet, ik zal u nooit ver
geten."
Er werden paarden op het binnenplein
gebracht. Vincenzo riep zijn kleine p®ge
en zette hem in den zadel.
Toen Conrad hem zag, dacht hij aan
een zeker spel schaak en de vreeselijke
gevolgen daarvan. Het scheen reeds zóó
lang geleden. „Ik heb getracht goed te
maken," fluisterde hij.
„Dat moet ik nog doen zeide Vin
cenzo „doch Mastino zal het. nooit
weten Mastino is dood."
Het deed Conrad onaangenaam aan.
Hij wist dat Mastino niet dood was doch
hij had Vincenzo liever doorstoken dan
't hem te zeggen.
„Vaarwel", zeide hij, hem de hand toe
stekend.
„Vaarwel," antwoordde Vincenzo hem
met een ernstigen glimlach de hand druk
kend. Toen trad hij het kasteel weer
binnen en ging terug naar de kamer,
welke hij verlaten had. Visconti was op
weg Met een zucht trad Vincenzo
naar het venster om Conrad achterna te
zien. Wederom wenschte hij, dat hij in
het zonlicht kon wegrijden, ver van de
donkere muren, welke zich voor eeuwig
om hem schenen te sluiten.
„Vaarwel wuifde Conrad hem nog
maals toe, en Vittore, opgewonden over
zulk een onverwachte reis, zwaaide vroo
lijk met zijn muts.
„Ik ga naar mijn eigen land terug 1"
riep Conrad vroolijk uit.
„En wij blijven in het onze riep Vin
cenzo even vroolijk terug doch zijne
lippen beefden.
Lang daarna, toen het vreedzaam was
m Duitschland en die warme, bloedige
zomer in Lombardije hem als een be
nauwde droom toescheen, kwamen er soms
herinneringen op, welke hij alleen met
de dooden deelde.
Met een gekletter vaa sporen en een
getrappel van hoeven verdwenen de
ruiters, terwijl de zon schitterde op Con-
rads' pluimen en op Vittore's blonde haar.
Nogmaals keek hij met een lach om toen
reden ze snel de poort van het kasteel door
en de lange straat af, totdat 't geluid der
paarden wegstierf.
Conrad was verdwenen. Stilzwijgend
bleef Vincenzo in het zonlicht aan het
venster staan, totdat 't gerinkel van de
belletjes aan Conrad's teugels ook niet
meer te hooren was, en hij wendde zich
met een zucht van verlichting van het
venster af. Hij was echter niet lang alleen
Ippolito kwam met een kalm gelaat
terug toch schrok Vincenzo van de
uitdrukking op zijne trekken.
„De berichten van graaf Conrad zijn
waar," zeide hij „Er is een boodschap
per teruggekomen." Even bleef hij wach
ten en zeide toen, „Het geheele land is in
Visconti's handen."
„De heiligen staan ons bij 1" riep Vin
cenzo uit.
„Ja inderdaad de heiligen want
op menschelijke hulp valt niet meer te
rekenen 1"
„Wij moeten wapenen krijgen en
hulp uit de stad
Hem met trotsche liefde aanziend zeide
Ippolito, „Volg mij, mijn zoon." Hij
opende een der kleine deuren,voerend naar
een spiraaltrap, welke zij zwijgend op
liepen. Bovenaan de trap was een vertrek,
dat als uitkijk gebruikt werd in de rich
ting van Milaan.
„Kijk daarheen zeide Ippolito
door het nauwe boogvenster heenwijzend.
Vincenzo gehoorzaamde en kon eerst niets
onderscheiden op de wijde vlakte, waar
koepels en torens in het zonlicht baad
den. Aan den horizon was echter een zil
veren glans, die flikkerde en bewoog, met
hier en daar een rood puntje en vreemde
kleine wolkjes vuren midden op den
dag.
„Visconti's leger 1" zeide d'Estes. „Die
vuren zijn de forten en dorpen welke gis
teren nog in Delia Scala' s bezit waren."
Hun lot werd in deze woorden uitge
drukt en in wat zij zagen meer was
niet noodig.
„Heilige Maria, redt ons fluisterde
Vincenzo met een doodsbleek gelaat.
Meer zeide hij niet woorden konden
niets uitwerken, er was nauwelijks ge
noeg tijd om te handelen en zeker geen
tijd om te beraadslagen. Buiten hoorde
men het geregelde op en neer loopen der
.schildwachten en het haastig toesnellen
van troepen naar de muren.
„Weten zij het vroeg Vincenzo toen
zij de trap afkwamen.
„De soldaten ja zij zijn van Mo
dena. Doch het stadsvolk, die stakkers,
behoeven het niet te weten."
Zij bleven in het vertrek wachten. Na
een korte stilte vroeg Vincenzo op on-
geloovigen toon „Conrad zeide dat Mo
dena gevallen is
„Het is waar," bevestigde zijn vader
bijna onhoorbaar„en Ferrara ook
o mijn arme steden
Met een kreun, als van pijn, vroeg Vin
cenzo „En Verona ook
- „Ja, dat ook."
Zonder te zien staarde Vin eazo in he t
zonlicht, alle hoop weggevaagd. „En
Mastino, vader
Ippolito zweeg een stilte, welke meer
Zeide dan woorden.
Met doodsangst riep Vincenzo uit
„Dus dan stran wij verlaten, zonder ver
dediging, en is tegenstand louter dwaas
heid 1 O mijn vader 1 wij kunnen toch
niet in Visconti's handen vallen wij,
de d'Estes I"
„Stil 1" zeide zijn vader gestreng en
toch met schitterende oogen. „Daar heb
ik aan gedacht de Adder zal nooit zege -
pralend wapperen van eenig gebouw
waar een d'Éste uitgejaagd werd. Had
ik Modena maar nooit verlrten! Kijk,
Vincenzo, zoodra Visconti op twee mijlen
afstands van de poort is kijk En
hij duwde de deur naast hem open. De
richting van zijn hand met de oogen
volgend, versteende Vincenzo's hart toen
hij de bedoeling van zijn vader begreep.
In de donkere ruimte was een trap, die
naar het magzijn, beneden, voerde bus
kruit, ruwe oorlogswerktuigen en een
groote massa hout, bestemd voor den
winter, lag tot aan de deur opgestapeld.
Doch hij sloeg de oogen vastberaden
en glimlachend op naar het trotsche ge
laat van zijn vader. Ook hij was een
d'Este, en op dit oogenblik trotsch Op
zijne geboorte.
„Mijn zoon nep Ippolito met plot-
selingen hartstocht uit, „mijn zoon 1"
Doch Vincenzo vertrouwde zijn eigen stem
niét om te antwoorden en bleef onbeweeg
lijk zitten met een glimlach op 't gelaat,
de hand op zijn dolk, welke meer op
speelgoed geleek dan op een wapen.
Ippolito wendde het hoofd af. Buiten
klonk het geluid van stemmen en voet
stappen onrustbarende geluiden, be
velen en kreten. Hij ging naar de deur
met de woorden „Ik ga mijne laatste
bevelen geven", en liet Vincenzo alleen
met het immer naderbij tredende noodlot.
Vincenzo zat onbeweeglijk dus dit
was het einde het einde van alles 1 Dat
was de eenigste gedachte, welke in zijn
brein hamerde dit was het einde. Wat
had hij al niet van het leven verwacht
alles wat hij anderen had zien genieten
alles wat hij gedroomd had eer en roem,
macht en liefde, visioenen, welke hij niet