Radio-Omroep. De liefde van een kunstschilder. Geruchten over oneenigheid tusschen Poincaré en Briand. Bevestigd wordt het bericht, dat Pilsoedski zich niet uit het Poolsche Kabinet zou terugtrekken. Het jaarlijksche aantal Nederlandsche immigranten naar de V. S. verhoogd. De toestand te Hankau blijit ernstig. GEM. BUITENL. BERICHTEN. EEN KRIM-VETERAAN OVERLEDEN. BINNENLANDSCH NIEUWS. Nederland en China. De bevolking van Leiden. F.F.H. van Gheel Gildemeester. De Zuiderzeewerken aan de Friesche kust. De aanhouding van een raadslid. De formatie der Gerechtshoven en Rechtbanken. Het bezoek van den Ex-Kroonprins. De huidige suikerprijzen. Rust in het melkbedrijf. FEUILLETON. Poincaré en Briand. De „Figaro" die de aanhoudende geruch ten over meeningsverschillen tusschen Poin caré en Briand bespreekt, zegt dat als er inderdaad oneenigheid tusschen de beide ministers bestaat, zij onduldbaar is bestaat zij niet, dan is de onrust, die alleen reeds de veronderstelling van haar bestaan heeft gewekt gevaarlijk. Er bestaat een duurzame traditie en een klaarblijkelijke noodzakelijkheid, dat de buitenlandsche politiek van een kabi net dit kabinet in zijn geheel verantwoorde lijk doet zijn. Men kan geen verdeeldheid van meeningen toelaten, vooral niet ten opzichte van Duitschland, daar Frankrijk's nabij zijnde toekomst, met inbegrip van zijn financieele toekomst, voor een groot deel van de betrekkingen en verbintenissen tusschen Frankrijk en Duitschland afhangt. Een kabinet, dat zich zelü kabinet van natio nale eenheid noemt, zou een zware fout begaan door toe te staan dat zijn minister van buitenlandsche zaken zich van het kabi net losmaakt of omgekeerd. Vandaar daf het blad een spoedige uiteenzetting wenscht. Naar aanleiding van Briands zinspeling in zijn Nieuwjaarsinterviews op de confe rentie te Cannes (hij zeide dat de door hem toen voorgestane politiek thans heeft gezege vierd), zegt de „Manchester Guardian", dat Briand door zijn temparament een vrede stichter is. Hij kent geen persoonlijke bitter heid of rassennijd. Toen Poincaré na de con ferentie van Cannes Briand verving, wijzigde zich de geheele richting der Europeesche politiek. De voorstellen van Cannes waren breeder en edelmoediger dan al het andere dat sindsdien is geprobeerd. Zij waren niet tot de geallieerden beperkt en de waarborg der bescherming bepaalde zich niet tot Frankrijk. Er waren waarborgen van groote beteekenis voor Engeland ten opzichte zijner duikbooten. Het Manchester blad merkt op, dat het onjuist is te beweren, dat de conferentie van Genua, die een paar maanden later werd gehouden, een mislukking was. Zij leverde de'verklaring van nonagressie op, welke door geen enkele mogendheid werd geschonden, behalve door één Frankrijk onder Poin caré, dat een daad van aanval jegens Duitsch land pleegde door het Ruhrgebied te bezet ten. Dank zij Poincaré is Europa weer op den weg des vrede s teruggekeerd, daar de overeenkomst van Locarno een stap was om uit dien kwaden toestand te geraken en tot Duitschlands toetreden tot den Volkenbond leidde. Het Vaticaan en de „Action Francaise". Het blad „La Croix" publiceert een be sluit van de congregatie van den Heiligen Dienst, waarin bepaalde werken van Charles Maurras, de leiding van de „Action Fran caise" worden veroordeeld. Dc ontwapening van Duitschland. Officieel wordt het bericht tegengesproken volgens hetwelk de Raad van Gezanten een nieuwe nota aan de Duitsche regeering had gezonden inzake de quaestie der ontwapening. Generaal von Pawels en legatieraad For- Ster zijn naar Parijs vertrokken. Engeland's betrekkingen met Rusland. In verband met het drijven in Engelsche •conservatieve kringen om de reeds zwakke betrekkingen met Sovjet-Rusland definitief te verbreken is van belang een rede, die Sir Douglas Hogg, de „attorney-generaal", Vrijdagavond te Frome gehouden heeft. Hij zeide o.m. dat het gemakkelijk genoeg is om den populairen kreet aan te heffen „weg met de rooden" en gerechtvaardigde verontwaardiging te wekken door te wijzen op het, in de beschaafde geschiedenis onge kende feit, dat Rusland, vriendschappelijke betrekkingen met Engeland voorwendend, geen gelegenheid voorbij laat gaan om twee dracht, onlusten en onrust tegen Engeland Zoowel in het land zelf als in het buitenland uit te lokken. Sir Douglas Hogg twijfelde er niet aan, of de essentieele voorwaarde van de handels-overeenkomst van 1921, dat zij kon gorden opgezegd indien een der beide partijen zich niet onthield van propaganda tegen de andere, was geschonden, en meende dat Engeland in zijn recht zou zijn, indien het de overeenkomst opzegde en de betrek kingen met Rusland afbrak. Doch de regee ring had te overwegen, of de uitoefeningsvan haar recht voor Engeland voordeelig zou zijn. Het tijdstip zou kunnen aanbreken, dat Enge- lands waardigheid en zelfrespect een dras tisch optreden zou voorschrijven, doch tenzij en totdat Engeland er van overtuigd was, dat het in zijn belang was om tot dezen Stap over te gaan, zou het zich daartoe door agitatie niet laten drijven. Sir Douglas hoopte dat de conservatieve meerderheid het ver trouwen heeft, dat de regeering verstandig handelt en op grond van betere inlichtingen dan zij kan publiceeren. Enstig ongeval. Bij den bouw van een tunnel te Londen is een bouwschacht ingestort. Zes arbeiders werden bedolven. Twee van hen konden worden gered. Zij werden niet ernstig ge wond. De andere vier arbeiders konden tot nu toe niet worden bevrijd, zoodat men vreest dat zij zijn omgekomen. De werkloosheidsverze kering in Duitschland. Het nieuwe wetsontwerp inzake de werk- loozenverzekering is aan den Rijksdag toe gezonden. De middelen worden gelijktijdig door de werkgevers en werknemers opge bracht. De hoogste ondersteuning bedraagt tusschen 40 en 45 van het aangenomen eenheidsloon, waarbij nog gezinsbijslagen komen. De duur der ondersteuning is niet langer beperkt. De werkloozen zijn ook tegen ziekte verzekerd. De reorganisatie van het Poolsche kabinet. De in den laatsten tijd in de Poolsche pers opgedoken vage geruchten omtrent de moge lijkheid eener reorganisatie der huidige regee ring worden door het blad van Pilsoedski „Glos Prawdi" bevestigd. Het blad vraagt zich af of het niet de voorkeur zou verdienen, dat Pilsoedski voor eenigen tijd zijn arbeids kracht uitsluitend aan de- vraagstukken der landsverdediging zou wijden. Een beslissing hierover kan reeds de volgende week worden verwacht. Het blad acht het derhalve niet uitgesloten, dat Bartels wederom premier wordt. Het blad meent er daarbij dan nadruk op te kunnen leggen, dat een dergelijke wis seling geen principieele beteekenis zou heb ben met het oog op de onafhankelijke positie van Pilsoedski. Poolsche gevangenen in Duitsch Opper-Silezie. In de gehouden zitting van de Silezische Sejm diende het blok-Korfanty een spoed- voorstel in over beweerde mishandelingen van Poolsche staatsburgers in de gevange nissen in Duitsch Opper-Silezië. In het voorstel wordt controle van den Volken bond op de Pruisische gevangenissen in Silezië geëischt. Toen men tot stemming zou overgaan, verlieten alle Duitsche, afgevaar digden demostratief de zaal. Volgens een bericht uit Warschau werd het voorstel hierop met algemeene stemmen aan genomen. Het noodweer in den Kaukasus. Een telegram uit Moskou aan de „Matin" meldt dat er meer dan tweehonderd menschen bij den jongsten orkaan in den Kaukasus zijn gedood. Een lawine. De „Matin" meldt, dat te Novosibibirsk (Litauen) twee-en-twintig mijnwerkers door een lawine zijn overvallen en omgekomen. De Groote Raad der Fas cistische Partij. De Groote Raad der Fascistische Partij, die zijn werkzaamheden is begonnen, heeft deze waarschijnlijk eerst Zondagmorgen beëindigd. In de slotzitting van den Raad zal de „Carta del Lavoro," waarbij de ver houding tusschen kapitaal en arbeid in Italië wordt vastgesteld, worden besproken en goedgekeurd. De Groote Raad heeft in zijn eerste zit ting de regeling vastgesteld voor het lid maatschap van de Fascistische Partij, terwijl de oprichting van een fascistische uni versiteit behandeld werd. Op den top van de Monte Mario, waar oorspronkelijk een ka thedraal zou worden gebouwd, doch waarvan de bouw niet is doorgegaan, zal de Italiaan- sche regeering thans de fascistische univer siteit oprichten. Het plan daartoe is uitge gaan van Mussolini. Het is weer een stap in de richting van de opvoeding der jeugd in fascistische richting. De school zal geen mi litair karakter dragen. Zij heeft ten doel, jongens, die daarvoor geschikt geacht wor den, op te leiden voor diplomatieke en an dere officieele posten. Men hoopt, dat in de toekomst alle hooge staatsfunctionarissen aan deze universiteit zullen hebben gestu deerd. Rector der universiteit zal vermoedelijk worden de afgevaardigde Bodrero, thans on derstaatssecretaris van het ministerie van Onderwijs. Versterking van het Roe- meensche leger. Naar uit Boekarest wordt gemeld, heeft de Roemeensche regeering besloten, om een bedrag van 37.000.000 Lei aan het parle ment te vragen ter versterking van het leger. Binnen afzienbaren tijd zullen er nog meer credieten voor het leger worden gevraagd. Deze versterkingen worden getroffen, om dat dit met het oog op de veiligheid van Roemenië, vooral aan de Russische grens, dringend noodzakelijk wordt geacht. Het aantal immigranten naar de V. S. President Coolidge heeft den Senaat een rapport toegeapnden van de departementen van buitenlanosche zaken en handel, waaruit blijkt, dat het jaarlijksche aantal immigran ten, die na 1 Juli a.s. in de Ver. Staten worden toegelaten met 11.126 wordt vermin derd. Het Nederlandsche quotum zal op 2421 (tegen 1648 het vorig jaar) worden gebracht, het Duitsche van 51.277 op 23.428 worden Staking van Turksche ha venarbeiders. Volgens telegrammen uit Konstantinopel is aldaar, tengevolge van een loongeschil, een staking van havenarbeiders uitgebro ken. Vrijdag hebben tusschen de stakers en de politie ernstige botsingen plaats gehad. Vier arbeiders en een politie-agent werden gewond. Meer dan tweehonderd stakers werden gearresteerd. De begrafenis van den Japanschen Keizer. De ceremoniën in verband met de begra fenis van den dezer dagen overleden keizer van Japan zullen op 7 en 8 Februari a.s. plaats hebben. De eerste ceremonie Zal plaats vinden in den keizerlijken tuin van Sjinjoekoe, een voorstad van Tokio, de tweede in het keizerlijk mausoleum, dat thans in het dorp Jokojama, in het gebied van Tokio, in aanbouw is. De toestand te Hankau. De „Times" meldt uit Hankau, dat de regeering van Kanton den Franschen consul heeft medegedeeld, dat zij de Fransche con cessie zou laten bezetten, waaraan zou zijn toegevoegd, dat de Fransche en Japansche concessies in laatste instantie aan China moeten worden teruggegeven. De „Daily Telegraph" meldt uit Sjanghai: De Fransche consul heeft medegedeeld, dat de Fransche concessie zou worden bestuurd door een voorloopig door hem ingestelde commissie. Hij wacht instructies uit Parijs. Versterking van het Amerikaansche eskader. Het Amerikaansche oorlogschip „Admiral Williams" heeft order gekregen om van Manilla naar Hankau te vertrekken. De toestand in het Yangtsgebied Critiek. De laatste berichten uit Kioekiang mel den, dat de situatie ter plaatse ondragelijk is. Het plunderen is algemeen en wordt hoofdzakelijk bedreven door soldaten. De autoriteiten zijn in het geheel niet in staat om den toestand meester te blijven. De Engelsche concessie is ontruimd alle Britsche ingezetenen bevinden zich aan boord van kannoneerbooten, die op den Yangtse gemeerd liggen. De van Hankau aankomende schepen zijn vol Engelsche vluchtelingen. Uit particuliere bron te Hankau wordt ver nomen dat alle geldswaarden en geldswaar dige stukken der Hongkong and Shanghai Banking Corporation op de schepen zijn overgebracht. Tot nu toe functionneert de douane-dienst te Hankau normaal. De concessie te Kioekiang. Een bericht uit Japansche bron meldt, dat de pogingen der Chineesche troepen te Kioekiang tot het handhaven van de orde volkomen vruchteloos blijken en dat de Engelsche concessie daarterstede in gevaar verkeert. DE INFLUENZA. De vorige week overleden in Engeland en Wales 86 personen aan influenza, tegen 69 gedurende de daaraan voorafgaande week. Het gemiddelde aantal sterfgevallen van de laatste weken is 71, wat beteekent: onge veer twee per millioen van de geheele be volking. Te Portsmouth overleed in den ouderdom van 94 jaren zekeren Thomas Pitt, een der beide laatste overlevenden van de marine brigade, welke in den Krim-veldtocht dienst deed. Vechtende in de loopgraven had de thans overledene Florence Nightingale nog ge zien, bezig met haar verplegings-arbeid. DE PRINS VAN WALES GEVALLEN. De „Daily Express" meldt dat de prins van Wales bij een jachtpartij in Melton Mowbray, doordat zijn paard een palissade miste, is gevallen. Hij verstuikte zijn linker pols, doch besteeg opnieuw zijn paard en maakte de jachtpartij geheel mede. DE VERKEERSREGELING TE LONDEN. De borden met het opschrift „Plaese cross here" („Hier oversteken als het u belieft)", die een week of drie, vier geleden op Parlia ment Square in Westminster zijn geplaatst zijn geen algeheel succes geweest, zoo ver-, telt de „Daily Telegraph." 'De bedoeling was de voetgangers te doen oversteken op bepaalde plaatsen, waar het voor de politie gemakkelijk was om het één-richtings- verkeer even te doen stilhouden. Er wordt evenwel weinig op deze opschriften gelet en evenals vroeger steken de voetgangers op alle mogelijke plaatsen over. Op de druk ke uren worden de opschriften om het publiek uit te noodigen van de tunnels ge bruik te maken, gewoonlijk geheel gene geerd en steken de menschen in dichte drommen de straat over, waarbij hun aantal hun veiligheid vormt, naar de „D. T." op merkt. GEEN GRATIE VOOR MAX HOLZ. Het door den Duitschen Bond voor de rechten van den mensch bij den rijkspresi dent ingediende verzoek om gratie voor den tot levenslange tuchthuisstraf veroordeelden communistischen leider Max Holz is afge wezen. Medegedeeld wordt, dat dit is ge schiedt, omdat, zelfs al zou Holz onschuldig zijn aan den moord op de grootgrondbezitter Hess, zijn andere misdaden gedurende den Middel-duitschen communistischen opstand gepleegd, voldoende zouden zijn om alleen een levenslange tuchthuisstraf te recht vaardigen' DE GRIEP IN DUITSCHLAND. Ook te Berlijn breidt de griep zich de laatste dagen in ernstige mate uit. Alleen in de gemeentelijke ziekenhuizen zijn in de laatste dagen 400 patiënten opgenomen. Van medische zijde wordt evenwel ontkend, dat men hier met een epidemie te doen zou hebben. De griep is ook in Keulen de laatste dagen zeer toegenomen. Gisteren waren bij de zie kenkassen duizend aanmeldingen ingekomen. Ook uit Koblenz en omgeving worden talrijke gevallen gemeld. HET AKEN—RIJNKANAAL. De gemeenteraad heeft besloten een aan deel in de kosten op zich te nemen voor de voorbereiding van het ontwerp van het AkenRijnkanaal. Naar het Ned. Correspondentie-Bureau mededeelt, is het standpunt der regeering met betrekking tot het Britsche memoran dum inzake China nog in overweging en kan de bepaling daarvan waarschijnlijk de vol gende week worden tegemoet gezien. Op 1 Januari 1926 bestond de Leidsche bevolking uit 68.886 zielen en wel 33.369 mannen en 35.517 vrouwen. Door geboorte en vestiging vermeerderde ze met 5230 per sonen, nl. 2508 mannen en 2722 vrouwen. Door overlijden en vertrek verminderde dit aantal met 4398 persoenn, nl. met 2064 man nen en 2334 vrouwen, zoodat op 31 Decem ber 1926 de bevolking bestond uit 69.718 personen, nl. 33.813 mannen en 35.905 vrou- Treedt af als dir.-gen. van „Zeebad Scheveningcn." Naar het Corr.-Bur. mededeelt, heeft de heer F. F. H. van Gheel Gildemeester, di recteur-generaal der Mij. „Zeebad Scheve- ningen", tegen 1 April a.s. om gezondheids redenen als zoodanig ontslag gevraagd. Zijn functie van lid van den raad van beheer der „Exploitatie Mij. Scheveningen" zal hij ech ter blijven vervullen. Te Harlingen zijn Vrijdag een aantal inge nieurs en een groote hoeveelheid materiaal gearriveerd in verband met de voorbereiding van de Zuiderzeewerken aan de Friesche kust. Een snelle afwikkeling maar een verkeerd moment. Naar aanleiding van de vragen van den heer Brautigam betreffende de aanhouding van het Rotterdamsche raadslid G. van Bu- rink op Donderdag 9 December, bij den in gang van het Raadhuis te Rotterdam, we gens het rijden met een propaganda-wagen op voor het rijverkeer afgesloten wegen, deelt minister Donner mede, dat de heer van Burink, wiens veroordeeling tot 3 boete, subsidiair 1 dag hechtenis, begin Juli on herroepelijk was, herhaaldelijk aan zijn ver plichting tot betaling is herinnerd, o.m. door een oproeping om de subsidiaire hechtenis te ondergaan, doch zich aan geen dier aan maningen heeft gestoofd. Mede met het oog op de mentaliteit van dit Gemeenteraadslid, dat bij het constateeren van de opzettelijk door hem gepleegde overreding opgaf het beroep van opruier te beoefenen en ook overigens voldoende blijk had gegeven er zich op toe te leggen de uitvoerders van het gezag zooveel doenlijk te bemoeilijken, be sloten de met de executie belaste ambte naren der Rijksveldwacht, zijn in verband met een en ander onvermijdelijke aanhou ding te bewerkstelligen zoodanig, dat men zeker kon zijn hem te zullen treffen. Ook overigens is de aanhouding, zooals zij is ge schied, waar het kantoor van den ontvanger der registratie, waarnaar de heer van Burink alsnog op zijn verzoek is geleid, dichtbij gelegen op dat uur geopend was, bevorder lijk geweest aan een snelle afwikkeling; slechts tien minuten zijn daarmede gemoeid geweekt. Hoewel uit het vorenstaande volgt, dat de heer van Burink het gebeurde in de eerste plaats aan zich zelf heeft te wijten en het optreden van de Rijksveldwacht den minis ter uit de omstandigheden niet onverklaar baar is, neemt dit alles niet weg, dat hij het moment voor de aanhouding niet juist gekozen acht; maar zijn oordeel had met het oog op de bijzondere waarde, die aan de vrijheid van de leden der vertegenwoor digende lichamen tot bijwoning van de ver gaderingen dier lichamen ook in onze wet geving is toegekend, slechts in het uiterste geval, hetwelk hier nog niet aanwezig kon worden geacht, dit moment in aanmerking mogen komen. De minister doet dit den betrokken ambtenaren weten. INKRIMPING VAN HET AANTAL KANTONGERECHTEN. Veranderde toestanden en opvattingen. Wie de toestanden en opvattingen van een halve eeuw geleden vergelijkt met die van heden, ziet ook op justitieel gebied groote veranderingen aldus de Minister van Justitie in zijn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer, inzake het wetsontwerp tot nadere wijziging van de wet van 5 Juli 1910. Nieuwe voorzieningen, welke uitgaven medebrengen, staan ook thans weder voor de deur. Uitbreiding van sommige rechter lijke colleges is een van die maatregelen, invoering van de psychopathenwet is een andere. De wetgever moet echter mede een open oog hebben voor verandering van toestan den en opvattingen, welke kan Jeiden tot maatregelen ter beperking van uitgaven. Wie het verouderde vasthoudt, bemoeilijkt nieuwe maatregelen op justitieel gebied, ter wijl wie niet aarzelt om een aantal kanton gerechten op te heffen, die in den tegen- woordigen tijd geen voldoende^ bestaansre denen meer hebben, aan de justitieele be langen een grooten dienst bewijst. Aldus beschouwd, zal het in de Memorie van Toelichting gelegde verband duidelijk zijn. Uiteraard geschiedt de opheffing van een kantongerecht nimmer met instemming van de gemeente(n) waar het gerecht is geves tigd. Doch over dergelijke plaatselijke be denkingen moet worden heengestapt. De meerderheid der commissie deeJt aldus de Minister gelukkig deze zienswijze. Ook bij nadere overweging kan de Minis ter niet inzien, dat de aanhangige ontwer pen te ver zouden gaan. Wel zullen bij Nota van Wijziging nog enkele veranderingen in de nieuwe kanton nale indeeling worden aangebracht, hierin bestaande, het eenige gemeenten, overeen komstig haar wensch, werden ingedeeld bij een kanton, welks zetel een groote stad is. De competentie van den kantonrechter. De inkrimping van het aantal kantonge rechten werd in het voorloopig verslag in verband gebracht met de competentie van den kantonrechter. De meerderheid van de commissie acht uitbreiding van die compe tentie wenschelijk. De Minister heeft reeds eerder te kennen gegeven, dat uitbreiding van 's kantonrechters compenlie hem niet wenschelijk voorkomt. Hij heeft thans als nog net oordedl gevraagd van den Hoogen Raad. Dit college vat zijn oordeel aldus sa men: „dat er geen reden is om de compe tentie van den kantonrechter uit te breiden er, dat, ook al ware dit anders, een inciden- teele wijziging van het in art. 38 der wet op de Rechtelijke Organisatie genoemde bedrag van 200 zeer stedlig moei worden ontraden". Aan deze conclusie gaan be schouwingen vooraf, welke niet minder be langrijk zijn. Het argument, dat de waarde van het geld is gedaald, is óf zonder be teekenis, óf zou leiden tot consequenties, welke, gelijk de Hooge Raad zegt, zouden zijn „te betreuren". De kwestie van de competentie van den kantonrechter kan, zooals de Minister ver der ontwikkelt, geen invloed hebben op de al of niet opheffing van kantongerechten er, evenmin op het voorstel tot uitbreiding van de wettelijke formatie van verschillende rechtbanken. De formatie der rechtbanken. Wat die formatie betreft wordt opge- metkr,. dat het aantal zaken tusschen de j 200 en 400, welke thans door de recht banken worden berecht, in verhouding tot het totaal aantal zaken bij de rechtbanken zoo gering is, dat door overbrenging naar de kantongerechten geen noemenswaardige cntlasting van de rechtbanken is te ver wachten. Evenmin zou de overbrenging van de zaken van 200400 naar de kanton gerechten invloed van beteekenis hebben op de kantongerechten, welker opheffing is voorgesteld. Een ernstig beroep doet de Minister nog maals op de Kamer om de Regeering te steunen in haar streven om de kantonnale indeeling meer economisch te regelen, in overeenstemming met de tegenwoordige toe standen en opvattingen. Voorts betoogt de Minister, dat bij de l voorgestelde wijziging van de formatie van i een aantal rechtbanken en gerechtshoven inderdaad is uitgegaan van de thans be staande wettelijke groepeering. Wat betreft de regeling van de formatie van het gerechtshof te Amsterdam wordt opgemerkt, dat het thans feitelijk aanwe zige aantal raadsheeren bij dit gerechtshof 13 bedraagt, evenals het aantal, genoemd in het wetsontwerp, doch dat er slechts twee vice-presidenten zijn, terwijl bij het wets ontwerp de formatie van twee op drie vice- presidenten wordt gebracht. Waar bij de wet van 10 Juni 1926 het getal raadsheeren op 13 is gebracht, komt het den Minister niet noodig voor daarin thans verandering aan te brengen. Aan de Memorie zijn als bijlagen toege voegd o.m. het advies van den Hoogen Raad en een staat van de in 1925 bij de arrondissements-rechtbanken aangebrachte burgerlijke zaken. Niet naar Wieringen. Naar de „Teil" van officieele zijde ver neemt, is het absoluut uitgesloten, dat de ex-kroonprins Wilhelm, wanneer hij ter ge leenheid van den verjaardag van den ex- keizer in Nederland mocht komen, hiervan gebruik zou maken Wieringen te bezoeken. Opheffing van 't stelsel der binnenlandsche protectie? Het Twed Kamerlid mr. A. G. A. Ridder heeft tot den minister van Financiën de vol gende vraag gericht: Is de jegeering niet van meening, in ver- DINSDAG 11 JANUARI. HILVERSUM, 150 M. 12.00~Politiebe-. 3.004.00 Knipcursus. 5.00— 6.30 Concert door het H. D. O.-orkest, solist Joh. Steinmetz, tenor. 6.306.45 Landbouwkwartiertje, door den heer Schmülling, oud-Ambt. B. B. op Oosl- Java. 6.457.45 Vervolgles en conver satieles Engelsch. 7.45 Politieber. 10.00 Persber. 8.1010.30 R. K. Avond, te geven door de Ver. „Eer en Deugd" in Gebouw Bellevue te Amsterdam, mej. N. Verkroost, sopraan, zangkoor van de St. Dominicuskerk, „Ave Maria", o.l.v. den heer G. Kimmijzer, orkest o.l.v. Evert Haak. 1. Opening door den directeur der Amsterdamsche Afd. Past. L. H. Perquin O. P. 2. Veni Creator Spiritus. E. Haak (koor en orkest). 3. a Aria „Par son pere cruel", uit „Iphigeni in Aulis", Gluck, b Altes Mailied in der Bittwoehe, Reimann (sopraan). 4. a Andante op 8 b Allegro de Moeto, c Andante Come, 1. Mendelssohn-Bartholdy (orkest). 5 a Magnificat, Monnickendam, b. Amor (kerstlied) 1613, Speier, (koor). ö.Rededoor Pater Henricus O. M. C. van Helmond, overSchandlectuur en N. Malthusia nisme". 7. Standchen, Schubert, (orkest). 8 a Aria „Nun beut die Fleur", uit „Die Schöpfung", Haydn, b Meinem Kinde, Strauss (sopraan). 89. De Dijk, Wierts (koor). 10. a Ik ben in eenzaamheid niet meer alleen, Diepenbrock. b Gebed, v. Brucken, Fock, (sopraan). 11. Symphonie no. 1. Es-dur, Hay dn. a Uit dem Pau- kenwirbel. b. Allegro con spiritu, (orkest). DAVENTRY, 1600 M. 11.20—1.20 Convcert, Daventry-kwartet en solisten (bariton, viool, zang a. d. piano, humo rist). 1.20—2.20 Concert, St. James strijk-sextet. 3.20 Concert, Daventry, kwartet en solisten (tenor-bariton). 4.20 Orkestconcert. 5.20 Ccusarie Books to read. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Voorlezing. 6.30 Dansmuziemk. 6.50 Weerber., nieuws. 7.05 Dansmu ziek door de Radio-dance band. 7.20 Causerie Screen and stage asides. 7.35 De 48 preludes en fugues van Bach. Pianomuziek. 7.45 Lezing A millio naire at home. 8.05 Concert door de band van H. M. Royal Air Force. T. Kin- niburgh, bas, W. Kings, humorist. 9.05 Liederen van Brahms door M. Raphael met pianobegel. 9.20 Weerber., nieuws. 9.35 Lezing Our new talk program mes. 9.50 Concert door de Symphonie String Players, C. Smith, bariton. 10.5012.2*0 Dansmuziek van Hotel Cecil. PARIJS „RADIO-PARIS", 1750 M. 10.5011.20 Persber. en muziek. 12.502.10 Concert-Orkest Locarelli, en Hr. Merciaux, zang. 5.055.55 Solist- tenconcert (piano, viool, cello). 9.05 10.50 Concert, orkest en vocale solisten, populair programma. KONIGSWUSTERHAUSEN, 1300 M. en BERLIJN, 484 en 566 M. 1.50—7.20 Lezingen en lessen. 7.20 „Zar und Zimmermann", kom. opera in 3 acten van Lortzing. Speelt in Zaandam in 1698. 9.50 a. Einde. LANGENBERG, 468. 8 9/1. 10.20—11.50 Orkestconcert. 3.505.20 Concert door het klein-orkest. 7.358.50 Ludwig Thoma-avond. Declamaties door G. Herrmann. 8.509.40 Dansmuziek AMBURG, 394.7 M. 1.50—1.20 Or kestconcert. 1.252.05 Kamermuziek. 3.354.20 Vocaal concert. 5.20 6.10 Vroolijk concert. 7.2011.15 Vroolijke avond. Orkest en zang. Dans muziek. BRUSSEL, 509 M. en ANTWERPEN 266 M. 5.206.20 Dansmuziek. 8.5010.50 Galaconcert. 9.50 onder broken door een lezing. bend met de opmerkingen, gemaakt bij de algemeene beschouwingen over de Staats- begrootkig voor 1927, dat, al mogen de sui kerprijzen achteraf no gal zijn meegevallen, dit met het oog op de toekomst geen reden mag zijn, om niet reeds thans het initiatief te nemen tot een internationale regeling te komen, waarbij tusschen de preduceerende landen der geheele w-ereld overeengekomen wordt, het stelsel der binnenlandsche pro tectie, in welken vorm ook, op te heffen9 Het contract tusschen veehouders en handel. Naar de „Tel." verneemt, is Vrijdagmid dag ten stadhuize, onder leiding van wet houder dr. Vos een jaarcontract geteekend tusschen de veehouders en den Amsterdam-- schen melkhandel, welk contract, onder leiding van een commissie ad hoe wordt uitgevoerd. Dit contract houdt in, dat de melk betaald z?A worden op basis der Bodegravensche volvet-notcering, hetgeen een objectieve en automatisch.: prijszetting ten gevolge heeft. Volgens deze basis zal de groothandelsmelk prijs in een kalenderjaar 1 5 van dien kaas- prijs bedragen. Een onpartijdige commissie zal nu bepa len, welke marge er op gelegd zal worden voor de opoffering welke de boeren zich ge troosten zullen, om zich aan een hfgiënische m-elkwinning te onderwerpen. Door het totstandkomen van dit contract zal voortaan de melkoorlog met al zijn kwes ties, welke zich gewoonlijk elk jaar voor deed, uitgesloten en de rust in het bedrijf teruggekeerd zijn, hetgeen voor de hoofdstad van groote beteekenis is. ,73 Daarom viel het niet in het oog, dat hij de pastorie, welke uit den bloesemtooi zijner fruitboomen zoo vriendelijk te voor schijn kwam, eene bijzondere opmerkzaam heid schonk, nu die na den dood van ouden predikants voor zijnen opvolger opnieuw werd opgeknapten alleen dit scheen den boeren onbegrijpelijk, dat de jonge gravin, hoe nederig ook, er zelve het oog op hield. Niet over de bouwkundige veranderingen of de verfraaiing van den tuin dit had graaf Wolf zelf bestuurd maar over de volmaking van het geheel, welke cje vrouwe lijke hand zoo juist weet aan te brengen. Het was een jeugdig predikant met zijne 'gade, wie de dorpsbewoners in spanning verwachtten, voorloopig verluisligden zij hunne oogen aan hel steedsche ameublement dat voor hen was aangekomen en dat hun zooveel prachtiger toescheen dan de van ouderdom zwak geworden meubelen van den overleden zicleherder. De bedienden van den graaf hadden de woning moeten inrich ten, de huishoudster had de kasten in orde gebracht en nu ging de jonge gravin door het vriendelijke huis, om alles in oogenschouw ie nemen. Hier werd een vaas een andere plaats gegeven, dat een schilderij verhangen; in de studeerkamer van den predikant, waarin de graaf een boekenkast met de meest uitgele zen werken had doen plaatsen, liet zij ook het werktafeltje der jonge vrouw brengen. Hier kan men gelukkig zijn, dacht zij, terwijl haar schoone oogen onderzoekend de gezellige kamer rondkeken. Hoe zoet moet het zijn, stil aan de zijde te zitten van een geliefden man, te wachten op een blik of een woord van hem, waarmede hij zijn arbeid onderbreekt, en zijn wenschen in zijn oogen te lezen. Zij naderde de schrijftafel en schikte het schrijfgereedschap en toen bleef haar blik rusten op een kleinen studiekop, die in een ovale vergulde lijst daarboven hing. Het stelde een Romeinsch meisje voor, een kind nog; wijngaardloof in het blauw zwarte haar, met een uitdrukking half van trots, half van goedheid in de donkere schitterende oogen; met lippen, wier rood wedijverde met de koralen, die om haar bruingetinden hals hingen. Eén diepe blos kleurde Theresa's wangen zij herkende het. Zij gedacht het verre land en de lang vervlogen uren, waarin het was ontstaan en hem, die het geschilderd had. Hoe stormachtig en hoe ongemanierd was hare kinderlijke liefde geweest, hoe ongeduldig had hij zich van haar afgewend, wat leed had hij vaak haar aangedaan! Nu was zij verstandiger geworden, zij maakte geen kinderachtige aanspraken meer, maar toch deed het haar heimelijk leed, dat hij zich van dien kleinen studiekop had ontdaan en haar geen plaatsje had ge schonken in zijn portefeuille, om, zU het dan ook zelden, haar te zien en zich te herin neren, hoe trouw dat kind hem genegen was. Zij nam het portret van den muur om het nauwkeurig te kunnen bekijken en vergeleek het met haar trekken in den spiegel, die tusschen de beide ramen hing. Het gelijkt nog altijd, gravin, zeide een diepe gedempte stem achter haar, toen zij het eenige minuten later weer op zijn plaats wilde brengen. Richard stond in de geopende deur en had gezien wat zij deed; nu naderde hij haar, om haar de behulpzame hand te bieden. Daarom hebt gij.u wellicht van het portret ontdaan, zeide zij lachend, zonder iets te verraden van het droeve gevoel, dat zij nog voor weinige minuten had ondervonden. Het is reeds jarenlang in het bezit van mijn broeder, nu zou ik het niet meer weg geven, zeide hij. Hebt gij den onbeschaafden geest beter leeren waardeeren? vraagde zij met goedi- gen spot. Ja, hernam hij bedaard, hij zal niet ver gaan in den storm. Er lag iets in zijn toon, dat haar snel en verwonderd tot hem deed opzien, toen kwam eene onzekerheid over haar en zij wendde den blik af. Het was zeer stil in de kamer, maar zij gevóelde het, dat zijn oogen op haar rustten en wat haar nog niet was over komen, zij zocht naar woorden, om het zwijgen, dat haar drukkend werd, af te breken. Papa wilde mij komen afhalen en mijn werk in oogenschouw komen nemen, zijt ge alleen hierheen gekomen?, vroeg zij einde lijk. Mijnheer de graaf kreeg verhindering door een bezoek en gaf mij den raad alleen te rijden, opdat gij niet tevergeefs op het rijtuig wachten zoudt, hernam hij. Als gij wilt, kunnen wij vertrekken. Zij wierp nog een blik in het vroolijke lichte vertrek. Het ziet er hier vroolijk uit, zeide zij met vriendelijken lach, ik hoop, dat het hen btiden een gelukkig, gezegend tehuis zal zijn. Als geen slagen van het noodlot van buitenaf hen verstoren, dan zeker, hernam hij met levendigheid. Een eigen haard, een zelfgekozen beroep, een vrouw, die liefde voor haar echtgenoot gevoelt en sympathie, dat is het schoonste doel, waar naar een man kan streven, al het andere is ijdel. Eer zij antwoord gaf, vertoonde zich een bediende in de nog immer openstaande deur en zette een klein meisje op den grond neder. Het was een schoon kind met gouden lokken en toen het Theresa zag, liep het met open armen juchend op haar toe en drukte het kopje tegen haar aan. Zij hief het tot zich op, onbekommerd of haar wit gewaad zou verkreuken en kuste het feeder op de gloeiende wangen. Dit is het schoonste sieraad van Esthers nieuwe woning, zeide zij, het zal mij smarten, haar te moeten missen. Wilt ge bij mij blijven, Veronica? Ja, altijd, verzekerde het kleine meisje. Het vormde een prachtig contrast, het ge laat van het blonde rozige kind, met dat der schoone Italiaansche, zooals deze beide innig tegen elkander aanrustten. De harte lijke ongnkunstelde wijze waarop dit jeug dig wezen de kleine wees beschermde, wier afkomst haar nog immer onbekend was, schonk haar in Richards oog een onuitspre kelijke bekoorlijkheid. Hij boog zich voorover en drukte de hand, welke het kind niet omvatte, aan zijn lip pen. Hoe schoon zijt gij! zeide hij diep ademhalend, uit het diepst zijner ziel. Een wondervolle glans stranlde als eenig antwoord plotseling uit haar donkere oogen, die zich van het kind af op hem gericht hadden en de halfgeopende lippen beefden van zalige hoop. Ge moogt niet boos op mij zijn, ging hij voort, haar nog immer beschouwend; ik maak gebruik van het voorrecht eens kunstenaars en ik zou geen kunstenaar ge weest zijn, als dit beeld mij niet had ver rukt. Hij streek met de hand door het gekrulde haar van het kleine meisje en langzaam ver doofde het vuur in Theresa's oogen,. tot opkomende tranen 't uitbluschten. Op dit oogenblik zou zij weder geleken hebben op het kinderbeeld aan den wand als de lange wimpers niet zorgvuldig het diepe wee om sluierd hadden. Alleen de kunstenaar had tot haar gespro ken en zij smachtte naar een woord uit zijn mannenhart! Zou-zij nimmer, nimmer dit hcoren? Zijn bedaardheid en haar onwan kelbaar geloof ,dat hare liefde eindelijk zijn hart zou winnen, hadden haar langzamer hand een zelfbeheersching geschonken, die vepre hare jaren en hare opvoeding teboven ging- Laat ons dan naar huis wederkeeren, zeide zij, heenloopend over de woorden, die haar een oogenblik zoo zalig hadden onL roerd, ik geloof, dal alles hier gedaan is. Hij ontnam haar het kind, wat zij van hem gewillig toeliet en v®gde haar de trappen af. V oor de deur krabden de vurige rossen van den graaf ongeduldig in het zand en een bediende stond te wachten aan het portier. De huishoudster, die juist haar arbeid: ge ëindigd had, wierp een licht manteltje over het kind, reikte haar jonge gravin hoed en zonescherm aan en toen hielp Richard beiden in het rijtuig. Is het geen schoon paar? vroeg de oude Geerd, die den graaf vergezeld had op al zijn reizen en zijn jeugdige meesteres zoowel als den schilder reeds in Italië, gekend had, aan de huishoudster die naast hem in de deur stond, toen de paarden aantrokken ea met het rijtuig beenreden. Wat zoudt gij denken, zei de juffrouw minachtend. daar hij slechts een schil der is. ik dien maar twee jaar korter bi; de familie, ik hang trouw hen aan en gij ook het eenige onderscheid is, dat ik thuis blijf volgens oud gebruik en dat gij daarbuiten u allerlei ideeën in hel hoofd laat brengen, dat de menschen allen gelijk zijn. Vrij is hij weliswaar genoeg, die heer Lenz; hij loopt in het kasteel rond, in het geheel niet alsof de graaf hem een bijzondere gunst bewees, in het geheel niet. alsof het een voorrecht was, dat de jeugdige gravin z?.° vriendelijk jegens hem is, maar als ware hij huns gelijke. De schoonste kamer heb tk moeten aanwijzen en de schilderij in de eet kamer welke iedereen bewonderde is afge- noemen, daar de graaf vreesde, dat het den schilder kon mishagen. (Wordt yewoIga.J j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 7