Radio-Omroep.
De liefde van een
kunstschilder.
Geruchten over oneenigheid tusschen Poincaré en Briand.
Bevestigd wordt het bericht, dat Pilsoedski zich niet uit het Poolsche
Kabinet zou terugtrekken. Het jaarlijksche aantal Nederlandsche
immigranten naar de V. S. verhoogd. De toestand te Hankau blijit
ernstig.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
EEN KRIM-VETERAAN OVERLEDEN.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Nederland en China.
De bevolking van Leiden.
F.F.H. van Gheel Gildemeester.
De Zuiderzeewerken aan de
Friesche kust.
De aanhouding van
een raadslid.
De formatie der Gerechtshoven
en Rechtbanken.
Het bezoek van den
Ex-Kroonprins.
De huidige suikerprijzen.
Rust in het melkbedrijf.
FEUILLETON.
Poincaré en Briand.
De „Figaro" die de aanhoudende geruch
ten over meeningsverschillen tusschen Poin
caré en Briand bespreekt, zegt dat als er
inderdaad oneenigheid tusschen de beide
ministers bestaat, zij onduldbaar is bestaat
zij niet, dan is de onrust, die alleen reeds de
veronderstelling van haar bestaan heeft gewekt
gevaarlijk. Er bestaat een duurzame traditie
en een klaarblijkelijke noodzakelijkheid,
dat de buitenlandsche politiek van een kabi
net dit kabinet in zijn geheel verantwoorde
lijk doet zijn. Men kan geen verdeeldheid
van meeningen toelaten, vooral niet ten
opzichte van Duitschland, daar Frankrijk's
nabij zijnde toekomst, met inbegrip van
zijn financieele toekomst, voor een groot
deel van de betrekkingen en verbintenissen
tusschen Frankrijk en Duitschland afhangt.
Een kabinet, dat zich zelü kabinet van natio
nale eenheid noemt, zou een zware fout
begaan door toe te staan dat zijn minister
van buitenlandsche zaken zich van het kabi
net losmaakt of omgekeerd. Vandaar daf het
blad een spoedige uiteenzetting wenscht.
Naar aanleiding van Briands zinspeling
in zijn Nieuwjaarsinterviews op de confe
rentie te Cannes (hij zeide dat de door hem
toen voorgestane politiek thans heeft gezege
vierd), zegt de „Manchester Guardian",
dat Briand door zijn temparament een vrede
stichter is. Hij kent geen persoonlijke bitter
heid of rassennijd. Toen Poincaré na de con
ferentie van Cannes Briand verving, wijzigde
zich de geheele richting der Europeesche
politiek. De voorstellen van Cannes waren
breeder en edelmoediger dan al het andere
dat sindsdien is geprobeerd. Zij waren niet
tot de geallieerden beperkt en de waarborg
der bescherming bepaalde zich niet tot
Frankrijk. Er waren waarborgen van groote
beteekenis voor Engeland ten opzichte zijner
duikbooten.
Het Manchester blad merkt op, dat het
onjuist is te beweren, dat de conferentie van
Genua, die een paar maanden later werd
gehouden, een mislukking was. Zij leverde
de'verklaring van nonagressie op, welke door
geen enkele mogendheid werd geschonden,
behalve door één Frankrijk onder Poin
caré, dat een daad van aanval jegens Duitsch
land pleegde door het Ruhrgebied te bezet
ten. Dank zij Poincaré is Europa weer op
den weg des vrede s teruggekeerd, daar de
overeenkomst van Locarno een stap was om
uit dien kwaden toestand te geraken en tot
Duitschlands toetreden tot den Volkenbond
leidde.
Het Vaticaan en de
„Action Francaise".
Het blad „La Croix" publiceert een be
sluit van de congregatie van den Heiligen
Dienst, waarin bepaalde werken van Charles
Maurras, de leiding van de „Action Fran
caise" worden veroordeeld.
Dc ontwapening van
Duitschland.
Officieel wordt het bericht tegengesproken
volgens hetwelk de Raad van Gezanten een
nieuwe nota aan de Duitsche regeering had
gezonden inzake de quaestie der ontwapening.
Generaal von Pawels en legatieraad For-
Ster zijn naar Parijs vertrokken.
Engeland's betrekkingen
met Rusland.
In verband met het drijven in Engelsche
•conservatieve kringen om de reeds zwakke
betrekkingen met Sovjet-Rusland definitief
te verbreken is van belang een rede, die Sir
Douglas Hogg, de „attorney-generaal",
Vrijdagavond te Frome gehouden heeft.
Hij zeide o.m. dat het gemakkelijk genoeg is
om den populairen kreet aan te heffen
„weg met de rooden" en gerechtvaardigde
verontwaardiging te wekken door te wijzen
op het, in de beschaafde geschiedenis onge
kende feit, dat Rusland, vriendschappelijke
betrekkingen met Engeland voorwendend,
geen gelegenheid voorbij laat gaan om twee
dracht, onlusten en onrust tegen Engeland
Zoowel in het land zelf als in het buitenland
uit te lokken. Sir Douglas Hogg twijfelde
er niet aan, of de essentieele voorwaarde van
de handels-overeenkomst van 1921, dat zij
kon gorden opgezegd indien een der beide
partijen zich niet onthield van propaganda
tegen de andere, was geschonden, en meende
dat Engeland in zijn recht zou zijn, indien
het de overeenkomst opzegde en de betrek
kingen met Rusland afbrak. Doch de regee
ring had te overwegen, of de uitoefeningsvan
haar recht voor Engeland voordeelig zou zijn.
Het tijdstip zou kunnen aanbreken, dat Enge-
lands waardigheid en zelfrespect een dras
tisch optreden zou voorschrijven, doch
tenzij en totdat Engeland er van overtuigd
was, dat het in zijn belang was om tot dezen
Stap over te gaan, zou het zich daartoe door
agitatie niet laten drijven. Sir Douglas hoopte
dat de conservatieve meerderheid het ver
trouwen heeft, dat de regeering verstandig
handelt en op grond van betere inlichtingen
dan zij kan publiceeren.
Enstig ongeval.
Bij den bouw van een tunnel te Londen
is een bouwschacht ingestort. Zes arbeiders
werden bedolven. Twee van hen konden
worden gered. Zij werden niet ernstig ge
wond. De andere vier arbeiders konden tot
nu toe niet worden bevrijd, zoodat men
vreest dat zij zijn omgekomen.
De werkloosheidsverze
kering in Duitschland.
Het nieuwe wetsontwerp inzake de werk-
loozenverzekering is aan den Rijksdag toe
gezonden. De middelen worden gelijktijdig
door de werkgevers en werknemers opge
bracht. De hoogste ondersteuning bedraagt
tusschen 40 en 45 van het aangenomen
eenheidsloon, waarbij nog gezinsbijslagen
komen.
De duur der ondersteuning is niet langer
beperkt. De werkloozen zijn ook tegen ziekte
verzekerd.
De reorganisatie van het
Poolsche kabinet.
De in den laatsten tijd in de Poolsche pers
opgedoken vage geruchten omtrent de moge
lijkheid eener reorganisatie der huidige regee
ring worden door het blad van Pilsoedski
„Glos Prawdi" bevestigd. Het blad vraagt
zich af of het niet de voorkeur zou verdienen,
dat Pilsoedski voor eenigen tijd zijn arbeids
kracht uitsluitend aan de- vraagstukken der
landsverdediging zou wijden. Een beslissing
hierover kan reeds de volgende week worden
verwacht. Het blad acht het derhalve niet
uitgesloten, dat Bartels wederom premier
wordt. Het blad meent er daarbij dan nadruk
op te kunnen leggen, dat een dergelijke wis
seling geen principieele beteekenis zou heb
ben met het oog op de onafhankelijke positie
van Pilsoedski.
Poolsche gevangenen in
Duitsch Opper-Silezie.
In de gehouden zitting van de Silezische
Sejm diende het blok-Korfanty een spoed-
voorstel in over beweerde mishandelingen
van Poolsche staatsburgers in de gevange
nissen in Duitsch Opper-Silezië. In het
voorstel wordt controle van den Volken
bond op de Pruisische gevangenissen in
Silezië geëischt. Toen men tot stemming zou
overgaan, verlieten alle Duitsche, afgevaar
digden demostratief de zaal.
Volgens een bericht uit Warschau werd het
voorstel hierop met algemeene stemmen aan
genomen.
Het noodweer in den
Kaukasus.
Een telegram uit Moskou aan de „Matin"
meldt dat er meer dan tweehonderd menschen
bij den jongsten orkaan in den Kaukasus
zijn gedood.
Een lawine.
De „Matin" meldt, dat te Novosibibirsk
(Litauen) twee-en-twintig mijnwerkers door
een lawine zijn overvallen en omgekomen.
De Groote Raad der Fas
cistische Partij.
De Groote Raad der Fascistische Partij,
die zijn werkzaamheden is begonnen, heeft
deze waarschijnlijk eerst Zondagmorgen
beëindigd. In de slotzitting van den Raad
zal de „Carta del Lavoro," waarbij de ver
houding tusschen kapitaal en arbeid in
Italië wordt vastgesteld, worden besproken
en goedgekeurd.
De Groote Raad heeft in zijn eerste zit
ting de regeling vastgesteld voor het lid
maatschap van de Fascistische Partij, terwijl
de oprichting van een fascistische uni
versiteit behandeld werd. Op den top van de
Monte Mario, waar oorspronkelijk een ka
thedraal zou worden gebouwd, doch waarvan
de bouw niet is doorgegaan, zal de Italiaan-
sche regeering thans de fascistische univer
siteit oprichten. Het plan daartoe is uitge
gaan van Mussolini. Het is weer een stap in
de richting van de opvoeding der jeugd in
fascistische richting. De school zal geen mi
litair karakter dragen. Zij heeft ten doel,
jongens, die daarvoor geschikt geacht wor
den, op te leiden voor diplomatieke en an
dere officieele posten. Men hoopt, dat in de
toekomst alle hooge staatsfunctionarissen
aan deze universiteit zullen hebben gestu
deerd.
Rector der universiteit zal vermoedelijk
worden de afgevaardigde Bodrero, thans on
derstaatssecretaris van het ministerie van
Onderwijs.
Versterking van het Roe-
meensche leger.
Naar uit Boekarest wordt gemeld, heeft
de Roemeensche regeering besloten, om een
bedrag van 37.000.000 Lei aan het parle
ment te vragen ter versterking van het leger.
Binnen afzienbaren tijd zullen er nog meer
credieten voor het leger worden gevraagd.
Deze versterkingen worden getroffen, om
dat dit met het oog op de veiligheid van
Roemenië, vooral aan de Russische grens,
dringend noodzakelijk wordt geacht.
Het aantal immigranten
naar de V. S.
President Coolidge heeft den Senaat een
rapport toegeapnden van de departementen
van buitenlanosche zaken en handel, waaruit
blijkt, dat het jaarlijksche aantal immigran
ten, die na 1 Juli a.s. in de Ver. Staten
worden toegelaten met 11.126 wordt vermin
derd.
Het Nederlandsche quotum zal op 2421
(tegen 1648 het vorig jaar) worden gebracht,
het Duitsche van 51.277 op 23.428 worden
Staking van Turksche ha
venarbeiders.
Volgens telegrammen uit Konstantinopel
is aldaar, tengevolge van een loongeschil,
een staking van havenarbeiders uitgebro
ken. Vrijdag hebben tusschen de stakers en
de politie ernstige botsingen plaats gehad.
Vier arbeiders en een politie-agent werden
gewond. Meer dan tweehonderd stakers
werden gearresteerd.
De begrafenis van den
Japanschen Keizer.
De ceremoniën in verband met de begra
fenis van den dezer dagen overleden keizer
van Japan zullen op 7 en 8 Februari a.s.
plaats hebben. De eerste ceremonie Zal
plaats vinden in den keizerlijken tuin van
Sjinjoekoe, een voorstad van Tokio, de
tweede in het keizerlijk mausoleum, dat
thans in het dorp Jokojama, in het gebied
van Tokio, in aanbouw is.
De toestand te Hankau.
De „Times" meldt uit Hankau, dat de
regeering van Kanton den Franschen consul
heeft medegedeeld, dat zij de Fransche con
cessie zou laten bezetten, waaraan zou zijn
toegevoegd, dat de Fransche en Japansche
concessies in laatste instantie aan China
moeten worden teruggegeven.
De „Daily Telegraph" meldt uit Sjanghai:
De Fransche consul heeft medegedeeld, dat
de Fransche concessie zou worden bestuurd
door een voorloopig door hem ingestelde
commissie. Hij wacht instructies uit Parijs.
Versterking van het
Amerikaansche eskader.
Het Amerikaansche oorlogschip „Admiral
Williams" heeft order gekregen om van
Manilla naar Hankau te vertrekken.
De toestand in het
Yangtsgebied Critiek.
De laatste berichten uit Kioekiang mel
den, dat de situatie ter plaatse ondragelijk is.
Het plunderen is algemeen en wordt
hoofdzakelijk bedreven door soldaten.
De autoriteiten zijn in het geheel niet in
staat om den toestand meester te blijven.
De Engelsche concessie is ontruimd alle
Britsche ingezetenen bevinden zich aan
boord van kannoneerbooten, die op den
Yangtse gemeerd liggen.
De van Hankau aankomende schepen zijn
vol Engelsche vluchtelingen.
Uit particuliere bron te Hankau wordt ver
nomen dat alle geldswaarden en geldswaar
dige stukken der Hongkong and Shanghai
Banking Corporation op de schepen zijn
overgebracht.
Tot nu toe functionneert de douane-dienst
te Hankau normaal.
De concessie te Kioekiang.
Een bericht uit Japansche bron meldt, dat
de pogingen der Chineesche troepen te
Kioekiang tot het handhaven van de orde
volkomen vruchteloos blijken en dat de
Engelsche concessie daarterstede in gevaar
verkeert.
DE INFLUENZA.
De vorige week overleden in Engeland en
Wales 86 personen aan influenza, tegen 69
gedurende de daaraan voorafgaande week.
Het gemiddelde aantal sterfgevallen van de
laatste weken is 71, wat beteekent: onge
veer twee per millioen van de geheele be
volking.
Te Portsmouth overleed in den ouderdom
van 94 jaren zekeren Thomas Pitt, een der
beide laatste overlevenden van de marine
brigade, welke in den Krim-veldtocht dienst
deed.
Vechtende in de loopgraven had de thans
overledene Florence Nightingale nog ge
zien, bezig met haar verplegings-arbeid.
DE PRINS VAN WALES GEVALLEN.
De „Daily Express" meldt dat de prins
van Wales bij een jachtpartij in Melton
Mowbray, doordat zijn paard een palissade
miste, is gevallen. Hij verstuikte zijn linker
pols, doch besteeg opnieuw zijn paard en
maakte de jachtpartij geheel mede.
DE VERKEERSREGELING TE
LONDEN.
De borden met het opschrift „Plaese cross
here" („Hier oversteken als het u belieft)",
die een week of drie, vier geleden op Parlia
ment Square in Westminster zijn geplaatst
zijn geen algeheel succes geweest, zoo ver-,
telt de „Daily Telegraph." 'De bedoeling
was de voetgangers te doen oversteken op
bepaalde plaatsen, waar het voor de politie
gemakkelijk was om het één-richtings-
verkeer even te doen stilhouden. Er wordt
evenwel weinig op deze opschriften gelet
en evenals vroeger steken de voetgangers
op alle mogelijke plaatsen over. Op de druk
ke uren worden de opschriften om het
publiek uit te noodigen van de tunnels ge
bruik te maken, gewoonlijk geheel gene
geerd en steken de menschen in dichte
drommen de straat over, waarbij hun aantal
hun veiligheid vormt, naar de „D. T." op
merkt.
GEEN GRATIE VOOR MAX HOLZ.
Het door den Duitschen Bond voor de
rechten van den mensch bij den rijkspresi
dent ingediende verzoek om gratie voor den
tot levenslange tuchthuisstraf veroordeelden
communistischen leider Max Holz is afge
wezen. Medegedeeld wordt, dat dit is ge
schiedt, omdat, zelfs al zou Holz onschuldig
zijn aan den moord op de grootgrondbezitter
Hess, zijn andere misdaden gedurende den
Middel-duitschen communistischen opstand
gepleegd, voldoende zouden zijn om alleen
een levenslange tuchthuisstraf te recht
vaardigen'
DE GRIEP IN DUITSCHLAND.
Ook te Berlijn breidt de griep zich de
laatste dagen in ernstige mate uit. Alleen in
de gemeentelijke ziekenhuizen zijn in de
laatste dagen 400 patiënten opgenomen. Van
medische zijde wordt evenwel ontkend, dat
men hier met een epidemie te doen zou
hebben.
De griep is ook in Keulen de laatste dagen
zeer toegenomen. Gisteren waren bij de zie
kenkassen duizend aanmeldingen ingekomen.
Ook uit Koblenz en omgeving worden
talrijke gevallen gemeld.
HET AKEN—RIJNKANAAL.
De gemeenteraad heeft besloten een aan
deel in de kosten op zich te nemen voor de
voorbereiding van het ontwerp van het
AkenRijnkanaal.
Naar het Ned. Correspondentie-Bureau
mededeelt, is het standpunt der regeering
met betrekking tot het Britsche memoran
dum inzake China nog in overweging en kan
de bepaling daarvan waarschijnlijk de vol
gende week worden tegemoet gezien.
Op 1 Januari 1926 bestond de Leidsche
bevolking uit 68.886 zielen en wel 33.369
mannen en 35.517 vrouwen. Door geboorte
en vestiging vermeerderde ze met 5230 per
sonen, nl. 2508 mannen en 2722 vrouwen.
Door overlijden en vertrek verminderde dit
aantal met 4398 persoenn, nl. met 2064 man
nen en 2334 vrouwen, zoodat op 31 Decem
ber 1926 de bevolking bestond uit 69.718
personen, nl. 33.813 mannen en 35.905 vrou-
Treedt af als dir.-gen. van „Zeebad
Scheveningcn."
Naar het Corr.-Bur. mededeelt, heeft de
heer F. F. H. van Gheel Gildemeester, di
recteur-generaal der Mij. „Zeebad Scheve-
ningen", tegen 1 April a.s. om gezondheids
redenen als zoodanig ontslag gevraagd. Zijn
functie van lid van den raad van beheer der
„Exploitatie Mij. Scheveningen" zal hij ech
ter blijven vervullen.
Te Harlingen zijn Vrijdag een aantal inge
nieurs en een groote hoeveelheid materiaal
gearriveerd in verband met de voorbereiding
van de Zuiderzeewerken aan de Friesche
kust.
Een snelle afwikkeling maar een verkeerd
moment.
Naar aanleiding van de vragen van den
heer Brautigam betreffende de aanhouding
van het Rotterdamsche raadslid G. van Bu-
rink op Donderdag 9 December, bij den in
gang van het Raadhuis te Rotterdam, we
gens het rijden met een propaganda-wagen
op voor het rijverkeer afgesloten wegen,
deelt minister Donner mede, dat de heer van
Burink, wiens veroordeeling tot 3 boete,
subsidiair 1 dag hechtenis, begin Juli on
herroepelijk was, herhaaldelijk aan zijn ver
plichting tot betaling is herinnerd, o.m. door
een oproeping om de subsidiaire hechtenis
te ondergaan, doch zich aan geen dier aan
maningen heeft gestoofd. Mede met het oog
op de mentaliteit van dit Gemeenteraadslid,
dat bij het constateeren van de opzettelijk
door hem gepleegde overreding opgaf het
beroep van opruier te beoefenen en ook
overigens voldoende blijk had gegeven er
zich op toe te leggen de uitvoerders van het
gezag zooveel doenlijk te bemoeilijken, be
sloten de met de executie belaste ambte
naren der Rijksveldwacht, zijn in verband
met een en ander onvermijdelijke aanhou
ding te bewerkstelligen zoodanig, dat men
zeker kon zijn hem te zullen treffen. Ook
overigens is de aanhouding, zooals zij is ge
schied, waar het kantoor van den ontvanger
der registratie, waarnaar de heer van Burink
alsnog op zijn verzoek is geleid, dichtbij
gelegen op dat uur geopend was, bevorder
lijk geweest aan een snelle afwikkeling;
slechts tien minuten zijn daarmede gemoeid
geweekt.
Hoewel uit het vorenstaande volgt, dat de
heer van Burink het gebeurde in de eerste
plaats aan zich zelf heeft te wijten en het
optreden van de Rijksveldwacht den minis
ter uit de omstandigheden niet onverklaar
baar is, neemt dit alles niet weg, dat hij
het moment voor de aanhouding niet juist
gekozen acht; maar zijn oordeel had met
het oog op de bijzondere waarde, die aan
de vrijheid van de leden der vertegenwoor
digende lichamen tot bijwoning van de ver
gaderingen dier lichamen ook in onze wet
geving is toegekend, slechts in het uiterste
geval, hetwelk hier nog niet aanwezig kon
worden geacht, dit moment in aanmerking
mogen komen. De minister doet dit den
betrokken ambtenaren weten.
INKRIMPING VAN HET AANTAL
KANTONGERECHTEN.
Veranderde toestanden en opvattingen.
Wie de toestanden en opvattingen van een
halve eeuw geleden vergelijkt met die van
heden, ziet ook op justitieel gebied groote
veranderingen aldus de Minister van
Justitie in zijn Memorie van Antwoord aan
de Tweede Kamer, inzake het wetsontwerp
tot nadere wijziging van de wet van 5 Juli
1910.
Nieuwe voorzieningen, welke uitgaven
medebrengen, staan ook thans weder voor
de deur. Uitbreiding van sommige rechter
lijke colleges is een van die maatregelen,
invoering van de psychopathenwet is een
andere.
De wetgever moet echter mede een open
oog hebben voor verandering van toestan
den en opvattingen, welke kan Jeiden tot
maatregelen ter beperking van uitgaven.
Wie het verouderde vasthoudt, bemoeilijkt
nieuwe maatregelen op justitieel gebied, ter
wijl wie niet aarzelt om een aantal kanton
gerechten op te heffen, die in den tegen-
woordigen tijd geen voldoende^ bestaansre
denen meer hebben, aan de justitieele be
langen een grooten dienst bewijst.
Aldus beschouwd, zal het in de Memorie
van Toelichting gelegde verband duidelijk
zijn.
Uiteraard geschiedt de opheffing van een
kantongerecht nimmer met instemming van
de gemeente(n) waar het gerecht is geves
tigd. Doch over dergelijke plaatselijke be
denkingen moet worden heengestapt. De
meerderheid der commissie deeJt aldus
de Minister gelukkig deze zienswijze.
Ook bij nadere overweging kan de Minis
ter niet inzien, dat de aanhangige ontwer
pen te ver zouden gaan.
Wel zullen bij Nota van Wijziging nog
enkele veranderingen in de nieuwe kanton
nale indeeling worden aangebracht, hierin
bestaande, het eenige gemeenten, overeen
komstig haar wensch, werden ingedeeld bij
een kanton, welks zetel een groote stad is.
De competentie van den kantonrechter.
De inkrimping van het aantal kantonge
rechten werd in het voorloopig verslag in
verband gebracht met de competentie van
den kantonrechter. De meerderheid van de
commissie acht uitbreiding van die compe
tentie wenschelijk. De Minister heeft reeds
eerder te kennen gegeven, dat uitbreiding
van 's kantonrechters compenlie hem niet
wenschelijk voorkomt. Hij heeft thans als
nog net oordedl gevraagd van den Hoogen
Raad. Dit college vat zijn oordeel aldus sa
men: „dat er geen reden is om de compe
tentie van den kantonrechter uit te breiden
er, dat, ook al ware dit anders, een inciden-
teele wijziging van het in art. 38 der wet
op de Rechtelijke Organisatie genoemde
bedrag van 200 zeer stedlig moei worden
ontraden". Aan deze conclusie gaan be
schouwingen vooraf, welke niet minder be
langrijk zijn. Het argument, dat de waarde
van het geld is gedaald, is óf zonder be
teekenis, óf zou leiden tot consequenties,
welke, gelijk de Hooge Raad zegt, zouden
zijn „te betreuren".
De kwestie van de competentie van den
kantonrechter kan, zooals de Minister ver
der ontwikkelt, geen invloed hebben op de
al of niet opheffing van kantongerechten er,
evenmin op het voorstel tot uitbreiding van
de wettelijke formatie van verschillende
rechtbanken.
De formatie der rechtbanken.
Wat die formatie betreft wordt opge-
metkr,. dat het aantal zaken tusschen de
j 200 en 400, welke thans door de recht
banken worden berecht, in verhouding tot
het totaal aantal zaken bij de rechtbanken
zoo gering is, dat door overbrenging naar
de kantongerechten geen noemenswaardige
cntlasting van de rechtbanken is te ver
wachten. Evenmin zou de overbrenging van
de zaken van 200400 naar de kanton
gerechten invloed van beteekenis hebben op
de kantongerechten, welker opheffing is
voorgesteld.
Een ernstig beroep doet de Minister nog
maals op de Kamer om de Regeering te
steunen in haar streven om de kantonnale
indeeling meer economisch te regelen, in
overeenstemming met de tegenwoordige toe
standen en opvattingen.
Voorts betoogt de Minister, dat bij de
l voorgestelde wijziging van de formatie van
i een aantal rechtbanken en gerechtshoven
inderdaad is uitgegaan van de thans be
staande wettelijke groepeering.
Wat betreft de regeling van de formatie
van het gerechtshof te Amsterdam wordt
opgemerkt, dat het thans feitelijk aanwe
zige aantal raadsheeren bij dit gerechtshof
13 bedraagt, evenals het aantal, genoemd
in het wetsontwerp, doch dat er slechts twee
vice-presidenten zijn, terwijl bij het wets
ontwerp de formatie van twee op drie vice-
presidenten wordt gebracht. Waar bij de
wet van 10 Juni 1926 het getal raadsheeren
op 13 is gebracht, komt het den Minister
niet noodig voor daarin thans verandering
aan te brengen.
Aan de Memorie zijn als bijlagen toege
voegd o.m. het advies van den Hoogen
Raad en een staat van de in 1925 bij de
arrondissements-rechtbanken aangebrachte
burgerlijke zaken.
Niet naar Wieringen.
Naar de „Teil" van officieele zijde ver
neemt, is het absoluut uitgesloten, dat de
ex-kroonprins Wilhelm, wanneer hij ter ge
leenheid van den verjaardag van den ex-
keizer in Nederland mocht komen, hiervan
gebruik zou maken Wieringen te bezoeken.
Opheffing van 't stelsel der binnenlandsche
protectie?
Het Twed Kamerlid mr. A. G. A. Ridder
heeft tot den minister van Financiën de vol
gende vraag gericht:
Is de jegeering niet van meening, in ver-
DINSDAG 11 JANUARI.
HILVERSUM, 150 M. 12.00~Politiebe-.
3.004.00 Knipcursus. 5.00— 6.30
Concert door het H. D. O.-orkest, solist
Joh. Steinmetz, tenor. 6.306.45
Landbouwkwartiertje, door den heer
Schmülling, oud-Ambt. B. B. op Oosl-
Java. 6.457.45 Vervolgles en conver
satieles Engelsch. 7.45 Politieber.
10.00 Persber. 8.1010.30 R. K. Avond,
te geven door de Ver. „Eer en Deugd"
in Gebouw Bellevue te Amsterdam, mej.
N. Verkroost, sopraan, zangkoor van de
St. Dominicuskerk, „Ave Maria", o.l.v.
den heer G. Kimmijzer, orkest o.l.v.
Evert Haak. 1. Opening door den directeur
der Amsterdamsche Afd. Past. L. H.
Perquin O. P. 2. Veni Creator Spiritus.
E. Haak (koor en orkest). 3. a Aria „Par
son pere cruel", uit „Iphigeni in Aulis",
Gluck, b Altes Mailied in der Bittwoehe,
Reimann (sopraan). 4. a Andante op 8
b Allegro de Moeto, c Andante Come, 1.
Mendelssohn-Bartholdy (orkest). 5 a
Magnificat, Monnickendam, b. Amor
(kerstlied) 1613, Speier, (koor). ö.Rededoor
Pater Henricus O. M. C. van Helmond,
overSchandlectuur en N. Malthusia
nisme". 7. Standchen, Schubert, (orkest).
8 a Aria „Nun beut die Fleur", uit „Die
Schöpfung", Haydn, b Meinem Kinde,
Strauss (sopraan). 89. De Dijk, Wierts
(koor). 10. a Ik ben in eenzaamheid niet
meer alleen, Diepenbrock. b Gebed, v.
Brucken, Fock, (sopraan). 11. Symphonie
no. 1. Es-dur, Hay dn. a Uit dem Pau-
kenwirbel. b. Allegro con spiritu, (orkest).
DAVENTRY, 1600 M. 11.20—1.20
Convcert, Daventry-kwartet en solisten
(bariton, viool, zang a. d. piano, humo
rist). 1.20—2.20 Concert, St. James
strijk-sextet. 3.20 Concert, Daventry,
kwartet en solisten (tenor-bariton).
4.20 Orkestconcert. 5.20 Ccusarie
Books to read. 5.35 Kinderuurtje.
6.20 Voorlezing. 6.30 Dansmuziemk.
6.50 Weerber., nieuws. 7.05 Dansmu
ziek door de Radio-dance band. 7.20
Causerie Screen and stage asides.
7.35 De 48 preludes en fugues van Bach.
Pianomuziek. 7.45 Lezing A millio
naire at home. 8.05 Concert door de
band van H. M. Royal Air Force. T. Kin-
niburgh, bas, W. Kings, humorist. 9.05
Liederen van Brahms door M. Raphael
met pianobegel. 9.20 Weerber., nieuws.
9.35 Lezing Our new talk program
mes. 9.50 Concert door de Symphonie
String Players, C. Smith, bariton.
10.5012.2*0 Dansmuziek van Hotel Cecil.
PARIJS „RADIO-PARIS", 1750 M.
10.5011.20 Persber. en muziek.
12.502.10 Concert-Orkest Locarelli, en
Hr. Merciaux, zang. 5.055.55 Solist-
tenconcert (piano, viool, cello). 9.05
10.50 Concert, orkest en vocale solisten,
populair programma.
KONIGSWUSTERHAUSEN, 1300 M. en
BERLIJN, 484 en 566 M. 1.50—7.20
Lezingen en lessen. 7.20 „Zar und
Zimmermann", kom. opera in 3 acten
van Lortzing. Speelt in Zaandam in 1698.
9.50 a. Einde.
LANGENBERG, 468. 8 9/1. 10.20—11.50
Orkestconcert. 3.505.20 Concert
door het klein-orkest. 7.358.50
Ludwig Thoma-avond. Declamaties door
G. Herrmann. 8.509.40 Dansmuziek
AMBURG, 394.7 M. 1.50—1.20 Or
kestconcert. 1.252.05 Kamermuziek.
3.354.20 Vocaal concert. 5.20
6.10 Vroolijk concert. 7.2011.15
Vroolijke avond. Orkest en zang. Dans
muziek.
BRUSSEL, 509 M. en ANTWERPEN
266 M. 5.206.20 Dansmuziek.
8.5010.50 Galaconcert. 9.50 onder
broken door een lezing.
bend met de opmerkingen, gemaakt bij de
algemeene beschouwingen over de Staats-
begrootkig voor 1927, dat, al mogen de sui
kerprijzen achteraf no gal zijn meegevallen,
dit met het oog op de toekomst geen reden
mag zijn, om niet reeds thans het initiatief
te nemen tot een internationale regeling te
komen, waarbij tusschen de preduceerende
landen der geheele w-ereld overeengekomen
wordt, het stelsel der binnenlandsche pro
tectie, in welken vorm ook, op te heffen9
Het contract tusschen veehouders en
handel.
Naar de „Tel." verneemt, is Vrijdagmid
dag ten stadhuize, onder leiding van wet
houder dr. Vos een jaarcontract geteekend
tusschen de veehouders en den Amsterdam--
schen melkhandel, welk contract, onder
leiding van een commissie ad hoe wordt
uitgevoerd.
Dit contract houdt in, dat de melk betaald
z?A worden op basis der Bodegravensche
volvet-notcering, hetgeen een objectieve en
automatisch.: prijszetting ten gevolge heeft.
Volgens deze basis zal de groothandelsmelk
prijs in een kalenderjaar 1 5 van dien kaas-
prijs bedragen.
Een onpartijdige commissie zal nu bepa
len, welke marge er op gelegd zal worden
voor de opoffering welke de boeren zich ge
troosten zullen, om zich aan een hfgiënische
m-elkwinning te onderwerpen.
Door het totstandkomen van dit contract
zal voortaan de melkoorlog met al zijn kwes
ties, welke zich gewoonlijk elk jaar voor
deed, uitgesloten en de rust in het bedrijf
teruggekeerd zijn, hetgeen voor de hoofdstad
van groote beteekenis is.
,73
Daarom viel het niet in het oog, dat hij
de pastorie, welke uit den bloesemtooi
zijner fruitboomen zoo vriendelijk te voor
schijn kwam, eene bijzondere opmerkzaam
heid schonk, nu die na den dood van ouden
predikants voor zijnen opvolger opnieuw
werd opgeknapten alleen dit scheen den
boeren onbegrijpelijk, dat de jonge gravin,
hoe nederig ook, er zelve het oog op hield.
Niet over de bouwkundige veranderingen
of de verfraaiing van den tuin dit had
graaf Wolf zelf bestuurd maar over de
volmaking van het geheel, welke cje vrouwe
lijke hand zoo juist weet aan te brengen.
Het was een jeugdig predikant met zijne
'gade, wie de dorpsbewoners in spanning
verwachtten, voorloopig verluisligden zij
hunne oogen aan hel steedsche ameublement
dat voor hen was aangekomen en dat hun
zooveel prachtiger toescheen dan de van
ouderdom zwak geworden meubelen van den
overleden zicleherder. De bedienden van
den graaf hadden de woning moeten inrich
ten, de huishoudster had de kasten in orde
gebracht en nu ging de jonge gravin door het
vriendelijke huis, om alles in oogenschouw
ie nemen.
Hier werd een vaas een andere plaats
gegeven, dat een schilderij verhangen; in de
studeerkamer van den predikant, waarin de
graaf een boekenkast met de meest uitgele
zen werken had doen plaatsen, liet zij ook
het werktafeltje der jonge vrouw brengen.
Hier kan men gelukkig zijn, dacht zij,
terwijl haar schoone oogen onderzoekend
de gezellige kamer rondkeken.
Hoe zoet moet het zijn, stil aan de
zijde te zitten van een geliefden man, te
wachten op een blik of een woord van hem,
waarmede hij zijn arbeid onderbreekt, en
zijn wenschen in zijn oogen te lezen.
Zij naderde de schrijftafel en schikte het
schrijfgereedschap en toen bleef haar blik
rusten op een kleinen studiekop, die in een
ovale vergulde lijst daarboven hing.
Het stelde een Romeinsch meisje voor,
een kind nog; wijngaardloof in het blauw
zwarte haar, met een uitdrukking half van
trots, half van goedheid in de donkere
schitterende oogen; met lippen, wier rood
wedijverde met de koralen, die om haar
bruingetinden hals hingen.
Eén diepe blos kleurde Theresa's wangen
zij herkende het. Zij gedacht het verre
land en de lang vervlogen uren, waarin het
was ontstaan en hem, die het geschilderd
had. Hoe stormachtig en hoe ongemanierd
was hare kinderlijke liefde geweest, hoe
ongeduldig had hij zich van haar afgewend,
wat leed had hij vaak haar aangedaan!
Nu was zij verstandiger geworden, zij
maakte geen kinderachtige aanspraken
meer, maar toch deed het haar heimelijk
leed, dat hij zich van dien kleinen studiekop
had ontdaan en haar geen plaatsje had ge
schonken in zijn portefeuille, om, zU het dan
ook zelden, haar te zien en zich te herin
neren, hoe trouw dat kind hem genegen was.
Zij nam het portret van den muur om het
nauwkeurig te kunnen bekijken en vergeleek
het met haar trekken in den spiegel, die
tusschen de beide ramen hing.
Het gelijkt nog altijd, gravin, zeide een
diepe gedempte stem achter haar, toen zij
het eenige minuten later weer op zijn plaats
wilde brengen.
Richard stond in de geopende deur en had
gezien wat zij deed; nu naderde hij haar,
om haar de behulpzame hand te bieden.
Daarom hebt gij.u wellicht van het portret
ontdaan, zeide zij lachend, zonder iets te
verraden van het droeve gevoel, dat zij nog
voor weinige minuten had ondervonden.
Het is reeds jarenlang in het bezit van
mijn broeder, nu zou ik het niet meer weg
geven, zeide hij.
Hebt gij den onbeschaafden geest beter
leeren waardeeren? vraagde zij met goedi-
gen spot.
Ja, hernam hij bedaard, hij zal niet ver
gaan in den storm.
Er lag iets in zijn toon, dat haar snel en
verwonderd tot hem deed opzien, toen kwam
eene onzekerheid over haar en zij wendde
den blik af. Het was zeer stil in de kamer,
maar zij gevóelde het, dat zijn oogen op
haar rustten en wat haar nog niet was over
komen, zij zocht naar woorden, om het
zwijgen, dat haar drukkend werd, af te
breken.
Papa wilde mij komen afhalen en mijn
werk in oogenschouw komen nemen, zijt ge
alleen hierheen gekomen?, vroeg zij einde
lijk.
Mijnheer de graaf kreeg verhindering door
een bezoek en gaf mij den raad alleen te
rijden, opdat gij niet tevergeefs op het
rijtuig wachten zoudt, hernam hij. Als gij
wilt, kunnen wij vertrekken.
Zij wierp nog een blik in het vroolijke
lichte vertrek. Het ziet er hier vroolijk uit,
zeide zij met vriendelijken lach, ik hoop, dat
het hen btiden een gelukkig, gezegend tehuis
zal zijn.
Als geen slagen van het noodlot van
buitenaf hen verstoren, dan zeker, hernam
hij met levendigheid. Een eigen haard, een
zelfgekozen beroep, een vrouw, die liefde
voor haar echtgenoot gevoelt en sympathie,
dat is het schoonste doel, waar naar een
man kan streven, al het andere is ijdel.
Eer zij antwoord gaf, vertoonde zich een
bediende in de nog immer openstaande deur
en zette een klein meisje op den grond
neder. Het was een schoon kind met gouden
lokken en toen het Theresa zag, liep het met
open armen juchend op haar toe en drukte
het kopje tegen haar aan.
Zij hief het tot zich op, onbekommerd of
haar wit gewaad zou verkreuken en kuste
het feeder op de gloeiende wangen. Dit is
het schoonste sieraad van Esthers nieuwe
woning, zeide zij, het zal mij smarten, haar
te moeten missen. Wilt ge bij mij blijven,
Veronica?
Ja, altijd, verzekerde het kleine meisje.
Het vormde een prachtig contrast, het ge
laat van het blonde rozige kind, met dat der
schoone Italiaansche, zooals deze beide
innig tegen elkander aanrustten. De harte
lijke ongnkunstelde wijze waarop dit jeug
dig wezen de kleine wees beschermde, wier
afkomst haar nog immer onbekend was,
schonk haar in Richards oog een onuitspre
kelijke bekoorlijkheid.
Hij boog zich voorover en drukte de hand,
welke het kind niet omvatte, aan zijn lip
pen. Hoe schoon zijt gij! zeide hij diep
ademhalend, uit het diepst zijner ziel.
Een wondervolle glans stranlde als eenig
antwoord plotseling uit haar donkere oogen,
die zich van het kind af op hem gericht
hadden en de halfgeopende lippen beefden
van zalige hoop.
Ge moogt niet boos op mij zijn, ging hij
voort, haar nog immer beschouwend; ik
maak gebruik van het voorrecht eens
kunstenaars en ik zou geen kunstenaar ge
weest zijn, als dit beeld mij niet had ver
rukt.
Hij streek met de hand door het gekrulde
haar van het kleine meisje en langzaam ver
doofde het vuur in Theresa's oogen,. tot
opkomende tranen 't uitbluschten. Op dit
oogenblik zou zij weder geleken hebben op
het kinderbeeld aan den wand als de lange
wimpers niet zorgvuldig het diepe wee om
sluierd hadden.
Alleen de kunstenaar had tot haar gespro
ken en zij smachtte naar een woord uit zijn
mannenhart! Zou-zij nimmer, nimmer dit
hcoren? Zijn bedaardheid en haar onwan
kelbaar geloof ,dat hare liefde eindelijk zijn
hart zou winnen, hadden haar langzamer
hand een zelfbeheersching geschonken, die
vepre hare jaren en hare opvoeding teboven
ging-
Laat ons dan naar huis wederkeeren,
zeide zij, heenloopend over de woorden, die
haar een oogenblik zoo zalig hadden onL
roerd, ik geloof, dal alles hier gedaan is.
Hij ontnam haar het kind, wat zij van hem
gewillig toeliet en v®gde haar de trappen
af. V oor de deur krabden de vurige rossen
van den graaf ongeduldig in het zand en een
bediende stond te wachten aan het portier.
De huishoudster, die juist haar arbeid: ge
ëindigd had, wierp een licht manteltje over
het kind, reikte haar jonge gravin hoed en
zonescherm aan en toen hielp Richard
beiden in het rijtuig.
Is het geen schoon paar? vroeg de oude
Geerd, die den graaf vergezeld had op al
zijn reizen en zijn jeugdige meesteres zoowel
als den schilder reeds in Italië, gekend had,
aan de huishoudster die naast hem in de
deur stond, toen de paarden aantrokken ea
met het rijtuig beenreden.
Wat zoudt gij denken, zei de juffrouw
minachtend. daar hij slechts een schil
der is. ik dien maar twee jaar korter
bi; de familie, ik hang trouw hen aan en gij
ook het eenige onderscheid is, dat ik
thuis blijf volgens oud gebruik en dat gij
daarbuiten u allerlei ideeën in hel hoofd
laat brengen, dat de menschen allen gelijk
zijn. Vrij is hij weliswaar genoeg, die heer
Lenz; hij loopt in het kasteel rond, in het
geheel niet alsof de graaf hem een bijzondere
gunst bewees, in het geheel niet. alsof het
een voorrecht was, dat de jeugdige gravin
z?.° vriendelijk jegens hem is, maar als ware
hij huns gelijke. De schoonste kamer heb tk
moeten aanwijzen en de schilderij in de eet
kamer welke iedereen bewonderde is afge-
noemen, daar de graaf vreesde, dat het den
schilder kon mishagen.
(Wordt yewoIga.J j