DE .COMMENSAAL p« o« De beide knapen namen den kleinen, waar is haar ridicule met suikergoed, wel- zijn vaderlijk gezag uitgeoefend over zijn geluk, dat moeder en Lisbeth weg zijn. driekanten hoed (steek) onder den linker- ke tante altijd aan den arm droeg Neen, tweeden-twintig kinderen en werd wijd Anders konuen wij heelemaal met met ene «amen iaksu X7. en zijd over de grenzen van het kanten elkander sprekenI arm, drukten op het gevesi van den degen dat is geen echte tante. g geacjlt en Bemind. Ook zijn oudste zoon, „Is de stiefmoeder niet goed tegen zoodat deze loodrecht kwam te staan en Beat evenals hij Beat Jakob geheeten, was je. Ik zag haar enkele dagen .geleden den stijven rozen-roode schoot in de hoogte „Zij kan misschien later eene tante wor- den naam tevens de erfgenaam zij- te Luzern. Het scheen eèn heel" gemoe- hief, legden de rechterarm op de gevou- den, als ze zoo oud is als tar.te Sonnen- ner eer en deugden. Mevrouw van W ar- delijke vrouw te zijn 1" wen bontkraag en maakten volgens alle berg, en als ze ons veel lekkers geeft," tensee was een-en-twintig jaren oud, „Ja, als ze irdar wat minder gemoe- reeel»-' der Fransche etiquette een die- meende Beat en bewoog nadenkend het toen deze jonge nan, algemeen betreurd delijk was! Ach God Dat is het juist, ne driemaal herhaalde buiging. Onder de- lokkige hoofd heen en weer. „Hoe heet tot de vaderen verzameld en in den graf- wrt mij zoo 1 ezorgd maakt Zi, meest pe, uutina.il n 5 kelder te St.-Orwald bijgezet werd. wat nauwlettender op m! omsten en j belangwekkende begroeting, k g P t Zijn geestelijke broeder, de abt Piacidus uitgaven acl t even. Ik ben c;ng, dat kleine Konrad zijne moeder lachende aan, Hoe aardig ts h Van Muri, de abt Gerold van Rheinau, wij zoodoende diep in de schuld raken, terwijl Beat, van louter zenuwachtigheid een jodin en Atlante (atlas) öat is een keldermeester Ludwig van \fyetlin- Ge weet, dat vader ?eer gaarne cp greo- liet begin van de Fransche aanspraak maar groot boek met landkaarten Ik zou den- gen stcnden treurend aan het graf van ten vcet leeft. Rij is geen verkwister met kon vinden, niettegenstaande hij hem ken dat we met zulk een komische tante Beat Jacob II. Met hem scheen de roei., maar meent, dat het aanzien onzer fa- wel honderd maal opgezegd had. veel pret zullen hebben lachte Konrad. des reslachts gestorven te zijn. Zijn zoon n ilie vordert, dat ei 1 enigmaal een Rrm Tres bien Parfnitement 1" riep de „Bravo, mon petit Seigneur 1" sprak de heinrich was nog minderjarig en toonde feest gegeven werdt. En in plaats van t til 4 IVO U J 1t. - 1 1 J A .4 1. A,4.. V) r. /J .4 rt U A rt*, n^lrf \V7" IS.1UUII UCI Z^UIldUUCIl IC I.'CCiiVCU, JLI1- liwiauuowjv ^uu aai vw* uu. sailles zag maken Juist zoo hielden daar naar den levenslusugen knaap. „Wij hopen tegendeej( z{jne lichtzinnigheid liet toen vinding van haar. En alsof dit nog niet de koninklijke prinsen bij den greoten samen een vroohjke Paaschweek te bele- ajj.eeds n;et veej goecjs verwachten. Het genoeg is, moet het gebouw plechtig cour den degen. Parole d'honneur Dat ven Als maar niet groote menschen onze geschiedde daarom met klaarblijkelijke, worden ingewijd Niet alleen al ae lec en hebt ge den knapen voortreffelijk geleerd, vreugde verstoren. Atlante, breng de hoog- zij het ook stilzwijgende toestemt'.ing der uitgestrekte familie Zurlauben, n aar lieve dochter geëerde gasten op hun kamer 1 Spoedig der overige verwanten, dat Beat Jacobs ook de Raad onzer stad en alle rrcre- Intusschen had Konrad zijnen broeder hopen wij elkander bij het bescheiden jongste broeder, Fidel, zich als het hoofd lijke en onmogelijke politieke vrienden a> -„ntnpulr tnwe rvondma-d Terne te zien der familie opwierp. Hij scheen daar- zijn verzoent. Gij zult staan kijken, als de eerste woorden van de aanspraak toege- avondmaal terug te zien. toe de voortreffelijkste eigenschappen al da. volk hier komt!" fluisterd en Beat stak van walen kwam - te Bezitten Zijne deftige houding, het „Wanneer?" mei stotteren en stamelen eindelijk met III. TEEKENEN VAN STORM. heldere verstand en de ernst, waarnee „Overmorgen!" zijn begroeting klaar, zonder dat zijne hij optrad, overal waar hij zich vertoonde, „Nu, zusjeüef. Zoo erg zal het toch moeder her noodig vond den bedeesden De maaltijd werd m de groot» zaal ge- schonk hem meer aanzien, dan een wel niet zijn. Vader zal beter weten dan knaap ter hulp te komen. houden. De knapen loerden meermalen der overige leden der groote familie, gij, welke uitgaven hij zich mag vero< r- Bien oresciue narfaitement 1" prees van hunne schotels naar de wandschilde- Als garde-officier van Z. M. koning loven. Wellicht handelt hij zoodoende proor va der zi i n kleinzoon „Het is goed, ringen, welke de Rutlibond en andere Lodewijk XIV had hij zich onderschei- volgens opdracht van den markies de grootvader zijn Klemzoon.,,ersg s Zwitsersche geschiedenis den, en was hij als ridder in de orde van Bonnac, door dergelijke festivitei- riat gij den jongens reeds vroegtijdig met lntdf na^r de Sole™- den H. Lodewijk naar het vaderland ten de Franschgezinde parti, te ver- de schoone Fransche taal bekend maakt, voorstelden, alsmede naar de ta jozen teruggekeerd In 1708 werd hij door de sterken," troostte haar oucere zuster. Magret Kathro Fransch is voor ons nog geitjes aan hei plafond en hun vrooiijk rcgeeritlg a[s Ja^voogd naar'het Rijn- „De Fransche gezant zendt immers tel- van meer belang dan onze eigen moeder- spel met aherlei wild en gevogel.e, wa- dd gezonden. Sedert 1709 was hij tege- ken jare duizenden livres ter verdeeling taal. Het arme Zwitserland biedt zijnen pens enz. lijk secretaris der stad Zug en raads- onder de vrienden des konings eigen staatsmannen meer ergernis dan „Gij kunt dat allemaal morgen op uw schrijver, twee verschillende posten, wel- „Die Pensions it volonté ik begrijp vreugde het loon voor hunne ojaofferingen. gemak bekijken en Atlante zal u de versjes ke hem een belangrijk inkomen „op- u. Ach, ik wilde, dat geen enkele Zwitser ïk tanerroS rom van hebben naar het voorlezen welke daaronder staan. Thans leverden, en sedert 1717 lid van den dergelijke sommen gelds aannam - het Ik kan er soms spijt van neooen, naar net moois ie eten en drinken mad. Slechts ééne zaak verhinderde is een schande vaderland teruggekeerd te ztjn. Frankrijk moogt ge om aat moois je eten en armeen waardigheid als hoofd der fa- „Dat zie ik met in 1 Deze Konklijke dankbaarde het schenkt onze familie met niet vergeten, maande grand-papa. behooren te kunnen doen beloontng hebben wij, Zurlauben, n et volle handen roem en goud 1" hei dessert opgedragen werd met het zoete gdden zijn vermogen had belangrijk ons hartebloed verdiend, eerlijk ver- „Nu, de Zurlauben gaven immer hun gebak „koekjes en kreeften behoefden gr0Q^er moeten zijn» Door de verdeeling diend Niet minder can veertien Zur- hartebloed voor den Franschen koning, de jongens niet aangezet te worden om onder de 22 kinderen van Beat Jacob lauben zijn onder de vanen van Fr?.n,:- En ik zou denken dat dit nog meer waarde alleen aan den maaltijd te denken. was het oorspronkelijke kapitaal niet rijks laatsten koning den heldendood heeff dan her Fransche goud. Hoe maken Ook mochten de jongens uit fijn ge- groot tneer. Beat Jakob, de zoon, had gestorven Bovendien is het verbond i,,,. vm~a de doch- slepen Venetiaansche glazen op het wel- zijn inkomen door den handel in Bour- «'-et Frankrijk een krachtige steun voor lieve n 1 z"n van grootvader en de Zurlauben gondisch zout verbeterd, en Fidel meen- de katnolieke kantons Maar wij willen ter van den baron. drinken. Daarna bracht de moeder hen de nu, als hoofd der familie, en ook om over de politiek niet verder redetwisten, „Voortreffelijk 1 Zij doen hun naam eer naar hun slaapkamer want de vermoeid- deze waardigheid naar behooren te kun- kind. Dat ons het 'Fransche goud meer aan," antwoordde Zurlauben trots. Gerold beid ten gevolge der lange reis nen doen gelden, recht op deze bijver- benijders dan vrienden braent, daarin p idel is thans kapitein te Rijssel Piacidus deed zich gelden. Maar voor zij gingen dienste te hebben. De overige familie- hebt ge volkomen gelijk. WeeL ge vat ?;in tp Versailles en staan bii het slapen, moesten de kinderen eerst knie- leden stemden daarin toe, echter niet ik gaarne had Dat de verdeeling dier Wpllu-hf trek ik on 'lend hun avondgebed verrichten. Na de weduwe van Beat Jakob, welke het sommen met aan ieder overgelaten werd. hot tn hooge gunst, weiucnt treK ik op legde de moeder hen te bed en verlies van het Bourgondisch zout voor Laat de regeering-zel e aan elke persoon mijn ouden dag nog naai rant.rijL, a t nog terwijl deze de jongens onderstopte zich en voor hare kinderen verlangde, geven, wat hem toekomt Zugers het mij al te lastig maken» en jien mef wjjwater besprenkelde, slie- Slechts met moeite had men toenmaals „Jawel, en weet ge lieve, hoe vader er „Ik wil ook garde-officier worden pen ze in een ergerlijken twist vermeden, en het over denkt? Hij meent, dat juist de nep de kleine Konrad en ging vertrouwe- Atlante was hare zuster onhoorbaar is daarom te begrijpen, dat Heinrich omstandigheid, dat hij, Fidel Zurlaut n, lijk bij grootvader staan. „En dan verdien gevolgd en wachtte op de gang vóór oom Fidel, die hem uit de erfelijke waar- daarover de vrije beschikking et fc, ik ook het gouden kruis op uwe borst daar. de slaapkamer. digheid als hoofd der familie verdrongen d.w.z., dat hij geven kan aan wien et tutflnw. .11ÜJ rrn. notn KoVraa ert pn als nP.m s O PCI- Ik ken het h< En dan koopt r. ju- ju niii ie veiuunuveii aiiuna uij u iv twwiw», uesunoi sir, grand-papa heefl en dan ben ik ook gasten zich ter ruste begeven. Ik haatte, - zoo'n grand Seigneur Bij deze woorden moet u Sprekeflj nog vóór gij morgen „Men heeft toentertijd den armen „Ja, men tracht nog steeds naar de Zette de jonge held een ernstig gezicht en vacjer gezelschap houdt." neef Heinrich wel wat al te streng be- gunst en de vriendschap der Zum 1. stak de borst vooruit, zoodat allen lachend „Van harte gaarne! Het is toch niet handeid," zuchtte mevrouw Schnijder. Maar toch, door dat geld maakt \auer in de handen klapten erg? Reeds beneden bij de begroeting Kan' njet"ontkend worden, dat hij zich verachtelijk, in de oogen des volks. „Gij moogf een „Seigneur" worden en las ik in uwe oogen, dat ge iets op het tamei;jk lichtzinnig was maar men had Sommigen schreeuwen wijl ze mets ont- Fransch spreken" antv/oordde Beat, die harte hadt. Toch geen ongelukkige lief- hem toch kunnen beloven, dat, zoo hij vangen; en deze vormen natuurlijk de met minachting on den longeren broeder de?' van gedrag veranderde, de rechten van groote meerderheid, anderen zijn onte- lk J.i een Zwitser blijven en "Neen' nee,n' lk wenschte u over va- den overieden vader 00 hem zouden vreden wijl ze volgens hunne n.eemng neerlag, „ik wil een Zwitser Diijven dcr te sprcken. Ongelukkige liefde! over?aan gn dan die akaii?e geschiede- te weinig bekomen. Wij zien dit voor- raadsheer van de^stad Luzern worden en noe komt gij daarbij Gij weet immers n;s 11£t dat Bourgondische zout Of 'aar een stormachtige vergadering tege- schout of baljuw." net zoo goed ais ik, dat ik mij gaarne vader toen wej heelemaal in zijn recht moet. Men wil vader als lid van den raad „Dat is ook al goed," sprak de baron, naar Frauenthal zou begeven." was meende "het wel en zijn broe- doen vallen en hem alle eereposfen en „Al schonk de koning van Frankrijk ons >>Ja> ia en dan verlangt ge zeker den derS( de aBten van Muri en Rheinau heb- ambten ontnemen ook eer en goud, daarom mogen wij toch staf der abdis, niet waar, zusje, net als gen hem, voor zoover ik weet, nooit „Daarop moet in een duiio ii isc. e het welzijn van hef lieve vaderland niel ta"te Ursula sprak de oudere Zuster daarover onderhouden. De abdis Ursula vrijstaat ieder lid voorbereia ve. e.i," i- „if„ men schertsend. „Neen, lieve schat. \Xd heeft hem eens per brief aanmerkingen antwoordde mevrouw Van Vtartemee. ut het oog verhezen, zelfs niet, Js men )k u cen goeden raad geven? En gemaakt maar dat stak hem geweldig. „Jawel. Maar vader zou hei zich al ons met ondank loont, Nu evenwel is hel hoewel Atlante ,a noch neen zetde, werd Tegenspraak heeft hij altijd slecht kun- te erg aantrekken. Dokter Hess l eeft tijd, mijn toekomstige Seigneur en aan- deze toch geschonken. „Wacht nog cen nen Verc(rao;en, Ik wil toch eens aan den hem daarom niet verzwegen, dat bij zijn staande schout alsook mijn geliefde zwa- paar jaartjes tot de rechte Jozef komt Gerald van Rheinau schrijven hij tegenwoordige gesteldheid, ergernis den ger en mijne schoöne zwagerinnen" de Dan wed ik, dat ge met langer met uwe tjjans eenigste van de geestelijke dood zou kunnen veroorzaken. Ach, baron boog naar alle zijden, „dat wij ein- gedachten in het klooster verwijlt oomes, die nog in leven is» Als hij meent, Margret-Kathri ik vrees dat er nog iets deliik binnengaan en zien, wat mijn lieve ?oecb ik zal op u wachten, bn mocht ik cjat mcn j^einrich geen onrecht deed, ergers zal gebeuren zijne vijanden zul- r3 2 ingeslapen zijn, dan moogt ge mi, gerust dan ik verder over de 2aak niet spfe- ie„ hef nog wagen zijn eer en goeden t£Zurlauben reik- wekken. Dag zus,elief Mevrouw Sm,der ken Meent hij evenwel he, tegendeel, naam aan te tasten." De Hoog Edelgeb. heer Zutlauben retk van Wartensee zette ztch bij het open dan ware he, Beste, hoe eerder hoe „Hoezoo?" vroeg mevrouw Snijder te den beiden jonkvrouwen egesser, de venster neer en zag naar buiten in den Beter tot een vergelijk te komen want Van Wartensee verschrikt. „Vader is oudste den rechter-, de lopgste den lin- zoelen lentenacht. De maan stond aan het smadelijke van een rechtsgeding toch een man van eer. Wat kan men dan kerarm, bad den zwager Von Baldegg den hemel aan de andere zijde en ajs mijn vader het eens verloor 1 tegen hem voor hebben zijn vrouw en dochter te geleiden, ver- van de nog kale boomen in den hot zou vader den doodsteek geven." „Die ongelukkige neef Heinrich...." zocht de kleinkinderen vooraan te mar- glansde het nicer in het zachte rïlaali1j Zoo herdacht de oudste dochter van „Die nu begrijp ik u. Die lieve cheeren en betrad aldus met zijne gasien hcfl' l'et was een F^ooverend beeld baron F;del a) het voorgevallene. Nog neef heeft mij bij de Baarer poort in het zie» hrl vt>rlii'hte hall Y01 rtis, .c,n Alles ademue vrede, zat 2ij bij het open venster. Daar bijzijn van onze Luzerner verwanten zoo Hter kwam Atlante hen tegemoet. Zij ISteWat" "mVkSZ mad^k 4be{egend had de nadering van de koets niet gehoord, werd door de stilte van den nacht duide- aan „Hij had weer te veel gedronken Zoo IWM. ,ij to, f»«.er om d.» W Xrd, E» d. hels en riep „Hoe vriendelijk van je, dat vrouwe kki tweedracht „Margret-Kathri, zijt ge nog op I" hij vader altijd. Is hij nuchter, dan met. ge op mijn schrijven gekomen zijt En dat Het za! de ongelukkige Jweedracht {luigtefde zij> de 01)dere 2USter oniar- Dan weet hij zich zeer netjes te gedra- Zijn nu uwe lieve kinderen? De kleine wsschen vader en den mende. gen. Maar door zijne dronkenschap laat heeft een echt Zurlauben gezicht maar -efHeinr:.ch^ze:idjwbg ZichzUve .fc u zoo lang liet hij 'zich tot allerlei dwaze dingen vcr- ook de oudste heeft de oogen van u. Wel- h^d van deze„ familie- wachten. Jonker van Baldegg kon niet leiden en zal zoo mijn goeden vader nog kom te Zug en oP ons kasteel." gBaren geest voorbiftrekken klaar komin. Mag ik mij bij u op het te schande maken H», heeft een wapen Konrad kon maar niet begrijpen dat het Tijdens het leven van haren groot- bed neerzetten Wij moeten o zoo zacht- tegen ons in handen en zaln eebn.ikenl" jonge meisje zijn tante was. „Zij lijkt hn- vader had het geslacht der Zurlauben jes praten, opdat wij onze gasten met laat 111 dron mers volstrekt niet op tante Sonnenberg zijn glanspunt bereikt. Als een eerwaar- hinderen. En vader n\a?v^lst;e, 21®. (Wordt ver vole d.) te Luzern met de groote hoornbrül Eu dig patriarch had de wakkere edelman vernemen, dat ik mij hier bevind, Een (worat inderdaad hef hoofd der Zurlat DOOR W. V. H. De geheele weeK had mijnheer Vermeer al gegrauwd en gegromd over de buitensporige uitgaven van Zijn vrouw. Soms had dit voor enkele dagen het gewenschte effect, maar nu scheen het alsof zijn vrouw er geen aandacht meer aan schonk, zoo dat een verandering van. systeem noodzakelijk bleek te zijn In de gedaanten van een paar geweldige rose vazen staarden de bewijzen op den schoorsteenmantel hem tegen. Mijnheer Vermeer keek er naar alsof hij zijn oogen niet gelooven kon en naaide dan diep adem. „Vind je zé »nie' mooi?" vroeg z'n vrouw „Wie gaf ze ie gromde mijnheer Vermeer nijdig. Zijn vrouw schudde net nootd. „Niemand geeft zulke mooie vazen als deze weg," zei ze langzaam „Ten minste aan mii niet." „Bedoel je daarmee dat ie ze zelf ge«ocht hebt?" ging haar man woest verder. Mevrouw Vermeer knikte beves tigend „Dus.... dus je hebt weer nnjn geld verknoeid brulde mijnheer Vermeer, terwijl hij zijn oogen ver vaarlijk in hun kassen liet rollen. Mevrouw Vermeer knikte nog vrien delijker „Daar moet een eind aan Komen," zei haar man wanhopig. „Ik 1vil het niet meer hebbenHoor je 't Ik wil.... het met meer.... hebben." „Ik kocht ze van mijn eigen geld," antwoordde zijn vrouw het hoofd in den nek werpend. „Jouw geld?" zei mijnheer Ver meer. „Zooals "i nu praat zouden de menschen den e 1 dat je drieduizend gulden per iaai had, inplaats van driehonderd. Je moet ie geld aan nuttiger dingen besteden, net als ik 1 Waarom zou ik je nog langer geld geven als jij 't toch maar verknoeit en er met ie vriendinnen thee van drinkt." Het nog altijd aantrekkelijke ge zichtje van mevrouw Vermeer kreeg een donkere kleur. „Mij geld geven vroeg ze scherp, ,,'k Zou mijn mond maar houden, anders zeg je direct nog iets, waar 1e later spijt van zult hebben." ,,'k Zou mg moeten spreken vóór ik zooiets o zeggen." nijdigde mijn beer Veru. „Dat weet ik nog met," zei zijn vrouw. „Het hangt me nu al gru welijk de keel uit ..'k Heb ai honderd maal ge tracht te 1 v rtuigen, waartoe die vreeselijke verspilzucht van jou al met leiden kan. en alles bliikt tever- geefscn. „Houd je toentdeur dici.t, en klets geen onzin," zei zijn vrouw. ..Het heeft geen nut meer, met te te praten," vervolgde mijnheer Ver meer, „tot daden moet nu worden overgegaan Hij stond plotseling van zijn stoel op. narn een der vazen van den schoor steenmantel, en sloeg haar stuk op hef haardhekje voorbeelden zijn aanstekelijk en twee seconden later zat hij weer op zijn stoei, terwijl een buil op zijn hoofd een bedenkelijken vorm aan ging nemen Half versuft keek hij vrouwlief aan „En ik zou 't nóg eens doen," zei deze dame ademloos, „als er nog een vaas was Mijnheer Vermeer opende den mond maar kon geen woord uitbrengen. Hit stond op en verliet zwijgend de kamer Een klappertanden in de keuken kondigde aan, dat mijnheer Vermeet met zijn hoofd ondet een kouden waterstraal stond Langen tijd bleel hij weg zoo lana dat de berouwvolle mevrouw Vermeet er over begon te denken de eerste hulp aan len gewonde te verleenen. Dan hoorde ze hem lang zaam in de gang terugkomen Hij trad de kamer binnen zijn natte haren met een zakdoek drogend. „Ik.... ik.... heb ie toch met bezeerd vroeg zijn vrouw Mijnheer Vermeer verhief zich in zijn volle lengte en keek haar als een gekrenkte majesteit aan ..Je kon me wel gedood hebben." Zei hij eindelijk met trillende stem. „Wat zou ie dan gedaan hebben „De stukken bijeengeveegd en zeggen dat te gewond thuiskwam en in mijn armen stierf," antwoordde mevrouw koel, „Ik wil met ongevoe lig zijn, maar jij zou zelfs een heilige van zich zeiven brengen. Ik had het al veel eerder moeren doen waarom ik zoo'n gierigaard als tij, trouwde, weet ik nog met „Ja..,, ik ook niet 1" „We waren alle twee met goed wijs," zei mevrouw Vermeer op ge laren toon, „maar wat gebeurd is, is gebeurd. Er is nu toch mets meer aan re doen 1" „Andere mannen zouden wegge gaan zijn 1" zei mijnheer Vermeer. „Ga lij ook blufie zijn vrouw. „Ik kan je missen als kiespijn." „Praat geen onzin zei de ander. „Wat onzin vroeg mevrouw Ver meer gekrenkt, „als je wilt gaan.... ga je gang Ik wil je hier niet houden." ,,'k Wou dat 't waar was zei haar man peinzend. „Daar is de deur wees zijn vrouw. „Niets kan te verhinderen „En 'ij hullend naar mijn kantoor komen 1" „Ik met,' zei ze. „'k Krijg water in mijn mond als ik er aan denk," zei mijnheer Vermeer. „Vier iaat geleden behoefde ik nergens voor te zorgen „Ik ook met 1" antwoordde mevrouw „toen dacht ik er niet aan, dat ik jou ooit eens zou trouwen. .Toen ik te het eerst zag. moest ik mijn zakdoek in mijn mond stoppen." „Waarom informeerde mijnheer Vermeer „Om 't met uit te proesten I" was her antwoord. „Je zorgde er wel voor, mij het met te laten merken," zei mijnheer grim mig. „Je was anders lief genoeg tegen me Ik wou dat ik met getrouwd wasnou weet je 't „Ik heb ie reeds gezegd dat te gaan kon ,,'k Zou nu terstond wel willen," 2ei mijnheer, „maar ik weet vooruit wel wat me te wachten staat binnen drie of vier dagen korn je me bidden en smeeken weer terug te komen." „Laat ie niet uitlachen," zei me vrouw woest. „Ik kan heusch wel voor tne zelf zorgen. Je laat mij maar de meubelen 't meerendeel is trouwens toch van mij en ik zal jou met meer storen." „Denk er aan antwoordde meneer terwijl hij plechtig de hand op hief „Als ik ga, kom ik nooit meer terug I" ,,'k Zal er rekening mee houden," zei vrouw-lief. „Het komt mij voor dat jij eerder verlangt terug te keeren dan ik." Mijnheel Vermeet stond eemge oogenblikken diep in gedachten, dan, aangespoord door een diepen, ver- achtelijken lach van zijn vrouw, begaf hij zich naar de kleine smalle gang, trok zijn las aan en staarde haar ver volgens, met den hoed in de hand. vanuit de deurpost aan „Denk er aan dat ik je aan ie woord houd." zei hij tenslotte. „Goeden avond," gaf zijn vrouw hem tot bescheid. „Als je me je adres toezendt, krijg je je rommel achter na gestuurd. Je behoeft er niet meer om te komen Nauwelijks den ernstigen stap, dien hij deed, beseffend, smakte mijnheer Vermeer de voordeur achter zich dicht, en ontdekte dan dat 't regende. Te trotsch om voor zijn parapluie terug te gaan, zette hij de kraag van zijn jas op, stak de handen in de zakken en wandelde langzaam door de kleine verlaten straat. Nog voor hij twaalf stappen gedaan had begon hij te den ken dat hij beter tot den volgenden morgen had kunnen wachten, en na vijftig stappen was hij hier zeker van. Hij bracht den nacht in een tweede rangs hotel door, en stond den vol genden morgen zóó vroeg op, dat de eigenaar dit als een persoonlijke belee- diging beschouwde en hem adviseerde ergens anders te ontbijten. Het werd de langste dag van zijn leven, en in zijn pogingen om zich van goede kamers te verzekeren, verlaatte hij zich en was 's morgens voor het eerst sedert ïaren te laat op kantoor. Zijn „rommel" werd hem door zijn vrouw zonder eemg taal of teeken achterna gezonden, en op een brief waarin hij haar het vermissen van enkele kleedingstukken meldde, kreeg hij geen antwoord Hij schreef, haar herinnerend aan Zijn vermiste pantalon, nogmaals een nijdigen brief en ontving een brief kaart terug met de mededeeling dat ze z'n pantalon in geld had omgezet voor een paar nieuwe vazen, en hij desgewenscht de stukken van de andere thuis gestuurd kon krijgen, als hij de vracht betaalde In zes weken tijd veranderde mijnheer Vermeer tweemaal van kamers. Het tekort aan huiselijke genoegens die hij tijdens zijn getrouwde leven als vanzelfsprekend aanvaardde, maakte hem somber en verdrietig, terwijl zijn wekelijksche rekeningen door een geweldig fantast schenen opge maakt te worden. Hij ondervond nu eerst, wat het op kamers wonen beteekencje, en zijn grootste verdriet was nog wel, dat hij een andere vrouw dan de zijne moeilijk hatelijkheidjes over het eten kon toevoegen. Hij veranderde voor de derde maal van kamers, en verwonderd over het stilzwijgen van zijn vrouw, zocht hij een neef van haar op. Piet Vermeulen geheeten, die een gewillig oor had voor zijn narig heden. „Als ze me zou vragen terug te komen," zei hij. „zou ik het misschien wel doen ,,'t Is mooi van je 1" vond de ander. „Ja, ia.... nu ik moet weg." „Ik geloof wel dat ze den persoon, die het haar vertelde, dankbaar zou zijn." zei Vermeer, den neef aan de mouw vasthoudend Piet Vermeulen keek hem peinzend aan en zei dat 't best mogelijk was. „'t Moet natuurlijk voorzichtig aan haar verteld worden," zei mijnheer Vermeer, „anders zou ze kunnen denken dat ik terug wilde komen." „Je weet zeker al. dat ze verhuisd is," veronderstelde Vermeulen, die van onderwerp wilde veranderen. „Hè?" deed mijnheer Vermeer verbaasd „Waterstraat 37," zei de ander, „ze vertelde mijn vrouw dat ze kost gangers ging houden. Ze noemt zich zelf mevrouw Vermeulen naar haar meisjesnaam." Voor mijnheer Vermeer zich van den schok hersteld had, was de neef gegaan, en eerstgenoemde, die zich van de ontvangen informaties wilde verzekeren, ging terstond naar zijn vroegere woning. Het voortuintje v/as bedekt met stroo en ingewaaid pa pier, de blinden waren gesloten en een briefie was tegen een der vensters geplakt Terneergeslagen ging mijnheer Ver meer naar zijn kamers terug. Zaterdagmiddag begaf hij zich naar de Waterstraat en wierp in het voor bijgaan een steelsch'en blik op No 37 Hij herkende de .gordijnen ter stond, en, ziende dat er niemand m de kamer was, leunde hij over het hek en bestudeerde nauwkeurig de proclamatie voor het venster Gemeubileerde kamers, voor alleenstaand longeman. Indien verlangd met kost. Fluitend wandelde hij verder, keerde zich bij den hoek om en ging weer terug. Vier keer werd dit herhaald en dan, met een zonmgen glimlach op het gelaat, stapte hij afgemeten op de voordeur af en trok woest aan de bel. Hij hoorde binnen iemand zich bewegen, en om zich een beetje meer moed in re pompen, eaf hij nog een ruk. Haastig werd de deur nu geopend en zijn vrouw, met een verwonderde uitdrukking op het ge laat, verscheen in den ingang. „Wat moet je?" vroeg ze scherp. Mijnheer Vermeer nam beleefd zijn hoed af „Goeden avond, mevrouw 1" zei hij beleefd. „Wat moet ie herhaalde zijn vrouw „Ik kwam...." zei mijnheer Ver meer, „ik kwam in verband met het briefje voor het venster." Mevrouw Vermeer klemde zich aan de deurpost vast „En?" stamelde ze. „Ik zou de kamers graag willen zien zei de ander. „Maar je bent geen alleenstaande jongeman," herstelde zijn vrouw zich. .,'r Scheelt niet veel," merkte mijn heer opIk zou haast zeggen nog beter 1" „Je bent ook met jong 1" wierp mevrouw Vermeer tegen. „Ik ben drie jaar jonger dan u mevrouw." viel mijnheer Vermeer uit. Zijn vrouw klemde de hopen opeen en trachtte onverwacht de deur voor zijn neus dicht te smijten, maar man lief plaatste bijtijds zijn voet tusschen deur en drempel. „Als ie geen kostgangers wilt heb- ben waarom plak je dan een papiertje tegen het raam „Ik kan den eersten den besten die komt zoo maar niet in huis halen." „Ik betaal een week vooruit," zei mijnheer, zijn portemonnaie te voor schijn halend. „Als je natuurlijk bang bent, me hier te hebbenbang dat je weeke hart.... ik bedoel....'* „Bang lachte mevrouw zenuw achtig „Mijn week hart.. Ik., ik.." ,,'t Is gewoon een zakelijke over eenkomst," vervolgde haar man, „zoo denk ik er tenminste over, en iedere man zou dat in mijn plaats deen Ik veronderstel dat vrouwen anders zi n. Ze heboen altijd zulk een onzewcue teederh „Kom binnen 1*' zei z'n vrouw, diep adem halend. Mijnheer Vermeer gehoorzaamde, en, met een hand voor z'n rr.cr,d besteeg hij achter haar de trap. Eoven gekomen opende ze een kleine slaap kamer en nocdigde hem uit finnen te komen Mijnheer snoof bedenke- lijk. ,,'t Ruikbi noga! duf hier zei hij eindelijk „Je hoeft Let niet te nemen," ant woordde mevrouw kort, „er is genoeg visch m de zee „Ja, en ik denk wel, dat ze er zou den blijven als ze deze kamer zagen," vond de aanstaande kostganger. „Als je maar met denkt, dat ik je graag wil hebben," zei mevrouw, terwijl ze beneden naar de voordeur wees ,,'t Zal wel gaan," schikte man lief zich, terwijl hij in de zitkamer gluurde. „Ik ben niet dikwijls thuis. Van kindsbeen af ben ik gewend mijn avonden buiten door te brengen." Mevrouw Vermeer hield zich n, en staarde hem grimmig aan „Ik heb wel eens slechter gezien," zei hij langzaam, „maar mooi is anders. Hoeveel vraagt u „Vijf gulden per week," ant woordde zijn vrouw, „met ontbijt, thee, en souper vijftien gulden," Bijna floot mijnheer Vermeer doch hij wist zich nog bijtijds te bedwingen. „Enfin, ik zal eens probeeren," zei hij op een toon van gelatenheid. Mevrouw aarzelde. „Ais je hier komt, dan is 't een pure zaken-overeenkomst." zei ze. „Natuurlijk 1" deed de ander met voorgewende verbazing. „Wat denkt u dan mevrouw „Je komt hier als een vreemdeling en ik behandel je als zoodanig," ver volgde zijn vrouw. „Zeker." beaamde mijnheer „ik zal zoo 't best op m'n gemak zijn, maar als je bang bent voor ie zachte hart „Loop op zachte eieren," onder brak zijn vrouw hem blozend, en keek hem woest aan. ,,'k Zal mijn koffer vanavond om negen uur aten bezergen," ging mijnheer verder. „Ik zou de ran en geopend willen hebben en de boel moet een beetje aangeveegd zijn. Ja en nu de lakens...." „Ja, wat daarmee vroeg zijn vrouw „Ze mogen vooral met voel tig zijn," gaf mijnheer te kennen. „Bij mij thuis was...." Hij hield plotse ling op met spreken. „Ja.en vroeg zijn vrouw vlug. „Ik sta er bijzonder op," herstelde mijnheer zich „Goeden middag me vrouw „Ik moet drie weken vooruit heb ben," zei z'n vrouw „Drie...." riep de ander uit..., drie weken vooruirbetalen Waarom „Dat zijn mijn voorwaarden," zei mevrouw Vermeer „Je behoeft ze mei te nemen Misschien is 't beter, dat je maar weg blijft." Peinzend staarde mijnheer Vermeer even voor zich uit, dan haalde hij met blijkbaren tegenzin zijn porterr.cn- naie re voorschijn en bracht de ver langde som bijeen. „En als ik het hier niet naar mijn zinLiheb informeerde hij, terv. ijl zijn vrouw het geld haastig efberg. „Dan heb je dat aan ie zelf te wijten. was het antwoord Met een twijfelachtige uitdrukking op het gelaat vertrok hij. Het spelle tje was ingewikkelder dan hij ver wacht had en 't was ntet zender eenig voorgevoel dat hij om negen uur terug kwam, vergezeld van een 'on- gen die zijn koffer droeg Zijn verdrietige stemming verdween op het oopenblik dat de deur geopend werd. Binnen was het knustes varin, terwijl de lucht doordrongen was van een heerlijk aandoende peur vanuit de keuken Boven wachtten hem een klein vrooiijk knappend vuurtje en een netjes gedekte souper-tafel. Hij zonk in den gemakkelijken stoel en wreef de handen. Dan viel zijn ooa op een kleine bel op de tafel, en de deur openend, schelde hi« voor z'n souper, r

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 10