NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Donderdag 27 Jan. 1927
1
GEMEENTERAAD VAN HAARLEM.
Een gouden medaille voor de „Heba". Het steunfonds ten behoeve van
de middenstandswoningbouw-vereenigingen ge vormei. De kwestie
over het bouwterrein hoek Zomer vaart.-Kruistochtstraat; de grond wordt
verkocht, De diensteder Werkloosheidsbestrijding; klachten over im
populariteit. Uitvoerige beschouwing over beroepskeuze; op voor
stel van den heer Gerritsz wordt een beslissing weder verdaagd.
Verkoop vanegrond of erfpacht? Persoonlijke feiten.
Benoemd wordt de heer R, M. v.d. Hart,
B. en W. stellen'voor met Ingang van 27
Nederlandsche R. K. Bond van
Bouwpatroons.
Besmettelijke ziekte.
Gevonden dieren en voorwerpen.
Groentemarkt.
Aanbesteding.
(V ervolg.)
Overschrijving van huur.
- p. Fe'-s te Vogelenzang verzoekt een ge
deelte van den aan hem verhuurden grond,
gelegen aan de Leidschevaart, 'onder Benne-
broek, met ingang van 1 Jan. 1927 over te
schrijven op naam van Gebr. A.F. en J.A.
Ruigrok te Bennebroek.
B. en W. stellen voor dit verzoek in te
willigen.
Aldus wordt besloten.
Wsrkliedenreglement.
en W. stellen voor, onder intrekking
van het besluit van 13 Jan. 1926 vast te
stellen een staat van functiën, bedoeld in
artikel 1 van het werkliedenreglement.
Ingevolge dit artikel moet de in dat artikel
bedoelde staat van functiën, waarin werk
lieden in dienst der gemeente kunnen worden
aangesteld, jaarlijks in de maand Januari
herzien worden.
Aldus wordt besloten.
Vergoeding aan bijzon
dere scholen.
B. en W. stellen voor ingevolge artikel
100 der L.O. wet een vergoeding toe te
kennen aan een achttal besturen van bijzon
dere scholen.
Aldus wordt besloten.
Het gebouw Bakenes-
sergracht 10.
B. en W. stellen voor, voor het aanbrengen
van schoorsteenen in drie vertrekken van het
gebouw aan de Bakenessergracht No. 10,
in huur af te staan aan de afdeeling Haarlem
van de Arbeiders Jeugd Centrale, ter be
schikking van B. en W. te stellen een bedrag
van 390.
Te bepalen, dat ter terugbetaling van het
bedrag der Arbeiders Jeugd Centrale te
betalen huur met ingang van een nader door
B. en W. vast te stellen tijdstip, gedurende
10 jaren zal worden verhoogd met een be
drag van 50.per jaar.
Aldus wordt besloten.
Ruiling van grond.
B. en W. stellen voor ten behoeve en ten
laste van het gemeentelijk grondbedrijf
met de gemeente" Schoten een grondruiling
aan te gaan van terreinen aan den Midden
weg en Spaarnhovenweg.
Het onbestrate deel van den Middenweg
en Spaarnhovenweg is tengevolge van hef
steeds toenemend verkeer daar ter plaatse
in zeer slechten staat geraakt. Verbetering
Van een en ander is gewenscht.
Daarom stellen B. en W. voor, ter hunner
beschikking te stellen ƒ13000 voor zand-
ophooging ƒ42.000 als bijdrage in de kos
ten van uit te voeren werken 200 als kos
ten voor opmaken van akte enz., totaal dus
'ƒ56.200.
Aldus besloten.
Rooien van bcomea.
B. en W. stellen voor eenige boomen,
voorzoover zulks noodig is in verband met
den bouw van een nieuwe Kennemerbrug,
te doen rcoien.
Aidus besloten.
Verhooging voorschot aan
„Eigen Woning".
Bij de eindafrekening van het bouwplan
der 32 arbeiderswoningen door de Coöp.
Woningvereeniging „Eigen Woning" is ge
bleken, dat de stichtingskosten ad 96.000,
waarvoor een voorschot en garantstelling
is vei-leend, ongeveer, 3200 meer zullen
bedragen dan oorspronkelijk werd geraamd,
hetgeen voornamelijk het gevolg is van
meerder renteverlies tijdens den bouw.
In verband hiermede stellen 3. en W.
voor, genoemd bedrag van 96.000 met
ƒ3200 te verhoogen.
De heer PEPER wijst er op, dat de bouw
van deze woningen veel te lang duurt. Soms
staat het werk geheel stil.
Weth. REINALDA antwoordt den heer
Peper. Een dergelijke vertraging is B. en W.
niet bekend. Evenwel zullen B. en W. dit
onderzoeken.
Toch zal volgens spr. een vertraging geen
schade voor de gemeente meebrengen.
B. en W. zullen echter de kwestie onder
zoeken en aan den raad rapport uitbrengen.
De heer PEPER repliceert. Het zou zeer
goed mogelijk zijn, dat een aannemer bij
vertraging eenig belang had.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen.
Begrooting van Woning-
bouwvereenigingen.
Door de besturen van verschillende wo-
ningbouwvereenigingen (stichtingen), zijn
ingezonden de begrooting voor het iaar 1927.
Daar deze begrootingen geen aanleiding ge
ven tot het maken van bemerkingen, stellen
B. en W. voor, ze goed te keuren.
De heer PEPER bespreekt de begrooting
der woningbouwvereniging „Het Oosten".
Het geraamde aan huur is geraamd op
4500Q, dus meer dan men oorspronkelijk
dacht uit de woningen te zullen trekken. Spr.
waarschuwt tegen opdrijving van huur, welke
opdrijving alleen gebaseerd wordt op een
wankel standpunt als het gezinsinkomen.
Laten B. en W. het raadsbesluit in deze
kwestie soeoel toepassen.
Weth. REINALDA merkt op, dat de heer
Peper vergeet, dat in het raadsbesluit ook is
vastgelegd, dat als het gezinsinkomen een be
paald bedrag te boven gaat, een zeker per
centage betaald zal moeten worden. Wat een
soepele toepassing van het raadsbesluit be
treft, B. en W. zijn bereid hieraan tegemoet
te komen.
De heer PEPER repliceert.
Den heer KLEIN komt het voor, dat bij
het betreffend complex meer huur wordt be
taald, dan de woningen feitelijk zouden op
brengen.
Weth. REINALDA zegt, dat geen huur
betaald wordt, boven den kostprijs. Maar 't is
de vraag, hoe hoog men den kostprijs bere
kent.
Een medaille voor de „Heba".
B. en W. stellen voor ten behoeve van de
wedstrijden, verbonden aan de van 2029
Mei 1927 te Haarlem te houden tentoonstel
ling „He'oa"_een gouden medaille te schenken
en daarvoorter beschikking van B. en W.
te stellen een bedrag van ten hoogste 75.
Mevr. v. LOOY wenscht liever een ver
guld zilveren en twee zilveren medailles ge
schonken te zien.
De VOORZITTER meent, dat met de me
dailles van de gemeente Haarlem z^o zuinig
mogelijk moet worden omgesprongen en een
dergelijke medaille moet als een groote on
derscheiding worden beschouwd.
Daarom vraagt spr. mevr. v. Looy haar
voorstel terug te nemen.
Het vocrstel-v. Looy wordt niet onder
steund.
Het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen.
Uitneming uit het grond
bedrijf.
B. en W. stellen voor het terrein, waarop
het schoolgebouw aan de Karclingenstrzat
en Noormannenstraar is gebouwd, groot
2420 M.2 terug te nemen uit hef gemeente-
lijk grondbedrijf tegen de geschatte waarde j
van f 38.500, zulks met ingang van 9 April
1925.
Aldus wordt besloten.
Vorming steunfonds.
B. en W. vragen machtiging tot het vor
men van een fonds uit voordeelige saldi der
exploitatie van de met steun ingevolge het
Kon. Besluit van 6 November 19i9 gebouw
de middenstandswoningen, teneinde dit
fonds aan te wenden uitsluitend tot steun
der exploitatie van andere krachtens dat be
sluit gebouwde middenstandswoningen on
der nadere voorwaarden met een maximum
voor het aandeel der gemeente van f 12.500.
De heer DE BRAAL wijst er op, dat het
hier hoofdzakelijk geldt den middenstands-
woningbouw en daarom ook heeft spr. het
voorstel van B. en W. met zeer gemengde
gevoelens ontvangen en spr. wil hier spre
ken als bestuurder van de woningstichting
„Patrimonimum".
De opzet van „Patrimonimum" was eigen
lijk om arbeiderswoningen te bouwen, maar
aan den K'cppersingel mocht dat niet. Er
moesten middenstandswoningen komen.
B. en W. hebben het advies gevraagd van
2 woningstichtingen en juist van de twee
uitersten nl. van die, welke het meest te
kort komt en die, welke het voordeeligst
exploiteert.
Waarom zijn de andere stichtingen niet
gevraagd Heeft dit feit, dat men alleen aan
de twee Stichtingen vroeg, niet het voorstel
van B. en W- gunstig beïnvloed?
Wanneer spr. zich afvraagt, of hij tegen
over het voorstel van B. en W. vijandig moet
staan, dan moeten vele factoren beschouwd
worden.
Als spr. voor het voorstel van B. en W.
stemt, dan wil hij dit doen, omdat „Patri
monium" toch geen winsten zal maken en
het maar beter is de tekorten te dekken.
De heer ROODENBURG ziet het nut
van het voorstel van B. en W. niet in. De
toelichting moet slechts beschouwd worden
als bladvulling. Vrees voor kapitaalverlies
acht spr. geen steekhoudend argument. Zulk
een argument moeten B'. en W. van Haarlem
niet in een toelichting noemen. Of is de toe
stand zoo slecht, dat men nu een argument
zoekt om nadere controle te kunnen gaan
uitoefenen
Sm. zou iiever de zakelijke argumenten
willen hooren, die tot dit voorstel hebben
geleid.
De heer JOH. VISSER wil alleen een
practische opmerking maken. Van de 5 mid
denstandscomplexen is er slechts één, dat
een winst maakt, aldus zegt de toelichting,
terwijl de andere stichtingen allemaal tekort
komen.
Spr. bespreekt „Patrimonium."
Het onderhoud der huizen.wordt verwaar
loosd de vloeren vergaan, verfwerk nihil
enz. En het lijkt spr. niet juist een winst
te maken ten koste van verwaarloozing
van het onderhoud. Daarom vindt spr. het
beter, om maar die winst te gebruiken
voor een degelijk onderhoud.
De heer WOLZAK wijst er op, dat het
altijd maar weer „Patrimonium" is. En nu
lijkt het spr. beter de winst van het eene blok
van „Patrimonium," dat winst heeft, ten
goede te laten komen aan het andere blok
van Patrimonium, dat een tekort heeft.
Een ministerieele beschikking maakt dit
feitelijk onmogelijk. Maar toch vraagt spr.
te willen onderzoeken of de minister voor
een dergelijke overschrijving van de winst
toestemming kan geven.
Weth. REINALDA heeft den indruk
gekregen, dat B. en W. er niet in geslaagd
zijn duidelijk te maken, wat het voorstel
van B. en W. beoogt.
Toch wil spr. het voorstel, het eerste in
dit opzicht in een gemeente in ons land,
trachten duidelijk te maken, want indien
het wordt aangenomen, dan komt B. en W.
daarvoor en den raad een woord van lof
toe.
Spr. bespreekt ook „Patrimonium." Op
een der blokken van deze stichting zijn 318
arbeiderswoningen gebouwd.
Wanneer men nu zegt dat de arbeiders
woningen dure huren hebben, dan wijst spr.
er op, dat elk jaar het complex van 318
woningen aan totale kosten vraagt
f 216.695.95 en de huren brengen op
f 132.000, zoodat de overheid jaarlijks bij
draagt f 84.000.
Wil men de exploitatie sluitend maken,
dan zouden de huren moeten worden opge
voerd tot f 12.80 per week.
Men wijst verder op den slechten staat der
middenstandswoningen. B. en W. hebben
intusschen telkens bij de regeering aange
drongen op grootere bijdragen om een gun
stige exploitatierekening te kunnen ver
krijgen.
B. en W. willen in hun voorstel thans
verder gaan dan de regeering en een nauw
keuriger en beter exploitatie mogelijk ma
ken.
In Haarlem zijn 5 complexen midden
stands woningen, waarvan 3 zich zelf dekken,
tenminste wanneer daarbij gerekend is het
a fond perdu gestorte geld, wat feitelijk als
verloren beschouwd kan worden.
„Patrimonium" maakt winst, „Haarlem-
sche Stichting" heeft tekort en blijft dit
tekort bestaan, dan wordt dit steeds grooter.
En wat zal het gevolg zijn De gemeente zal
moeten bijspringen; uit de gemeentekas
gaat het geld. Zou het rijk dan een deel van
het tekort misschien willen dekken? Dat
acht spr. zeer onwaarschijnlijk. De minister
heeft-zelf verklaard, dat de regeering daaraan
niet kan beginnen. De gemeentebesturen
zijn verantwoordelijk.
Daarom is de gedachte opgekomen om
een fonds te vormen.
Zou men het fonds niet vormen, dan zou
van de winsten 3/4 naar het Rijk gaan en de
verliezen zou de gemeente alléén moeten
betalen. Daarom hebben B. en W. gepoogd
de regeering van zienswijze te doen veran
deren en in dit verband brengt spr. dank
aan de bemoeiingen van den chef der volks
huisvesting, den heer Meeusen.
Dat slechts 2 stichtingen door B. en. W.
zijn geraadpleegd doet niets terzake.
De stichtingen hebben er feitelijk niets
mee te maken, want B._ en W. behandelen
dit geheel.
Aan de twee stichtingen is echter nog ten
overvloede kennis gegeven.
B. en W. maken feitelijk een potje, om
gedekt te zijn tegen eventueele verliezen en
de raad kan geheel buiten de stichtingen
om in deze kwestie beslissen en een fonds
vormen.
Is het wenschelijk, dat het fonds gevormd
wordt
Ja; de gemeente Haarlem kan zich met
dit succes geluk wenschen als de eerste ge-
rheente in ons land, die bewerkt heeft, dat
ook de regeering zal participeeren in de
tekorten van woningbouwverenigingen.
Moet men nu de winst van het eene blok
van Patrimonium aanwenden om het tekort
van het andere blok van Patrimonium te
dekken
Hoewel vriendelijk bedoeld, is een der
gelijke geste absoluut onmogelijk. Dit zet
spr. nader uiteen.
Verlaagt rren de huren, dan vermindert
het rijk oogenbhkkelijk zijn bijdrage in de
exploitatie. Zakelijke opmerkingen omtrent
verwaarloozing van onderhoud aan midden-
standswoningen zal spr. zeker nader onder
zoeken.
De heer KLEIN geeft enkele toelichtingen.
De woningen (arbeiderswoningen) van Pa
trimonium zijn in den duursten tijd gebouwd
en Patrimonium moest 60% bijdragen.
De heer v. L1EMT bespreekt een brief,
door de stichting „Tuinwijk Noord" aan
B. en W. gezonden.
Spr. meent dat de f 20 toch ook als saldi
gerekend kunnen worden. Daarom zou spr.
willen aanraden in het besluit te lezen, na
saldi exploitatie behoudens f 20 per woning,
hetwelk buiten deze regeling valt.
De heer ROODENBÜRG repliceert. De
toelichting, door den wethouder gegeven
vindt spr. nog niet duidelijk genoeg.
De heer DE BRAAL vindt de toelichting
van den wethouder integendeel zeer duidelijk
en thans is weer eens de juiste toestand aan
het licht gebracht, waarvoor men niet anders
dan dankbaar kan zijn.
De VOORZITTER doet mededeeling
van het voorstel van den heer v. Liemt
om na sub. II te lezen behoudens f 20 per
woning, hetwelk buiten deze regeling valt.
Dit voorstel wordt ondersteund.
De heer WOLZAK repliceert.
De heer KEESEN vraagt of het niet
mogelijk is, ook voor den arbeiderswoning
bouw zulk een fonds te vormen.
De heer CASTRICUM vraagt of nu de
huren verhoogd zullen moeten worden,
wanneer de stichtingen putten uit het fonds.
Weth. REINALDA antwoordt. De huren
zullen niet moeten worden verhoogd. Het
fonds betaalt dat.
Verder merkt spr. op, dat Patrimonium
in den duursten tijd is gebouwd, maar een
feit is, dat de overheid toch f 84.000 bij
draagt tot dekking van het tekort op de
arbeiderswoningen.
Ook legt spr. vast, dat hij veel liever
fondsvorming wenscht, dan executie van
woningen.
Hierna bespreekt spr. den brief van
„Tuinwijk Noord."
De bijvoeging der clausule omtrent de
f 20 per woning vindt spr. feitelijk overbodig,
daar het in het te nemen besluit feitelijk
reeds is neergelegd.
Na deze toelichting neemt de heer v.
Liemt zijn voorstel terug.
Dan beantwoordt weth. REINALDA den
heer Keesen. B. en W. zijn ook reeds doende,
om voor arbeiderswoningbouw een oplossing
te vinden.
Echter meenen B. en W., dat de belangen
van den arbeiderswoningbouw vooralsnog
op andere wijze beter kunnen worden ge
diend, dan door vorming van een steun
fonds. B. en W. zijn echter diligent.
Hierna wordt het voorstel van B. en W.
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De kwestie Bouwterrein
hoe|t Kruistochtstraat en
Zojnervaart.
In de vergadering van 25 Augustus 1926
werd verworpen het voorstel om aan F. J.
Spee een gedeelte bouwterrein aan de Kruis
tochtstraat, hoek Zomervaart, ter grootte
van pim. 446 M2 in koop af te staan, met
bestemming daarop 3 winkelhuizen, berg
plaats en 3 bovenwoningen te stichten.
Nu wendt belanghebbende zich weder
tot den raad met verzoek te bevorderen, dat
van B. en W. opnieuw een voorstel zal wor
den ingediend om den grond alsnog in koop
af te staan. Waar echter na het genomen
raadsbesluit geen nieuwe gezichtspunten
zijn geopend, achten B. en W. geen termen
aanwezig om voor te stellen, het door F.
J. Spee gedaan verzoek in te willigen.
Daarom stellen zij voor op het verzoek
afwijzend te beschikken.
De heeren Roodenburg, Klein Schip
horst, v. Santé en Wolzak stellen voor aan
den heer Spee het bouwterrein, hoek Kruis-
tochtstraat-Zomervaart ter grootte van onge
veer 446 M2 te verkoopen.
De heer ROODENBURG licht het voor
stel nader toe. B. en W. moeten volgens spr.
er rekening mee houden, dat de raad toch
niet meer strak op zijn standpunt staat om
alleen grond uit te geven in erfpacht.
Feitelijk ook is het bouwen van winkels
in complexen van woningbouwverenigingen
een concessie, door B. en W. gegeven. Waar
de betreffende wijk zich uitbreidt, is winkel
bouw gewenscht en tevens ook in het belang
van de volkshuisvesting.
De heer KLEIN SCHIPHORST con
cludeert, dat het hier feitelijk gaat om de
erfpachtkwestie en om de eventueele nadee-
len, die de gemeente zou lijden met oprich
ten van deze winkels. De erfpachtkwestie
staat hier feitelijk buiten en voor nadeel
behoeft de gemeente niet bevreesd te zijn.
Welke nadeel zou de gemeente lijden, als
een particulier winkels zou gaan bouwen.
Juist het particulier initiatief wenscht spr.
aan te moedigen.
Weth. SLINGENBERG antwoordt. Op
de vorige vergadering is het voorstel ver
worpen en nu zijn B. en W. van meening,
dat geen termen aanwezig zijn om het ver
zoek alsnog in te willigen. Dit meent het
college als zoodanig.
Maar spr.'s persoonlijke meening is, dat
de grond gerust gegeven kan worden.
Daarom dient spr. een voorstel als sub
sidiair voorstel in, dat, wanneer de raad den
grond niet verkoopt en het verzoek vér-
werpt, de raad toch den grond in erfpacht
zal uitgeven.
De heer JOH. VISSER meent, dat tegen
den verkoop nu geen overwegende bezwaren
zijn. De winkels zullen geen afbreuk doen
aan de winkels in het naburige complex
woningen, en daarvoor bestond de meeste
vrees.
De heer JOOSTEN vindt 't niet juist,
als men meent, dat in de vorige vergadering
het voorstel alleen maar verworpen is door
een combinatie van twee minderheden.
De S. D. A. P. is niet zooals men dat wil
noemen zoo vijandig tegenover den midden
stand, zooals men gaarne het wenscht voor
te stellen.
Er zijn tegenwoordig een aantal midden
standers, die zelf reeds inzien, dat men het
aantal winkels maar niet tot in het oneindige
kan uitbreiden. En met dat standpunt kan
spr. zich vereenigen.
De heer KEESEN meent, dat de gemeente
wel degelijk moreel verplicht is de bestaande
toestanden in oogenschouw te nemen. De
exploitatie der winkels drukt wel degelijk
op het geheele complex.
Toch heeft het Rijk gezorgd, dat er niet
te veel winkels zouden komen, opdat zij
tenslotte voor het Rijk geen „strop" zouden
worden.
Wanneer men maar geen rekening houdt
met de bestaande toestanden en maar grond
voor winkelbouw verkoopt, wie wordt dan
de dupe Dan zullen de winkels in de com
plexen van woningbouwverenigingen nadee-
lig worden en dan drukt dit weer op de
gemeente.
Het adres van den heer Spee wil het voor
doen komen, dat er gebrek aan winkels daar
ter plaatse is.
Maar van de 10 onderteekenaars wenschen
er 7 geen winkel, dan tegen zeer lage voor-
waarden.
Weth. REINALDA herinnert aan de
twee stroomingen teveel middenstanders
en: zooveel mogelijk middenstanders. En hier
komt een belangrijk sociaal vraagstuk om
den hoek kijken.
De raad kan zich gelukkig prijzen, dat er
menschen in den raad zijn, die interesse voor
deze kwestie hebben Verder bespreekt spr.
het standpunt van B. en W.
Nieuwe gezichtspunten zijn niet geopend
en de raad kan niets anders doen, dan bij
zijn eens genomen besluit persisteeren, want
om van standpunt te veranderen, zou er een
novum moeten zijn en dat is er niet.
Den heer KLEIN SCHIPHORST heeft
het steeds getroffen wanneer door de- S.D.
A.P. over den middenstand gesproken wordt
Wat verstaat de S.D.A.P. onder midden
stand
De heer ROODENBURG repliceert. Er
is wei degelijk een novum in deze zaak ge
komen. Voor winkelbouw is wel degelijk be
hoefte.
De heer v. d. KAMP dankt voor het feit,
dat de zaak in de vorige vergadering op zijn
voorstel is aangehouden.
Spr. zou op de zaak niet zijn teruggeko
men, als er geen novum was.
Thans is er een novum, nl. het verzoek
van de bewoners. Het grootste deel der be
woners daar ter plaatse verlangt den win
kelbouw. Spr. verwacht, dat het voorstel
van den heer Roodenburg zal worden aan
genomen.
Het voorstel-Roodenburg wordt in stem
ming gebracht en met 17 tegen 15 stemmen
aangenomen.
De heer PEPER vraagt het woord voor
een persoonlijk feit. Hij verklaart, doordat
hij was afgeleid, door een vergissing ver
keerd te hebben gestemd en spr. ontzegt de
S.D.A.P. het recht hem daarover een ver
wijt te maken, of uit te lachen, omdat de
wethouder van Openbare Werken toch ook
telkens zijn erfpacht-principe verlaat.
Weth. REINALDA komt hiertegen op.
Als er ééne zaak is, die door spr. met open
vizier behandeld is, dan is het de principe
kwestie erfpacht of verkoop.
Verschillende leden voeren het woord.
De heer KOPPEN interrumpeert aan het
adres van den heer Peper Schunnig
De VOORZITTER verzoekt den heer
Koppen, dit woord terug te nemen.
De heer KOPPEN verklaart zich hiertoe
bereid en verandert zijn interruptie in het
woord Dun 1 (Gelach).
De discussie wordt gesloten.
Wijziging instructie.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
wijziging der instructie voor dén directeur
van den dienst der Werkloosheidsbestrij
ding, waardoor het verbod van het geven
van inlichtingen niet van toepassing is op
het geven van inlichtingen aan de admini
stratie der Rijksbelastingen en andere over-
heids-instellingen.
De heer GROENENDAAL wijst er op,
dat de dienst der werkloosheidsbestrijding
niet populair is bij de arbeiders. En dit voor
stel verhoogt populariteit absoluut niet.
De heer PEPER dient een amendement
in, om in plaats van het woord „admini
stratie der Rijksbelastingen en andere over-
heids-instellingen" te lezen „de gemeente
raadsleden van Haarlem."
Dit amendement wordt niet ondersteund.
Weth. HÉERKENS THIJSSEN verde
digt het voorstel van B. en W.
Bij dit voorstel hadden B. en W. geens
zins een bijzondere bedoeling. Nu men zegt,
dat door dit voorstel de arbeidsbeurs nog
meer inpopulair zal worden, willen B. en W.
er geenszins aan medewerken om de arbei-
dersbeurs inpopulair te maken. Daarom
hebben B. en W. geen enkel bezwaar om
hun voorstel terug*te nemen. Maar B. en W.
trekken het zich wel aan, dat men de ar
beidsbeurs onpopulair noemt. Men zegt dat
wel, maar noemt geen bewijzen.
Toch is het goed functionneeren van de
arbeidsbeurs een nationaal nut en spr. wil
er ook op wijzen, dat het doel van de ar
beidsbeurs niet is, de menschen aan werk te
helpen, maar de beurs is een instituut voor
arbeidsbemiddelin g.
De heer GERRITSZ merkt op, dat als
B. en W. den weg gevolgd hadden, die kon
gevolgd worden, en de sub-commissie voor
de arbeidsbeurs niet was gepasseerd, het
voorstel niet ter tafel zou zijn gekomen. Deze
sub-commissie had wel degelijk geraadpleegd
moeten raadplegen.
Weth. HEERKENS THIJSSEN beant
woordt de sprekers.
Het voorstel van B. en W. wordt terug
genomen.
Reglement afdeeling Be
roepskeuze.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
reglement voor de afdeeling Beroepskeuze
van den gemeentelijken dienst der Werk
loos heidsbes trijding.
De heer GERRITSZ gaat de kwestie be
roepskeuze uitvoerig na. Hij kan met het
voorstel zooals het daar ligt, niet meegaan
en vraagt een nader nauwkeurig onderzoek
Spr. wenscht dat het bureau een instituut
zal worden, dat aan andere instituten van
dien aard ten goede kan komen en daarop
berekend zal zijn.
Geenszins wenschelijk is een gemeente
lijk bureau en daarnaast gesubsidieerde bu
reaux.
Spr. gelooft, dat de bedoeling van spr.'s
inzicht niet aan de bureaux, die van Katho
lieke en andere zijde zullen worden gesticht,
is voorgelegd en ook niet door den directeur
van de werkloosheidsbestrijding begrepen is.
En al is dit iets nieuws, laat Haarlem een
voorbeeld geven voor het land. Wantrouwen
zal weggenomen worden door het feit, dat
een centraal punt in het land reeds is ge
sticht. Spr. vraagt B. en W. het voorstel
thans van de agenda te willen afvoeren.
De heer KEESEN gaat ev< n ;ens het ve L
loop der vroegere besprekingen na. De heer
Gerritsz heeft aangedrongen op samenwer
king en overleg en thans worden reeds van
drie zijden bureaux gesticht. Wat wil de heer
Gerritsz dan met uitstel
Voor een gemeentelijk bureau is zeker nog
werk genoeg. t
De heer DE BRAAL heeft met verbazing
kennis genomen van het betoog van den heer
Gerritsz.
Het beroepskeuze vraagstuk is toch een
principieel vraagstuk, want elke richting
stelt haar eigen vraag. Daarom kan spr. zich
het best vereenigen met het voorstel van B.
en W. Daarin toch wordt aan de verschillen
de bezwaren tegemoet gekomen en spr. wil
aan B. en W. gaarne hulde brengen voor het
werk, dat zij daarin in het afgeloopen jaar
zich getroost hebben.
De VOORZITTER doet me'dedeeling
van het voorstel-Gerritsz c.s. om punt 13
der agenda aan te houden, tot het in
stellen van een nader onderzoek.
De heer v. d. KAMP ondersteunt het
denkbeeld van den heer Gerritsz,Rechter met
eenige aanvulling.
Weth. HEERKENS THIJSSEN ant
woordt op de opmerkingen en memoreert de
wording van dit voorstel.
Bij de voorafgaande besprekingen heeft
toch de heer Gerritsz gewaarschuwd tegen
één centraal bureau. Het voorstel, dat thans
ter tafel ligt, geeft al het voorafgaande weer
en voldoet geheel aan het desideratum van
den heer Gerritsz.
Nu geeft de heer Gerritsz weer den raad
om de zaak uit te stellen ter nader onder
zoek, terwijl de heer Gerritsz toch al reeds
anderhalf jaar geleden op bespoediging aan
drong. Ten slotte ontraadt spr. het voorstel-
Gerritsz ten sterkste. i
De heer 'GERRITSZ repliceert, waarbij
hij zijn standpunt handhaaft. Spr. zelf heeft
niet met een uitgewerkt voorstel kunnen
komen, omdat dan door hem de besprekin
gen en het overleg hadden moeten worden
gevoerd, waarvoor hij de bevoegdheid niet
heeft.
Van vertraging en uitstel is practisch geen
sprake.
Bij de beroepskeuze is zeer ••eel statistisch
werk te doen, maar het geven van advies
wil iedere richting voor zich zelf behouden
en dat wil spr. ook. Dan krijgt men de ééne
regeling, die het beste is voor een andere
regeling is Haarlem te klein. Zouden er
meerdere zelfstandige bureaux komen, dan
zouden er „dwerg"-bureautjes ontstaan. Spr.
hoopt dat het voorstel van B. en W. wordt
aangehouden en dat'geconfereerd zal worden
met vertegenwoordigers van verschillende
richtingen, om te komen tot één centraal
punt, terwijl de geestelijke belangen geheel
door iedere richting aan zich zelf zullen
kunnen worden behouden.
En dit is niet de meening van spr. alleen,
maar van de geheele S.D.A.P .-fractie.
De heer CASTRICUM begrijpt niet,
waarom de heer Gerritsz nu weer uitstel
wenscht. Als men er prijs op stelt, dat de
zaak spoedig en goed tot stand komt, laat
men dan het voorstel van B. en W. aannemen
en laat men dan de zaak eens laten groeien,
dan kan men zien, hoe zij zich ontwikkelt.
De heer DE BRAAL repliceert.
Weth. HEERKENS THIJSSEN zet het
standpunt van B. en W. nogmaals uiteen.
B. en W. meenen volkomen in de lijn
te zijn gebleven van hetgeen de heer Ger
ritsz wil. Wil de heer Gerritsz toch op een
of ander punt een wijziging hebben, dan zal
de heer Gerritsz er geen pleizier van hebben.
Hierna wordt het voorstel-Gerritsz, tot
uitstel van de behandeling, in stemming ge
bracht en aangenomen met 18 tegen 15
stemmen.
Tarieven op het baden en
zwemmen.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
wijziging van het tarief op het baden en
zwemmen in de gemeentelijke bad- en zwem
inrichtingen, beoogende door verlaging een
juiste verhouding aan te brengen tusschen de
tarief-bedragen, benevens de opneming van
bedragen voor gebruik van badgoed en
handdoeken in de zweminrichting voor
kosteloos gebruik.
Na eenige bespreking wordt de wijziging
vastgesteld.
Verkoop grond.
B. en W. stellen voor hen te machtigen
aan de N.V. „Gebr. A. M. en D. P. Joustra's
Aannemersbedrijf en Handelmaatschappij"
te Haarlem tegen den prijs van f 19 per M2.
in koop af te staan een perceel grond aan de
Zuidzijde van de Twijnderslaan, groot
2874 M2. voor den bouw van 15 woonhui
zen.
De heer CASTRICUM zegt, dat als het
een principe van de S.D.A.P. is, grond steeds
in erfpacht te geven, hij niet kan begrijpen,
welke motieven tot een vroeger besluit
ten opzichte van de Coöperatie Vooruitgang
hebben moeten leiden. Wanneer men zoo
spoedig zijn principes prijs geeft, dan lijken
spr. die principes toch niet zeer hoog.
De heer KLEIN vraagt herziening van
de erfpachtsvoorwaarden. Reeds eerder heeft
spr. daarom verzocht en hij dringt er thans
nog eens op aan.
De heer KOPPEN antwoordt op de op
merking van den heer Castricum.
De heer PEPER meent, dat van de erf
pachtverordening vrijwel niets overblijft,
wanneer dit voorstel van B. en W. wordt
aangenomen.
Tevens zegt de heer Peper, dat hij zich
niet wil laten bespotten, zooals het 4aar
straks gebeurde, toen weth. Reinalda spr.
uitlachte in verband met de erfpachtkwestie.
De VOORZITTER vraagt den heer
Peper deze aantijging ten opzichte van
weth. Reinalda terug te nemen.
De heer PEPER is hiertoe niet bereid.
De heer JOOSTEN verdedigt het stand
punt der S.D.A.P.
Weth. REINALDA beantwoordt den heer
Peper.
Spr. heeft aan den heer Peper niets anders
gevraagd dan „Vergis jij je niet En het
moet wel een politieke haat zijn van een
communist tegen een Sociaal-Democraat,
om uit een dergelijk gezegde, iets bespot-
tends te kunnen distilleeren. Verder ver
dedigt spr. zijn standpunt.
Spr. persoonlijk is tégen het voorstel
van B. en W. en uit principieel oogpunt
beziet spr. de primaire kwestie. Als secun
daire factor behandelt spr. den prijs, waar
mede spr. het geenszins eens kan zijn. Een
dergelijke geste noemt spr. een cadeau ge
ven en spr. waarschuwt voor de ernstige
stap die men wil gaan doen, door het voor
stel van B, en W. aan te nemen.
Weth. SLINGENBERG verdedigt het
voorstel van de meerderheid van B. en W.
B. en W. kunnen niet inzien, waarom zij
a priori het verzoek van de hand moeten
wijzen. Men zegt, dat er dan meerderen
zullen volgen, maar reeds is er de aandacht op
gevestigd, dat elk geval op zichzelf behan
deld zal moeten worden.
Ook omtrent den prijs van den grond is
verschil van meening in B. en W.
De gegadigde wil een prijs van f 19 per
M2. geven en als men een hoogeren prijs be
dingt, zal men met den grond blijven zitten
en uit koopmansoogpunt is dit niet juist.
Bovendien is de prijs van f 19 reeds boven
den prijs van de gronden in de naaste om
geving, die f 17 en f 18 bedraagt. Ook wijst
spr. er op, dat het voor Haarlem wenschelijk
is tegenover de groote kapitaals-uitgaven
ook eens kapitaalsinkomsten te stellen.
Daarmede is het erfpachtvraagstuk niet
verdwenen.
De heer LOOSJES zegt volkomen te zijn
voor verkoop. Maar daar gaat het niet over.
Gaat men|nu over toti verkoop en verlaat
men het erfpachtvraagstuk dan weet men
niet, waar men blijft.
Daarom kan spr. tenslotte niet voor ver
koop stemmen.
De VOORZITTER is principieel tegen
erfpacht, maar als eenmaal tot erfpacht
uitgifte is besloten, is het juist om daaraan
vast te houden. Wil de raad toch verkoopen,
dan is spr. er voor den hoogsten prijs te
bedingen.
De heer KLEIN SCHIPHORST wijst
op de zedelijke plicht, die de gemeente heeft
om die gerneentenaren te helpen, die met
hun huizen blijven zitten.
Het voorstel van B. en W. tot verkoop
van den grond wordt hierna in stemming
gebracht en aangenomen met 17 tegen 16
stemmen.
Weth. REINALDA stelt voor den prijs
te bepalen op f 21.
Weth. SLINGENBERG wijst er op, dat,
wanneer dit voorstel wordt aangenomen,
dit feitelijk gelijk zal staan met een laten
afspringen van den koop, want voor dien
prijs zal de grond niet verkocht worden.
De heer KLEIN is voor een prijs van f 21.
De heer v. LIEMT vindt een prijs van
f 19 zeer redelijk.
Nog verschillende leden voeren het woord.
De heer JOH. VISSER stelt voor nieuwe
onderhandelingen te openen omtrent den
prijs.
Hierna wordt het voors tel-Reinalda aan
genomen met 17 tegen 16 stemmen.
Benoemingen.
Ter voorziening in de vacature M. Meren s
in de commissie van beheer voor den Stads
schouwburg is de volgende aanbeveling
opgemaakt 1. A. C. Strumphler2. P.
Voogd 3. Prof. Dr. P. H. van Moerkerken.
Gekozen wordt de heer A. C. Strumphler.
Voor de benoeming van leden der com
missie van plaatselijk toezicht op het L. O.
is de volgende aanbeveling opgemaakt
Groep A. (vacature Roza) 1. J. Roza, 2.
G. Flameling (vacature Segaar) 1. Mevr.
D. v. d. Breggen-Spillenaar Bilgen, 2. mevr.
J. A. Wolterson Plet.
Groep B. (vacature mevr. v. d. Sluijs)
1. mevr. S. v. d. Meer-Botke, 2. mevr. A.
Th. Lindeman-Traksel.
Groep C (vacature mej. M. Verwijs) 1.
E. H. Dik, 2. mej. C. Westendorp.
Groep D (vacature D. Janse) 1. H. A.
Reith, 2. J. Kloosterman.
Groep E (vacature mej. D;. C. H. Kool)
1. A. E. Petson, 2. G. Pors.
Benoemd worden J. Roza, mevr. D.
v. d. Breggen-Spillenaar Bilgen, mevr. S.
v. d. Meer-Botke, mevr. E. H. Dik, H. A.
Reith, A. E. Petson.
B. en W. stellen voor te benoemen tot
leeraar in de plant- en dierkunde aan de
H. B. S. B met 5-jarigen cursus, de heer
G. A. van Schaik.
Benoemd wordt de heer G. A. van Schaik.
De aanbeveling voor de benoeming van
een hoofd van school 28 luidt 1. R. M. v.
d. Hart 2. K. Roos 3. W. W. Weide.
Jan. 1927 te benoemen tot gemeente-vroed
vrouw H. van Tijn-Oostra.
Benoemd wordt H. van Tijn-Oostra.
Rondvraag*
De heer v. d. KAMP stelt voor de rond
vraag op te schorten tot de volgendever
gadering.
Op een vraag van den heer Peper antwoordt
weth. REINALDA, dat B. en W. na ampele
overweging besloten hebben de Gravesteenen-
brug niet meer voor as-verkeer open te
stellen, behalve voor rijwielen. Verkeers
tellingen zijn gehouden en hebben totdat
besluit geleid.
Hierna wordt de openbare vergadering
gesloten.
iMEDEDEELINGEN AAN DEN RAAD.
a. Ingekomen zijn:
De kennisgeving van het overlijden op 24
Januari 1927 van den heer H. van den
Berg, oud-lid van den Raad der gemeente.
Brieven van Gedeputeerde Staten ten ge*
leide van de door hen goedgekeurde raads
besluiten van:
15 December 1926: No, 9 tot aanvaar*
ding van een schilderij;
No. 18 tot uitgifte van grond in voort*
durende erfpacht aan W. A, Kok; en
No. 19 tot verkoop van grond aan de!
Coöperatieve Broodbakkerij en Verbruiks*
vereeniging „Vooruitgang' U. A,
Een besluit van denzelfden, waarbij wordt
verdaagd hunne beslissing omtrent bet
raadsbesluit van 15 December 1926, No. 17
tot het in erfpacht uitgeven van grond aan,
de N.V. „P.E.G.E.M." voor den bouw van
een transformatorgebouw.
Een verzoekschrift van P. Bakker om
hem met ingang van 16 Januari 1927 C®J-
vol ontslag te verleenen als leeraar aan de
Gemeentelijke Avondschool voor Nijver
heidsonderwijs,
b. Gesteld worden in handen van B. eh
W. ter afdoening:
Een verzoekschrift van Mevr. A. J, Th.
Haga—Ter Haar e.a., allen bewoners van
den Zijlweg, om verwijdering van het uri
noir,' staande in de "Spoorwegstraat nabij
den Zijlweg.
Een verzoekschrift van de HaarlemscnC
Zwem- en Polo-club „De Waterratten" om
toestemming voor het maken van propa
ganda voor het school- en sportzwemmen
door het organiseeren van een openings
zwemfeest bij de opening der nieuwe kos-
telooze zweminrichting aan de Houtvaart.
c. Gesteld wordt in handen van B. en W,
om praeadvies:
Een schrijven van Regentessen van dei
Bewaarschool in het voorin, Barbara-Gast-
huis, waarin wordt verzocht om de Be
waarschool in het voorm. Barbara Gasthuis
alhier op te nemen onder de gemeentelijkti
scholen voor voorbereidend lager onder
wijs en dus de Regentessen te ontheffen
van de functiën tot heden door haar ver
vuld.
NAAR DE LENTE
De winter van 1926'27 heeft tot nu toe
een zeer mild verloop gehad. Behoudens en
kele dagen van matigen vorst, is er van eeo
eigenlijken winter feitelijk geen sprake.
In dezen tijd van 't jaar worden de dagen
bijzonder in den namiddag beduidend en
merkbaar langer en dit verschijnsel leidt zoo
licht tot de veronderstelling, dat we nu „met
geweld" naar de lente gaan. Astronomisch is
dit ongetwijfeld juist, klimatologisch evenwei,
niet.
De ondervinding leert, dat juist de periode,
waarin de dagen merkbaar langer worden
veelvuldig hevige koude en den meesten er
overvloedigsten sneeuwval meebrengt. In
vroegere winters is juist om dezen tijd de
strengste koude geregistreerd. Het is zoo goed
als uitgesloten, dat we nog sterke afwijkingen
zouden te "duchten hebben in dezen winter,
die zelfs in Noord- en Oost-Europa een over
wegend mild karakter heeft gehad. Intusschea
de tijd van 't jaar, die 't meest strenge kou
brengt, heeft ook neiging in een ander uiterste
te vervallen en geeft vaak bijzonder zach
weer. Een oud spreekwoord zegt „Als de da
gen gaan lengen, begint de vorst te strengen."
In de laatste dagen heeft men b.v. r
Duitschland tamelijk veel sneeuwval geha,
en het is in 't geheel niet onmogelijk, dat in c
naaste toekomst hier of elders het winterscl
karakter sterker aan den dag treedt.
Schijnt de vraag „Naar de Lente bove
dit stukje alleszins gerechtigd, dan vindt d.
zijn grond in 't feit, dat 't zeer zelden voor
komt, dat een winter, die tot dc, laatste weel
van Januari weinig of geen vorst gebrach'
heeft, ten slotte nog een grimmig gezicht ze
Het plaatselijk strenger worden van den win
ter, zooals we dat in 't buitenland zagen de
laatste weken, zal in de eerstvolgende weken
nog wel eens voorkomen een enkele maal
Ernstige afwijkingen van langeren duur in d
heerschende weersgesteldheid zijn waar
schijnlijk niet te verwachten.
Veel vaker komt het voor, dat na een win
ter, die tot einde Januari een zacht verloop
heeft gehad, de aanmerkelijk hooger ev war
mer wordende namiddagzon bij zachten wes
telijken of zuidelijken wind en klaren heme
reeds in de eerste helft van Februari mooii
voorjaarsdagen brengt en het bewijs leveren,
dat reeds bij het einde van Januari de vraag
„Naar de lente niet van allen grond is onl
bloot.
De jaarvergadering van de afdeeling Haar
lem en Omstreken van den Ned. R.-K. Bond
van Bouwoatroons zal worden gehouden op
15 Februari a.s.
Tevens zal dien dag het 10-jarig bestaar
eenigszins feestelijk worden herdacht.
In de week van tot 23 Januari zijn
alhier 5 gevallen van roodvonk voorgevallen
Terug te bekomen bij: W. P. J. d;e Graaf
Burgwal 60, zw, bruin hondje; H, de Zaaier
Keizer Karelstraat 34, herdershond m. pen
ning, Fauna; L. Prins, Assendelverstraat 22,
kinderhandischoentje; W. Hoenen, Jansstr
87rood, idem; F. C. van Looy, Lange Raam
straat 1, rijwiellantaam; C. Blomzaad, D<
Wtstraat 28, loterijbriefjes; A, C. May, Bre-
derodestraat 8, portemonnaie met inhoud,
H. Gelaudie, L. Wijngaardstraat 30, pak
Dollarzeep; W. Malefeit, W. Geldeloozepad
6, schooltasch met boeken; L. Ophuizei.
Voorzorgstraat 43b, zakmes.
Appelen 0.200.50 per K.G.; Peren 0.12
0.28 per K.G.; Bloemkool 0.150.20 pe»
stuk; Roode Kool 0.030.12 per stuk; Gele
kool 0.030.12 per stuk; Groene kool 0.02—
0.08 per stuk; Boerenkool 0.180.35 per
kist; Spruiten 0.120.20 per K.G.; Brusselse!
lof 0.24—0.30 per K.G.; Wit lof 0.12—0.21'
per K.G.; Knakpeen 0.080.15 per K.G.
Zandwortellen 1.001.25 per 25 bos; Uier
0.90—1.25 per 25 bos; Prei 0.04—0.12 oc
25 bos; Selderie 0.060,12 per 25 bos; Koo!
rapen 1.40 per 35 K.G.
De laagste inschrijver voor het bouwen
van een landhuis te Bloemendaal (onder ar
chitectuur van den heer E. Verschuijl, te
Hilversum) was de heer J. B. Sluijter, U
Aerdenhout, yoor 33.322.