Ds Zwarte Schoenmaker
NUMMER 51
ZESDE JAARGANG 192?
l'sr 7irj£ <33 VJLKSLEMEM
V i- J1 r
lijk met een vlotte melodie. En lang-
2a .ïerhand eclipseerde ootn Lodewijk.
.deneer de Beaulieu droeg uit
stellend voor, en zijn liedjes waren
nieuw Hij speelde uitstekend.
Zoodra het eerste lied uit was,
werd er luidruchtig om 'n nieuw
gevraagd en toen om 'n derde.
De kinderen gunden hem nauwe
lijks even rust en ze waren gedach
teloos genoeg om gedurende die rust
weer aan 'n spelletje te beginnen,
zonder ook maar 'n cogenblik te
denken aan oom bodewijk.
Ze zagen heelemaai niet, hoezeer
oo .1 Lodewijk uit z*n humeur was.
Hij was zóó verontwaardigd over
het succes van zijn mededinger, dat
hij er eerst heelemaai niet aan dacht
om ook nog wat tot het an usement
van de gasten bij tc dragen
En toen hij eindelijk besloten had,
toen tnaar weer eens tegen dien in
dringer op te treden, had die de bru
taliteit, zelf weer dadelijk voor de
piano te gaan zitten
Een half uur aan één stuk door,
bleef meneer de Beaulieu voor de
oiano en hij viel hoe langer hoe meer
in den smaak. Hij ratelde het eene
lied na het andere en de kinderen
hadden dolle pret.
Verdrietig stond oom Lodewijk
naar den jongen man aan de piano
te kijken Zijn rijk als erkend humo-
rist was uit. Hij was aan den dijk ge
zet Een sjofele tooneclsceler zonder
emplooi had hem verdrongen.
Maat er was een zekere helden
moed in oom Lodewijk. Hij was niet
van plan om zóó maat het veld te
rumen, hij dacht er met aan, zich,
zonder slag of stoot over te geven
Zoo vele taren was hij de erkende
groote man geweest op de kinder
partijen van villa Acacia cn dat zou
nu ineens uit moeten wezen? Da*
zou hij de lui eens anders laten zien
Maar hoe? Vruchteloos zocht oom
Lodewijk naar een middel om zijn
ouden roem te herstellen. Dat er een
stuk van het plafond naar beneden
zou vallen om dien meneer Beaulieu
te verpletteren, was een inval, die
wet niet tot werkelijkheid zou worden
En dat er een lid van de Bescherming
van Dieren zou komen om cijn op
treden te verbieden, was al even on
waarschijnlijk
Zoo spande oom Lodewijk tever
geefs zijn hersens in.
„Zingt u nu niet weer eens wat,
oom Lo?" vroeg Ru, na het idiote
applaus voor het een of andere non
sens liedje
„Nee longen, dank ie wel zei
oom Lodewijk stijfjes
„O, willen we dan eens aan 'n stoe
lendans beginnen stelde Ru toen
voor en meteen was hii verdwenen.
Hij had niet eens de moeite geno
men om 'n beette aan te dringen 1
Hij was niet eens teleurgesteld ge
weest om de weigering van oom L<>
dewijk Ja, 't leek er zelfs op, of hij
er mee in z'n schik was 1
„Best jonaetie". dacht oom Lode
wijk. „Ik zal ie nog we) eens wat
anders laten zien 1"
Maar wat Wat
Na den stoelendans werd er ge
soupeerd in de aangrenzende eetkamer
Oon Lodewijk stond met een donker
gezicht in het tjokvolle vertrek Nie
mand nam notitie van hem. Ze hadden
het allemaal even druk met eten cn
drinken en ze lachten nog om de
grappen van meneer de Beaulieu
Oom Lodewijk nam een glas wijn
en voelde zich 'n beetje opgeruimder.
Hij nam een tweede glas en kwam
tot de conclusie, dat die Beaulieu
heusch niet zoo bizonder was i
„Ik zai hem nog we) krijgen
beloofde oom Lodewijk zich zelf
Als hij nu eens een van die liedjes
kon bederven pang. midden erin,
zóó, dat hij alle lachers op z'n hand
kreeg en hield
Het verlangen was mei loffelijk,
maar oom Lodewijk had dien avond,
door zijn achteruitzetting zeer ge
leden
.Sa nei souper, toen de gasten weer
terug gingen naar bet salon, annon
ceerde Ru dat meneer de Eeaulieu
weer iets zingen zou „In costuum,
moeten mllie weten
Groot applaus en oom Lodewijk
kreeg 'n gevoel also! zijn tijd nu in
aantocht was.
Vaar kan ik me verkleeden
vroeg meneer de Beaulieu „Ik heb
'n koffertje bij me met pruiken e»~
Zoovoort."
.O boven is ruimte genoeg" zei
Ru
Meneer de Beaulieu aarzelde.
I „Ook voldoende licht Ik moet
goed licht hebben voor 't grimecren.
natuurlijk."
„Ja, dat zal wel gaan.'
„Die eetkamer lijkt me toch meer
geschikt", vond meneer de Beaulieu.
„Zoo dicht bij dat is makkelijk
dan ben ik gauw klaar En 't wordt
al laat Ik kan nog maar even blijven."
Een koor van protesten ging op
en de acteur glimlachte tevreden
„U kunt de eetkamer natuurlijk
gebruiken, meneer de Beaulieu", zei
mevrouw van Someren. „Maar het
is daar nu zoo'n rommel."
„O, dat hindert niet", stelde hij
haar gerust. „Ik heb maar een klein
hoekje van de kamer noodig. En er
is een scherm meen ik."
„Ja zeker, een scherm is er", zei
mevrouw van Someren. „En 'n spiegel
ook Als u even zoudt kunnen wach
ten, dan laat ik 'n klein beetje op
ruimen."
„Zeker"stemde meneer de Beaulieu
toe. „Ik dank u wel. Maar Iaat ik tl
niet te veel moeite veroorzaken."
„Maar meneer de Beaulieu. Dat
beteekent niets. Het 13 me een ge
noegen. U bent zóó allervriendelijkst
geweest van avond
„Wat 'n complimenten I" dacht
oom Lodewijk. „En nou moet meneer
de tooneelspeler zich gaan costu-
meeren. Ik hoef me niet toe te takelen
om de lui te amuseeren. Ik lean 't
wel zonder grime en pruiken en al dien
rommel Als ik me costumeerde
Oom Lodewijk kreeg opeens 'n
idee
„Als ik me nou ook eens verkleedde
en ik kwam onverwachts binnen,
midden in z'n voordracht stelde
hij zich zelf voor. „Dai zou hem wel
'n beetje in de war brengen. Dan kon
ik met 'n paar geestigheden kon.en.
Ik -zou wel eens willen zien, of ik
dan niet tegen hem op zou kunnen 1
Als ik me eens aankleedde, zooals
dien avond in Den Haag
Oom Lodewijk haalde zich het
tooneel nog eens voor den geest.
In een deftig pension was 't geweest,
op een druilerigen regendag. Iedereen
had 't tand. Toen had hij een japon
en 'n hoed van een der dames geleend
cn daarmee getooid was hij de con
versatiezaal in gekomen.
„Als geëlectriceerd waren ze", over
peinsde hij. „O, o, wat is er tóén
gelachen I En toen ik door de kamer
wandelde als een oude juffrouw, die
'n bus achterna loopt
Hij lachte hardop bij de herinnering.
En toen lachte hij nog eens zachties
na, terwijl hij zich in de handen wreef.
„Waar denkt u aan oom? vroeg
Miesje.
Hij schudde het "hoofd.
„Dat merk ie later wel", beloofde
hij haar.
Hij had een plan maar daar wilde
v hij tevoren niets van vertellen. F et
moest een algeheele verrassing blijven.
Als hij er iemand wat van zei, kon
die Beaulieu er ook van hooren en
die mocht er mist niets van weten.
„Ik wacht tot hij midden in z'n
lied is en dan klop ik hard op de deur",
dacht oom Lodewijk. En als de deur
open gaat,, zullen ze mij zien een
vreemde vrouw zullen ze eeist den
ken en dan loop ik recht op hem
af en ik roep 1 „M'n rr an Ik rr oet
m'n man hebben I" En ik zal vertellen,
dat Beaulieu m'n rr an is en dat hij
van me wcggeloopen is en zoo m eer.
Wat zullen ze lachen En als ik hem
dan niet 't land in taag, dan wil ik
'n boon wezen
En oom Lodewijk lachte weer bij
de gedachte alleen.
Ongemerkt wist hij de kamer uit
te komen Hij wtst gelukkig overal
den weg en in Tine's kamer zou hij
wel 't een en ander vinden wat hij
gebruiken kon
Op het bed lag een dameslioedic,
dat oom Lodewijk dadelijk opzette l
Hij keek in den spiegel en trok 'n
paar grimassen
„Nou nog 'n turk ook' zei hij en
hij opende de deur van de groote
spiegelkas! in den hoek. In het half
donker hingen daar een aantal ïa-
ponnen Hij stak z'n hand uit, om een
der mrken naar voren re halen, maar
verschrikt trok hij ze weer terug. Hij
had iets hard aangeraakt. En opeens
wist hij. dat het een menschenarm
was
Secondeniang blecl oom Lodewijk
doodstil staan, te verbaasd om gere
geld te kunnen denken. Toen kwam
er een lammerende stem uit de kast.
„Laat me asjeblieft gaan meneer.
Ik heb niks gestolen, ik heb nog niks
aangeraakt Ik ben hier net pas I"
Toen versmoorde de stem. Want
oom Lodewijk had eindelijk zijn
deukvermogen terug gekregen, da
kastdeur dicht gegooid en den sleutel
omgedraaid.
Toen overlegde hij. Dit beteekende
een triomf voor hem, waarbij die
flauwe liedjes van dien knul beneden
in 't niet zouden zinken. En dien
triomf wilde hij nu ook zoo groot
mogelijk maken.
„Als ik nou naar beneden ga en de
zaak vertel'" zoo dacht hij, „dan
rennen ze natuurlijk allemaal naar
boven om hem tn tc pikken, en ze
willen allemaal mee gemeten van de
eer. Maar als ik alleen hem aan de
politie overlever, dan is alle eer voor
mi)
%i oom Lodewijk liep vlug de trap
af en de straat op. Tot zijn vreugde
zag hij een eindie verderop een poli-
tie-azent.
„Vlug nep oom Lodewijk. „Ik
heb een inbreker gesnapt en ik heb
hem opgesloten."
De agent keek verbaasd naar den
heer in jacquet met 'n dameshoedje
„Kom dan", riep oom Lodewijk
ongeduldig
De agent kwam dichterbij, maar
opeens schoot er een gedaante uit 't
huis, die met ongelooflijke snelheid
voorbij reilde
„Hij is er vandoor Hij heeft het
slot van de kast geforceerd", riep
oom Lodewijk.
Maar de politie-agent luisterde met
naar hem. Hij zette den inbreker
achterna, doch na een poosie kwam
hij terug.
„Hij is er vandoor", constateerde
hij spijtig. „Maar u kunt me z'n sig
nalement geven. Ik denk niet, dat
hij iets meegenomen heeft, naar ik
zal even met u meegaan naar binnen
om 'n onderzoek in re stellen."
Toen nu oom Lodewijk met den
agent de stoep op liep, werd de deur
van 't huis heel, heel zachtjes geopend
en op den drempel verscheen meneer
de Beaulieu
Verschrikt deinsde hij achteruit
bij het zien van den man der wet. zijp
koffertje viel hem uit de hand, bet
slot ervan brak open en een aantal
zilveren vorken en tepels dansten
de stoep af.
„Ha, jou heb ik gesnaptschreeuw
de oom Lodewijk
'n Hall uur later nam oom Lodewijk
met groote beminnelijkheid de com
plimenten en gelukwenschen van het
gezelschap in ontvangst.
„Nou. nou, laten we er maar met
meer over praten zei hij ten slotte
bescheiden „Ik zag onmiddellijk dat
er met dien vriend van Ru iets niet
in deö haak was en ik heb m'n eigen
systeem gevolgd om hem te snappen
„Maar ik dacht, dat u boven iemand
gezien had", begon Ru.
„Boven? Och. dat was mets", zei
oom Lodewijk luchtig. „Hij deed
geen kwaad daarom heb ik er me
niet druk over gemaakt. Maar dien
Beaulieu ik dacht wel, dat ik hem
te pakken zou krijgen eer de avond
om was
„Ja", zei mevrouw van Someren,
„maar hoe wist je toch, dat
Maar oom Lodewijk schudde met
een geheimzinnig lachje, het hoofd.
„En om de stemming er weer in
te brengen, zal ik nu eens laten hoo
ren, hoe humoristische liedjes ge
zongen moeten worden I"
'N VERSLAAFD KAARTER.
„Zijn koningen altijd goed, vader
F „Gewoonlijk wel, jongen, maar
azen zijn altijd beter."
EEN RAKKER.
Hans was aan het voetballen op
straat, toen hij per ongeluk den bal
door een keukenraam schopte. De
vrouw des huizes schoot woedend naar
buiten en dreigde de politie te zullen
roepen. Maar Hans zei, dat hij zijn
vader, die glazenmaker was, zou halen
om een nieuwe ruit in het keukenraam
te zetten. De dame nam hiermee ge
noegen en zou den bal houden, totdat
de jongen met den glazenmaker te
rugkwam. Ongeveer 10 minuten later
stonden beiden voor het huis. De
dame gaf Hans toen den bal terug en
deze liep fluitende weg.
De man had de ruit na 'n kwartiertje
ingezet en aan zijn pet tikkend, zet hij
„Dat is twee gulden veertig, me
vrouw."
De dame keek hem veraasd aan en
sprak t
„En die jongen vertelde mij, dat u
zijn vader was en dat u de ruit zoudt
inzetten, omdat hij die gebroken had."
„Ik ben zijn vader niet," antwoordde
de man en krabde zich achter het oor.
„Hij kwam naar me toe en zei, dat
ik de ruit van he? keukenraam bij zürt
moeder moest inzetten."
LANGS EEN OMWEG.
„Mejuffrouw, gij zijt de ster vaa
dezen avond."
„Werkelijk mijnheer? U beat de
eerste, die mij dat zegt 1"
„Veroorloof mij dan gebruik te ma
ken van het recht van den astronoom."
„Welk recht
„Het recht om mijn naam te geven
aan de ster. die ik ontdekt heb."
HIJ WIST HET PRECIES.
De jonge Van Kaspcr deed natuur
kundige onderzoekingen. Eens wan
delde hij met zijn vader op het veld
en zag daar een wilde kastanje in haar
stekelig omhulsel liggen.
De vader vroeg hierop, wat dit
mocht zijn.
„Dat vader," gat de geleerde ten
antwoord, „dat is het ei van een ste
kelvarken,"
SOLLICITANT.
Een jongen, die werk zocht, zag aan
een winkel een bordie hangen met de
woorden „Jongen gevraagd."
Hij nam het bordje weg en trad den
winkel binnen De winkelier kwam
naar hem toe en, vroeg: „Waarom
breng je dat bordje binnen
„Omdat het builen met meci hoeft
te hangen," antwoordde de jongen leuk.
„Ik neem het baantie aan
WAAROM
Juffrouw „Kapitein, waarom heb
ben schepen meestal vrouwennamen
Kapitein „Ik denk, juffrouw, om
dat de takelage zooveel kost
WAAR GEBEURD.
Een dame stapt lijn 9 binnen.
De conducteur komt bij haar en
geeft haar een kaartje van 10 cent.
De dame grabbelt in haar porte-
monnaie en betaalt met twintig halve
- centjes
De conducteur aarzelt, maar een
onvriendelijk, bulhondig heer, die na
de dame is ingestapt, snauwt den con
ducteur toe
„Aannemen l Wat denk je wel 't Is
wettige munt."
De conducteur aanvaardt de twintig
halfjes en vraagt den heer waar hij heen
moet.
„Eindpunt 1" snauwt de bulhond.
De conducteur geeft hem een kaartje
van 10 cent.
De bulhond betaalt met een kwartje.
De conducteur steekt het in zijn
tasch en geeft den bul hond één stuiver
en twintig halfjes terug.
„Wettige munt, meneer 1" zegt hij.
De heele tram giert van de pret I
DE MELK THUIS
Van de boerin hadden de jongens elk
een glas heerlijke versche melk gekre
gen.
„Wel jongens, smaakte het vroeg
Zij.
„Nou, en of. Wij wilden dat onze
melkboer ook koeien had
VOOR DE RECHTBANK.
„Erkent gij schuldig te zijn vroeg
de rechter.
De beklaagde wreel zich over het
hoofd en werd blijkbaar zenuwachtig.
Toen boog hij zich naar zijn verdedi
ger over en fluisterde hoorbaar
„Wat hadden we ook weer afgespro
ken Ik ben het vergeren 1"
IN HOOGER BEROEP.
Jonge advocaat „U weiger! mij
dus de hand vaa uw dochter
Mijnheer Goedbloed „Ja, mijn-
lieer
Advocaat t „Dan ga ik in hooger
beroep I"
Mijnbeer Goedbloed „Hoe meent
u dat
Advocaat „Ik zal mij bij uw vrouw
vervoegen
HOERA 1
ln een rustige ?traat, in een van de
nieuwe Haagsche wijken, werd op een
dag een kaart vooi het raam van een
der huizen gezet met het opschrift
„piano tc koop"
Voor he» raam van he« huis ei naast
verscheen onmiddellijk ook een kaart,
met slechts één woorder op
„Hoer?
BHP
VOOR DE HUISKAMER
Ook de n.oedei was tevreden en ver
oorloofde hen, een tochtje op het meer
te maken, trits onder de hoede van een
vertrouwd dienaar
„Waar was grootvadei toch?" vroeg
Kuoni. „Gaat die niet naar de kerk?
Hij zou het stéilig pleizierig gevonden had zich niet zoo spoedig hersteld van
hebben, als hij zag, dat Bcai en ik aan den schik. Want hoewel baren Fidel er
vVclR wapen Dat vader zich destijds tussciien oeide families uit ^en weg te fcet altaat waren." den vorigen avond nog welgedaan vit-
in'zijne plaats tot hoofd der familie ver- ruimen, dien haat. welke alleen satan „Grootvader gaat anders alle dagen zag, scheen hij thans lijdende. De diep-
n— /I/, ï_i TI a r\ oOfrtnboM rtAtYOM na tro I rrntr* rt-
tenminste zoo trouw waren als tarry,
zou ik mij ook beter gevoelenKu,
Margret-Kathri, ge scheen verschrikt
te zijn, toen gij mij zaagtis het zoo
slim
InderdaadMevrouw van Wartensee
genoegen kan verschaffen! Overigens naar de H. Mis," antwoordde de moeder, gezonken oogen, de vale gele wanden,
moet ik u zeggen, dat de advocaat Schu- „Wellicht is hij thans niet al te goed. en de kleurlooze lippen bewezen, dat
macher als een godsdienstig weldadig Vraag Atlanta of ze uwe melkpap klaar de ziekte hem erg aangetast had en me-
man bekend staat. Pastooor Moor zali- zet en een flink sterk „Aukenbrot" erbij, vrouw Snijder wist eerst niet, wat zij
ger en hij hebben om zoo te zeggen Lan moogt ge roeien. Grootvader kunt op zijne woorden meest zeggen, Einde
met hun beiden de L. Vr. Kerk in de ge later wel goeden dag zeggen." lijk zetde zij „Vader, gij hebt bepaald
oude stad opnieuw laten beschilderen niet goed geslapen. Gij moet meer test
„Omdat neet Heinnch die betrekking Misschien, dat hij hoopte daardoor Terwijl de knapen onder toezicht nemen, dan zal de frissche kleur wel
met naar behooren vervulde. Als schout zijne familie van den vloek, die op het van een vertrouwd bediende een roei- weer terugkomen S"
moest hij aan Heinrich's willekeurig huis scheen te rusten, te kunnen be- tochtje maakten, bad de moeder den „De kleur? Daarvoor zal Friedli zor-
gedrag paal en perk stellen vrijden. Met dat al heeft hij zich dooi anderen, den trouwen Friedli opgewacht gen Als ik in plaats van dit zijden ka-
„Het moeten toch slechts zaken van die daad vele vrienden onder de burgerij en fem in het kleine torenkamertje een lotje de groote pruik op het hoefd leb
weinig beteekems geweest zijn Hoofd- verworven. Des te meer vreest vader hem. en ander gevraagd. De goede man be- en den slaaprok verwisseld met den
klaarde? Daarin hebben al de andere
leien van ons geslacht toegestemd. En
Heinrich's tegenwoordig gedrag recht
vaardigt dit besluit ten volle."
„Goed! Maar vader heeft hem ook
de oefrekkitig van raadsschrijver ont-
110 nen
zakelijk slordigheid, naar ik vernomen En dien ""man heeft vader uitgenoodigd
heb Men had dat kunnen vergoe ijken op het feest, da» hier overmorgen ge-
En sedert dat oogenbhk is van een ver- geven wordt.'
poetiing geen sprake meer Toen voor „O wee i O wee 1 Dat bevalt mij met
een taar of drie neef Heinnch een pel- Dan heeft vader wel reden bang voor
grinstocht naar Rome maakte en her hem te zijn. Anders had hij hem niet
gezegend lichaam der H. Christina, thans gevraagd Daarom moeten wij samen
in de kerk te St. Oswald rustende, naar alles beproeven om vader te overreden
Zug overbracht, wilde pastoor Moor- met dien Zwarten Schoenmaker eene
zaliger eene verzoening bewerken Zijne overeenkomst te sluiten. Ik zou willen,
pogingen baatten niet Neef Heinrich dat vader Zurlauben verhef en dat gij
verlangde het herstel van al zijne ver- allen bij ons te Luzern ging wonen Hij
meende rechten, terwijl vader volhield, heeft bij ons het burgerrecht en zou daar
dat hij zijn neef geen vergoeding ver- bij de patriciërs beter op zijn plaats zijn
schuldigd v/as." dan te midden der democratische par-
„Zoo zal hei ook wei zijn. Heei royaal tijen hier te Zug. Thans hebben wij echter
heeft men neef Heinrich niet behandeld genoeg gebabbeld Middernacht is reeds
maar .vader was toch niet beslisi oneerlijk gepasseerd. Ga slapen Ik zal ook pro'
vestigde, ïetgeen Atlante gezegd had, stijven statierok, dan ben ik weer dezelfde
dat het op let kasteel Zurlauben, na het statige man," sprak de baron met een
huwelijk met de nieuwe mevrouw, wel treurig lachje. Maar op schamperen
wat al te royaal toeging. De tegenwoor- toon voegde hij erbij „De dokter spreekt
diee tarenes is nog jong," zeide hij, „dan mij dag in, dag tut, mij niet te ergeren I
was mevrouw zaliger uwe moeder eene Hij zou net zoo goed kunnen zeggen,
t etere 1 visvrouw I Maar zoolang de „ge moogt geen adem halenwant
rijke pensions i volonté uit Frankrijk stof tot ergernis heb ik hier te Zug meer
t lijven vloeien, hindert het niet. 't Is dan ik u kan zeggen. Eaar, lees dezen
v/aar, dat kon wel eens spoedig gedaan dreigbrief van mijn lieven neef eens»
zijn maar het kan ook wel zoo blijven. Als ik binnen drie dagen niet voldoe aan
Ik zal u eens wat zeggen Die Zumbach hetgeen hij van mij vordert, zal hij mij
die nare kerel en Jozue Schicker gerechtelijk laten vervolgen, op gevaar
en de zwarte schoenmaker lammer af. dal de naam eens Zurlauben als die
dat hij met die anderen samenspant van een bedrieger gebrandmerkt wordt?
zijn al maanden aan het woelen. Ze ver- Zie, dat durft hij mij te schrijven. Gis-
langen een andere verdeeling der Fran- terenavond, toen ik na het avondmaal
sche gelden, niet door het huis Zurlauben, op mijne kamer kwam, vond ik dat schrij»
jegens hem. Maar nog altijd hebt gij mij beeren of ik den slaap kan vatten. Mei zooals tot heden maar eene onpartijdige ven op tafel liggen. Ik heb natuurlijk
niet het wapen genoemd, waarmee hij het oog op de stiefmoeder, wil ik hare en gelijkm atige, waarbij ze aan ieder van ergernis den ganschen nacht geen
-r— u-'-' 1J gouden bergen beloven. Het zou mij oog toegedaan
niet verwonderen, dat, als zij op de eerst- „Arme vader Dat kan zoo niet Jan-
volgende vergadering het grootste aan- ger 1 Gij zoudt op die wijze vóór uwe
tal stemmen bekomen, het tegenwoor- jaren ten grave dalen Ga nu naar Lu-
dige bestuur zijn dagen gehad heeft en 2erü) opdat ge langzamerhand die akelige
dat zij van onzen lieven, genadigen ba- geschiedenis met dien oagelukkigen neef
ron rekenschap zullen eischen aangaande vergeet. Wij zullen uwen broeder, den
de pensions en het Bourgondisch zout. at,t van Rheinau, uwen neef, den pas-
vader zou kunnen bestrijden zuster bij gelegenheid waarschuwen
„Toen Heinrich nog raadsschrijver maar die paar duizend livres voor zaa'
was en met vader, die toenmaals stads- en feest brengen vader niet in gevaar
schout en tegelijk schout van het lan- dat bedreigt ons van den kant des braven
delijk gedeelte was, hier op Zurlauben neefs en van dien des zwarten schoen-
samenwerkte, moet hij zich heimelijk makers."
in het bezit der rekeningen van het Bour- De zusters wenschten elkander goe-
gondisch zout gesteld hebben Vader den nacht en mevrouw Wartensee. ver-
ontdekre deze trouweloosheid en werd moeid van de reis, sliep trots de zorgen En naar ik gehoord heb verlangen en- toor Wickert, en nog enkele invloed-
daarover schrikkelijk boos. Maar Hem- om het welzijn haars vaders, eindelijk kelen onder hen zelfs restitutie. En die rjjke mannen onzer familie verzoeken,
rich hield brutaal staande, dat hij hei ra Het klokje van de slotkapel wekte heeren zijn daartoe brutaal genoeg en een verdrag op te stellen. Vooral geen
volste recht op die papieren had, omdat haar. toen de zon bereids hare stralen God weet, of ze nog niet meer begeeren, pl0ces
zij afkomstig waren uit de nalatenschap door het venster wierp
als ze het heft in handen hebben Dat fHemrich wil van een verdrag of
zijns vaders. Beat Jacob II Gij. weet. Het zou een heerlijke dag worden. De zou uwen heer vader, mijn genadigen ovöreenkomst echter niets weten. Maar
da: van onze familie vele leden de erf- lucht was heldet een koel windje rim- meester krenken Ja, ik ben bang, dat aJ tg vef oe(jrevea, Ik denk
genamen van Beat Jacob tn dit punt pelde ternauwernood het meer de bloe- hij het besterven zal De onaangenaam- 2warte schoentraker de papieren
ivalu Ir rr oiron If r\r>t an nArtfl «ra/Jar n-i nnn iyiam <h M ha,Jan mnllra kmm Unnr «nnf Isam Uat'nlr-
gelijk geven. Kort cn goed vader moest men in den tuin geurden overheerlijk heden welke zijn heer neef hem berok
in die dagen zijne gramschap, zoo goed Mievrouw Snijder kleedde zich haastig kent hinderen hem al reeds meer dan
en kwaad her ging. bedwingen en neet aan en trad voor het raam. Maar de hel- hij iaat blijken. Ik mag het u niet ver-
Heinrich «af hem ten slotte de papieren dere zonneschijn stemde haar niet vroo- zwijgen de dokter schudt maar aldoor
terug Hij schijnt er echter afschrift lijk met het ontwaken werd ook de het hoofd over zijn toestand, zoo dikwijls
gedachte aan de moeilijke omstandig- hij eene visite gemaakt heeft,
heden, waarin vader verkeerde, weer De heer baron is veel magerder gewor-
levendig. Zii viel op hare knieën om den. Het zou een geluk zijn, als gij hem
alles, wat ze dien dag doen of lijden zou, kondet overreden, vóór de aanstaande
aan God op te dragen en tevens om hem vergadering naar Luzern te verhuizen,
te srreeken haren vader te willen be- Daar roept hij mij Ik zal hem dade-
schermen. lijk zijne tnorgensoep breneen en tevens
Eindelijk stond zij op. „Komaan berichten dat gij hem verlangt te spreken,
het hoofd omhoog I" Met deze woorden Hij laat zich anders niet zien, voor hij
trachtte zij zich moed in te spreken.
„Eerst de F. Mis bijgewoond, en dan
met Gods hulp nagedacht, wat ik teven
vader moet zeggen."
I aastri I- egaf zij zich naai de siaap-
van genomen te hebben en die afschrif
ten moeten op dit oogenblik bij den
Zwarten Schoenmaker berusten ot en
misschien is het laatste wel het aanne-
melijkste, hij bedreigt vader ze dien
advocaat te zullen overhandigen."
„En gij zoudt bevreesd zijn, dat die
re.ienmgen met kloppen?" vroeg Mar
gret-Kathri
„Dat moet ik wei denken, zeide At
lante en loosde een diepen zucht. „In
elk geva' moei een handige advocaat,
gelijk dez» Schumacher daaruit een
gevaarlijk wapen kunnen smeden Anders
begrijp ik ten minste nici. waarom vader kamer daarnaast en wekte hare jongens.
Zoo onrustig is „Vooruit, -ongen: Orrestaan F ebt
„O wee En Schumacher is een ge- gij het klokje niet gehoord dat u tof
larlfik man «snrnlr tnovronu» 9\m*tHor Ac* L-n~.nl t
gepoederd en heelemaai gekleed is, zelfs
niet bij mevrouw de barones. Maar voor
zijn lieve oudste dochter Margret-Kathri
zal hij eene uitzondering maken. Ik ga.
God zegene uwe woorden I"
Fen oogenblik
de dochter zijns
latei haalde Friedli
meesters en opende
bewaart, welke die akelige neef gestolen
heeft. Zij willen er een volkszaak van
maken. Maar ik hcop hen vcor te zi n,
Op het feest, dat ik tegen morgenavend
op touw gezet heb, verwacht ik al irin
politieke vrienden. Ik heb den raads
heer Schumacher ook uitgenoodigd. Wei-
licht, dat ik hem nog overhaal tot enza
partij toe te treden. En het volk zullen
wij wel door de oude middelen weten
te bewerken. „Panera et Circenses
riepen de oude Romeinen, en onze Zug er
burgers en boeren laten zich heden ten
dage nog met hetzelfde tooverwcord over
halen. Te cordeelen naar de toespeling
van den markies De Bonnac verwacht
ik binnen korten tijd de verkledende
tijding dal den koning van Frankrijk
een zoon geboren is. Dan wordt er geld
onder het volk geworpen en zal de wijn
bij stroomen vloeien. Laat dan gerist
Schicker van Baar en de zwarte schcen-
tee tienden' Zijn grootvader stierf aan
een kwade ziekre m het ziekenhuis
Zijne grootmoeder JCathann-Egh werd
als heks verbrand Van zulke heden
kan men slechts onheil verwachten En
gij zegt, dat die akelige neef Heinrich
zich met dien advocaat m betrekking
stelde
vaarlijk man! spraic mevrouw onijcier ae Kapel nep f Komt, Ylings de dekens het studeervertrek van den baron, haar n faker ais bij niet intijds verstandig
angstig op zu en er af. Wasch den slaap uit uwe aandienende met de woorden „Mijne js* geworden rot onze partij over te gaan,
„De heeie ramilie behoort tot de „ge- oogen en ziet welk schoon weer de goede genadige mevrouw Snijder van War- naar welgevallen in den raad tegen de
God ons eschonken heeft'" tensee." Zur'auben ageeren het volk, net let
Feat en uom haastten zich en kniel- Nadat de deur achter de binnengeko- Fransche geld in den zak en den wi:n
den enkele n inuten later, de een ter mene gesloten was, wees de baron met van C(C11 Franschen dauphin in het hoefd,
rechterzijde, de ander ter linker van den een vermoeiden glimlach op een divan stemt voor ons Neen, ik acht noch tr.id
eerbiedwaardigen pater Capucijn die en zeide private aangelegenheid noch de zaak
de H. Mis las, Zij baden ook voor gr t- „Een genadige mevrouw" kon ik ei- onzer part;, verloren 1"
vader wijl moeder het hun bevi en genlijk niet üi mijn cbambercloak ent- esorek 200
had Maar ondertusschen vlopen hunne vaneen mijn allerliefste dochter echter De baron „,,I t|p.„
Atlante kniKte bevestigend. „Hij maakt <edachten naar het blauwe meer en God wel. Wat ziet ge er flink uit een echte 'n vuur Blaakt, dat de oude k p
Josephine Schumacher het hof I Wat weet, waarheen: zoodat de kleine Kon- Zurlauben 1 Parry, netjes hoor En groet zijn wangen terugkeerde en de oogen
zegt gc daarvan rad bij den Sanctus bijna het schellen mijne Margret-Kathri, zooals het de schitterden. Maar het was slechts voor
„Een Zurlauben de dochter uit zulk £ou verpeten V ebben *Hii trerkte bet dochter uws rreesters toekomt!" een oogenbhk Uitgeput zonk hij in ziin
eene on gel uks fa nu lie relukktp nop intiid* en «dineerde de schel Tadelijk stónd de St Pernardshond leuningstoel terug en zeide: „Verleren
„Op Josephine valt niets te zeggen des te krach trier heen en weer Toch overeind en reikte onder vroolijk gekwis- acht ik de zaak nog met. tnaar wii zouden
Zi| ts een degelijk braaf meisje. Vandaag vervulden de ion-ens zoo coed bun plicht pel de dochter des huizes zijn zwaren on de geboorte van een
was zij nog met haar kleine zus hier in en la«en zoo stichtend on hunne knieën voorpoot. Toen keerde hij naar zijn mees- lrriri. i.,,nnrtl oiden
den tuin gij weet. dat wij samen de op de onderste tree van bet altaar, dat de ter terug en ging rechtop naast diens dauphin cleurges e
school bezochten en nu hebben wij de pelooviren. die de H Mi« bijwoonden, leunstoel zitten. Baron Fidel streek den en dan ware het proces mei den ver.
vriendschap hernieuwd. Och dat het er dooi getroffen werden en de mater hond over den ruig behaarden kop en relijken neef ons erg onaangenaam en
ons mocht gelukken, den ouden haat aan elk hunner een nlaatie overreikte, -zeide „Als de leden van ons huis mij kon het onze partij zelfs ten val brengen I