Ds Zwarte Schoenmaker NUMMER 51 ZESDE JAARGANG 192? l'sr 7irj£ <33 VJLKSLEMEM V i- J1 r lijk met een vlotte melodie. En lang- 2a .ïerhand eclipseerde ootn Lodewijk. .deneer de Beaulieu droeg uit stellend voor, en zijn liedjes waren nieuw Hij speelde uitstekend. Zoodra het eerste lied uit was, werd er luidruchtig om 'n nieuw gevraagd en toen om 'n derde. De kinderen gunden hem nauwe lijks even rust en ze waren gedach teloos genoeg om gedurende die rust weer aan 'n spelletje te beginnen, zonder ook maar 'n cogenblik te denken aan oom bodewijk. Ze zagen heelemaai niet, hoezeer oo .1 Lodewijk uit z*n humeur was. Hij was zóó verontwaardigd over het succes van zijn mededinger, dat hij er eerst heelemaai niet aan dacht om ook nog wat tot het an usement van de gasten bij tc dragen En toen hij eindelijk besloten had, toen tnaar weer eens tegen dien in dringer op te treden, had die de bru taliteit, zelf weer dadelijk voor de piano te gaan zitten Een half uur aan één stuk door, bleef meneer de Beaulieu voor de oiano en hij viel hoe langer hoe meer in den smaak. Hij ratelde het eene lied na het andere en de kinderen hadden dolle pret. Verdrietig stond oom Lodewijk naar den jongen man aan de piano te kijken Zijn rijk als erkend humo- rist was uit. Hij was aan den dijk ge zet Een sjofele tooneclsceler zonder emplooi had hem verdrongen. Maat er was een zekere helden moed in oom Lodewijk. Hij was niet van plan om zóó maat het veld te rumen, hij dacht er met aan, zich, zonder slag of stoot over te geven Zoo vele taren was hij de erkende groote man geweest op de kinder partijen van villa Acacia cn dat zou nu ineens uit moeten wezen? Da* zou hij de lui eens anders laten zien Maar hoe? Vruchteloos zocht oom Lodewijk naar een middel om zijn ouden roem te herstellen. Dat er een stuk van het plafond naar beneden zou vallen om dien meneer Beaulieu te verpletteren, was een inval, die wet niet tot werkelijkheid zou worden En dat er een lid van de Bescherming van Dieren zou komen om cijn op treden te verbieden, was al even on waarschijnlijk Zoo spande oom Lodewijk tever geefs zijn hersens in. „Zingt u nu niet weer eens wat, oom Lo?" vroeg Ru, na het idiote applaus voor het een of andere non sens liedje „Nee longen, dank ie wel zei oom Lodewijk stijfjes „O, willen we dan eens aan 'n stoe lendans beginnen stelde Ru toen voor en meteen was hii verdwenen. Hij had niet eens de moeite geno men om 'n beette aan te dringen 1 Hij was niet eens teleurgesteld ge weest om de weigering van oom L<> dewijk Ja, 't leek er zelfs op, of hij er mee in z'n schik was 1 „Best jonaetie". dacht oom Lode wijk. „Ik zal ie nog we) eens wat anders laten zien 1" Maar wat Wat Na den stoelendans werd er ge soupeerd in de aangrenzende eetkamer Oon Lodewijk stond met een donker gezicht in het tjokvolle vertrek Nie mand nam notitie van hem. Ze hadden het allemaal even druk met eten cn drinken en ze lachten nog om de grappen van meneer de Beaulieu Oom Lodewijk nam een glas wijn en voelde zich 'n beetje opgeruimder. Hij nam een tweede glas en kwam tot de conclusie, dat die Beaulieu heusch niet zoo bizonder was i „Ik zai hem nog we) krijgen beloofde oom Lodewijk zich zelf Als hij nu eens een van die liedjes kon bederven pang. midden erin, zóó, dat hij alle lachers op z'n hand kreeg en hield Het verlangen was mei loffelijk, maar oom Lodewijk had dien avond, door zijn achteruitzetting zeer ge leden .Sa nei souper, toen de gasten weer terug gingen naar bet salon, annon ceerde Ru dat meneer de Eeaulieu weer iets zingen zou „In costuum, moeten mllie weten Groot applaus en oom Lodewijk kreeg 'n gevoel also! zijn tijd nu in aantocht was. Vaar kan ik me verkleeden vroeg meneer de Beaulieu „Ik heb 'n koffertje bij me met pruiken e»~ Zoovoort." .O boven is ruimte genoeg" zei Ru Meneer de Beaulieu aarzelde. I „Ook voldoende licht Ik moet goed licht hebben voor 't grimecren. natuurlijk." „Ja, dat zal wel gaan.' „Die eetkamer lijkt me toch meer geschikt", vond meneer de Beaulieu. „Zoo dicht bij dat is makkelijk dan ben ik gauw klaar En 't wordt al laat Ik kan nog maar even blijven." Een koor van protesten ging op en de acteur glimlachte tevreden „U kunt de eetkamer natuurlijk gebruiken, meneer de Beaulieu", zei mevrouw van Someren. „Maar het is daar nu zoo'n rommel." „O, dat hindert niet", stelde hij haar gerust. „Ik heb maar een klein hoekje van de kamer noodig. En er is een scherm meen ik." „Ja zeker, een scherm is er", zei mevrouw van Someren. „En 'n spiegel ook Als u even zoudt kunnen wach ten, dan laat ik 'n klein beetje op ruimen." „Zeker"stemde meneer de Beaulieu toe. „Ik dank u wel. Maar Iaat ik tl niet te veel moeite veroorzaken." „Maar meneer de Beaulieu. Dat beteekent niets. Het 13 me een ge noegen. U bent zóó allervriendelijkst geweest van avond „Wat 'n complimenten I" dacht oom Lodewijk. „En nou moet meneer de tooneelspeler zich gaan costu- meeren. Ik hoef me niet toe te takelen om de lui te amuseeren. Ik lean 't wel zonder grime en pruiken en al dien rommel Als ik me costumeerde Oom Lodewijk kreeg opeens 'n idee „Als ik me nou ook eens verkleedde en ik kwam onverwachts binnen, midden in z'n voordracht stelde hij zich zelf voor. „Dai zou hem wel 'n beetje in de war brengen. Dan kon ik met 'n paar geestigheden kon.en. Ik -zou wel eens willen zien, of ik dan niet tegen hem op zou kunnen 1 Als ik me eens aankleedde, zooals dien avond in Den Haag Oom Lodewijk haalde zich het tooneel nog eens voor den geest. In een deftig pension was 't geweest, op een druilerigen regendag. Iedereen had 't tand. Toen had hij een japon en 'n hoed van een der dames geleend cn daarmee getooid was hij de con versatiezaal in gekomen. „Als geëlectriceerd waren ze", over peinsde hij. „O, o, wat is er tóén gelachen I En toen ik door de kamer wandelde als een oude juffrouw, die 'n bus achterna loopt Hij lachte hardop bij de herinnering. En toen lachte hij nog eens zachties na, terwijl hij zich in de handen wreef. „Waar denkt u aan oom? vroeg Miesje. Hij schudde het "hoofd. „Dat merk ie later wel", beloofde hij haar. Hij had een plan maar daar wilde v hij tevoren niets van vertellen. F et moest een algeheele verrassing blijven. Als hij er iemand wat van zei, kon die Beaulieu er ook van hooren en die mocht er mist niets van weten. „Ik wacht tot hij midden in z'n lied is en dan klop ik hard op de deur", dacht oom Lodewijk. En als de deur open gaat,, zullen ze mij zien een vreemde vrouw zullen ze eeist den ken en dan loop ik recht op hem af en ik roep 1 „M'n rr an Ik rr oet m'n man hebben I" En ik zal vertellen, dat Beaulieu m'n rr an is en dat hij van me wcggeloopen is en zoo m eer. Wat zullen ze lachen En als ik hem dan niet 't land in taag, dan wil ik 'n boon wezen En oom Lodewijk lachte weer bij de gedachte alleen. Ongemerkt wist hij de kamer uit te komen Hij wtst gelukkig overal den weg en in Tine's kamer zou hij wel 't een en ander vinden wat hij gebruiken kon Op het bed lag een dameslioedic, dat oom Lodewijk dadelijk opzette l Hij keek in den spiegel en trok 'n paar grimassen „Nou nog 'n turk ook' zei hij en hij opende de deur van de groote spiegelkas! in den hoek. In het half donker hingen daar een aantal ïa- ponnen Hij stak z'n hand uit, om een der mrken naar voren re halen, maar verschrikt trok hij ze weer terug. Hij had iets hard aangeraakt. En opeens wist hij. dat het een menschenarm was Secondeniang blecl oom Lodewijk doodstil staan, te verbaasd om gere geld te kunnen denken. Toen kwam er een lammerende stem uit de kast. „Laat me asjeblieft gaan meneer. Ik heb niks gestolen, ik heb nog niks aangeraakt Ik ben hier net pas I" Toen versmoorde de stem. Want oom Lodewijk had eindelijk zijn deukvermogen terug gekregen, da kastdeur dicht gegooid en den sleutel omgedraaid. Toen overlegde hij. Dit beteekende een triomf voor hem, waarbij die flauwe liedjes van dien knul beneden in 't niet zouden zinken. En dien triomf wilde hij nu ook zoo groot mogelijk maken. „Als ik nou naar beneden ga en de zaak vertel'" zoo dacht hij, „dan rennen ze natuurlijk allemaal naar boven om hem tn tc pikken, en ze willen allemaal mee gemeten van de eer. Maar als ik alleen hem aan de politie overlever, dan is alle eer voor mi) %i oom Lodewijk liep vlug de trap af en de straat op. Tot zijn vreugde zag hij een eindie verderop een poli- tie-azent. „Vlug nep oom Lodewijk. „Ik heb een inbreker gesnapt en ik heb hem opgesloten." De agent keek verbaasd naar den heer in jacquet met 'n dameshoedje „Kom dan", riep oom Lodewijk ongeduldig De agent kwam dichterbij, maar opeens schoot er een gedaante uit 't huis, die met ongelooflijke snelheid voorbij reilde „Hij is er vandoor Hij heeft het slot van de kast geforceerd", riep oom Lodewijk. Maar de politie-agent luisterde met naar hem. Hij zette den inbreker achterna, doch na een poosie kwam hij terug. „Hij is er vandoor", constateerde hij spijtig. „Maar u kunt me z'n sig nalement geven. Ik denk niet, dat hij iets meegenomen heeft, naar ik zal even met u meegaan naar binnen om 'n onderzoek in re stellen." Toen nu oom Lodewijk met den agent de stoep op liep, werd de deur van 't huis heel, heel zachtjes geopend en op den drempel verscheen meneer de Beaulieu Verschrikt deinsde hij achteruit bij het zien van den man der wet. zijp koffertje viel hem uit de hand, bet slot ervan brak open en een aantal zilveren vorken en tepels dansten de stoep af. „Ha, jou heb ik gesnaptschreeuw de oom Lodewijk 'n Hall uur later nam oom Lodewijk met groote beminnelijkheid de com plimenten en gelukwenschen van het gezelschap in ontvangst. „Nou. nou, laten we er maar met meer over praten zei hij ten slotte bescheiden „Ik zag onmiddellijk dat er met dien vriend van Ru iets niet in deö haak was en ik heb m'n eigen systeem gevolgd om hem te snappen „Maar ik dacht, dat u boven iemand gezien had", begon Ru. „Boven? Och. dat was mets", zei oom Lodewijk luchtig. „Hij deed geen kwaad daarom heb ik er me niet druk over gemaakt. Maar dien Beaulieu ik dacht wel, dat ik hem te pakken zou krijgen eer de avond om was „Ja", zei mevrouw van Someren, „maar hoe wist je toch, dat Maar oom Lodewijk schudde met een geheimzinnig lachje, het hoofd. „En om de stemming er weer in te brengen, zal ik nu eens laten hoo ren, hoe humoristische liedjes ge zongen moeten worden I" 'N VERSLAAFD KAARTER. „Zijn koningen altijd goed, vader F „Gewoonlijk wel, jongen, maar azen zijn altijd beter." EEN RAKKER. Hans was aan het voetballen op straat, toen hij per ongeluk den bal door een keukenraam schopte. De vrouw des huizes schoot woedend naar buiten en dreigde de politie te zullen roepen. Maar Hans zei, dat hij zijn vader, die glazenmaker was, zou halen om een nieuwe ruit in het keukenraam te zetten. De dame nam hiermee ge noegen en zou den bal houden, totdat de jongen met den glazenmaker te rugkwam. Ongeveer 10 minuten later stonden beiden voor het huis. De dame gaf Hans toen den bal terug en deze liep fluitende weg. De man had de ruit na 'n kwartiertje ingezet en aan zijn pet tikkend, zet hij „Dat is twee gulden veertig, me vrouw." De dame keek hem veraasd aan en sprak t „En die jongen vertelde mij, dat u zijn vader was en dat u de ruit zoudt inzetten, omdat hij die gebroken had." „Ik ben zijn vader niet," antwoordde de man en krabde zich achter het oor. „Hij kwam naar me toe en zei, dat ik de ruit van he? keukenraam bij zürt moeder moest inzetten." LANGS EEN OMWEG. „Mejuffrouw, gij zijt de ster vaa dezen avond." „Werkelijk mijnheer? U beat de eerste, die mij dat zegt 1" „Veroorloof mij dan gebruik te ma ken van het recht van den astronoom." „Welk recht „Het recht om mijn naam te geven aan de ster. die ik ontdekt heb." HIJ WIST HET PRECIES. De jonge Van Kaspcr deed natuur kundige onderzoekingen. Eens wan delde hij met zijn vader op het veld en zag daar een wilde kastanje in haar stekelig omhulsel liggen. De vader vroeg hierop, wat dit mocht zijn. „Dat vader," gat de geleerde ten antwoord, „dat is het ei van een ste kelvarken," SOLLICITANT. Een jongen, die werk zocht, zag aan een winkel een bordie hangen met de woorden „Jongen gevraagd." Hij nam het bordje weg en trad den winkel binnen De winkelier kwam naar hem toe en, vroeg: „Waarom breng je dat bordje binnen „Omdat het builen met meci hoeft te hangen," antwoordde de jongen leuk. „Ik neem het baantie aan WAAROM Juffrouw „Kapitein, waarom heb ben schepen meestal vrouwennamen Kapitein „Ik denk, juffrouw, om dat de takelage zooveel kost WAAR GEBEURD. Een dame stapt lijn 9 binnen. De conducteur komt bij haar en geeft haar een kaartje van 10 cent. De dame grabbelt in haar porte- monnaie en betaalt met twintig halve - centjes De conducteur aarzelt, maar een onvriendelijk, bulhondig heer, die na de dame is ingestapt, snauwt den con ducteur toe „Aannemen l Wat denk je wel 't Is wettige munt." De conducteur aanvaardt de twintig halfjes en vraagt den heer waar hij heen moet. „Eindpunt 1" snauwt de bulhond. De conducteur geeft hem een kaartje van 10 cent. De bulhond betaalt met een kwartje. De conducteur steekt het in zijn tasch en geeft den bul hond één stuiver en twintig halfjes terug. „Wettige munt, meneer 1" zegt hij. De heele tram giert van de pret I DE MELK THUIS Van de boerin hadden de jongens elk een glas heerlijke versche melk gekre gen. „Wel jongens, smaakte het vroeg Zij. „Nou, en of. Wij wilden dat onze melkboer ook koeien had VOOR DE RECHTBANK. „Erkent gij schuldig te zijn vroeg de rechter. De beklaagde wreel zich over het hoofd en werd blijkbaar zenuwachtig. Toen boog hij zich naar zijn verdedi ger over en fluisterde hoorbaar „Wat hadden we ook weer afgespro ken Ik ben het vergeren 1" IN HOOGER BEROEP. Jonge advocaat „U weiger! mij dus de hand vaa uw dochter Mijnheer Goedbloed „Ja, mijn- lieer Advocaat t „Dan ga ik in hooger beroep I" Mijnbeer Goedbloed „Hoe meent u dat Advocaat „Ik zal mij bij uw vrouw vervoegen HOERA 1 ln een rustige ?traat, in een van de nieuwe Haagsche wijken, werd op een dag een kaart vooi het raam van een der huizen gezet met het opschrift „piano tc koop" Voor he» raam van he« huis ei naast verscheen onmiddellijk ook een kaart, met slechts één woorder op „Hoer? BHP VOOR DE HUISKAMER Ook de n.oedei was tevreden en ver oorloofde hen, een tochtje op het meer te maken, trits onder de hoede van een vertrouwd dienaar „Waar was grootvadei toch?" vroeg Kuoni. „Gaat die niet naar de kerk? Hij zou het stéilig pleizierig gevonden had zich niet zoo spoedig hersteld van hebben, als hij zag, dat Bcai en ik aan den schik. Want hoewel baren Fidel er vVclR wapen Dat vader zich destijds tussciien oeide families uit ^en weg te fcet altaat waren." den vorigen avond nog welgedaan vit- in'zijne plaats tot hoofd der familie ver- ruimen, dien haat. welke alleen satan „Grootvader gaat anders alle dagen zag, scheen hij thans lijdende. De diep- n— /I/, ï_i TI a r\ oOfrtnboM rtAtYOM na tro I rrntr* rt- tenminste zoo trouw waren als tarry, zou ik mij ook beter gevoelenKu, Margret-Kathri, ge scheen verschrikt te zijn, toen gij mij zaagtis het zoo slim InderdaadMevrouw van Wartensee genoegen kan verschaffen! Overigens naar de H. Mis," antwoordde de moeder, gezonken oogen, de vale gele wanden, moet ik u zeggen, dat de advocaat Schu- „Wellicht is hij thans niet al te goed. en de kleurlooze lippen bewezen, dat macher als een godsdienstig weldadig Vraag Atlanta of ze uwe melkpap klaar de ziekte hem erg aangetast had en me- man bekend staat. Pastooor Moor zali- zet en een flink sterk „Aukenbrot" erbij, vrouw Snijder wist eerst niet, wat zij ger en hij hebben om zoo te zeggen Lan moogt ge roeien. Grootvader kunt op zijne woorden meest zeggen, Einde met hun beiden de L. Vr. Kerk in de ge later wel goeden dag zeggen." lijk zetde zij „Vader, gij hebt bepaald oude stad opnieuw laten beschilderen niet goed geslapen. Gij moet meer test „Omdat neet Heinnch die betrekking Misschien, dat hij hoopte daardoor Terwijl de knapen onder toezicht nemen, dan zal de frissche kleur wel met naar behooren vervulde. Als schout zijne familie van den vloek, die op het van een vertrouwd bediende een roei- weer terugkomen S" moest hij aan Heinrich's willekeurig huis scheen te rusten, te kunnen be- tochtje maakten, bad de moeder den „De kleur? Daarvoor zal Friedli zor- gedrag paal en perk stellen vrijden. Met dat al heeft hij zich dooi anderen, den trouwen Friedli opgewacht gen Als ik in plaats van dit zijden ka- „Het moeten toch slechts zaken van die daad vele vrienden onder de burgerij en fem in het kleine torenkamertje een lotje de groote pruik op het hoefd leb weinig beteekems geweest zijn Hoofd- verworven. Des te meer vreest vader hem. en ander gevraagd. De goede man be- en den slaaprok verwisseld met den klaarde? Daarin hebben al de andere leien van ons geslacht toegestemd. En Heinrich's tegenwoordig gedrag recht vaardigt dit besluit ten volle." „Goed! Maar vader heeft hem ook de oefrekkitig van raadsschrijver ont- 110 nen zakelijk slordigheid, naar ik vernomen En dien ""man heeft vader uitgenoodigd heb Men had dat kunnen vergoe ijken op het feest, da» hier overmorgen ge- En sedert dat oogenbhk is van een ver- geven wordt.' poetiing geen sprake meer Toen voor „O wee i O wee 1 Dat bevalt mij met een taar of drie neef Heinnch een pel- Dan heeft vader wel reden bang voor grinstocht naar Rome maakte en her hem te zijn. Anders had hij hem niet gezegend lichaam der H. Christina, thans gevraagd Daarom moeten wij samen in de kerk te St. Oswald rustende, naar alles beproeven om vader te overreden Zug overbracht, wilde pastoor Moor- met dien Zwarten Schoenmaker eene zaliger eene verzoening bewerken Zijne overeenkomst te sluiten. Ik zou willen, pogingen baatten niet Neef Heinrich dat vader Zurlauben verhef en dat gij verlangde het herstel van al zijne ver- allen bij ons te Luzern ging wonen Hij meende rechten, terwijl vader volhield, heeft bij ons het burgerrecht en zou daar dat hij zijn neef geen vergoeding ver- bij de patriciërs beter op zijn plaats zijn schuldigd v/as." dan te midden der democratische par- „Zoo zal hei ook wei zijn. Heei royaal tijen hier te Zug. Thans hebben wij echter heeft men neef Heinrich niet behandeld genoeg gebabbeld Middernacht is reeds maar .vader was toch niet beslisi oneerlijk gepasseerd. Ga slapen Ik zal ook pro' vestigde, ïetgeen Atlante gezegd had, stijven statierok, dan ben ik weer dezelfde dat het op let kasteel Zurlauben, na het statige man," sprak de baron met een huwelijk met de nieuwe mevrouw, wel treurig lachje. Maar op schamperen wat al te royaal toeging. De tegenwoor- toon voegde hij erbij „De dokter spreekt diee tarenes is nog jong," zeide hij, „dan mij dag in, dag tut, mij niet te ergeren I was mevrouw zaliger uwe moeder eene Hij zou net zoo goed kunnen zeggen, t etere 1 visvrouw I Maar zoolang de „ge moogt geen adem halenwant rijke pensions i volonté uit Frankrijk stof tot ergernis heb ik hier te Zug meer t lijven vloeien, hindert het niet. 't Is dan ik u kan zeggen. Eaar, lees dezen v/aar, dat kon wel eens spoedig gedaan dreigbrief van mijn lieven neef eens» zijn maar het kan ook wel zoo blijven. Als ik binnen drie dagen niet voldoe aan Ik zal u eens wat zeggen Die Zumbach hetgeen hij van mij vordert, zal hij mij die nare kerel en Jozue Schicker gerechtelijk laten vervolgen, op gevaar en de zwarte schoenmaker lammer af. dal de naam eens Zurlauben als die dat hij met die anderen samenspant van een bedrieger gebrandmerkt wordt? zijn al maanden aan het woelen. Ze ver- Zie, dat durft hij mij te schrijven. Gis- langen een andere verdeeling der Fran- terenavond, toen ik na het avondmaal sche gelden, niet door het huis Zurlauben, op mijne kamer kwam, vond ik dat schrij» jegens hem. Maar nog altijd hebt gij mij beeren of ik den slaap kan vatten. Mei zooals tot heden maar eene onpartijdige ven op tafel liggen. Ik heb natuurlijk niet het wapen genoemd, waarmee hij het oog op de stiefmoeder, wil ik hare en gelijkm atige, waarbij ze aan ieder van ergernis den ganschen nacht geen -r— u-'-' 1J gouden bergen beloven. Het zou mij oog toegedaan niet verwonderen, dat, als zij op de eerst- „Arme vader Dat kan zoo niet Jan- volgende vergadering het grootste aan- ger 1 Gij zoudt op die wijze vóór uwe tal stemmen bekomen, het tegenwoor- jaren ten grave dalen Ga nu naar Lu- dige bestuur zijn dagen gehad heeft en 2erü) opdat ge langzamerhand die akelige dat zij van onzen lieven, genadigen ba- geschiedenis met dien oagelukkigen neef ron rekenschap zullen eischen aangaande vergeet. Wij zullen uwen broeder, den de pensions en het Bourgondisch zout. at,t van Rheinau, uwen neef, den pas- vader zou kunnen bestrijden zuster bij gelegenheid waarschuwen „Toen Heinrich nog raadsschrijver maar die paar duizend livres voor zaa' was en met vader, die toenmaals stads- en feest brengen vader niet in gevaar schout en tegelijk schout van het lan- dat bedreigt ons van den kant des braven delijk gedeelte was, hier op Zurlauben neefs en van dien des zwarten schoen- samenwerkte, moet hij zich heimelijk makers." in het bezit der rekeningen van het Bour- De zusters wenschten elkander goe- gondisch zout gesteld hebben Vader den nacht en mevrouw Wartensee. ver- ontdekre deze trouweloosheid en werd moeid van de reis, sliep trots de zorgen En naar ik gehoord heb verlangen en- toor Wickert, en nog enkele invloed- daarover schrikkelijk boos. Maar Hem- om het welzijn haars vaders, eindelijk kelen onder hen zelfs restitutie. En die rjjke mannen onzer familie verzoeken, rich hield brutaal staande, dat hij hei ra Het klokje van de slotkapel wekte heeren zijn daartoe brutaal genoeg en een verdrag op te stellen. Vooral geen volste recht op die papieren had, omdat haar. toen de zon bereids hare stralen God weet, of ze nog niet meer begeeren, pl0ces zij afkomstig waren uit de nalatenschap door het venster wierp als ze het heft in handen hebben Dat fHemrich wil van een verdrag of zijns vaders. Beat Jacob II Gij. weet. Het zou een heerlijke dag worden. De zou uwen heer vader, mijn genadigen ovöreenkomst echter niets weten. Maar da: van onze familie vele leden de erf- lucht was heldet een koel windje rim- meester krenken Ja, ik ben bang, dat aJ tg vef oe(jrevea, Ik denk genamen van Beat Jacob tn dit punt pelde ternauwernood het meer de bloe- hij het besterven zal De onaangenaam- 2warte schoentraker de papieren ivalu Ir rr oiron If r\r>t an nArtfl «ra/Jar n-i nnn iyiam <h M ha,Jan mnllra kmm Unnr «nnf Isam Uat'nlr- gelijk geven. Kort cn goed vader moest men in den tuin geurden overheerlijk heden welke zijn heer neef hem berok in die dagen zijne gramschap, zoo goed Mievrouw Snijder kleedde zich haastig kent hinderen hem al reeds meer dan en kwaad her ging. bedwingen en neet aan en trad voor het raam. Maar de hel- hij iaat blijken. Ik mag het u niet ver- Heinrich «af hem ten slotte de papieren dere zonneschijn stemde haar niet vroo- zwijgen de dokter schudt maar aldoor terug Hij schijnt er echter afschrift lijk met het ontwaken werd ook de het hoofd over zijn toestand, zoo dikwijls gedachte aan de moeilijke omstandig- hij eene visite gemaakt heeft, heden, waarin vader verkeerde, weer De heer baron is veel magerder gewor- levendig. Zii viel op hare knieën om den. Het zou een geluk zijn, als gij hem alles, wat ze dien dag doen of lijden zou, kondet overreden, vóór de aanstaande aan God op te dragen en tevens om hem vergadering naar Luzern te verhuizen, te srreeken haren vader te willen be- Daar roept hij mij Ik zal hem dade- schermen. lijk zijne tnorgensoep breneen en tevens Eindelijk stond zij op. „Komaan berichten dat gij hem verlangt te spreken, het hoofd omhoog I" Met deze woorden Hij laat zich anders niet zien, voor hij trachtte zij zich moed in te spreken. „Eerst de F. Mis bijgewoond, en dan met Gods hulp nagedacht, wat ik teven vader moet zeggen." I aastri I- egaf zij zich naai de siaap- van genomen te hebben en die afschrif ten moeten op dit oogenblik bij den Zwarten Schoenmaker berusten ot en misschien is het laatste wel het aanne- melijkste, hij bedreigt vader ze dien advocaat te zullen overhandigen." „En gij zoudt bevreesd zijn, dat die re.ienmgen met kloppen?" vroeg Mar gret-Kathri „Dat moet ik wei denken, zeide At lante en loosde een diepen zucht. „In elk geva' moei een handige advocaat, gelijk dez» Schumacher daaruit een gevaarlijk wapen kunnen smeden Anders begrijp ik ten minste nici. waarom vader kamer daarnaast en wekte hare jongens. Zoo onrustig is „Vooruit, -ongen: Orrestaan F ebt „O wee En Schumacher is een ge- gij het klokje niet gehoord dat u tof larlfik man «snrnlr tnovronu» 9\m*tHor Ac* L-n~.nl t gepoederd en heelemaai gekleed is, zelfs niet bij mevrouw de barones. Maar voor zijn lieve oudste dochter Margret-Kathri zal hij eene uitzondering maken. Ik ga. God zegene uwe woorden I" Fen oogenblik de dochter zijns latei haalde Friedli meesters en opende bewaart, welke die akelige neef gestolen heeft. Zij willen er een volkszaak van maken. Maar ik hcop hen vcor te zi n, Op het feest, dat ik tegen morgenavend op touw gezet heb, verwacht ik al irin politieke vrienden. Ik heb den raads heer Schumacher ook uitgenoodigd. Wei- licht, dat ik hem nog overhaal tot enza partij toe te treden. En het volk zullen wij wel door de oude middelen weten te bewerken. „Panera et Circenses riepen de oude Romeinen, en onze Zug er burgers en boeren laten zich heden ten dage nog met hetzelfde tooverwcord over halen. Te cordeelen naar de toespeling van den markies De Bonnac verwacht ik binnen korten tijd de verkledende tijding dal den koning van Frankrijk een zoon geboren is. Dan wordt er geld onder het volk geworpen en zal de wijn bij stroomen vloeien. Laat dan gerist Schicker van Baar en de zwarte schcen- tee tienden' Zijn grootvader stierf aan een kwade ziekre m het ziekenhuis Zijne grootmoeder JCathann-Egh werd als heks verbrand Van zulke heden kan men slechts onheil verwachten En gij zegt, dat die akelige neef Heinrich zich met dien advocaat m betrekking stelde vaarlijk man! spraic mevrouw onijcier ae Kapel nep f Komt, Ylings de dekens het studeervertrek van den baron, haar n faker ais bij niet intijds verstandig angstig op zu en er af. Wasch den slaap uit uwe aandienende met de woorden „Mijne js* geworden rot onze partij over te gaan, „De heeie ramilie behoort tot de „ge- oogen en ziet welk schoon weer de goede genadige mevrouw Snijder van War- naar welgevallen in den raad tegen de God ons eschonken heeft'" tensee." Zur'auben ageeren het volk, net let Feat en uom haastten zich en kniel- Nadat de deur achter de binnengeko- Fransche geld in den zak en den wi:n den enkele n inuten later, de een ter mene gesloten was, wees de baron met van C(C11 Franschen dauphin in het hoefd, rechterzijde, de ander ter linker van den een vermoeiden glimlach op een divan stemt voor ons Neen, ik acht noch tr.id eerbiedwaardigen pater Capucijn die en zeide private aangelegenheid noch de zaak de H. Mis las, Zij baden ook voor gr t- „Een genadige mevrouw" kon ik ei- onzer part;, verloren 1" vader wijl moeder het hun bevi en genlijk niet üi mijn cbambercloak ent- esorek 200 had Maar ondertusschen vlopen hunne vaneen mijn allerliefste dochter echter De baron „,,I t|p.„ Atlante kniKte bevestigend. „Hij maakt <edachten naar het blauwe meer en God wel. Wat ziet ge er flink uit een echte 'n vuur Blaakt, dat de oude k p Josephine Schumacher het hof I Wat weet, waarheen: zoodat de kleine Kon- Zurlauben 1 Parry, netjes hoor En groet zijn wangen terugkeerde en de oogen zegt gc daarvan rad bij den Sanctus bijna het schellen mijne Margret-Kathri, zooals het de schitterden. Maar het was slechts voor „Een Zurlauben de dochter uit zulk £ou verpeten V ebben *Hii trerkte bet dochter uws rreesters toekomt!" een oogenbhk Uitgeput zonk hij in ziin eene on gel uks fa nu lie relukktp nop intiid* en «dineerde de schel Tadelijk stónd de St Pernardshond leuningstoel terug en zeide: „Verleren „Op Josephine valt niets te zeggen des te krach trier heen en weer Toch overeind en reikte onder vroolijk gekwis- acht ik de zaak nog met. tnaar wii zouden Zi| ts een degelijk braaf meisje. Vandaag vervulden de ion-ens zoo coed bun plicht pel de dochter des huizes zijn zwaren on de geboorte van een was zij nog met haar kleine zus hier in en la«en zoo stichtend on hunne knieën voorpoot. Toen keerde hij naar zijn mees- lrriri. i.,,nnrtl oiden den tuin gij weet. dat wij samen de op de onderste tree van bet altaar, dat de ter terug en ging rechtop naast diens dauphin cleurges e school bezochten en nu hebben wij de pelooviren. die de H Mi« bijwoonden, leunstoel zitten. Baron Fidel streek den en dan ware het proces mei den ver. vriendschap hernieuwd. Och dat het er dooi getroffen werden en de mater hond over den ruig behaarden kop en relijken neef ons erg onaangenaam en ons mocht gelukken, den ouden haat aan elk hunner een nlaatie overreikte, -zeide „Als de leden van ons huis mij kon het onze partij zelfs ten val brengen I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 11