I ONZE VROUWENRUBRIEK, ONZE KLEEDING Parijsche hoedjes. Oude klokken. Babyhemdjes (4 tot 8 maanden.) Ons eerste kindje. Uit de Moppentrommel. Patronen naar Maat MARGUERITE DINY, in. No. 90 0.85. No. 91 0.75, No. 92 0.95. No. 93 1.-, No. 94 I._. OVER BLOUSES EN CASAQUES, Een niet te onderschatten rol in Voor jaar en Herfstmode wordt vervuld door de blouse en de casaque. Met het oog op het komende voorjaar en de dan te dragen sportcostumes en mantelpakken, geven wij u ditmaal het voorbeeld van een zestal coquette voor- jaars-blouses. No. 90 is een elegante blouse van bor deaux-kleurige crêpe, de chine, we ke gegarneerd wordt door een met zwart en goud geborduurd galon. Behalve eenige fronsjes op de schouders en de gefronste pof onder aan de mouw is hst model geheel recht. Een zwart fluweelen lint dat om den hals gelegd en van voren gestrikt wordt, geeft deze blouse een zeer origineel cachet. Van geheel anderen aard is no. 91 welke zoowel van zijde als van fluweel vervaardigd zou kunnen wodren. Wij geven echter de voorkeur aan het laat ste, want wat is er b.v. flatteuser voor een aardige blondine, dan een zwart flu weelen blouse met azuurblauwe crêpe de chine gegarneerd. Een andere klcur-com- binatie, meer geschikt voor een brunette, is b.v. brwn fluweel met crème of groene crêpe de^hine kraag, manchetten, vest en biezen. No. 92 is een gedistingeerde blouse van amanrielg-oene crêpe de chine, gegar neerd met smockwerk of fronsen op de schouders en onderaan de mouwen. Een elegante kraag, waarvan één der slippen over den schouder wordt gelegd en een geborduurd motief in donkergroen of wit, voltooien het geheel. No. 93 een aardige blouse van licht blauwe wollen jirsey, gegarneerd met crepella-banden in dezelfde tint, welke over de voorzijde loopen. Het model bloust op zijde een ietsje over de aan geknipte ceintuur. De manchetten en het kraagje zijn met crepella gega rneerd. No. 94. Een eenvoudige casaque van crême-kleurig crêpe de chine met open en gesloten te dragen kraag. De wijde mouwen eindigen in een lange nauw sluitende manchet met omgeslagen randje. Een dergelijke blouse kan op ver schillende manieren gegarneerd worden. Men kan b.v. den voo-kant later ajou- reeren, zooals de teekening aangeeft, de voorzijde met knoopjes versieren of wel voorzien van een aardig geborduurd motief of monogram in den geest van no. 92. Waar velen van ons nog wel in 't ge lukkig bezit zün van zoo'n heerlijke oude Friesche of Zaanlandsche hangklok, lee- lijk en bont en oer-gezellig, waartegen de verschrikkelijke pendules onder stolp, «n zelfs de moderne kunstnifver'neid- klokken van gehamerd brons toch maar niet op kunnen in echte huiselijk heid, is 't voor sommigen misschien inte ressant, iets meer te weten van het ont staan en de ontwikkeling dier eerste primitieve slingeruurwerken. Al in de 16de eeuw werd er vee! zorg besteed aan de uitvoering van het kamer uurwerk, maar het bleef een luxe-voo-- werp, dat alleen de grooten des lands zich konden permitteeren. In de zeven tiende eeuw zien we dan de klokken meer en meer tot het onmisbare huisraad gerekend, ook door de minder gegoeden, zoodat de zandlooper langzamerhand geheel op den achtergrond raakte, en alleen nog gebruikt werd door de arme menschen en.... op den preeksioeL In 1647 vond Constantijn Huijgens uit, den slinger toe te passen bij het uur werk, en natuurlijk had dit e,en totalen omkeer in de kiokken-industrie ten ge volge. Vóórdien lieten de klokken dan ook heel wat te wenschen over, en waren practisch eigenlijk maar weinig bruikbaarder dan de zandlooper De eerste uurwerken waren geheel van metaal: koper of ijzer, en hadden het aanzien van een ouderwetsche lan taarn of een vogelkooi. Ze hadden een groote wijzerplaat, en werden losweg tegen den muur gehangen, of soms op een plank of een stoeltje" waarover hieronder meer bevestigd. Ze hadden maar één wijzer, die de uren aanduidde, sloegen nooit, maar wa'en daarentegen zonder uitzondering voorzien van een wekkerbel. Het gewicht liep met een koord over een schijf. Ongeveer 75 jaar na de omwenteling door Huygens' uitvinding teweegge bracht, zien we in verschillende streken van Nederland, „het geboo-teland van den slinger" de klokkenindustrie krach tig opbloeien. Vooral Friesland en de Zaanstreek lanceeren klokken-typen van sterk-locale karakteristiek en voorts had elke stad van eenige beteekenis zijn eigen bekende meesters, die met recht- matigen trots elk afgeleverd uurwerk van hun vollen naam voorzagen. De oude Friesche klok dan heeft nog steeds één wijzer, en het gewicht hangt aan een ketting. De kast is van eikenhout en rust op een soort van hou ten console, het beroemde „stoeltje", De heele klok met stoeltje en al is be vestigd tegen een schild van uitgezaagd eikenhout, en hangt zóó aan den muur. Ze heeft nog geen slagwerk. Ook de Oud-7aansche klokken hadden Benoodigd: voor 6 hemdjes 3K el zachte, witte katoen, 8K el smal Valencienne kant, 4 el smal veterband. Baby is 4 maanden oud geworden, en de hemdjes, die Moeder de eerste maand eigenlijk wel wat ruim vond, zijn al te klein geworden, en Moeder vindt, dat het hoog tijd wordt, om grootere te gaan maken De eerste hemdjes waren een voudig, zonder versiering of kantje, maar nu gaan we er toch wat verandering in brengen. We nemen niet alleen een groo tere maat, maar we kunnen ook wel een paar heele fijne plooitjes instikken, en een smal, zacht kantje langs zetten, waar, naar we hopen, baby niets tegen zal hebben, en Waarop Moeder zoo moge lijk nog trotscher is, dan op het eerste hemdje, omdat het er nu toch zoo aardig uitziet. We knippen eerst weer op neven staande maten zooveel hemdjes als wè denken noodig te hebben We stikken aan den voo'kant 6 smalle plooitjes en we verbinden de schoudernaadjes zóó dat we de rafels nog naar den goeden kant toe kriigen Midden achter maken we aan beide kanten een smal zoompje en onderaan een zoompje van 1 c.M breedte Langs hals en armsgaten stik ken we een schuin biesje, dat ook na af werking op den goeden kant zit, en over- handschen dan het kantje aan. We maken op 2 c.M. van midden achter in het schuine biesje een vetergaatje, ter wijl we daa later een veterbandje door het halsje rijgen. Aan den voorkant van het hemdje krijgen we een dubbel stukje, hetgeen los op het hemdje zit, en door knoop- en knoopsgat hieraan wordt be vestigd. Om het knoopje aan het hemdje te zetten, naaien we op die plaats een klein stukje band, omdat knoopen altijd op dubbele stof gezet moeten worden. Het losse stukje dient om er de luier aan vast te spelden. Anders toch g.-.at allicht het hemdje op die plaats slijten, en nu kunnen we heel gemakkelijk een nieuw stukje maken, als dit gesleten is. De stukjes kunnen we knippen uit de uitknipsels van halsje en armsgaatjes, en Moeder hoopt, dat de kleine het met deze hemdjes een poosje langer uithoudt, maar baby groeit hard. en weldra staat Moeder voor hetzelfde geval, er moe ten alweer grootere kleertjes gemaakt worden op htm groote ringvormige wijzerplaat van geel koper, die op een vierkant achte-grondje van zwart fluweel gehecht was, alleen een uurwijzer, maar vertoon- uen de eigenaardigheid, dat de minuten werden aangewezen op een apart schijfje onder aan de wijzerplaat, iets in den trant van onze secondenwijzers. De latere hebben gewoon twee wijzers, en slaan heele en halve uren, waavoor twee vervaarlijk groote bellen boven7 op de kap zijn aangebracht De kast van deze klokken uit de Zaan streek is meestal van ebben- of palis sander-hout vervaardigd, en over 't ge heel zijn ze verfijnder dan de Friesche, waarvan ze op het ee~sle gezicht te onderscheiden zijn door hun peervormig gewicht Langzamerhand vonden door de steeds algemeener toepassing van Huijgens' uit vinding met de verandering in innerlijke samenstelling ook nieuwe vormen van het omhulsel ingang. Op het eind der 18de eeuw vinden we twee overhee-schende typen van klok ken: de „staartklok" en de „tafelklok" De eerste was een variatie op de Zaanlandsche hangklok, en de staart eenvoudig een verlenging naar onderen van het vroegere schild. De wijzerplaat was eenvoudig geschilderd en daarboven was in halve-cirkel-vo-m een klodderig landschapje of zeegezicht aangebracht Deze klokken werden ook wel „schip pertjes" genoemd, omdat ze met nun heele kleine slingertjes veel op schepen gebruikt werden. Ze liepen op gewich ten, de tafelklokken daarentegen op een veer. Deze is eigenlijk de ongelukkige stam moeder der gruv^güjke pendules van later, hoewel die in hun allerergste sma keloosheid van Franschen oorsprong zijn. Ze waren rüzig vierkant, als een huis je, en van ebbenhout met verguld bron zen ornamenten, zonder eenigen wan smaak. De gebogen kap was soms van gedreven koper met bovenaan een ste vig kope-en handvat ter verplaatsing. Aan de vier hoeken staken gedraaide koppen omhoog. De zijkanten waren paneeltjes van ver guld koper, of, wat veel mooier was, van dof koper of ebbenhout, geheel ajour uitgezaagd in sobere arabesken op zij den fond. De achterkant was geheel en al glas ruit, waa-door het fijne graveerwerk en de rijk-bewerkte koperen achterplaat met zwierig-krulligen naam van den maker te zien kwam. De naïeve bedoeling hiervan was, dat de klok, zooals toen ook algemeen ge bruikelijk was, op een tafeltje vóór een grooten spiegel zou komen te staan, zoodat al dit schoons duidelijk te zien kwam. Vandaar ook de naam. Deze tafelklok, op een piëdestal vormde meteen den ove-gang naar de hooge staande klokken, de „staande horloges", de „grandfather-clocks" der Engelsche industrie, die in dezen tijd, wat smaak en uitvoering betrof, met de onze vrijwel gelijken tred hield. Daar zoowel als hier werd ook bij de meest verfijnde versiering er steeds op gelet, dat ze op zinrijke wijze verband hield met de bestemming. De Fransche klok kenmakers daarentegen besteedden meer aandacht aan een overdadige bewerking der kast. Zulke oude staande klokken, die bijna de hoogte van een kamer hadden, zijn tegenwoordig tot 3000 waard. De wijzerplaat is veelal van mat zilve', en heel de uitvoering, de keuze van het materiaal, de lijnen en proporties, zijn buitengewoon beschaafd. Er zijn er met deinende scheepjes, met draaiende mo lentjes, of, wat het allermooiste is, met een groote rustige maan, die een mooi, ondoorgrondelijk gezicht heeft. Ja, zoo'n maan! Tk herinner me nóg mijn angstige kinderbewondering voor die heel-geheim- zinnige oogen, die nu eens links en dan weer rechts boven een soort geschilder de, rondkoppige bosschages uitstonden in een schuin-gehouden hoofd.... Ook de figu-en van den dieren-riem en de maand- en weekdagen waren te zien op zoo'n oude klok, en op de heel-vol- maakte kon je bovendien nog op een mysterieuse manier, die ik nooit zal ver mogen te doorgronden, te weten komen of het eb of vloed zou worden. En dan' die wijs-'es. die wijsjes.... Och, dat waren van die klokken, om met liefde tachtig jaar bij te worden klokken die uit zichzelf al aan elk van je dagen, aan ieder uur 'n soort waar digheid gaven, die je de beteek mis van het leven in heel z'n grootsche statig-- heid vermochten te suggereren. Je kon geen onbeduidend mensch zijn met zóó'n klok je dagen niet vermorsen en je tijd niet geringschatten. Maar wie kan eenige illusie omtrent het gewicht van zijn dagtaak en levenswerk bewaren onder het geblaat van een gebeitste Westminster, die naar boenwas ruikt en een gezicht heeft van geschuurd tin? Alle klokken hebben hun eigen ge zicht; je hebt ze met vinnige en lieve en aanstellerige en dreigende gezichten; met klassieke of overvulde gelaatstrek ken. Maar een echte klok voor je leven moet op een grootmoeder lijken die moet je rond en zacht en met vriende lijke waardigheid aankijken. Daarom gaat er niets in de moderne productie boven het vredige gezicht van een antieke klok! MACHTEED. In mijn vorige artikeltjes „Voor baby's komst" besch-eef ik u: uitzet, wieg, luier mand, kamerinrichting. Ge hebt voldoen den tijd gehad om alles keurig, met de grootste zorg in orde te maken Er is in dien tijd heel hard ge.werkt, heel veel gedacht en heel wat toekomstdroomen gedroomd en nu uw droom werkelijk heid geworden is, nu, 't is haast niet te gelooven, u uw eigen kindje in 't ver volg verzorgen zult en opvoeden, nu t grootste wonder: „Moeder zijn", ook u deelachtig is geworden, nukomen er in uw brein naast alle vreugden, veel zorgjes van: zou ik wel voor mijn taak berekend zijn? Zou alles me wel handig afgaan, als ik eenmaal zelfstandig mijn kindje zal helpen? In vele gevallen heeft 't Moedertje nu als jong meisje reeds een cu-sus voor kinderverzorging ge volgd, of heeft ze reeds bij haar oplei ding aan een huishoudschool vóór haar huwelijk practisch in de kinderbawaar- plaats gewerkt of ze is als ziekenver pleegster, kraamverpleegster (-verzo-g- ster) werkzaam geweest. In die gevallen is ze berekend voor haar taak, tenmin ste wat de lichamelijke verzorging van haar kindje betreft. En dat is heerlijk, als 't goed was, moesten alle ouders hun dochters zoo'n cursus in kinderverzor ging laten volgen, 't Zal hen ten allen tijde te pas komen. Niets is zoo verve lend, als met de handen in 't haar te moeten staan; er maar geen slag van te hebben een baby te baden, vlug en doel matig te kleeden en helaas.... er zijn nog zooveel jonge Moedertles onbe-e- kend voor haar mooie groote taak! We zullen nu even samen baby baden na vooraf alles keurig te hebben klaar ge zet, ook de weegschaal, die goed in orde, rustig op de zelfde plaats moet blijven staan. Worden ze erg grondig uitgestoft, vertild en verschoven, dan is zoo'n on ontbeerlijk meubel direct van de kook en kan men het niet meer vertrouwen. Over de schaal komt een wollen luier, dien men er steeds op laat liggen (natuurlijk af en toe een schoone). Men weegt dien luier steeds mee en trekt later 't gewicht van deze van baby's gewicht af. Alles staat dus klaar, (zie vorig art. II): de kannen met warm en koud wate-, de kamer lekker verwarmd, de wieg opge maakt, nu de kruik in de wieg, niet aan 't voeteneinde, maar op 't plaatsje waar baby komt te liggen, goed zich overtui gen dat de kruik niet lekt, een kruik met schroefsluiting. met gummiring moet men tot boven aan toe of óver laten loopen (over steenen kruiken praat ik hier niet, deze zijn in een wieg onbetrouwbaar, hooren er niet thuis). De dekentjes over de kruik heen en 't nestje zal heerlijk warm zijn, wanneer ons pukje, gebaad, gekleed en gevoed, aanstonds z'n tukje gaat aanvangen 't Bad staat klaar, heeft een goede temperatuur van 35 gr. C Alle deu-en ziin goed gesloten, de ramen tochten niet, en men ontkleedt 't ondergedeelte van 't kindje en veegt. Wascht dit eerst even schoon met water ep zeep, dat in 't kommetje rechts van u klaar moet staan. Men ontkleedt baby nu geheel en wascht eerst 't kopje apart met water en zeep, 't gezichtje zonder zeep en droogt dit even met den zachten hand doek af. Nu zeept men baby geheel in en laat men hem langzaam in 't badje zakken, waarin men op den bodem een zachten scboonen luier heeft gelegd. Direct beginnen 't borstje flink af te spoelen en vooral alle huidplooitjes, de zeep op 't bolletje er goed afsponsen. Na 3-5 minuten goed afwasscben. 't Kindje ligt dien tijd rustig met 't kopje op uw onderarm, uw linkerhand houdt 't rompje onder kindjes linkerschoudertje vast. 't Gezicht en de oortjes blijven boven water; zoodra er geen zeep zich meer op 't huidje bevindt, neemt men baby er uit en legt hgm direct in een verwarm den grooten badhanddoek, op 't helpkus- sen, en wrijft hem zacht en goed droog af, vooral erop letten, dat alles goed droog is; 't halsje onder 't kinnetje, kuiltjes achter de oortjes, okseltjes, Hesjes, den binnenkant van ellebogen, knietjes, de handjes aan den binnenkant en tusschen de „garnalen"-vmge-tjes. In de eerste maanden moet men alle plekjes, die licht smetten, dun poederen met den poederstrooier met talk of vasenolpoe- der. Verder op den dag poedere men t kindje bij t helpen en verwisselen der luiers, er goed op lettend, dat alle kier tjes, plooitjes goed droog zijn, voor men poedert. Wasschen is alleen noodig, als baby ontlasting heeft gehad en voor 't geval er eenige neiging is tot roodwor- den op die gedeelten oliën en niet te veel met water wasschen: een prop wat ten met olie en voorzichtig vegen, met de schoone luier nabetten en poederen. Voorts zou ik, nu er over 't eerste badje, dat 'tjonge Moede-tje zelf geeft, gesproken wordt, willen opmerken dat 't naveltje van ons kleintje ook z'n goede zorgen vereischt. „Draagt dit nog," zoo als men dit pleegt te noemen, dan mag de baby niet in bad en moet gewoon gewasschen worden, terwijl men een ste riel gaasje (16/16 M, gaas) op 't naveltje, desnoods met leukoplast bevestgid, legt. tk heb een geval gezien, dat 't kind ondanks bovenstaande, tóch in bad ging en de kleine puk on buikje en beentjes etterige puistjes (infectie) gekregen had. In dit geval, droog of met dermatolpoe- der (zoo steriel mogelijk gesloten en droog bewaren!) en steriel droog gaasje ver binden, als drukverband een propje ste riele (schoone) watten op 't gaasje, hier overheen 't goed zittend, we bespra ken 't reeds élastisch dubbel geweven tricot navelbandje. Is 't naveltje no-maal, dan verdient 't toch aanbeveling, den lsten tijd een gaasje en prop watten (niet te groot) als drukverband op 't naveltje te leggen en hieroverheen 't nave'bandje, met kleine roestvrije goed sluitende vei ligheidspeldjes dicht. Altijd den vinger onder 't goed en de spdd houden. (Ik hoorde eens van een baby, die zoo er barmelijk gehuild had onder de doop plechtigheid en wat bleek bij de thuis komst? De moeder 't kind werd op lateren leeftijd gedoopt had per onge luk de cape dicht gespeld en maar even t armpje er mee aan vast gemaakt brr!) De kleertjes, die in dezen tijd (winter) eerst bcho,o:lijk verwarmd dienen te worden (desnoods om de kruik) moeten niet alle van voren sluiten, 't Flanelletje moet van voren sluiten, 't rugje is dan geheel bedekt, 't hemdje sluit van ach teren, goed over elkaar. De luiers, van te voren in elkaar gelegd, kunnen zóó onder 't kindje geschoven worden en worden vastgemaakt. Ia de baby klaar, oortjes en neusje zoo noodig met een opgerold watje gereinigd, ook de oogjes met één streek met 't watje met boorwater of gekookt water of ander op doktersadvies gegeven oog water bij ontsteking (wees hier direct bij en haal den doktor niet te laat!!) van den buitensten ooghoek naar den bin nensten bij 't neusje! Nooit terug! 't Watje direct in 't afgedekte kommetje voor de „vuile" watjes! Kom 't liefst nooit in 't mondje van baby. en is 't noodig, dan ook alleen maar met een steriel-gaasje om een uitgekookt penseeltje en dan ook alleen met gekookt, lauw water. Maar liever laat men 't mondje onaangeroerd. Is baby gevoed, dan veegt men de lipjes af met 't speenlapje, dat iederen dag schoon moet zijn. 't Haar wordt voorzichtig met 't zachte borsteltje tot een gezellig krulletje of kuifje geborsteld. Baby drinkt z'n buikje dik en rond, wordt in z'n warme wiegje gelegd, waarbij men 't kruikje in 't krui kenzakje tusschen de dekentjes aan 't voeteneinde op eenigen afstand van de kleine stapperijes legt, en tot besluit 't schattige wiegeliedje van Guido Gezelle: Slaap, slaap, kindeke slaap En doe uw oogkens toe. Die pink'lende, wink'lende oogerkens daar. 'kBen 't wiegen al zoo moe.... 'k En kan u niet meer wiegen 'k En ga u niet meer wiegen Slaap, slaap, doe Ge hebt uw hart en uw mondje voldaan Ge hebt uw krinkelende krulletjes aan Ach! 'kEn kan van uw wiegske niet gaan! SlaapSlaaptoe! CORMA. ZIJN CORRECTIE. Regisseur van eeq boerentooneelgezel- schap „Hoor 's hier. juffrouw Bone maaier, u moet correct Hollandsch spre ken. U moet niet zeggen dat ze d'r nog binne, maar as dat ze d'r nog niet benne." tSri&m-rl-lb-KfTE? Het eenvoudige vilthoedje wint het dezen winter van den fluweelen hoed. Veel praktischer en niet minder elegant wordt deze laatste zoowel bij het tail- leur-costuum als bij de namiddag-japon gedragen. Wij geven u hierbij een zestal modellen van hoedjes, welke wij op een sjieke the-dansant opmerkten. No. 1 was een elegant klokhoedje van reseda-kleurig, glanzend vilt, gegarneerd met een breed ripslint in dezelfde tint en een eenvoudige zilveren gesp, welke zeer origineel stond. No. 2 een chic hoedje van zwart vilt, gegarneerd met een zwart zijden lint en een toef zwarte en gele aigrettes. No. 3 een zeer eenvoudige, doch ele gante hoed van donkerbruin vilt, gegar neerd met stiksel en twee groene pen nen, welke op zijde door het vilt gesto ken zijn. No. 4 een typische baretvo-m van havanna-kleurig, soepel vilt, welke ge garneerd wordt door een tusschen ge- zette strook slangenleer. Dit laatste is zeer en vogue, niet alleen tot garnearing van hoeden, doch ook voor mantels en janonnen. No. 5 een baretvorm van granaat-kleu rig fluweel. Den rand versierde men met plooitjes, rondom gefronst. Wij zagen hetzelfde model ook nog op andere wijze uitgevoerd. De rand was toen n.l. van lichtgrijs vilt, terwijl de wijde bol van petit gris vervaardigd werd. Gedragen bij een langen petit gris mantel stond dit bijzonder chic. No. 6 toont u een grappig nauwsluitend zwart vilten dopje, dat hier op 't oog in blik zeer in de mode is en vooral zeer geschikt blijkt voor dames, die het haar heel kort geknipt dragen. Men zou de „1927 "-hoedjes eigenliik in drie g-oepen kunnen verdeelen; de klokhoedjes met hun hoogen bol en gol- venden rand; de baretvorm met alle mogelijke variaties daarop en ten slofte de welbekende, bijzonder flatteuse „tul band", waarvan wij u echter wegens plaatsgebrek ditmaal geen afbeelding kunnen geven. MARGUERITE Parijs 1927, KINDERLIJKE WAARDEERING. Toen Jantje met zijn moeder uit wan delen was, zagen ze op straat een arm, slecht gekleed weesie. „Jantje," zei moeder, „dat arme jon getje heeft niet zooals jij een vader, die hem mooi speelgoed kan geven. Zou je iets voor hem willen doen? Als je hem eens je nieuwen spoortrein gaf?" Jantje dacht even na. „Mammie, ik geloof, dat ik hem dan nog maar liever vader geef." Onze lezeressen kunnen van onze mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat geknipte patronen ontvangen, tegen uiterst billijke prijzen, die voor elk model afzonderlijk worden opgegeven Men neme daarvoor zorgvuldig de maat op de volgende wijze: Voordat men de maat gaat nemen, bindt men een bandje om de taille, waar door men de juiste lengte van voor-, zij- en ruglengte af kan meten. Bovenwijdte De geheele bovenwijdte wordt genomen over het breedst van den rug. (volg voorb Taillewijdte De taillewijdte wordt genomen strak om de taille Heupwijdte. De heupwijdte wordt genomen 15 c.M. onder de taille, vooral niet te strak Voorlenjfte. De voorlengte wordt geno men vanuit den hals tot het bandje. Zijlengte De zijlengte wordt genomen vanuit het oksel tot het bandte Ruglengte. De ruglengte wordt geno men vanuit den rugwervel tot het bandje Schouder-. Elleboog- en Polslengte, waarbij men steeds den centimeter bii den hals laat liggen (volg voorb.) F.lleboogwiidte Hierbii houdt men den arm gebogen, daar anders de mouw te nauw zou worden. Polswijdte Vuistwijdte. Armsgatwijdte. Heele lengte. De geheele lengte van japon of mantel wordt vanuit den hals gemeten. Met het maat nemen gelieve men nauwkeurig op het voorbeeld te letten. De maten gelieve men bij bestelling van een patroon met het nummer van het gewenschte model duidelijk op te geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van het bepaalde bedrag in postzegels Men verwijze daarbij naar den naam van dit blad Binnen enkele dagen volgt dan franco toezending van bet patroon. Prijzen der patronen: £en serie Zakdoekjes. !k ben van plan. U eens aan een aardige serie zelf-ge- werkte zakdoekjes te helpen: het traditioneele half- dozimtje. met hoekjes van vruchten- of bloemver- siering. Vandaag beginnen we met een eikel-mo tiefje. Natuurlijk kunt u dii patroontje borduren op wit linnen of linnen batist met wit D.M.C.- garen of (om met de groote mode mee te doen) en dit lijkt me oneindig veel leuker, op gekleurd batist, geborduurd met *n aardig afstekende kleur. b.v. 't zak doekje zacht reseda en de eikeltjes en blaadjes groen (maar laat groen als 't u blieft niet vloe ken met "t reseda), het zoompje wordt ajour ge werkt in dezelfde kleur gewerkt als 't hoekje U kuni natuurlijk de kleuren zelf ook wel verzin nen." maar voor 't gemak zal ik er eiken keer de kleuren hij opgeven, die mijn inziens 't beste bij *t patroontje passen. En zorgt U nu vooral, dat t ifo!gende.wwli Waar is: dan komt eLweer §¥iu.eu audijr^aak.jMChwjj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 8