I
ONZE VROUWENRUBRIEK,
ONZE KLEEDING
Parijsche hoedjes.
Oude klokken.
Babyhemdjes (4 tot 8 maanden.)
Ons eerste kindje.
Uit de
Moppentrommel.
Patronen naar Maat
MARGUERITE
DINY,
in.
No. 90 0.85.
No. 91 0.75,
No. 92 0.95.
No. 93 1.-,
No. 94 I._.
OVER BLOUSES EN CASAQUES,
Een niet te onderschatten rol in Voor
jaar en Herfstmode wordt vervuld door
de blouse en de casaque.
Met het oog op het komende voorjaar
en de dan te dragen sportcostumes en
mantelpakken, geven wij u ditmaal het
voorbeeld van een zestal coquette voor-
jaars-blouses.
No. 90 is een elegante blouse van bor
deaux-kleurige crêpe, de chine, we ke
gegarneerd wordt door een met zwart
en goud geborduurd galon. Behalve
eenige fronsjes op de schouders en de
gefronste pof onder aan de mouw is hst
model geheel recht. Een zwart fluweelen
lint dat om den hals gelegd en van voren
gestrikt wordt, geeft deze blouse een
zeer origineel cachet.
Van geheel anderen aard is no. 91
welke zoowel van zijde als van fluweel
vervaardigd zou kunnen wodren. Wij
geven echter de voorkeur aan het laat
ste, want wat is er b.v. flatteuser voor
een aardige blondine, dan een zwart flu
weelen blouse met azuurblauwe crêpe de
chine gegarneerd. Een andere klcur-com-
binatie, meer geschikt voor een brunette,
is b.v. brwn fluweel met crème of groene
crêpe de^hine kraag, manchetten, vest
en biezen.
No. 92 is een gedistingeerde blouse van
amanrielg-oene crêpe de chine, gegar
neerd met smockwerk of fronsen op de
schouders en onderaan de mouwen. Een
elegante kraag, waarvan één der slippen
over den schouder wordt gelegd en een
geborduurd motief in donkergroen of
wit, voltooien het geheel.
No. 93 een aardige blouse van licht
blauwe wollen jirsey, gegarneerd met
crepella-banden in dezelfde tint, welke
over de voorzijde loopen. Het model
bloust op zijde een ietsje over de aan
geknipte ceintuur. De manchetten en het
kraagje zijn met crepella gega rneerd.
No. 94. Een eenvoudige casaque van
crême-kleurig crêpe de chine met open
en gesloten te dragen kraag. De wijde
mouwen eindigen in een lange nauw
sluitende manchet met omgeslagen
randje. Een dergelijke blouse kan op ver
schillende manieren gegarneerd worden.
Men kan b.v. den voo-kant later ajou-
reeren, zooals de teekening aangeeft, de
voorzijde met knoopjes versieren of wel
voorzien van een aardig geborduurd
motief of monogram in den geest van
no. 92.
Waar velen van ons nog wel in 't ge
lukkig bezit zün van zoo'n heerlijke oude
Friesche of Zaanlandsche hangklok, lee-
lijk en bont en oer-gezellig, waartegen
de verschrikkelijke pendules onder stolp,
«n zelfs de moderne kunstnifver'neid-
klokken van gehamerd brons toch maar
niet op kunnen in echte huiselijk
heid, is 't voor sommigen misschien inte
ressant, iets meer te weten van het ont
staan en de ontwikkeling dier eerste
primitieve slingeruurwerken.
Al in de 16de eeuw werd er vee! zorg
besteed aan de uitvoering van het kamer
uurwerk, maar het bleef een luxe-voo--
werp, dat alleen de grooten des lands
zich konden permitteeren. In de zeven
tiende eeuw zien we dan de klokken
meer en meer tot het onmisbare huisraad
gerekend, ook door de minder gegoeden,
zoodat de zandlooper langzamerhand
geheel op den achtergrond raakte, en
alleen nog gebruikt werd door de arme
menschen en.... op den preeksioeL
In 1647 vond Constantijn Huijgens uit,
den slinger toe te passen bij het uur
werk, en natuurlijk had dit e,en totalen
omkeer in de kiokken-industrie ten ge
volge. Vóórdien lieten de klokken dan
ook heel wat te wenschen over, en
waren practisch eigenlijk maar weinig
bruikbaarder dan de zandlooper
De eerste uurwerken waren geheel
van metaal: koper of ijzer, en hadden
het aanzien van een ouderwetsche lan
taarn of een vogelkooi. Ze hadden een
groote wijzerplaat, en werden losweg
tegen den muur gehangen, of soms op
een plank of een stoeltje" waarover
hieronder meer bevestigd. Ze hadden
maar één wijzer, die de uren aanduidde,
sloegen nooit, maar wa'en daarentegen
zonder uitzondering voorzien van een
wekkerbel. Het gewicht liep met een
koord over een schijf.
Ongeveer 75 jaar na de omwenteling
door Huygens' uitvinding teweegge
bracht, zien we in verschillende streken
van Nederland, „het geboo-teland van
den slinger" de klokkenindustrie krach
tig opbloeien. Vooral Friesland en de
Zaanstreek lanceeren klokken-typen van
sterk-locale karakteristiek en voorts
had elke stad van eenige beteekenis zijn
eigen bekende meesters, die met recht-
matigen trots elk afgeleverd uurwerk
van hun vollen naam voorzagen.
De oude Friesche klok dan heeft
nog steeds één wijzer, en het gewicht
hangt aan een ketting. De kast is van
eikenhout en rust op een soort van hou
ten console, het beroemde „stoeltje",
De heele klok met stoeltje en al is be
vestigd tegen een schild van uitgezaagd
eikenhout, en hangt zóó aan den muur.
Ze heeft nog geen slagwerk.
Ook de Oud-7aansche klokken hadden
Benoodigd: voor 6 hemdjes 3K el zachte,
witte katoen, 8K el smal Valencienne
kant, 4 el smal veterband.
Baby is 4 maanden oud geworden, en
de hemdjes, die Moeder de eerste maand
eigenlijk wel wat ruim vond, zijn al te
klein geworden, en Moeder vindt, dat
het hoog tijd wordt, om grootere te gaan
maken De eerste hemdjes waren een
voudig, zonder versiering of kantje, maar
nu gaan we er toch wat verandering in
brengen. We nemen niet alleen een groo
tere maat, maar we kunnen ook wel een
paar heele fijne plooitjes instikken, en
een smal, zacht kantje langs zetten, waar,
naar we hopen, baby niets tegen zal
hebben, en Waarop Moeder zoo moge
lijk nog trotscher is, dan op het eerste
hemdje, omdat het er nu toch zoo aardig
uitziet. We knippen eerst weer op neven
staande maten zooveel hemdjes als wè
denken noodig te hebben We stikken
aan den voo'kant 6 smalle plooitjes en
we verbinden de schoudernaadjes zóó
dat we de rafels nog naar den goeden kant
toe kriigen Midden achter maken we
aan beide kanten een smal zoompje en
onderaan een zoompje van 1 c.M
breedte Langs hals en armsgaten stik
ken we een schuin biesje, dat ook na af
werking op den goeden kant zit, en over-
handschen dan het kantje aan. We
maken op 2 c.M. van midden achter in
het schuine biesje een vetergaatje, ter
wijl we daa later een veterbandje door
het halsje rijgen. Aan den voorkant van
het hemdje krijgen we een dubbel stukje,
hetgeen los op het hemdje zit, en door
knoop- en knoopsgat hieraan wordt be
vestigd. Om het knoopje aan het hemdje
te zetten, naaien we op die plaats een
klein stukje band, omdat knoopen altijd
op dubbele stof gezet moeten worden.
Het losse stukje dient om er de luier
aan vast te spelden. Anders toch g.-.at
allicht het hemdje op die plaats slijten,
en nu kunnen we heel gemakkelijk een
nieuw stukje maken, als dit gesleten is.
De stukjes kunnen we knippen uit de
uitknipsels van halsje en armsgaatjes, en
Moeder hoopt, dat de kleine het met
deze hemdjes een poosje langer uithoudt,
maar baby groeit hard. en weldra staat
Moeder voor hetzelfde geval, er moe
ten alweer grootere kleertjes gemaakt
worden
op htm groote ringvormige wijzerplaat
van geel koper, die op een vierkant
achte-grondje van zwart fluweel gehecht
was, alleen een uurwijzer, maar vertoon-
uen de eigenaardigheid, dat de minuten
werden aangewezen op een apart schijfje
onder aan de wijzerplaat, iets in den
trant van onze secondenwijzers.
De latere hebben gewoon twee wijzers,
en slaan heele en halve uren, waavoor
twee vervaarlijk groote bellen boven7 op
de kap zijn aangebracht
De kast van deze klokken uit de Zaan
streek is meestal van ebben- of palis
sander-hout vervaardigd, en over 't ge
heel zijn ze verfijnder dan de Friesche,
waarvan ze op het ee~sle gezicht te
onderscheiden zijn door hun peervormig
gewicht
Langzamerhand vonden door de steeds
algemeener toepassing van Huijgens' uit
vinding met de verandering in innerlijke
samenstelling ook nieuwe vormen van
het omhulsel ingang.
Op het eind der 18de eeuw vinden we
twee overhee-schende typen van klok
ken: de „staartklok" en de „tafelklok"
De eerste was een variatie op de
Zaanlandsche hangklok, en de staart
eenvoudig een verlenging naar onderen
van het vroegere schild. De wijzerplaat
was eenvoudig geschilderd en daarboven
was in halve-cirkel-vo-m een klodderig
landschapje of zeegezicht aangebracht
Deze klokken werden ook wel „schip
pertjes" genoemd, omdat ze met nun
heele kleine slingertjes veel op schepen
gebruikt werden. Ze liepen op gewich
ten, de tafelklokken daarentegen op een
veer.
Deze is eigenlijk de ongelukkige stam
moeder der gruv^güjke pendules van
later, hoewel die in hun allerergste sma
keloosheid van Franschen oorsprong
zijn.
Ze waren rüzig vierkant, als een huis
je, en van ebbenhout met verguld bron
zen ornamenten, zonder eenigen wan
smaak. De gebogen kap was soms van
gedreven koper met bovenaan een ste
vig kope-en handvat ter verplaatsing.
Aan de vier hoeken staken gedraaide
koppen omhoog.
De zijkanten waren paneeltjes van ver
guld koper, of, wat veel mooier was, van
dof koper of ebbenhout, geheel ajour
uitgezaagd in sobere arabesken op zij
den fond.
De achterkant was geheel en al glas
ruit, waa-door het fijne graveerwerk en
de rijk-bewerkte koperen achterplaat
met zwierig-krulligen naam van den
maker te zien kwam.
De naïeve bedoeling hiervan was, dat
de klok, zooals toen ook algemeen ge
bruikelijk was, op een tafeltje vóór een
grooten spiegel zou komen te staan,
zoodat al dit schoons duidelijk te zien
kwam. Vandaar ook de naam.
Deze tafelklok, op een piëdestal
vormde meteen den ove-gang naar de
hooge staande klokken, de „staande
horloges", de „grandfather-clocks" der
Engelsche industrie, die in dezen tijd,
wat smaak en uitvoering betrof, met de
onze vrijwel gelijken tred hield. Daar
zoowel als hier werd ook bij de meest
verfijnde versiering er steeds op gelet,
dat ze op zinrijke wijze verband hield
met de bestemming. De Fransche klok
kenmakers daarentegen besteedden meer
aandacht aan een overdadige bewerking
der kast.
Zulke oude staande klokken, die bijna
de hoogte van een kamer hadden, zijn
tegenwoordig tot 3000 waard. De
wijzerplaat is veelal van mat zilve', en
heel de uitvoering, de keuze van het
materiaal, de lijnen en proporties, zijn
buitengewoon beschaafd. Er zijn er met
deinende scheepjes, met draaiende mo
lentjes, of, wat het allermooiste is, met
een groote rustige maan, die een mooi,
ondoorgrondelijk gezicht heeft. Ja, zoo'n
maan! Tk herinner me nóg mijn angstige
kinderbewondering voor die heel-geheim-
zinnige oogen, die nu eens links en dan
weer rechts boven een soort geschilder
de, rondkoppige bosschages uitstonden
in een schuin-gehouden hoofd....
Ook de figu-en van den dieren-riem en
de maand- en weekdagen waren te zien
op zoo'n oude klok, en op de heel-vol-
maakte kon je bovendien nog op een
mysterieuse manier, die ik nooit zal ver
mogen te doorgronden, te weten komen
of het eb of vloed zou worden. En dan'
die wijs-'es. die wijsjes....
Och, dat waren van die klokken, om
met liefde tachtig jaar bij te worden
klokken die uit zichzelf al aan elk van
je dagen, aan ieder uur 'n soort waar
digheid gaven, die je de beteek mis van
het leven in heel z'n grootsche statig--
heid vermochten te suggereren. Je kon
geen onbeduidend mensch zijn met zóó'n
klok je dagen niet vermorsen en je
tijd niet geringschatten. Maar wie kan
eenige illusie omtrent het gewicht van
zijn dagtaak en levenswerk bewaren
onder het geblaat van een gebeitste
Westminster, die naar boenwas ruikt en
een gezicht heeft van geschuurd tin?
Alle klokken hebben hun eigen ge
zicht; je hebt ze met vinnige en lieve en
aanstellerige en dreigende gezichten;
met klassieke of overvulde gelaatstrek
ken. Maar een echte klok voor je leven
moet op een grootmoeder lijken die
moet je rond en zacht en met vriende
lijke waardigheid aankijken. Daarom gaat
er niets in de moderne productie boven
het vredige gezicht van een antieke
klok!
MACHTEED.
In mijn vorige artikeltjes „Voor baby's
komst" besch-eef ik u: uitzet, wieg, luier
mand, kamerinrichting. Ge hebt voldoen
den tijd gehad om alles keurig, met de
grootste zorg in orde te maken Er is in
dien tijd heel hard ge.werkt, heel veel
gedacht en heel wat toekomstdroomen
gedroomd en nu uw droom werkelijk
heid geworden is, nu, 't is haast niet te
gelooven, u uw eigen kindje in 't ver
volg verzorgen zult en opvoeden, nu t
grootste wonder: „Moeder zijn", ook u
deelachtig is geworden, nukomen
er in uw brein naast alle vreugden, veel
zorgjes van: zou ik wel voor mijn taak
berekend zijn? Zou alles me wel handig
afgaan, als ik eenmaal zelfstandig mijn
kindje zal helpen? In vele gevallen heeft
't Moedertje nu als jong meisje reeds
een cu-sus voor kinderverzorging ge
volgd, of heeft ze reeds bij haar oplei
ding aan een huishoudschool vóór haar
huwelijk practisch in de kinderbawaar-
plaats gewerkt of ze is als ziekenver
pleegster, kraamverpleegster (-verzo-g-
ster) werkzaam geweest. In die gevallen
is ze berekend voor haar taak, tenmin
ste wat de lichamelijke verzorging van
haar kindje betreft. En dat is heerlijk,
als 't goed was, moesten alle ouders hun
dochters zoo'n cursus in kinderverzor
ging laten volgen, 't Zal hen ten allen
tijde te pas komen. Niets is zoo verve
lend, als met de handen in 't haar te
moeten staan; er maar geen slag van te
hebben een baby te baden, vlug en doel
matig te kleeden en helaas.... er zijn
nog zooveel jonge Moedertles onbe-e-
kend voor haar mooie groote taak! We
zullen nu even samen baby baden na
vooraf alles keurig te hebben klaar ge
zet, ook de weegschaal, die goed in orde,
rustig op de zelfde plaats moet blijven
staan. Worden ze erg grondig uitgestoft,
vertild en verschoven, dan is zoo'n on
ontbeerlijk meubel direct van de kook en
kan men het niet meer vertrouwen. Over
de schaal komt een wollen luier, dien
men er steeds op laat liggen (natuurlijk
af en toe een schoone). Men weegt dien
luier steeds mee en trekt later 't gewicht
van deze van baby's gewicht af. Alles
staat dus klaar, (zie vorig art. II): de
kannen met warm en koud wate-, de
kamer lekker verwarmd, de wieg opge
maakt, nu de kruik in de wieg, niet aan
't voeteneinde, maar op 't plaatsje waar
baby komt te liggen, goed zich overtui
gen dat de kruik niet lekt, een kruik met
schroefsluiting. met gummiring moet men
tot boven aan toe of óver laten loopen
(over steenen kruiken praat ik hier niet,
deze zijn in een wieg onbetrouwbaar,
hooren er niet thuis). De dekentjes over
de kruik heen en 't nestje zal heerlijk
warm zijn, wanneer ons pukje, gebaad,
gekleed en gevoed, aanstonds z'n tukje
gaat aanvangen
't Bad staat klaar, heeft een goede
temperatuur van 35 gr. C Alle deu-en
ziin goed gesloten, de ramen tochten
niet, en men ontkleedt 't ondergedeelte
van 't kindje en veegt. Wascht dit eerst
even schoon met water ep zeep, dat in
't kommetje rechts van u klaar moet
staan. Men ontkleedt baby nu geheel
en wascht eerst 't kopje apart met water
en zeep, 't gezichtje zonder zeep en
droogt dit even met den zachten hand
doek af. Nu zeept men baby geheel in
en laat men hem langzaam in 't badje
zakken, waarin men op den bodem een
zachten scboonen luier heeft gelegd.
Direct beginnen 't borstje flink af te
spoelen en vooral alle huidplooitjes, de
zeep op 't bolletje er goed afsponsen.
Na 3-5 minuten goed afwasscben. 't Kindje
ligt dien tijd rustig met 't kopje op uw
onderarm, uw linkerhand houdt 't rompje
onder kindjes linkerschoudertje vast. 't
Gezicht en de oortjes blijven boven
water; zoodra er geen zeep zich meer
op 't huidje bevindt, neemt men baby er
uit en legt hgm direct in een verwarm
den grooten badhanddoek, op 't helpkus-
sen, en wrijft hem zacht en goed droog af,
vooral erop letten, dat alles goed droog
is; 't halsje onder 't kinnetje, kuiltjes
achter de oortjes, okseltjes, Hesjes, den
binnenkant van ellebogen, knietjes, de
handjes aan den binnenkant en tusschen
de „garnalen"-vmge-tjes. In de eerste
maanden moet men alle plekjes, die
licht smetten, dun poederen met den
poederstrooier met talk of vasenolpoe-
der. Verder op den dag poedere men
t kindje bij t helpen en verwisselen der
luiers, er goed op lettend, dat alle kier
tjes, plooitjes goed droog zijn, voor men
poedert. Wasschen is alleen noodig, als
baby ontlasting heeft gehad en voor 't
geval er eenige neiging is tot roodwor-
den op die gedeelten oliën en niet te
veel met water wasschen: een prop wat
ten met olie en voorzichtig vegen, met
de schoone luier nabetten en poederen.
Voorts zou ik, nu er over 't eerste
badje, dat 'tjonge Moede-tje zelf geeft,
gesproken wordt, willen opmerken dat
't naveltje van ons kleintje ook z'n goede
zorgen vereischt. „Draagt dit nog," zoo
als men dit pleegt te noemen, dan mag
de baby niet in bad en moet gewoon
gewasschen worden, terwijl men een ste
riel gaasje (16/16 M, gaas) op 't naveltje,
desnoods met leukoplast bevestgid, legt.
tk heb een geval gezien, dat 't kind
ondanks bovenstaande, tóch in bad ging
en de kleine puk on buikje en beentjes
etterige puistjes (infectie) gekregen had.
In dit geval, droog of met dermatolpoe-
der (zoo steriel mogelijk gesloten en droog
bewaren!) en steriel droog gaasje ver
binden, als drukverband een propje ste
riele (schoone) watten op 't gaasje, hier
overheen 't goed zittend, we bespra
ken 't reeds élastisch dubbel geweven
tricot navelbandje. Is 't naveltje no-maal,
dan verdient 't toch aanbeveling, den
lsten tijd een gaasje en prop watten (niet
te groot) als drukverband op 't naveltje
te leggen en hieroverheen 't nave'bandje,
met kleine roestvrije goed sluitende vei
ligheidspeldjes dicht. Altijd den vinger
onder 't goed en de spdd houden. (Ik
hoorde eens van een baby, die zoo er
barmelijk gehuild had onder de doop
plechtigheid en wat bleek bij de thuis
komst? De moeder 't kind werd op
lateren leeftijd gedoopt had per onge
luk de cape dicht gespeld en maar even
t armpje er mee aan vast gemaakt
brr!)
De kleertjes, die in dezen tijd (winter)
eerst bcho,o:lijk verwarmd dienen te
worden (desnoods om de kruik) moeten
niet alle van voren sluiten, 't Flanelletje
moet van voren sluiten, 't rugje is dan
geheel bedekt, 't hemdje sluit van ach
teren, goed over elkaar. De luiers, van
te voren in elkaar gelegd, kunnen zóó
onder 't kindje geschoven worden en
worden vastgemaakt.
Ia de baby klaar, oortjes en neusje zoo
noodig met een opgerold watje gereinigd,
ook de oogjes met één streek met 't
watje met boorwater of gekookt water of
ander op doktersadvies gegeven oog
water bij ontsteking (wees hier direct
bij en haal den doktor niet te laat!!) van
den buitensten ooghoek naar den bin
nensten bij 't neusje! Nooit terug! 't
Watje direct in 't afgedekte kommetje
voor de „vuile" watjes!
Kom 't liefst nooit in 't mondje
van baby. en is 't noodig, dan ook
alleen maar met een steriel-gaasje
om een uitgekookt penseeltje en
dan ook alleen met gekookt, lauw
water. Maar liever laat men 't mondje
onaangeroerd.
Is baby gevoed, dan veegt men de
lipjes af met 't speenlapje, dat iederen
dag schoon moet zijn.
't Haar wordt voorzichtig met 't zachte
borsteltje tot een gezellig krulletje of
kuifje geborsteld. Baby drinkt z'n buikje
dik en rond, wordt in z'n warme wiegje
gelegd, waarbij men 't kruikje in 't krui
kenzakje tusschen de dekentjes aan 't
voeteneinde op eenigen afstand van de
kleine stapperijes legt, en tot besluit 't
schattige wiegeliedje van Guido Gezelle:
Slaap, slaap, kindeke slaap
En doe uw oogkens toe.
Die pink'lende, wink'lende oogerkens
daar.
'kBen 't wiegen al zoo moe....
'k En kan u niet meer wiegen
'k En ga u niet meer wiegen
Slaap, slaap, doe
Ge hebt uw hart en uw mondje voldaan
Ge hebt uw krinkelende krulletjes aan
Ach! 'kEn kan van uw wiegske niet
gaan!
SlaapSlaaptoe!
CORMA.
ZIJN CORRECTIE.
Regisseur van eeq boerentooneelgezel-
schap „Hoor 's hier. juffrouw Bone
maaier, u moet correct Hollandsch spre
ken. U moet niet zeggen dat ze d'r nog
binne, maar as dat ze d'r nog niet
benne."
tSri&m-rl-lb-KfTE?
Het eenvoudige vilthoedje wint het
dezen winter van den fluweelen hoed.
Veel praktischer en niet minder elegant
wordt deze laatste zoowel bij het tail-
leur-costuum als bij de namiddag-japon
gedragen. Wij geven u hierbij een zestal
modellen van hoedjes, welke wij op een
sjieke the-dansant opmerkten.
No. 1 was een elegant klokhoedje van
reseda-kleurig, glanzend vilt, gegarneerd
met een breed ripslint in dezelfde tint
en een eenvoudige zilveren gesp, welke
zeer origineel stond.
No. 2 een chic hoedje van zwart vilt,
gegarneerd met een zwart zijden lint en
een toef zwarte en gele aigrettes.
No. 3 een zeer eenvoudige, doch ele
gante hoed van donkerbruin vilt, gegar
neerd met stiksel en twee groene pen
nen, welke op zijde door het vilt gesto
ken zijn.
No. 4 een typische baretvo-m van
havanna-kleurig, soepel vilt, welke ge
garneerd wordt door een tusschen ge-
zette strook slangenleer. Dit laatste is
zeer en vogue, niet alleen tot garnearing
van hoeden, doch ook voor mantels en
janonnen.
No. 5 een baretvorm van granaat-kleu
rig fluweel. Den rand versierde men met
plooitjes, rondom gefronst. Wij zagen
hetzelfde model ook nog op andere wijze
uitgevoerd. De rand was toen n.l. van
lichtgrijs vilt, terwijl de wijde bol van
petit gris vervaardigd werd. Gedragen
bij een langen petit gris mantel stond
dit bijzonder chic.
No. 6 toont u een grappig nauwsluitend
zwart vilten dopje, dat hier op 't oog in
blik zeer in de mode is en vooral zeer
geschikt blijkt voor dames, die het haar
heel kort geknipt dragen.
Men zou de „1927 "-hoedjes eigenliik
in drie g-oepen kunnen verdeelen; de
klokhoedjes met hun hoogen bol en gol-
venden rand; de baretvorm met alle
mogelijke variaties daarop en ten slofte
de welbekende, bijzonder flatteuse „tul
band", waarvan wij u echter wegens
plaatsgebrek ditmaal geen afbeelding
kunnen geven.
MARGUERITE
Parijs 1927,
KINDERLIJKE WAARDEERING.
Toen Jantje met zijn moeder uit wan
delen was, zagen ze op straat een arm,
slecht gekleed weesie.
„Jantje," zei moeder, „dat arme jon
getje heeft niet zooals jij een vader, die
hem mooi speelgoed kan geven. Zou je
iets voor hem willen doen? Als je hem
eens je nieuwen spoortrein gaf?"
Jantje dacht even na.
„Mammie, ik geloof, dat ik hem dan
nog maar liever vader geef."
Onze lezeressen kunnen van onze
mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat
geknipte patronen ontvangen, tegen
uiterst billijke prijzen, die voor elk
model afzonderlijk worden opgegeven
Men neme daarvoor zorgvuldig de maat
op de volgende wijze:
Voordat men de maat gaat nemen,
bindt men een bandje om de taille, waar
door men de juiste lengte van voor-, zij-
en ruglengte af kan meten.
Bovenwijdte De geheele bovenwijdte
wordt genomen over het breedst van
den rug. (volg voorb
Taillewijdte De taillewijdte wordt
genomen strak om de taille
Heupwijdte. De heupwijdte wordt
genomen 15 c.M. onder de taille, vooral
niet te strak
Voorlenjfte. De voorlengte wordt geno
men vanuit den hals tot het bandje.
Zijlengte De zijlengte wordt genomen
vanuit het oksel tot het bandte
Ruglengte. De ruglengte wordt geno
men vanuit den rugwervel tot het bandje
Schouder-. Elleboog- en Polslengte,
waarbij men steeds den centimeter bii
den hals laat liggen (volg voorb.)
F.lleboogwiidte Hierbii houdt men den
arm gebogen, daar anders de mouw te
nauw zou worden.
Polswijdte Vuistwijdte. Armsgatwijdte.
Heele lengte. De geheele lengte van
japon of mantel wordt vanuit den hals
gemeten.
Met het maat nemen gelieve men
nauwkeurig op het voorbeeld te letten.
De maten gelieve men bij bestelling
van een patroon met het nummer van
het gewenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post
bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van
het bepaalde bedrag in postzegels Men
verwijze daarbij naar den naam van dit
blad Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezending van bet patroon.
Prijzen der patronen:
£en serie Zakdoekjes.
!k ben van plan. U eens aan een aardige serie zelf-ge-
werkte zakdoekjes te helpen: het traditioneele half-
dozimtje. met hoekjes van vruchten- of bloemver-
siering. Vandaag beginnen we met een eikel-mo
tiefje. Natuurlijk kunt u dii patroontje borduren
op wit linnen of linnen batist met wit D.M.C.-
garen of (om met de groote mode mee te
doen) en dit lijkt me oneindig veel leuker,
op gekleurd batist, geborduurd met *n
aardig afstekende kleur. b.v. 't zak
doekje zacht reseda en de eikeltjes
en blaadjes groen (maar laat
groen als 't u blieft niet vloe
ken met "t reseda), het
zoompje wordt ajour ge
werkt in dezelfde kleur
gewerkt als 't hoekje
U kuni natuurlijk
de kleuren zelf
ook wel verzin
nen." maar voor 't gemak zal ik er eiken keer de kleuren hij opgeven, die
mijn inziens 't beste bij *t patroontje passen. En zorgt U nu vooral, dat t
ifo!gende.wwli Waar is: dan komt eLweer §¥iu.eu audijr^aak.jMChwjj