illPIHIIlI*
mm
V
Z
Haarlemsehe Jaloezieënfabiiek
i
3
>z<
JXy- 6~rf
Jubileumnummer Nieuwe HaarX. Cöuraril.
►2?
ffitèiifflSSpp
Mhr. Loogman (chef-zetterij).
Ikbeeldende kunst en zwammimficaties)
JALOEZIEËN - MARQUISEN
ROLLUIKEN - ENZ. ENZ.
PRIMA WERK
J. P. SENFT NASSAULAAN 76
ERDTSIECK Zn.(NA^AUL
TELEFOON 10743.
Van groote waarde.
JL
Ai
die in haar zijn en dat zijn er een heeleboel
heeft ze zich verzet tegen de publicatie van
bovenstaande teekening. Eerst nadat ik haar
beloofde erbij te zullen vermelden, dat deze
caricatuur niet lijkt, werd de plaatsing goedge
vonden.
Verder zijn er vele goede dingen van haar
te vertellen. "Ze is het zonneschijntje van de
Spaarnestad en heeft ons dikwijls onzen
Zwaren arbeid verlicht.
wenharten secuur te ontleden, in tegenstelling
met den heer v. d. Sande, die ze aan een draadje
pleegt te rijgen.
MhrVierhout, hioscopist
Dit is Louis Vierhout met baronnesse von
Biedermeier, een Duitsche dame, die bij hem
in zeer hoog aanzien staat en van wie zijn hart
vervuld is, gezien zijn mond ervan overloopt.
Hij maakt hoofdzakelijk zijn werk van bios
copen en loopt ook wel dansavonden af. Men.
zegt dat Edith von Schrenck er hoogelijk mee
vereerd is dat hij haar met een zak rijst heeft
vergeleken. Overigens een sympathieke jonge
man. Zijn verslagen zijn gewoonlijk gemakkelijk
te herkennen aan het geregeld gebruiken van het
woordje „sympathiek"
Mhr. Wouter Stuifbergen, dam-wonder
Deze jongeling luistert naar den naam Wouter
Stuifbergen en staat overal bekend als het dam-
wonder. Ik weet niets anders van hem dan dat hij
een heel knappe zuster heeft, wat voor mij van
weinig belang is daar ik al getrouwd ben en zij
al het slachtoffer van den sportredacteur is
geworden.
Het dam-wonder zelf heeft een sterk-zwak
voor damschijven en alles wat daarmee samen
hangt. Meermalen heeft hij zich erover uitge-
latrn dat de Groote Kerk een vies ding is, dat
ze beter kunnen afbreken om er een groot plein
te maken, liefst voorzien van witte en zwarte
vakken als een dambord. Vrouwen kunnen hem
gestolen worden, hetgeen hij gemeen heeft
met Peer Gynt. Hij weet het echter niet zoo
kernachtig uit te drukken.
£tÜ wfad '4
Mhr, Jan Beijk, (sport)
Dit is Jan Beijk de sportredacteur. Op deze
teekening heeft hij iets van een ontsnapte tucht
huisboef, maar voor zoover ik weet is hij dat niet.
Tot heden heeft hij nooit den indruk van
„gevaarlijk" gemaakt, zoodat we ons in zijn
tegenwoordigheid veilig wanen.
Het is echter een feit dat je tegenwoordig
nooit meer iemand kunt vertrouwen.
Mhr. jantje Smits, (de corrector).
En hier hebben we de bekende Jantje Smits,
de man die de fouten in de N. Hrl. Crt. maakt.
Niettegenstaande hij nog niet lang als corrector
aan de krant verbonden is, heeft hij het daarin
al vrij ver gebracht.
Op hem is het volgende versje toepasselijk dat
als feestgave door „een trouwe lezeres" een
waarlijk Stercke-Vrouw werd ingezonden.
Ja, heer Hoofdredacteur, uw blad mag er wezen
Het geeft altijd veel aantrekkelijks te lezen
Maar wie zou gelooven, dat zoo'n goed Roomsch
(blad
Zoo verschrikkelijk veel last van den duivel had
En toch sommige nummers zijn rondweg be-
(zeten
Door den Booze Zetduivel geheeten.
Die maakt van uw degelijk geredigeerde krant
Een fraai kleed, met een rafelrand,
Een fijne keuken.... maar aangebrand,
Biedt sappige vruchten, in een kapotte mand,
Een fraaie bos bloemen, in een vuile hand.
Daarom deez' dringende wensch bij uw feest
God geve uw correctors een helderder geest
J.M.S.P.
Prosit, corrector
Machteld (medew. Vrouwen- en Kinderrubr.)
Dit is een der vrouwelijke medewerksters,
nml. Machteld, die de eigenaardige gewoonte
heeft om wreede mannenharten en zoete vrou-
Mhr. Elligens, (administrateur).
Mijnheer Elligens is yooral onder de agenten
der N. Hrl. Crt. een goede bekende, omdat
hij een onvermoeid ijveraar is voor de stijging
van het abonnementental. Zij die hem kennen
zullen bovenstaande beeltenis ietwat geflatteerd
vinden, waarmee we natuurlijk niets op de
jonkvrouwelijke schoonheid des heeren Elli
gens wenschen af te dingen.
Hier vertoonen wij den chef der zetterij op
het punt om gekalanderd te worden, hetgeen
zeggen wil dat zijn oubollig hoofd weldra de
gedaante van een pannekoek zal vertoonen.
Hij is de schrik van alle redacteuren, een ware
plaag, en menigeen die hem met zijn zangerig
geluid om „copy" hbórde vragen, is reeds
van schrik gestorven;.
Als alles gebeurd was, wat we hem jaren
achtereen toewenschtea«*:0u Loogman Loogman
niet meer zijn en zou er een treurende weduwe
méér op de wereld zijn.
Mhr. Cornet, advertenties
Mijnheer Cornet is de man die de adverten
ties in de N. Hrl. Crt. verzorgt, en regelabon-
nementen afsluit. Hij is #de oorzaak dat alle
zaken die in de N. Hrl. Crt. adverteeren zoo
hevig bloeien (vooral geen „bloeden" zetter
Ware de vergelijking niet zoo mal, we zouden
hem eveneens het tweede zonnetje van
de Spaarnestad kunnen noemen. Aan zijn
oogen te zien, die iets duivelachtigs hebben,
zou men kunnen vermoeden dat de oorzaak
van den rooden gloed, die over hem heen
ligt, ergens anders gezocht moet worden. Voor
al e zekerheid zij hieraan toegevoegd dat dit
geen toespelling inhoudt op de eveneens soci
alistische gezindheid van den heer Cornet en
ter geruststelling durf ik de verzekering geven
dat genoemde heer niet rood, maar oranje is.
En dit tenslotte ben ik zelf.
Met een beschrijving van dat individu kan ik
kort zijn. Om u een denkbeeld te geven hoe
men over mijn werk denkt heb ik niets anders te
doen, dan het volgende gesprek te herhalen
tusschen den Directeur van de Spaarnestad
en mij.
„Zoo, zoo, waarde vriend," begon de Direc
teur op zekeren dag, toen ik bij hem was binnen-
gestrpt, „wat is er van je dienst."
„Och mijnheer," zei ik deemoedig (dee
moedigheid is mijn schoonste deugd), „ik ben
wel tevreden, ziet u, maar u begrijpt nietwaar.,
't is een dure tijd.... m'n vrouw heeft nog een
bontmantel noodig..en goeie champagne
is nogal kostbaar
„Zeker, zeker" zei de Directeur terwijl hij
mij een gemoedelijken tik op mijn schouder gaf,
„je wou natuurlijk opslag hebben nietwaar.
Komaan, dat kun je krijgen hoor. Hoeveel
moet je hebben?"
„Och," zei ik aarzelend., „ik ben met een
klein beetje tevreden, ziet u. Wat denkt u van
een 400 gulden per maand verhooging; ten
minste voorloopig
De Directeur keek mij een oogenblik stom
verbaasd aan.
„Vind je dat niet een beetje weinig," zei hij
eindelijk.
„Ja y.. kijkt u eens hier, veel is het niet,"
antwoordde ik kalm,maar och, een mensch
moet zich weten te behelpen
„Komaan," zei de Directeur toen, „weet je
wat ik doen zal. Voortaan schrijf je iedere maand
een briefje voor zooveel als je noodig hebt, dat
zal ik afteekenen en dan kunt gij het bedrag aan
de kas afhalen. En denk erom, vooral niet te
Zuinig zijn hoor. Een paar gele briefjes meer of
minder komt er voor de Spaarnestad niet op
aan 1"
Verdere beoordeeling van mij zelf kan ik
gemakkelijk aan anderen overlaten. Zoo hoorde
ik mij o.a. door eenige onderwijzers van de
Canisiusschool gek verklaren, een paar leden
van de R K. Kring spraken van een „pedante
kerel." Deze lijst kan ik aanmerkelijk uit
breiden. Daar tegenover staan anderen die ver
moeden dat ik wel een „leuke vent" zou zijn.
Dat is erger. Niets is namelijk moeilijker dan je
reputatie van „leuke vent" hoog te houden als je
ergens komt. Later hoop ik, ter geruststelling
der gekwetste gemoederen nog eens op mij
zelf terug te komen, want een minuut geleden
blies de lieflijke stem van den bovenbeschreven
heer Loogman mij in de ooren „meneer Meijer
waar blijft de copy
43797
(Door M. L. A. Klein, Secretaris van den
Alg. R. K. Politiebond, lid van den ge
meenteraad van Haarlem.)
Onze Nieuwe Haarlemsehe jubileert, welk
gedenkwaardig feit samenvalt met de voltooiing
van het nieuwe drukkerspaleis, hetgeen een
hartelijke felicitatie waard is. Vijftig jaren ge
leden op zeer kleine schaal begonnen en nu
wedijverend met het beste, wat op het betrek
kelijke gebied te leveren valt, is een mooie
prestatie.
De geschiedenis onzer Nieuwe Haarlemsehe
Courant is gelijk aan die der meeste roomsche
bladen eerst een zeer beperkte uitgaaf en van
lieverlede meermalen verschijnend en in grooter
formaat, totdat verkregen werd, hetgeen nu
geboden wordt.
Is de waarde van de R. K. Pers niet hoog ge
noeg aan te slaan, wegens haar buitengewoon
grooten invloed op het denken, doen en laten
der lezers, de plaatselijke en gewestelijke cou
rant verzorgt bovendien de specifiek eigene
belangen uit de onmiddellijke omgeving. Het
roomsche dagblad moet de roomsche zaak in
haar ganschen omvang dienen door (als raad
gever) de verspreiding en beleving der roomsch
katholieke beginselen en (als verdediger) de
aanvallen op onzen godsdienst af te slaan,
zonder aanzien des persoons. Vooral in onze
dagen van twijfel en overschatting, nu men
méér dan ooit de onverschilligheid, de betweterij
en het egoïsme ziet hoogtij vieren, naast een
geraffineerd optreden der zoogenaamde mo
derne beschavingsmenschen, is een echt be
trouwbaar roomsch dagblad noodzakelijk als
ons dagelijksch brood, daar een courant ons
de ware richting zal wijzen en niet zal nalaten
met klare, zakelijke argumenten het optreden
onzer tegenstanders te signaleeren en in ruime
mate de ammunitie voor den geestesstrijd te
leveren. Op godsdienstig, sociologisch en poli
tiek terrein was de Nieuwe Haarlemsehe Cou
rant ons dan ook steeds als een trouwe vriend,
waarmede en waarop in duizenden omstandig
heden te rekenen viel. De grootste helft van haar
bestaan zijn wij haar getrouwe lezer geweest, die
steeds met ongeduld hare verschijning verwacht
te en haar met graagte las. Wij hebben hare
geschiedenis meegeleefd zien groeientot het
ons nu bekende urgente en actieve dagblad
en zagen met vreugde de verwijding van zijnen
lezerskring.
Op (Jen te Utrecht gehouden Katholiekendag
waren wij het volkomen eens met den inleider,
dat, naast het groote roomsche dagblad met zijn
ochtend- en avondeditie, er ruimschoots plaats
is en moet zijn voor de plaatselijke en geweste
lijke pers. De allervoornaamste redenen ach
ten wij de onmogelijkheid om alles van het
gansche land in één orgaan op te nemen en dan
nog een genietbare courant te geven, terwijl
men gewestelijk met personen en toestanden
veel beter op de hoogte kan zijn. De meeste
menschen vinden geen. tijd om een te groote
courant te lezen en voelen over het algemeen
al heel weinig voor hetgeen zich ver van huis
afspeelt, vooral als die zaken veelvuldig en
overal voorkomen of van weinig beteekenis
zijn.
Wij eindigen met dezen wensch aan de redactie
en administratie moge in het geheele rayon,
waar de Nieuwe Haarlemsehe Courant verschijnt
als gewestelijk orgaan, in ieder Katholiek huis
gezin de groote waarde van dit roomsche dag
blad worden ingezien.
-Vv,
voud tot de grootmacht der aarde omtrent de
eeuwigheid
„In den tijd staat een berg van kristal iedere
eeuw komt een vogel, slijpt met zijn snavel
den berg en verdwijnt aan de kim. In den tijd
is de berg met den grond gelijk geslepen dan
is een luttel deel van een secunde der eeuwig
heid nog niet gemeten."
En wat verhaalt ons de aarde omtrent den
arbeid der oneindig kleinen
„In den tijd bouwen infusiediertjes in de
diepte dér zeeën volgens een vastgelegd plan hun
kalken huisjes. In den tijd wast het aantal bro
zen schelpjes; een gebouw verrijst al hooger
en hooger, van den bodem der zee tot het opper
vlak en daarboven. Een eiland vormt zich het
groeit in oppervlak en strekt zich straks mijlen
uit. Andere oneindig kleinen bouwen daarop
gestadig voort, vruchtbaar wordt het land, en
in den tijd is het tot nut van veel en velen."
Maar steeds blijft hij luttel tegenover het
oneindige, het eeuwige.
Ook bij de courant, bij een vijftigjarigen ar
beid, tot nut van veel en velen. Slechts klaine
werkzaamheden vullen elkander aan tot het
doen groeien van een struisch gebouw, het suc
ces van het gouden bestaan der courant. Noeste
arbeid van aardsche grooten, in geest en lichaam,
wonderen van techniek en menschelijke kracht,
zij*zijn de bouwers van aardsche reuzen dwer
gen tegenover den Eeuwige,
Beschouw de oneindig kleinen bij het werk
aan het gouden gebouw der Nieuwe Haarlem
sehe Courant.
Het vastleggen der snel ontluikende gedach
ten, de onafzienbare rij van bewegingen eener
zettershand, het duizelingwekkend aantal wen
telingen en draaiingen van assen en wielen der
drukmachine, het aaneenrijen van ontelbare
letters, woorden en zinnen de schier eindelooze
kolommen ervaringen en overpeinzingen paren
zich aan de gedachten, opgewekt bij duizenden
lezers, de zaadkorrels geworpen op den akker
van 's menschen hart, de kiemen der ontwik
keling van verstand en wil, om te weren tot
kennis en uitvoering van des Scheppers wil.
Wat een tal van opbouwende kleinen, die
te zamen willen leiden tot een loonende eeuwig
heid en toch, al is het voor bepaalden tijd. een
machtig werk, een reuzenarbeid van aar he
grootheidde Roomsch-Katholieke Courant
een zegen voor de eeuwigheid.
Een zegen voor den ambtenaar, in dienst
van Rijk, Provincie, Gemeente of publiek
rechterlijk lichaam, die in de nationale of ge
westelijke en plaatselijke courant, hulp vindt
voor het vervullen der plichten als dienaar deu
Overheid. V
Een zegen voor den Vincentiaan, die in de
courant, een schat van gedachten vindt voor
het oefenen in naastenliefde en eigen heiliging.
Een zegen voor den propagandist der Katho
lieke lectuur, goede wegwijzer voor verstand en
ontwikkeling, die zich voelt voortgedragen en
voortgeduwd in de door hem gewenschte richting.
Een zegen voor den man van „Voor Eer en
Deugd," die door middel van het Roomsch-
Katholiek blad zijn eer ziet verdedigd zijn
deugd geijkt, zijn zedelijke gevoelens teeder
beschermd, en zijn plichten nader ontplooid en
uitgeteekend.
Een bron van degelijke adviezen en prak
tische voorbeelden, een zegen voor allen, wien
de arbeid zwaar op de schouders drukt.
Het vijftigjarig bestaan van een R. K. Cou
rant is heden ten dage een glorievol feit ver
tegenwoordigend een indrukwekkende werk
zaamheid van aardsche factoren, gering tegenover
de ontzaglijke eeuwigheid, maar toch vormend
het richtsnoer voor den weg, die daarheen
voert.
„Op U, Heer, heb ik betrouwd en in eeuwig
heid zal ik niet beschaamd worden."
Een glorievol feit.
Aan den Heer Hoofdredacteur van de
Nieuwe Haarlemsehe Courant.
(Door A. G. Th. de Neyn van IToogwerff,
Voorzitter der Algemeene R. K. Ambte-
naarsvereeniging).
Uw vereerende opdracht, want zoo mag ik
het wel noemen, tot het leveren van een bijdrage
voor het feestnummer van de Nieuwe Haar
lemsehe Courant bij haar vijftig-jarig bestaan,
is voor mij een reden om een gedachte te uiten,
de gedachte aan een ideaal, dat mij als Katholiek
doet watertanden.
De drankbestrijders zouden „het sluiten van
drankgelegenheden," als een hartewensch, als
een ideaal kunnen beschouwen.
Mij staat een ideaal voor den geest, waarnaar
de R. K. zou moeten verlangen.
„Alleen de Roomsche pers in al haar volheid,
geen niet-Katholieke pers meer."
Een stout ideaal Deden de Katholieken en
in dezen de Haarlemsehe Katholieken, alsof er
geen andere pers bestond dan de hunne, de
hunne alléén, dan steeg de R. K. courant, zoo
wel de gewestelijke, als de landelijke, in kracht
en uitwerking.
Dit ideaal wees mij bij dit gouden feest,
waarmede ik U, als vertegenwoordiger van de
Nieuwe Haarlemsehe Courant, mijne hartelijk
gemeende gelukwenschen aanbied, op den weg,
dien allen moeten inslaan, den weg
Naar de Eeuwigheid.
Vijftig ïaren werkzaamheid in Roomsch-
Katholieken dienst het stemt tot geestdrift,
het wekt op tot hooger het vraagt naar dank
baarheid.
Zie, wat het oneindig kleine kan uitwerken
voor het oneindig groote. Alle aardsche werk
is èn blijft nietig tegenover het eeuwige, ook de
vijftigjarige arbeid voor her bestaan eener
courant.
In het oude verhaal zei de herder in zijn een-
Voor eer en deugd!
(Door A. J. Boks, kapelaan te Haarlem,
directeur der vereeniging „Voor Eer en
Deugd.")
Wanneer het voor iedereen een aangenaam
werk is, na langen en moeizamen arbeid te mo
gen terugblikken op hetgeen door ons is ge
daan, in de vaste overtuiging met Gods hulp,
goed werk te hebben verricht hoeveel te meer
mag dan vandaag de redactie van de N. H. Crt.
zich verheugen, wanneer zij mag zien op dat
ontzaggelijk vele goed, dat zij in den loop der
jaren tot verdediging van de kerk, tot hand
having der deugd heeft gedaan. De vereeniging
van „Voor Eer en Deugd" gaat er groot op te
mogen constateeren, in de N. H. Crt. altijd een
voorvechtster gevonden te hebben voor haar
beginselen. Haar begaafde „Homo Sapiens"
wist te zijner tijd zoo flink de ondeugd te
striemen, de excessen in te korten en zoo menige
wijze les te geven, waardoor het gemakkelijker
zou zijn de deugd te handhaven.
En wanneer de vereeniging „Voor Eer en
Deugd" na moeilijke jaren eindelijk de kinder
schoenen is ontwassen, en zelfs in onze openbare
bestuurslichamen met haar bestaan rekening
gehouden wordt, dan hebben wij dit voor een
goed deel ook te danken aan de redactie van
de N. H. Crt. Moge zij steeds haar steun blijven
geven voor dit schoone werk, door zelf steeds
te weren, wat aanstoot zou kunnen geven, en
door te helpen verspreiden wat eer en deugd
ten goede komt. God zegene haar arbeid.
Dir. Ver V. E. en D.