s
ïf
m
ALLE WANDEN EN PLAFONDS ZIJN BESCHILDERD MET DE SANITAIRE MUURVERF „UNEEDIT'
0
s
2
B
EB
S3
H
►a?
VAN DE EERSTE NEDERLANDSCHE WATERYERFFABR1EK LEIDSCHEVAARTWEG 104 - HAARLEM
DERDE BLAD.
Jubileumnummer Nieuwe Haarl. Cour aril.
VRIJDAG 18 FEBR. 1927.
5^
Um
rn
rvi
eel gevraagd veel gegeven.
De Nieuwe Haarlemsche
Courant
en ons sociale leven.
De Smoutzetterij (de handzetterij voor Handelsdrukwerk).
Vijftig jaar strijd.
I
i
i
I
i
i
i
4
i
i
5
i
i
(Door mr. J. N. E. Heerkens Thijssen, lid
der Eerste Kamer, Wethouder van Haarlem,
burgemeester van Schoten).
Wie de politieke ontwikkeling van het Katho
lieke volk gedurende een lange reeks van jaren
heeft meegemaakt, kan niet anders dan met
dankbaarheid spreken over het belangrijke
aandeel, dat de Katholieke Pers in die ont
wikkeling heeft gehad. Niet alleen echter met
dankbaarheid, maar tevens met overtuiging van
de noodzakelijkheid dier voorlichting.
Geldt dit overal en in alle omstandigheden,
in de eerste plaats is zulks vereischt in streken,
waar eene gemengde bevolking wordt aan
getroffen, waar de Katholieken dagelijks
andersdenkenden met hun eigen begrippen
ontmoeten en daardoor van zelf geneigd worden
andere denkbeelden te gaan aanhangen, dan
welke hun Katholieke levensbeschouwing be
hoort mede te brengen.
In Haarlem en omstreken vindt men zulk eene
gemengde bevolking in Haarlem vindt men
ook neutrale dagbladen, die iederen dag het
menigeen niet dan smalend over deze Courant
wist te spreken, omdat zij zelf smalend placht
te schrijven over menschen en zaken, omdat
ze beter wist af te breken dan op te bouwen,
en daarbij verdienstelijke Katholieke burgers
gansch niet spaarde. Dat was kleine politiek,
dat kostte haar ook menig abonnement. Maar
dat geschiedde ook in een tijd, toen het Katho
lieke volk zich nog erg weinig bekommerde om
het wereldgebeuren, weinig aandeel nam aan
het publieke leven en nog minder aan verbetering
zijner maatschappelijke omstandigheden.
Wat is dat geleidelijk anders geworden
Wat zijn de Katholieke menschen hier in ver
loop van jaren politiek en maatschappelijk
vooruitgegaan Wat hebben ze leeren begrijpen,
dat met voorbijzien van kleine onderlinge ver
schillen, door eendrachtige samenwerking een
kracht is te ontplooien, waarmede men ter dege
heeft rekening te houden 1 Daarbij heeft de
Nieuwe Haarlemsche Courant haar roeping
begrepen.
Veel mocht van haar in dit ontwikkelings
proces gevraagd worden, maar veel heeft ze
ook gegeven. Ze heeft zich op de hoogte gesteld
van de vragen van den dag ze heeft geschreven
over honderden gebeurlijkheden op plaatselijk en
(Door A. J. Loerakker, lid der Tweede
Kamer der Staten-Generaal).
Ons geheele R. K. leven grijpt nu eenmaal
in elkaar gelijk de raderen van een machine.
Is er dus een gedeelte ziek, of wordt het niet
goed onderhouden, dan zal het geheel daarvan
noodwendig den terugslag ondervinden.
Het is tot niets dienstig om over de meer of
mindere belangrijkheid van al die onderdeden,
waaruit onze R. K. actie bestaat, te twisten
te minder omdat zij die aan een bepaald onder
deel hun krachten geven, lichtelijk geneigd
zijn tot overschatting van eigen werk.
Maar hoe men daar ook overigens over denkt:
er zal wel niemand onder ons worden gevonden'
die niet ten volle overtuigd is van de groote
beteekenis der R. K. Pers, meer bijzonder van
het R. K. Dagblad. Het is als het ware „de
kapitein op de brug" het moet niet alleen
leiding geven maar het zal daarenboven er naar
moeten streven om al die verrichtingen te bui-
fouten en onvolkomenheden welke er in den
aanvang aan dat werk wellicht hebben ge
kleefd, maar op den durf en energie en taaie
volharding die er noodig waren om dwars
tegen de reeds zoo vergiftigde [meening in,
de zaken ook van R. K. standpunt te belichten
en de gedachte te verbreiden, dat het niet gaat
om liefhebberijtjes van politieke en Godsdien
stige „invloeden" maar dat wij eigen beginselen
hebben, aan onzen Godsdienst ontleend en die
beginselen op elk terrein toepassing moeten
vinden, wil er blijvend rust en orde en welvaart
kunnen heerschen.
Al bezie ik dus in dit verband de taak van
de R. K. Pers meer bijzonder op sociaal econo
misch gebied, niemand zal de belangrijkheid
daarvan kunnen ontkennen en evenmin de
wisselwerking welke er tusschen sociale en
andere verhoudingen bestaat.
Was het de taak van de R. K. Pers in 't alge
meen om in de heerschende denkbeelden wijzi
ging ten gunste van onze beginselen te brengen,
het was de N. Haarl. Courant die in ons gewest
voor vijftig jaren geleden die reuzenworsteling
heeft aangevangen en we mogen zonder de
minste overdrijving getuigen, dat dit met suc
ces is geschied.
plaatselijk nieuws, alles wat iedere burger belang
inboezemt met kwistige hand en vaak op boeien
de wijze bespreken en behandelen, maar zich
uitteraard daartoe bepalen.
In zulk eene streek is meer dan ooit een goed
Katholiek dagblad noodig. Het heeft daar meer
dan één taak te vervullen.
Vooreerst moet het op het gebied van plaat
selijk nieuws vooral niet minder geven dan de
anderen, ten einde het grijpen naar andere
bladen overbodig te maken, maar in de tweede
plaats moet het zijn lezers Katholiek nieuws
geven, niet slechts op plaatselijk, maar ook en
vooral op algemeen gebied. Het moet de voor
lichter zijn van wat er in de Kerk leeft, van wat
er op politiek gebied in ''den lande en ook daar
buiten omgaat en zoo de Katholieke bevolking
brengen in een Katholieke sfeer, in een Katho
lieken gedachtengang. Dit laatste mag minder
noodig zijn voor hen, die dagelijks de groote
Katholieke si,dagbladen lezen, voor de groote
massa, die zich de weelde van een abonnement
op die groote bladen niet kan veroorloven en
zich tot het lezen van één enkel blad moeten
bepalen, moet het Katholieke plaatselijke blad
de raadgever, zooveel mogelijk de volledige
raadgever en voorlichter zijn op elk gebied.
Heeft de Nieuwe Haarlemsche Courant,
welke op het punt staat haar gouden feest te
vieren, deze roeping in den loop der jaren ver
vuld
Ziedaar, wat zij zich zelf thans afvraagt, een
vraag, die ook bij menigeen harer lezers zal
oprijzen.
Ter beoordeeling dezer zaak, moet men een
blad van vijftig jaar geleden, niet bezien in het
licht van dezen tijd, doch veeleer nagaan of
het zich gestadig ontwikkeld heeft, of het met
z'n tijd is meegegaan en de verschillende stroo
mingen op politiek en sociaal gebied niet alleen
gevolgd heeft, maar daaraan leiding heeft ge
geven.
Ongetwijfeld zijn daarbij donkere vlekken
aan te toonen en het is een ongelukkig ding,
dat de critisch aangelegde mensch nu eenmaal
beter geheugen heeft voor wat ontsiert, dan wat
versiert.
Zoo herinner ik mij nog go ed den tijd, dat
landelijk gebied, op politiek en maatschappelijk
terrein en daarbij geleerd gevoeligheden zoo
veel mogelijk te ontzien, ten einde het ver
trouwen te behouden, van wie in haar ver
trouwen stelden. Ze heeft ook, trots allerlei
aandrang, vaak gezwegen, wanneer zwijgen
haar beter scheen dan spreken en daardoor
menige veete bezworen, alvorens die tot schade
der Katholieke belangen tot uiting kwam. Dat
heeft veel zorg, veel studie en ook veel geld
gekost, maar het geeft haar op haar huidig
feestgetij de groote voldoening, dat ze nuttig
werk heeft gesticht in de streek, waar ze haar
invloed dagelijks doet gelden.
Het is voorzeker voor een hoofdredacteur eene
bron van rechtmatige trots, wanneer andere
bladen zijn artikelen met instemming overnemen
en prijzend aanhalen dat mocht in den laatsten
tijd herhaaldelijk geschieden, en we wjnschen
hem geluk, dat hij zich daardoor een eereplaats
heeft verworven onder de Nederlandsche Ka
tholieke journalisten. Maar veel meer voldoening
moet het hem geven, dat duizenden lezers in
eigen omgeving van de meest uiteenloopenden
aanleg en ontwikkeling dagelijks hun geestelijk
voedsel vinden in wat hij en zijne medewerkers
hun voorzetten en daarnaar tot hun eigen voor
deel hunne gedragingen op geestelijk en maat
schappelijk gebied richten.
Daarom past een hartelijke gelukwensch bij
dit jubileum, een gelukwensch aan den bekwa
men hoofdredacteur en zijne bekwame mede
werkers, een gelukwensch aan den directeur,
wiens lang niet gemakkelijke taak het is te
zorgen, dat het groote woord in letterlijken
zin een goede plaats vindt en niet uit plaatsge
brek wordt weggelaten, wat plaatsing behoeft.
Moge groote dankbaarheid van de Katholie
ken uit Haarlem en omstreken naar hen uit
gaan. Moge hun levendige waardeering van
hetgeen dit Katholiek orgaan haar blijft bieden
voor hun geestelijk en maatschappelijk heil,
zich uiten in een steeds stijgend abonnementen
tal
gen naar een vast plan en bevordelijk te doen
zijn aan het groote doel de doorwerking van
onze beginselen op elk terrein des levens.
Een taak die bij de veelheid der meeningen
ook onder óns en bij de vaak tegengestelde
belangen, meer dan gewone tact en doorzicht
vereischt, maar daarnaast dan ook een taak van
wier richtige vervulling zeer veel afhangt.
De liberale machten hebben reeds aanstonds
de groote waarde van de pers begrepen en er
alles op ingesteld om „hun" pers en onder
allerhande vormen er bij ons volk „in" te bren
gen. En we zullen het moeten erkennen, dat zij
daarin voor een groot gedeelte geslaagd waren.
De tijd ligt nog niet zoover achter ons, dat er
meer dan gewone moed en energie noodig was
om den strijd aan te binden tegen de z.g. neu
trale pers, die zich als onafhankelijk van poli
tieke en godsdienstige „invloeden" aandiende,
maar practisch onder die leuze direct en indi
rect de liberale beginselen ook in onze gezinnen
heeft ingedragen.
Welk een nadeel daardoor aan onZe R.K,
actie op elk ander terrein is toegebracht, zal
waarschijnlijk wel door anderen, daartoe meer
bevoegd, in het licht gesteld worden maar dat
ook aan de opvattingen en verhoudingen op
sociaal en economisch terrein onberekenbare
schade is toegebracht, is moeilijk voor tegen
spraak vatbaar.
Wanneer we vandaag aan den dag nog zien
hoe ook onder Katholieken, de verschillende
groepen nog niet steeds de consequenties uit
onze beginselen trekken, welke er logisch ge
dacht toch uit getrokken moeten worden en in
plaats van een ernstig streden naar samenwer
king vaak een verhouding valt waar te nemen,
die nu juist niet getuigt van een overmaat van
welwillendheid, dan moet dat m.i. voor een
niet gering gedeelte worden toegeschreven aan
de doorwerking van de liberale beginselen die
door de liberale pers en, al dan niet bewust,
ook door de neutrale pers onder het volk in
al zijn geledingen zijn verspreid.
Indien dat op heden nog merkbaar is, dan
mogen we allen die medegewerkt hebben om
daaraan paal en perk te stellen, toch wel dank
baar zijn en zullen we niet moeten letten op
Door den aard van mijn werkzaamheden heb
ik misschien beter dan veel anderen haar werken
en den invloed daarvan kunnen waarnemen.
En wanneer wij gelukkig in ons gewest
op een rijk en bloeiend sociaal leven kunnen
wijzen, dan durf ik zonder aarzeling, dat voor
een groot deel toe te schrijven aan de wijze
waarop de Nieuwe Haarl. Courant dat sociale
leven in ons gewest heeft bevorderd.
Dat geeft haar recht op de volle medewerking
en het vertrouwen van ons Roomsche volk.
Vooral op het vertrouwen want dat is en
blijft een van de voornaamste voorwaarden om
den strijd die naar alle fronten is overgebracht,
te kunnen strijden. Het waandenkbeeld van
sommigen, dat onze eigen pers zou achterstaan
bij de z.g. neutrale bladen, moet dus wèg.
Want dat is in het algemeen onjuist en is zeer
stellig niet waar voor wat het thans jubileerend
orgaan betreft. Het is slechts inbeelding en laat
ruimte voor het vermoeden, dat het lezen van
dergelijke bladen het onderscheidingsvermogen
reeds in beduidende mate heeft afgestompt en
hen onbekwaam heeft gemaakt voor het vele
en groote werk wat er op elk terrein nog te
verrichten is.
Sluit ik mij dus gaarne aan, bij hen die de
Nieuwe Haarl. Courant bij haar 50-jarig jubilé
van harte gelukwenschen, ik wil daaraan ook
een wensch voor de toekomst verbinden.
Mogen allen, die nog eenige liefde voor onze
mooie Roomsche actie gevoelen, haar het volle
vertrouwen schenken opdat zij onder Gods
zegen nog lang haar moeitevollen maar daar
naast zoo zegenrijken arbeid in en voor ons ge
west mag blijven verrichten.
In het kort mijn dankbare hulde en beste
wenschen voor de toekomst 1
A.J. LOERAKKER.
(Door J. N. Hendrix, lid van Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland).
Wat is het lev en van een dagblad anders dan
strijd, voortdurende strijd! En met hoe blij -
gevoel van voldaanheid mag onze Jubilaris
terugzien op dien strijd, gedurende een reeks
van vijftig lange jaren gevoerd.
Dat gevoel van voldaanheid zal ongetwijfeld
gepaard gaan aan een gevoel van dankbaarheid.
Dankbaarheid, allereerst en bovenal, aan den
grooten Gever van alle goeds. Maar ook dank
baarheid, voor de ondanks soms moeilijke
oogenblikken van meeningsverschil onder
vonden steun en waardeering.
Waardeering 1 Hoe zou het anders kunnen
Is het niet voor ons, Katholieken, een zaak van
het grootste gewicht, een uitnemende Katho
lieke Pers te hebben, die altijd op de bres staat
om onze groote beginselen tegen vaak zoo
heftige aanvallen te verdedigen?
Wat zou er van onze vrijmaking uit de liberale
omknelling gedurende de tweede helft der vorige
eeuw zijn terecht gekomen indien niet met
heilige bezieling, met nimmer falende toewij
ding, onze Roomsche Pers, altijd en altijd, zich
had gegeven om onze geestdrift tot nieuw leven
op te wekken, onze oogen te openen voor de
gevaren welke ons omringen?
Vijftig jaar arbeid van Roomsche journa
listiek
Wanneer wij dat arbeidsveld overzien, dan
wordt onze bewondering gewekt voor de veel
heid van onderwerpen, welke op dat veld met
zoo groote liefde werden verzorgd, waarvoor
met zoo groot enthousiasme werd gestreden.
Natuurlijk vóór alles de strijd voor onze heilige
Roomsche zaak. Maar daarnaast de strijd ter
bevordering van onze belangen op politiek en
sociaal gebied, voor belangen van cultureelen
en economischen aard.
Hoe heftig is niet gestreden moeten worden,
vooral ook in Noord-Holland, om aan onze
Katholieke mannen en vrouwen de plaats te
geven, welke hen in het politieke leven toekomt.
Te zorgen, dat onze krachten zich vrijelijk
konden ontplooien en wij het gevoel van politieke
afhankelijkheid van ons konden afschudden.
Hoe was het vooral onze Katholieke Pers,
die ons voorlichting gaf en ons voerde tot het
begrip der juiste verhoudingen op sociaal ter
rein. Die ons leerde inzien, dat de schijn
vrijheid, als gevolg der liberale grondstellingen,
in wezen niet anders voortbracht dan knecht
schap. En toen de geesten waren wakker ge
schud en onze arbeiders in het laatst der vorige
eeuw, met steeds grooter felheid hun plaats
in geheel het maatschappelijk samenstel op-
eischten, hoe was het toen weder onze Roomsche
Pers, die zich beijverde ons een juist inzicht
te geven in hetgeen op sociaal gebied de katho
lieke rechtvaardigheid van ons eischte, de groote
beginselen welke door een Leo XIII, in zijn
Rerum Novarum met zoo verheven gezag ons
werden voorgehouden, naar buiten uit te dragen
en leiding te geven, waar door te groote heftig
heid de maatschappelijke vrede dreigde te wor
den verstoord.
Met dank en waardeering herdenken wij de
resultaten, in vijftig jaar van zulken arbeid ver
kregen.
Want getuigd moet worden, dat naast de arbeid
door onze groote Katholieke bladen, verricht,
het in het bijzonder onze uitnemende bladen van
locaal en gewestelijk karakter zijn geweest,
die met onvolprezen ijver hebben gestreden om
onze Roomsche beginselen over de geheele linie
te doen zegevieren. Onze grootere Roomsche
bladen dringen niet overal door. Hun lezers
kring is, hoe omvangrijk ook, toch nog be
perkt. Zonder de machtige hulp der meer
lokale en gewestelijke bladen zou het on
mogelijk geweest zijn, de inzichten, welke wij,
Katholieken, de juiste achten ter bevordering
van ons waarachtig geluk, zoo op geestelijk als
wereldlijk gebied, in steeds breeder kringen
ingang te doen vinden.
Op zulken arbeid mag met voldoening wor
den teruggezien. Moge de verkregen resultaten
prikkelen tot verhoogde energie en de toekomst
steeds rijker vruchten beloven.
1 Februari 1927.
De hooge roeping der
Katholieke Pers.
(Door A. B. Michielsen, Voorzitter van den
Raad van Arbeid te Haarlem).
De Uitgeefster en de Redactie van dit blad
vieren op dezen dag feest. Laat ik er aanstonds
bijvoegen, dat het een gedenkwaardig feest be
treft, dat er heelwat jubilea van minder beteeke
nis gevierd worden, dan hier thans voor de
deur staat.
Ik behoor tot de feestgangers en doe dus wat
een goed gast behoort, ik bied n.l. aan Uit
geefster en Redactie mijn oprechte gelukwen
schen aan.
Het is een prachtige gelegenheid, welke men
anders in het gewone dagelij ksche leven mist,
om eens, zonder van vleierij beschuldigd te
worden, aan de Uitgeefster te zeggen, hoe men
reeds jarenlang met bewondering rondloopt voor
het groote zakentalent, hetwelk zooveel voor de
Katholieke belangen heeft gewrocht, hoe men
sinds lang met stagen eerbied was vervuld
voor het vernuft, dat de eene uitgave voor en de
andere na wist in het leven te roepen en tot
steeds grooter bloei te brengen.
Doordien de enorme scheppingskracht der
Directie van geen rusten weet en tot steeds
grooter ontplooiing geraakt, zien wij thans het
grootsche resultaat van dien reuzen-arbeid van
vele jaren in een beeld van schitterende kleuren
in volle middaghoogte voor ons.
Het is een arbeid om fier op te gaan, het is
een vruchtbare arbeid, vruchtbaar naar wij
stellig mogen vertrouwen in de eerste plaats
voor den Hemel.