OP 'T GEMASKERD BAL m door FRANS MEIJER. ELCK WAT WILS TREKJES. Derde Blad NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Zaterdag 5 Maart 1927 M Cats en Cats.-Twee gedichten - August, waar zijn je haaaaare. - Eventjes het masker af. GEMENGD NIEUWS. HET SMOKKELEN VAN COGNAC. Zwendelarij op groote schaal. No. 487. Twee laatkomers sluipen hijgend naar 't G. N, Nu de tijd van de dolle Carnaval weer verdwenen is in de lange, onafzienbare rij van grijze dagen, is weer de tijd gekomen van stillen inkeer, rustige vreedzaamheid en een min of meer verbleekte boete. En midden in de rimpellooze spiegelvlakte van je ingetogen geest, zie je opeens weer het vrij slecht geredigeerde blaadje vane een Haarlemsche Koninklijk erkend Tooneelvereeniging, dat behalve een schat van kreupele verzen en uitgelezen collectie stotterende mededeelingen bevat. De ietwat optimistische definitie op de voorpagina van deze carnavalscourant, die aldus luidde: „Een avond van feestviering voor hen, die dragende mom en masker, zich den scherts, gepaste vroolijkheid en dans opma ken tot vreugde" wordt vrijwel geloochen- straft door het volgende vers, dat in het zelfde blaadje voorkomt en dat brutaal zou klinken, ware het niet dat de stunte lige onbeholpenheid van de touwtje-sprin gende regels er een naiëve kinderlijkheid aangaf, die onwillekeurig welwillend en mild stemt. Het vers, dat gemaakt werd door een dichter, die misschien uit nederigheid, wel licht ook uit voorzichtigheid zijn naam ver- Een dame, die wanhopige pogingen aan wendde om op een Pierrette te lijken. i zweeg, werd onderteekend: „Vrij naar Vader Cats" Qnmiddellijk na het verschijnen van het blaadje heeft onze redactie een der eerste Haarlemsche Begrafenisondernemin gen opgebeld om den schandelijk belaster den Cats in zijn graf recht te leggen. Mogelijk heeft de schrijver gemeend dat Vader Cats de man is van de onversneden Schiedammer. Zoo heb ik ook iemand ge kend die Bols en Vondel nooit uit elkaar wist te houden. Welnu, deze dichter dichtte de volgende schoone woorden achter elkaar: •a. Komt Haarlemmers met elkaar, Weest nu recht vroolijk eens in 't jaar, Vergeet het gezeur van overleg, En van malaise en van pech! Bedenkt, kritiek, die komt hier niet, Zoodat geen sterveling het ziet. Hoe uitgelaten je ook zijt, Je reputatie raak je niet kwijt. Aan bovenstaand gedichtje is een heele beschouwing vast te knoopen. Dat er geen kritiek kwam, daarmee hfeeft de Pegasus-bestijger zich deerlijk vergist. De kritiek zat overal: op het podium, rond om de zaal, ze kwam even tusschen het groen, rond de zaal en tusschen de naden van de vloer. Bovendien waren er stervelingen die het wèl zagen. Ik meen tenminste te mogen Klarinettist uit het Looporkest, aannemen, dat het groote aantal toeschou wers, dat de zaal omsloot „stervelingen" waren. Mogelijk ook wilde de vereeniging hen bij de onsterfelijken indeelen. Als je velen dezer menschen zag zou je niet zeggen, 'dat hunne onsterflijkheid in de zin van eeuwige beroemdheid beschoren was, maar zóó leer je alweer niet op uiterlijkheden af te gaan en de oude' spreuk te appreciëe- ren dat in een leelijk lichaam nog wel eens een schoone ziel kan huizen. Tep slotte ik ben het niet heelemaal eens met den slotregel van het vers: „Je reputatie raak je niet kwijt." Verondersteld dat je nog een reputatie kwijt te raken hebt, dan is het alleen nog maar de vraag of dat een goeie of een slechte is. In het «algemeen lijkt het mij moeilijker een goede reputatie kwijt te raken dan een slechte, ofschoon je weinig hoeft te doen om een goede reputatie kwijt te raken. Ik kan zelfs iemand die zijn goede reputatie was kwijtgeraakt, juist omdat hij niets deed. Die raakte behalve zijn reputatie ook zijn betrekking nog kwijt. Naast het bovenstaande gedicht zou ik een ander willen plaatsen, een brokstuk uit een onvoltooid mysteriespel van een vriend van mij. Het is natuurlijk minder schoon van vorm dan het bovenstaande, minder muzikaal van schrijftoon, maar desalniettemin zeer interes sant. Het zou jammer zijn als het voor eeuwig begraven zou blijven tuschen de onvoltooide werken van meergemelden vriend, zoodat hét als tegenstelling hier even wil herhalen: De Voorzitter. Maskerade of echt? Ha mijn Domina, 'k wil een kus, Carnaval 1 Carnaval Morgen komt het lijden Nu een kus! Carnaval ha 1 Slingeren door menschtrossen, dol doen, gek zijn, hossen 1 Carftaval 1 Morgen komt 't groote leed, Carnaval 1 Carnaval dat de verre Christus leed Carnaval 1 Hij. sleept zijn kruis langs menschentrossen, dol doen, gek zijn, hossen, Carnaval 1 Ha, een masker dekt zoo goed CarnavalCarnaval Niemand ziet dat 'k sterven moet, wijn in t bloed. Carnaval, Ha! Over eigen grafkuil dansen dollen om de levenskansen Carnaval Ha we dansen ons moe en heet Carnaval Op den vloer van 't eeuwig leed Niemand weet Carnaval Ha! Drinken, kussen!.... Domina Dans me voor naar Golgatha! Daar gelaten dat het rhythme minder stuwend en de schildering van Carnaval minder fel is, dan in het gedicht uit de Carnavals-courant, zal niemand kunnen ontkennen at 's dichters visie minder juist is dan van meergenoemden pseudo-vader Cats. Het ontstaan van Carnaval wordt op ver schillende wijzen verklaard en wordt zoowel beschouwd als een nakomertje van oude voorjaarsfeesten als aan de behoefte om vlak voor dé veertigdaagschè vasten nóg eens het hart op te halen. In het eerste ge- geval wordt de afleiding van het woord Carnaval verklaard door de „Carrus navalis" het zgn. wagenschip, waarop Neptupus of ook wel een andere godheid op een wa gen de stad werd rondgereden. In het tweede geval leidt men het woord Carnaval af van de uitdrukking Carne vale! Vaarwel vleesch! Carnaval werd dit jaar te Haarlem op een verwoede wijze gevierd, zoodat het- zelfs bevreemdt, dat nog niet iedere Haarlemmer een te nauwe spanbroek of te wijde muts heeft aan of op gehad. Er zijn nl. in circa een maand tijds te Haarlem 69 gemaskerde De Jury. bals geweest, 'althans volgens de beweringen van een verwoed statisticus, daarbij meege rekend de gemaskerde bals, die zoo genoemd werden om dat ze bezocht werden door een man en een halven paardenkop, die zich ge maskerd in een of ander obscuur zaaltje vertoonden. Het gemaskerd bal, dat ik door mijn te genwoordigheid heb opgeluisterd werd in de Carnavalscourant aldus aangekondigd: „Een avond van ,pret en jool. Het Car navalsfeest verplaatst u voor een dag te Nice, in het zonnige Zuiden, waar het Carnaval hoogtij vitrt." In plaats daarvan belandde ik in de Ge meentelijke Concertzaal, die mij altijd on willekeurig aan B'i e-Band verpakking doet denken, met zijn gezellige, brommerige direc teur, die herinneringen opwekt aan mijn vroegeren doghond, nadat ze hem al zijn tanden hadden uitgetrokken, tenminste voor zoover rijn bo^fd betreft. De rest lijkt meer op de figuur van een foxfiondje, met afgesleten pootjes. Deze combinatie en boxer-tax lijkt mij niet kwaad en sterk ty peerend De zaal, die bij mijn binnenkomst groo- tendeels gevuld was met gewone menschen (onsterflijken, zou de Carnavalscourant zeggen) was kleurig versierd met een gioot aantal vlaggen van twijfelachtige na tionaliteit, met daartusschen allerlei nuan cen van oranje van rood tot iuier-geel toe Bestuursleden huppelden af en aan, en van tijd tot tijd werd hun weg gekruist door dames, die wanhopige pogingen aanwend den op pierrettes te gelijken. De eerste indruk was: niet deugdelijk genoeg voor gezonde melk, niet bruisend genoeg voor schuimende champagne. Dit typeert het heele gemaskerd bal, zoo als Noordelingen dat plegen te vieren. Er viel weinig originaliteit te bewonde ren totdat Prins Carnaval met zijn hofstoet in de zaal kwam, een reusachtige prins midden in een onnoozel klein prieeltje, dat onwillekeurig aan het Loofhuttenfeest her innerde. De Prins zelf maakte den indruk van een gehuurden Sint Nicolaas. In zijn glazige oogen lag een sprakelooze benauwdheid te lezen en hij had het warm ook. Ondanks de kundigheid van den gri meur was hij uitgevallen als een mislukten Michiel de Ruyter met ietwat te stramme beenen. Met dezelfde stijve baanders besteeg hij den troon, waarvan de troonhemel zóó laag was, dat zijn hoofd er bijna doorheen stak. Daarna poogde hij de menigte toe te spreken, hetgeen hem niet lukte, daar hij het stuk, .dat hij later in zijn kraag had, toen in zijn keel had zitten. De lichten in de zaal werden uitgedoofd, waarna men gekleurde zoeklichten op het Hoe Jacob van Lennep zich Prins Carnaval voorstelde en hoe prins Carnaval zich Als een gehuurde Sinter Klaas aanstelde. tentje richtte, daar men klaarblijkelijk moei te had hem daarin terug te vinden. Na deze eerste welkomstspeech, die heel goed bedoeld was, nam een ander mensch het woord, die even onzichtbaar als onver staanbaar was. Na dit ceremonieel werd prins Carnaval moederziel-alleen achtergelaten, zoodat hij het verdere gedeelte van den avond wan hopig van onderuit zijn tentje zat te koe keloeren, naar de feestende menschen in de zaal. Ik kan mij voorstellen dat de ongelukkige man er dorst van kreeg. Nadat de stakkerd in circa een uur heele maal verstijfd was, werd hem opgedragen de Koningin van het feest te gaan kiezen, een functie die blijkens de keuze van den ■prins, toekwam aan de dikste dame van het heele gezelschap, die na haar kroning sterke overeenkomsten vertoonde met Madame Sans-Gêne, zelfs toen ze over de treden van de troon struikelde, languit op den grond viel en naar het voorbeeld van meer dere Europeesche vorsten, de kroon in het stof liet rollen, een ongeluk waarbij de prins zich minder hoofsch gedroeg als men in zulke kringen zou verwachten. Nadat Hunne Zwaaryichtige Hoogwaar digheden hadden plaatsgenomen steeg er uit de vergaderde menigte een gehuil op, dat „hoera" moest beteekenen. Inmiddels werd er dapper gewerkt met de gekleurde zoeklichten, wóardoor het ef fect in de zaal werkelijk veel interessan ter was, dan het' beoogde effect op het podium. Bestuursleden trippelde af en aan. Toen het volle licht weder aanging, werd ik verrast door vier verschillende Dorussen Rijkers, die alle bij de keuze van hun ver momming vermoedelijk meenden zeer origi neel te zijn Verder was er een Italiaansch Rpover- hoofdman. Bij navraag bleek dat hij een echt rooverscostuum had weten te bemachtigen, waaruit je zoudt afleiden dat hij een roo- ver had uitgekleed inplaats van de 'roover hem. Een groep van drie fuifnummers, die met een imitatie-lantaarn door de zaal heen zwalkten, verwierf den eersten prijs, be staande uit 18 flesschen wijn, met het ge volg dat ze na afloop waarschijnlijk met echte lantaarns dezelfde manipulaties heb ben uitgehaald. Zooals gewoonlijk had om 12 uur het dé masqué plaats. Daar deze gelegenheid allegunstigst is 091 zelf ook het masker af te leggen, acht ik het wenschelijk zelf ook even den rinkel- kap in de lade van mijn schrijftafel te bergen en eua kalotje op te zetten, een Goudschen pijp aan te steken en een kort, gemoedelijk praatje te houden met de le zers, die aangelokt dcor den veelbelovenden kop boven deze artikelen, iedere week mijn bebabbel lezen. Zooals alle beroemde mannen heb ik verschillende vrienden, maar vele vijanden, die mij liefst zouden ophangen, als ze maar mochten. Maar beschermd door de Neder- landsche wet kan ik gelukkig ongestoord venijn spuwen, terwijl mijn tegenstanders al leen door leelijke brieven en nog leelijker ingezonden stukken hun verontwaardiging kunnen luchten. Ik wil niet zeggen, dat alles wat ik schrijf echte „humor" is, maar in ieder geval is het een poging daartoe.' Het is nooit mijn bedoeling iemand te kwet sen of te beleedigen. Als ik iemand er tusschen neem. is dat alleen zooals men dat in een gezellig kringetje doet en kies daarvoor eigenaardigheden die zóó algemeen bekend zijn, dat het publiceeren daarvan niemand schaden kan Natuurlijk is de een gauwer op zijn tee- nen getrapt dan den ander. Daarom stel ik voor, dat zij, die zich erg beleedigd ach ten eens met mij komen praten: we ste ken een gezellige sigaar op en zijn na afloop van het onderhoud de beste vrienden ge worden. Ik verzoek u echter vriendelijk om van deze uitnoodiging met mate gebruik te maken, want sigaren zijn duur. De caricaturen in het Jubileumnummer van ons blad hebben naast een grooten bij val ook een storm van verontwaardiging gewekt, hetgeen voor de getroffen personen misschien heel vleiend, maar jegens mij erg onbillijk is Alle slachtoffers waren bekend met het geen er boven hur, hoofd hing, toen ik hen teekende, en allen hebben met een bewon derenswaardige zelfverloochning de publici teit daarvan aangemoedigd. Maar nu moet gezegd worden, dat wij op onze redactie alleen menschen hebben met een breeden blik, die een gijntje kunnen verdragen, evenali.dat ook met Europeesche grootheden hét geval is. Als er een carica- tuur van je gemaakt wordt kun je daar grootsch op zijn. Geen caricuturist zal het in zijn hoofd krijgen een teekening te maken van een onbenulligen kerel. Als ze een caricatuur van je maken, kun je er zeker van zijn, dat je wat waard bent. Dat daarbij misschien een benepen fatsoensidée in het gedrang komt, kan i k niet helpen. Het is niet m ij n schuld dat er aan- groote mannen ook wel kléine kantjes zitten. In dé protesten, die gewoonweg bij hoo- pen binnenkomen, wordt mij geregeld ver weten, dat ik zelf steeds den dans ont spring, Maar hoe kan dat anders, waar ik zelf de volmaaktheid nabij kom? Alleen is het jammer dat dezer dagen een jongedame, die ik overigens sterk respec teer, tegen mij zei: „Nou hoor, maar jij bent ook niet zoo degelijk als je je voor doet!" Misschien had ze gelijk, maar overigens, och.... er is niet veel op mij aan te merken.... Na het gemaskerd bal, dat ik u hierboven beschreef, stond ik 'met eenige menschen te praten over de beteekenis van Carnaval en wederom kwam de bekende uitlegging voor den dag, dat het een gelegenheid was om nog eens feest te vieren, vóór de strenge vasten begon. Zoodat ik er stellig van overtuigd ben dat alle bezoekers van bovenbeschreven ge maskerd bal Woensdag een aschkruisje zijn gaan halen. Door de kommiezen is.te Kerkrade aange houden een plm. 15-jarig meisje, dat eenige flesschen cognac frauduleus van Duitschland naar Nederland had ingevoerd. Zij is, nadat de cognac was in beslag geno- men, ter beschikking gesteld van den com missaris van priitij. Den laatsten tij 1 schijnt de smokkelhandel aldus de Limb. Koer., speciaal in sterken drank, van Duitschland weder welig te tieren, want aanhoudend worden personen door de kommiezen bij die bezigheid gesnapt. Treurig is het echter, dat het hoofdzake lijk kinderen, jongens en meisjes van 10 tot 16-jaar uit de naburige Duitsche grensge meenten zijn," welke daarvoor worden geëx ploiteerd. De „practizijn", die „rechtskundige adviezen" gaf. Naar aanleiding van het geval van oplich ting waaromtrent we reeds gisteren een en ander mededeelden, kunnen we nog nader melden: Eindelijk is de Haagsche politie er in ge slaagd een persoon te arresteeren, van wien vermoed wordt, dat hij niet alleen in Den Haag, maar ook in andere plaatsen vele personen het slachtoffer heeft gemaakt van oplichting. Reeds lang had men het oog op hem, verscheidene jaren wist de politie, dat hij vele personen aanzienlijke bedragen af handig maakte onder bedriegelijke voor wendsels, welke bedragen hij dan ten eigen bate zou aanwenden. In het Algemeen Politieblad werd reeds vroeger door den burgemeester van Helle- voetsluis tegen dezen persoon, zekeren J. H., gewaarschuwd. Ook de officier van Ju- titie plaatste een dergelijke waarschuwing, terwijl zijn naam ook voorkwam op de z.g. zwarte lijst van enkele winkeliersvereeni- gingen. Daar H. echter meestal onder valsche na men zijn bedrijf uitoefende .slaafde hij er steeds weer in nieuwe slachtoffers te maken. Tajloos waren de wijzen, waarop hij de menschen de dupe van hun goedgeloovigheid deed worden. Hij gaf zich o.m. uit voor „practizijn", gaf vooral aan boeren, „rechtskundige advie zen", waarvoor hij dan een behoorlijk hono rarium vroeg en zich bij voorkeur opwierp als bemiddelaar in financieele aangelegenhe den. Hoewel er een sterk vermoeden was, dat hij zijn cliënten oplichtte, kon hij dank zij zijn geslepenheid steeds uit han den van de politie blijven. Daarna wilde hij een tijdschrift „Groot- Holland" exploiteeren. Verschillende medewerkers had hij aan zich verbonden. Van allen eischte hij een voorschot, als aandeel in de exploitatie kosten. Dit voorschot werd nooit terugbetaald, terwijl van de uitgave van het orgaan niets kwam. Toen deze zaak niet genoeg meer op bracht, zette hij een „huwelijksbureau" op. Het was gevestigd in de van Speykstraat. Trouwlustige personen, die zich aan dit bureau vervoegden, moesten een som stor ten en werden dan op de lijst gezet. Langen tijd hoorden zij er niets meer van. Werd er dan nog eens naar geïnformeerd, dan luidde het bescheid: Er is nog niets geschikts voor u! Daarna richtte H: eep Intercommunale Beleggingsbank op, eveneens gevestigd in - de Van Speykstraat. Het doel van deze bank was hypotheken te verstrekken. Echter moesten de gegadigden wel een groot bedrag aan inschrijfgeld en administra tiekosten betalen, maar van hypotheek was geen sprake. Echter bij de laatste gestie van H. liep het mis. In vereeniging met een zekeren K. en T. beiden koopman te Rotterdam gaf hij zich uit als promotor voor naamlooze vennoot schappen. Menschen, die een particuliere zaak om wilden zetten in een naamlooze vennoot schap, doch daarvoor het benoodigde ka pitaal misten, konden zich tot H. wenden, die dan dit kapitaal tegen behoorlijk on derpand natuurlijk zou verschaffen. Zoo heeft H. kans gezien «Pan drie per sonen een bedrag van circa 16.000 aan contanten en waardevolle papieren los te krijgen. Van het beloof AS kapitaal is niets terecht gekomen. Geen der personen heeft nog iets van H. vernomen. Toen H. zich Woensdag in Rotterdam be vond bij zijn 2 "helpers werd hij door de Haagsche politie gearresteerd en naar Den Haag overgebracht. Ook zijn beide mede plichtigen werden aangehouden en in be waring gesteld. Ook zijn bij de politie nog eenige klach ten tegen H. binnengekomen ter zake van verduistering van schrijfmachines. „Het kostbare leven" achter de schermen. De St. Bavo-feestzaal sluimert in drie kwart duister. De tapijten der firma Randoe, die 'n kapi taaltje „vertegenwoordigen", dat ongeveer gelijk staat met 'n twintigje van de honderd duizend, schijnen te treuren om hun nutte loos gehang aan de kille wandenen een gesprek te Voeren met de palmen en slingers, die óók niet weten, waarvoor ze hier gebracht zijn. Door de matglazen ruitjes van de linker- tooneeldeur en 't kapotte ruitje van de rechter dito schuchteren 'n paar dertig-kaars-peer tjes naar de groote, leege ruimte. Op 't tooneel rommelt 'n chaos van meu bels, platen, stoffen, gordijnen, kantoorzaken, schilderijen, kisten, snoeren, 'n ladder en 'n trap. Öp de bovenste tree van die trap staat Kratzer heel gevaarlijk te doen en pikt pu naises in de modeplaten. De andere tooneelverzorger, die straks in Schmoll zal veranderen, sleept wat ruimte om zich heen en vraagt of ie nog wat doen kan, „Of je nog wat doen kan.of je nog wat doen kan?" krijscht de trap-equilibrist, in eens héélemaal in z'n jodenrol „hóór je dat, Gerrit.... hóór je wat dat proppie mensch daar gaat staan te zeggendag Gerrit, alles nog goed thuis?.... Hóór je Gerrit? 'n'Tooneel als 'n.... als 'n boel huis als 'n stelletje, dat voor huurschuld op straat is gezet.en dat vraagt of ie nog wat doen kanWat heb 'k an zóó'n hulpMot je die kurk, die stroohuls, die karaf daar zien staan te grijnzen met z'n sui- kersteel-tronie Dat belooft, om vier uur hier te zijn, gelijk met mijn, ,«-*ea dat komt, om bij zevene op z'n allersloomste gemakkie anzetteachchch, wat 'nuee, doe jij maar niks, hoor lieverd.... ik zal me wel heelemaal opofferen.... als 'k straks in katzwijm leg speel je mijn rol maar d'r bij je bent nogal sterk in 't rollen instudeeren. Of ie nog wat doen kan.en dat vraagt ie met 'n gezicht.Hóór, kijk, d'r komme al menschen in de zaal 1 Zoo meteen mot 'r ge haald worden en d'r staat nog geen stoel op z'n plaasss.... Au! Kijk uit, kijk uit.... verpletter je eigen teenen.... ja, nou doet ie wat.... nou doet ie wat.... mijn lichaam vermorzelen met 'n kast van twaalfduizend kiloZet die naaimachine bij 't raam en stapel die lappen stof in de kast en haal dat schot uit de karkas en maak van dat gat 'n tweede deur. Je weet toch, dat 'r rechts twee deuren moeten zijn..of wou je 't met één deur doen en daar 'n verkeersagent bij neer zetten In lachende haast gaat Schmoll de „beve len" opvolgen. In 't grimeerhoekje staat de kapper te grinniken, sorteert z'n pruiken en z'n souper bestaande uit zes kadetjes, elk met „differen-8 te" belegging, 'n sinaasappel, 'n banaan en drie kouwe stoofperen, alles gemaskeerd door de breede kapspiegelen wacht op z'n eerste kop. Komen 't tooneel opstappen Kronau Se nior, tevens requisiteur, en dus torsend twee bol-gevulde tasschen en 'n half kilo zweet. vervolgens het breed en rónd gebouwde eere lid, fungeerend als rechterhand op verschil lend gebied en verzorger van het uitgebreide meubilair, dat immer de naam zijner gevestig de firma eer aandoeten daarachter de vaste Bavo-tooneelknecht, die gemakshalve Poel wordt genoemd, omdat z'n naam onge veer driehonderd maal per speelavond wordt uitgebruld, en die specialiteit is in het met Z'n geweldige derrière omkieperen van beel den, vazen, schilderijen en andere breekbare zaken, die juist door 'n ander met veel zorg op de goede plaats zijn gezet. Kronau Senior zit al spoedig onder kap- pershanden en is heel gauw klaar.... omdat van z'n kop toch niks te maken isen gaat Z'n boeltje uitpakken. Met kleine tusschenpoozen komen weer anderen opdagen, waaronder Stockel, de ge weldige, die 'n dozijn technische fiasco's op z'n debet-rekening heeft staan wegens het door-midden, in-elkaar en onderste-boven loopen van diverse decor-stukken bij diverse gelegenheden. De lezer zal de „kracht van deze eigenschap beter begrijpen als we er aan toevoegen, dat 'n hartelijke handschudding met 'n even hartelijk „goeien-dag" van Stoc kel meestal vijf gekneusde vingers en 'n ont wrichte pols veroorzaken.... en hij met 'n onbehouwen stoot van z'n elleboog 'n hee le tooneelkamer doet schudden.Die „on behouwen kracht" is 'n zwak van Stockel Ook via z'n mond komt die onbehouwen kracht wel eens tot uiting.... maar dat ne men we hem niet kwalijk, wetende, dat z'n rol 'n „sprekend afgietsel is van z'n eigen vleesch bloed beenderen en zin tuigen-combinatie 'n Gouwe hart met 'n ruwe bast. Door 't kapotte ruitje van reeds vermelde tooneeldeur 't kijkgat bij uitnemendheid, dat daarom 'n gat moet blijven constatee- ren, we, dat de zaal zich op gezellige wijze laat vullen en de tapijten hun harmonieuze tinten lustig laten spiegelen in de stapels licht van de vier groote zaal-lampen.... ze leven óp en weten nu, dat hen dehooge eer te beurt valt de feestavond, tegeven door de jubilee- rende Deken-Plebaan van Haarlem, te mogen kleur-opluisteren Op 't podium trachten de diverse strijkin strumenten van 't Lyceum-orkest met elkaar in overeenstemming te komen, zulks onder de hoede van 't wakend oor des dirigents. 't Wordt vol en plezierig daar, en als de mu ziek de aanvang voorbereidt met 'n lustige ouverture komt er 'n stemming van feestelijke voor-voldaanheid. Op 't tooneel wordt getimmerd, gesjouwd, geschreeuwd, geplakt, gewreven, gestoffeerd, en gearrangeerd. kleedhokje.... de eerste is George Hartwig, die Zich als voorbeeldig echtgenoot steeds zoo lang mogelijk door huiselijke banden laat binden.de tweede is Kronau Junior, in de wandeling Jean Charmant genaamd, die angstwekkend verliefd is en onmogelijk de planken kan betreden zonder 'n „klinkend" bezoek te hebben gebracht aan z'n aanstaan de honderd procent. Er onweert applaus in de zaal..... De ju bilaris glimlacht binnen, gevolgd door de stoet van getrouwe mee-feesters en 'n tweede stoet na-komelint^n. Nu kan er begonnen worden. De tegisseur vraagt brullend aandacht'voor 't controleeren der requisiten. Het wordt on geveer de volgende litanie „Klosje garen op de naaimachine „Ja 1" „Stalenboeken en modebladen op tafel?" „Ja 1" „Heeft Stockel z'n gereedschap, machine deel en teekeningen „Ja 1" „Zippe kapotte handschoenen, paraplu met gaten, hoed met losse bodem?" „Ja 1" „Kronau Senior rozentakje „Ja, natuurlijk 1" „Dat „natuurlijk" hoeft 't niet bij.... alles moet worden nagegaan I" „Goed, mehéér de regisseur.... vedder 1" „Kronau Junior lapje met knoopsgaten „Dat zal 'k zoo medeen halen." „Nee.direct halen.'k Mot zien, dat je 't in je knuisten hebt Zippe bokking „Ja „Brief-ordnérs, copieerkwast, pot, pers, copie-boék „Ja-a-a-a 1" „Borstel, brieven, geld, chequeboekje.... (Ja ja ja) Hartwig horloge aan.... Stockel 's Zondagsch pak.Schmoll pot lood, bloc-npte, Kratzer dito (Jaaa 1) Li niaal, visitekaartje, hoeden op de kapstok. paraplu KratzerHartwig zeven bankbil jetten van 100 (Jaaaaa 1) Zippe papiertje met brood.... krant, schilderstukken, telegram, doos, sandwiches, champagne-pils in wijn- flesch, vijf glazen, messen, borden, tafella ken...." g.Daar wordt straks voor gezorgd „Nee, niet straks.... Halen dat ding! Heeft Schmoll z'n contract „Dat zal nog wel in me jas zitten." „Kijken of 't er in zit 1 Is er 'n doek voor de schilderstukken? 'n Gieter met water.... vuur in de haard.Zippe lucifers.eti ketjes.... (Ja, ja, ja 1) Boek en lijst taxateur schilderij achter stoel.... telegram Kratzer.worst.blikje.flesch. zakmesverfpotje, penseelrooie zak doek met scheurtje d'r in „Ja, in orde," bromt Stockel, ,,'k Breng eerdaags 'n dozijn rooie zakdoeken in reke ning „Schmoll bankbiljet, zegeltje, vulpen.... Wandelstokken, contracten..., alles is er?" „Alles is in orde 1" „Mooi.we beginnen.knap op tijd Alles van 't tooneel af wat 'r niet op hoort1 Antoon aan de naaimachine 1 Kro nau bij de kastsouffleur in zijn hok Poel bellen 1 En halen Allemaal stil..geen ge klets meer gn de spelers op hun plaats klaar staan 1 Stilte, d'r is gehaald 1" „'t Kostbare leven" loopt weer lekker en rustigAlleen Zippe zit in 'n hoek z'n rol te bebibber-bladeren want hij kan zich nog maar steeds niet vereenigen met de voor deze gelegenheid noodzakelijk aangebrachte inkortingen voor 't stipt om elf uur eindigen. Hij vreest voor struikelingen en nog erger. Maar 't loopt loshij slaat zich er door. De decor-verwisselingen, waarin allen 'n grooter of kleiner aandeel hebben, gaan vlug ger dan ooit. De kleermakerswachtkamer is in 'n klein kwartier veranderd in 't woeker-kantoortje van Schmoll en Kratzer, dat 'n uur later weer door twintig handen wordt weggevaagd en plaats maakt voor 't boschdecor met gevel stuk. Laatste bedrijf.... tien voor half elf..., schitterend op tijd. Voor 't kapotte ruitje verdringen zich de „vrije" spelers en loeren naar de pret-heb- bende toeschouwers, zich verkneuterend in de lol van onopgemerkt al die schaterende menschen te kunnen gadeslaan.... Ze zien hoe de jubilaris zich telkens opvouwt van 't lachen en hebben Mr. Heerkens Thijssen nog nooit zoo uit de officieele ambtsplooi ge zien als thans. Hooge, lage, gil- en bas-lach- explosies vormen 'n telkens opstuwende ha gelstorm van uitbundig jolijt.... De regis seur krijgt ook 'n seconde of wat gelegenheid door 't kijkgat te gluren.... en knikt tevre den Dan.... 'n laatste applaus-orkaantje. 'n spiets van de jubilaris'n krans als 'n bloemperk.nóg 'n spietsje.nög 'n applausje.'n pittige finale van 't kra nige Lyceum-orkestje (dat voor velen 'n o- penbaring was en 't kostbare leven heeft z'n laatste adem uitgeblazen De zaal vroolijkt leeg.... achter de scher men wordt «geredderd, gepakt, ingevet en ontschminkten hoera gebruld als de immer correcte administrateur 'n extra Ple baan-rondje voor de spelers aankondigt. Dan nog 'n na-kwartiertje in de koffiekamer..., en de spelers verdwijnen in verschillende richtingen van stad en omtrek. Zippe loopt onderweg Z'n bokking op te eten en zegt op z'n gewone, droge toon „Jammer voor 't beest 't heeft z'n rol zoo netjes gespeeld."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 7