In en om Haarlem.
tnlOFMtf.
21
■wmt
BAHLMANN MEUWENDIJK AMSTERDAM
P. J. Raaymakers 80 jaar.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Vrijdag 11 Maart 1927
IwBmÊm
wli
PLAATSELIJK NIEUWS.
De nieuwe sluizen te IJmuiden.
Wij continueeren onze RECLAME RflAAT-AAftlBlEDINC
MANTEL 59.MANT.COST 59.- COMPLET 89- MANT COST. COMPLET
tio-
De ïlaarlemsche Hypotheekbank.
KOFFIÉ
THEE
Bij
den heer Handgraaf te Jan Gijzenvaart, bloeit op heden
-clivia met 5 bloemstengels; een ware zeldzaamheid,
Een groot arbeidershotel
te Zandvoort.
VAN ONZE RECHTBANK.
DE „KENNEMER
HYPOTHEEKBANK" TE
ZANDVOORT.
Hollandsch Bloembolfenkweekers
Genootschap.
De tentoonstelling der Kon.
Ned. Maatsch. voor Tuinbouw*
en Plantkunde.
Een Haarlemmer is de he-r P. J. Raayma
kers wel niet. maar alle Haarlemmers van
rijperen leeftijd kennen bij naam den oud
secretaris-generaal, den organisator en
grondvester van de Rijksverzekeringsbank;
de Roomsche Haarlemmers kennen den
heer Raaymakers bovendien goed als den
yoortreffelijken vader van den eminenten
'Jezuiet en Professor aan de R.K. Universi
teit te Nijmegen, Mr. Dr, C. Raaymakers
S. J. en vele Haarlemmers kennen persoon
lijk den minzamen en aangenamen cau
seur, die sinds een jaar of veertien in Huize
Duinrust te Overveen woont. Dies was er
alle reden om den Heer Raaymakers eens
met een persbezoek lastig te vallen, nu hij
op Maandag 14 Maart zijn tachtigsten ver
jaardag zal vieren.
Lastig maakt men het den bezoekers in
het groote. zonnige, vrije huis aan den Bloe-
mendaalsche weg te Overveen niet. Elke ge-
dach'e aan een klooster, aan pension of
gesticht vlucht verre, wanneer de vriende
lijke zuster u uitnoodigt zelf maar den weg
naar de kamer van den gastheer te zoeken.
Veeleer maakt het den indruk dat men be
land is in een, bekoorlijk gelegen aan den
voet van Kennemerland's mooiste duinenrij,
overdekt zonnig dorp, waar volmaakte rust,
blijheid en vrijheid heerscht.
Én zoo stonden wij al spoedig in de „wy-
nanda-straat" zoo genoemd door de gees
tige bewoners naar de zuster, die in deze
afdeeling voor de stoffelijke belangen zorgt
Vaar op de monumentale deuren van
iedere kamer de naam prijkt van hem of
hen, <ie daarbinnen woont.
De zuster dient ons aan en nu wisten wij
■wel, dat wij geen tachtigjarige gingen in-
terviwen, want pas hadden wij in eenige
onzr groote dagbladen zijn superieure arti-
kelt gelezen over: belegging van Staats-
:onsen. maar toch is de bezoeker ver
ras wanneer hem de hand wordt gereikt
do iemand, wien de waarheidlievende Bur-
gejke Stand den aartsvaderlijken leeftijd
to'ijst, maar uit wiens heldere oogen, de
wdust, werkkracht en physieke eigen-
scppen tintelen van hoogstens een goe
de krachtigen zestiger,
'och pas ernstig ziek geweest," vertelt
orde heer Raaymakers als wij tegenover
dcaarsrechte figuur in de huiselijke, gezel-
lij kamer hebben plaats genomen. „Op 11
Fruari werd ik door een duizeling over-
van. Overwerkt, constateerde de dokter
egelastte mij eenigen tijd volstekte rust.
Dheeft 14 dagen geduurd. Maar nu ben ik
wr fit, doch ik zal mij met mijn verjaardag
ta in acht moeten nemen."
[eeft de lezer wel opgemerkt hoe precies
dheer Raaymakers den datum onthouden
Ift, waarop hij ziek werd? Deze stipt-
ld kan men telkens opmerken in een on-
rhoud met dezen befaamd punctueelen
btenaar. Met een verbazende gemakke-
;heid legt hij u allerlei data van voorname
beurtenissen uit eigen leven of s Lands
storie voor. Als ge wilt, vertelt hij u op
i Januari 1867 als ambtenaar in dienst te
jn getreden bij de Posterijen en Telegra-
de data van zijn voornaamste promo
es, want hij doorliep alle rangen tot dien
an adjudant-inspecteur te Zwolle; dat hij
i 1904 werd benoemd tot secretaris-gene-
aal van de Rijksverzekeringsbank, Tot 1
ïctober 1914 was hij in Staatsdienst, maar
laarmede eindigden zijn Staatsfuncties niet.
Want wel buitengewoon veei werd beslag
op de voortreffelijke eigenschappen, het
doorzicht en de wetenschap van dezen oud
ambtenaar en wie hem nu nog ziet, zal moe
ten toegeven dat het jammer ware geweest,
indien zulk een levenslustige werkkracht
voortaan ongebruikt ware gelaten. Wanneer
ge dan wilt noemt hij u den datum van zijn
benoeming tot commissaris van het Rijks
pensioenfonds en secretaris van het college
van commissarissen; den datum van het Kon.
Besluit van 27 Maart 1917, waarbij hij be
noemd werd tot lid der Staatscommissie tot
regeling van de salarissen der Burgerlijke
Staatsambtenaren (commissie-Stork); den
datum van het Kon. Besluit van 5 December
1917, waarbij hij lid en algenuen secretaris
werd der Staatscommissie tot regeling der
salaissen van het personeel van Land- en
Zeemacht (commissie-Idenburg); den datum
van zijn benoeming op 9 December 1918 tot
lid en voorzitter der Staatscommissie tot
regeling der salarissen van Burgemeesters,
ambtenaren en werklieden der gemeente
(commissie-Raaymakers); den datum van zijn
benoeming in 1919 tot lid van den Raad van
Toezicht op de Rijksverzekeringsbank en in
April 1921 tot voorzitter van dien Raad.
In 1925 nam hij ontslag als zoodanig en sue-
cessievelijk beëindigden al de genoemde
Staatscommissies hun werk, maar op het
oogenblik is de heer Raaymakers nog altijd
commissaris van net algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds, zocdat het merkwaardige feit
;ich voordoet, dat de heer Raaymakers
sinds 15 Januari 60 jaar lang onafgebroken
in Staatsdienst beeft doorgebracht. Wilt ge
nog meer weten, dan vertelt hij u den datum
van zijn „Pro Ecclesia et Ponlifice", van
zijn benoeming tot ridder in de orde van
den H. Gregorius den Groote. tot ridder :n
de Orde van Oranje Nassau, tot ridder in
de orde van den Nederlandschen Leeuw en
tot Commandeur Oranje Nassau.
En meen nu niet dat hij met deze onder
scheidingen te koop leapt De heer Raay
makers is de bescheidenheid zelve en alleen
zijn beminnelijkheid maakt hem een ideaal
slachtoffer voor een interview. Hij kan niets
weigeren. Wij meenden dan cok op al deze
data en functies geen nadruk te moeten
leggen, niet stil te staan bij de voortreffe
lijke eigenschappen, die hij els organisator
van de Rijksverzekeringsbank ten toon
spreidde, niet te herinneren aan de groote
blijken van genegenheid, die hij van zijn
ondergeschikten entving tijdens zijn beheer
van de R, V. B. en voora' bii het afscheid
op 29 September 1914, niet af te drukken
de vele betuigingen van hulde, van dank,
van sympathie en vriendschap ook, die nem
bij verschillende gelegenneden gewerden
van onze voortreffelijkste mannen en vrou
wen in den lande, maar wij waagden de,
voor hem toch ook weer niet onbescheiden
vraag: hoe hij ,op dezen tachtigsten ver
jaardag, dacht over de afgelegde levensbaan
en over het leven.
Een zachte glans van tevredenheid glorie-
de uit zijn ocgen en bezonde zijn karak
teristieke gelaat, toen hij ons antwoordde,
bijzonder dankbaar te zijn jegens O. L. Heer
„Ik ben wel rijk gezegend door Hem. Ik
geniet tot nu toe een buitengewoon goede
gezondheid, bezat en bezit de noodige
werklust en gelukkig ook de noodige werk
kracht. Het gelukkigste, wat ik heb, bezit
ik in mijn kinderen. Zij maken het geluk
van mijn leven uit. Ik veet dat hij het niet
pleizierig vindt lof over zich te hooren
spreken, maar gij hebt er mij naar ge
vraagd en daarom antwoord ik u dat ik
trotsch ben op mijn zoon Charles. En mijn
ander kind, mijn dochter, is eerste Raads-
zuster van de Congregatie der Zusters
Franciscanessen Recollectinen, nadat zij een
paar maal Overste is geweest."
Allen, die met den heer Raaymakers
spreken, werden getroffen door de reine,
warme blijmoedigheid van dezen mensch
en hij verklapte ons het geheim van deze
benijdenswaardige karaktertrek. „Ik zie" zoo
zeide hij, „van alles de zonnezijde. Ziet
eens naar dat schild op mijn kamerdeur.
In lichtend goud leest u daar: „zie van
alles de zonnezijde in het leven." Dat heb
ik altijd Uegepast in mijn leven en het is
mij goed gegaan. Bij mij komen zoovele
menschen om hun narigheid en leed te
vertellen en altijd verwijs ik ze naar de
lichtende kanten van hun leven. Bij alle
leed, wat den mensch overkomt, is er toch
altijd nog zooveel liefs en altijd zijn er
nog weer menschen, die het harder heb
ben dan wij Dat te overwegen, maakt ons
leed lichter. Ik verzoek ze het versje over
te schrijven, dat daar in den hoek hangt.
Dozijnen hebben het gedaan en op mijn
verzoek er voortdurend naar gekeken tot
hun eigen heil."
Wij schreven de levenswijsheid van
dezen tachtigjarige ook voor onze lezers
over in de hoop, dat er velen profijt van
kunnen trekken. Het luidt als volgt:
„Een mensch lijdt dikwijls smart,
„Door lijden dat hij vreest
„En dat nooit op zal dagen.
„Zoo heeft hij meer te dragen
„Dan God te dragen geeft.
,Het leed dat is, drukt doorgaans minder
zwaar,
„Dan vrees en angst voor allerlei gevaar.
„Zooveel wordt afgevoerd en komt de
smart in huis,
„Dan helpt God altijd weer en geeft ons
kracht naar kruis."
„Zoovete menschen," vervolgde de hêer
Raaymakers, „maken zich bedroefd om
leed dat toch niet komt. Waarom dat? Het
is een droefenis, die noodeloos geleden
wordt en komt de smart, dan heeft men het
dubbel geleden. Men moet zich niet be
kommeren om toekomstig, mogelijk leed.
Dan behoudt men zijn goed humeur. Ik heb
gelukkig altijd een goed humeur. Dat komt
ook anderen ten goede. Ik ook, ik heb
veel leed in mijn leven ondervonden, maar
ik heb altijd ondervonden dat anderen ons
nooit met een bepaald doel verongelijken
of onaangenaam zijn. Dat ook vergeten
vele menschen. Dat iemand onrecht aange
daan wordt met voorbedachten rade., ge
beurt zelden. Nooit heb ik b.v. ondervonden
dat mijn superieuren mij met opzet onaan
genaam waren. Velen wendden zich immer
tot mij om raad. Omdat ik zelf ook zooveel
meegemaakt heb, ik heb alle moeilijkheden
van de ambtenaarsloopbaan van beneden
af leeren kennen, begreep ik ook zoo goed
wat anderen konden lijden. Mijn ondervin
ding heb ik getracht anderen ten goede
te laten komen. En wanneer ik sterven
ga, zoo voegde de heer Raaymakers er aan
toe, dan sterf ik gerust en tevreden.
Wij geven toe dat dit onderhtoud eenigs-
zins uit den traditioneelen vorm viel, maar
wij vonden het toch wel interessant deze
klare levenswijsheid van een op en top
braven katholieken tachtigjarige, wien de
goede God het rijk bezit van een ongerim
peld, breed verstand en diep doorzicht liet
aan onze lezers over te vertellen. Te meer
omdat zoovelen zich hebben afgevraagd,
waar toch wel het geheim van zijn groote
aantrekkelijkheid kon schuilen. Wij hopen
dat eenige onzer lezers hun voordeel er
mede doen kunnen, maar ook zullen de
lezers bemerkt hebben uit de beantwoor
ding van deze eene vraag, waarop hij toch
moeilijk verdacht kon zijn, welk een aan
genaam causeur de heer Raaymakers is.
Een uurtje met hem keuvelen is een ver-
poozing en geestesgenot.
Nog even praatten wij hoe kan het
anders? over zijn artikelen over de be
legging van Staatsfondsen en hij toonde
ons een kist vol brieven, die hij, naar aan
leiding daarvan heeft ontvangen,^ een getui
genis dat in de meest deskundige kringen
deze kwestie belangstelling heeft gewekt.
Het is dan ook een heele vraag op welke
wijze de milliarden guldens waarover de
Rijksverzekeringsbank, het pensioenfonds
en de postcheque- en girodienst straks te
beschikken hebben, moeten belegd wor
den, als men weet dat het niet zelden
moeite kost een soliede belegging te vinden
voor een half millioen gulden. Wij spra
ken ook over den tijd dat hij in zijn
vrijen tijd journalistiek werk verrichtte
met zijn vriend, pastoor Brouwers van „De
Tijd", hoe hij artikelen schreef m den tijd
van V Houten over kiesrechthervorming,
belastingzaken «9 pensioenaangelegenheden
en voordat wij er aan dachten werd er in
de kamer gedekt voor den middagmaaltijd
en was het tijd om heen te gaan.
Maandag komt de zoon van den heer
Raaymakers, Prof. Raaymakers, in Huize
Duinrust de H. Mis opdragen en van 3—5
uur is er receptie in de groote zaal. Wij
verwachten dat ook vele Haarlemmers ge
bruik zullen maken van deze gelegenheid
om den tachtigjarige geluk te wenschen.
den, worden dan nabij bet binnensluishoofd
„opgeborgen" (totaal gewicht pl.m. 3.600.000
K.G., waarde rond 1 millioen gulden) om
later in de respectievelijke kassen te wor
den geplaatst
Voor het grootste gedeelte kwam de winst
voort uit hetgeen aan hypotheekrente meer
werd ontvangen dan aan pandbriefrente
moest worden uitbetaald. Verder droegen
tot de winst bij de provisiën bij het afsluiten
Tot heden gaat hef met den bouw van van nieuwe en bij het verlengen van afloo-
Tot de belangrijkste onderdeelen van den
bouw der nieuwe schutsluit te IJmuiden
behooren ongetwijfeld de beide sluishoof-
den, waarin gebouwd zijn de kassen van de
geweldige sluisdeuren.
Het binnensluishoofd, aldus schrijft men
aan „Het Volk", waarin één deurkas is
gebouwd (in het buitens'uishoofd komen er
twee) is voor eenigen tijd gereed gekomen
Thans zijn de bijkomende werkzaamheden
zoover gevorderd, ""dat de werkpuf van het
binnensluishoofd, die door talrijke elec-
trisch gedreven pompen droog werd ge
houden, onder water kan worden gezet.
Men heeft de bemaling derhalve .stopgezet,
zoodat thans de put geleidelijk volloopt.
Inmiddels worden tijdens dit volloopen dc
noodige oeyerversterkingen afgemaakt. Als
ook dit gereed is, wordt de put verder on
der water gezet tot 9 M. pi, A.P., hetgeen
Geschiedt door het aanbrengen van een
duiker in den dijk, die den put van het
Noordzeekanaal scheidt. Als het water m
den put dit peil heeft bereikt, hetgeen
vermoedelijk begin April zal zijn, wordt de
sluisdeur door een in den dijk te graven
geul naar het binnensluishoofd gesleept,
om boven den sluisvloer te worden gekan-
teld.
Het kantelen van de deur geschiedt door
het vullen van de drijfcaissons. De bene-
denzijde wordt dus varzwaard, waardoor de
deur in de vereischte veriikale positie
komt. Staat de deur eenmaal overeind, dan
vordt zij in de deurkas geschoven, waarna
Je drijfcaissons verwijderd worden, om
ïaar Rotterdam te worden vervoerd voor
'iet transport van de tweede deur. Nadat
Je deur in de kas is nagezien, wordt ze
wederom daaruit verwijderd, om plaats te
maken voor de tweede deur, die in Juni
werdt verwacht, welke tweede deur op haar
beurt plaats moet maken voor de in den
nazomer te verwachten derde deur. De
deuren, die haar vertikalen stand behou-
n. maat n. maat n. maat als M mt. Cost of als
Complet te dragen.
•Y-Y •■•F
dit wereldwonder buitengewoon voorspoe
dig.
In het Verslag over 1926 van de N.V. „De
Haarlemsche Hypotheekbank lezen wij o.m.
het volgende
Het afgesloten jaar is er een geweest van
sterke uitbreiding van het bedrijf. Nieuwe
leeningen werden gesloten tot een bedrag van
f 7.794.910.- en voor f 5.591.250.- werd aan
pandbrieven geplaatst.
Toen in het voorjaar het bedrag der uit
staande pandbrieven de 30.000,000.- nader
de, werd overgegaan tot de plaatsing van eene
nieuwe serie, groot 500.000.- van het ven
nootschappelijk kapitaal. Deze uitgifte is zeer
goed geslaagd en werd ruim overteekend.
De daling der hypotheekrente ging verder.
Zij leidde tot aflossing of omzetting van zeer
groote bedragen onzer leeningen met hooge
rente. Dit noopte de Bank harerzijds tot af
losbaarstelling der pandbrieven van 6%. Ten
einde den overgang niet al te scherp te ma
ken, werden hiertegen 5% pandbrieven tegen
gunstigen koers beschikbaar gesteld.
De 4%% pandbrief werd weer in het alge
meen het courante type.
Voor de uit aflossingen en door pandbrief-
verkoop ontvangen gelden werd geleidelijk
plaatsing gevonden. Door het aanzienlijk be
drag aan gesloten leeningen en omzettingen
is de provisie-rekening gunsgiger dan in
eenig jaar te voren.
De verbetering van den algemeenen eco-
nomischen toestand zet nog niet dooi. Toch
geeft de betaling van rente en aflossing groote
reden tot tevredenheid.
De toeneming der vaste werkzaamheden
heeft geleid tot mechaniseering van een deel
der boekhouding. Tijdsbesparing is daarmede
bereikt en uitbreiding van personeel voorko
men.
Bij de liquidatie van enkele posten leed de
Bank eenige schade, welke uit de winsten kan
worden afgeschreven, evenals de verliezen,
die de Bank lijdt door de staking van beta
ling van de Hollandsche Handelsbank en bij
het faillissement van een harer vertegenwoor
digers.
De plaatsing, beneden pari, van vier en een
half millioen onzer 4y2% pandbrieven, bracht
een zeer groot disagio mede, dat, voor zoover
het de agio-reserve overtreft, mede uit de
winsten van het jaar kan worden bestreden.
Ondanks deze afschrijvingen kan het vorige
dividend van 30% gehandhaafd blijven, ook
bij het uitgebreid kapitaal. Daarna kan nog
30.000.- worden beschikbaar gehouden
voor de nieuwe agio-rekening.
De overgang der Rijnlandsche Hypotheek
bank heeft dit jaar flinke vordering gemaakt.
Ongeveer de helft harer uitstaande pandbrie
ven werd verwisseld in stukken van de Haar
lemsche Hypotheekbank. Dientengevolge
werd een evenredig deel harer nog loopende
hypotheken aan de Haarlemsche Hypotheek
banken overgedragen.
Naarmate van den geleidelijken overgang
van het bedrijf der Rijnlandsche in het onze
krimpt het winstsaldo der Rijnlandsche in.
Toen het uitstaand bedrag aan pandbrie
ven de 30.000.000.- naderde, werd, krach
tens besluit van Commissarissen, op 15 Juni
1.1. overgegaan tot uitgifte van de 7de serie van
het vennootschappelijk kapitaal, ten bedrage
van f 500.000.- met storting van 10%. De in
schrijving werd opengesteld tegen een koers
van 240% voor aandeelhouders, met recht van
voorkeur, en 290% bij vrije inschrijving. De
nieuwe aandeelen zouden ten volle in de
winst over 1926 deelen.
Volstorting van aandeelen had dit jaar niet
plaats.
Op 31 December 1926 telde de Bank 980
aandeelhouders.
Blijkens het verslag over 1925 waren op 31
December van dat jaar, sedert den aanvang
der werkzaamheden bij de Bank gesloten
9170 hypothecaire geldleeningen tot een
bedrag van f87.284.910.—; daarop werd
ontvangen door geheele aflossing van 6197
leeningen en gedeeltelijke aflossing op de
andere f 58.793.670.zoodat einde 1925
uitstonden 2973 leeningen, waarop te vor
deren was in totaal f28.491.240.—.
Van de gedurende 1926 ingediende aan
vragen werd in behandeling genomen een
bedrag van f 11.592.670.
Daarvan werd Afgewezen zonder taxatie,
na voorloopig onderzoek omtrent pand en
aanvrager f 1.931.900.—. Afgewezen na
taxatie, wegens onvoldoende overwaarde van
het onderpand f 179.000.In verdere be
handeling genomen f9.481.770.In totaal
f 11.592.670—
Van de f9.481.770.— aan aanvragen, die
in verdere behandeling zijn genomen, werd
toegewezen een bedrag van f 8.725.010.
Van f 679.320.reeds in 1925 aangevraagd
en in behandeling genomen, werd in 1926
toegewezen f 361.700.Zoodat in totaal
werd toegewezen f 9.086.710.
Daarvan is aangenomen en gesloten van
1926 f 7.264.510.—; aangenomen en geslo
ten van 1925 f 307.100.—; aangenomen doch
nog niet gesloten f 113.700.niet aange
nomen f 1.397.900.—; nog in beraad gehou
den f 3.500.In totaal f 9.086.710.
In 1926 werden gesloten:
Van de aanvragen in behandeling geno
men in 1925 en in dat jaar nog, of in 1926 toe
gewezen, zijn gesloten 33 leeningen ten be
drage van f 530.400.Van de aanvragen
in 1926 415 leeningen ten bedrage van
f7.264.510.—. In totaal 448 leeningen, ten
bedrage van f 7.794.910.
Voegt men daarbij het bedrag der 9170
leeningen gesloten tot ultimo December 1925
ad f87.284.910,— dan blijkt, dat gesloten
zijn sedert het begin der werkzaamheden bij
de Bank 1918, leeningen tot een bedrag van
f 95.079.820.—.
Daarvan waren tot 31 December 1925 af
gelost 6197 leeningen geheel en op de overige
3421 gedeeltelijk, te zamen een bedrag van
If 58.793.670.—in 1926 werd: periodiek af-
i gelost f721.055.werden afgelost 396 lee
ningen ten bedrage van f 3.957.571; werd aan
onverplichte gedeeltelijke aflossingen ont
vangen f 407.990.In totaal f 63.880.286.-
makende 3029 leeningen ten bedrage van
f31.199.534.—.
Bovendien werden in 1924, 1925 en 1926
wegens omruiling van pandbrieven aan de
Haarlemsche Hypotheekbank overgedra-gen
door de Rijnlandsche Hypotheekbank 180
leeningen, tot een restant bedrag van de som
van f821.201, zoodat ultimo 1926 uitston
den 3205 leeningen totaal f 32.020.735.
Verlengde leeningen: Door het'verstrijken
van den leeningstermijn kwamen voor ver
lenging in aanmerking: 301 leeningen, tot
een oorspronkelijk bedrag van f 3.464.730.-,
waarop tijdens haar loop was afgelost de som
van f 1.058.510.
De buitengewone tijdsomstandigheden de
den minder dan het vorige jaar haar invloed
gelden op de tijdelijke betaling van hypo
theekrente en periodieke aflossingen.
De achterstand in rente bedroeg op 31
Dec. 1926 f5.472,11 ten laste van 21 lee
ningen. Ten laste van het 4de kwartaal van
1926 komt f 5.084.62.—.
In 1926 was de Bank ten opzichte van 14
leeningen genoodzaakt gebruik te maken van
de onherroepelijke volmacht haar gegeven
ingevolge art. 1223 B.W.
Op 31 December 1926 stond uit aan pand
brieven in de verschillende series en rente
typen f 31.064.800.
Op 31 December 1925 wa
ren in omloop f 29.026.850
pende leeningen, benevens de vergoeding
bij vervroegde aflossing van ter leen verstrek
te gelden.
Het saldo der bedrijfsrekening over 1926
bedroeg f 462.985.67, waaronder het onver
deeld saldo 1925 ad f 18.635.83.
Na aftrek der onkosten ad f 92.215.08 en
van f 48.698.05, wegens verlies op de agio-
rekening, blijft er een saldo van f 322.072.54.
Het komt ons gewenscht voor daarvan aan
te wenden voor diverse afschrijvingen
f 49.502.45, om de agio-rekening te dotee
ren met f 30.000.en om f 6.708.62 te doen
overgaan naar volgende jaarrekening. Na
voldoening der dividend- en tantièmebelas
ting ten bedrage van f 18.C83.69 blijft voor
te verdeelen winst f 217.777.78.
Gevende over 1916 eene ver
meerdering van f 2.037.950.
tot welken vooruitgang ook de omwisseling
van pandbrieven van de Rijnlandsche Hy-
een 1 potheekbank tot een bedrag van f 432.000.
heeft bijgedragen.
Men meldt ons:
De vereeniging „Zomers Buiten" heeft het
voornemen in Zandvoort een groot arbei
dershotel te stichten. Het zal 250 a 300
gasten kunnen herbergen en is gelegen in
de onmiddellijke nabijheid van de zee,
In het plan zijn opgenomen 44 woningen
en 12 logeerkamers. De woningen worden
volledig gemeubileerd. Het caférestaurant
bestaat ui' twee boven elkaar gelegen zalen
van 26 M. bij 26 M.
De instelling is er bovendien op bere
kend om groote groepen, welke Zandvoort
een bezoek brengen op goedikoope en be
hoorlijke wijze van dranken en voedsel te
voorzien.
Dit arbeidershotel wordt op dezelfde wijze
geëxploiteerd als het vacantieoord van de
vereeniging „Zomers Buiten te Soestdui-
nen. Het bestuur hoopt over enkele maan
den met den bouw te kunnen beginnen
Er waren z.g. reeds 100.000 gestort.
Voor de rechtbank werd gister behandeld
de zaak van C. A. B„ verdacht van oplich
ting, gepleegd omstreeks Juni 1926, door
bedriegelijke voorstellingen omtrent een op
te richten hypotheekbank. Vijf getuigen wer
den gedagvaard. Als eerste getuige werd ge
hoord A. B„ lid der Tweede Kamer, Vol
gens verdachte zou getuige voor 40.000
aandeelen nemen in een door verdachte op
te richten hypotheekbank. Getuige verklaart
echter dat hij verdachte nooit heeft gezien
of gesproken, geen aandeelen in de bank
wilde nemen en ook anderen niet aange
raden heeft zich geldelijk te interesseeren
voor de bank.
Getuige B. V„ wonende te Zandvoort,
verklaart het volgende Getuige heeft ver
dachte leeren kennen als houder van een
woningbureau, waar verdachte kwam om
een woning te huren. Later vroeg getuige
of hij bijdragen wilde leveren voor het
weekblad „Zee en Duin", dat getuige uit
geeft. Verdachte stemde hierin toe, doch
wilde geen honorarium. Zoo kwam getuige
in kennis met verdachte. Vervolgens zijn
plannen besproken tot oprichting van een
beleggingsbank. Verdachte zeide dat men
beter een hypotheekbank kon oprichten;
de daarvoor noodige relaties zou verd. wel
vinden; hij noemde o.a. den heer B„ lid der
Tweede Kamer. Na eenigen tijd toonde ver
dachte dan ook een stuk op zegel, waarbij
genoemde heer B. verklaarde voor 40.000
aandeelhouder te worden van de Kennemer
Hypotheekbank. Getuige en diens compag
non H. K., hebben dit stuk gelezen. De heer
B. zou ook aangeraden hebben 58,000 aan
deelen te vragen aan den heer R. de B. Ge
tuige en zijn compagnon H. K. zouden ieder
1000 storten. Verdachte ontving ook van
getuige verschillende bedragen in geld, die
noodig waren voor het afwikkelen der za-
ken.
Verdachte liet later ook gezegelde stukken
zien, volgens welke de heer R. de B.
58.000 aandeelen nam en mevr. M.
f 100.000 aan pandbrieven. Bij notaris H. te
Purmerend zouden de heeren A. B. en R.
de B. 10 van hun aandeel gestort heb
ben. Getuige kwam tot de ontdekking dat
hij misleid was, toen hij notaris H. opbelde
en deze vertelde dat er nooit geld door de
ze heeren bij hem was gestort; verdachte
B. was hem onbekend.
Verdachte ontkent dat hij aan getuige V.
en K. de bovenbedoelde gezegelde stukken
heeft getoond.
Getuige R. de B. verklaarde dat hij ver
dachte niet kent en nooit schriftelijk zich
heeft verbonden ƒ,58.000 te storten in de
hypotheekbank. Evenmin is verdachte bij
hem op bezoek geweest om te confereeren
over deze bank.
Getuige H. K. verklaarde hetzelfde als
getuige V„ omtrent de bank, de relaties die
verdachte had, enz. Ook deze getuige heeft
de gezegelde contracten gezien en gelezen;
de heer A. B. zou president-commissaris
worden der vennootschap. Door al deze be
wijsstukken heeft getuige en zijn compagnon
aan verdachte B. verschillende keeren
geld gegeven, die voor zijn reizen e.d. noo
dig waren.
Verdachte verklaarde tenslotte dat er wel
gesproken was om den heer A. B. te vragen
aandeelen te nemen; er zijn wel ontwerp-
contracten opgemaakt, doch gezegelde con
tracten heeft hij nooit getoond.
De Officier van Justitie hield dan zijn
requisitoir. De feiten, die het strafbare feit
vormen, geeft verdachte niet toe, n.l. de lis
tige kunstgrepen, de overlegging der stuk
ken, enz. Volgens spr. is echter het wettig en
overtuigend bewijs geleverd. Spr. vraagt op
grond van een of ander \V: jaar gevange
nisstraf met last tot onmiddellijke gevangen
neming, uit vrees voor herhaling van het
misdrijf en ontvluchting.
De rechtbank vond. na raadkamer, geen
termen om de onmiddellijke gevangenneming
te gelasten en bepaalde de uitspraak op
Donderdag 17 Maart.
Het H.B.G. heeft te Haarlem haar 42ste
algemeene vergadering gehouden. De Voor
zitter, de heer S. Schoneveld, opende de
vergadering en memoreerde het verloop
van zaken in 't algemeen en die van 't Ge
nootschap in 't bijzonder, in het afgeloopen
jaar. Op de eerste plaats was zijn woord ge
wijd aan de nagedachtenis van de door over
lijden ontvallen leden, die zich allen als
leden verdienstelijk maakten voor het Ge
nootschap. Verder wijst hij op de inzftiking
van de prijzen der darwin-tulpen wat ge
lukkig niet is, tengevolge van mindere vraag
en afname in het buitenland, doch van een
te groote kweeklust. Hij betreurt het mis
lukken van een poging van de Vereeniging
„De Tulp" om dezen toestand te verbeteren.
Eenige groote kweekers die nadien wederom
tracl ;ten verbetering te brengen, mocht dit
ook niet gelukken tengevlge van te weinig
medewerking in een bepaald district. De
samenwerking met andere organisatie's op
't gebied van bloembollenteelt kenmerkte
zich in 1926 als een goede, welke tot aller
welvaart kan strekken. Hij sprak een woord
van waardeering en hoogachting aan het
adres van Prof. van Slogteren voor diens
werk en hoopte dat net hem gegeven mocht
Zijn op den ingeslagen weg voort te gaan
en het succes te bereiken, en dankte hem voor
zijne werkzaamheden ten opzichte van het
bloembollenvak verricht. Hij sprak een woord
van waardeering voor de vakgenooten te
Sassenheim en te Oegstgeest die door ten
toonstellingen het moois van 't vak laten zien.
Een klacht moest hem nog van 't hart omtrent
enkele leden, die nog niet voldeden aan de
verplichting van het „Twee cent per Roe
Fonds". Hij sprak een vriendelijk uitnoo-
digend, doch tegelijk een waarschuwend
woord tot diegenen, die nog in gebreke zijn
gebleven.
De notulen van de vorige algemeene
vergadering werden onveranderd goedge
keurd. Hierna volgde oproeping van afge
vaardigden en mededeeling van de stemlijst
waaruit blijkt, dr.t 21 afdeelingen vertegen
woordigd waren, te zamen uitbrengende
235 stemmen, drie afdeelingen waren niet
vertegenwoordigd.
Uit het jaarverslag van den Secretaris-
Administrateur bleek, d2t het ledental in
1926 met 10 was vooruitgegaan, het bedraagt
thans 1011 leden. In de functie's in het Hoofd
bestuur en Directie was geen verandering
gekomen.
Er zijn gehouden 2 Hoofdbestuursver
gaderingen, 1 algemeene Vergadering en
1 Prijsraming. Het Kweekersblad orgaan
van het Hollandsch Bloembollen Kweekers-
Genootschap, is regelmatig uitgekomen met
in totaal 235 pagina's tekst. Te Noordwijk
en te Hillegom werden bloembollenbeurzen
gehouden en te Lisse en Poeldijk werden
veilingen gehouden onder reglement van
het H.B.G.
Van het informatie-bureau en schuldre
gister werd weinig gebruik gemaakt.
Het Genootschap is toegetreden tot het
Centraal Bloembollen Comité en steeds op
de vergaderingen vertegenwoordigd ge
weest Het Genootschap verleende zijne
medewerking aan het „Twee cent per Roe
Fonds". De toestand der geldmiddelen
van het Genootschap is niet slecht te noe
men, integendeel, de balans sluit met een
batig saldo van 825.18, met een ontvangst
en uitgaaf van 11296.17. Door den voor
zitter van de afdeeling Uitgeest werd rapport
uitgebracht namens de commissie belast met
het nazien der boeken en bescheiden van den
penningmeester over 1926 en stelde de Al
gemeene Vergadering voor den Secretaris-
Administrateur te déchargeeren voor het
gehouden beheer. De rekening werd hierop
goedgekeurd.
De Voorzitter wordt met algemeene stem<
men herkozen; de heer Jos. M.J. Braam
feliciteerde den voorzitter maar ook het
Genootschap met deze benoeming. Het is
niet zoo gemakkelijk geschikte personen
te vinden voor dergelijke functies. In den
heer Schoneveld heeft het Genootschap
iemand gevonden, die met ambitie deze
zaak vervulde. (Applaus)
De Statutenwijziging, in hoofdzaak ten
doel hebbende de verandering in het Hoofd
bestuur, uitbreiding van het aantal leden en
benoeming van de voorzitters der afdeelingen
tot lid van het Hoofdbestuur, werd na breed
voerige discussie's uitgesteld tot een volgende
vergadering. De afdeeling Heemstede diende
een voorstel in tot verandering van de ver
kiezing van het Hoofdbestuur, dat naar de
meening van de afgevaardigden allen steun
verdiende, maar waarvoor zij niet mochten
stemmen, omdat in de afdeelingen er niet
over is beraadslaagd en hun mandaat zoover
niet reikte. Om aan deze bezwaren tegemoet
te komen is de behandeling verdaagd.
Bij de rondvraag werd door de afdeeling
Beverwijk en Omstreken lof gebracht voor
de wijze waarop het vakblad de leden op de
hoogte stelde van de gebeurtenissen die in
het belang van den handel en de kweekerij
zijn.
De afdeeling Haarlem betreurt^ het, dat
de Vereeniging „De Tulp" niet is doorge
gaan met haar pogen om al te groote uit
breiding van de teelt van Darwintulpen
tegen te gaan en zou gaarne zien, dat deze
aangelegenheid door het Genootschap ter
hand werd genomen. De afdeeling Heemstede
hamert op het aanbeeld „Weg met den zo
mertijd". Deze regeling mag goed wezen
voor de steden, doch de landelijke bevolking
is er tegenstander van, omdat die schade on
dervindt in het bedrijf.
De afdeeling Hillegom informeert naai
den stand van de „Twee cent per Roe Fonds"
en of de deelname wel algemeen is, dit wordt
bevestigend beantwoord.
De afdeeling Poeldijk en O. zag gaarne
een discussie over het al dan niet in het belang
zijn van het vak, dat er nu al vóórveilingen
gehouden worden. Dc vergadering meende
daarover niet te kunnen oordeelen.
Poeldtjk's afdeeling vond dat de maten
waarop verkocht werd te groot waren om
verzekerd te kunnen zijn, die te kunnen
leveren.
Heemstede vond geen verkeerds in die
veilingen, omdat men daardoor zien kan
in welke richting de handel zich beweegt.
Nog enkele huishoudelijke zaken werden
besproken, waarna de voorzitter onder dank
voor de aangename discussiën de vergadering
sloot.
Vele handen waren dezen middag dru..
bezig om de bloemententoonstelling, in de
bovenzaal van het Concertgebouw, een
waardig aanzien te geven. De heer J. F. Ch.
Dix heeft "de zaal ingedeeld. Zoodra de in
zenders gereed zullen zijn met de ópstel'ing,
wordt onder zijn vakkundige leiding het ge
heel afgewerkt. Het zal van avond wel laat
worden eer men gereed komt. Alle zeilen
worden bijgezet om aan de gasten, die uit
alle oorden van het land komen, iels goeds
voor te zetten.
De kweeker A. Koper te Bennebroek
heeft zich belast met de versiering van de
vergaderzaal, die er ook keurig belooft ui.'
te zien.
Heb het nitstekendste aan ie bieden, dat
iemand wenschen kan, hoe zal de wereld
het weten, indien gij niet adverteert»