In en om Haarlem. tnlOFMtf. 21 ■wmt BAHLMANN MEUWENDIJK AMSTERDAM P. J. Raaymakers 80 jaar. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Vrijdag 11 Maart 1927 IwBmÊm wli PLAATSELIJK NIEUWS. De nieuwe sluizen te IJmuiden. Wij continueeren onze RECLAME RflAAT-AAftlBlEDINC MANTEL 59.MANT.COST 59.- COMPLET 89- MANT COST. COMPLET tio- De ïlaarlemsche Hypotheekbank. KOFFIÉ THEE Bij den heer Handgraaf te Jan Gijzenvaart, bloeit op heden -clivia met 5 bloemstengels; een ware zeldzaamheid, Een groot arbeidershotel te Zandvoort. VAN ONZE RECHTBANK. DE „KENNEMER HYPOTHEEKBANK" TE ZANDVOORT. Hollandsch Bloembolfenkweekers Genootschap. De tentoonstelling der Kon. Ned. Maatsch. voor Tuinbouw* en Plantkunde. Een Haarlemmer is de he-r P. J. Raayma kers wel niet. maar alle Haarlemmers van rijperen leeftijd kennen bij naam den oud secretaris-generaal, den organisator en grondvester van de Rijksverzekeringsbank; de Roomsche Haarlemmers kennen den heer Raaymakers bovendien goed als den yoortreffelijken vader van den eminenten 'Jezuiet en Professor aan de R.K. Universi teit te Nijmegen, Mr. Dr, C. Raaymakers S. J. en vele Haarlemmers kennen persoon lijk den minzamen en aangenamen cau seur, die sinds een jaar of veertien in Huize Duinrust te Overveen woont. Dies was er alle reden om den Heer Raaymakers eens met een persbezoek lastig te vallen, nu hij op Maandag 14 Maart zijn tachtigsten ver jaardag zal vieren. Lastig maakt men het den bezoekers in het groote. zonnige, vrije huis aan den Bloe- mendaalsche weg te Overveen niet. Elke ge- dach'e aan een klooster, aan pension of gesticht vlucht verre, wanneer de vriende lijke zuster u uitnoodigt zelf maar den weg naar de kamer van den gastheer te zoeken. Veeleer maakt het den indruk dat men be land is in een, bekoorlijk gelegen aan den voet van Kennemerland's mooiste duinenrij, overdekt zonnig dorp, waar volmaakte rust, blijheid en vrijheid heerscht. Én zoo stonden wij al spoedig in de „wy- nanda-straat" zoo genoemd door de gees tige bewoners naar de zuster, die in deze afdeeling voor de stoffelijke belangen zorgt Vaar op de monumentale deuren van iedere kamer de naam prijkt van hem of hen, <ie daarbinnen woont. De zuster dient ons aan en nu wisten wij ■wel, dat wij geen tachtigjarige gingen in- terviwen, want pas hadden wij in eenige onzr groote dagbladen zijn superieure arti- kelt gelezen over: belegging van Staats- :onsen. maar toch is de bezoeker ver ras wanneer hem de hand wordt gereikt do iemand, wien de waarheidlievende Bur- gejke Stand den aartsvaderlijken leeftijd to'ijst, maar uit wiens heldere oogen, de wdust, werkkracht en physieke eigen- scppen tintelen van hoogstens een goe de krachtigen zestiger, 'och pas ernstig ziek geweest," vertelt orde heer Raaymakers als wij tegenover dcaarsrechte figuur in de huiselijke, gezel- lij kamer hebben plaats genomen. „Op 11 Fruari werd ik door een duizeling over- van. Overwerkt, constateerde de dokter egelastte mij eenigen tijd volstekte rust. Dheeft 14 dagen geduurd. Maar nu ben ik wr fit, doch ik zal mij met mijn verjaardag ta in acht moeten nemen." [eeft de lezer wel opgemerkt hoe precies dheer Raaymakers den datum onthouden Ift, waarop hij ziek werd? Deze stipt- ld kan men telkens opmerken in een on- rhoud met dezen befaamd punctueelen btenaar. Met een verbazende gemakke- ;heid legt hij u allerlei data van voorname beurtenissen uit eigen leven of s Lands storie voor. Als ge wilt, vertelt hij u op i Januari 1867 als ambtenaar in dienst te jn getreden bij de Posterijen en Telegra- de data van zijn voornaamste promo es, want hij doorliep alle rangen tot dien an adjudant-inspecteur te Zwolle; dat hij i 1904 werd benoemd tot secretaris-gene- aal van de Rijksverzekeringsbank, Tot 1 ïctober 1914 was hij in Staatsdienst, maar laarmede eindigden zijn Staatsfuncties niet. Want wel buitengewoon veei werd beslag op de voortreffelijke eigenschappen, het doorzicht en de wetenschap van dezen oud ambtenaar en wie hem nu nog ziet, zal moe ten toegeven dat het jammer ware geweest, indien zulk een levenslustige werkkracht voortaan ongebruikt ware gelaten. Wanneer ge dan wilt noemt hij u den datum van zijn benoeming tot commissaris van het Rijks pensioenfonds en secretaris van het college van commissarissen; den datum van het Kon. Besluit van 27 Maart 1917, waarbij hij be noemd werd tot lid der Staatscommissie tot regeling van de salarissen der Burgerlijke Staatsambtenaren (commissie-Stork); den datum van het Kon. Besluit van 5 December 1917, waarbij hij lid en algenuen secretaris werd der Staatscommissie tot regeling der salaissen van het personeel van Land- en Zeemacht (commissie-Idenburg); den datum van zijn benoeming op 9 December 1918 tot lid en voorzitter der Staatscommissie tot regeling der salarissen van Burgemeesters, ambtenaren en werklieden der gemeente (commissie-Raaymakers); den datum van zijn benoeming in 1919 tot lid van den Raad van Toezicht op de Rijksverzekeringsbank en in April 1921 tot voorzitter van dien Raad. In 1925 nam hij ontslag als zoodanig en sue- cessievelijk beëindigden al de genoemde Staatscommissies hun werk, maar op het oogenblik is de heer Raaymakers nog altijd commissaris van net algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, zocdat het merkwaardige feit ;ich voordoet, dat de heer Raaymakers sinds 15 Januari 60 jaar lang onafgebroken in Staatsdienst beeft doorgebracht. Wilt ge nog meer weten, dan vertelt hij u den datum van zijn „Pro Ecclesia et Ponlifice", van zijn benoeming tot ridder in de orde van den H. Gregorius den Groote. tot ridder :n de Orde van Oranje Nassau, tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw en tot Commandeur Oranje Nassau. En meen nu niet dat hij met deze onder scheidingen te koop leapt De heer Raay makers is de bescheidenheid zelve en alleen zijn beminnelijkheid maakt hem een ideaal slachtoffer voor een interview. Hij kan niets weigeren. Wij meenden dan cok op al deze data en functies geen nadruk te moeten leggen, niet stil te staan bij de voortreffe lijke eigenschappen, die hij els organisator van de Rijksverzekeringsbank ten toon spreidde, niet te herinneren aan de groote blijken van genegenheid, die hij van zijn ondergeschikten entving tijdens zijn beheer van de R, V. B. en voora' bii het afscheid op 29 September 1914, niet af te drukken de vele betuigingen van hulde, van dank, van sympathie en vriendschap ook, die nem bij verschillende gelegenneden gewerden van onze voortreffelijkste mannen en vrou wen in den lande, maar wij waagden de, voor hem toch ook weer niet onbescheiden vraag: hoe hij ,op dezen tachtigsten ver jaardag, dacht over de afgelegde levensbaan en over het leven. Een zachte glans van tevredenheid glorie- de uit zijn ocgen en bezonde zijn karak teristieke gelaat, toen hij ons antwoordde, bijzonder dankbaar te zijn jegens O. L. Heer „Ik ben wel rijk gezegend door Hem. Ik geniet tot nu toe een buitengewoon goede gezondheid, bezat en bezit de noodige werklust en gelukkig ook de noodige werk kracht. Het gelukkigste, wat ik heb, bezit ik in mijn kinderen. Zij maken het geluk van mijn leven uit. Ik veet dat hij het niet pleizierig vindt lof over zich te hooren spreken, maar gij hebt er mij naar ge vraagd en daarom antwoord ik u dat ik trotsch ben op mijn zoon Charles. En mijn ander kind, mijn dochter, is eerste Raads- zuster van de Congregatie der Zusters Franciscanessen Recollectinen, nadat zij een paar maal Overste is geweest." Allen, die met den heer Raaymakers spreken, werden getroffen door de reine, warme blijmoedigheid van dezen mensch en hij verklapte ons het geheim van deze benijdenswaardige karaktertrek. „Ik zie" zoo zeide hij, „van alles de zonnezijde. Ziet eens naar dat schild op mijn kamerdeur. In lichtend goud leest u daar: „zie van alles de zonnezijde in het leven." Dat heb ik altijd Uegepast in mijn leven en het is mij goed gegaan. Bij mij komen zoovele menschen om hun narigheid en leed te vertellen en altijd verwijs ik ze naar de lichtende kanten van hun leven. Bij alle leed, wat den mensch overkomt, is er toch altijd nog zooveel liefs en altijd zijn er nog weer menschen, die het harder heb ben dan wij Dat te overwegen, maakt ons leed lichter. Ik verzoek ze het versje over te schrijven, dat daar in den hoek hangt. Dozijnen hebben het gedaan en op mijn verzoek er voortdurend naar gekeken tot hun eigen heil." Wij schreven de levenswijsheid van dezen tachtigjarige ook voor onze lezers over in de hoop, dat er velen profijt van kunnen trekken. Het luidt als volgt: „Een mensch lijdt dikwijls smart, „Door lijden dat hij vreest „En dat nooit op zal dagen. „Zoo heeft hij meer te dragen „Dan God te dragen geeft. ,Het leed dat is, drukt doorgaans minder zwaar, „Dan vrees en angst voor allerlei gevaar. „Zooveel wordt afgevoerd en komt de smart in huis, „Dan helpt God altijd weer en geeft ons kracht naar kruis." „Zoovete menschen," vervolgde de hêer Raaymakers, „maken zich bedroefd om leed dat toch niet komt. Waarom dat? Het is een droefenis, die noodeloos geleden wordt en komt de smart, dan heeft men het dubbel geleden. Men moet zich niet be kommeren om toekomstig, mogelijk leed. Dan behoudt men zijn goed humeur. Ik heb gelukkig altijd een goed humeur. Dat komt ook anderen ten goede. Ik ook, ik heb veel leed in mijn leven ondervonden, maar ik heb altijd ondervonden dat anderen ons nooit met een bepaald doel verongelijken of onaangenaam zijn. Dat ook vergeten vele menschen. Dat iemand onrecht aange daan wordt met voorbedachten rade., ge beurt zelden. Nooit heb ik b.v. ondervonden dat mijn superieuren mij met opzet onaan genaam waren. Velen wendden zich immer tot mij om raad. Omdat ik zelf ook zooveel meegemaakt heb, ik heb alle moeilijkheden van de ambtenaarsloopbaan van beneden af leeren kennen, begreep ik ook zoo goed wat anderen konden lijden. Mijn ondervin ding heb ik getracht anderen ten goede te laten komen. En wanneer ik sterven ga, zoo voegde de heer Raaymakers er aan toe, dan sterf ik gerust en tevreden. Wij geven toe dat dit onderhtoud eenigs- zins uit den traditioneelen vorm viel, maar wij vonden het toch wel interessant deze klare levenswijsheid van een op en top braven katholieken tachtigjarige, wien de goede God het rijk bezit van een ongerim peld, breed verstand en diep doorzicht liet aan onze lezers over te vertellen. Te meer omdat zoovelen zich hebben afgevraagd, waar toch wel het geheim van zijn groote aantrekkelijkheid kon schuilen. Wij hopen dat eenige onzer lezers hun voordeel er mede doen kunnen, maar ook zullen de lezers bemerkt hebben uit de beantwoor ding van deze eene vraag, waarop hij toch moeilijk verdacht kon zijn, welk een aan genaam causeur de heer Raaymakers is. Een uurtje met hem keuvelen is een ver- poozing en geestesgenot. Nog even praatten wij hoe kan het anders? over zijn artikelen over de be legging van Staatsfondsen en hij toonde ons een kist vol brieven, die hij, naar aan leiding daarvan heeft ontvangen,^ een getui genis dat in de meest deskundige kringen deze kwestie belangstelling heeft gewekt. Het is dan ook een heele vraag op welke wijze de milliarden guldens waarover de Rijksverzekeringsbank, het pensioenfonds en de postcheque- en girodienst straks te beschikken hebben, moeten belegd wor den, als men weet dat het niet zelden moeite kost een soliede belegging te vinden voor een half millioen gulden. Wij spra ken ook over den tijd dat hij in zijn vrijen tijd journalistiek werk verrichtte met zijn vriend, pastoor Brouwers van „De Tijd", hoe hij artikelen schreef m den tijd van V Houten over kiesrechthervorming, belastingzaken «9 pensioenaangelegenheden en voordat wij er aan dachten werd er in de kamer gedekt voor den middagmaaltijd en was het tijd om heen te gaan. Maandag komt de zoon van den heer Raaymakers, Prof. Raaymakers, in Huize Duinrust de H. Mis opdragen en van 3—5 uur is er receptie in de groote zaal. Wij verwachten dat ook vele Haarlemmers ge bruik zullen maken van deze gelegenheid om den tachtigjarige geluk te wenschen. den, worden dan nabij bet binnensluishoofd „opgeborgen" (totaal gewicht pl.m. 3.600.000 K.G., waarde rond 1 millioen gulden) om later in de respectievelijke kassen te wor den geplaatst Voor het grootste gedeelte kwam de winst voort uit hetgeen aan hypotheekrente meer werd ontvangen dan aan pandbriefrente moest worden uitbetaald. Verder droegen tot de winst bij de provisiën bij het afsluiten Tot heden gaat hef met den bouw van van nieuwe en bij het verlengen van afloo- Tot de belangrijkste onderdeelen van den bouw der nieuwe schutsluit te IJmuiden behooren ongetwijfeld de beide sluishoof- den, waarin gebouwd zijn de kassen van de geweldige sluisdeuren. Het binnensluishoofd, aldus schrijft men aan „Het Volk", waarin één deurkas is gebouwd (in het buitens'uishoofd komen er twee) is voor eenigen tijd gereed gekomen Thans zijn de bijkomende werkzaamheden zoover gevorderd, ""dat de werkpuf van het binnensluishoofd, die door talrijke elec- trisch gedreven pompen droog werd ge houden, onder water kan worden gezet. Men heeft de bemaling derhalve .stopgezet, zoodat thans de put geleidelijk volloopt. Inmiddels worden tijdens dit volloopen dc noodige oeyerversterkingen afgemaakt. Als ook dit gereed is, wordt de put verder on der water gezet tot 9 M. pi, A.P., hetgeen Geschiedt door het aanbrengen van een duiker in den dijk, die den put van het Noordzeekanaal scheidt. Als het water m den put dit peil heeft bereikt, hetgeen vermoedelijk begin April zal zijn, wordt de sluisdeur door een in den dijk te graven geul naar het binnensluishoofd gesleept, om boven den sluisvloer te worden gekan- teld. Het kantelen van de deur geschiedt door het vullen van de drijfcaissons. De bene- denzijde wordt dus varzwaard, waardoor de deur in de vereischte veriikale positie komt. Staat de deur eenmaal overeind, dan vordt zij in de deurkas geschoven, waarna Je drijfcaissons verwijderd worden, om ïaar Rotterdam te worden vervoerd voor 'iet transport van de tweede deur. Nadat Je deur in de kas is nagezien, wordt ze wederom daaruit verwijderd, om plaats te maken voor de tweede deur, die in Juni werdt verwacht, welke tweede deur op haar beurt plaats moet maken voor de in den nazomer te verwachten derde deur. De deuren, die haar vertikalen stand behou- n. maat n. maat n. maat als M mt. Cost of als Complet te dragen. •Y-Y •■•F dit wereldwonder buitengewoon voorspoe dig. In het Verslag over 1926 van de N.V. „De Haarlemsche Hypotheekbank lezen wij o.m. het volgende Het afgesloten jaar is er een geweest van sterke uitbreiding van het bedrijf. Nieuwe leeningen werden gesloten tot een bedrag van f 7.794.910.- en voor f 5.591.250.- werd aan pandbrieven geplaatst. Toen in het voorjaar het bedrag der uit staande pandbrieven de 30.000,000.- nader de, werd overgegaan tot de plaatsing van eene nieuwe serie, groot 500.000.- van het ven nootschappelijk kapitaal. Deze uitgifte is zeer goed geslaagd en werd ruim overteekend. De daling der hypotheekrente ging verder. Zij leidde tot aflossing of omzetting van zeer groote bedragen onzer leeningen met hooge rente. Dit noopte de Bank harerzijds tot af losbaarstelling der pandbrieven van 6%. Ten einde den overgang niet al te scherp te ma ken, werden hiertegen 5% pandbrieven tegen gunstigen koers beschikbaar gesteld. De 4%% pandbrief werd weer in het alge meen het courante type. Voor de uit aflossingen en door pandbrief- verkoop ontvangen gelden werd geleidelijk plaatsing gevonden. Door het aanzienlijk be drag aan gesloten leeningen en omzettingen is de provisie-rekening gunsgiger dan in eenig jaar te voren. De verbetering van den algemeenen eco- nomischen toestand zet nog niet dooi. Toch geeft de betaling van rente en aflossing groote reden tot tevredenheid. De toeneming der vaste werkzaamheden heeft geleid tot mechaniseering van een deel der boekhouding. Tijdsbesparing is daarmede bereikt en uitbreiding van personeel voorko men. Bij de liquidatie van enkele posten leed de Bank eenige schade, welke uit de winsten kan worden afgeschreven, evenals de verliezen, die de Bank lijdt door de staking van beta ling van de Hollandsche Handelsbank en bij het faillissement van een harer vertegenwoor digers. De plaatsing, beneden pari, van vier en een half millioen onzer 4y2% pandbrieven, bracht een zeer groot disagio mede, dat, voor zoover het de agio-reserve overtreft, mede uit de winsten van het jaar kan worden bestreden. Ondanks deze afschrijvingen kan het vorige dividend van 30% gehandhaafd blijven, ook bij het uitgebreid kapitaal. Daarna kan nog 30.000.- worden beschikbaar gehouden voor de nieuwe agio-rekening. De overgang der Rijnlandsche Hypotheek bank heeft dit jaar flinke vordering gemaakt. Ongeveer de helft harer uitstaande pandbrie ven werd verwisseld in stukken van de Haar lemsche Hypotheekbank. Dientengevolge werd een evenredig deel harer nog loopende hypotheken aan de Haarlemsche Hypotheek banken overgedragen. Naarmate van den geleidelijken overgang van het bedrijf der Rijnlandsche in het onze krimpt het winstsaldo der Rijnlandsche in. Toen het uitstaand bedrag aan pandbrie ven de 30.000.000.- naderde, werd, krach tens besluit van Commissarissen, op 15 Juni 1.1. overgegaan tot uitgifte van de 7de serie van het vennootschappelijk kapitaal, ten bedrage van f 500.000.- met storting van 10%. De in schrijving werd opengesteld tegen een koers van 240% voor aandeelhouders, met recht van voorkeur, en 290% bij vrije inschrijving. De nieuwe aandeelen zouden ten volle in de winst over 1926 deelen. Volstorting van aandeelen had dit jaar niet plaats. Op 31 December 1926 telde de Bank 980 aandeelhouders. Blijkens het verslag over 1925 waren op 31 December van dat jaar, sedert den aanvang der werkzaamheden bij de Bank gesloten 9170 hypothecaire geldleeningen tot een bedrag van f87.284.910.—; daarop werd ontvangen door geheele aflossing van 6197 leeningen en gedeeltelijke aflossing op de andere f 58.793.670.zoodat einde 1925 uitstonden 2973 leeningen, waarop te vor deren was in totaal f28.491.240.—. Van de gedurende 1926 ingediende aan vragen werd in behandeling genomen een bedrag van f 11.592.670. Daarvan werd Afgewezen zonder taxatie, na voorloopig onderzoek omtrent pand en aanvrager f 1.931.900.—. Afgewezen na taxatie, wegens onvoldoende overwaarde van het onderpand f 179.000.In verdere be handeling genomen f9.481.770.In totaal f 11.592.670— Van de f9.481.770.— aan aanvragen, die in verdere behandeling zijn genomen, werd toegewezen een bedrag van f 8.725.010. Van f 679.320.reeds in 1925 aangevraagd en in behandeling genomen, werd in 1926 toegewezen f 361.700.Zoodat in totaal werd toegewezen f 9.086.710. Daarvan is aangenomen en gesloten van 1926 f 7.264.510.—; aangenomen en geslo ten van 1925 f 307.100.—; aangenomen doch nog niet gesloten f 113.700.niet aange nomen f 1.397.900.—; nog in beraad gehou den f 3.500.In totaal f 9.086.710. In 1926 werden gesloten: Van de aanvragen in behandeling geno men in 1925 en in dat jaar nog, of in 1926 toe gewezen, zijn gesloten 33 leeningen ten be drage van f 530.400.Van de aanvragen in 1926 415 leeningen ten bedrage van f7.264.510.—. In totaal 448 leeningen, ten bedrage van f 7.794.910. Voegt men daarbij het bedrag der 9170 leeningen gesloten tot ultimo December 1925 ad f87.284.910,— dan blijkt, dat gesloten zijn sedert het begin der werkzaamheden bij de Bank 1918, leeningen tot een bedrag van f 95.079.820.—. Daarvan waren tot 31 December 1925 af gelost 6197 leeningen geheel en op de overige 3421 gedeeltelijk, te zamen een bedrag van If 58.793.670.—in 1926 werd: periodiek af- i gelost f721.055.werden afgelost 396 lee ningen ten bedrage van f 3.957.571; werd aan onverplichte gedeeltelijke aflossingen ont vangen f 407.990.In totaal f 63.880.286.- makende 3029 leeningen ten bedrage van f31.199.534.—. Bovendien werden in 1924, 1925 en 1926 wegens omruiling van pandbrieven aan de Haarlemsche Hypotheekbank overgedra-gen door de Rijnlandsche Hypotheekbank 180 leeningen, tot een restant bedrag van de som van f821.201, zoodat ultimo 1926 uitston den 3205 leeningen totaal f 32.020.735. Verlengde leeningen: Door het'verstrijken van den leeningstermijn kwamen voor ver lenging in aanmerking: 301 leeningen, tot een oorspronkelijk bedrag van f 3.464.730.-, waarop tijdens haar loop was afgelost de som van f 1.058.510. De buitengewone tijdsomstandigheden de den minder dan het vorige jaar haar invloed gelden op de tijdelijke betaling van hypo theekrente en periodieke aflossingen. De achterstand in rente bedroeg op 31 Dec. 1926 f5.472,11 ten laste van 21 lee ningen. Ten laste van het 4de kwartaal van 1926 komt f 5.084.62.—. In 1926 was de Bank ten opzichte van 14 leeningen genoodzaakt gebruik te maken van de onherroepelijke volmacht haar gegeven ingevolge art. 1223 B.W. Op 31 December 1926 stond uit aan pand brieven in de verschillende series en rente typen f 31.064.800. Op 31 December 1925 wa ren in omloop f 29.026.850 pende leeningen, benevens de vergoeding bij vervroegde aflossing van ter leen verstrek te gelden. Het saldo der bedrijfsrekening over 1926 bedroeg f 462.985.67, waaronder het onver deeld saldo 1925 ad f 18.635.83. Na aftrek der onkosten ad f 92.215.08 en van f 48.698.05, wegens verlies op de agio- rekening, blijft er een saldo van f 322.072.54. Het komt ons gewenscht voor daarvan aan te wenden voor diverse afschrijvingen f 49.502.45, om de agio-rekening te dotee ren met f 30.000.en om f 6.708.62 te doen overgaan naar volgende jaarrekening. Na voldoening der dividend- en tantièmebelas ting ten bedrage van f 18.C83.69 blijft voor te verdeelen winst f 217.777.78. Gevende over 1916 eene ver meerdering van f 2.037.950. tot welken vooruitgang ook de omwisseling van pandbrieven van de Rijnlandsche Hy- een 1 potheekbank tot een bedrag van f 432.000. heeft bijgedragen. Men meldt ons: De vereeniging „Zomers Buiten" heeft het voornemen in Zandvoort een groot arbei dershotel te stichten. Het zal 250 a 300 gasten kunnen herbergen en is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de zee, In het plan zijn opgenomen 44 woningen en 12 logeerkamers. De woningen worden volledig gemeubileerd. Het caférestaurant bestaat ui' twee boven elkaar gelegen zalen van 26 M. bij 26 M. De instelling is er bovendien op bere kend om groote groepen, welke Zandvoort een bezoek brengen op goedikoope en be hoorlijke wijze van dranken en voedsel te voorzien. Dit arbeidershotel wordt op dezelfde wijze geëxploiteerd als het vacantieoord van de vereeniging „Zomers Buiten te Soestdui- nen. Het bestuur hoopt over enkele maan den met den bouw te kunnen beginnen Er waren z.g. reeds 100.000 gestort. Voor de rechtbank werd gister behandeld de zaak van C. A. B„ verdacht van oplich ting, gepleegd omstreeks Juni 1926, door bedriegelijke voorstellingen omtrent een op te richten hypotheekbank. Vijf getuigen wer den gedagvaard. Als eerste getuige werd ge hoord A. B„ lid der Tweede Kamer, Vol gens verdachte zou getuige voor 40.000 aandeelen nemen in een door verdachte op te richten hypotheekbank. Getuige verklaart echter dat hij verdachte nooit heeft gezien of gesproken, geen aandeelen in de bank wilde nemen en ook anderen niet aange raden heeft zich geldelijk te interesseeren voor de bank. Getuige B. V„ wonende te Zandvoort, verklaart het volgende Getuige heeft ver dachte leeren kennen als houder van een woningbureau, waar verdachte kwam om een woning te huren. Later vroeg getuige of hij bijdragen wilde leveren voor het weekblad „Zee en Duin", dat getuige uit geeft. Verdachte stemde hierin toe, doch wilde geen honorarium. Zoo kwam getuige in kennis met verdachte. Vervolgens zijn plannen besproken tot oprichting van een beleggingsbank. Verdachte zeide dat men beter een hypotheekbank kon oprichten; de daarvoor noodige relaties zou verd. wel vinden; hij noemde o.a. den heer B„ lid der Tweede Kamer. Na eenigen tijd toonde ver dachte dan ook een stuk op zegel, waarbij genoemde heer B. verklaarde voor 40.000 aandeelhouder te worden van de Kennemer Hypotheekbank. Getuige en diens compag non H. K., hebben dit stuk gelezen. De heer B. zou ook aangeraden hebben 58,000 aan deelen te vragen aan den heer R. de B. Ge tuige en zijn compagnon H. K. zouden ieder 1000 storten. Verdachte ontving ook van getuige verschillende bedragen in geld, die noodig waren voor het afwikkelen der za- ken. Verdachte liet later ook gezegelde stukken zien, volgens welke de heer R. de B. 58.000 aandeelen nam en mevr. M. f 100.000 aan pandbrieven. Bij notaris H. te Purmerend zouden de heeren A. B. en R. de B. 10 van hun aandeel gestort heb ben. Getuige kwam tot de ontdekking dat hij misleid was, toen hij notaris H. opbelde en deze vertelde dat er nooit geld door de ze heeren bij hem was gestort; verdachte B. was hem onbekend. Verdachte ontkent dat hij aan getuige V. en K. de bovenbedoelde gezegelde stukken heeft getoond. Getuige R. de B. verklaarde dat hij ver dachte niet kent en nooit schriftelijk zich heeft verbonden ƒ,58.000 te storten in de hypotheekbank. Evenmin is verdachte bij hem op bezoek geweest om te confereeren over deze bank. Getuige H. K. verklaarde hetzelfde als getuige V„ omtrent de bank, de relaties die verdachte had, enz. Ook deze getuige heeft de gezegelde contracten gezien en gelezen; de heer A. B. zou president-commissaris worden der vennootschap. Door al deze be wijsstukken heeft getuige en zijn compagnon aan verdachte B. verschillende keeren geld gegeven, die voor zijn reizen e.d. noo dig waren. Verdachte verklaarde tenslotte dat er wel gesproken was om den heer A. B. te vragen aandeelen te nemen; er zijn wel ontwerp- contracten opgemaakt, doch gezegelde con tracten heeft hij nooit getoond. De Officier van Justitie hield dan zijn requisitoir. De feiten, die het strafbare feit vormen, geeft verdachte niet toe, n.l. de lis tige kunstgrepen, de overlegging der stuk ken, enz. Volgens spr. is echter het wettig en overtuigend bewijs geleverd. Spr. vraagt op grond van een of ander \V: jaar gevange nisstraf met last tot onmiddellijke gevangen neming, uit vrees voor herhaling van het misdrijf en ontvluchting. De rechtbank vond. na raadkamer, geen termen om de onmiddellijke gevangenneming te gelasten en bepaalde de uitspraak op Donderdag 17 Maart. Het H.B.G. heeft te Haarlem haar 42ste algemeene vergadering gehouden. De Voor zitter, de heer S. Schoneveld, opende de vergadering en memoreerde het verloop van zaken in 't algemeen en die van 't Ge nootschap in 't bijzonder, in het afgeloopen jaar. Op de eerste plaats was zijn woord ge wijd aan de nagedachtenis van de door over lijden ontvallen leden, die zich allen als leden verdienstelijk maakten voor het Ge nootschap. Verder wijst hij op de inzftiking van de prijzen der darwin-tulpen wat ge lukkig niet is, tengevolge van mindere vraag en afname in het buitenland, doch van een te groote kweeklust. Hij betreurt het mis lukken van een poging van de Vereeniging „De Tulp" om dezen toestand te verbeteren. Eenige groote kweekers die nadien wederom tracl ;ten verbetering te brengen, mocht dit ook niet gelukken tengevlge van te weinig medewerking in een bepaald district. De samenwerking met andere organisatie's op 't gebied van bloembollenteelt kenmerkte zich in 1926 als een goede, welke tot aller welvaart kan strekken. Hij sprak een woord van waardeering en hoogachting aan het adres van Prof. van Slogteren voor diens werk en hoopte dat net hem gegeven mocht Zijn op den ingeslagen weg voort te gaan en het succes te bereiken, en dankte hem voor zijne werkzaamheden ten opzichte van het bloembollenvak verricht. Hij sprak een woord van waardeering voor de vakgenooten te Sassenheim en te Oegstgeest die door ten toonstellingen het moois van 't vak laten zien. Een klacht moest hem nog van 't hart omtrent enkele leden, die nog niet voldeden aan de verplichting van het „Twee cent per Roe Fonds". Hij sprak een vriendelijk uitnoo- digend, doch tegelijk een waarschuwend woord tot diegenen, die nog in gebreke zijn gebleven. De notulen van de vorige algemeene vergadering werden onveranderd goedge keurd. Hierna volgde oproeping van afge vaardigden en mededeeling van de stemlijst waaruit blijkt, dr.t 21 afdeelingen vertegen woordigd waren, te zamen uitbrengende 235 stemmen, drie afdeelingen waren niet vertegenwoordigd. Uit het jaarverslag van den Secretaris- Administrateur bleek, d2t het ledental in 1926 met 10 was vooruitgegaan, het bedraagt thans 1011 leden. In de functie's in het Hoofd bestuur en Directie was geen verandering gekomen. Er zijn gehouden 2 Hoofdbestuursver gaderingen, 1 algemeene Vergadering en 1 Prijsraming. Het Kweekersblad orgaan van het Hollandsch Bloembollen Kweekers- Genootschap, is regelmatig uitgekomen met in totaal 235 pagina's tekst. Te Noordwijk en te Hillegom werden bloembollenbeurzen gehouden en te Lisse en Poeldijk werden veilingen gehouden onder reglement van het H.B.G. Van het informatie-bureau en schuldre gister werd weinig gebruik gemaakt. Het Genootschap is toegetreden tot het Centraal Bloembollen Comité en steeds op de vergaderingen vertegenwoordigd ge weest Het Genootschap verleende zijne medewerking aan het „Twee cent per Roe Fonds". De toestand der geldmiddelen van het Genootschap is niet slecht te noe men, integendeel, de balans sluit met een batig saldo van 825.18, met een ontvangst en uitgaaf van 11296.17. Door den voor zitter van de afdeeling Uitgeest werd rapport uitgebracht namens de commissie belast met het nazien der boeken en bescheiden van den penningmeester over 1926 en stelde de Al gemeene Vergadering voor den Secretaris- Administrateur te déchargeeren voor het gehouden beheer. De rekening werd hierop goedgekeurd. De Voorzitter wordt met algemeene stem< men herkozen; de heer Jos. M.J. Braam feliciteerde den voorzitter maar ook het Genootschap met deze benoeming. Het is niet zoo gemakkelijk geschikte personen te vinden voor dergelijke functies. In den heer Schoneveld heeft het Genootschap iemand gevonden, die met ambitie deze zaak vervulde. (Applaus) De Statutenwijziging, in hoofdzaak ten doel hebbende de verandering in het Hoofd bestuur, uitbreiding van het aantal leden en benoeming van de voorzitters der afdeelingen tot lid van het Hoofdbestuur, werd na breed voerige discussie's uitgesteld tot een volgende vergadering. De afdeeling Heemstede diende een voorstel in tot verandering van de ver kiezing van het Hoofdbestuur, dat naar de meening van de afgevaardigden allen steun verdiende, maar waarvoor zij niet mochten stemmen, omdat in de afdeelingen er niet over is beraadslaagd en hun mandaat zoover niet reikte. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen is de behandeling verdaagd. Bij de rondvraag werd door de afdeeling Beverwijk en Omstreken lof gebracht voor de wijze waarop het vakblad de leden op de hoogte stelde van de gebeurtenissen die in het belang van den handel en de kweekerij zijn. De afdeeling Haarlem betreurt^ het, dat de Vereeniging „De Tulp" niet is doorge gaan met haar pogen om al te groote uit breiding van de teelt van Darwintulpen tegen te gaan en zou gaarne zien, dat deze aangelegenheid door het Genootschap ter hand werd genomen. De afdeeling Heemstede hamert op het aanbeeld „Weg met den zo mertijd". Deze regeling mag goed wezen voor de steden, doch de landelijke bevolking is er tegenstander van, omdat die schade on dervindt in het bedrijf. De afdeeling Hillegom informeert naai den stand van de „Twee cent per Roe Fonds" en of de deelname wel algemeen is, dit wordt bevestigend beantwoord. De afdeeling Poeldijk en O. zag gaarne een discussie over het al dan niet in het belang zijn van het vak, dat er nu al vóórveilingen gehouden worden. Dc vergadering meende daarover niet te kunnen oordeelen. Poeldtjk's afdeeling vond dat de maten waarop verkocht werd te groot waren om verzekerd te kunnen zijn, die te kunnen leveren. Heemstede vond geen verkeerds in die veilingen, omdat men daardoor zien kan in welke richting de handel zich beweegt. Nog enkele huishoudelijke zaken werden besproken, waarna de voorzitter onder dank voor de aangename discussiën de vergadering sloot. Vele handen waren dezen middag dru.. bezig om de bloemententoonstelling, in de bovenzaal van het Concertgebouw, een waardig aanzien te geven. De heer J. F. Ch. Dix heeft "de zaal ingedeeld. Zoodra de in zenders gereed zullen zijn met de ópstel'ing, wordt onder zijn vakkundige leiding het ge heel afgewerkt. Het zal van avond wel laat worden eer men gereed komt. Alle zeilen worden bijgezet om aan de gasten, die uit alle oorden van het land komen, iels goeds voor te zetten. De kweeker A. Koper te Bennebroek heeft zich belast met de versiering van de vergaderzaal, die er ook keurig belooft ui.' te zien. Heb het nitstekendste aan ie bieden, dat iemand wenschen kan, hoe zal de wereld het weten, indien gij niet adverteert»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 5