t
Langs het Noordzeestrand.
SPROOKJESPUDDING
MUZÏEKKRONIEK
BEETHOVEN.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Woensdag 23 Maart 1927
Wat zijn de vooruitzichten van Castricum als b-dplaats?
TE.Rf?Elir*1 EHPIfDET.. SbTRAriOWElC3
womnGEnettz
8INNENLANDSCH NIEUWS,
De woningtoestand te Emmen.
De Groote Parade van
ftKwrides - rockers. Overal
te zien
Het verdrag NederlandBelgië
UIT ONZE OOST.
De wederopbouw in' het Land
van Maas en Waal.
De politieke toestand in Indië.
RECHTZAKEN
AMSTERDAMSCH NIEUWS.
Hoe verdelgt Amsterdam
haar ratten?
Een hardhandige „vrijer" n,
om nog te toonen, hoe het gewrocht uit
1827-1927.
Een praatje met den burgemeester.
Het was op- één van die vlekkelooze och
tenden van het vroege voorjaar, dat wij
onze redactiekamer verlieten en in een
snellen wagen koers zetten naar het Noor
den, Geruizchloos schoof de kleine „Fiat"
over het gladde asphalt van den Rijks
straatweg onder Schoten, langs de nabijie"
buitenwijken van Groot Haarlem naar
Santpoort.
S rak spande de blauwe lucht over de
weer langzaam kleurende groene weiden,
terwijl nog slechts de naakte boomen en
net streepen van wat witte ochtend rijp
ons deden herinneren aan den laten winter.
Maar dan was het uit met de glorie van
den weg en het werd een hotsen en botsen
over kuilen en gaten, die gelukkig dc vo'le
aandacht en belangstelling hebben van
Waterstaat.
In Velsen sloten wij ons aan achter een
lange file van autobussen en andere voer
tuigen, die met ons hun beurt afwachtten
het Noordzeekanaal „over te steken". Dan
ging het verder door Beverwijk, met veel
respect voor de maximum snelheid en rem
den wij na 'n stijf half uurtje „op vier wie
len vóór het Raadnuis in Castricum, het
einddoel van onze reis'
Onze perskaart bracht ons onmiddellijk
binnen bij den Burgervader, een goeden,
all-round Brabander.
„Heeren," stond hij op, hoewel het doel
van uw komst mij niet direct bekend is.
is het mij aangenaam U te begroeten,
want in de pers zie ik een krachtig mid
del ter verwezenlijking van mijn ideaal:
„Castricum Omhoog!"
„Nu Burgemeester, dan is een verdere
inleiding onzerzijds overbodig, wan' wij
komen uitsluitend cm ons de perspectieven
van Uwe gemeente te laten uitteekenen!"
Wij installeerden ons rond de groote ta
fel, terwijl geurige Panatella's in blauwe
rook omhoog cirkelden.... en luisterden.
„De ontwikkeling van Castricum als bad
plaats dateert fei'elijk van dc laatste 3
jaren. Bij mij leefde de overtuiging, dat
Castricum baar levensader zou afsluiten,
wanneer de bevolking zich alleen zou blij
ven toeleggen op den tuinbouw. Ten einde
dit te voorkomen, moest uitgezien worc'en
naar andere bronnen van inkomsten, die
m.i. onder meer gelegen waren in de
exploitatie van de gemeente als badplaats.
Den 16den Februari 1921. na het beëin
digen der openbare vergadering van den
gemeenteraad, stelde ik in comité-gene
raal aan de toenmalige leden van den
Raad de vraag, of naar hunne meening het
beharden van den z.g. Schulp- of Strand
weg tot aan Zee een gemeentebelang kon
worden geacht. Unaniem, werd ontkennend
op mijne vraag geantwoord op de meest
besliste wijze.
„Roma locuta, causa linita", het plan
ging in de doos!
Toen de Staten van Noo-d-HoIland
daarna besloten in het belang van de Pro-
ciale goederen den Schulpweg vanaf den
Bakkummerweg tot aan het Commissaris
huis te verharden, meende ik hierin aan
leiding te vinden, nogmaals bij den Raad
aan te mogen kloppen en zie, de wind was
gedraaid, zoodat in de openbare raadsverl
gadering van den 28sten Mei 1924 met al-
gemeene stemmen de voorstellen van Ge
deputeerde Staten, om voor gezamenlijke
rekening den weg naar zee verder te be-
harden, vrijwel zonder discussie werden
aangenomen. „Het kan verkeeren," zei
reeds Brederode!
In het voorjaar van 1924 was n 1. het
eerste gedeelte van dezen weg verhard en
in gebruik gesteld en nam de trek naar
zee en, strand boven elke verwachting
direct zulk een grooten omvang aan, dat bij
de Castricummers zelve de overtuiging
rijpte, dat het algemeen gemeentebelang,
een verharden weg tot aan zee, als eisch
stelde. T.k behoef hier verder niet op in te
gaan; Uw blad maakte van een en ander
reeds eerder melding.
Het verkeer naar zee nam toen het eer
ste jaar direct zoodanigen omvang aan, dat
aan de rijwielbcwaarplaa' s aldaar des Zon
dags reeds 1000 a 1200 fietsen werden
gestald. Vooral uit de Zaanstreek kwamen
toen veel bezoekers.
Nu kwam het vraagstuk naar voren; be
bouwing aan Zee in verband met den pro
vincialen grond, hotels, pensions enz.
De Provincie nam direct een zeer wel
willende houding aan. wat bleelf uit het
indienen van een boulevard-plan bij de
Staten; deze echter wenschten meerdere
^cgevens, waarvan he' gevolg was. dat Ge
deputeerde Staten bij hun besluit vr.n 22
Ju'i 1925 eene commissie instelden cm ad
vies uit te brengen inzake de exploita'ic
van het Provinciale Landgoed.
Deze commissie, onder voorzitterschap
van den heer D, E. van Lennep, waarin
o.m ook ondergeteekende zit ing nam,
bracht toen onder dagfeekening van 29
April 1926 een zeer uitgebreid rapport uit
waarin o.m. werd opgemerkt: „Het is een
niet te weerspreken feit, dat een duinland
schap het allerschoonst zou blijven, indien
geen menschcliike voet het beroerde, daar
iedere aanraking door dien voet de be
groeiing kan schaden. De commissie be
grijpt echter, dat een bezit van een schoon
landgoed voor de gemeenschap van geen
beteekenis is, indien men er geen toegang
heeft. Zij wil dus. onder de noodige voor
waarden het publiek toegang geven, in de
verwachting, dat het publiek mee zal wer
ken om de Provincie te steunen in haar
loffelijk streven om velen te doen genie'en
van de vrije natuur." Bij dit rapport werd
een kaart gevoegd, waarop wandel- en
fietspaden werden geprojecteerd, alsmede
een kampeerterrein en tevens een ont
werp van het te bebouwen gedeelte.
„Werd dit rapport geheel in Uwen geest
uitgbracht, Burgemeester?"
„Daar, waar gesproken wordt over be
perkte verbouwing, zonder twijfel; ik heb
mij ook altijd gedacht een beperkte bebou
wing, zich aanpassend aan de omgeving in
de duinen met behoud dus van het natuur
schoon. Zoo zou dus een comfortabele
woonplaats komen te liggen aan den voet
voet van een rustige natuur-rijike bad
plaats."
„Om nu verder te gaan, wil ik hierbij
opmerken, dat de Prov. Staten zich in
hunne vergadering van 21 December 1926
inzake de exploitatie van het Provinciaal
Landgoed met de voordracht van Ged. Sta
ten van 17 Nov. vereenigde. Die plannen,
Mi dit nog even uitdrukkelijk vast te leg
gen, strekken dus o.m. lot het stichten van
een schaarsche bebouwing met bijbehoo-
renden verkeersweg langs een nabij de zee
gelegen duinpan ten Zuiden van den
Strand- of Zeeweg."
„Meent U, det met deze concessie alle
moei'ijkheden zijn overwonnen?"
„Alle is wat veel gezegd, maar toch vele,
de toekomst van Castricum is nu m.i. vrij
wel verzekerd. Ik zou haast willen zeggen:
„Castricum gaat vooruit legen wil en
dank!" Hiermede bedoel ik. dat de ontwik
keling van Castricum niet is tegen te hou
den, wel is tegen te werken. Wij liggen
aan een hoofdverkeersweg met een trein
verbinding, die steeds guns-dger wordt. Er
loopt b.v. een sneltrein in V\ uur naar Am
sterdam, het schitterend natuurschoon
trekt vele bezoekers, terwijl nog boven-
DCftOUWinG
MET MOTELS,
dien bij het eventueel omleggen van den
primairen weg, d'e afstand Amsterdam
Castricum wordt teruggebracht tot 25 K.M.
Al zou het misschien langzaam gaan en
dit is zelfs wenschelijk,t opdat er vooral
systema isch te werk wordt gegaan, wij
komen er!"
„U sprak zoo juist over het omleggen
van dien primairen weg. Was dit ook een
belangrijk besluit voor Castricum geweest
en waar bestaat die omlegging feitelijk
uit?"
„Ik zou haast willen zeggen, dat het pri
maire wegenplan, indien het de toegezegde
wijziging ondergaat, van nog groo'er belang
is dan de uitbreiding aan zee Het kardi
nale punt is echter of de Raad de gelden
wil voteeren voor het verbeteren van den
z.g. Brakersweg, omdat slechts onder die
conditie de weg over Castricum zal kun
nen worden geleid. U vindt de situatie heel
duidelijk aangegeven op dit schetsje. De
Provincie heeft reeds een weg uitgezet van
Amsterdam naar Uitgeest die bij Limmen
op den Rijksstraatweg uitloopt. Wordt de
door de gemeenten SchoorlBergende
Egmonden en Castricum gevraagde wijzi
ging doorgevoerd, dan behoeft men^ niet
meer terug van Limmen naar Castricum,
maar loopt deze weg rechtstreeks ten
Noorden van Castricum, waar hij verbin-
ding geeft met den duinstreek.
die een geregelden dienst zal onderhouden
tusschen het station en Castricum aan Zee.
En Hiermede, mijne Heeren, meen ik U
naar best vermogen tc hebben ingelicht en
vertrouw ik, dat door U weer een steentje
zal worden bijgedragen voor den verderen
bouw."
Met een har'elijiken handdruk en onder
dankzegging voor de waardevolle copy, na
men wij afscheid van onzen enthousias en
en energieken zegsman en reden terug naar
de Spaarnestad langs open velden, waar de
middagzon het jonge groen liet stoeien in
den wind en kwistig reeds had uitges'rooid
het paarsch en wit en geel van crocussen
en vroege narcissen.
Steun van dc regcering.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
aan, de Tweede Kamer in zake het wetsont
werp tot aanvulling en verhooging van
hoofdstuk X der Staatsbegrooting 1926.
Hierin betoogt de minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid, dat bij de beschouwing
1
is steun toegezegd; bovendien moesten in
280 gevallen nieuwe woningen worden ge
bouwd.
Allerminst zijn eerst de meer kapitaal-
ktachligen geholpen en daarna de armen.
Met den meesten nadruk wijst de minister
er op, dat die in het V. V. eenigermate
veronderstelden gang van zaken ten eenen-
male onjuist en grievend is. Ook kan
geenszins gezegd worden, dat de personen
wier woningen met hypotheek zijn belast,
een zorgvolle toekomst hebben. De reges-
ring kan inzien, dat dc andere regeling, die
in het V. V. aan de band werd gedaan, de
voorkeur zou hebben verdiend boven de
door haar voorgestelde.
Nader is gebleken, dat 175.000 meer
noodig zal zijn, met welk bedrag het be
treffende artikel is verhoogd.
Het Hbld. verieemt, dat, na de verwerping
van het tractaat een motie zal worden inge
diend door leden uit alle fracties der Eerste
Kamer, welke motie zal zijn gesteld in den
geest, als door den heer Colijn aan de hand
is gedaan.
Ik wil er hier den nadruk op leggen, da',
de omlegging van den primairen weg niet
enkel een belang is te noemen voor Castri
cum, maar voor de geheele duinstreek, ja
m.i. zelfs voor de geheele Zaanstreek, ook
voor Amsterdam. Door deze omlegging
wc-rdt de kortst mogelijke directe verbin
ding tot stand gebracht met een streek,
over-rijk aan natuurschoon; een streek,
welke thans reeds door duizenden bezocht
wordt."
„Acht U het niet van zeer groot belang,
dat bij de voorgenomen ui'breiding van
Castricum te werk wordt gegaan volgens
een vastgesteld uitbreidingsplan, geprojec
teerd door een zeer bekwamen expert, of
heeft Uwe gemeente reds een uitbreidings
plan?"
Neen, er bestaat wel een voorloopig uit
breidingsplan voor den kom der gemeente,
hoewel dit nog niet bekrachtigd werd bij
raadsbesluit. In deze richting zijn wij thans
werkzaam, maar men is natuurlijk voor
een groot gedeelte afhankelijk van het in
zicht van den gemeenteraad, die per saldo
de credieten moet geven.
„Wij hopen echter niet stil te zit en en
rustig voort te werken aan ons doel: de
vooruitgang der gemeente. Zoo werd b.v.
onlangs weer door het College van B. en
W. een contract afgesloten met de auto
busdienst Maatschappij „Vico" te Zaandam,
van den woningtoestand in Emmen ook
moet gelet worden op de vraag, of alle
ingezetenen reeds het peil hebben bereikt,
dat noodig is om een woning behoorlijk tc
bewonen. Deze omstandigheid maakt, dat
ds oplossing niet eenvoudig ligt in het be
schikbaar stellen van woningen. Het ge
meentebestuur van Emmen werkt mede aan
een selectie, zonder welke de kostbaarste
pogingen gedoemd zijn tot mislukking. Hoe
veel voor den voorgestelden maatregel ten
slotte noodig zal zijn, valt niet te becijferen.
Blijkt het bedrag niet voldoende, dan zal de
minister niet aarzelen, verhooging voor te
stellen. De regeering zou het niet juist
achten, als het Rijk den steun alleen ver
strekte: eenig deel zal de gemeente mode
moeten dragen. Geval voor geval zal on
derzocht moeten worden, welke huur het
gezin zelf kan opbrengen.
De vraag, of een maatregel als thans voor
Drente wordt voorgesteld niet ook voor
andere steden noodzakelijk is, beantwoordt
de minister ontkennend. Het kwaad heeft
speciaal in Emmen een intensiteit, die in
andere streken niet wordt aangetroffen.
Met betrekking tot dg wijze, waarop het
jherstel van de woningen in Maas en Waal
j is bevorderd, deelt de minister mede, dat
ihet eerst onderhanden zijn genomen de
woningen, die dc minste schade geleden
hadden en het snelst hersteld konden wor
den. Daarna zijn de woningen die grooter
schade hadden geleden, aan de beurt ge
komen, en ten slotte heeft men het bouwen
van nieuwe woningen in plaats van de to
taal verwoeste Jer hand genomen. Het
spreekt van zelf, dat deze wijze van wer
ken er toe leidde, dai telkens zonder eenige
onderscheid zoowel armen als beter gesitu
eerden geholpen worden.
Bij de vergoeding voor het herstellen
heeft als grondslag gediend het provinciaal
besluit van 1877, krachtens hetwelk als re
gel heeft gegolden, dat bij inkomens be
neden 1200 de geheele schade wordt
vergóed, bij die van 12CO tot 1800, de
helft, bij die van 1300 tot 24Ö0 een
derde, en hij een inkomen boven 2400
niets. In bijzondere gevallen werd hiervan
afgeweken. Voor herstel van 2744 woningen
Vertrouwen in het Nederlandsch bestuur.
Op debestuursconferentie in het Palcis
te Batavia met de hoofden der buitenge
westen is geconcludeerd, dat de goeroe
ordonnantie nader aangevuld moet worden,
voordat tot verdere invoering zal worden
overgegaan.
De vraag, hoe in het algemeen de poli
tieke toestand was, is beantwoord in dien
in, dat behalve een enkel» uitzondering
volgens de algemeene gevoelens vertrouwen
n het Nederlandsch Bestuur heerscht.
Men moet trachten alle aanleiding tot
algemeene wrevel weg te nemen, waarbij
men niet uit moet gaan van de gedachte,
dat alle klachten toegeschreven moeten
worden aan communistisch gestook.
De Gouverneur-Generaal legde er den
nadruk op, dat van alle grieven onbevangen
notitie moet worden genomen. Men moet
trachten, misstanden tijdig tc onderkennen.
Gewezen werd op de gunstige resultaten
van het houden van meer tournées en van
het aanraking zoeken met de kampongs,
waar in gemoedelijke besprekingen met de
bevolking de stemming gepeild en misstan
den weggenomen konden worden.
vooral om de boomen aan de grachtzijde,
voedsel, voor de honden en mnsschsn be
stemd, neer te leggen. Dc strijd van den
hond en de kat tegen de ratten is van wei
nig beteekenis en zoo is het ongeveer met
de vallen.
Spr. geloofde niet, dat de rat zoo'n gevaar
oplevert voor de volksgezondheid, ten
minste niet de rat die in de hoofdstad voor
komt.
De vraag is nu hoe de strijd zal zijn, dien
men moet voeren. In vergif en bacteriepre
paraten zag spr. persoonlijk niet al te veel
heil. Voor deze laatste preparaten heeft
men bovendien eenigen angst en het is de
vraag of er niet altijd een groot aantal zal
overblijven, dat niet wordt aangetast.
Beter is het Amsterdam zooveel mogelijk
rat-proof te maken, door te beletten, dat
de ratten perceelen binnendringen. Van
veel beteekenis is geweest het aanleggen
van geluiddempende bestratingen, omdat
bij deze wegen de riolen niet meer loozen
op de grachten, doch op het loozingsriool
naar de Zuiderzee. Het is onmogelijk om
in de hoofdstad alle riolen dicht te maken
of te verzorgen, want de grond zit vol oude
rioolgeleidingen. Het maken van basaltwal-
len, het dichtmaken van gaten en het die
per aanleggen der mondingen, zoodat zij
ver onder den waterspiegel loozen, verdient
hsogelr'k aanbeveling.
Veel ratten houden zich op in de plant
soenen en in verband daarmede wordt
stelselmatig door den gezondheidsdienst ge
werkt.
Over premies, gesteld op het vangen van
ratten, kon spr. op het oogenblik nog niets
adviseeren. Wat het huisvuil betreft, dit
behoort opgeborgen te worden in gesloten
ijzeren emmers.
De Bouwverordening moet aangevuld
worden met een artikel, waarbij B. en W.
bevoegd verklaard worden om voorzienin
gen te doen treffen, welke een beletsel vor
men voor de binnendringende ratten. Als
alle diensten medewerken aan het ratproof
maken van de stad, zal de rat op den duur
in grooten getale verdwijnen, zonder dat
extra-maatregelen genomen behoeven
worden.
Voor de leden van de Gezondheidscom
missie te Amsterdam heeft de di ccteur
van den G. G. D. aldaar, de heer L. Heijer-
mans, mcdedeelingen gedaan over ratten
bestrijding. Hij zeide, dat niet is vast te
stellen hoeveel rallen er in de hoofdstad
zijn. Zelfs bij benadering is dat niet te zeg-
gefi. Veel voedsel vooral in pakhuizen
wordt haar prooi, want de rat* voedt zich
sterk. In Amsterdam leeft in hoofdzaak de
bruin-gele rioolrat; de zwarte of huisrat
komt slechts schaars voor. Deze rat is het
die men met het oog op de pest vreest.
De voortplanting van deze dieren gaat
overmatig snel: men heeft berekend, dat
een rattejipaar in eenige jaren duizend
exemplaren voortbrengt.
De bestrijding wordt ten zeerste bemoei
lijkt door het feit, dat hel beest zeer sluw
is. Bovendien door het feit, dat de bur
gerij mee helpt zc in leven te houden door,
Voor het gerechtshof tc 's-Hertogenbosch
heeft in hooger beroep terecht gestaan een
Tilburgsche metselaar, die door de recht
bank te Breda tot twee jaar gevangenis
straf was veroordeeld, omdat hij in Sept,
1926 te Tilburg Fr. van der Aa met moord,
althans met zware mishandeling heeft be
dreigd door dezen, die voornemens was met
Nellye Korvers een verkeering aan te gaan,
dreigend toe te voegen: dat hij niet aan dat
meisje behoefde te denken, want dat hij
(verdachte)haar toch moest hebben; degene,
die nu nog met het meisje zou gaan, was
zijn (verdachtes) grootste vijand en of hij,
v. d. Aa, dat nu was of een ander, dat
kwam er niet op aan; hij zou dien slachten!
De metselaar bekende; hij was in hooger
beroep gekomen, omdat hij de straf zoo
hoog vond.
De advocaat-generaal vroeg echter be
vestiging van het vonnis.
De verdediger vroeg voorwaardelijke ver.
oordeeling en een psychiatrisch onderzoek
van zijn cliënt.
De adv.-gencraal zeide tegen een dergelijk
onderzoek geen bezwaar te hebben.
Het Hof zal 4 April uitspraak doen.
Op 24 Aug. 1925 werd dezelfde man door
het Hof tot eën jaar en zes maanden ge.
vangenisstraf veroordeeld wegens poging
lot doodslag op het hierboven genoemde
meisje, dat dc verkeering met hem had uü»
gemaakt en niets meer van hem wil*
weten.
a-Lho
ÖJ 0LU.L
Iftorv
^^Co/TVcvVS 4 trw
De strijd om en in Sjanghai. De positie der Kantonncesche legers ten zuiden van de lijn
Sjanghai Nanking.
heeft genoemd. Ook wij willen zijn persoon
en zijn werk in deze dagen eerbiedig her
denken.
Zijn persoon ook, want al is het zijn
werk, dat hem een onsterfelijken naam ver
wierf, als mensch mag hij gerekend wor
den onder de besten; een der grootste karak
ters, waarvan de historie spreekt.
Zwaar erfelijk belast te zijn, gebrekkig
al van vrij jong af (de doofheid begon vroeger
dan 't groote publiek meent) heel zijn
leven lang vruchteloos te bedelen om liefde
en te hunkeren naar huiselijk geluk, en
dan toch 't hoofd recht te houden, en als
een kind te blijven genieten van de schoon
heid, en even vaak teeder te zijn als grimmig,
en te blijven streven naar omhoog, gestadig,
niet op een canapé te gaan zitten klagen,
maar te werken voor de millioenen, wèl
zijn leed zingend, maar ook, zooals niemand
te voren, den scherts, en de verheffing boven
het leed uit naar beheersching, berusting,
en de troost van de eeuwig groote waarheid,
dat kenmerkt dan toch een karakter van
zeldzame ethische kracht.
Beethovens werk is dan ook niet, gelijk
dat van de meeste zijner voorgangers, een
kunst van den schoonen schijn, van bekoor
lijk spel, maar een ethische, een zedelijke
kunst, die door middel van het schoone
het goede wil uitdrukken en bereiken.
Tegenover den naleven Mozart staat hij
als een natuur vol sentiment al hebben
de ...uitleggers" in zijn werk veel sentimen
taliteit hinein gedichtet, tot schade voor de
waardeering dier werken bij onze nuchtere
jeugd maar die gróótsch voelt, en als
Prometheus rukt aan de ketenen, die hem
aan de aarde boeien,.... altijd strijdt om
zich te verheffen boven zichzelf, naar het
goddelijke. Zeeën van licht dan ook doet hij
uitstralen over de duisternis van het warrige
wereldgedoe; in de Negende Symphonie,
n de Missa Solemms, in het Vijftiende Kwar
tet, m zooveel werken eigenlijk, en waarlijk
niet alleen in zijn laatste. Men versmelte
niet in de teveel gereleveerde langzame tempi
in Beethovens werken, maar zie ze als onder
deel, als gang in het worden der stemmings
conclusie, om te beseffen, dat zijn woord
niet hangen bleef in gevoelerigheid. maar
de volle fierheid bezat der krachtige uit-
dru kkingswaarheid.
Juist omdat deze kunst er eene is van
worden, daarom zal zij altijd boeien, ook al
praalt zij niet met het raffinement, waarnaar
onze prikkelzieke tijd vraagt. Wèl is Beet
hoven een kind van zijn eeuw. en stoelen zijne
methoden in de melodiek en de harmoniek
en de architectuur, die hij vond als het
gebied der muziek, echter nog slechts ter
helfte doorvorscht. Maar hij is geen Italiaan-
sche arabesken-teekenaar hij zet geen melo
die vóór ons als een bestaand liefelijk geheel,
maar hij laat uit de kiem het organisme zich
ontwikkelen naar de voltooiing van het
wezen. En als hij om bij de bouwkunst
vergelijking te zoeken een afgesloten
vorm ineens voor ons oog brengt, gelijk in
het adagio der Hammerklavier-sonate, dan
zet hij er een vóórhal voor van eenvoudige
majesteit
den grond oprijst, en zijn vorm wordt
element van zich steeds hooger en breeder
rekkende ontwikkeling. De harmoniek
Zet haar grenzen uit Hij is trouw aan de leer,
maar zijn practijk groeit er uit, hij durft
wat hij omwille zijner uitdrukking moet,
dus mag; zijn eerbied voor de „graue Theo
rie" belet het leven niet, „grün" te zijn. Zóó
ver gaat zijn groei, dat hij van de regelmatige
melodie afziet, dat hij een verfijnde dyna
miek vindt en nieuw, rhythmen; of het
zwaartepunt legt buiten de toen heerschende
kunstmiddelen. Zoo doet ons in het adagio
der (lang niet maneschijn-achtige) Mond-
schein-sonate de melodie aan als een ver
siering, en schoonheid, die koud maakt, ligt
in het „begeleidings"-motief
Zoo werd Beethoven in zijn latere jaren
steeds jonger; en als hij had kunnen leven
tot in onzen tijd, zou hij, als onze nieuweren,
de stoutste grepen hebben durven doen.
Maar van wezensdiepte uit niet „anders"
óm het andere. En het zijn ons geoorloofd,
en parenthèse onze gedachte te voltooien
er zal een man moeten opstaan van Beet
hovens karakter en gaven, willen de probeer
sels van nu materiaal opleveren voor de
nieuwe, groote kunst, waarnaar de wereld
gist
Beethoven intusschen is gestorven, gelijk
allen sterven, maar in dezen zin had hij
zijn werk volbracht, dat hij de schoonheids
mijn, die hij te ontginnen vond, geheel heeft
uitgeput. Die hem volgden moesten in de
zij-aderen delven, om nog goud te vinden, en
al spoedig zag men de noodzaak, andere
velden aan te boren. In Beethoven hebben de
sonate, de symphonie, het kwartet zóózeer
hun mogelijkheden tastbaar zien worden,
dat er van verdere volmaking geen sprake
meer kon zijn. In Beethoven hebben de
hoofdvorm, de liedvorm, de variatie-vorm
zóó ten volle gebloeid, zich vertakt en rijpe
vrucht gedragen, dat de meester zelf in zijn
latere werken tot vrijer vormontwikkeling
geraken moest, wilde hij de stijging van zijn
totale expressie volhouden.
Zelfs zou, meenen wij, détailstudie uit
wijzen, dat hij, die honderd jaar geleden
stierf, de kiemen zaaide voor wat nadien,
tot in onze dagen, gegroeid is in den muzika
le n hof. Onophoudelijk zocht en vond hij
krachtiger uitdrukkingsmiddelen, stouter ef
fecten, levendiger kleur. Men denke zich
voortgezet de ontwikkeling zijner thema
behandeling, van zijn harmoniek, zijn rhyth
men Men noteere de „zonderlingheden"
in de 3e symfonie, in de laatste drie kwar
tetten, in de 8e symfonie de „geheim-
zinnige cis" I
Er is een eeuw verloopen, sinds de com
ponist stierf, dien men zonder pathos „ko
ning Lodewijk" en „Ludwig den Grooten"
En merke vooral op, hoe Beethoven op
nog ongehoorde wijze de kleur als uitdruk
kingsmiddel gebruikte Mozart gaf bevallige,
ongedekte aquarel-tinten, Beethoven leert
de kleur spreken t hij ontdekt de ziel der
instrumenten, en mengt de tinten tot een
diep, lichtend koloriet van Rembrandtieke
werking.
Zoo moeten wij ook voor veel schoons,
dat laier werd, Beethoven dankbaar zijn
en tegelijk gaan wij steeds dieper zijn diepste
intenties, de vondsten en sprongen zijner
genialiteit waardeeren. Dat geeft aan zijn
werk een eeuwige jeugd, die nooit verfletsen
zal, wijl de volle menschelijkheid van al wat
hij schreef hem altijd populair zal houden
populair dan in den nobelen zin.
Zelfs wie kind van dezen tijd is, en gaarne,
zelfs hij heeft oogenblikken, dat hij uit
onze electrische sfeer van leven en kunst
vlucht naar Beethoven, den man met het
genizle hart en het warme genie. En die
oogenblikken zijn onze slechtste niet..,.
E. U.