ONZE VROUWENRUBRIEK
ONZE KLEEDING
De vasten voor de kleintjes.
Wol-wetenswaardigheden.
Jurkje voor meisjes van 3 jaar.
'f
Ons eerste kindje.
„Beau soir,"
Visch en enkele
vischgerechten.
Patronen naar Maat
h°or 'k u zeggen, wat hebben de
kleintjes nu met de Vasten te maken
Op de onthoudingsdagen, nu ja, krijgen
ze ook geen vleesch, tenminste als ze 7
jaar zijn, maar zeit hebben ze daar nog
geen begrip van. Ze eten op>, wat moe
der voor hen klaar maakt en daarmee
uit. Als ge er zoo over denkt, hebt ge
het mis en ik geloof, dat de ouders, die
ook van de kleintjes kleine offertjes
vragen in den Vastentijd, die er de kin
deren op wijzen, dat ze nu groot genoeg
zijn om alleen ter wille van Onzen Lie
ven Heer zichzelf iets te ontzeggen, veel
eerder op den goeden weg zijn, dan zij,
die de kinderen er maar buiten laten.
Hier springt ook dadelijk de zegen
rijke invloed van hei katholieke onder--
wijs naar voren. De kinderen op de neu
trale of openbare school praten nergens
over: of het nu Aschwoensdag is of een
gewone Woensdag, dat maakt" daar geen
verschil. Ze komen om ie leeren en
daarmee uit. Maar op Aschwoensdag
gaan de kinderen van de Roomsche
scholen allen eerst naar de kerk; in de
drukte van de huisgezinnen is er mis
schien niet over de bijzondere betee-
kenis van het Aschkruisje gesproken
Groote meoschen veronderstellen maar
al te dikwijls, dat die kennis den kinderen
aanwaait, maar op de Roomsche school
zal iedere Eerwaarde Broeder of Zuster,
iedere onderwijzer ot onderwijzeres de
kinderen al hebben voorbereid op den
naderonden tijd van boete en vérster-
ving en de kinderen in hun jongen, vuri-
gen ijver willen niets liever dan dadelijk
beginnen. De Aschwoensdag is voor hen
een dag van beteekenis.
Kinderen zijn van nature gauw opge
wekt tot geestdrift en is hun ijver voor
de goede zaak eenmaal opgewekt, dan
zijn ze vurige apostelen. Heeft de Broe
der hun verteld, boeiend verteld van de
vele offers, die God voor ons heeft ge
bracht en de kleine offertjes, die nu van
hen gevraagd worden, dan blaken zij van
ijver om hun eigen kleine verstervingen
te beginnen. Ze trachten er meer te doen
dan him makkers, er zelf andere bij te
verzinnen. En zoudt ge ze dan als ouders
willen remmen in dit goede werken?
Ik k«n een onderwijzeres, die de kin
deren 's morgens een goed werk op laat
noemen, dat allen dien dag extra moeten
beoefenen. Hebben ze er veel moeite
mee, dan houden ze hetzelfde een paar
dagen. ^De vorige week' was het ,,mooi
bidden met de oogen toe en eerbiedig
en goed aan Onzen Lieven Heer denken.
De oogen toe en eerbiedig gelukte
gauw. maar bij navraag bleek het erg
moeilijk, echt aan Onzen Lieven Heer
te denken en ze hadden voor dit goede
werk een heele week oefening noodig.
Wat dunkt u nu van zoo'n kleinen apos
tel, die thuis, eerbiedig en langzaam bid
dend moet hooren, „kind, bid toch wat
vlugger, wij komen nooit klaar."
Een ander heeft zich opgelegd, zijn
levertraan flink te slikke#» zonder een
ulevel toe, het is een heel dappere ver
sterving en het is een gr:, ot besluit ge
weest om die moeilijke versterving uit
te kiezen, maar het kindermeisje, dat de
levertraan geeft, stopt de ulevel toch in
het mondje met een beslist „jij hoeft nog
niet te vasten".
De kinderen, die hier zoo heerlijk mee
kunnen helpen ir hun opvoeding tot zelf-
beheersching, moeten hierin toch zeker
niet door hun opvoeders gehinderd wor
den.
Ln wat is het niet een goede ge
woonte. die men jong aankweekt, om
juist den vastentijd tot een bijizonderen
tijd te maken in de opeenvolgende reeks
van maanden. Een anderen tijd er van
maken, dan van al die andere maanden,
nu eens niet het meest denken aan zich
zelf om zijn eigen genoegen, maar zich
zelf trachten weg te cijferen, meer naar
de kerk te gaan, ook al kost het moeite,
dingen na te laten, die men graag doet,
plichten beoefenen, die men moeilijk
vindt.
j Kinderen, jong gewend van den vas
tentijd iets bijzonders te maken, zullen
die goede gewoonte trachten trouw te
blijven, ook als ze ouder worden, en niet
zooals velen tegenwoordig, allerlei uit-
vluchtjes zoeken en niets veranderen aan
hun oppervlakkig leventje.
iMaar dan moeten de ouders ook het
oorbeeld geven en de kinderen aanmoe
digen en steunen in hun pogingen om
naar de kerk te gaan, hun snoeperijtjes
te bewaren tot Zondags, kleine offertjes
te brengen.
Als het heele gezin zoo de Vasten
doorbrengt,, moet er wel zegen rusten
op he- gezin en zullen de karakters win
nen in sterkte, in zelfbeheersching en
offervaardigheid.
BRIGITTA.
Deze schoone allitteratie kondigt geen
opsomming van nieuwe snufjes in de toe
passing van wollen versieringen aan,
maar enkel bijzonderheden uit de ge
schiedenis der woivenverking, ouder
dan de mode zelf.
Wol is de eerbiedwaardigste en meest-
beproefde van alle stoffen, die we ken
nen en gebruiken. Ze vormde den aller-
eersten overgang van de dierenvellen-
atode naar het dragen van gesponnen of
geweven kleeding! Den een of anderen
dag viel het de een of andere pientere
oer-huismoeder op, dat je een schaap
niet noodzakelijk eerst met een steen
hoefde dood te slaan en dan te villen,
om eenig aandeel te hebben in zijn kos-
telijk-warme dracht! Ze zag, hoe de wol
van zijn pluizige vacht bij heele pruiken
tegelijk in de doornstruiken bleef han
gen, en hoe ook van deze losse souve-
nirtjes nog wel iets bruikbaars te maken
viel. Zoo kwam ze »p 't idéé dat ze
als echte vrouw natuurlijk niet lang vóór
zich hield haar schapen het leven ie
laten en liever hun wol uit te trekken,
welke uitvinding haar kleinkinderen ver
beterden door de dieren inplaats van
het systematisch kaalolukken, liever net
jes glad te scheren. De wol groeide tot
haar vreugd weer aan ook, zoodat ze van
eenzelfde schaap veel langer en herhaal-
delijker pleizier had dan volgens de
radicale methode van vroeger.
Het schaap bleef voor dezen primitieven
wol-oogst het lievelings-proefdier. omdat
bet in dat product de beste kwaliteiten
leverde, en zich aan de experimenten
het lijdelijkst onderwierp. Al heel vroeg
werd het dus in alle bewoonde streken
niet alleen als slachtvee, maar ook al
om zijn nuttige vacht zorgvuldig
aangefokt. Men ontdekte ook al
spoedig middelen om de wolproduclie,
zij het ten koste van ontwikkeling in
andere opzichten, zooveel mogelijk op
te voeren. In sommige landen werden de
lammetjes van jongs af aan in den letter
lijken zin des woords aangekleed, om
daardoor een zuiverder en fijner kwali
teit wol te verkrijgen. Het was de taak
der vrouwen, de wel tot soepele, gelijk
matige draden te spinnen. Benoorden de
Middellandsche Zee was de verwerking
van wol voor winterkleeding algemeen;
zuidelijker werd ook het stugge kemels
haar gedragen.
Onder de microscoop bezien, vertoont
een schapenhaar aan de oppervlakte een
soort van kleine schubbetjes, waardoor
de afzonderlijke draden zich gemakkelijk
aanhaken en in elkander warren. Hier
door krijgt de wol de eigenschap van te
vervilten, dat wil zeggen, dat ze door
inwerkingen van buiten, vochtigheid,
hitte, sterke drukking en dergelijke, met
zoo duurzamen samenhang ineen krimpt
en aan elkander kleeft, dat ze bijna niet
meer te deelen is. Bovendien levert wol
de zachtste van alle weefsels op, en ver
oorzaakt bij aanraking een luwe gewaar
wording, terwijl zijde en vlas integendeel
kil zijn om te voelen. Ook neemt wol
gemakkelijk alle kleuren aan, en Plinius
beweert zelfs dat ze in sommige streken
aan het levende schaap geverfd werd,
en eerst daarna afgeschoren en verwerkt.
Zeli's in het oude Egypte moet de wol-
industrie al gebloeid hebben, terwijl ook
reeds vilt geperst werd, voornamelijk
voor schoeisel. De Grieken moesten van
vilt volstrekt niets hebben, al was wol
de geliefkoosde stof voor hun Jdeeding,
tot in hun bloeitijdperk toe. Hun kunst
zin vergastte zich aan den zachlen, zui
veren plooienval der rijke wollen stof
- het warmere, maar stijvere vilt vond
geen genade in hun oog, en was meer
in trek bij de Romeinen, vooral voor
oorlogskleeding in de noordelijker gele
gen wingewesten. De Kelten leverden al
heel vroeg de gladde geruite stoffen van
uitmuntende kwaliteit wol, die we nog
altijd kennen als „Schotsche dessins" en
zoo om de drie, vier jaar als mode-nou-
veauté's slikken!
Er is veel over getwist, welk schapen-
ras we' <fe deugdelijkste wol levert, maar
feitelijk is de beslissing moeilijk te tref
fen. De halfwilde Zuid-Russische en
Hongaarsche schapen hebben een dub
bele haarvachf, het fijne donzige onder-
haar, en de bovenlaag, die een grover
wolsoort geelt. De beroemde Spaansche
merinos hebben alleen het eerste, de
onze en do Engelsche rassen alleen het
laatste.
Men onderscheidt de wol naar de wijze
van bewerking in kamwol, die voor
gladde weefsels, waarbij de draden zicht
baar liggen, gebruikt wordt, en kaard-
wol, die voor ruige of vilt-achtige stoffen
als flanel en laken gebruikt wordt. Mut
sen en dassen van uitbunditf-gekaarde
wol zijn een paar jaar geleden, zooals
we allemaal weten, erg in trek geweest.
Het doet in verband met allerlei nou
veauté s, die we de laatste jaren juist
in wol-fabrikaten krijgen aangeprezen,
grappig aan, te lezen, dat reeds omstreeks
950 een zeker soort wollen stof van
Duitsche herkomst zoo verbazend in de
mode was, in precies dezelfde beteeke
nis als we tegenwoordig aan die uitdruk-
Benoodigd: 2'A el stof van 90 c.M.
breedte.
Bovenstaand jurkje is vervaardigd
van wollen mouscline. Als eenige gar-
neering maakt men er voor- en achter
eenige plooien in Alvorens 't te knippen
maakt men van bet pasje en het
mouwtje een patroontje: bij het achter-
pasje rekent men midden achter aan
\v««ïszijden 4 c.M. bij voor sluiting
Vftor het rokje neemt men een lengte
van 50 c.M.. waarbij reeds een zoom
van 6 c.M breedte is gevoegd, en een
breedte van 70 c.M. Voor we de
plooien er in rijgen, slikken we eerst de
zijnaden, waarna we de 6 c.M. breede
zoom inzoomen, Nu meet men vanaf
't midden voor eerst 6 c.M. naar rechts,
vervolgens 3 c.M. voor plooidiepte, dan
114 c.M. voor de breedte van de plooi,
vervolgens weer 3 c.M. en zoo verder,
totdat we 5 plooitjes van Ij's c.M.
breedte ingeregen hebben. Het spreekt
ter» -ei\ da*, de plooitjes links, en 1 A
den achterkant op dezelfde wijze worden
berekend en ingeregen. Op de zijnaad
krijgt men nog een gedeelte van het
armsgat uit te knippen, hetwelk men
10 c.M. breed, en 2 c.M. diep maakt.
Alvorens het pasje op het rokje te
zetten maakt men er midden achter
eerst een 2 c.M. breede zoom in voor
sluiting, en vervolgens stikt men de
schoudernaadjes dicht. Nu zet men het
aasje op het rokje, waarna men den ach
terkant met een boorlintje afwerkt.
Voor we het mouwtje dichtstikken,
zetten we eerst het manchetje op, dat na
afwerking 20 c.M. lang en 3 c.M.
breed wordt; het mouwtje wordt dicht-
gestikt en vervolgens in het jurkje ge
zet. Het halsje, hetwelk men naar ver
kiezing, rond, vierkant of met een
kraagje kan maken, wordt aan den
achterkant met een schuin biesje afge
werkt.
DINY.
V OOR J AARS-TAILLEURS.
De voorjaars-tailleurs kenmerken zich
dit jaar door hun buitengewonen een
voud. Het jaquet is meestal geheel recht,
vrij kort en heeft een smalle of géén
ceintuur. De rokjes hebben veelal een
overslaand voorpand of worden door
stolpplooien op zijde of in 't midden van
het voorpand verwijd.
No. 110 van onze illustratie toont u
een aardig recht costuumpje van wijn-
roode popeline. Zoowel aan voor- als
achterpand, zijn onderaan zijstukken ge
knipt, welke de zakjes vormen, en op de
heupen met eenige zwarte knoopen zijn
versierd.
No. Ill is een dier costumes, welke
reeds in 1926 werden gezien. Deze com
plets, welke even aan de smoking doen
denken, zijn nog steeds zeer in trek.
Van hel bovengenoemde model was het
jaquet van groen laken en het rokje van
blauw, groen en geel geruite stof ver
vaardigd.
No. 112 is een complet, dat zoowel
voor kinderen als jongemeisjes geschikt
is. Het bestaat uit een donkerblauw jasje,
dat met geruite stof is gegarneerd, en
een geruit rokje, dat door platte plooien
wordt verwijd en door geruite bretels
wordt opgehouden. Een eenvoudig wit
flanellen blousje met lange mouwen en
rond kraagje met strikversiering vol
tooit dit aardige geheel.
No. 113 is een smaakvol costuum van
donkerblauwe diagonaalstof, gegarneerd
met rood laken langs de naden van het
voorpand en de zakjes. Evenals bij no.
110 worden deze laatsten gevormd door
aangeknipte i zijstukken, welke geheel
rondom loopen. De rug en zijkanten blou-
sen een weinig over een roode peau de
suède ceintuur.
No. 114 is een elegant, sportief ge
dacht costuum van Engelsche fantasie-
stof. Het jaquet wordt zoowel aan voor
als achterzijde gegarneerd door groepjes
kleine plooien, welke zich onderaan de
vier punten der pas bevinden (2 van
voren en 2 in den rug).
Een ceintuur van dezelfde stof met
een peau de suède gesp als sluiting vol
tooit de gamcering.
MARGUERITE.
king hechten, dat alle voorname burcht
vrouwen, die er maar de lucht van kre
gen, voor winterkleeding eenvoudig niet
anders meer wilden dragen! En ik twij
fel er eigenlijk niet aan, of de liefheb
berij om schapen te plukken, zooals die
door de bewuste oer-dame gelanceerd
werd, heeft eveneens onder haar mede
zusters een ware rage voor uit de hand
bewerkte losse schapenwol in het leven
geroepen, met wie weet hoeveel streng-
voorgeschreven détail-toepassingen, zon
der welke men onvergeeflijk-achterlijk
was! Want of Vrouwe Mode eigenlijk
zoo heel veel jonger is dan Moeder Eva?
Ik voor mij heb ze steeds voor tijdgenoo-
ten gehouden!
KAJA.
Tanden krijgen.
Na de 4de, 5de of 6de maand zien we
op een goeden dag, dat ons kleintje 't
eerste tandje heeft gekregen. Dat geeft
weer een nieuwe vreugde voor moeder
en vader. 'I Eerste teeken, dat baby al
wat vaster voedsel mag gaan gebruiken.
Bij "t gezonde kind zal men niet veel
bespeuren van 't tandenkrijgen, hoog
stens kan 't tandvieesch wat rood, wat
gezwollen en pijnlijk zijn óp de wan
getjes zal een roode plek komen, soms
met blaasjes of puistjes bezet.
Eenige dagen van te voren zal 'tkind
wat hangerig, jengelig, onrustig, wat
koortsig zijn soms een lichte stoor
nis in de spijsvertering weekerê,
vaker komende ontlasting, soms lichte
katarrh van keel en neus en geringe
zwelling van klieren aan den hals. Uw
kleintje steekt telkens 't kleine knuistje
of de vingertjes in z'n mondje, terwijl 't
sterk kwijlt, als gevolg van de zeer
sterke afscheiding der speekselklieren.
De gevoeligheid en de prikkelbaarheid
van baby is verhoogd hij eet en slaapt
minder goed dan anders 't geval is en
ten gevolge daarvan kunnen schadelijk
heden een peuter ziek maken, welke op
andere tijden niet tot uitwerking zouden
gekomen zijn.
't Is natuurlijk van zelf sprekend, dat
men geen kleine ongesteldheden zooals:
stuipjes, diarrhee, hoesten, huiduitslag,
enz., enz. als mëer of minder onschul
dig gevolg van ,,'t tandenkrijgen" mag
beschouwen. Want menig moedertje
komt er zoo vaak toé, al deze kwaaltjes
opzijdc te schuivep met: „O, dat is
niets, hoor! 'tKomt van de tandjes".
Dit is absoluut verkeerd en men moet
wel degelijk ook hier weer weten te
onderscheiden.
't Gewicht neemt meestal bij de
kleintjes af, ook blijft baby wel op z'n
gewicht staan. Geef baby z'n beenen
ring of 'n ander hard, goed gereinigd voor
werp, mits 't niet klein is, met 't oog op
't „inslik"-gevaar!
Het tijdstip, waarop 't eersite tandje
verschijnt en de andere doorbreken, is
aan individueele schommelingen onder-
lievig, maar 'tis toch wel eenigszins aan
te geven, wanneer en in welke volgorde
zij gewoonlijk tc voorschijn ko-men.
Afwijkingen in tijd en volgorde
van 't doorbreken komen vaak voor, ook
zeer zeker bij de kindertjes, die gezond
en flink ontwikkeld zijn.
Als een kleintje flink groeit, is zoo'n
afwijking niet erg. Doen zich groote
bovenkaak g e f cb
onderkaak g
onregelmatigheden voor bij 't tanden
krijgen, dan vloeit dit vaak voort uit
Engelsche ziekte.
Onderstaande tandformule geeft heel
practisch door letters aan de volgorde,
die bij de gezonde ldnders wordt waar
genomen.
1. De eerste snijtanden (a a) breken
soms reeds in de 4e, 5e of 6e maand
door, ook wel in de 7e, 8e of 9e maand,
2. De tweede groep (b b c 'cj 4 tot
8, weken later.
3. De derde groep (d dj tusschen 10de
en 12de maand.
4. De vierde groep, de voorste kie
zen (e e e e) tusschen de 12e en 15e tot
18e maand.
5. De vijfde groep, de hoek- of oog
tanden (f f f ijomstreeks de helft van
het 2e jaar.
6. De zesde groep, de achterste kie
zen (g g g g) tegen 't einde van 't 2de of
het begin van het 3e jaar.
Als uw kleintje dus 1 jaar oud is, zijn
dus alle acht snijtanden aapwezig. Aan
'l einde van 't tweede jaar of 't begin van
t derde jaar, alle twintig wissel- of
melktanden. Deze melktandjes zijn klei
ner dan de later komende blijvende
tanden. De kauwvlakken der kiezen zijn
in verhouding ook kleiner. De tanden
staan meer rechtop en zijn blauwachtig
wit van kleur. Ook dit gebit vereischt
speciale goede zorg en moet met een
niet al te zachten borstel na iederen
maaltijd en 's ochtends en 's avonds goed
gereinigd worden, door den borstel in de
juiste 1/ richting te bewegen en niet
zoo:
Later, als 't kleutertje den mond goed
kan naspoelen, goede tandpoeder gebrui
ken. Zoodra een tand of kiesje is aan
getast, een tandarts raadplegen. 't Is
bepaald een verkeerd idee om een melk-
gebit niet te onderhouden. Als men 't
goed wil doen, en hoeveel narigheid
voarkomt men hier niet mee, moet men
den eersten tijd iedere drie maanden
het gebit van den kleuter even na la-
tón zien en later zeker ieder half jaar.
Men voorkomt hiermede: veel kies
pijn, een slecht gebit en een slechte
spijsvertering, zelfs in erge gevallen,
waarbij abcesjes zich vormden, kan zoo'n
gebit aanleiding geven tot oorontstekin
gen, maagkwalen en nerveuse aandoe
ningen en verhoogde prikkelbaarheid.
Bij kinderen lette men speciaal op 't
nadeelige duimzuigen, snoepen, noten
kraken, enz. enz.
CORMA.
b
g
bovenkaak
e f d
hoek
onderkaak
kiezen tanden snijtanden tanden kiezen
Wie van ons ziet er niet graag op
't voordeeligst uit? We zijn natuurlijk
wel eens in stemmingen, waarin we den
ken; dat 't ons niets kan schelen en we
er bij loopen met een gezicht van
„ouwe lappen", om 't een beetje minder
parlementair uit te drukken, maar als
puntje bij paaltje komt en we krijgen bij
voorbeeld juist in zoo'n bui een invitatie
voor een diner of bal, dan vliegen we
direct naar den spiegel, om onze
kansen voor 'n op-z'n-voordeeligst-er-uit-
te-zien te berekenen,
We zijn en blijven vrouwen, en doen
altijd oppervlakkig, of wc 51 of geen
ondergrondje te maskeeren hebben.
Als we jong zijn, willen we zoo graag
onzen „beau soir" hebben voor den
eventueelen „hij", dien wc er hopen te
ontmoeten en als we oud zijn, wordt het
een wedstrijd om opmerkingen uit te
lokken als: „Zou je nu werkelijk gc-
looven, dat zij al zoo oud is, imm hè, ze
ziet er „reusachtig jong uit."
En wat hebben we met onze tegen
woordige mode niet heerlijk den tijd om
ons tc verzorgen! We hebben geen
haakjes en oogjes met zenuwachtige vin
gers dicht te raak"<n, g <m eigenzinnig
pieken haar, met altijd-er-uit-vallende
ponnyspeldjes vast te steken, en geen
nieuwe glacé handschoenen aan te
wurmen, die op 't laatste oogenbük
losbrslen in den naad bij je duim!
Niets van dat alles!
Nu: een jurk, die je over je hoofd
gooit en haar, dat je tot op 't laatste
momentje nethes kammen kunt.
Toch is het aan te raden flink den
tijd te nemen om zich te kleeden.
Zie vooral alles goed na!
Niets is zoo onaangenaam en beneemt
je zoo alle plezier als een groote ladder
in je kous, die er in springt juist op
't oogenbük als je binnen komt of een
zoom die uit je jurk hangt of een onder
jurk die afzakt, doprdat een schouder
bandje losgegaan is.
Maar zooiets bekijken we natuurlijk
daags te voren.
Begin dus, op z'n allerminst één uur
vóór het vertrek, het gezicht met een
goede dosis Cold-cream in te wrijven en
wrijf dit met een badhanddoek weer af,
zoodat alle poeder, stof en vuil van het
gezicht verwijderd wordt.
Wasch het dan met flink warm water
en houd, wanneert men bleek is, de
heete spons een paar minuten onder
tegen de kaak aan. Wasch direct daarna
met koud water, waarin wat eau de
cologne gegooid is. Neem dan een goed
heet bad en als het een vermoeiende dag
geweest is, ga dan een kwartier liggen,
liefst op den rug met de voeten iets
hooger op een kussen. Na dien tijd
wrijve men 'net gezicht met een
Vanishing-cream en als men last heeft
van roode handen, is dat ook daarvoor
een probaat middel.
Dan krijgt het haar een beurt.
Lang of kort, netjes moet het te allen
tijde zitten, en doorgaans zijn vrouwen
met slordig gekapte hoofden ook in haar
kleeding niet netjes en niet smaakvol.
Dan nog een goede raad: Neem altijd
liever te groote dan te kleine schoenen,
daar vooral met dansen de voeten dik
wijls opzwellen, afgezien nog ervan,
hoe 'n slechten invloed pijnlijke voeten
op ons humeur hebben.
Ook is het raadzaam weinig te drinken
op een danspartij voor diegenen, die last
hebben van te veel kleur, terwijl het
voor bleeke meisjes dikwijls een middel
is om op te fleuren.
En dan een allerlaatste goede raad:
Denk meer aan andersman's genoegen,
dan aan dat van jezelf, dan zal iemand
anders zich wel weer t meest om uw
genoegen bekommeren!
PALJAS.
Visch is een zeer goed voedingsmid-
del omdat het veel eiwit bevat.
Eiwit is namelijk dat deel in onze voe
ding, dat we noodig hebben om het
lichaam op te bouwen en in stand te
houden. Wanneer we nu een voortdu
rend te kort aan eiwit zouden hebben,
zou dit een langen lijd ongemerkt kun
nen gebeuren. Maar mochten we ziek
worden, dan hebben we weinig weer
standsvermogen cn zou het lang, ja zelfs
wel eens heel lang kunnen duren, voor
dat we ons weer dc oude zouden voe
len. En toch kan het gejnakkelijk gebeu
ren dat er een regelmatig tekort van
eiwit in iemands voeding voorkomt,
omdat juist dat eiwit het duurste deel
vanonze levensmiddelen vormt. Geluk
kig ziin er ook levensmiddelen, die veel
eiwit bevatten en die niet duur zijn. Tot
deze ^rubriek kan visch behooren. Ik zeg
„kan", omdat visch ook dikwijls duur is
en dan niet onder ieders bereik is. Daar
tegenover staat ook weer, dat er toch
altijd wel visch en tot vischsoorten ge
rekend wordende dieren zijn, als garna
len, die altijd te verkrijgenzijn.
Misschien zijn er onder de lezeressen,
die bij 't lezen over de hooge voedings
waarde van visch bij zich zelf denken:
dat komt in 't geheel niet uit met mijn
ervaringen, want als ik visch gegeten
heb, heb ik al betrekkelijk gauw weer
honger! Volkomen juist maar dat heeft
niets te maken met de voedingswaarde
van visch, maar wel met haar vertel
baarheid! Visch is namelijk gemakkelijk
verteerbaar en ook al om deze reden
een zeer goed levensmiddel,
Een groot nadeel aan 't gebruik van
visch verbonden is, dat er niet voldoen
de keuring op bestaat.
Daar visch spoedig bederft, is het van
groot belang, dat er opgelet wordt, dat
men bij 't koopen van visch goede krijgt.
Tot mijn spijt moet ik zeggen, willen de
menschen zooveel mogelijk voordeel en
winst, ten koste van wat ook, bereiken,
waardoor er al heel wat geknoeid is, en
waardoor er ook al op heel veel levens
middelen van Rijkswege strenge controle
wordt uitgeoefend. Nu dit bij visch niet
■het .geval is, verdient het aanbeveling
zelf de visch aan een onderzoek te ot»?
derwerpen. Daarom is het noodig, d®
kenmerken te kennen van goede visch
die zijn:
1. helderroode kieuwen
2. oogen, die niet ingezonken zijn
3. hard, veerkrachtig vleesch, vooral
niet papperig
4. frissche geur.
De kieuwen van visch worden wel
eens rood gekleurd met bloed, 't geen
men door afwasschen ontdekken kan.
Ook wordt visch wel eens opgeblazen,
waardoor ze hard en veerkrachtig lijkt.
Drukt men echter stevig op. zulke visch,
dan gaat de lucht er uit en de visch
wordt slap.
De meest bekende bereidingswijzen
van visch zijn: koken, bakken, stoven.
Het koken van visch.
Wasch de visch van binnen en van
buiten goed schoon en verwijder het
zwarte vüesje, dat na 't verwijderen van.
de ingewanden, dikwijls blijft zitten.
Schub de visch, dat wil zeggen, schrap
met een mes in de richting van de staart
naar den kop. Snijd zoo noodig het vel
hier en daar in. Breng ruim water aan
den kook en doe er zooveel zcvut in. dot
het brem-zoit smaakt. Doe de visch er
in, kook haar tot de vinnen gemakkelijk
loslaten en neem ze uit het water.
t
Het bakken van visch.
Wasch de visch van binnen en van
buiten. Verwijder het zwarte vliesje;
maak op regelmatige afstanden inkervin
gen in het vel en zout de visch. Maak
in eén koekepan ruim boterolie zóó
heet, dat er een zeer flinke blauwe
damp afkomt. Droog de visch af met
een ouden doek of met een oude zak
van grauw papier. Leg de visch in t vet,
met den witten kant naar beneden. Bak
haar vlug aan beide kanten goudbruin
van kleur. Schud ze af en toe voorzich
tig, waardoor ze niet aan dc pan gaat
kleven-.
Van gekookte visch blijven dikwijls res
ten over. Hieronder laat ik 2 smakelijke
restverwerkingen volgen:
•Vischgehakt.
500 gr. visohresten (zonder graten)
300 gr. gekookte aardappelen
50 gr. boter of margarine
beetje zout
peper
citroensap
naneermeel of beschuitkruim,
Bereiding:
Neem de visch, als ze nog warm is, zoo
mogelijk, dus na afloop van den maaltijd,
van de graat. Verwijder het vel en zorg
vuldig alle kleine graatjes. Voeg hierbij
de fijngemaakte aardappelen, de gesmol
ten boter, een weinig peper, zout, wat
citroensap naar smaak en zoo noodig
iets melk. Meng alles dooreen, proef of
de massa goed smaakt, maak er 2 ronde
ballen van, wentel ze door paneermeel.
Maak wat boter in een braadslee goed
warm, leg hierin de ballen en Iaat ze in
den oven vlug licht bruin bakken.
y
Vischkoekjes.
vischresten
de halve hoeveelheid visch aan brood
1 ei
peper
zout
noot
citroensap
boter of margarine.
Bereiding:
Neem de visch, als in hel vorige
recept, van de graat. Verwijder 'tvel en
zorgvuldig-alle kleine graatjes. Overgiet
het brood, waarvan de korsten afgesne
den zijn. met liokend water en druk het
uit. Voeg dit bij de visch. Eveneens het
rauwe ei, peper, zout, iets noot en een
paar druppeltjes citroensap. Werk deze
massa dooreen, maak ze op smaak af.
Maak er platte ronde koekjes van, wen
tel ze door paneermeel. «Maak boter in
de koekepan licht bruin, en bak de koek
jes vlug licht bruin aan beide kanten.
CATHARTNA.
Onze lezeressen kunnen van onze
mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat
geknipte patronen ontvangen, tegen
uiterst billijke prijzen, die voor elk
model afzonderlijk worden opgegeven.
Men neme daarvoor zorgvuldig de maat
op de volgende wijze:
Voordat men de maat gaat némen,
bindt men een bandje om de taille, waar
door men de juiste lengte van voor-, zij-
en ruglengte af kan meten.
Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte
wordt genomen over het breedst van
den rug. (volg. voorb.)
Taillewijdte. De taillewijdte wordt
genomen strak om de taille.
Heupwijdte. De heupwijdte wordt
genomen 15 c.M. onder de taille, vooral
uiet te strak.
Voorlengte. De voorlengte wordt geno
men vanuit den hals tot het bandje.
Zijlengte. De zijlengte wordt genomen
vanuit het oksel tot het bandje.
Ruglengte. De ruglengte wordt geno
men vanuit den rugwervel tot het bandje.
Schouder-, Elleboog- en Polslengte,
waarbij men steeds den centimeter bij
den hals laat liggen, (volg. voorb.)
Elleboogwijdte. Hierbij houdt men den
arm gebogen, daar anders de inouw te
nauw zou worden.
Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgatwijdte.
Heele lengte. De gebeele lengte van
japon of mantel wordt vanuit den hals
gemeten.
Met het maatnemen gelieve men
nauwkeurig op het voorbeeld te letten.
De maten gelieve men bij bestelling
van een patroon met het nummer van
het gewenschte model duidelijk op te
geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post
bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van
het bepaalde bedrag in postzegels. Men
verwijze daarbij naar den naam van dit
blad. Binnen enkele dagen volgt dan
franco toezending van het patroon.
PRIJZEN DER PATRONEf
No. 110 1.25.
No. 111 1.20.
No. 112 1.—.
N 113 1.25, manteltje
Blouse 0.50.
No. 'H.f-t.20,
en rokjé