ONZE VROUWENRUBRIEK ONZE KLEEDING De vasten voor de kleintjes. Wol-wetenswaardigheden. Jurkje voor meisjes van 3 jaar. 'f Ons eerste kindje. „Beau soir," Visch en enkele vischgerechten. Patronen naar Maat h°or 'k u zeggen, wat hebben de kleintjes nu met de Vasten te maken Op de onthoudingsdagen, nu ja, krijgen ze ook geen vleesch, tenminste als ze 7 jaar zijn, maar zeit hebben ze daar nog geen begrip van. Ze eten op>, wat moe der voor hen klaar maakt en daarmee uit. Als ge er zoo over denkt, hebt ge het mis en ik geloof, dat de ouders, die ook van de kleintjes kleine offertjes vragen in den Vastentijd, die er de kin deren op wijzen, dat ze nu groot genoeg zijn om alleen ter wille van Onzen Lie ven Heer zichzelf iets te ontzeggen, veel eerder op den goeden weg zijn, dan zij, die de kinderen er maar buiten laten. Hier springt ook dadelijk de zegen rijke invloed van hei katholieke onder-- wijs naar voren. De kinderen op de neu trale of openbare school praten nergens over: of het nu Aschwoensdag is of een gewone Woensdag, dat maakt" daar geen verschil. Ze komen om ie leeren en daarmee uit. Maar op Aschwoensdag gaan de kinderen van de Roomsche scholen allen eerst naar de kerk; in de drukte van de huisgezinnen is er mis schien niet over de bijzondere betee- kenis van het Aschkruisje gesproken Groote meoschen veronderstellen maar al te dikwijls, dat die kennis den kinderen aanwaait, maar op de Roomsche school zal iedere Eerwaarde Broeder of Zuster, iedere onderwijzer ot onderwijzeres de kinderen al hebben voorbereid op den naderonden tijd van boete en vérster- ving en de kinderen in hun jongen, vuri- gen ijver willen niets liever dan dadelijk beginnen. De Aschwoensdag is voor hen een dag van beteekenis. Kinderen zijn van nature gauw opge wekt tot geestdrift en is hun ijver voor de goede zaak eenmaal opgewekt, dan zijn ze vurige apostelen. Heeft de Broe der hun verteld, boeiend verteld van de vele offers, die God voor ons heeft ge bracht en de kleine offertjes, die nu van hen gevraagd worden, dan blaken zij van ijver om hun eigen kleine verstervingen te beginnen. Ze trachten er meer te doen dan him makkers, er zelf andere bij te verzinnen. En zoudt ge ze dan als ouders willen remmen in dit goede werken? Ik k«n een onderwijzeres, die de kin deren 's morgens een goed werk op laat noemen, dat allen dien dag extra moeten beoefenen. Hebben ze er veel moeite mee, dan houden ze hetzelfde een paar dagen. ^De vorige week' was het ,,mooi bidden met de oogen toe en eerbiedig en goed aan Onzen Lieven Heer denken. De oogen toe en eerbiedig gelukte gauw. maar bij navraag bleek het erg moeilijk, echt aan Onzen Lieven Heer te denken en ze hadden voor dit goede werk een heele week oefening noodig. Wat dunkt u nu van zoo'n kleinen apos tel, die thuis, eerbiedig en langzaam bid dend moet hooren, „kind, bid toch wat vlugger, wij komen nooit klaar." Een ander heeft zich opgelegd, zijn levertraan flink te slikke#» zonder een ulevel toe, het is een heel dappere ver sterving en het is een gr:, ot besluit ge weest om die moeilijke versterving uit te kiezen, maar het kindermeisje, dat de levertraan geeft, stopt de ulevel toch in het mondje met een beslist „jij hoeft nog niet te vasten". De kinderen, die hier zoo heerlijk mee kunnen helpen ir hun opvoeding tot zelf- beheersching, moeten hierin toch zeker niet door hun opvoeders gehinderd wor den. Ln wat is het niet een goede ge woonte. die men jong aankweekt, om juist den vastentijd tot een bijizonderen tijd te maken in de opeenvolgende reeks van maanden. Een anderen tijd er van maken, dan van al die andere maanden, nu eens niet het meest denken aan zich zelf om zijn eigen genoegen, maar zich zelf trachten weg te cijferen, meer naar de kerk te gaan, ook al kost het moeite, dingen na te laten, die men graag doet, plichten beoefenen, die men moeilijk vindt. j Kinderen, jong gewend van den vas tentijd iets bijzonders te maken, zullen die goede gewoonte trachten trouw te blijven, ook als ze ouder worden, en niet zooals velen tegenwoordig, allerlei uit- vluchtjes zoeken en niets veranderen aan hun oppervlakkig leventje. iMaar dan moeten de ouders ook het oorbeeld geven en de kinderen aanmoe digen en steunen in hun pogingen om naar de kerk te gaan, hun snoeperijtjes te bewaren tot Zondags, kleine offertjes te brengen. Als het heele gezin zoo de Vasten doorbrengt,, moet er wel zegen rusten op he- gezin en zullen de karakters win nen in sterkte, in zelfbeheersching en offervaardigheid. BRIGITTA. Deze schoone allitteratie kondigt geen opsomming van nieuwe snufjes in de toe passing van wollen versieringen aan, maar enkel bijzonderheden uit de ge schiedenis der woivenverking, ouder dan de mode zelf. Wol is de eerbiedwaardigste en meest- beproefde van alle stoffen, die we ken nen en gebruiken. Ze vormde den aller- eersten overgang van de dierenvellen- atode naar het dragen van gesponnen of geweven kleeding! Den een of anderen dag viel het de een of andere pientere oer-huismoeder op, dat je een schaap niet noodzakelijk eerst met een steen hoefde dood te slaan en dan te villen, om eenig aandeel te hebben in zijn kos- telijk-warme dracht! Ze zag, hoe de wol van zijn pluizige vacht bij heele pruiken tegelijk in de doornstruiken bleef han gen, en hoe ook van deze losse souve- nirtjes nog wel iets bruikbaars te maken viel. Zoo kwam ze »p 't idéé dat ze als echte vrouw natuurlijk niet lang vóór zich hield haar schapen het leven ie laten en liever hun wol uit te trekken, welke uitvinding haar kleinkinderen ver beterden door de dieren inplaats van het systematisch kaalolukken, liever net jes glad te scheren. De wol groeide tot haar vreugd weer aan ook, zoodat ze van eenzelfde schaap veel langer en herhaal- delijker pleizier had dan volgens de radicale methode van vroeger. Het schaap bleef voor dezen primitieven wol-oogst het lievelings-proefdier. omdat bet in dat product de beste kwaliteiten leverde, en zich aan de experimenten het lijdelijkst onderwierp. Al heel vroeg werd het dus in alle bewoonde streken niet alleen als slachtvee, maar ook al om zijn nuttige vacht zorgvuldig aangefokt. Men ontdekte ook al spoedig middelen om de wolproduclie, zij het ten koste van ontwikkeling in andere opzichten, zooveel mogelijk op te voeren. In sommige landen werden de lammetjes van jongs af aan in den letter lijken zin des woords aangekleed, om daardoor een zuiverder en fijner kwali teit wol te verkrijgen. Het was de taak der vrouwen, de wel tot soepele, gelijk matige draden te spinnen. Benoorden de Middellandsche Zee was de verwerking van wol voor winterkleeding algemeen; zuidelijker werd ook het stugge kemels haar gedragen. Onder de microscoop bezien, vertoont een schapenhaar aan de oppervlakte een soort van kleine schubbetjes, waardoor de afzonderlijke draden zich gemakkelijk aanhaken en in elkander warren. Hier door krijgt de wol de eigenschap van te vervilten, dat wil zeggen, dat ze door inwerkingen van buiten, vochtigheid, hitte, sterke drukking en dergelijke, met zoo duurzamen samenhang ineen krimpt en aan elkander kleeft, dat ze bijna niet meer te deelen is. Bovendien levert wol de zachtste van alle weefsels op, en ver oorzaakt bij aanraking een luwe gewaar wording, terwijl zijde en vlas integendeel kil zijn om te voelen. Ook neemt wol gemakkelijk alle kleuren aan, en Plinius beweert zelfs dat ze in sommige streken aan het levende schaap geverfd werd, en eerst daarna afgeschoren en verwerkt. Zeli's in het oude Egypte moet de wol- industrie al gebloeid hebben, terwijl ook reeds vilt geperst werd, voornamelijk voor schoeisel. De Grieken moesten van vilt volstrekt niets hebben, al was wol de geliefkoosde stof voor hun Jdeeding, tot in hun bloeitijdperk toe. Hun kunst zin vergastte zich aan den zachlen, zui veren plooienval der rijke wollen stof - het warmere, maar stijvere vilt vond geen genade in hun oog, en was meer in trek bij de Romeinen, vooral voor oorlogskleeding in de noordelijker gele gen wingewesten. De Kelten leverden al heel vroeg de gladde geruite stoffen van uitmuntende kwaliteit wol, die we nog altijd kennen als „Schotsche dessins" en zoo om de drie, vier jaar als mode-nou- veauté's slikken! Er is veel over getwist, welk schapen- ras we' <fe deugdelijkste wol levert, maar feitelijk is de beslissing moeilijk te tref fen. De halfwilde Zuid-Russische en Hongaarsche schapen hebben een dub bele haarvachf, het fijne donzige onder- haar, en de bovenlaag, die een grover wolsoort geelt. De beroemde Spaansche merinos hebben alleen het eerste, de onze en do Engelsche rassen alleen het laatste. Men onderscheidt de wol naar de wijze van bewerking in kamwol, die voor gladde weefsels, waarbij de draden zicht baar liggen, gebruikt wordt, en kaard- wol, die voor ruige of vilt-achtige stoffen als flanel en laken gebruikt wordt. Mut sen en dassen van uitbunditf-gekaarde wol zijn een paar jaar geleden, zooals we allemaal weten, erg in trek geweest. Het doet in verband met allerlei nou veauté s, die we de laatste jaren juist in wol-fabrikaten krijgen aangeprezen, grappig aan, te lezen, dat reeds omstreeks 950 een zeker soort wollen stof van Duitsche herkomst zoo verbazend in de mode was, in precies dezelfde beteeke nis als we tegenwoordig aan die uitdruk- Benoodigd: 2'A el stof van 90 c.M. breedte. Bovenstaand jurkje is vervaardigd van wollen mouscline. Als eenige gar- neering maakt men er voor- en achter eenige plooien in Alvorens 't te knippen maakt men van bet pasje en het mouwtje een patroontje: bij het achter- pasje rekent men midden achter aan \v««ïszijden 4 c.M. bij voor sluiting Vftor het rokje neemt men een lengte van 50 c.M.. waarbij reeds een zoom van 6 c.M breedte is gevoegd, en een breedte van 70 c.M. Voor we de plooien er in rijgen, slikken we eerst de zijnaden, waarna we de 6 c.M. breede zoom inzoomen, Nu meet men vanaf 't midden voor eerst 6 c.M. naar rechts, vervolgens 3 c.M. voor plooidiepte, dan 114 c.M. voor de breedte van de plooi, vervolgens weer 3 c.M. en zoo verder, totdat we 5 plooitjes van Ij's c.M. breedte ingeregen hebben. Het spreekt ter» -ei\ da*, de plooitjes links, en 1 A den achterkant op dezelfde wijze worden berekend en ingeregen. Op de zijnaad krijgt men nog een gedeelte van het armsgat uit te knippen, hetwelk men 10 c.M. breed, en 2 c.M. diep maakt. Alvorens het pasje op het rokje te zetten maakt men er midden achter eerst een 2 c.M. breede zoom in voor sluiting, en vervolgens stikt men de schoudernaadjes dicht. Nu zet men het aasje op het rokje, waarna men den ach terkant met een boorlintje afwerkt. Voor we het mouwtje dichtstikken, zetten we eerst het manchetje op, dat na afwerking 20 c.M. lang en 3 c.M. breed wordt; het mouwtje wordt dicht- gestikt en vervolgens in het jurkje ge zet. Het halsje, hetwelk men naar ver kiezing, rond, vierkant of met een kraagje kan maken, wordt aan den achterkant met een schuin biesje afge werkt. DINY. V OOR J AARS-TAILLEURS. De voorjaars-tailleurs kenmerken zich dit jaar door hun buitengewonen een voud. Het jaquet is meestal geheel recht, vrij kort en heeft een smalle of géén ceintuur. De rokjes hebben veelal een overslaand voorpand of worden door stolpplooien op zijde of in 't midden van het voorpand verwijd. No. 110 van onze illustratie toont u een aardig recht costuumpje van wijn- roode popeline. Zoowel aan voor- als achterpand, zijn onderaan zijstukken ge knipt, welke de zakjes vormen, en op de heupen met eenige zwarte knoopen zijn versierd. No. Ill is een dier costumes, welke reeds in 1926 werden gezien. Deze com plets, welke even aan de smoking doen denken, zijn nog steeds zeer in trek. Van hel bovengenoemde model was het jaquet van groen laken en het rokje van blauw, groen en geel geruite stof ver vaardigd. No. 112 is een complet, dat zoowel voor kinderen als jongemeisjes geschikt is. Het bestaat uit een donkerblauw jasje, dat met geruite stof is gegarneerd, en een geruit rokje, dat door platte plooien wordt verwijd en door geruite bretels wordt opgehouden. Een eenvoudig wit flanellen blousje met lange mouwen en rond kraagje met strikversiering vol tooit dit aardige geheel. No. 113 is een smaakvol costuum van donkerblauwe diagonaalstof, gegarneerd met rood laken langs de naden van het voorpand en de zakjes. Evenals bij no. 110 worden deze laatsten gevormd door aangeknipte i zijstukken, welke geheel rondom loopen. De rug en zijkanten blou- sen een weinig over een roode peau de suède ceintuur. No. 114 is een elegant, sportief ge dacht costuum van Engelsche fantasie- stof. Het jaquet wordt zoowel aan voor als achterzijde gegarneerd door groepjes kleine plooien, welke zich onderaan de vier punten der pas bevinden (2 van voren en 2 in den rug). Een ceintuur van dezelfde stof met een peau de suède gesp als sluiting vol tooit de gamcering. MARGUERITE. king hechten, dat alle voorname burcht vrouwen, die er maar de lucht van kre gen, voor winterkleeding eenvoudig niet anders meer wilden dragen! En ik twij fel er eigenlijk niet aan, of de liefheb berij om schapen te plukken, zooals die door de bewuste oer-dame gelanceerd werd, heeft eveneens onder haar mede zusters een ware rage voor uit de hand bewerkte losse schapenwol in het leven geroepen, met wie weet hoeveel streng- voorgeschreven détail-toepassingen, zon der welke men onvergeeflijk-achterlijk was! Want of Vrouwe Mode eigenlijk zoo heel veel jonger is dan Moeder Eva? Ik voor mij heb ze steeds voor tijdgenoo- ten gehouden! KAJA. Tanden krijgen. Na de 4de, 5de of 6de maand zien we op een goeden dag, dat ons kleintje 't eerste tandje heeft gekregen. Dat geeft weer een nieuwe vreugde voor moeder en vader. 'I Eerste teeken, dat baby al wat vaster voedsel mag gaan gebruiken. Bij "t gezonde kind zal men niet veel bespeuren van 't tandenkrijgen, hoog stens kan 't tandvieesch wat rood, wat gezwollen en pijnlijk zijn óp de wan getjes zal een roode plek komen, soms met blaasjes of puistjes bezet. Eenige dagen van te voren zal 'tkind wat hangerig, jengelig, onrustig, wat koortsig zijn soms een lichte stoor nis in de spijsvertering weekerê, vaker komende ontlasting, soms lichte katarrh van keel en neus en geringe zwelling van klieren aan den hals. Uw kleintje steekt telkens 't kleine knuistje of de vingertjes in z'n mondje, terwijl 't sterk kwijlt, als gevolg van de zeer sterke afscheiding der speekselklieren. De gevoeligheid en de prikkelbaarheid van baby is verhoogd hij eet en slaapt minder goed dan anders 't geval is en ten gevolge daarvan kunnen schadelijk heden een peuter ziek maken, welke op andere tijden niet tot uitwerking zouden gekomen zijn. 't Is natuurlijk van zelf sprekend, dat men geen kleine ongesteldheden zooals: stuipjes, diarrhee, hoesten, huiduitslag, enz., enz. als mëer of minder onschul dig gevolg van ,,'t tandenkrijgen" mag beschouwen. Want menig moedertje komt er zoo vaak toé, al deze kwaaltjes opzijdc te schuivep met: „O, dat is niets, hoor! 'tKomt van de tandjes". Dit is absoluut verkeerd en men moet wel degelijk ook hier weer weten te onderscheiden. 't Gewicht neemt meestal bij de kleintjes af, ook blijft baby wel op z'n gewicht staan. Geef baby z'n beenen ring of 'n ander hard, goed gereinigd voor werp, mits 't niet klein is, met 't oog op 't „inslik"-gevaar! Het tijdstip, waarop 't eersite tandje verschijnt en de andere doorbreken, is aan individueele schommelingen onder- lievig, maar 'tis toch wel eenigszins aan te geven, wanneer en in welke volgorde zij gewoonlijk tc voorschijn ko-men. Afwijkingen in tijd en volgorde van 't doorbreken komen vaak voor, ook zeer zeker bij de kindertjes, die gezond en flink ontwikkeld zijn. Als een kleintje flink groeit, is zoo'n afwijking niet erg. Doen zich groote bovenkaak g e f cb onderkaak g onregelmatigheden voor bij 't tanden krijgen, dan vloeit dit vaak voort uit Engelsche ziekte. Onderstaande tandformule geeft heel practisch door letters aan de volgorde, die bij de gezonde ldnders wordt waar genomen. 1. De eerste snijtanden (a a) breken soms reeds in de 4e, 5e of 6e maand door, ook wel in de 7e, 8e of 9e maand, 2. De tweede groep (b b c 'cj 4 tot 8, weken later. 3. De derde groep (d dj tusschen 10de en 12de maand. 4. De vierde groep, de voorste kie zen (e e e e) tusschen de 12e en 15e tot 18e maand. 5. De vijfde groep, de hoek- of oog tanden (f f f ijomstreeks de helft van het 2e jaar. 6. De zesde groep, de achterste kie zen (g g g g) tegen 't einde van 't 2de of het begin van het 3e jaar. Als uw kleintje dus 1 jaar oud is, zijn dus alle acht snijtanden aapwezig. Aan 'l einde van 't tweede jaar of 't begin van t derde jaar, alle twintig wissel- of melktanden. Deze melktandjes zijn klei ner dan de later komende blijvende tanden. De kauwvlakken der kiezen zijn in verhouding ook kleiner. De tanden staan meer rechtop en zijn blauwachtig wit van kleur. Ook dit gebit vereischt speciale goede zorg en moet met een niet al te zachten borstel na iederen maaltijd en 's ochtends en 's avonds goed gereinigd worden, door den borstel in de juiste 1/ richting te bewegen en niet zoo: Later, als 't kleutertje den mond goed kan naspoelen, goede tandpoeder gebrui ken. Zoodra een tand of kiesje is aan getast, een tandarts raadplegen. 't Is bepaald een verkeerd idee om een melk- gebit niet te onderhouden. Als men 't goed wil doen, en hoeveel narigheid voarkomt men hier niet mee, moet men den eersten tijd iedere drie maanden het gebit van den kleuter even na la- tón zien en later zeker ieder half jaar. Men voorkomt hiermede: veel kies pijn, een slecht gebit en een slechte spijsvertering, zelfs in erge gevallen, waarbij abcesjes zich vormden, kan zoo'n gebit aanleiding geven tot oorontstekin gen, maagkwalen en nerveuse aandoe ningen en verhoogde prikkelbaarheid. Bij kinderen lette men speciaal op 't nadeelige duimzuigen, snoepen, noten kraken, enz. enz. CORMA. b g bovenkaak e f d hoek onderkaak kiezen tanden snijtanden tanden kiezen Wie van ons ziet er niet graag op 't voordeeligst uit? We zijn natuurlijk wel eens in stemmingen, waarin we den ken; dat 't ons niets kan schelen en we er bij loopen met een gezicht van „ouwe lappen", om 't een beetje minder parlementair uit te drukken, maar als puntje bij paaltje komt en we krijgen bij voorbeeld juist in zoo'n bui een invitatie voor een diner of bal, dan vliegen we direct naar den spiegel, om onze kansen voor 'n op-z'n-voordeeligst-er-uit- te-zien te berekenen, We zijn en blijven vrouwen, en doen altijd oppervlakkig, of wc 51 of geen ondergrondje te maskeeren hebben. Als we jong zijn, willen we zoo graag onzen „beau soir" hebben voor den eventueelen „hij", dien wc er hopen te ontmoeten en als we oud zijn, wordt het een wedstrijd om opmerkingen uit te lokken als: „Zou je nu werkelijk gc- looven, dat zij al zoo oud is, imm hè, ze ziet er „reusachtig jong uit." En wat hebben we met onze tegen woordige mode niet heerlijk den tijd om ons tc verzorgen! We hebben geen haakjes en oogjes met zenuwachtige vin gers dicht te raak"<n, g <m eigenzinnig pieken haar, met altijd-er-uit-vallende ponnyspeldjes vast te steken, en geen nieuwe glacé handschoenen aan te wurmen, die op 't laatste oogenbük losbrslen in den naad bij je duim! Niets van dat alles! Nu: een jurk, die je over je hoofd gooit en haar, dat je tot op 't laatste momentje nethes kammen kunt. Toch is het aan te raden flink den tijd te nemen om zich te kleeden. Zie vooral alles goed na! Niets is zoo onaangenaam en beneemt je zoo alle plezier als een groote ladder in je kous, die er in springt juist op 't oogenbük als je binnen komt of een zoom die uit je jurk hangt of een onder jurk die afzakt, doprdat een schouder bandje losgegaan is. Maar zooiets bekijken we natuurlijk daags te voren. Begin dus, op z'n allerminst één uur vóór het vertrek, het gezicht met een goede dosis Cold-cream in te wrijven en wrijf dit met een badhanddoek weer af, zoodat alle poeder, stof en vuil van het gezicht verwijderd wordt. Wasch het dan met flink warm water en houd, wanneert men bleek is, de heete spons een paar minuten onder tegen de kaak aan. Wasch direct daarna met koud water, waarin wat eau de cologne gegooid is. Neem dan een goed heet bad en als het een vermoeiende dag geweest is, ga dan een kwartier liggen, liefst op den rug met de voeten iets hooger op een kussen. Na dien tijd wrijve men 'net gezicht met een Vanishing-cream en als men last heeft van roode handen, is dat ook daarvoor een probaat middel. Dan krijgt het haar een beurt. Lang of kort, netjes moet het te allen tijde zitten, en doorgaans zijn vrouwen met slordig gekapte hoofden ook in haar kleeding niet netjes en niet smaakvol. Dan nog een goede raad: Neem altijd liever te groote dan te kleine schoenen, daar vooral met dansen de voeten dik wijls opzwellen, afgezien nog ervan, hoe 'n slechten invloed pijnlijke voeten op ons humeur hebben. Ook is het raadzaam weinig te drinken op een danspartij voor diegenen, die last hebben van te veel kleur, terwijl het voor bleeke meisjes dikwijls een middel is om op te fleuren. En dan een allerlaatste goede raad: Denk meer aan andersman's genoegen, dan aan dat van jezelf, dan zal iemand anders zich wel weer t meest om uw genoegen bekommeren! PALJAS. Visch is een zeer goed voedingsmid- del omdat het veel eiwit bevat. Eiwit is namelijk dat deel in onze voe ding, dat we noodig hebben om het lichaam op te bouwen en in stand te houden. Wanneer we nu een voortdu rend te kort aan eiwit zouden hebben, zou dit een langen lijd ongemerkt kun nen gebeuren. Maar mochten we ziek worden, dan hebben we weinig weer standsvermogen cn zou het lang, ja zelfs wel eens heel lang kunnen duren, voor dat we ons weer dc oude zouden voe len. En toch kan het gejnakkelijk gebeu ren dat er een regelmatig tekort van eiwit in iemands voeding voorkomt, omdat juist dat eiwit het duurste deel vanonze levensmiddelen vormt. Geluk kig ziin er ook levensmiddelen, die veel eiwit bevatten en die niet duur zijn. Tot deze ^rubriek kan visch behooren. Ik zeg „kan", omdat visch ook dikwijls duur is en dan niet onder ieders bereik is. Daar tegenover staat ook weer, dat er toch altijd wel visch en tot vischsoorten ge rekend wordende dieren zijn, als garna len, die altijd te verkrijgenzijn. Misschien zijn er onder de lezeressen, die bij 't lezen over de hooge voedings waarde van visch bij zich zelf denken: dat komt in 't geheel niet uit met mijn ervaringen, want als ik visch gegeten heb, heb ik al betrekkelijk gauw weer honger! Volkomen juist maar dat heeft niets te maken met de voedingswaarde van visch, maar wel met haar vertel baarheid! Visch is namelijk gemakkelijk verteerbaar en ook al om deze reden een zeer goed levensmiddel, Een groot nadeel aan 't gebruik van visch verbonden is, dat er niet voldoen de keuring op bestaat. Daar visch spoedig bederft, is het van groot belang, dat er opgelet wordt, dat men bij 't koopen van visch goede krijgt. Tot mijn spijt moet ik zeggen, willen de menschen zooveel mogelijk voordeel en winst, ten koste van wat ook, bereiken, waardoor er al heel wat geknoeid is, en waardoor er ook al op heel veel levens middelen van Rijkswege strenge controle wordt uitgeoefend. Nu dit bij visch niet ■het .geval is, verdient het aanbeveling zelf de visch aan een onderzoek te ot»? derwerpen. Daarom is het noodig, d® kenmerken te kennen van goede visch die zijn: 1. helderroode kieuwen 2. oogen, die niet ingezonken zijn 3. hard, veerkrachtig vleesch, vooral niet papperig 4. frissche geur. De kieuwen van visch worden wel eens rood gekleurd met bloed, 't geen men door afwasschen ontdekken kan. Ook wordt visch wel eens opgeblazen, waardoor ze hard en veerkrachtig lijkt. Drukt men echter stevig op. zulke visch, dan gaat de lucht er uit en de visch wordt slap. De meest bekende bereidingswijzen van visch zijn: koken, bakken, stoven. Het koken van visch. Wasch de visch van binnen en van buiten goed schoon en verwijder het zwarte vüesje, dat na 't verwijderen van. de ingewanden, dikwijls blijft zitten. Schub de visch, dat wil zeggen, schrap met een mes in de richting van de staart naar den kop. Snijd zoo noodig het vel hier en daar in. Breng ruim water aan den kook en doe er zooveel zcvut in. dot het brem-zoit smaakt. Doe de visch er in, kook haar tot de vinnen gemakkelijk loslaten en neem ze uit het water. t Het bakken van visch. Wasch de visch van binnen en van buiten. Verwijder het zwarte vliesje; maak op regelmatige afstanden inkervin gen in het vel en zout de visch. Maak in eén koekepan ruim boterolie zóó heet, dat er een zeer flinke blauwe damp afkomt. Droog de visch af met een ouden doek of met een oude zak van grauw papier. Leg de visch in t vet, met den witten kant naar beneden. Bak haar vlug aan beide kanten goudbruin van kleur. Schud ze af en toe voorzich tig, waardoor ze niet aan dc pan gaat kleven-. Van gekookte visch blijven dikwijls res ten over. Hieronder laat ik 2 smakelijke restverwerkingen volgen: •Vischgehakt. 500 gr. visohresten (zonder graten) 300 gr. gekookte aardappelen 50 gr. boter of margarine beetje zout peper citroensap naneermeel of beschuitkruim, Bereiding: Neem de visch, als ze nog warm is, zoo mogelijk, dus na afloop van den maaltijd, van de graat. Verwijder het vel en zorg vuldig alle kleine graatjes. Voeg hierbij de fijngemaakte aardappelen, de gesmol ten boter, een weinig peper, zout, wat citroensap naar smaak en zoo noodig iets melk. Meng alles dooreen, proef of de massa goed smaakt, maak er 2 ronde ballen van, wentel ze door paneermeel. Maak wat boter in een braadslee goed warm, leg hierin de ballen en Iaat ze in den oven vlug licht bruin bakken. y Vischkoekjes. vischresten de halve hoeveelheid visch aan brood 1 ei peper zout noot citroensap boter of margarine. Bereiding: Neem de visch, als in hel vorige recept, van de graat. Verwijder 'tvel en zorgvuldig-alle kleine graatjes. Overgiet het brood, waarvan de korsten afgesne den zijn. met liokend water en druk het uit. Voeg dit bij de visch. Eveneens het rauwe ei, peper, zout, iets noot en een paar druppeltjes citroensap. Werk deze massa dooreen, maak ze op smaak af. Maak er platte ronde koekjes van, wen tel ze door paneermeel. «Maak boter in de koekepan licht bruin, en bak de koek jes vlug licht bruin aan beide kanten. CATHARTNA. Onze lezeressen kunnen van onze mode-ontwerpen nauwkeurig naar maat geknipte patronen ontvangen, tegen uiterst billijke prijzen, die voor elk model afzonderlijk worden opgegeven. Men neme daarvoor zorgvuldig de maat op de volgende wijze: Voordat men de maat gaat némen, bindt men een bandje om de taille, waar door men de juiste lengte van voor-, zij- en ruglengte af kan meten. Bovenwijdte. De geheele bovenwijdte wordt genomen over het breedst van den rug. (volg. voorb.) Taillewijdte. De taillewijdte wordt genomen strak om de taille. Heupwijdte. De heupwijdte wordt genomen 15 c.M. onder de taille, vooral uiet te strak. Voorlengte. De voorlengte wordt geno men vanuit den hals tot het bandje. Zijlengte. De zijlengte wordt genomen vanuit het oksel tot het bandje. Ruglengte. De ruglengte wordt geno men vanuit den rugwervel tot het bandje. Schouder-, Elleboog- en Polslengte, waarbij men steeds den centimeter bij den hals laat liggen, (volg. voorb.) Elleboogwijdte. Hierbij houdt men den arm gebogen, daar anders de inouw te nauw zou worden. Polswijdte. Vuistwijdte. Armsgatwijdte. Heele lengte. De gebeele lengte van japon of mantel wordt vanuit den hals gemeten. Met het maatnemen gelieve men nauwkeurig op het voorbeeld te letten. De maten gelieve men bij bestelling van een patroon met het nummer van het gewenschte model duidelijk op te geven aan: „Het Patronen Kantoor" Post bus no. 1, Haarlem, onder bijvoeging van het bepaalde bedrag in postzegels. Men verwijze daarbij naar den naam van dit blad. Binnen enkele dagen volgt dan franco toezending van het patroon. PRIJZEN DER PATRONEf No. 110 1.25. No. 111 1.20. No. 112 1.—. N 113 1.25, manteltje Blouse 0.50. No. 'H.f-t.20, en rokjé

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1927 | | pagina 8